Latijnse epigrafische poëzie uit de republiek. Repertorium, vertaling en studie. (Wouter Keuleers) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
De klassieke filologie is een studie die voor een groot deel nog steeds gericht is op een romantisch en een heroïsch ideaal. We lezen Homeros, Aeschylus, Aristophanes, Sophocles, Herodotos, Plato en Aristoteles. We lezen Cicero, Caesar, Vergilius, Ovidius, Livius en Tacitus. We staan in bewondering voor de schitterende prestaties in de filosofie en de wetenschappen van de antieke mens, en hun kunstwerken roepen bij ons het beeld op van een groots verleden. Maar wat leert ons dat over de leefwereld van de kleine man? Mijn interesse voor de Carmina Latina Epigraphica, die uiteindelijk geresulteerd heeft in deze thesis, is ontstaan uit nieuwsgierigheid naar de kleine literatuur en naar de poëzie van de gewone mens uit de Oudheid.
Tevens zou ik hierbij graag mijn dank uitdrukken aan mijn promotor Professor Dorothy Pikhaus, aan wie ik veel verschuldigd ben. Ze heeft me met raad en daad geholpen bij de uitwerking van deze thesis. Haar ervaring, haar adviezen en haar eigen belangstelling voor het onderwerp waren voor mij een grote steun. Haar hulp bij de correcties, haar praktische tips en de tijd die ze er zelf aan besteedde, hebben dit werk in de goede banen geleid. Bovendien mocht ik ook probleemloos gebruik maken van haar eigen literatuur en bibliografie.
Ook een woord van dank voor Mark, voor de voorstellen en tips bij de vertalingen en de uitwerking van het repertorium.
Verder betuig ik ook mijn dank aan Anik, Nicole en Lies voor de nuttige hulp bij de typografie, voor het voorkomen van de ergste spelfouten en niet te vergeten, het belangrijkste: voor de morele steun.
Tenslotte nog een woord van dank voor Jan en Joost voor het nalezen.
Antwerpen, juli 2003.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |