De conscripties in het 'Département de l' Escaut'. Organische groei van een recruteringssysteem, zijn conceptueel kader en zijn praktische uitvoering. Casus: de 19 gemeenten van het 'canton d' Oosterzeele'. (Olivier Van Rode)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL I

 

ONTWIKKELINGSFASEN VAN HET RECRUTERINGSSTELSEL
(1798-1805)

 

 

Hoofdstuk III : Een moeilijk begin : de 'levée' van jaar VII

 

Was men begonnen met de uitvoering van de organieke bepalingen aangaande de conscriptie, in de waan dat het toch slechts om een lange termijn-procedure ging, met weinig onmiddellijke gevolgen, dan werd dit optimisme zeer snel afgestraft! Amper twintig dagen na de organieke wet beval de 'Conseil des cinq-cent' de 'levée' van 200.000 'défenseurs conscrits' uit de 1° 'classe'. De verspreiding van dit nieuws op 27 vendémiaire VII[101], stak het vuur aan de lont...

 

 

A. De wet van 3 vendémiaire VII (24 september 1798)   [102]

 

Alle conscrits van de eerste 'classe' werden opgeroepen in actieve dienst en moesten zich, onmiddellijk na publicatie van de wet, naar het door het 'Directoire exécutif' aangeduide corps begeven. Mocht het aantal conscrits van de eerste 'classe' onvoldoende zijn, dan kon het 'Directoire exécutif' de levée aanvullen met de jongste conscrits van de 2° 'classe', op de manier die het zou verkiezen. Ook moest het 'Directoire exécutif' het 'Corps législatif' inlichten over het aantal conscrits van elk département, dat het actief leger vervoegd zou hebben.

Vanaf 1 brumaire vielen alle Fransen, die door deze wet opgeroepen werden, onder de bepalingen van de artikelen LIV en LV van de organieke wet van 19 fructidor, die de burgerlijke en politieke rechten afhankelijk maken van het voldoen aan de conscriptiewetgeving. Gedurende brumaire moesten de 'administrations municipales' de staten van de conscrits, opgeroepen door deze wet, die hun corps niet zouden vervoegd hebben, overmaken aan hun 'administration centrale', die de algemene staat van het 'département' in de eerste decade van frimaire moest versturen. Die staat zou dan 'tot schande van de lafaards' gedrukt worden, en uitgehangen worden in alle uithoeken van de republiek.

 

 

B. 'Les troubles de brumaire'

 

Al gauw zou blijken dat er meer nodig was om die 'lafaards' in de pas te dwingen. Nergens zou men zonder slag of stoot aanvaarden, dat een overheid naar eigen goeddunken over het leven van de jeugd kon beschikken, en daarvan was men zich in Parijs terdege bewust. Men had de problemen van 1793 nog vers in het geheugen! De uitvoering van de wet van 3 vendémiaire werd opgeheven in de Vendée. De 'neuf départements nouvellement réunis' -die wel van de 'réquisition' vrijgesteld waren- werden door Parijs echter rustig genoeg geacht, en de wet diende er dus zijn uitvoering te krijgen.

 

In het 'département de l' Escaut' lieten de conscrits zich ook niet onbetuigd. Op 21 vendémiaire VII (12 oktober 1798) vond een eerste strubbeling plaats, in het dorpje Overmere, en ook op 27 en 28 vendémiaire (18 en 19 oktober) werd in het oosten van het 'département' onrust gemeld.

 

Uit de weinige bronnen terzake[103] kan afgeleid worden, dat de bevolking van het kanton Oosterzele weliswaar sympathiseerde met de opstand, maar dat zeer weinig ingezetenen zich geroepen voelden zich persoonlijk te compromitteren.

Een groep brigands was door het kanton getrokken, komende van het naburige kanton Zottegem, en had overal de vrijheidsboom omgehakt, behalve in Melle, Gentbrugge, Ledeberg en Merelbeke[104]. Er waren quasi geen Oosterzeelse conscrits, die zich bij de groep aansloten, maar er ontstond wel een afzonderlijk groepje in Moortzele[105].

 

 

C. Hervatting van de recruteringsactiviteiten

 

Zoals geweten, waren de opstandelingen geen partij voor het Franse leger, dat -na de afkondiging van de staat van beleg- al gauw de toestand onder controle had. Lieten de boerenzoons zich niet zomaar in het leger inlijven, dan was hun gewapend verzet toch niet meer als een druppel op een hete plaat. In het 'département de l' Escaut' werd de rust zeer snel hersteld en de republikeinse banier -de 'arbre de la liberté'- opnieuw geplant. Terwijl men in de Kempen nog rake klappen incasseerde, werden de hoofdschuldigen uit het 'département de l' Escaut' al door militaire rechtbanken ter dood veroordeeld en door het vuurpeloton terechtgesteld. En medio brumaire achtte de 'administration centrale' de tijd gekomen om de recruteringsactiviteiten te hervatten.

 

c1. Opmaak van de conscriptielijsten

 

Met haar circulaire van 19 brumaire VII (9 november 1798)[106] herinnerde de 'administration centrale' de 'administrations municipales' aan die van 25 vendémiaire, met de eis om binnen de drie dagen de conscriptielijst van de eerste 'classe' toe te zenden. Nu de troebelen, die het in gebreke blijven verontschuldigden, onder controle waren en de kalmte hersteld was, bestond er geen enkel excuus meer. De 'administrations', die geen bijzondere problemen meer zouden ontmoeten, dienden onverwijld de lijst op te maken en toe te sturen. Mochten zich wel nog bijzondere problemen voordoen, dan moest daar melding van gemaakt worden, opdat de 'administration centrale' zich zou kunnen beraden over de meest efficiënte oplossing.

 

Het belangrijkste probleem, waarmee men zich geconfronteerd zag, was het ontbreken van registers van burgerlijke stand. In verscheidene gemeenten waren deze immers door de brigands verbrand, en nog vaker was men nooit met de opmaak ervan begonnen. Wanneer de 'administration centrale' dit probleem op 23 brumaire (13 november) voorlegde aan de 'ministre de la guerre', schetste deze, in zijn brief van 21 frimaire (11 december) de weg, die men in dat geval diende te volgen[107]. Alle jongeren, waarvan men kan vermoeden dat zij door hun leeftijd tot de conscriptie behoren, en die zouden nalaten of weigeren om zich te laten inschrijven, moesten (conform de wet van 19 fructidor VI) beschouwd worden als behorend tot de 1° 'classe', en dus als geroepen door de wet van 3 vendémiaire VII! Aldus werd de bewijslast verschoven naar de betrokkenen, die hun leeftijd moesten zien te bewijzen.

 

In de praktijk werd aan de 'commissaires du Directoire exécutif près les administrations municipales' opgedragen om de grootst mogelijke publiciteit te geven aan die bepaling uit de wet, en de inwoners van het kanton bij zich te roepen met de eis om 'actes de notoriété' voor te leggen. "Dans le cas où il s' en trouveroit qui fussent dans l' impossibilité de fournir des preuves écrites, l' on recevra leur déclarations et celles de leurs parens; on appellera en témoignage quatre citoyens propriétaires, connus et dignes de foi, qui attesteront, par un certificat signé d' eux, l' âge de celui pour lequel ils témoignent; ce certificat relatera, autant que possible, l' an, le mois et le jour de sa naissance." Enkel degenen, wiens uiterlijk liet vermoeden dat zij tot de conscriptie behoorden, en die geen certificaat of getuigenis zouden voorleggen, moesten effectief op de lijst van de eerste 'classe' geplaatst worden, als zijnde '20 ans 1 jour'. Dezen waren dan gehouden om zich zonder verwijl naar het 'chef-lieu de département' te begeven.

 

De circulaire van de 'administration centrale' dienaangaande, vermeldde als bestemmelingen alleen de 'administrations municipales' van de kantons Ninove, Eeklo, Evergem, Nevele, Sleidinge en Hamme, zodat men mag aannemen, dat het probleem zich niet voordeed in het kanton Oosterzele.

 

De commissie, benoemd voor de opmaak van de 'tableaux particuliers des communes du canton d' Oosterzeele' heeft er in elk geval de gemeentelijke conscriptielijsten opgemaakt, en in de zitting van de 'administration municipale de canton' van 23 frimaire VII (13 december) te Melle werd de persoonlijke inschrijving van de conscrits georganiseerd. Tegelijk zou dan het vertrek naar het centrale 'dépôt' te Gent moeten plaatsvinden.

 

De opkomst van de conscrits lag uitermate laag : slechts 2 van hen waren opgedaagd[108]!  Desondanks werd de kantonnale lijst van de eerste 'classe' opgesteld, waarvan een eensluidend verklaard afschrift naar Gent werd verzonden[109].

 

c2. Activering van het vertrek van de conscrits uit het kanton

 

De wet van 3 vendémiaire was er veel te snel gekomen, om de recruteringsmodaliteiten voorgeschreven door de organieke wet van 19 fructidor VI hun uitvoering te laten krijgen. Gezien met de opmaak van de gemeentelijke conscriptielijsten nog moest begonnen worden, kon de 'ministre de la guerre' het 'Directoire exécutif' onmogelijk de 'tableau général des conscrits de la république' voorleggen. Daarom kon men uiteraard ook de naam, voornamen en leeftijd in jaren, maanden en dagen, van de 200.000ste op die 'tableau' geplaatste conscrit, niet plechtig afkondigen. De wet van 3 vendémiaire VII had zelf voorzien in de -virtueel onwettelijke- vervangprocedure, die goedgepraat werd doordat de 'Conseil des Anciens' vooraf de hoogdringendheid had aanvaard. Artikel 2 had eenvoudigweg de volledige 1° 'classe' van de conscriptie van jaar VII in actieve dienst geroepen[110].

 

Vóór de boerenkrijg was de uitvoering van deze 'levée' in feite achterwege gebleven. Zij was trouwens, zoals gezegd, de vonk die het vuur van de opstand had aangestoken. Zo gauw de toestand het mogelijk maakte, werd echter met de recrutering begonnen. Het ongeduld van Parijs werd immers groot, en de aanmoedigingen werden afgewisseld met dreigementen. Op 17 frimaire VII (7 december 1798)[111] werd een amnestie afgekondigd, voor elke conscrit die vóór 10 nivôse (30 december 1798) het 'dépôt' vervoegd zou hebben. Tegelijk bepaalde het 'arrêté', dat degenen, die hieraan niet zouden voldoen, op de 'liste des émigrés' geplaatst zou worden, en dat zijn goederen bijgevolg verbeurd verklaard zouden worden, alsook die van zijn ouders, conform het eerder naar aanleiding van de toestand in de Pyreneeën genomen 'arrêté' van 17 vendémiaire.  Amper een week later krijgt de 'chef de la 16° division de Gendarmerie nationale' een schrijven toegestuurd van de 'ministre de la guerre', met de aansporing om niet alleen op aanvraag van de constitutionele instellingen, maar zelfs op eigen initiatief, alle mogelijke maatregelen te treffen, "soit par la force qui menace encore les restes de la rébellion, soit par les voyes douces et persuasives", teneinde de volledige uitvoering van de wet van 3 vendémiaire VII te bekomen[112].

 

De 'administration centrale' had echter niet op het signaal uit Parijs gewacht, om de 'levée' opnieuw op te starten. Eind brumaire[113], nadat zij waarschijnlijk de opheffing van de noodtoestand had weten te verkrijgen[114], zond zij vier 'commissaires civils pour activer le départ des conscrits' naar de kantons. 'Citoyen' Fonson, 'receveur des domaines' te Oudenaarde, opereerde ten zuiden van Gent, en op 19 frimaire deed hij voor het eerst het kanton Oosterzele aan.

 

Nog zeer tevreden over de resultaten die hij in het Oudenaardse had bereikt, klinkt zijn eerste verslag al te optimistisch. "L' esprit public des quatre cantons dans lesquels je viens d' avoir opéré paroit vouloir s' améliorer, les habitans égarés commencent à se persuader que les instigateurs à la révolte de toutes les classes, prêchant l' insurrection sous le prétexte séduisant du bien général, n' avoient d' autre but que de rétablir sur des morceaux de cendres et de cadavres les droits féaudaux, les bailliages, les geffes, les dixmes et la superstition." "...j' ai entamé le[s] canton[s] d' Oosterzeele et Herseele. Tout y est tranquille."[115]

 

Zijn enthousiasme kreeg een ernstige knauw, toen de conscrits niet opdaagden te Melle voor de inschrijving op de conscriptielijsten, en voor het vertrek naar het 'dépôt'. Zijn volgende verslag klinkt dan ook veel minder lovend: "L' opinion que j' avais conçue de l' esprit public du canton d' Oosterzele d' après l' incivisme de la plupart des membres de l' administration s' est bien confirmée. Vous êtes déjà sûrement informés par le commissaire que deux conscrits seulement se sont conformés à la sommation qui a été faite à tous de se trouver à Melle le 23. Je regarde cette désobéissance coupable comme une épreuve incensée, conseillée par les malveillans qui ont dit aux parens de ces jeunes égarés qu' il suffissoit de ne point se trouver à Melle le 23; pour qu' on les laisse paisibles dans leurs foyers, comme on avoit fait en d' autres cantons. Il est certain que, si l' on n' emploie pas promptement des moyens suffisans pour enlever ces conscrits, la même chose se répetera sur d' autres points du département."[116]

 

Vanaf diezelfde 23 frimaire werden geregeld transporten georganiseerd, onder zware escorte[117], van conscrits uit het kanton, naar het 'dépôt' te Gent. De begeleiding werd toevertrouwd aan militairen van de '43° demi-brigade d' infanterie de ligne', die voor de gelegenheid te Gavere gelegerd waren. Voor de meeste van die transporten is een begeleidende brief bewaard[118], van 'commissaire civil' Fonson of van commandant Philippe, bevelhebber van de troepen te Gavere, en gericht aan 'commissaire' Durand, de civiele vertegenwoordiger op het 'dépôt'.

 

Op 7 nivôse VII (27 december, 3 dagen vóór afloop van de termijn voor de amnestie) besloot de 'administration centrale' om Fonson toe te staan, dwang uit te oefenen (in antwoord op zijn brief van 24 frimaire). Het Directoire exécutif had immers beslist, dat de inwoners van de kantons, waar de inzet van militairen nodig zou zijn om het vertrek van de conscrits af te dwingen, gehouden waren om die militairen te voeden en onderdak te bieden. Daarom mocht Fonson militairen logeren bij de ouders van de conscrits die weigerden te vertrekken. Zij zouden daar blijven tot de conscrits vertrokken waren, en alle ondergedokenen zich aangeboden hadden. Daar bovenop diende Fonson er de ouders van de conscrits aan te herinneren, dat de conscrits die zich niet op 10 nivôse zouden aangemeld hebben, op de 'liste des émigrés' geplaatst zouden worden.

Volgende tabel geeft de data weer, waarop de conscrits uit de verschillende gemeenten van het kanton naar het 'dépôt' gebracht zijn :

 

datum

aantal

gemeente

datum

aantal

gemeente

23 frimaire

1

Melle

transport

50

 

25 frimaire

2

Gavere

10 nivôse

1

Munte

29 frimaire

4

Gavere

10 nivôse

1

Bottelare

29 frimaire

1

Oosterzele

10 nivôse

6

Scheldewindeke

1 nivôse

1

Gavere

10 nivôse

1

Dikkelvenne

3 nivôse

5

Dikkelvenne

11 nivôse

6

Oosterzele

3 nivôse

1

Gavere

11 nivôse

4

Merelbeke

3-6 nivôse

1

Bottelare

11 nivôse

1

Bottelare

6 nivôse

5

Baaigem

11 nivôse

1

Lemberge

6 nivôse

2

Dikkelvenne

11 nivôse

1

Gontrode

6 nivôse

4

Semmerzake

11 nivôse

4

Landskouter

8 nivôse

1

Merelbeke

12 nivôse

8

Balegem

8 nivôse

2

Melsen

12 nivôse

5

Oosterzele

8 nivôse

1

Melle

12 nivôse

1

Munte

8 nivôse

3

Scheldewindeke

13 nivôse

1

Oosterzele

8 nivôse

6

Vurste

13 nivôse

1

Landskouter

8 nivôse

2

Schelderode

13 nivôse

1

Scheldewindeke

9 nivôse

2

Melle

13 nivôse

2

Balegem

9 nivôse

1

Moortzele

13 nivôse

1

Munte

10 nivôse

2

Lemberge

18 nivôse

1

Schelderode

10 nivôse

1

Balegem

25 nivôse

1

Gontrode

10 nivôse

2

Gijzenzele

25 nivôse

1

Gontrode

totaal

50

 

totaal

99

 

 

Uit deze tabel blijkt duidelijk het effect, dat de beslissing van de 'administration centrale' heeft gehad! Bovenop de resultaten die hij zelf al had bereikt, gaf zij Fonson uiteraard de beschikking over een doorslaggevend argument! De financiële druk zou heel wat ouders ertoe aanzetten, hun kinderen te overhalen om zich te onderwerpen, terwijl ook heel wat zonen hun ouders van de ruïnering wilden besparen.

 

Inderdaad waren op 6 nivôse amper 26 conscrits gevat en naar Gent gebracht, terwijl dat aantal vanaf 8 nivôse enorm aangroeide. Na amper zes dagen, op 12 nivôse VII (1 januari 1799)[119], kon Fonson de 'administration centrale' melden dat hij 100 conscrits van het kanton naar het 'dépôt' gestuurd had[120], en dat hij de overige die dag wel zou te pakken krijgen. Hij verliet het kanton op 13 nivôse.

De circulaire van 16 nivôse, waarin de 'administration centrale' nogmaals aan het 'arrêté du Directoire exécutif' van 17 frimaire herinnerde, was in feite niet meer aan het kanton besteed...

 

Uiteindelijk werden 99 conscrits op 172[121] naar het 'dépôt' te Gent gebracht. Dat is 57,5 %[122], toch een vrij behoorlijk resultaat, gezien de beperkte registratiemogelijkheden en de veelheid van hogervermelde privaatrechtelijke motieven van verzet.

 

c3. De ontvangst van de conscrits in het centraal 'dépôt' van Gent

 

1) De inrichting van het dépôt

 

De conscrits van de eerste 'classe' moesten naar een daartoe door de 'ministre de la guerre' aangeduide plaats gebracht worden. In zijn 'Instruction' van 11 vendémiaire VII (2 oktober 1798)[123] had deze Gent aangewezen, als 'chef-lieu de département'. De 'Cazerne des Jesuïtes' werd er ingericht als 'dépôt'. Daar moesten zij ondergebracht worden in afwachting van hun vertrek naar het legercorps, dat van de 'ministre de la guerre' de conscrits van het 'département' als recruten toegewezen zou krijgen.

 

Van zodra de noodtoestand opgeheven was, en de civiele administratie opnieuw haar bevoegd heden kon uitoefenen, zond zij een 'commissaire pour la réception des conscrits' naar het 'dépôt'. Ze benoemde 'citoyen' Durand op 7 frimaire VII (27 november 1798) in die functie.

 

Op 12 frimaire (2 december) bracht deze voor het eerst verslag uit[124]. Conform het 'arrêté' van de 'administration centrale' van 8 frimaire (28 november) had hij zich een bureau ingericht, centraal gelegen in het 'dépôt'.

 

Daarnaast had hij 'feuilles de signalement' opgemaakt, en een register geopend voor de centrale registratie ervan[125]. Tenslotte had hij ook registers geopend voor de processen-verbaal en voor de briefwisseling.

 

2) De levensomstandigheden in het 'dépôt'

 

De 'administration centrale' moet Durand blijkbaar op het hart gedrukt hebben, dat zij allerminst geneigd was om veel geld te besteden aan het 'dépôt'. Hij stelde immers : "...en vertu de votre arrêté du 8 frimaire, j' ay pourvu ce bureau des objets les plus essentiels qui y étoient nécessités, et j' apporteray la plus stricte économie dans la consommation qui doit y être faite, notamment en feu et lumière".

 

Inderdaad zou noch de militaire, noch de departementale civiele overheid bereid zijn, de kosten te dragen voor een menswaardige behandeling van de conscrits in het 'dépôt'. Dit werd al van bij het begin duidelijk, toen de militaire commandant van het 'dépôt' Isabelle aan Durand voorstelde om de conscrits op één of andere manier te voorzien van "des objets peu importants en égard à leur prix, mais essentiels par leur usage, tels que chandelles dans les chambres et dans les corridors, légumes etca, et autres petits objets peu conséquents que le soldat doit se procurer sur son prest". De conscrits in het 'dépôt' hadden immers hun soldij nog niet ontvangen, en het merendeel onder hen had geen geld. Hij stelde de 'administration centrale', in zijn tweede verslag, op 16 frimaire (6 december), dan ook voor om commandant Isabelle toe te staan de nodige uitgaven te verrichten[126].

 

De 'administration centrale' had intussen al gepoogd om de nodige uitgaven op het leger af te wentelen, door te eisen dat de in het 'dépôt' ondergebrachte conscrits hun soldij zouden krijgen, conform de circulaire van de 'ministre de la guerre' van 11 vendémiaire VII. 'Commissaire des guerres' Isambert had dit geweigerd, want de conscrits, die zich vrijwillig naar het 'dépôt' begaven, hadden om dit loutere feit nog geen recht op soldij. Er moest enkel in hun onderhoud voorzien worden. De circulaire van de 'ministre de la guerre' was enkel van toepassing voor de voor actieve dienst aanvaarde conscrits, die op hun vertrek naar het corps wachtten[127].

 

Dit antwoord zinde de 'administration centrale' niet,  en, nadat ze het verslag van Durand van 16 frimaire had ontvangen, richtte zij zich tot de 'commissaire ordonnateur de la 24° division militaire', teneinde van hem de toekenning van de soldij te verkrijgen, en aldus aan die miserabele toestand een einde te stellen[128]. De 'commissaire' antwoordde droogweg, dat het toekennen van soldij niet tot zijn bevoegdheden behoorde, en dat hij de zaak voorgelegd had aan de 'ministre de la guerre'[129]. Intussen was het 22 frimaire (12 december!), en was nog niet voorzien in de levensnoodzakelijke goederen, die Durand en Isabelle gevraagd hadden.

In zijn verslag van 16 frimaire had Durand de 'administration centrale' ook nog gewezen op een ander probleem. Gezien er intussen 155 conscrits op het 'dépôt' waren aangekomen, was het de hoogste tijd om een vertrek te organiseren naar het corps. Daartoe dienden de conscrits de 'effets de petit équipement' te krijgen. 'Commissaire des guerres' Isambert had echter aan Durand gemeld, dat de 'commissaire ordonnateur' hem niet toestond, die effecten te leveren.

Opnieuw wentelde de 'administration centrale' de verantwoordelijkheid af, door naar Isambert te schrijven, met de melding dat deze op staande voet de levering moest doen, gezien zij beslist had om 120 man te laten vertrekken[130].

 

Het is duidelijk, dat de overhaast opgezette operatie niet voorzien had in een duidelijke bevoegdheidsafbakening, zodat de efficiëntie zoek was. Dit zou uiteraard de resultaten van de 'levée' niet ten goede komen, zoals Durand het al op 16 frimaire stelde : "Cette précaution appaiseroit des plaintes et murmures, qui ne tendent qu' à refroidir le zèle et diminuer la bonne volonté de la jeunesse de ce département."

 

Vanaf nivôse (21 december) loopt de toestand helemaal uit de hand! De conscrits stroomden massaal toe, en de organisatie van het vertrek bleef vastlopen op de slechte coördinatie tussen de civiele en militaire instanties. Op 2 nivôse (22 december) vroeg Durand de 'administration centrale' om een delegatie te sturen om de wanorde te komen vaststellen, die in het 'dépôt' heerste, teneinde er uiteindelijk aan te verhelpen. Gezien zij niet op zijn voorstel is ingegaan, schreef hij opnieuw op 6 nivôse (26 december!)

"L' extrème rigueur de la saison actuelle a rendu insuffisantes les rations de charbon qu' on délivre aux conscrits, ce qui a provoqué la déstruction et le brulement de quantité de planches faisant partie des litteries de la cazerne. Hier, le commandant du dépôt a fait tous ses éfforts pour s' opposer à ce désordre, mais inutilement, plusieurs même sont sortis pardessus les murs et une garde unique de trois hommes n' a pu remédier à cet inconvéniant. Je pense qu' il seroit à propos de délivrer un supplément de charbon du moins jusqu' à ce que le temps soit un peu radouci."[131]

Het moet een koude Kerst geweest zijn, dat jaar, voor wie al vóór 7 nivôse gezwicht was voor 'commissaire civil' Fonson.

 

Nog maar eens zou de 'administration centrale' getuigen van haar onwil om zelf te voorzien in wat door het leger geweigerd werd. Zij legde immers nog diezelfde 6 nivôse het probleem voor aan 'commissaire des guerres' Isambert, die laconiek reageerde dat de rantsoenering buiten zijn bevoegdheid viel, en dat de 'administration centrale', wilde ze het rantsoen kolen opdrijven, daar zelf maar in diende te voorzien. Hij had het trouwens nog verder gedreven, want s' anderendaags 7 nivôse (27 december) ontving de 'administration centrale' volgend schrijven van haar 'commissaire civil pour la réception des conscrits[132] :

"Je vous ai exposé que la rigueur extrème de la saison nécessitoit un sup[p]lément de charbons pour les conscrits. Non seulement cette mesure n' a pas été acceptée par le commissaire des guerres, mais au contraire il vient de signifier que désormais il ne sera plus livré de charbons ni de vivres par forme d' avance comme il avoit été pratiqué jusqu' à ce jour, de sorte que les conscrits des cantons, qui arrivent ordinairement au dépôt depuis quatre heures après-midi jusqu' à neuf heures du soir, ne pourront obtenir ni pain ni via[n]de ni charbons que le lendemain.

            Ce seroit alors que les malveillans pourroient avec raison se recrier sur la mauvaise administration de cette cazerne.

            Veuillez, citoyens, je vous prie, prévenir cette inconvéniant qui me paroit évidemment opposé à la justice et à l' humanité et qui pourroit enfin mettre en danger les jours de ceux qu' un zèle infatiguable anime encore pour le service public."

 

Er veranderde echter niets aan de toestand, omdat de 'administration centrale' niet bereid was om zelf op te draaien voor hetgeen het leger weigerde. Het kwam zelfs tot een regelrechte aanvaring met de 'administration municipale du canton et [de la] commune de Gand', die op 8 nivôse haar conscrits uit het dépôt kwam weghalen! Ook de brief die zij ter verdediging van die maatregel aan de 'administration centrale' overmaakte, beschrijft plastisch de behandeling, die de conscrits op het 'dépôt' te beurt viel :

"...qu' ils ont trouvé dans le plus pitoiable état; tout y est délabré et la plus grande confusion y règne. Au lieu de charbons on donne aux jeunes conscrits des pierres entremêlées de terre, ce qui a été cause que ces conscrits ont été forcés de briser les bois de lits et de les bruler, faute de quoi ils auraient été exposés à être engèlés par le grand froid. On peut à peine faire un pas dans les corridors et dans les chambres, par les ordures et la saleté la plus dégoutante qui y règne. Cet étrange manière d' agir envers les défenseurs de la liberté ne peut que jetter le découragement dans leur coeur; ce qui est d' autant plus inconséquent qu' on les dégoute du service avant même qu' ils soient aux armées;..."[133]

 

Tot overmaat van ramp had de commandant van het 'dépôt' Isabelle op 2 nivôse aan de plaatscommandant van Gent gevraagd om militairen in het 'dépôt' te legeren, omdat hij zich toen bedreigd voelde door de conscrits. Dat zou hem al gauw enorm spijten, en een maand nadien schreef hij samen met Durand het volgende aan de commandant :

"Notre devoir nous engage à vous prévenir que tous les militaires qui se trouvent logés dans ce quartier y sont entièrement nuisibles et deviennent de jour en jour plus dangereux. Ces militaires, à l' arrivée des conscrits, s' empressent à leur faire accroire qu' ils n' obtiennent ici ni pain ni de viande, et les assûrent que tout ce qui leur est dû est retenu, tandis que tout ce qui est employé dans la cazerne peut attester le contraire. Cette conduite de leur part est d' autant plus à craindre et d' autant plus criminelle, qu' elle tend entièrement à les exciter à la révolte, ce qui sans doute arrivera au premier jour, si vous ne donnez pas vos ordres pour qu' ils soyent délogés sur le champ. Ces mesures à prendre à leur égard sont d' autant plus pressantes, que ces militaires, non contents de voler aux conscrits leurs sacs et leurs effets lorsqu' ils sont à l' appel, volent encore différents effets de litteries qu' ils ont toute la facilité d' emporter du quartier. En conséquence, nous ne pouvons, citoyen commandant, être responsables plus longtems des effets qui nous sont confiés, et qui disparroissent malgré la surveillance exacte que nous y faisons employer."

Deze brief[134], en de andere aangaande het 'dépôt', heb ik letterlijk overgenomen, omdat dit mij het meest geschikt overkwam om de toestand te schetsen.

Dit is noodzakelijk, omdat het een bijkomende dimensie geeft aan de desertie onderweg naar de corpsen! Bovenop hun aanvankelijke weigerachtigheid jegens de militaire dienst, kregen de conscrits in het 'dépôt' zeker een bijkomend motief om zich daaraan te onttrekken. De armzalige toestand, waarin het republikeinse leger verkeerde[135], verklaart waarschijnlijk waarom de militaire instanties niet bereid waren bijkomende uitgaven te doen voor de huisvesting van conscrits, die inderdaad ongedisciplineerd omsprongen met hun rantsoenen kolen, en die tenslotte nog konden afgekeurd worden. Ook het gedrag van de in het 'dépôt' gelegerde soldaten wijst erop, dat militairen een hard bestaan kenden, en grepen wat ze konden krijgen.

 

Het leger van de republiek werd trouwens door de regering gewantrouwd! Zo was het zenden van 'commissaires des guerres' naar elk 'département' en een 'commissaire ordonnateur' naar elke hoofdplaats van een 'division militaire, een doorleven van de instelling van de 'représentants du peuple auprès des armées' onder de 'Convention'. En het bleef ook een prerogatief van de wetgever, om het budget van het militaire apparaat te bepalen[136]. Aldus konden onverwachte kosten niet soepel opgevangen worden. Dit speelde uiteraard een rol in de 'coup' van 18 brumaire .

 

Het feit, dat ook de 'administration centrale' weinig bereidheid toonde om de conscrits in menswaardige omstandigheden op te vangen, is mogelijks een gevolg van de enorme onvoorziene uitgaven, die de opstand van de voorbije maand brumaire meegebracht had.

 

Los van deze overwegingen, die een nuancering inhouden van het -vaak als beestachtig geschetste karakter[137]- van de Franse -vooral militaire- overheid, staat het vast dat deze ongelukkige omstandigheden een zware hypotheek gelegd hebben op de eerste 'levée' uit de geschiedenis van de verplichte militaire dienst! Verder zal blijken, dat de vrij positieve resultaten van de 'commissaires civils pour activer le départ des conscrits' grotendeels tenietgedaan werden bij het vertrek uit het 'dépôt'.

 

3) De keuring van de conscrits voor hun vertrek naar de corpsen

 

3.1 Nood aan een wettelijke regeling

 

Gezien er geen 'désignation' voorzien was, moesten ook manifest voor de dienst ongeschikte jongelingen zich naar het 'dépôt' begeven[138], waar de keuring zou plaatsvinden. Dit zorgde uiteraard voor een bijkomend en nutteloos vervoer, maar had wel het positieve gevolg, dat zieken verplicht werden opgenomen in de hospitalen. Of ze daar dan een betere verzorging kregen, dan thuis, blijft evenwel nog de vraag...

 

Een bijkomend probleem voor 'commissaire' Durand, was het aanslepen van de benoeming van de juryleden door de 'administration centrale'[139]. Pas op 23 frimaire werd de jury geïnstalleerd, die drie van de conscrits uit het kanton de 'exemption' toekende.

 

Uiteindelijk op 28 nivôse VII vaardigde het Directoire Exécutif een wet uit, aangaande de vrijstelling van de actieve dienst[140]. Deze wet moest met hoogdringendheid de uitvoeringsmodaliteiten vastleggen voor artikel 51 (§1) van de wet van 19 fructidor VI :

"Les demandes de dispense pour cause d' infirmité ou d' incapacité de service seront faites et jugées dans les formes qui seront établies par une loi particulière;..."

 

Gezien het feit, dat het merendeel van de conscrits conform de wet van 3 vendémiaire al lang vertrokken was (of althans moest zijn), was er inderdaad sprake van hoogdringendheid! Duizenden invaliden waren naar de corpsen gevoerd, en daar op kosten van het leger in hospitalen ondergebracht, aangezien ze geen definitieve vrijstelling van de dienst konden krijgen, en dus ook niet wettelijk naar huis gezonden konden worden! Gezien het leger enorm krap bij kas zat, werd deze toestand al gauw onhoudbaar!

 

3.2 Voorlopige en definitieve vrijstelling

 

De nieuwe wet bepaalde dat er definitieve en voorlopige vrijstellingen bestonden, die alleen toegekend konden worden ingeval van lichamelijke gebreken, ongeschiktheid enerzijds, of vastgestelde ziekte anderzijds. De voorlopige vrijstelling mocht niet langer gelden als drie maanden.

 

3.3 Bevoegdheid van de 'conseil municipal' en de 'commissaire du Directoire exécutif'

 

De wet kende aan de 'administrations municipales' de bevoegdheid toe om te oordelen over de aanvragen tot vrijstelling, op advies van door hen daartoe benoemde gezondheidsofficieren. Dit moest het transport van manifest onbekwamen naar het 'dépôt' in de toekomst voorkomen. Het bood echter eveneens een al te grote speelruimte aan de 'administration municipale', en daarom bepaalde artikel 5, dat zij de definitieve vrijstelling enkel mocht toekennen "...dans le cas d' infirmités palpables et notoires" ('tastbaar, manifest' en 'algemeen bekend'). Artikel 6 liet hen enkel toe om voorlopige vrijstelling toe te kennen "...dans le cas de maladies aiguës ou d' accidens survenus à un conscrit, qui le mettraient dans l' impossibilité évidente de se transporter au chef-lieu de département."

Werd het transport van zwaar zieken naar het 'dépôt' afgeschaft, eenieder die kon moest toch zijn ziekte nog op het 'dépôt' laten vaststellen.

 

Voor elke beslissing moest vooraf de 'commissaire du Directoire exécutif' gehoord worden, en elk afschrift van de beslissing diende door een meerderheid van de leden van de 'administration municipale' te worden ondertekend. Dit afschrift diende melding te maken van het onderzoek door de gezondheidsofficier, in aanwezigheid van de 'conseil municipal', of van een uit haar midden aangeduide 'commissaire', die door haar zou afgevaardigd zijn om zich met de gezondheidsofficier te begeven naar de woonplaats van de zieke of gebrekkige, ingeval deze in de onmogelijkheid zou verkeren om zich naar het zittingslokaal te begeven.

De 'commissaire du Directoire exécutif', evenals elk lid van de 'conseil municipal', had het recht om, na de rapportering door de gezondheidsofficier, een tegenonderzoek te vragen, indien hij zou twijfelen aan de ernst van de ziekte of de aard van het gebrek.

 

Ingeval de 'administration municipale' een aanvraag tot vrijstelling ongegrond zou achten, dan was de betrokkene gehouden terstond het leger te vervoegen. Achtte zij zich onbevoegd om over een bepaalde aanvraag uitspraak te doen, dan diende de 'commissaire du Directoire exécutif' de betrokkene een toestemming over te maken om zich bij de 'administration centrale' aan te bieden, die zich dan moest uitspreken over zijn aanvraag.

 

3.4 'De jure'-behandeling in beroep door de 'administration centrale'

 

Elke beslissing van de 'conseil municipal' tot toekenning van een vrijstelling moest onverwijld aan de 'administration centrale' overgemaakt worden, die ze 'de jure'[141] in beroep moest bevestigen of annuleren. In dat laatste geval moest zij het vertrek van de betrokkene bevelen of hem dagvaarden om in haar zitting te verschijnen voor een nieuw onderzoek.

 

Bevestigde de 'administration centrale' de toekenning van een definitieve vrijstelling, dan diende de 'commissaire du Directoire exécutif' deze onmiddellijk over te maken aan de 'ministre de la guerre', dewelke een 'brevet de dispense absolue' aan de betrokkene toestuurde, tenzij hij -in derde aanleg (!)- vooralsnog zou beslissen tot annulatie. In afwachting van de beslissing van de minister was de betrokkene gemachtigd in zijn gemeente te blijven.

 

Bevestigde de 'administration centrale' de toekenning van een voorlopige vrijstelling, dan diende de 'commissaire du Directoire exécutif' daarvan melding te maken aan zijn collega bij de 'administration municipale', dewelke de plicht had om, na afloop van de toegekende termijn, de betrokkene op te roepen om onverwijld zijn vaandels te vervoegen, tenzij hij zou besluiten dat de betrokkene wettelijk aanspraak kon maken, in de door dezelfde wet bepaalde vormen, op een definitieve vrijstelling of een verlenging van de termijn.

 

3.5 Aan de 'administration centrale' voorbehouden bevoegdheden

 

Complementair aan de artikelen 5 en 6, maakte artikel 14 expliciet de 'administration centrale' bevoegd voor de aanvragen tot definitieve of voorlopige vrijstelling, respectievelijk voor verborgen gebreken of voor ziekte die de betrokkene niet in de onmogelijkheid stelde zich naar het 'chef-lieu' te begeven. Om voor die 'administration' te kunnen verschijnen, diende de betrokkene zich een toestemming te laten overmaken door de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale', gemotiveerd door een certificaat van de gezondheidsofficier, dewelke deze laatste daartoe diende aan te stellen. Dit certificaat diende melding te maken van het feit, dat de betrokkene effectief leed aan een gebrek of een ziekte, die naar zijn mening aanleiding kon geven tot de aanvraag. De 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale' was daarbij expliciet gehouden om elke conscrit, voor wie de gezondheidsofficier een dergelijk certificaat weigerde, onverwijld te doen vertrekken.

 

De artikelen 17 tot 26 herhalen dan de procedure, die voor de toekenning door de 'administration municipale' voorgeschreven was, en die dus ook door de 'administration centrale' diende nageleefd te worden[142]. De volgende regelen een aantal praktische zaken.

 

3.6 Impact van de wet

 

Gezien de wet rijkelijk laat kwam, heeft hij weinig praktische betekenis gehad vóór 28 germinal. De enorme administratieve molen, die ermee gepaard ging, en de taalproblemen in de Vlaamse gebieden, hebben trouwens zijn uitvoering alhier danig vertraagd. Het aantal conscrits, dat in jaar VII een 'dispense' heeft gekregen conform deze wet, is te verwaarlozen. Bovendien werden, zoals verder zal blijken, alle toegekende vrijstellingen op 27 messidor VII (15 juli 1799) vernietigd! De 'réfraction' en de 'insoumission' vormden nog een veel eenvoudiger manier om aan de recruteringsinstanties te ontsnappen. De jacht, die de 'gendarmerie' op weerspannigen moest maken, was nog een hopeloze zaak, en eens de angst overwonnen was, dewelke er in nivôse nog tal van deserteurs toe had gebracht zich vrijwillig aan te geven, kon men er quasi nooit meer de hand op leggen. (Ook daarvoor, cfr. infra).

 

4) Sluiting van het 'dépôt'

 

De commandant van het 'département' beval op 26 pluviôse[143] de opheffing van het 'dépôt', gezien er te weinig conscrits zich nog aanboden, en zij bovendien toch als deserteurs beschouwd dienden te worden. Wie nu nog gegrepen werd, moest in de 'prison militaire' ondergebracht worden. Op 1 ventôse velde de 'administration centrale' een 'arrêté' dat de opheffing inhield.

 

c4. Begeleiding van de conscrits naar hun corpsen

 

De 'levée' van 3 vendémiaire VII werd vanaf frimaire 'met alle ijver die een goede republikein kenmerkt' ter harte genomen in het 'département'. Ook hier zou de gespannen samenwerking tussen militaire en civiele administratie de efficiëntie in de weg staan. Een goed voorbeeld geeft de bestemming, die de 'ministre de la guerre' voor de conscrits van het 'département' koos.

 

Hierna volgen de verwarrende  momenten rond die materie, die in het archief van de 'administration centrale' opdoken[144].

 

 

Ook de 'contrôles de départ', die telkens aan de 'ministre de la guerre' overgemaakt moesten worden, waren ingehouden door 'commissaire des guerres' Isambert. Één en ander maakte het onmogelijk, de ware omvang van de 'réfraction'[145] te bepalen, evenmin als de omvang van de 'insoumission'[146]. De hiaten in de gegevens zijn nog te groot, en de nominatieve bronnen zijn te zeer onbruikbaar, door de enorme vervorming van de Vlaamse namen, om een effectief bestand van de conscrits op te maken, alle goede intenties bij de aanvang ten spijt.

 

Weliswaar waren reeds heel wat conscrits uit Gent vertrokken, zodat generaal Colaud zich in zijn stand van de conscriptie in de '9 départements réunis'[147], lovend uitlaat over het 'département de l' Escaut'. Reeds meer dan de helft van de conscrits zou op 9 nivôse vertrokken zijn. Dat leverde felicitaties op van de Ministre de la guerre[148], die echter wees op de zware tol van de overal geconstateerde desertie. Hij besloot met volgende verklaring : "Je pourrais signaler à l' opinion publique les conscrits de plusieurs départemens, qui, après les démonstrations d' un zèle vraiment civique, se sont en grande partie débandés avant d'  arriver à leur destination; mais l' honneur n' est rien pour ceux qui ajoutent la dissimulation à la lâcheté. ... Je dois me borner à vous retracer, ..., les peines prononcées contre les conscrits fuyards ou déserteurs, contre les fonctionnaires publics qui négligeraient de les poursuivre, contre les individus chez lesquels ils trouveraient protection." Wat als een felicitatie begon, was in feite een vermomde bedreiging...

 

En de conscrits van het 'département' vormden inderdaad geen uitzondering[149] : van de 120 conscrits, vertrokken naar Rouen op 20 frimaire (10 december 1798), zijn er slechts 70 aangekomen op de laatste tussenhalte Tailly. De 120 man sterke detachementen van 29 frimaire (19 december) en 1 nivôse (21 december) waren zelfs herleid tot respectievelijk 24 en 34 aangekomenen, en van de 95 op 2 nivôse (22 december) vertrokken conscrits bleven er 57 over bij de aankomst te Tailly. Alles samen deserteerden dus 270 conscrits op 455 tussen Gent en Tailly!

 

Die weinige gegevens geven toch al een beeld van de omvangrijke 'réfraction'. Om aan dat euvel te verhelpen, velde de 'administration centrale' op 17 nivôse (6 januari 1799) volgend 'arrêté'[150]:

 

"L' administration centrale du département de l' Escaut, vu les rapports qui lui sont faits sur l' inexécution de la loi du 19 fructidor, qui appelle aux armées les conscrits de la 1° classe, dans plusieurs cantons de son arrondissement.

            vu aussi les renseignemens qui lui sont parvenus sur la désertion de plusieurs de ceux des conscrits qui s' étaient rendus au dépôt.

            vu l' arrêté du directoire exécutif du 17 frimaire dernier, portant que les conscrits mis en activité de service, qui ne se seraient pas rendu au 10 de ce mois au poste qui leur a été désigné, seront inscrits sur la liste des émigrés, leur biens, et ceux de leurs pères, mères et autres ascendans séquestrés.

            vu enfin la loi du 21 brumaire an V, titre II, art. 1°, qui prononce la peine de cinq années de fers contre ceux qui désertent les drapeaux de la république;

            Considérant qu' il est du devoir de cette administration de faire exécuter sans retard les dispositions ci-dessus à l' égard des lâches qui préfèrent la honte de la désertion, à la gloire de défendre leur patrie.

 

            Sur le rapport de son 3° bureau, et le Commissaire du directoire exécutif entendu, ARRÊTE:

            Art. I. Il est enjoint aux administrations municipales de faire parvenir dans le délai d' une décade les noms de tous les conscrits de la 1° classe, qui ne justifieraient pas d' une manière légale de s' être rendus au poste qui leur a été désigné.

            II. Les noms des conscrits absents seront inscrits sur la liste des prévenus d' émigration, et la direction des Domaines nationaux se mettre sur le champ en possession de leur biens, ainsi que de ceux de leurs pères, mères et autres ascendans.

            III. Le commandant de la Gendarmerie nationale formera de suite une colonne mobile de trois brigades commandées par un officier, qui parcourrera toutes les communes du département, pour ramasser les conscrits déserteurs.

            IV. Ceux qui seront arrêtés, seront traduits sur le champ devant le Conseil de guerre, pour être punis de cinq années de fers, conformément à la loi du 21 brumaire an V.

            V. Dans les communes où le commandant de la Gendarmerie rencontrera la moindre résistance pour l' enlèvement des conscrits déserteurs, il sera pris deux otages parmis les parens des conscrits, qui seront traduits à la force à Gand.

            VI. Les autorités constituées sont tenues de donner au commandant de la colonne, tous les renseignemens nécessaires pour l' arrestation de ceux des conscrits qui ont déserté, sous peine d' être traités et punis comme protecteurs et complices à la désertion.

            VII. Tout citoyen qui sera convaincu d' avoir recelé un déserteur, sera arrêté pour être puni de deux ans de gêne, conformément à l' article VII de la susdite loi.

            VIII. Les communes où il y a des déserteurs ou des conscrits, qui n' ont pas joints le dépôt, fourniront au commandant de la colonne et à ses troupes, le logement et les vivres."

 

s' Anderendaags werd dit arrêté door Du Boschs opvolger Dumorel verzonden naar de kantons, samen met zijn circulaire, waarin hij zijn collega's bij de 'administrations municipales de canton' opdroeg om direct de lijsten op te maken, van de uit Gent teruggekeerden enerzijds, en van hen die gevlucht zijn of thuis gebleven zijn anderzijds. Die lijsten dienden zij dan te overhandigen aan de commandant van de 'gendarmes' die hun kanton zouden aandoen[151].

 

Op 18 nivôse VII (7 januari) deed de 'ministre de la guerre' er zelfs nog een schepje bovenop: vanaf dan moest men van de ouders of voogden van de conscrits een schriftelijk getuigschrift eisen, dat de aanwezigheid van hun zoon of pupil bij een corps bevestigde, of de legitimiteit van hun niet-aanwezigheid in het leger. Alle conscrits voor wie dergelijke stukken niet voorgelegd konden worden, moesten op de lijst der 'émigrés' geplaatst worden, zodat hen de door de wet voorgeschreven straffen opgelegd konden worden[152].

 

Verscheidene onderweg gedeserteerde conscrits boden zich daarop opnieuw aan op het 'dépôt', met een begeleidende brief van de 'agent' van hun gemeente, die getuigde hoeveel spijt zij hadden 'van het rechte pad afgeweken te zijn'. Op Durands vraag[153] wat er met hen aangevangen moest worden, antwoordde de 'administration centrale' onverbiddelijk dat hun namen aan de militaire instanties dienden doorgegeven te worden.

De 'Administration centrale' kreeg lofprijzingen vanuit Parijs voor de maatregelen die ze getroffen had[154]: "...L' exécution des lois et le départ que vous m' annoncez, pour leur destination, de 1541 conscrits, prouvent l' extinction de la révolte, justifient enfin le département de l' Escaut et de ses long retards, et font l' éloge des autorités et des agens dont l' active persévérance a obtenu cet heureux résultat. ... les mesures qu' il [= arrêté van 17 nivôse van de administration centrale] contient produiront sans doute l' éffet que nous devons attendre de son application: veuillez m' en instruire et surveiller la désertion qui aurait pu se manifester dans les détachemens partis. ...".

 

Amper vier dagen na zijn lovende uitlatingen, liet de minister de wind uit een totaal andere hoek waaien, wanneer hij de omvangrijke desertiecijfers van de eerste vier détachementen[155] ontvangen heeft. Daarom schreef de minister voor, om in het vervolg zeer kleine detachementen te vervoeren van de ene 'Gendarmerie'-brigade naar de andere[156].

 

 

D. De wet van 28 germinal VII (17 april 1799)

 

d1. De politico-militaire situatie

 

In het voorjaar van 1799 kon Engeland de Tweede Grote Coalitie verenigen rond de gemeenschappelijke ongerustheid over het Franse expansionisme. Aanvankelijk werd zij echter in het defensief gedrongen door de geestdriftige republikeinse soldaten. In nivôse VII werd in Italië de strijd hervat, en de Fransen boekten er grote successen[157] tegen de Napolitaanse troepen, de Italianen en de Piëmontezen. Ook in Noord-Afrika oogstten de republikeinen niets dan succes -althans te land-. De krijgskansen keerden echter wanneer de Oostenrijkse Habsburgers in maart 1799 opnieuw tegen Parijs optrokken. Naast enkele successen, aan de 'Gorges de Steig' op 16 ventôse (6 maart 1799), te Brixen op 3 germinal (23 maart) en te Livorno op 4 germinal (24 maart) leden de Fransen een aantal zware nederlagen, te Osterach op 1 germinal (21 maart) en Stockach op 5 germinal (25 maart), waarna zij compleet in het defensief gedrongen werden.

 

Gezien de 'levée des 200.000 défenseurs conscrits' zowat overal in Frankrijk het gewenste resultaat miste, raakte het republikeinse leger danig uitgedund, en de paniek sloeg Parijs om het hart. Daarom keurde de 'Conseil des Anciens' de hoogdringendheid goed, die het de 'Conseil des cinq cent' mogelijk moest maken een nieuwe 'levée' uit te schrijven.

 

d2. Bepalingen van de wet[158]

 

De wet van 28 germinal VII gebood om de 'levée' van de 200.000 zo snel mogelijk te vervolledigen. Het 'Directoire Exécutif' moest het te leveren complement onder de 'départements' verdelen, en de 'administrations centrales' dienden dan aan hun kantons een contingent op te leggen, te leveren met conscrits van de eerste 'classe' die hun vaandels nog niet hadden vervoegd, aangevuld met conscrits van de tweede en derde 'classe'. Deze laatsten mochten via 'enrôlement volontaire' aangeduid worden, met dien verstande, dat de 'cantons' gehouden waren, niet opgedaagde vrijwilligers te vervangen.

 

Het feit dat artikel V van de wet de praktische regeling overliet aan het 'Directoire Exécutif', toont hoezeer men in Parijs de hete adem van de Coalitie in de nek gevoeld heeft.

 

d3. De uitvoering

 

1) Voorbereidende beslissingen van de 'administration centrale'

 

Op 29 germinal (18 april 1799) had het 'Directoire Exécutif' de contingenten reeds verdeeld en verstuurde de 'ministre de la guerre' het geheel, met een begeleidende 'instruction' naar de 'départements'.

 

1.1 Het uitvoerend 'arrêté' van 2 floréal VII[159]

 

Nu werd het inderdaad echt menens, en ook in Gent was men zich blijkbaar van de hoogdringendheid bewust! Reeds op 2 floréal VII (21 april 1799) velde de 'Administration centrale du département de l' Escaut' het 'arrêté', dat de uitvoering van de nieuwe wet in het 'département de l' Escaut' moest verzekeren.

 

Omdat de 'administrations municipales' nog geen conscriptielijsten van de tweede en derde 'classe' hadden toegestuurd, kon de 'administration centrale' de verdeling niet maken, en gelastte ze die 'administrations municipales' om dat zelf te doen. Bij ontvangst van het 'arrêté' diende de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale' de 'président' op te dragen om onmiddellijk de 'administration' samen te roepen, om zonder verwijl, en in permanente zitting, de haar opgedragen taken uit te voeren, ongeacht het aanwezige ledenaantal[160]. De 'commissaire' moest ook een lijst bijhouden van de leden, die op de zitting afwezig zouden zijn, en die lijst aan de 'administration centrale' overmaken.

 

De 'administration municipale' diende binnen de eerste 24 uur van haar permanente zitting het aan het kanton toegewezen contingent onder de diverse gemeenten verdelen, en de 'commissaire' diende nog binnen diezelfde 24 uur de verdelingsstaat naar Gent te versturen. Binnen diezelfde termijn moest de 'administration municipale' ook de conscrits van de eerste 'classe', die nog gehouden waren om het leger te vervoegen, opsporen en arresteren.

 

Indien er in het kanton geen op rust gestelde officieren waren, moest de 'administration municipale' het contingent naar Gent brengen, "de la manière qu' elle jugera la plus convenable et la plus sûre, mais elle ne sera déchargée du contingent qu' elle a à fournir, que par le récipisse qui sera délivré par le commandant du dépôt".

 

Om de lokale besturen tot wat meer medewerking aan te sporen, dreigde het 'arrêté' om gijzelaars te nemen in elk kanton, waarvan de conscrits niet binnen de door de 'ministre de la guerre' voorgeschreven termijn afgeleverd zouden zijn. Die gijzelaars zouden dan naar 'l' intérieur de la république' gebracht worden, en pas bevrijd zijn nadat het contingent volledig geleverd was.


 

De verdeling van het departementale contingent onder de verschillende kantons gebeurde op basis van  een 'Tableau indicatif du nombre des conscrits de la 1° classe que chaque canton auroit du fournir conformément à la loi du 3 vendémiaire et de celui qu' il a réélement envoyé au dépôt'.

 

Het resultaat zag eruit als volgt:

 

Waarschoot

30

Axel

30

Zele

38

Geraardsbergen

40

Zomergem

20

Hulst

30

Lochristi

188

Gent

238

Eeklo

15

Sint-Gillis

95

Dendermonde

12

Nevele

143

Maldegem

95

Beveren

40

Lebbeke

90

Deinze

51

Sluis

8

Haasdonk

140

Aalst

75

Nazareth

284

Oostburg

29

Belsele

100

Lede

96

Kwaremont

67

IJzendijke

15

Sint-Niklaas

30

Wetteren

61

Nederzwalm

41

Caprijke

40

Temse

23

Herzele

35

Ronse

42

Evergem

10

Hamme

30

Oosterzele

174

Nederbrakel

36

Sleidinge

20

Lokeren

44

Ninove

58

Zottegem

141

Assenede

91

Overmere

105

Nederboelare

119

Oudenaarde

20

 

Het kanton Oosterzele werd vrij zwaar getaxeerd, wat erop wijst dat de verdeling eerder op basis van de op het corps ontvangen conscrits gebeurde. Het kanton had immers ruim honderd conscrits aan het 'dépôt' geleverd! Daarnaast mag ook uit het grote contingent afgeleid worden, dat de behoorlijke resultaten van 'commissaire' Fonson tenietgedaan moeten zijn door de desertie van de conscrits onderweg naar hun corps!

 

De 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' stuurde nog op 2 floréal een circulaire aan zijn collega's bij de 'administrations municipales', met verzending van de wet van 28 germinal, de ministeriële instructie van 29 germinal, de ministeriële circulaire van dezelfde datum en het 'arrêté' van de 'administration centrale' van 2 floréal VII. Hij voegde er het volgende aan toe: "Il [= het Directoire exécutif] est déterminé à faire punir exemplairement les fonctionnaires publics, qui se rendront coupable de la moindre négligence, et les mesures les plus sévères seront prises contre les cantons qui resteront en défaut de fournir les hommes demandés; des commissaires spéciaux seront chargés de s' y transporter avec la force armée, d' enlever des otages qui seront transportés dans l' intérieur, et de faire arrêter tout autre individu qui aura abusé de son influence pour retarder le départ des conscrits. Ces mesures de rigueur ne cesseront qu' après le départ du dernier homme de votre contingent; aucune excuse ne pourra couvrir votre propre responsabilité si cette levée n' obtient pas dans le délai fixé le résultat qu' on en attend."[161]

 

1.2 Het 'arrêté' van 3 floréal VII[162]

 

Op 3 floréal VII (22 april 1799) velde de 'administration centrale' een nieuw 'arrêté', houdende benoeming van vier 'commissaires spéciaux pour faire accélérer le départ des conscrits dans les cantons'. Fonson moest opnieuw opereren in de kantons van het Oudenaardse (Oudenaarde, Zottegem, Nederbrakel, Ronse, Nederzwalm en Kwaremont), en in de kantons Nazareth, Deinze, Nevele en Gent.

Herzele, Ninove, Nederboelare, Geraardsbergen en Oosterzele vormden, samen met Dendermonde, Lebbeke, Aalst, Lede en Wetteren, het werkterrein van 'citoyen' Hebbelinck, 'commissaire du Directoire exécutif près le tribunal correctionnel à Gand'.

 

Het 'arrêté' gebood de commandant van het 'département' om aan de 'commissaires spéciaux' het aantal militairen ter beschikking te stellen, dat zij nodig zouden achten om hun missie met succes uit te voeren. Bovendien waren zij bevoegd om elke andere openbare macht op te eisen die ze nodig zouden achten.

 

De 'commissaires' dienden zich onmiddellijk naar de hen toegewezen kantons te begeven, om daar vast te stellen of de 'administrations municipales' zonder verwijl begonnen waren met de uitvoering van de hen door het 'arrêté' van 2 floréal opgedragen taken. Indien ze enig verzuim zouden vaststellen, waren zij gemachtigd om terstond, en op kosten van de in gebreke blijvende 'administration municipale', 'commissaires' aan te stellen, dewelke die taken zouden overnemen. zij moesten in dat geval de 'administration centrale' op de hoogte stellen, en deze zou dan het salaris van de benoemden vaststellen, evenals de betalingsmodaliteiten.

 

Na de verzending van de gemeentelijke lijsten dienden de 'commissaires spéciaux' de termijn te bepalen, binnen dewelke de conscrits van het contingent afgeleverd moesten worden op het 'dépôt'. Die termijn mocht niet meer bedragen dan tien dagen, te rekenen vanaf de vaststelling ervan. Na afloop van die termijn moesten zij zich opnieuw naar de kantons begeven, om zich te vergewissen van het vertrek van de conscrits. Daartoe moesten zij zich de 'reçus' laten overmaken, dewelke de begeleiders dienden te vragen aan de commandant van het 'dépôt', bij aflevering van hun conscrits.

 

Kon een 'administration municipale' niet getuigen van de levering van haar volledige contingent, dan zouden onder de rijkste ouders van conscrits van de eerste drie 'classes', en onder de priesters, zoveel gijzelaars genomen worden als er recruten ontbraken.

 

De 'commissaires spéciaux' kregen zelf een salaris van 24 Francs per dag, en de officier die het bevel voerde over de transporten van conscrits naar het 'dépôt' kreeg 10 Francs per dag. deze salarissen diende de 'administration municipale' voor te schieten, en kon zij bij wijze van dwangsom terugvorderen van de ouders van conscrits die hun corps niet zouden vervoegen. De militairen die de 'commissaires' zouden vergezellen, moesten gevoed en gehuisvest worden door de ouders van de conscrits van de eerste drie 'classes'. Het werd de 'administrations municipales' expliciet verboden, om ook maar de minste uitgave ten laste te leggen van de gemeenten, op straffe van terugbetaling van de wederrechtelijk door de gemeentelijke ontvangers betaalde sommen.

 

Om de 24 uur moesten de 'commissaires spéciaux' verslag uitbrengen van het succes van hun missie of de problemen die ze zouden ontmoeten.

 

Er werd expliciet gesteld dat : "La force armée, mise à la disposition des commissaires nommés par le département pour assurer l' exécution de la loi du 28 germinal dernier, est destinée uniquement à protéger les commissaires dans leurs opérations. L' officier qui la commandera n' agira que d' après l' invitation du commissaire qu' il sera chargé d' accompagner. Les hommes ne pourront jamais être disséminés dans plusieurs communes; il le seront tout au plus dans une seule."[163]

 

Verder waren de dagelijkse rantsoenen, die de door de 'commisaire' daartoe aangeduide bewoners gehouden waren aan de militairen te geven, minutieus afgewogen : "La ration de vivres qui sera fournie est fixé journellement à 28 onces de pain, 8 onces de viande, 1 bouteille de bierre et 1/16 de pinte d' eau de vie. La ration de fourrages est composée de 15 £ de foin, 10£ de paille et 2/3 de boisseau d' avoine." Er mocht in geen geval meer geëist worden, en de minste kwelling, de minste buitensporigheid zou streng gestraft worden.

 

Daarom was de officier persoonlijk verantwoordelijk voor het gedrag van zijn manschappen. Hij moest ervoor zorgen, dat de aangehouden conscrits met zachtheid behandeld werden, en het minste verwijt aan hun adres zou gestraft worden met 15 dagen opsluiting.

 

Al deze voorzorgsmaatregelen laten vermoeden welke behandeling de conscrits van de eerste 'classe' te beurt gevallen moet zijn, en hoe de 'garnisaires' in het winterseizoen huisgehouden moeten hebben...

 

Tegelijk was de officier van de 'colonne' gehouden alle maatregelen te treffen opdat de hem toevertrouwde conscrits daadwerkelijk het 'dépôt' zouden bereiken. Hij moest ook dagelijks rapport uitbrengen over de gebeurtenissen in het hem toegewezen werkterrein. Daarbij diende hij melding te maken van 1°) het gemak waarmee zijn missie uitgevoerd werd of de problemen die hij ontmoette, 2°) het aantal conscrits dat zich die dag vrijwillig had aangeboden, en 3°) het aantal aangehouden conscrits. Hij moest ook melding maken van alles wat de openbare orde zou aanbelangen.

 

Tenslotte werd de nadruk gelegd op de noodzaak "...de s' entendre parfaitement avec le commissaire de l' administration centrale; le succes de leur opérations dépend en grande partie de l' accord qui règnera entre eux & du zèle qu' ils apporteront à seconder les éfforts du gouvernement."

 

Men wilde duidelijk de chaotische toestanden van nivôse vermijden, en het ditmaal meer georganiseerd aanpakken.

 

2) De activiteiten van de 'administration municipale' vóór de 'désignation'

 

2.1 Verdeling van het kantonnale contingent

 

'Commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale du canton d' Oosterzeele' Temmerman riep in uitvoering van het 'arrêté' van 2 floréal de 'administration municipale' samen, op 4 floréal (23 april 1799), teneinde de verdeling van de 174 te leveren conscrits onder de gemeenten te decreteren, maar met 3/4 meerderheid beslisten de leden om de zitting nog een dagje te verdagen[164]. Op 5 floréal werd dan toch de verdeling gemaakt, waarna de 'président', "...au lieu de continuer à procéder au récoltement des conscrits de la première classe qui se trouvent dans le cas de partir; et ensuite dresser dans le délay de vingt-quatre heures un état nominatif, contenant leur âge et le lieu de leur domicile...", de zitting opnieuw verdaagde, tot 9 floréal[165]. Hoewel Temmerman ook dit aan de 'administration centrale' doorgebriefd heeft, is er geen spoor van reactie op die verdaging terug te vinden. Het is zelfs onduidelijk of 'commissaire spécial' Hebbelinck iets ondernomen heeft, 'commissaires' benoemd heeft... De lijsten zijn waarschijnlijk toch pas in de zitting van 9 floréal opgemaakt, gezien zij die dag naar Gent verstuurd zijn (cfr. infra).

 

Het contingent werd als volgt onder de gemeenten van het kanton verdeeld[166]:

 

Gemeente

contingent

aantal conscrits

Gemeente

contingent

aantal conscrits

Balegem

17

28

report

72

129

Baaigem

5

15

Merelbeke

20

39

Bottelare

5

9

Melle

13

24

Dikkelvenne

11

40

Melsen

4

7

Gavere

9

10

Moortzele

6

9

Gentbrugge

8

10

Munte

4

8

Gontrode

3

4

Oosterzele

20

37

Gijzenzele

2

4

Schelderode

6

6

Landskouter

3

5

Scheldewindeke

17

29

Ledeberg

6

 

Semmerzake

6

11

Lemberge

3

4

Vurste

6

11

 

72

129

 

174

310

 

2.2 Opmaak van de kantonnale conscriptielijsten

 

Op 5 floréal (24 april 1799) had de 'président' de zitting opnieuw verdaagd (ondanks de stricte bevelen vanuit Gent). Dit was waarschijnlijk nodig om de gemeentelijke bestuurders in staat te stellen voor hun gemeente de tot de beide 'classes' behorende jongeren te registreren. Ondanks de expliciete verplichting door de wet van 19 fructidor VI, waren de gemeentelijke conscriptielijsten van de 2° tot 5° 'classe' immers nog niet opgemaakt[167]! In haar zitting van 9 floréal (28 april 1799) heeft de 'administration municipale' dan de kantonnale lijsten opgemaakt, die nog diezelfde dag verzonden werden : "Nous vous envoyons ci-joint les listes de la deuxième et troisième classe des conscrits de notre canton. Nous attendrons avec empressement le résultat du sort, vous assurant que nous ne négligerons rien pour que ces défenseurs de la patrie rejoignent incessament les drapeaux pour aller combattre l' ennemi commun."[168]

 

De toegestuurde staten zijn blijkbaar door de 'administration centrale' teruggezonden, omdat ze een groot aantal conscrits bevatte, die als overleden of onbekend geregistreerd stonden. Blijkbaar was men te Gent niet van plan zich in te laten met de opsporing van onbekenden en de natrekking van overlijdensakten. De vervulling van de opdracht kwam ditmaal voor de 'égalité'-gedachte[169]! Op 14 floréal (3 mei 1799)[170] maakte de 'administration municipale' uitgezuiverde lijsten op, die als basis zouden dienen voor de 'désignation'. De oorspronkelijke lijsten telden respectievelijk 319 en 275 namen, de 'listes épurées' respectievelijk 150 en 144!

 

3) De handelingen van de 'administration centrale' tot aan de 'désignation'

 

3.1 Protest tegen de verdeling van het contingent ; verdere instructies aan de lokale besturen

 

Na de  uitvaardiging van het  'arrêté' van 2 floréal werd de 'administration centrale' overstelpt door protestbrieven en delegaties uit de kantons, met de bedoeling een vermindering van het contingent te verkrijgen. De 'administration centrale' maakte daar kordaat een einde aan met haar circulaire van 6 floréal (25 april 1799)[171], waarbij ze verklaarde dat de verdeling gemaakt was op basis van de instructies van de 'ministre de la guerre' van 29 germinal, en dat zij definitief en onveranderlijk was. De 'administration' verbood formeel elk protest.

Tegelijk herhaalde zij nog eens, dat de conscriptielijsten van de tweede en derde 'classe' onmiddellijk verstuurd hadden moeten worden.

Twee dagen voordien had de 'administration centrale' ook al een circulaire naar de kantons gestuurd[172], waarbij ze artikel 15 van de ministeriële instructie in herinnering had gebracht. Dat artikel stelde dat elke 'administration municipale', na afloop van de drie dagen, toegekend voor het ontvangen van de 'enrôlement volontaire', de nominatieve staat diende toe te sturen van alle conscrits van de eerste 'classe' en alle 'enrôlés volontaires', die ze sedert de publicatie van de instructie naar het 'dépôt' gebracht zou hebben. Daarnaast moest ze ook de staat toesturen van de conscrits van de tweede en derde 'classe', uit dewelke men bij de 'désignation' het complement van het contingent moest aanduiden.

De 'administration centrale' merkte daarbij op dat die staat, indien het nodig zou blijken hem op te maken, gemeente per gemeente moest vermelden hoeveel conscrits van de eerste 'classe' en 'enrôlés volontaires' zij geleverd had, hoeveel recruten zij moest leveren voor haar aandeel in het kantonnale contingent, en hoeveel ze er dan nog diende te leveren.

 

3.2 Het 'arrêté' van 8 floréal VII[173]

 

Op 8 floréal (27 april 1799) kon de 'administration centrale' dan uiteindelijk de 'désignation' aanvatten. Er waren immers al een aantal lijsten van de tweede en derde 'classe' toegestuurd, en de artikelen 16 en 17 van de instructie van 29 germinal bepaalden dat de operatie kanton per kanton diende te gebeuren, zonder onderbreking en in publieke zitting, 24 uur na de ontvangst van de lijsten. Daarom besliste de 'administration centrale' om vanaf 11 floréal, en elke dag dat dit mogelijk zou zijn, de 'désignation' te houden voor de kantons waarvan de lijsten haar reeds toegezonden waren. Daartoe zou om 9 uur s' morgens in publieke zitting vergaderd worden, in de 'salle ordinaire de vente du département'. De 'président' diende telkens het kanton te noemen, waarvoor men de 'désignation' zou houden, het contingent en het aantal reeds geleverde recruten. Daarna moest hij de lijst voorleggen van alle conscrits van de 2° en 3° 'classe'[174], die, gegroepeerd per gemeente, elk een conscritnummer toebedeeld kregen, en melding maken van het aantal nog te leveren recruten.

Dan zou men evenveel genummerde bulletins in een urn deponeren, als er conscrits op de lijst stonden, en er evenveel uittrekken, als er nog te leveren waren.

 

De 'administration municipale' was dan gehouden om die conscrits, die het getrokken nummer als conscritnummer hadden gekregen, binnen drie dagen na ontvangst van de 'désignation'-lijst naar de opnieuw als 'dépôt' geopende 'Cazerne des Jesuïtes'  te brengen. Gebeurde dit niet, dan was de 'administration municipale' gehouden om, binnen de drie daaropvolgende dagen, in hun vervanging te voorzien, en de vervangers naar het 'dépôt' te brengen. Indien ook hieraan niet voldaan werd, dan zouden 'commissaires spéciaux' naar het kanton gestuurd worden, die zelf de vervangers moesten aanduiden en afleveren, en die gijzelaars moesten nemen, evenveel als er nog conscrits nodig waren om het kantonnale contingent te vervolledigen.

Alleen het 'reçu', overhandigd door de commandant van het 'dépôt' bij ontvangst van de conscrits, kon als bewijs van de levering gelden en de leveringsplicht opheffen.

In haar circulaire van 11 floréal VII (30 april 1799)[175] verduidelijkte de 'administration centrale' op welke manier de vervanging diende te gebeuren. De 'administration municipale' moest, in het geval ze niet binnen de drie dagen de aangeduide conscrits afgeleverd zou hebben, zelf een nieuwe 'désignation par le sort' houden, onder de overige conscrits van beide 'classes'. Daarbij diende ze dezelfde formaliteiten in acht te nemen, als de 'administration centrale' had gedaan. En deze procedure moest herhaald worden totdat het contingent volledig was geleverd. Men voorzag dus dat niet alleen de oorspronkelijk aangeduiden, maar zelfs de nadien door de lokale administratie aangeduide vervangers zouden onderduiken.

In diezelfde circulaire liet de 'administration centrale' weten, dat ze besloten had de termijn van drie dagen, toegekend voor de levering van de in haar publieke zitting aangeduide conscrits, te verlengen tot vijf dagen. Dit was immers de termijn, die in de ministeriële circulaire van 29 germinal voorzien was voor de 'remplacement'. De wet van 28 germinal had immers aan de conscrits van de 2° en 3° 'classe', die zouden aangeduid worden om het actief leger te vervoegen, de mogelijkheid gelaten om een 'remplaçant'[176] aan te bieden, binnen de vijf dagen na de 'désignation par le sort'. Die termijn zou lopen vanaf de vaststelling door de 'administration centrale', van de aanduiding van de betrokkene, hetzij in de door haar gehouden 'désignation', hetzij in een eventuele bijkomende 'désignation' door de 'administration municipale'.

 

4) 'Désignation' voor het contingent van het kanton, en levering van de recruten aan het 'dépôt'

 

4.1 Indirecte benadering via vergelijking van secundaire bronnen

 

De door de 'administration municipale' op 14 floréal opgemaakte 'listes épurées' werden door de 'administration centrale' behandeld in haar zitting van 18 floréal VII (7 mei 1799)[177].  Het proces-verbaal van die zitting bereikte de 'administration municipale'  's anderendaags, zodat de recruten in principe op 22 floréal, of de 'remplaçants' op 24 floréal (11 respectievelijk 13 mei 1799) geleverd moesten worden. Ik heb geen gegevens gevonden over de ophaling van de conscrits in het kanton, of enige andere maatregel van 'commissaire' Hebbelinck. Het enige relevante gegeven is de op 29 floréal te Schelderode gehouden 'désignation' van zes nieuwe conscrits[178], waarschijnlijk wegens het onderduiken van de zes oorspronkelijk aangeduide.

 

Deze 'désignation'-lijst vermeldt trouwens twaalf deelnemende conscrits!!! (op de lijst van 14 floréal stonden er slechts zes!).

 

Ik zal me dus verder moeten beperken tot de nominatieve gegevens, die in combinatie met de 'désignation'-lijst toch één en ander verduidelijken. Daarna zal ik dan de verslagen behandelen, die de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' naar Parijs zond, en de reacties van de diverse ministers.

 

In tegenstelling tot de eerste operaties heb ik geen uitgebreid archief van het 'dépôt' aangetroffen, aangaande de levering van conscrits in floréal, prairial en messidor. Wel zijn er nominatieve lijsten bewaard, van de 21 uit Gent naar de corpsen vertrokken detachementen van conscrits[179]. Daarnaast is er ook een lijstje van de personen, voor wie de verschillende gemeenten de uitrusting betaald hebben[180]. Artikel VI van de wet van 28 germinal bepaalde immers : "Le Directoire exécutif est autorisé à faire fournir, par les communes, aux conscrits et volontaires enrôlés, et suivant l' instruction et le tarif qu' il publiera à cet effet, des objets d' habillement et d' équipement, dont la valeur sera déduite sur les contributions foncières et mobilières desdites communes, et reportée sur le crédit du ministre de la guerre."

De 'ministre de la guerre' had bepaald dat moesten bijgedragen worden, per geleverde conscrit : twee hemden ter waarde van 8 Francs, twee paar schoenen ter waarde van 8 Francs, twee paar kousen ter waarde van 4 Francs, één ransel ('havre-sac') ter waarde van 6 Francs en 9 Francs voor de soldij van 1 maand, of een totaal van 35 Francs in geld.

 

4.2 De door de gemeenten gefinancierde recruten

 

Wanneer we nu het gemeentelijke contingent vergelijken met het aantal geleverde uitrustingsstukken, blijkt het volgende:

Gemeente

contin- gent

gefinan- cierd

%

Gemeente

contin- gent

gefinan- cierd

%

Balegem

17

3

17.65

report

72

24

 

Baaigem

5

0

0

Merelbeke

20

13

65

Bottelare

5

6

120

Melle

13

8

61.54

Dikkelvenne

11

1

9.09

Melsen

4

3

75

Gavere

9

5

55.56

Moortzele

6

0

0

Gentbrugge

8

2

25

Munte

4

1

25

Gontrode

3

1

33.33

Oosterzele

20

9

45

Gijzenzele

2

0

0

Schelderode

6

2

33.33

Landskouter

3

4

133.33

Scheldewindeke

17

2

11.76

Ledeberg

6

 

0

Semmerzake

6

4

66.67

Lemberge

3

2

66.67

Vurste

6

6

100

subtotaal

72

24

 

KANTON

174

72

41.38

 

Het meest opvallende aan deze tabel, is het feit dat Bottelare en Landskouter één recruut[181] meer financierden. Dat wekt vooral verwondering, omdat juist die twee gemeenten het langst verzet bleven bieden tegen de dienstplicht.

 

Wel blijkt geen enkele recruut uit die gemeenten op 18 floréal aangeduid te zijn. Meestal gaat het zelfs om niet in de gemeente gedomicilieerden. Werden zij gedwongen om -zogezegd als 'enrôlé volontaire'- in mindering van het contingent op te trekken? Jammer genoeg vond ik geen lijst van 'enrôlés volontaires' en gearresteerde conscrits van de 1° 'classe'[182]

Dit verklaart echter nog niet waarom juist die twee gemeenten meer deden, dan alleen hun contingent vervolledigen. Verder zal hierop teruggekomen worden.

 

Daarnaast leverde alleen nog Vurste zijn volledige contingent, maar alle zes de recruten waren op 18 floréal aangeduide conscrits. In die gemeente wist men blijkbaar de bevolking vrij gemakkelijk tot medewerking te overhalen. Waren hiertoe gijzelaars of 'garnisaires' nodig? Daarover bleef ik in het ongewisse. Het resultaat was trouwens heel wat minder schitterend dan deze tabel laat uitschijnen. (Ook hiervoor cfr. infra.)

Melsen financierde drie vierden van de te leveren recruten, en ook hier ging het om drie oorspronkelijk aangeduide conscrits.

 

Semmerzake en Lemberge betaalden voor twee derden van hun respectievelijke contingent. Elk van beide gemeenten rustte één op 18 floréal aangeduide conscrit uit, en de vier andere waren vervangers[183].

 

Merelbeke (65 %), Melle (61,5 %) en Gavere (55,5 %) hebben ruim de helft van hun contingent uitgerust. Van de 13 Merelbeekse recruten, stonden er 11 op de 'désignation'- lijst van 18 floréal, van de 8 uit Melle slechts 1[184], en van de 5 uit Gavere 4.

 

Oosterzele (45%), Schelderode en Gontrode (beide juist 33,33 %) leverden één derde van de gevraagde recruten, Munte en Gentbrugge juist een kwart, maar geen enkele door die vijf gemeenten geleverde recruut was op 18 floréal aangeduid. Balegem leverde bijna 20 % en Scheldewindeke slechts iets meer dan 10 %, maar beide gemeenten wisten wel 1 'désigné' te overhalen om zich aan te bieden. De recruut uit Dikkelvenne was geen 'désigné'.

 

Baaigem, Gijzenzele en Moortzele leverden geen enkele recruut. Ledeberg had nog steeds zijn lijsten niet toegestuurd, maar de schuld daarvoor lag grotendeels bij de 'administration municipale du canton de Gand', gezien Ledeberg in het Ancien regime behoorde tot de St.-Pieters-parochie, en alle registers zich dus te Gent bevonden.

 

4.3 Uit het Gentse 'dépôt' naar hun corps vertrokken recruten

 

Een bijkomend licht krijgen we met de nominatieve lijsten van het vertrek uit het 'dépôt'. De combinatie van naam en vertrekdatum laten toe het moment te schatten, waarop de recruten te Gent afgeleverd zijn. Wel dient daarbij opgemerkt te worden dat 4 recruten, vertrokken met het 9° detachement, en 1 recruut, vertrokken met het 19° detachement, geregistreerd staan als afkomstig uit het kanton, hoewel zij niet op de (later gedateerde) lijst van door de gemeenten gefinancierde recruten voorkomen. Verscheidene anderen staan geregistreerd als afkomstig uit een  gemeente van een ander kanton, zodat mag aangenomen worden, dat die 5 vertrokken zijn in de plaats van conscrits van buiten het kanton.

 

Daarnaast zijn 15 door de gemeenten gefinancierde recruten[185] niet terug te vinden op de 'contrôles de départ', of althans onherkenbaar. Zo trof ik een recruut van Landskouter, Gérard Waeyenberghe, tweemaal aan, in het 9° en het 13° detachement, de eerste maal als 'Gérard Van Schalkens' en de tweede maal als 'Gérard De Weerberg'! Het spreekt vanzelf, dat bepaalde vervormingen onherkenbaar zijn.

 

Blijft wel het probleem, dat er geen 15 onherkenbare namen geregistreerd staan als afkomstig uit het kanton. In de veronderstelling, dat de lijsten de geboorte- of woonplaats van de recruut vermelden, is ook dit echter te verklaren: de 15 niet aangetroffen recruten waren misschien helemaal niet afkomstig uit het kanton, en werden dus ook niet als zodanig op de lijsten geregistreerd. Ook deze verklaring geeft echter geen bevrediging, gezien er van die 15 maar liefst  8 op 18 floréal aangeduid werden (zodat we quasi zeker zijn, dat ze in de gemeente gedomicilieerd waren.)

 

Een andere, vrij aantrekkelijke verklaring, zou kunnen zijn dat deze 15 conscrits aan de escorte ontsnapt zijn, onderweg naar het 'dépôt', zodat zij nooit geregistreerd werden, maar wel voorkomen op de staat van door de gemeenten gefinancierde recruten.

Dit werpt dan uiteraard een ietwat ander licht op de geleverde contingenten, hoewel het niet afdoet aan de ijver waarmee de gemeenten de vervollediging van hun contingent hebben nagestreefd.

 

Ik opteer persoonlijk voor deze verklaring. Daarom zal ik hierna de voorgaande tabel, van de geleverde recruten, combineren met de effectief vertrokkenen, aannemend dat de niet terug te vinden recruten aan de waakzaamheid van de begeleidende militairen ontsnapt zijn.

