De ijver van de duivel. De Isis- en Mithrascultus door de ogen van christelijke en heidense auteurs. (Saskia Roselaar) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
‘Toch zijn deze Egyptische riten nu Romeinse, zodat je dwaas kan doen bij de zwaluw en het sistrum van Isis, en de verspreide lichaamsdelen en de lege tombe van jouw Sarapis of Osiris.’ [1]
In de tweede en derde eeuw van onze jaartelling deden zich een aantal interessante ontwikkelingen voor. Eén daarvan was de toenemende belangrijkheid van het henotheïsme: religies waarbij één god centraal staat.
Henotheïsme heeft verschillende kenmerken. Men stelt één god centraal in de religie, maar, anders dan bij het monotheïsme, ontkent men niet dat er ook andere goden bestaan. Meestal komt dat doordat de andere goden beschouwd worden als verschijningsvormen van de hoofdgod: de hoofdgod neemt alle eigenschappen van de andere goden over, en wordt zo dus een almachtige god, die veel meer dan de andere goden invloed heeft op het leven van de gelovigen. Een andere mogelijkheid is dat één god wordt beschouwd als de machtigste god, die controle heeft over de kosmos, terwijl de andere goden in een ondergeschikt verband staan.
Bij veel henotheïstische godsdiensten is sprake van mysteriën: geheime riten waarin waarheden over de kosmos, de mens en de goden geopenbaard worden. Daarom worden de henotheïstische religies ook wel ‘mysteriereligies’ genoemd. Bijna alle culten die zich vanaf de tweede eeuw verspreidden door het Romeinse rijk waren afkomstig uit het oosterse rijksdeel; vandaar dat ook de term ‘oosterse religies’ veel gebruikt wordt. Ik zal mij beperken tot ‘henotheïstische religies’, om verwarring te voorkomen.
Tegelijk met de opkomst van de henotheïstische culten was er nog een andere godsdienst bezig met een langzame maar gestage groei: het Christendom. Ook het Christendom was afkomstig uit het oosten en kende geheime riten, die voor niet-ingewijden ontoegankelijk waren, maar anders dan de henotheïstische religies was het strikt monotheïstisch: er was één god, die almachtig was. Het bestaan van andere goden werd niet zozeer ontkend, maar zij werden beschouwd als machteloze demonen, waarvan de verering verboden was. Mensen die het Christendom niet aanhingen, werden beschouwd als ‘heidenen’, ongelovigen. Bij gebrek aan een betere term zal ik ‘heidenen’ en ‘heidense culten’ gebruiken als verzamelnaam voor alle niet-christelijke culten; het moge duidelijk zijn dat hiermee geen waardeoordeel over deze culten ten opzichte van het Christendom gegeven wordt.
Het Christendom was soms het mikpunt van vervolgingen door de Romeinse overheid. Die huldigde het principe dat er geofferd moest worden aan de staatsgoden, omdat anders het welzijn van het rijk in gevaar kwam. De aanhangers van de henotheïstische culten hadden hier geen bezwaar tegen en offerden, naast hun eigen cultus, ook aan de staatsgoden en de Romeinse keizer. De Christenen weigerden echter andere goden te aanbidden dan de enige ware God, en zij werden daarom gezien als staatsvijanden. De Christenen moesten hun geloof dus constant verdedigen tegen de overheid en tegen heidenen, die hen verweten dat ze een verkeerd geloof aanhingen. Daarom ontstond het literaire genre van de apologie: werken waarin christelijke schrijvers hun geloof uiteenzetten en probeerden duidelijk te maken wat het inhield. Deze werken gingen gepaard met verwijten aan de heidense religies, die het volgens de Christenen verkeerd hadden. De christelijke auteurs richtten zich niet alleen tegen de Romeinse staatsgoden en de keizercultus, maar uitten ook hun mening over de henotheïstische culten. Bij hun beschrijving van de henotheïstische culten kwamen zij erachter dat deze vaak overeenkomsten vertoonden met het Christendom.