 

Eerst geef ik echter nog de lijst van de verschillende détachementen, die uit het 'dépôt' vertrokken zijn, en waarvan de recruten uit de 19 gemeenten[186] van het kanton deel uitmaakten.

 

Deze tabel geeft voor elk detachement (nr) het aantal  vertrokken recruten, geordend per gemeente door dewelke zij gefinancierd zijn, en hoeveel daarvan 'conscrits désignés' waren.

 

nr

datum

Gemeente

aantal

aantal 'désignés' 18 floréal

7

22 floréal

Gavere

1

1

8

24 floréal

Bottelare

4

0

9

26 floréal

Landskouter

2

0

9

26 floréal

?

4

 

12

2 prairial

Bottelare

1

0

12

2 prairial

Gavere

2

1

12

2 prairial

Melsen

3

3

13

5 prairial

Landskouter

1.00

0

14

7 prairial

Balegem

1

0

14

7 prairial

Scheldewindeke

1

0

14

7 prairial

Oosterzele

1.00

0

15

13 prairial

Oosterzele

9

0

15

13 prairial

Melle

3

1.00

16

16 prairial

Melle

3

0

16

16 prairial

Munte

1

0

16

16 prairial

Merelbeke

13

11

16

16 prairial

Gontrode

1

0

16

16 prairial

Vurste

2

2

16

16 prairial

Semmerzake

2

1

17

18 prairial

Schelderode

1

0

17

18 prairial

Lemberge

1

1.00

17

18 prairial

Balegem

1

1

17

18 prairial

Melle

1

1

18

24 prairial

Melle

1

0

19

2 messidor

?

1

 

21

17 thermidor

Melle

1

1.00

21

17 thermidor

Scheldewindeke

1

1

1 Vergelijk met de tabel van de geleverde recruten: deze tabel totaliseert 60 recruten. Daarbij komen de 15 niet teruggevonden recruten, waarvan dan de 5 '?' afgetrokken dienen te worden, en de 2 uit Gentbrugge erbijgeteld. Zo bekomt men de 72 van die tabel!

2 Deze conscrit was al vertrokken met het 9° detachement, en is waarschijnlijk onderweg gedeserteerd, en nadien gearresteerd of vrijwillig teruggekeerd.

3 Deze conscrit vertrok opnieuw met het 15° detachement

4 In feite vertrok hij niet zelf, maar betaalde hij zich een 'remplaçant'

5 In feite vertrok hij niet zelf, maar betaalde hij zich een 'remplaçant'

6 Het is dezelfde 'remplaçant', die al met het 15° transport vertrokken was

 

Uit die tabel blijkt dat Gavere en Melsen alle door hen gefinancierde recruten in floréal op het 'dépôt' afgeleverd moeten hebben. Nadien, en tot 11 fructidor, datum van de lijst van door de gemeenten gefinancierde recruten, hebben zij geen nieuwe leveringen gedaan. Bottelare lijkt zelfs zijn volledige contingent nog in die maand geleverd te hebben[187]. Gezien de termijn van vijf dagen begon te lopen vanaf 19 floréal (8 mei 1799), datum van de ontvangst van het proces-verbaal van de 'désignation par le sort', en dus liep tot 24 floréal (13 mei), werden ze nog binnen de vooropgestelde termijn geleverd.

 

Landskouter leverde zijn 2 recruten eveneens binnen de toegekende termijn, maar één ervan deserteerde onderweg. Hij werd gevat, en vertrok opnieuw met het 13° detachement.

 

Balegem, Gontrode, Lemberge, Merelbeke, Melle, Munte, Oosterzele, Semmerzake en Vurste leverden hun recruten in de loop van prairial (20 mei-18 juni 1799). Twee van hen waren zeker door aangeduide conscrits als 'remplaçant' aangeboden (en zij streken dus persoonlijk een vergoeding van de 'remplacés' op, bovenop de door de gemeente toegekende 9 Francs soldij!). Één daarvan deserteerde onderweg (wat uiteraard rampzalige gevolgen had voor de 'remplacé'), maar hij werd blijkbaar gevat (of kreeg spijt en bood zich vrijwillig aan). Hij vertrok opnieuw op 17 thermidor (4 augustus 1799).

 

Scheldewindeke leverde begin prairial één recruut, een dagloner uit het Dendermondse, maar veel later, medio thermidor, kon men er toch een aangeduide conscrits overhalen om te vertrekken. Welke 'doorslaggevende argumenten' hiervoor nodig waren, laat zich raden.

 

Uit deze gegevens blijkt, dat de resultaten die de lijst van gefinancierde recruten liet uitschijnen, enigszins genuanceerd dienen te worden, vooral indien voor het ontbreken van 15 namen op de inlijvingslijsten de verklaring aanvaardt, die mij als het meest plausibel overkoment. Dit getuigt nog maar eens van het gevaar, zich op één enkele lijst te baseren om een 'waarheid' te poneren. De registratiemethoden waren, zeker onder het Directoire-regime, nog lang niet op punt gesteld, en het verzet van de lokale bestuurders, en vooral van de direct betrokkenen, maakt dat men nooit genoeg bronnen kan combineren, om met zekerheid een cijfermatig oordeel te vellen over de resultaten van de eerste 'levées'. Zo bleek al, dat de vrij redelijke opkomst van de conscrits van de 1° 'classe' grotendeels tenietgedaan werd door de desertie uit de detachementen. De beschrijving van de behandeling in het 'dépôt' vormde een bijkomende focus om dit te interpreteren. De zware taxering van het kanton in de aanvullende 'levée' bevestigde het geponeerde vermoeden. En waarschijnlijk zou de gecombineerde analyse van de reeds verzamelde nominatieve gegevens enerzijds, en de in Vincennes bewaarde registers van de corpsen, een bijkomend argument opleveren.

Anderzijds moet elke recruut, die uiteindelijk ingelijfd kon worden, gezien het voor de dienstplicht zo vijandige klimaat, beschouwd worden als een succes. Hoeveel waren dat er? Hoeveel van de vertrokkenen deserteerden onderweg?

 

In de hiernavolgende tabel wordt het aantal geleverde recruten genuanceerd, en de 15 als ondergedoken geïnterpreteerde, want niet op de inlijvingslijsten teruggevonden recruten, in rekening gebracht :

 

 

GEMEENTE

 

contingent

gefinancierd

vertrokken

 

 

recru-

ten

%

con-scrits

%

recru-

ten

%

con-

scrits

%

Balegem

17

3

17.65

1

5.88

2

11.76

1

5.88

Baaigem

5

0

0

0

0

0

0

0

0

Bottelare

5

6

120

0

0

5

100

0

0

Dikkelvenne

11

1

9.09

0

0

0

0

0

0

Gavere

9

5

55.56

4

44.44

3

33.33

2

22.22

Gontrode

3

1

33.33

0

0

1

33.33

0

0

Gijzenzele

2

0

0

0

0

0

0

0

0

Landskouter

3

4

133.33

0

0

2

66.67

0

0

Lemberge

3

2

66.67

1

33.33

1

33.33

0

0

Merelbeke

20

13

65

11

55

13

65

11

55

Melle

13

8

61.54

1

7.69

8

61.54

1

7.69

Melsen

4

3

75

3

75

3

75

3

75

Moortzele

6

0

0

0

0

0

0

0

0

Munte

4

1

25

0

0

1

25

0

0

Oosterzele

20

9

45

0

0

9

45

0

0

Schelderode

6

2

33.33

0

0

1

16.67

0

0

Scheldewindeke

17

2

11.76

1

5.88

2

11.76

1

5.88

Semmerzake

6

4

66.67

1

16.67

2

33.33

1

16.67

Vurste

6

6

100

6

100

2

33.33

2

33.33

KANTON

160

70

43.75

29

18.13

55

34.38

22

13.75

 

Neemt men de kolom van de vertrokken recruten in acht, dan blijft het opvallen, dat Bottelare zijn contingent kon vervolledigen! Zoals gezegd ging het echter om vijf vervangers. Wanneer we nu (in de mate van het mogelijke) hun identiteit in rekening brengen, dan blijkt opnieuw hoe voorzichtig moet omgesprongen worden met de gegevens uit de diverse bronnen. Niet alleen zijn er van de zes gefinancierde recruten waarschijnlijk slechts vijf vertrokken, maar bovendien ging het om vijf vervangers. Indien hun identiteit (in de mate van het mogelijke) in rekening gebracht wordt, dan dreigt het beeld volledig om te slaan. Slechts twee van de vijf vertrokkenen zijn inderdaad conscrits van jaar VII (tweede 'classe'), respectievelijk afkomstig uit Scheldewindeke en Merelbeke (!). Twee andere zijn niet op basis van enige conscriptielijst te identificeren, en waren dus waarschijnlijk ouder dan drieëntwintig jaar[188].

 

De laatste van de vijf recruten uit Bottelare is de meest interessante. Het gaat om een conscrit van de eerste 'classe', die uit het detachement van 13 nivôse was gedeserteerd. Normaal zou hij dus kunnen gediend hebben om het door de conscrits van de tweede en derde 'classe' te leveren contingent te verminderen. Het door hen te leveren contingent werd immers vóór de 'désignation' berekend, op basis van het reeds geleverde aantal 'enrôlés volontaires' en gearresteerde conscrits van de eerste 'classe'!

 

Dit zou dan betekenen, dat hij niet tot de vijf nog te leveren conscrits kon behoren, zodat Bottelare zijn contingent niet eens volledig zou geleverd hebben (want de zesde recruut was ondergedoken). Deze redenering doortrekkend, zou het volledige beeld gewijzigd worden! Elke niet op de 'désignation'-lijst voorkomende recruut zou dan immers een zogenaamde 'enrôlé volontaire' kunnen zijn, die -al dan niet door de gemeentelijke bestuurders of de conscrits gedwongen- vóór 18 floréal naar het 'dépôt' gebracht zou kunnen zijn, om het door de conscrits van beide 'classes' nog te leveren (en op 18 floréal bepaalde) contingent te verminderen. Gezien het in de tabel opgenomen contingent dat van 18 floréal is, zou enkel met zekerheid gezegd kunnen worden, dat het in de laatste kolom voorkomende percentage geleverd werd.

 

Één klein gegeven maakt dat deze laatste redenering echter niet gevolgd kan worden, en dat het percentage geleverde recruten inderdaad betrekking heeft op het contingent van 18 floréal, en tenslotte dat Bottelare dus effectief zijn volledige contingent leverde! Dat kleine detail, met grote impact op het totaalbeeld van de 'levée', is het feit,  dat  het  aantal  op 18 floréal  aangeduide conscrits even groot is als het op 2 floréal bepaalde kantonnale contingent in het complement van de 'levée' van 3 vendémiaire[189]. Dit bewijst dat er vóór 18 floréal geen enkele recruut in deductie van de contingenten is geleverd. Daarom kan dus aangenomen worden, dat alle gefinancierde recruten na de 'désignation' geleverd zijn, en dus wel in deductie van het contingent geteld hebben. Tegelijk betekent dit ook dat de betrokken conscrit van de eerste 'classe' dus nooit als dusdanig aangegeven werd door de 'conseil municipal'!

 

Bottelare heeft dus zijn volledige contingent gefinancierd binnen de vooropgestelde termijn. Één recruut is onderweg naar het 'dépôt' ondergedoken, maar werd  terstond vervangen. De vervanger is immers nog op 2 prairial vertrokken.

 

De 'administration municipale' van de gemeente Landskouter had blijkbaar minder gedweeë vervangers naar Gent gestuurd! Nemen we aan dat drie recruten ongeveer tegelijk met die van Bottelare naar Gent vertrokken, dan is er één aan de escorte weten te ontsnappen, en een andere deserteerde onderweg naar het corps. De nadien gefinancierde vervanger (voor één van de twee voortvluchtigen) moet dan eveneens aan het escorte ontsnapt zijn. De onderweg gedeserteerde werd daarentegen gevat, en is op 5 prairial opnieuw met een detachement vertrokken. Hoewel Landskouter dus één recruut te veel betaalde, leverde het vóór 11 fructidor toch niet zijn volledige contingent! Er kan dus één inwoner van Landskouter naar 'l' intérieur de la république' gebracht zijn, als gijzelaar.

 

Ook in alle andere gemeenten zijn mogelijks gijzelaars genomen, hoewel daar geen centrale bronnen over bewaard zijn[190]. In elk geval kon alleen Bottelare zijn volledige contingent te Gent afleveren, zodat het, bij middel van de 'reçus', bevrijd werd. Of die recruten ook ingelijfd werden bij een corps, kon ik niet achterhalen. De onderweg gedeserteerden zijn uitermate moeilijk te identificeren. (Over de desertie onderweg, cfr. infra).

 

Al bij al blijkt ongeveer 44 % van de gevraagde 174 recruten door de gemeenten gefinancierd te zijn, maar slechts 34,5 % bereikte het 'dépôt'. Amper 14 % van de 'désignés' vervoegde persoonlijk het 'dépôt'. Was de 'administration municipale' beducht voor de financiële dwangmaatregelen, en voor de dreigementen vanuit Gent om 'garnisaires' te sturen op kosten van de bevolking, en zelfs gijzelaars te nemen, dan lieten de conscrits zich in elk geval niet langer intimideren.

 

Mogelijks speelden hierbij de -waarschijnlijk nog aangedikte- verhalen over de behandeling van de conscrits in het 'dépôt', hartje winter, een grote rol! Dat deze verhalen de ronde deden, blijkt in elk geval uit volgend schrijven:

 

"Citoyens, des malveillans s' efforcent d' entraver l' exécution de la loi du 28 germinal relative au complément de la levée des 200.000 hommes, ordonnée par la loi du 3 vendémiaire dernier, en répandant avec affectation que les conscrits sont traités avec dureté et conduits dans les prisons.

            Il est de notre devoir de démentir une telle fausseté. Ceux-là seulement sont arrêtés qui, faisant partie de la première classe, n' ont pas rejoint leurs drapeaux, ou qui ne se sont pas conformés à la loi du 19 fructidor sur la conscription militaire; encore n' employe-t-on à leur égard que les moyens indispensables pour assurer leur départ.

            Quant aux enrôlés volontaires, aux conscrits des 2° et 3° classes qui seront désignés par le sort, ou aux remplaçans, nous leur assurons qu' ils seront traités avec tous les égards dus aux défenseurs de la patrie, qu' ils recevront exactement au dépôt où ils seront cazernés les rations de subsistance que les lois leur accordent, qu' enfin ils trouveront dans la fraternité avec laquelle ils seront accueillis la récompense de leur obéissance aux lois et de leur dévouement à la république."[191]

 

4.4 Levering van de conscrits aan het 'dépôt', volgens de briefwisseling tussen Gent en Parijs

 

Zoals onder het Directoire-regime zo vaak het geval was, kan men tussen de regels van de decadaire verslagen van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' meer vernemen, dan er letterlijk gezegd wordt. Gecombineerd met de reacties uit Parijs, krijgen we een genuanceerd beeld. Hierna volgen de transcripties van een aantal brieven, die voor zich spreken.

 

Al op 9 floréal (28 april 1799) meldde Dumorel -in bedekte termen- dat de 'levée' niet van een leien dakje zou lopen:

            "La loi du 28 germinal s' exécute dans ce département avec calme et rapidité. La grande majorité des administrations montre tout le zèle qu' on peut en attendre, et des mesures sont prises pour forcer les autres à marcher sur la même ligne. Demain partira du dépôt le 1° détachement composé de 100 hommes.

            Les malveillants de tous les partis voudraient profiter de cette nouvelle levée pour réchauffer les esprits et porter le peuple à de nouveaux excès. Il paraît néanmoins que malgré leurs manoeuvres, la tranquillité publique se maintient. Dans quelques cantons, des menaces ayant été faites, des détachements de la force armée y ont été envoyés pour en imposer aux contre-révolutionnaires qui oseraient se montrer à découvert"[192]

 

Ze mocht dan wel bedekt zijn, de waarschuwing was de 'ministre de la police générale' niet ontgaan. Hij schreef op 16 floréal (5 mei) aan de 'administration centrale' het volgende:

            "Étant informé, citoyens, que la loi du 28 germinal sert déjà de prétexte aux malveillans, pour allumer le feu de la guerre civile dans les départemens réunis, je vous recommande de dresser sur le champ des listes d' absens, de tous les conscrits fuyards, afin que ces listes puissent ensuite être converties en listes d' émigrés.

            Vous voudrez bien aussi vous concerter avec l' autorité militaire, pour faire mettre en garnison chez les parens de ces transfuges; indignes du nom français, et à poser le séquestre sur leurs biens."[193]

 

Zijn collega, de 'ministre de la guerre' voegde er, in iets meer bedekte termen aan toe :

            "Je vois avec satisfaction, citoyen, par l' arrêté du 3 courant et votre circulaire aux commissaires municipaux, qu' aucun moyen ne va être négligé par l' administration centrale pour donner l' impulsion nécessaire aux municipalités et opérer le départ du contingent de l' Escaut. Énergie, célérité, prudence: tels sont les moyens dont votre lettre du 9 annonce déjà l' heureux emploi, puisqu' un premier détachement de cent hommes doit partir le lendemain et que la tranquillité publique se maintient autour de vous malgré la malveillance qui voudrait s' agiter. Poursuivez avec courage l' opération décisive que vous commencez. Si des mouvemens se prépareroient, que les forces de la division militaire et de la gendarmerie les arrêtent dans leur principe: et s' ils exigeoient des moyens extraordinaires de répression, que j' en sois prévenu sur le champ ainsi que le général Rivaud, commandant en chef des départemens réunis, afin d' éviter la récidive des révoltes qui se sont déjà manifestées dans le département de l' Escaut."[194]

 

De schrik zat er overduidelijk in, en ook te Parijs was men zich terdege bewust van het risico, dat een krachtdadige uitvoering van de wet van 28 germinal mee zou brengen. De 'levée' moest echter, koste wat het koste, uitgevoerd worden. De toestand van het leger liet immers niet toe, dat de operaties vertraging opliepen! De krijgskansen waren immers gekeerd, en de republiek was in het defensief gedreven. Bovendien kon toegeeflijkheid jegens de Belgische departementen de 'levée' in heel Frankrijk in gevaar brengen. Waakzaamheid was dus geboden, maar de uitvoering van de 'levée' was prioritair!

 

En het leek zelfs allemaal goed te verlopen. Op 17 floréal (6 mei) kon de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de 'ministres de la police générale et de l' intérieur' melden, dat "...le département de l' Escaut jouit toujours de la plus grande tranquillité, la levée de son contingent dans le complément des 200.000 hommes se fait avec succès. Déjà 500 conscrits sont partis du dépôt, plus de 200 sont prêts à partir et d' autres nous arrivent de tous les cantons de cet arrondissement. La surveillance la plus active est exercée sur tous les points du département. Par ce moyen nous espérons, citoyen ministre, de maintenir notre arrondissement dans l' heureuse situation dans laquelle il se trouve."[195]

 

Ook in prairial was alles koek en ei, volgens de briefwisseling!

            "Je vous annonce que le 13° transport des conscrits s' est fait aujourd'hui. Le nombre de défenseurs envoyés par se département à l' armée depuis la publication de la loi du 28 germinal jusqu' à ce jourd'hui [2 prairial, 21 mei] monte à 1319, il en reste au dépôt 76. La municipalité de Gand et le commissaire du Directoire près d' elle ont montré dans cette circonstance tout le zèle et le dévouement qu' on peut attendre des fonctionnaires républicains. Cette commune à fourni par des enrôlements volontaires outre son contingent onze hommes. Les autorités constituées du canton d' Audenaerde méritent les mêmes éloges, elles ont envoyés au dépôt 3 volontaires de plus que le nombre qui leur avait été assigné.

            Des mesures sont prises pour activer de plus en plus la levée du contingent de ce département dans le complément des 200.000 hommes."[196]

 

Op een contingent van 3119 man, waren er reeds 1319 vertrokken, 1395 op het 'dépôt' afgeleverd. Twintig dagen later waren 1775 recruten vertrokken, 1828 op het 'dépôt' ontvangen[197]. Het bleef dan ook de hele maand felicitaties regenen vanuit Parijs[198].

Het is begrijpelijk, dat auteurs, die zich op deze briefwisseling tussen de 'autorités constituées' baseren, besluiten dat de nieuwe 'levée' veel meer succes gehad heeft, als de voorgaande. Vaak wordt dit toegeschreven aan het toestaan van de 'remplacement'.

 

De nominatieve gegevens bieden echter een totaal ander beeld! Althans voor het kanton Oosterzele blijkt, dat men de conscrits in nivôse relatief gemakkelijk had weten te overtuigen zich op het 'dépôt' aan te bieden. Waren daar dwangmiddelen voor nodig geweest, dan hadden deze toch grotendeels het verhoopte effect, en ruim de helft van de opgeroepenen bood zich aan. Gezien de totaal nieuwe aard van deze 'bloedbelasting'[199], was dit een verrassend positief resultaat!

Na 28 germinal werd een veel geringer percentage van het -kleinere- contingent op het 'dépôt' ontvangen, ondanks de geboden mogelijkheid om een 'remplaçant' te betalen, en zich aldus op legale wijze aan de dienstplicht te onttrekken. Hebben Gent en Oudenaarde blijk gegeven van een buitengewone 'zèle républicain', dan bleek in de rurale kantons het aanvankelijke enthousiasme, dat ondanks de boerenkrijg toch moet geleefd hebben, en dat vrij gemakkelijk met dwangmaatregelen aan te wakkeren was, doodgebloed! De 'remplacement' was een al even grote gok als het onderduiken, en er waren helemaal geen garanties. Vele welstellenden waren trouwens nog in ballingschap, als 'émigrés', en voor Jan Modaal was de 'remplacement' onbereikbaar[200]. De verhalen over de behandeling van de conscrits in het 'dépôt' deden de deur dicht. De dwangmaatregelen hadden niet meer hetzelfde effect, en het verzet was meer geraffineerd. De gewapende opstand was mislukt, maar nu begon het kat-en-muis-spelletje pas echt. De 'garnisaires' volstonden niet meer om de recruten tot andere inzichten te brengen, en de 'colonnes mobiles' stonden voor een schier hopeloze taak...

 

Opnieuw staat men hier voor een dilemma : een conflict tussen de verhalende bronnen en de eerder statistische nominatieve bronnen... Het was er Gent vooral om te doen, de kalmte te bewaren, de herhaling van de 'troebelen van brumaire' te voorkomen, en zo ook de afkondiging van een nieuwe noodtoestand te ontlopen. Hoeveel van die vertrokkenen zijn dubbel geteld. Hoger bleek reeds, dat een aantal recruten tweemaal op de lijsten voorkwamen, en vaak zelfs werd hun naam op verschillende wijze gespeld. Hoeveel andere vervalsingen heeft de 'administration centrale' aangewend, om tegelijk Parijs te paaien, en de interne kalmte in het 'département' te bewaren. Het gaat hier immers opnieuw om een prachtig voorbeeld van een belangentegenstelling tussen de centrale en de lokale overheid. Terwijl het ministerie van oorlog zich door de buitenlandse situatie genoodzaakt zag, zo snel mogelijk een zo groot mogelijk aantal recruten op te leiden, vreesde de 'administration centrale' dat de bevolking een nieuwe poging zou wagen om het Franse 'juk' af te werpen, opgehitst door de 'malveillans de tous les parties'!

 

5) Het vertrek van de recruten naar hun corps en de desertie onderweg

 

Welke bron men ook verkiest, verhalende of statistische, het staat vast dat de 'levée' nog onder een andere 'kwaal' geleden heeft : de desertie uit de detachementen. En zoals reeds gezegd, daarover zwijgen de nominatieve bronnen noodgedwongen, door de onherkenbare verminking van de Vlaamse namen. Hier moet men zich dus tot de briefwisseling wenden.

 

Daarin ging het thema vanaf midden prairial overheersen. Op 18 prairial (6 juni 1799) signaleerde de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' het probleem aan de 'gendarmerie'-commandant in het 'département' :

 

"Je suis instruit, ..., que la désertion des conscrits se multiplie chaque jour... Dans cette circonstance, je vous engage, ..., à éveiller l' exactitude des gendarmes et à donner les ordres les plus prompts aux différentes brigades que vous commandez, pour que les individus qui parcourent l' arrondissement confié à leur surveillance n' échappent à leur poursuites, afin que nous puissions de concert atteindre l' entière exécution de la loi du 28 germinal et assurer l' éfficacité de cette grande mesure de sûreté publique."[201]

 

Een week later zond dezelfde een circulaire[202] aan zijn collega's bij de 'administrations municipales', waarin hij de strenge straffen in herinnering bracht, dewelke de wet voorzag voor deserteurs, hun beschermheren en de ambtenaren die zouden nalaten hen te vervolgen. Hij wees op de geldboete van tenminste 300 Francs, en de gevangenisstraf van 1 jaar, die de wet van 24 brumaire VI voorzag voor eenieder die schuldig bevonden werd aan het verbergen van een deserteur. Hij riep op om al het mogelijke te doen om de deserteurs te vatten

 

Ook sprekend is de volgende brief :

 

"Je reçois de toute part, citoyen général, des plaintes sur la négligence des officiers chargés de la conduite des conscrits. On attribue à leur insouciance et à la grande liberté qu' ils donnent aux citoyens dont la conduite leur est confiée, la désertion qui s' est manifestée dans les convois. Veuillez, citoyen général, recommander à ces conducteurs, ainsi qu' à la gendarmerie qui les accompagne, la plus grande surveillance et surtout les prescrire de ne pas permettre que les conscrits marchent isolement. Les intérêts de la république appelle[nt] sur cet objet tout votre sollicitude."[203]

 

Het begeleiden van een detachement was dan ook allerminst een benijdenswaardige taak, zoals uit de volgende getuigenis blijkt[204] :

 

"                                                                                                                     Noyou, 7 nivôse

 

            Je suis parti le 29 frimaire, le soir arrivé à Deynse il me manquait 9 hommes dont 2 m' étoient redus par le citoyen Durand, reste donc à 7 Comme la troupe ne m' a escorté qu' à la sortie des portes, ces 7 se sont sauvés dans le faubourg.

 

            Le 30 au matin, malgré la garde de gendarmes et de dragons qui ont fait faction la nuit, 9 hommes ont déserté; ils n' ont pu passer que par le jardin de la curie borné par la lis. J' ai laissé au citoyen Coquin les signalements de ces 18 hommes et vous les trouverez dans ma première feuille ci-jointe.

 

            Le 30 au soir mes 102 hommes sont arrivés à Courtray et un des deux que le citoyen Durand m' avoit promis m' est revenu joindre, vous trouverez la passe ci-jointe (cotée n° 4). On avoit voulu loger tous ces conscrits à la halle, ils se sont mutinés et il m' a fallu montrer les dents pour les y faire entrer. Alors, ne trouvant là, ni bois, ni lit, ni paille, ni vivres, ni absolument rien, ils ont crié, tempesté et m' ont prié de leur permettre d' envoyer 4 hommes chez le commandant, comme je les avois formé le matin en 4 compagnies de 30 hommes avec 1 sergent et 2 caporaux, pour mieux m' y connoître. Je l' ai permis, d' autant qu' ils menaçoient de déserter tous le lendemain, préférant d' une façon autant que de mourir de froid. Le commandant a dit qu' il étoit injuste de ne pas les loger chez l' habitant. Malgré que j' aie dit qu' ils déserteroient, ils ont eu des billets, mais le lendemain je n'  en ai pu rassembler que 77. J' en ai fait sur le champ rap[p]ort au commandant.

 

            Arrivé à Menin avec 15 hommes de cavalerie, ils se sont cachés dans les maisons et ailleurs, de façon que le soir arrivé tard à Lille ils n' étoient plus que 60. J' ai prié le commandant de Lille de me continuer l' escorte, disant que je n' en pourrais pas ramener un seul à Paris. Il m' a refusé en me disant qu' on n' en donnoit plus dans le pays cidevant français. C' est là où les citoyens Muys n° 74 et Joseph De  Coock n° 120 ont déserté, ils étoient logés au verdgland chez un homme de Lokeren quartier St. Maurice. Le 1er étoit sergent et le 2° fourrier.

            Arrivé à Douay je n' en ai plus trouvé que 45 - j' ai donné les noms et signalemens conformes à la feuille 2, qui en contient 35, et à la feuille 3, qui en contient 22.

                                   1ere feuille - 18

                                   2eme feuille- 35

                                   3eme feuille- 22

                                                           ----

                                                            75

            Arrivé à Cambray, j' ai fait mettre à l' hopital Ambroise de Groote, inscrit sur le n° 42.

            On a donné à Douay, 12 paires de souliers, mais en vérité il y en a qui n' ont pas un sou[s], d' autre ni culotte ni bas et on a bien de la peine à avoir des souliers en route.

            J' espère conduire le reste, quoique je craigne la forêt de Senlis et celle de Compiègne. Ils peuvent aisément déserter, mais ils ont l' air de bonne volonté. Je vous ferai part du reste de ma route à mon arrivée à Paris.

            Salut et respects

P.S. sur les 44 qui me restent j' en compte six d' Alost, qui ont déjà manqué à 2 appels, mais leurs camarades assurent qu' ils se sont égarés ou qu' ils ont pris la route de Gournay plus courte de cinq lieues. Si je ne les trouve pas à Senlis, j' enverrai les signalemens que j' ai déjà donnés aux gendarmes de Roye et Peronne."[205]

De 'ministre de la guerre' had in zijn brief van 8 messidor VII (26 juni 1799) eveneens de felicitaties ingeruild voor meer sceptische uitlatingen :

 

"...; mais vous apprendrez avec peine que le dévouement des conscrits s' est démenti sur la route. Je suis informé que sur 807 partis de Gand, 490 ont désertés avant d' arriver à leur destination. ... Je ne vous rappellerai pas, citoyens, que la recherche de ces lâches et l' exemplaire punition des plus coupables, ne sont pas les seules choses que vous ayez à faire opérer. Les articles 21 et 22 de mes instructions sur la loi du 28 germinal prescrivent leur remplacement, soit par les communes, soit individuellement par les remplacés. Il importe de convaincre les uns et les autres, par la stricte exécution de cette mesure, que leur responsabilité ne sera point illusoire..."[206].

De voorzichtigheid, die de "'administration centrale' in floréal en prairial in acht genomen had, maakte daarop plaats voor een meer repressieve, resultaatgerichte aanpak. Zoals gezegd stonden de 'colonnes mobiles' echter machteloos. Dezelfde problemen, die ik ervaren heb bij de verwerking van de desertiegegevens, vormde een slordige 200 jaar voordien de beste bescherming, die de deserteurs zich konden dromen. Om het probleem te illustreren, volgt hierna de letterlijke transcriptie van de 'recto'-zijde van een lijst van deserteurs, doorgestuurd door een corpscommandant[207] :

 

noms & prénoms

noms des pères et mères

communes

Cantons

Jn Bte Declercq

fils de Benoit et de Cathe Noël

Sarade

Baboule

Jh de la Haye

fils de Lieven et de Annemarie Vanhuffenen

Salardingen

Salardingen

François Valenty

fils d' Augustin et de Marie Bitternaler

Bitternaler

Sommerham

Jh Bortmann

Fils de François et de Thérèse Baudet

Saradingen

Basbouler

Pre Augin Debonte

fils de Joseph et de Marie Frane Vanlenbon

Hamme

Hamme

Louis Deruge

fils de François et de Petronille Serwoiden

Drongen

Drongen

Michel Verbeert

fils de François et de Petronille Versein

Dron

Dron

Martin Verdagton

fils de Augustin et de Livine Deviert

idem

Idem

Livinus Vlerik

fils de François et de Anne Ligaert

Nivelles

Nivelles

Cornil Martus

fils de Jean et de Marianne Verels

idem

Idem

Augustin De Beir

fils de Louis et de Cathne Leymans

Munte

Hastersil

Duvardus Laket

fils de Jh et de Cathne Wermeis

Voltgerhem

Dentz

George Hummer

fils de François et de Anne Boursse

Gayeghem

Maldegem

Engelbert Schequet

fils de Jn Fois et de

Siven

Siven

Pre Jh Debacker

fils de Ferdinand et de Catherine Mares

Lambork

Lambork

 

Het is duidelijk, dat men zeer goed vertrouwd moet zijn met de gemeenten van het 'département', en hun vereniging in kantons, en over een flinke portie fantasie beschikken, om uit zulke gegevens zinnige informatie te halen. Wanneer bovendien de kolommen 'communes' en 'cantons' ontbreken, is met de ganse staat bitter weinig aan te vangen, vooral omdat de eerste 'conscriptielijsten' zelf geen gegevens over de ouders bevatten, zodat alleen de naam van de conscrit of recruut overblijft om met de desertiestaat te vergelijken. En men kan zich gemakkelijk inbeelden hoe evident het voor een 'gendarme' uit de 'midi' geweest moet zijn, een zich enkel in het Vlaamse dialect uitdrukkende arrestant zorgvuldig te identificeren, op basis van een dergelijke desertielijst.!

 

De strijd tegen de desertie was dus al van bij het begin verloren. Het zou aan de recruterende overheid liggen, om daar een sluitend antwoord op te bedenken. In deze verhandeling zal, jaar na jaar; wet na wet, geanalyseerd worden hoe elke patstelling aanleiding gaf tot nieuwe regelingen, die op hun beurt opnieuw andere problemen in het leven riepen. De recrutering op basis van de conscriptie is er inderdaad gekomen, maar het was zeker een proces van 'trial and error'.

 

 

E. Een ultieme poging op het einde van het jaar

 

Toen de overheid zich steeds meer begon te realiseren, dat ook het 'complément de la levée des 200.000 défenseurs conscrits, ordonnée par la loi du 3 vendémiaire' de rangen van het leger niet voldoende zou aanvullen, besloot men met de grove borstel te werk te gaan. In Parijs sloeg de paniek immers danig toe, na de rampzalige slag bij de Trebbia, een zijrivier van de Po, op 29 en 30 prairial en 1 messidor VII (17-19 juni 1799). De troepen van de Russische generaal Suwarow hadden er het Franse leger van generaal Macdonald verpletterend verslagen, en bedreigden nu direct de Franse grens tegen het geannexeerde Genève[208].

 

e1. De 'levée' uit de vijf 'classes' van jaar VII

 

Op 10 messidor werden alle conscrits van de vijf 'classes', die nog niet waren aangeduid, in actieve dienst geroepen, en zij moesten in departementale 'bataillons' of compagnieën georganiseerd worden, voor rekening van de 'départements'. In het -tot dan toe ontziene- westen van Frankrijk (Vendée) zouden nieuwe vrijwilligerscorpsen gelicht worden. En daar bovenop werd een 'emprunt forcé' ten behoeve van het leger georganiseerd : "Il sera affecté une somme de cent millions à la dépense qu' exigent les mesures qui font l' objet des dispositions précédentes, à l' approvisionnement des places, à l' armement et équipement des conscrits appelés par les lois précédentes.[209]

 

Blijkbaar hadden de conscriptie en de achtereenvolgende 'levées' een diep gat geslagen in de overheidsfinanciën, en zonder het verhoopte resultaat! Het leger bleef dezelfde onvolledigheid vertonen, en er bleven klappen vallen.

 

De aanleiding, die men aanwendde om deze nieuwe eisen te ondersteunen, was de moord te Rastadt op de Franse 'plénipotentiaires' Bonnier en Roberjot[210]. Men riep ook de Vlamingen op, hun haat jegens de moordenaars bot te vieren :

"L' assassinat, commis à Rastadt sur nos plénipotentiaires, inspire chez tous les peuples, la vengeance la plus terrible contre la maison d' Autriche, & l' indignation publique appelle aux frontières les défenseurs de la patrie."[211]

 

Toch was men er blijkbaar van overtuigd, dat de moord onze voorouders koud liet, want onmiddellijk daarna vervolgde men :

"Mais comme la malveillance ne manquera pas de redoubler d' efforts pour les rendre sourds à la voix de leur mère-patrie, c' est à vous de déjouer ces manoeuvres perfides & déporter la lumières dans l' âme de ceux de vos administrés que l' on voudrait égarer."

En de middelen daartoe waren, nog maar eens, de strikte toepassing van de wetten tegen de desertie.

 

De militaire situatie werd zelfs quasi onverbloemd aan de 'administrations municipales' voorgesteld : "Nous vous invitons donc à redoubler de zèle pour tout ce qui peut teindre à la prospérité publique & aux succès de nos armées, qui n' ont été retardés que pour reprendre un cours plus rapide..."

 

e2. Amnestie voor alle weerspannigen

 

Op 14 messidor (2 juli 1799) wierp men het nog eens over de andere boeg[212]. Een wet van die datum beval de oprichting van de nieuwe 'bataillons' en compagnieën, in uitvoering van de wet van 10 messidor. Die gelegenheid werd door de wetgever aangewend om nogmaals amnestie te verlenen aan de 'réfractaires', in een nieuwe poging om de chaotische toestanden, die de enorme desertiegolf overal in de republiek had teweeggebracht, 'à l' amiable' aan te pakken. Kon men de 'réfractaires' en de 'insoumis' niet vatten, dan bood men hen opnieuw de kans om zelf een einde te maken aan hun toestand als vogelvrijverklaarde, door zich aan te bieden om één van de nieuw op te richten corpsen te vervoegen.

Artikel 2 formuleerde het als volgt: "Les conscrits appelés à l' armée par les lois précédentes, et qui n' ont pas encore rejoint les corps ou les dépôts pour lesquels ils étoient destinés, pourront être admis dans les bataillons auxiliaires." Deze nieuwe 'bataillons' zouden een eerste poging vormen om departementale regimenten op te richten. In het licht van het voorgaande laat het zich raden, dat van de uitvoering weinig in huis kwam, ondanks de vastberadenheid in Parijs.

 

e3. Herziening van alle vrijstellingen, toegekend sedert de 'levée en masse'

 

Op 27 messidor (15 juli 1799) volgde opnieuw een bocht van 180 graden[213]. Had de wet van 14 messidor de vergevingsgezindheid van het Directoire exécutif verpersoonlijkt, dan bleek nu duidelijk, dat elke filantropische overweging daar vreemd aan was geweest. Het enige doel dat men in Parijs voor ogen had, was begrijpelijkerwijze de recrutering van zoveel mogelijk soldaten, welwillenden of weerspannigen! De 'ennemis de l' extérieur' wachtten immers niet! Ditmaal  waren de vrijgestelden het doelwit! Alle sedert 23 augustus 1793 toegekende 'congés absoluts, dispenses et exemptions', werden nietig verklaard. Wel kregen de betrokkenen het recht om de aanvraag opnieuw in te dienen.

 

Er waren ook drie uitzonderingen voorzien, met name :

 

(1°) voor de 'congés absoluts de réforme' afgeleverd door de 'conseils administratifs des corps' wegens tijdens de diensttijd opgelopen verwondingen op gebreken;

(2°) voor de 'congés et dispenses définitives' toegekend aan personen, die intussen gehuwd zijn of weduwnaar geworden zijn;

(3°) voor de 'congés absoluts' afgeleverd aan (onder-)officieren

 

In zijn circulaire van 28 thermidor (15 augustus 1799) verduidelijkte de 'ministre de la guerre' het doel van de wet:

"Rappeler aux armées les citoyens trop facilement dispensés du service militaire; prescrire contre le retour de ces abus, des formes plus sévères; tel est le double but de la loi: son résultat certain sera d' augmenter la force de nos armées, et de rappeler la victoire sous nos drapeaux."[214]

 

In wat Augustin Thys zeker zou bestempelen als een "meesterstukje van republikeinsche volzinweverij"[215] voer de minister uit tegen de 3 'capitaines', die voortaan de jury dienden uit te maken. Ondanks het belachelijk pompeuze, ja zelfs apocalyptische taalgebruik, laat de passage uitschijnen hoezeer de lokale jury's hun best gedaan moeten hebben, om zoveel mogelijk conscrits aan de greep van het leger te onttrekken :

 

"Les corrupteurs ne sont-ils pas chaque jour encouragés par de nouveaux triomphes! Groupés à l' envie autour de la probité qui résiste, ils s' acharnent contre les derniers efforts qu' ils rencontrent. La vertu encore intacte est l' accusation de leurs rapines; il faut donc, pour tranquilliser leur jouissances, qu' ils entraînent dans leur fatale ressemblance tout ce qui est resté pur. Aussi leur coalition, non moins formidable que celle des rois, semble-t-elle avoir mis son point d' honneur à ce qu' il ne soit pas dit qu' un seul honnête homme ait échappé au naufrage.

            Des anciens ont représenté la justice sans yeux et sans mains; peut-être ne faudrait-il pas moins l' absence de ces organes dans vos austères fonctions, pour s' isoler en quelque sorte de toute la nature, et dans un recueillement salutaire repousser l' influence de toutes les corruption."

 

e4. Amnestie voor alle in het binnenland gedeserteerde soldaten

 

Eveneens op 27 messidor[216], en dan wel in de 'vergevingsgezinde' lijn, werd bij wet amnestie verleend aan de in het binnenland van de republiek gedeserteerde militaire (na hun inlijving gedeserteerd[217]).

 

e5. Glorie en smaad

 

Toen dit alles niet het gewenste resultaat bleek op te leveren, bespeelde men in Parijs nog eens het eergevoel van de Fransen. De wet van 14 fructidor VII (31 augustus 1799) beloofde het volgende:

 

"Article 1er Le Directoire exécutif rendra compte, tous les dix jours, au Corps Législatif, de l' état où se trouve la levée des bataillons auxiliaires ordonnée par la loi du 10 messidor, ainsi que leur armement et habillement.

            2°  Le Directoire exécutif indiquera les départemens qui mettent le plus d' activité dans l' exécution de la loi du 10 messidor, ainsi que ceux dont la lenteur est remarquable. Les noms de ces départemens seront proclamés avec solennité par les présidens de chaque conseil."[218].

 

De impact van een dergelijke maatregel in de 'départements réunis' laat zich raden...

 

e6. Financiële prikkels

 

Het ultimatum dat twee dagen voordien door het Directoire exécutif uitgevaardigd was, sloeg waarschijnlijk beter aan:

"Article 1er.    Le 1er vendémiaire prochain est le terme fixé pour l' organisation, l' équipement et l' armement des conscrits

            2.        Les administrations centrales dont les états d' organisation ne seront pas parvenu au ministre de la guerre au 10 du même mois, pour tout délai, seront tenus d' envoyer sur-le-champ deux de leurs membres, à leurs propres frais, à Paris, pour lui rendre compte de leurs opérations."[219]

 

e7. De onoverkomelijke problemen in rekening gebracht

 

Naast wetten en circulaires is er in het archief van de 'administration centrale' weinig te vinden over de 'levée pour les bataillons auxiliaires'. Dit valt gemakkelijk te verklaren. Terwijl men in Parijs immers alles in het werk stelde om de dreigende invasie van de 'Coalisés' op te vangen, waren de autoriteiten op het terrein, zowel militaire als civiele, zich bewust van de groeiende ontevredenheid, die wel eens zou kunnen leiden tot nieuwe 'troubles de brumaire'. Dat zich in brumaire VIII geen troebelen hebben voorgedaan -althans niet in de Belgische 'départements', wel in Parijs zelf!- was te danken aan hun voorzienigheid. De 'levée' kreeg waarschijnlijk nooit een begin van uitvoering.

 

Hierna volgen kopieën van de brief van generaal Tilly, 'commandant en chef les Départemens réunis' van 6 fructidor aan de 'administration centrale', en het lijvige antwoord van 11 fructidor[220].

 

 

Niet alleen de civiele overheden in de 'départements nouvellement réunis à la France', maar zelfs de militaire autoriteiten waren beducht voor de explosieve situatie die er heerste. Ik vond verder geen gegevens meer over de reactie op de brief van de 'administration centrale', maar uit een schrijven van de eerste 'préfet', M. Faipoult de Maisoncelles, kan opgemaakt worden dat de uitvoering van de 'levée' van 10 messidor VII opgeschort werd in de Belgische 'départements'.

 

Het zou interessant zijn om, in de overige archieven van het fonds 'Scheldedepartement'[221], en in andere bronnendépôts, gegevens te zoeken aangaande de diverse argumenten van de 'administration centrale'.

 

- de slechte naam van 'de soldaat' in de Nederlanden (i.t.t. wat Burke stelde)

- de noden van de landbouw, en de arbeidsintensieve bewerkingsmethode in Vlaanderen

- de noden van de nijverheid

- de positie van Zeeuws-Vlaanderen

- de sympathieën voor Habsburg

- de Britse dreiging aan de kust, en de bedreiging van de Rijn

- de verliezen n.a.v. de 'émigration'

 

In elk geval zou de wens, om vrijelijk het departementale contingent te verdelen (p. 109) voortaan de regel worden.

 

De uiteindelijke voorstellen, om conscrits van de tweede en derde 'classe' te recruteren, en niet die van de vierde en vijfde 'classe', en om de 'remplacement volontaire' opnieuw te laten primeren boven de 'désignation', zouden nooit gehoor vinden! De recrutering moest en zou een plicht worden. Het voorstel om de gemeenten verantwoordelijk te stellen voor de recruten totdat zij bij het corps aankwamen, en de toekenning van de 'remplacement', zouden daarentegen -met vertraging- wel ingang vinden.

 

Het is ook treffend dat de 'administration' afraadde om de recruten in hun geboortestreek in te zetten, in de 'bataillons auxiliaires'. De ervaringen met de 'réfraction' lieten haar vermoeden dat dit de desertie zou stimuleren. Faipoult zou daarover anders oordelen : militaire dienst in hun geboortestreek zou de conscrits minder zwaar wegen dan die in het verre Frankrijk (of erger).

 

 

Besluit

 

De 'levées' van jaar VII bereikten niet het door Parijs verhoopte resultaat. Was het enthousiasme in frimaire en nivôse nog vrij gemakkelijk aan te wakkeren, dan had de behandeling op het 'dépôt' de recrutering de das omgedaan. In floréal kon men alleen met repressieve middelen nog enig resultaat boeken, dat echter al gauw tenietgedaan waerd. De 'levée' uit de 'classe' van jaar VIII zou aantonen dat de recrutering op een andere manier aangepakt moest worden.

 

De volgende vijf problemen zullen als een rode draad doorheen de geschiedenis van de Franse conscripties en 'levées' lopen:

 

1. Hoe kan men de 20-jarige effectief registreren? (conscriptie)

 

2. Hoe kan men  op de meest effectieve wijze  het  gevraagde contingent van de gemeente afdwingen? (problematiek van de 'désignation'; levering van de conscrits aan het 'dépôt', en later aan de recruteringskapitein)

 

3. Hoe kan men op een effectieve manier de ongeschikten van de geschikten scheiden ('réforme')

 

4. Hoe kan men beletten dat conscrits zich niet aanbieden voor de conscriptie of de deelname aan de 'désignation' ('insoumission')

 

5. Wat kan men doen tegen desertie onderweg naar het corps ('réfraction').

(Later, nadat afgestapt was van de verzameling in een 'dépôt', rekende men hiertoe ook het niet-verschijnen op het voor het vertrek naar het corps vastgestelde datum, nadat men wel verschenen was voor de recruteringskapitein)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[101]Circulaire van 'administration centrale' aan de 'administrations municipales', dd. 27 vendémiaire VII, met verzending van de circulaire van de 'ministre de la guerre' van 11 vendémiaire over de 'levée' bevolen door de wet van 3 vendémiaire; RAG, Scheldedepartement, 2134/9.

[102]'Loi qui met 200.000 défenseurs conscrits en activité de service', dd. 3 vendémiaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4846/3.

[103]Proces-verbaal n° 32 (op 35), van het bezoek van Du Bosch, 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale du département de l' Escaut' en Malfeson, lid van die 'administration', aan het kanton Oosterzele, om kennis te nemen van de troebelen die er plaatsgevonden hebben, dd. 6 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3898A/1.

Brief van ex-commissaris Spanoghe aan Du Bosch, dd 15 brumaire VII; RAG, Scheldedepartement, 4685/20. (Opnieuw met de recente perikelen rond zijn afzetting in het achterhoofd).

[104]Waarschijnlijk was de nabijheid van het 'chef-lieu de département' doorslaggevend voor de geringe actiebereidheid van de bewoners van het kanton! In de vier aan Gent grenzende gemeenten hebben de brigands zich zelfs niet gewaagd aan het luiden van de stormklokken (sonner le tocsin').

[105]Het is vreemd, dat dit juist daar gebeurde, gezien ook de enige twee 'enrôlés volontaires' van die gemeente afkomstig waren. Er is duidelijk geen uniforme publieke opinie te ontwaren binnen de dorpen. Eerder zou ik geneigd zijn te stellen, dat er verschillende politieke fracties te ontwaren zijn. Jammer genoeg is voor het kanton nog geen lokaal diepteonderzoek gevoerd.

[106]Bureau n° 3, séance du 19 brumaire an 7, enregistré n° 162, répertoire 387, projet de lettre aux administrations municipales de canton, pour leur rappeler les dispositions de la circulaire de cette administration du 25 vendémiaire dernier, concernant le tableau à envoyer de la première classe des conscrits'; RAG, Scheldedepartement, 3272/7; Het exemplaar dat te Oosterzele ontvangen werd, zit in : RAG, Scheldedepartement, 4904.

[107]'Bureau n° 3, envoi du 4 nivôse VII, n° du répertoire du bureau 558, Le ministre de la guerre fait part des mesures à prendre pour s' assurer des conscrits des communes où les registres de l' état civil ont été brûlés. L' administration a donné connaissance de la pièce ci-dessus à l' administration municipale de Gand le 27 frimaire, fait une circulaire aux cantons en leur faisant part de la lettre du ministre de la guerre le 9 nivôse VII'; RAG, Scheldedepartement, 2069/3.

[108]'Bureau n° 3, envoi du 27 frimaire VII, n° du répertoire du bureau 531, n° de l' indicateur 17944, le commissaire civil Fonson fait part que les conscrits du canton d' Oosterzeele refusent de se rendre à Melle, lieu de leur rassemblement [brief dd. 24 frimaire]. L' administration prévient ledit commissaire d' employer la force armée pour contraindre les parents des conscrits le 7 nivôse an 7'; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/17.

[109]Brief van secretaris Ghijselinck aan de 'Administration centrale du département de l' Escaut', bij de verzending van de lijst van de eerste 'classe' van de conscriptie van jaar VII, s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6 (met de verzonden nominatieve lijst). Het is jammer, dat deze verzendingsbrief ongedateerd is, zodat we niet zeker weten, of de lijst inderdaad onmiddellijk naar Gent is gestuurd.

[110]Wat uiteindelijk neerkwam op : 'Neem maar wie je kunt krijgen'!

[111]Proclamatie van generaal Bonnard, aangaande de amnestie van 17 frimaire VII, met de tekst van beide 'arrêtés' van het Directoire exécutif, s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/9. De tekst van de proclamatie staat (in een door de auteur gemaakte vertaling) in: THYS (Augustin), De Belgische conscrits in 1797-1798. Naar onuitgegeven bescheiden., Leuven, Peeters, 1890, pp. 290-292.

[112]Brief van de ''ministre de la guerre' aan de chef van de 16° divisie van de 'gendarmerie nationale' ('départements de la Lys, de l' Escaut, de Jemmapes et de la Dyle'), dd 25 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3308/5. Deze brief kwam pas op 11 nivôse ter bestemming, en de bestemmeling verstuurde hem, samen met zijn instructies aan zijn ondergeschikten, naar Gent op 12 nivôse, dus al 2 dagen na afloop van de termijn van de amnestie.

[113]Ik heb het 'arrêté' van de 'administration centrale', waarbij zij de 'commissaires' benoemde en hen elk een aantal kantons toewees, niet kunnen terugvinden. Vandaar de vage datering. 'Commisaire' Fonson had reeds vier kantons afgehandeld, voordat hij zich op 19 frimaire naar de kantons Oosterzele en Herzele begaf.

[114]Waartegen zij in de hogervermelde brief van 23 brumaire aan de 'ministre de la guerre' nogmaals had geprotesteerd!

[115]Brieven van 'commissaire civil' Fonson aan de 'administration centrale', dd. 17 en 19 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/17 resp. 2069/46.

[116]'Bureau n° 3, envoi du 27 frimaire VII, n° du répertoire du bureau 531, n° de l' indicateur 17944, le commissaire civil Fonson fait part que les conscrits du canton d' Oosterzeele refusent de se rendre à Melle, lieu de leur rassemblement [brief dd. 24 frimaire]. L' administration prévient ledit commissaire d' employer la force armée pour contraindre les parens des conscrits le 7 nivôse an 7'; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/17.

[117]Zo werden op 6 nivôse elf conscrits naar Gent gebracht, onder begeleiding van 1 korporaal en acht militairen!

[118]In: RAG, Scheldedepartement, 4962. Daarnaast gebruikte ik ook nog : 'Régistre du dépôt des conscrits': RAG, Scheldedepartement, 6029; en tenslotte : 'état des conscrits arrivés au dépôt, par dates, et contenu dans un état général', met de 'contrôles de départ' van de contingenten (waarvan het register de gegevens heeft overgenomen): RAG, Scheldedepartement, 4830..

[119]Brief van 'commissaire civil' Fonson aan de 'administration centrale' dd. 12 nivôse VII; in: RAG, Scheldedepartement, 2015/17.

[120]Hij geeft hier een mooi rond getal op. Dat blijkt trouwens ook uit de term 'ongeveer' in zijn brief : "J' ai fait conduire au dépôt à Gand cent conscrits du canton d' Oosterzeele, il en reste encore environ 36 à partir ; plusieurs restent dans des cantons voisins. Je suis persuadé d' avoir les autres aujourd'hui. Demain, je me porterai sur celui d' Herzeele, d' où aucun conscrit n' est encore parti." In feite zijn op 12 nivôse 90 conscrits uit de 19 gemeenten, en 5 uit Gentbrugge binnengebracht!

[121]De conscriptielijst van 23 frimaire vermeldt 265 conscrits van de eerste 'classe', maar daarvan staan er 92 als overleden geregistreerd, en 1 als in Oostenrijkse dienst.

[122]In feite zelfs nog iets meer, aangezien een klein aantal conscrits zich aanbood voor de cavalerie. Zij werden niet naar het 'dépôt' te Gent gebracht, en het is aldus onduidelijk of en wanneer ze ingelijfd zijn. Ruim genomen daagde 60% van alle opgeroepenen op.

[123]Circulaire van de 'ministre de la guerre' aan de 'administrations centrales', dd. 11 vendémiaire VII, met instructies over de uitvoering van de wet van 3 vendémiaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 2134/9; 3272/3,5; 4846/3; 4884/29.

[124]Verslag van 'commissaire pour la réception des conscrits' Durand aan de 'administration centrale', dd. 12 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/16.

[125]Cfr. de 'état des conscrits arrivés au dépôt, par dates, et contenu dans un état général', (RAG, Scheldedepartement, 4830), en het 'Régistre du dépôt des conscrits' (RAG, Scheldedepartement, 6029).

[126]Verslag van Durand aan de 'administration centrale' dd. 16 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/16.

[127]Brief van de ''commissaire des guerres Isambert aan de 'administration Centrale' dd. 15 frimaire VII (n° 1727); in: RAG, Scheldedepartement, 2069/1.

[128]Brief van de 'administration centrale' aan de 'commissaire ordonnateur de la 24° division militaire à Bruxelles', dd. 17 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/1. Hoewel zij zelf de 'miserabele toestand' aangrijpt als motief, is de 'administration centrale' niet bereid daaraan zelf te verhelpen!

[129]Brief van de 'commissaire ordonnateur de la 24° division militaire' aan de 'administration centrale', dd. 22 frimaire VII; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/1.

[130]Brief van de 'administration centrale' aan 'commissaire des guerres' Isambert, dd. 17 frimaire VII (n° 215); in: RAG, Scheldedepartement, 3272/16.

[131]'Bureau n° 3, envoi du 8 nivôse 7° année républicaine, n° de répertoire du bureau 577, n° de l' indicateur 18173, le commissaire civil à la réception des conscrits demande que cette administration fasse au commissaire des guerres la demande d' un supplément de chauffage pour les conscrits du dépôt de cette commune, qui déteriorent la cazerne. L' administration a pourvu de suite à la demande cidessus par sa lettre du 6 nivôse an 7'; in : RAG, Scheldedepartement, 3272/16. De brief van de 'administration centrale' zit daar niet bij, maar zit samen met het antwoord van Isambert van 7 nivôse in: 'Bureau n° 3, envoi du 14 nivôse an 7, n° du répertoire du bureau 584, n° de l' indicateur 18112, le commissaire des guerres Isambert fait part qu' il ne peut être délivré aux conscrits de supplément de chauffage'; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/12.

[132]Brief van Durand aan de 'administration centrale' dd. 7 nivôse VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3272/16.

[133]'Bureau n° 3, envoi du 14 nivôse an 7°, n° du répertoire du bureau 593; n° de l' indicateur 18108 : l' administration municipale du canton de Gand transmet un rapport de deux de ses commissaires sur la malpropreté qui règne à la caserne des conscrits de ce département"; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/11.

[134]Brief van Durand en Isabelle, aan generaal Gardon, commandant van het 'département de l' Escaut', dd. 3 pluviôse VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4962. (Ook de brief van 2 nivôse, met de vraag om soldaten te zenden, zit in die bundel).

[135]"Nos soldats...sont armés de vieux fusils de différents modèles, la plupart inutilisables; les sabres des sous-officiers et compagnies de grenadiers, provenant en partie des arsenaux ennemis, sont sans uniformité et généralement hors de service; la majeure partie de notre buffeterie est noire et beaucoup de nos gibernes proviennent de l' ennemi, ce qui produit un manque d' uniformité qui joint à la mauvaise qualité des objets nécessitent un remplacement", uit: 'Régistre de correspondance du citoyen Marcognet, adjudant en chef provisoire de la 108e demi-brigade d' infanterie de ligne', geciteerd in : DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemmapes (1798-1813). Bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, pp. 80-81. (Beschrijft de toestand in jaar X ! A fortiori kan men die transponeren naar jaar VII ! )

[136]Zo had de 'Conseil des cinq-cent' de militaire uitgaven voor jaar VII vastgelegd op 262.581.902 Francs. 'Loi qui maintient pour l' an 7 l' état de l' armée sur le pied de guerre' dd. 3 fructidor VI (2°, bull. 219, n° 1963; Moniteur du 5 fructidor an 6 (résolution du 19 thermidor)); Pas., 1° série, Lois françaises, VIII, pp. 326-327.

[137]Om deze voorstelling enigszins te nuanceren, schreef Luc D'Hondt het volgende over de repressie na de 'Boerenkrijg' : "...Zoals de meeste vreemde legers in een vijandelijk gebied gingen de republikeinen er met de grove hand door. Er zijn vast veel onschuldige slachtoffers gevallen, maar van een massale moordpartij kan men niet spreken. Beide partijen hebben gemoord, de ene uit wraak op 'verraders van de natie', de andere uit woede tegen de al even 'ongelooflijke en dus onmenselijke en ontaarde' afwijzing van het revolutionaire ideaal. Dergelijke verschijnselen zijn nu eenmaal inherent aan het activisme van ideologieën en hun doorgroeimoeilijkheden." D'HONDT (Luc), "De Boerenkrijg", in: HASQUIN (Hervé) (coörd.), België onder het Frans bewind 1792-1815, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, p. 164.

[138]Brief van Fonson aan Durand dd. 11 nivôse VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4962. Met deze brief zond Fonson een conscrit uit Munte naar het 'dépôt', daarbij opmerkend dat deze ernstig ziek was, en voor een jury geleid moest worden, dewelke hem waarschijnlijk naar een hospitaal zou verwijzen. Inderdaad wordt deze in de zitting van de jury op 12 nivôse vrijgesteld. ('Liste des conscrits à examiner par le jury en séance du 12 nivôse'; ibidem).

[139]Cfr. zijn hoger geciteerde verslag van 16 frimaire VII.

[140]'Loi relative aux dispenses de service militaire demandées par les conscrits' dd. 28 nivôse VII, (2°, bull. 253, n° 2370; Moniteur du 3 pluviôse an 7, (Résolution du 28 frimaire)); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, pp. 149-151.

[141]In tegenstelling tot wat later de gewoonte zou zijn, verplichtte de wet de beroepsinstantie om elke zaak nog eens in tweede aanleg te behandelen (= 'de jure'). De in jaar XI opgerichte 'conseil de recrutement' zou slechts 'inter partes' (op aanvraag van een belanghebbende) uitspraak mogen doen over een in eerste aanleg genomen beslissing.

[142]Hier is dan natuurlijk geen beroep in 3° aanleg mogelijk, maar er werden wel strenge straffen voorzien voor het geval een tegenonderzoek in opdracht van de 'ministre de la guerre' zou uitwijzen dat de 'administration centrale' of haar gezondheidsofficieren door manifeste onzorgvuldigheid de desertie begunstigd zouden hebben (art. 24).

[143]'Bureau n° 3, envoi du 6 ventôse an 7, n° du répertoire du bureau 727, n° de l' indicateur 18767, le citoyen Milhaud, commandant ce département, invite cette administration de supprimer le dépôt des conscrits de ce département. L' administration fait droit à la demande ci-dessus par son arrêté du 1° ventôse an 7'; RAG, Scheldedepartement, 2069/35.

[144]RAG, Scheldedepartement, 2069/9, 17 en 23.

[145]In de vorm van désertie onderweg naar het corps of uit het dépôt.

[146]In de vorm van de weigering om zich op het 'dépôt' aan te bieden.

[147]THYS (Augustin), De Belgische conscrits in 1797-1798. Naar onuitgegeven bescheiden., Leuven, Peeters, 1890, pp. 298-300.

[148]Circulaire van de 'ministre de la guerre' aan de 'administrations municipales de canton' dd. 13 nivôse VII, waarin hij zijn tevredenheid uit, en waarschuwt voor de -overal zeer grote- desertie; in RAG, Scheldedepartement, 4904 en 3118/9.

[149]Brief van de 'ministre de la guerre' aan Dumorel dd. 8 pluviôse VII, waarin hij zijn beklag doet over de omvangrijke desertie; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/32.

[150]'Arrêté sur l' exécution de la loi du 19 fructidor, qui appèlle aux armées les conscrits de la 1° classe, fait en séance du 17 nivôse VII, enregistré n° 56 aux procès-verbaux', in: RAG, Scheldedepartement, 2069/15.

[151]Circulaire van 'Commissaire du directoire exécutif près de l' administration centrale du département de l' Escaut' Dumorel aan zijn collega's bij de 'administrations municipales de canton' dd. 17 nivôse VII, met de verzending van het 'arrêté' van dezelfde dag; in: RAG, Scheldedepartement, 4904 en 3118/9.

[152]Briefwisseling van het 3° bureau van de 'administration centrale', "envoi du 13 pluviôse VII: le Ministre de la guerre fait part que les parens ou tuteurs des conscrits doivent justifier de la présence de leurs enfans ou pupilles aux armées", n° du répertoire du bureau 673, n° de l' indicateur 18481; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/16.

[153]Brief van 'commissaire civil pour la réception des conscrits' Durand aan de 'administration centrale' dd. 24 nivôse VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4962.

[154]Brief van de 'ministre de la guerre' aan Dumorel dd. 4 pluviôse VII, waarin hij zijn goedkeuring uit over de maatregelen, getroffen door de 'administration centrale'; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/22.

[155]Cfr. supra.

[156]Brief van de 'ministre de la guerre' aan Dumorel dd. 8 pluviôse VII, waarin hij zijn beklag doet over de omvangrijke desertie; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/32.

[157]"Éphémérides, par jour, des combats, sièges, batailles et victoires des Français, depuis le 30 janvier 1792 jusqu'au 16 juin 1815"; in: BERNAERT (Frédéric), Fastes militaires des Belges au service de la France (1789-1815), Bruxelles, Lamertin, 1898, annex 1 (pp.245-266).

Het is verwonderlijk, dat juist een Belg deze vreemde lijst opmaakt, van alle veldslagen etc., die de Fransen gewonnen hebben. Waarom nam hij de Franse nederlagen niet op ?????!!!!!

[158]'Loi relative au complément de la levée de deux-cent mille hommes, ordonnée par la loi du 3 vendémiaire an 7'; 2, bull. 271, n° 2805; in: BAUDOUIN, LXXVIII, pp. 92-93.

[159]'Extrait du régistre aux arrêtés de l' administration centrale du département de l' Escaut', séance du 2 floréal VII, in: RAG, Scheldedepartement, 2069/42.

[160]De obstructie door afwezigheid van de helft van de leden werd aldus onmogelijk. Deze moet blijkbaar voor enorme vertraging gezorgd hebben in frimaire.

[161]Circulaire van de 'Commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan zijn collega's bij de 'administrations municipales' dd. 2 floréal VII; in de bundel 'Bureau n° 3, envoi du 21 floréal an 7°, n° du répertoire du bureau 843, n° de l' indicateur 19476, le ministre de la guerre transmet des instructions sur l' exécution de la loi du 28 germinal relative au complément de la levée de 200.000 conscrits'; RAG, Scheldedepartement, 2069/42.

[162]'Arrêté de cette administration du 3 floréal an 7 qui nomme 4 commissaires spéciaux pour faire accélérer le départ des conscrits dans les cantons'; RAG, Scheldedepartement, 2069/43.

[163]'Bureau n° 3, envoi du 6 floréal an 7, n° du répertoire du bureau 802, n° de l' indicateur 19321, le général Béguinot transmet les instructions, qu' il a donné aux chefs des colonnes'; RAG, Scheldedepartement, 2069/45.

[164]Ze lapten dus de instructies uit Gent, om binnen de 24 uur de verdeling te decreteren en de staat te verzenden, en om de conscrits van de eerste 'classe' (die ze waarschijnlijk zelfs gingen verwittigen) op te pakken, gewoonweg aan hun laars!

[165]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration municipale du canton d' Oosterzeele' aan de 'administration centrale' dd 5 frimaire [sic! moet floréal zijn!] VII; in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6.

[166]'Répartition provisoire, faite entre toutes les communes du canton d' Oosterzeele du contingent de 174 hommes qui lui est assigné de fournir dans le complément de 200.000 hommes, fait en séance extraordinaire et permanente le 5 floréal an 7'; in RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6. De gemeente Ledeberg, die 6 recruten diende te leveren, had nagelaten om haar nominatieve staat toe te sturen.

[167]Daarvan getuigt een staatje 'extrait uyt den registre der geborne deser commune van Meirelbeke' dd. 6 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6. Het is trouwens onduidelijk of de lijsten van de 4° en 5° 'classe' ooit in alle gemeenten opgemaakt zijn! Een kantonnale conscriptielijst is alvast niet in het archief van het 'département' bewaard, en ik heb ook slechts 8 gemeentelijke lijsten van de 4° 'classe' aangetroffen (in dezelfde bundel). Van de 5° 'classe' vond ik niets uit het kanton!

[168]Brief van de 'administration municipale' aan de 'administration centrale' dd. 9 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6.

[169]Er werden wel een aantal niet op de uitgezuiverde lijst voorkomende conscrits aangeduid door de 'administration centrale', maar die waren allen afkomstig uit Dikkelvenne, en voor die gemeente had de 'administration municipale' de opmerking gemaakt : "L' agent et l' adjoint étant absent de la commune de Dickelvenne, l' administration ne se peut [sic] procurer quelque renseignemens touchant les morts ou les absents." cfr conscriptielijsten van beide 'classes' in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6.

[170]Brief van de 'administration municipale' aan de 'administration centrale', dd. 14 floréal VII; In: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6.

[171]Circulaire van de 'administration centrale' aan de 'administrations municipales' dd. 6 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4904.

[172]Circulaire van de 'administration centrale' aan de 'administrations municipales' dd. 4 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 2069/47 en 4904.

[173]'Arrêté' van de 'administration centrale' dd. 8 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4932/7.

[174]Deze lijst diende daartoe opgesteld te worden, conform de door de 'administration municipale' toegestuurde conscriptielijsten van beide 'classes', maar zij moest alle conscrits verenigen, en nummeren, van beide 'classes' samen. Deze lijst zou dan in feite de 'désignation'-lijst worden, hoewel zij ook de namen van de niet-aangeduide conscrits bevatte. Zij zou toegestuurd worden aan de 'administation municipale', zonder dat er nog een copie van gemaakt werd, of dat men de namen van de aangeduiden afzonderlijk op een echte 'désignation'-lijst zou overschrijven.

[175]Circulaire van de 'administration centrale' aan de 'administrations municipales' dd. 11 floréal VII; in: RAG, scheldedepartement, 4904.

[176]De term 'remplaçant' zal in deze verhandeling exclusief voorbehouden zijn voor personen, die door de aangeduide conscrits betaald werden om in hun plaats het leger te vervoegen. Dit maakt het mogelijk om hen 'in terminis' te onderscheiden van conscrits die, in vervanging van niet opgedaagden, onderweg gedeserteerden of na hun aanduiding afgekeurden, in een nieuwe 'désignation', of later op basis van hun rangnummer in de oproepvolgorde, aangeduid werden om, als conscrit en voor eigen rekening, op te trekken.

[177]'Séance publique du 18 floréal an 7'; in: RAG, Scheldedepartement, 4904 (proces-verbaal, met de getrokken conscritnummers voor elke gemeente van het kanton, met uitzondering van Ledeberg, dat zijn lijsten niet had afgeleverd); Daarnaast is er een nominatieve lijst, waarop de aangeduide conscrits met een kruisje gemerkt zijn. De conscritnummers komen overeen met die uit het proces-verbaal; in: RAG, Scheldedepartement, 7048 B/6.

[178]'De lotinghe van de conscrits van de commune van schelderode is gebeurt ten huyse van de selve commune om te voldoen aen de wette van den 28 germinal, op den 29 florial l' an 7 van de Fransche republiecke, par numero ende par naem, volgensch de Fransche wetten'; in : RAG, Scheldedepartement, 4904.

[179]In: RAG, Scheldedepartement, 8003/4.

[180]In: RAG, scheldedepartement, 3166/30.

[181]Hierna zal ik inzake de 'levée' van 28 germinal telkens over recruten spreken, want het merendeel van de geleverde mannen behoorde niet tot de 'classes' van de conscriptie. Op de 72 blijkens de tabel gefinancierde recruten, waren er slechts 29 aangeduid op 18 floréal.

[182]Die behoorden trouwens niet tot het contingent, dat op 18 floréal aangeduid werd, zodat, in het geval dat een deel van de niet als conscrit aangeduide recruten als zogenaamde 'enrôlé volontaire' geleverd zou zijn, de vervollediging van de gemeentelijke contingenten nog minder gerealiseerd zou geweest zijn. Juist in het geval van Bottelare zou dit zo zijn, zoals hieronder zal blijken.

[183]Het viel niet uit te maken, hoeveel 'remplaçants' er onder de 72 vertrokken recruten waren, omdat de 'remplacement' blijkbaar nog niet centraal geregistreerd werd.

[184]En één andere betaalde een 'remplaçant', die later als conscrit van jaar X zou aangeduid worden voor het contingent van het reserveleger.

[185]De vijftien niet aangetroffen recruten zijn : 1 uit Balegem, 1 uit Bottelaere, 1 uit Dikkelvenne, 2 uit Gavere, 2 uit Landskouter, 1 uit Lemberge, 1 uit Schelderode, 2 uit Semmerzake en 4 uit Vurste.

[186]De 2 recruten uit Gentbrugge blijven buiten beschouwing, omdat die gemeente geen deel uitmaakt van het nominatieve bestand. Zij behoorde immers niet tot het latere jurisprudentiële kanton Oosterzele, dat vanaf jaar XIII definitief de conscriptieomschrijving zou vormen.

[187]Gezien de conscrits op het 'dépôt' bleven, totdat er voldoende waren om een détachement te laten vertrekken, en zij in die detachementen gerangschikt werden volgens de 'matricule' die ze op het 'dépôt' hadden gekregen, mag aangenomen worden dat de recruut uit Bottelare, die het nr 1 kreeg op de 102 namen tellende 'contrôle de départ' van 2 prairial, al van in floréal op het dépôt zat. Het 11° detachement vertrok weliswaar pas op 30 floréal, maar omdat de recruten ook op het 'dépôt' gekeurd moesten worden, is het mogelijk dat een recruut al op het 'dépôt' zit, maar nog niet met het eerstkomende detachement moest vertrekken.

[188]Gezien ik geen lijsten van de 5° 'classe', en slechts de helft van die van de 4° 'classe' gevonden heb, kan ik niet met zekerheid bepalen, of zij niet tot die 'classes' behoorden. Het is echter zelfs helemaal niet zeker of ze wel uit het kanton afkomstig waren. Alleen een departementale nominatieve analyse zou hierover uitsluitsel kunnen geven.

[189]Er werden 168 conscrits aangeduid, en Ledeberg diende volgens de kantonnale verdeling van 5 floréal 6 recruten te leveren! De 20 andere gemeenten, voor dewelke op 18 floréal de 'désignation gehouden werd, moesten dus samen 168 recruten leveren! (cfr supra de tabel in 2a).

[190]Of er effectief gijzelaars naar Frankrijk gebracht zijn, kon ik niet in het Gentse rijksarchief achterhalen. Er is me ook geen enkele publikatie bekend, waaruit het bewijs daarvoor geput kan worden.

[191]Proclamatie van de 'administration centrale' aan de burgers, dd. 6 floréal VII; in: RAG, Scheldedepartement, 4934/1.

[192]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de 'ministres de la guerre, de la police générale et de l' intérieur' dd. 9 floréal VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/55.

[193]Brief van de 'ministre de la police générale' aan de 'administration centrale' dd. 16 floréal VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/68.

[194]Brief van de 'ministre de la guerre' aan de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' dd. 18 floréal VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/66.

[195]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de 'ministres de la police générale et de l' intérieur' dd. 17 floréal VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/64.

[196]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de 'ministre de la guerre' dd. 2 prairial VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/80.

[197]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de 'ministre de la guerre' dd. 21 prairial VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/97.

[198]Zo bijvoorbeeld :

Brief van de 'ministre de l' intérieur' aan de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' dd. 6 prairial VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/76;

1 Brief van de 'ministre de l' intérieur' aan de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' dd. 16 prairial VII; RAG, Scheldedepartement, 2069/103;

2 Brief van de 'ministre de l' intérieur' aan de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' dd. 25 prairial VII; RAG, Scheldedepartement, 2078/3.

[199]Ondermeer in de reeds geciteerde bijdrage van Luc D'Hondt vinden we dat 'gekleurde' woord terug. D'HONDT (Luc), "De Boerenkrijg", in: HASQUIN (Hervé) (coörd.), België onder het Frans bewind 1792-1815, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, p. 155.

[200]Althans op dat moment nog. Eens de conscriptie een instituut werden in het dagelijkse leven, en er in de steden 'bureau's de remplacement' geopend werden, zouden veel minder welgestelden zich daar aanbieden, niet om een 'remplaçant' te zoeken, maar eerder om een 'remplacé' te zoeken, die hen de som wilde betalen in ruil voor hun dienst in het leger!

[201]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de commandant van de 'gendarmerie nationale du département de l' Escaut', dd. 18 (19) prairial VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3118/9.

[202]Circulaire n° 7782, van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan zijn collega's bij de 'administrations municipales', dd. 25 prairial VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3118/9.

[203]Brief van de 'commissaire du Directoire exécutif près l' administration centrale' aan de commandant van de 24° militaire divisie, sd.; RAG, Scheldedepartement, 2069/98.

[204]Het gaat weliswaar om een detachement van de eerste 'levée', maar het schetst een zeer goed beeld van het fenomeen van de 'réfraction', dat 'a fortiori' ook voor de nieuwe 'levée' van toepassing was!

[205]'Bureau n° 3, envoi du 14 nivôse an 7, n° du répertoire du bureau 591, n° de l' indicateur 18106, le citoyen Lemeire, commandant le 3° detachement de conscrits, transmet la liste des conscrits de son detachement, qui ont déserté'; in: RAG, Scheldedepartement, 8001/2.

[206]'Bureau n° 3, envoi du 21 messidor an 7, n° du répertoire du bureau 1050, n° de l' indicateur 20183, le ministre de la guerre applaudit au zèle de cette administration, annonce une désertion de 490 conscrits sur 807, préscrit leur recherche et leur remplacement, et renvoie les tableaux des 5 classes du canton de Termonde, où la loi du 28 germinal a reçu la plus heureuse exécution. L' administration a transmise l' état par canton de ces lâches déserteurs, pour faire procéder a un nouveau tirage et en faire la recherche, le 5 thermidor.'; RAG, Scheldedepartement, 2078/11

[207]'Armée du Rhin, état des conscrits du département de l' Escaut, désertés de la 95° 1/2 Brigade pendant la 3eme décade de thermidor an 7me '; in: RAG, Scheldedepartement, 3118/13.

Het gaat hier weliswaar om een lijst van uit het corps gedeserteerden, die dus eerst ingelijfd werden, maar deze is representatief, ook voor de lijsten van 'désertés en route', wat de vervorming van de namen betreft. De begeleidende officieren waren niet zorgvuldiger in het kopiëren, en deze lijst is toevallig de enige die ik kopieerde, omdat het ook de enige is, waarop ik een recruut uit het kanton heb weten te identificeren. De niet relevante kolommen heb ik weggelaten.

[208]THYS (Augustin), De Belgische conscrits in 1797-1798. Naar onuitgegeven bescheiden., Leuven, Peeters, 1890, pp. 344; DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemappes (1798-1813), Bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, p.71.

[209]'Loi qui met les conscrits de toutes les classes en activité de service, et ordonne un emprunt de cent millions sur la classe aisée des citoyens', dd. 10 messidor VII (2°, bull. 290, n° 3094; Moniteur du 13 messidor); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, p. 268.

[210]THYS (Augustin), De Belgische conscrits in 1797-1798. Naar onuitgegeven bescheiden., Leuven, Peeters, 1890, pp. 343.

[211]Circulaire van de 'administration centrale' aan de 'administrations municipales' dd. 21 messidor VII; in: RAG, Scheldedepartement, 3118/9.

[212]'Loi relative à l' organisation des bataillons et des compagnies dont la formation est ordonnée par la loi du 10 messidor an 7', dd. 14 messidor VII, (2°, bull. 291, n° 3102; Moniteur du 17 messidor an 7); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, pp. 270-272.

[213]'Loi relative aux congés et aux dispenses et exemptions de service militaire' (2°, bull. 295, n° 3145; moniteur du 2 thermidor); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, pp. 281-283.

[214]Circulaire van de 'ministre de la guerre' [zonder specifieke bestemmeling] dd. 28 thermidor VII; in: RAG, Scheldedepartement, 8004/4; 4904.

[215]THYS (Augustin), De Belgische conscrits in 1797-1798. Naar onuitgegeven bescheiden., Leuven, Peeters, 1890, pp. 16 (Hij gebruikte het i.v.m. een proclamatie van de 'administration centrale du Département des Deux-Nèthes' aan de conscrits dd. 14 vendémiaire VII, (opgenomen ibidem, pp 14-16)).

[216]'Loi qui accorde une amnistie à tout les déserteurs à l' intérieur' dd. 27 messidor VII; RAG, Scheldedepartement, 2078/8.

[217]Zie verder inzake de wet van 19 vendémiaire XII, aangaande het onderscheid tussen de 'conscrit déclaré réfractaire' en de 'déserteur'

[218]'Loi relative à la levée et l' armement des bataillons auxiliaires' dd. 14 fructidor VII, (2°, bull. 303, n° 3236; Résolution du 13 fructidor); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, p. 301.

[219]'Arrêté du Directoire exécutif, concernant l' organisation, l' équipement et l' armement des conscrits' dd. 12 fructidor VII, (2°, bull. 303, n° 3235); Pas., 1° série, Lois françaises, IX, p. 300.

[220]'Bureau n° 3, Envoi du 29 ventôse an 8, n° du répertoire du bureau 1624, n° de l' indicateur 23514, le général Tilly demande des renseignemens /par lettre secrètte du 6 fructidor an 7/ sur les moyens de mettre en activité les 4° et 5° classes de la conscription militaire sans causer de troubles dens les départemens réunis'; RAG, Scheldedepartement, 3116/14.

[221]Deze verhandeling is -uit praktische overwegingen- exclusief gebaseerd op de rijke archieven van de diverse 'bureaux de conscription' (het 3° bureau onder het 'Directoire', later het 2° bureau). Deze centraliseerden alle gegevens die ook maar iets met de recrutering ('sensu lato') te maken hebben, maar uiteraard waren ook haar 'administrateurs' menselijk... De prioriteit die aan de recrutering toegekend werd, zeker onder Napoleon, is uiteraard nog geen garantie voor algehele volledigheid.