In de derde en vierde eeuw kwam de literaire discussie pas goed op gang; vooral de Christenen gaven hun mening in een stroom van werken. De heidense schrijvers weerden zich minder hevig; zij hielden zich vooral vanuit een filosofisch oogpunt bezig met religieuze vragen. Zij hadden in deze periode nog niet het gevoel dat ze hun religie ergens tegen moesten verdedigen. Pas na de bekering van de keizers tot het Christendom en de steeds strenger wordende maatregelen tegen de heidense culten in de vierde eeuw moesten zij hun verdwijnende culten verdedigen tegen het Christendom. Om deze redenen is er een groot aantal bronnen beschikbaar die een beeld geven van de religieuze ontwikkelingen in het Romeinse rijk in de tweede tot en met vierde eeuw.
Ik zal voornamelijk onderzoeken welke rol de henotheïstische culten speelden binnen al deze ontwikkelingen, aan de hand van de werken van christelijke en heidense schrijvers. Welke mening hadden de christelijke auteurs tegenover de henotheïstische culten? Verschilde hun mening hierover van die over de andere Romeinse godsdiensten? Waren er specifieke bezwaren tegen de henotheïstische culten of alleen tegen heidense culten in het algemeen? Welke argumenten gebruikten zij om deze culten aan te vallen? Hadden zij ook waardering voor deze culten? Veranderden deze argumenten in de loop der tijd, toen het Christendom schijnbaar als overwinnaar uit de geloofsstrijd gekomen was? Was er verschil in gebruikte argumenten betreffende de Isis- en de Mithrascultus?
Ik zal bekijken hoe de heidense auteurs reageerden op de christelijke aanvallen. Welke mening hadden heidense auteurs over de henotheïstische culten? Verdedigden zij ook de henotheïstische culten, of alleen de Romeinse godsdiensten? En welke argumenten gebruikten zij om hun mening kracht bij te zetten?
Er waren zeer veel henotheïstische culten die in het Romeinse rijk vereerd werden; bijvoorbeeld die van Cybele, Magna Mater en Attis; van Jupiter Dolichenus, Atargatis, Caelestis, Sabazios, Men en Ba’al, om slechts enkele bekende culten te noemen. De bekendste echter waren die van Mithras en die van Isis en Sarapis. Ik zal mij dan ook tot deze culten beperken, omdat daar in verhouding het meeste materiaal over beschikbaar is en er dus de meest betrouwbare conclusies over kunnen worden getrokken.
Ik zal mij beperken tot bronnen uit de tweede tot en met vierde eeuw, omdat in die periode de discussie tussen de religies in volle hevigheid gaande was, en er dus de meeste bronnen beschikbaar zijn uit deze tijd. Het aantal schrijvers dat in ogenschouw genomen kon worden, was noodzakelijkerwijze beperkt; daarom heb ik de werken van een aantal schrijvers gebruikt, die een illustratief zijn voor de ontwikkelingen in de te bespreken periode.
Om te beginnen zal ik een overzicht geven van de religieuze geschiedenis van het Romeinse rijk in de derde en vierde eeuw, met de nadruk op de vierde eeuw, toen de verhoudingen tussen heidendom en Christendom aan vele snelle veranderingen onderhevig waren. Vervolgens zal ik een korte inleiding geven over de culten van Isis en Mithras, om duidelijk te maken wat de belangrijkste rituelen en geloofsinhoud van deze cultus waren, en aan welke elementen van de culten de Christenen eventueel aanstoot konden nemen. Vervolgens zal ik de beschrijvingen en meningen van de henotheïstische culten door christelijke en heidense auteurs bespreken, en afsluiten met een beantwoording van de bovengenoemde vragen. Tegelijkertijd zal er een beeld ontstaan van de ingrijpende veranderingen in het Romeinse rijk in deze periode, die vele eeuwen later nog consequenties hadden voor geheel Europa.
Hierbij wil ik de gelegenheid te baat nemen om mijn dank uit te spreken tegenover de verschillende mensen die mij bij het schrijven van deze scriptie behulpzaam zijn geweest. Ten eerste Sander Evers, die als begeleider vanuit de specialisatie Geschiedenis van de Oudheid en Antieke Cultuur altijd met advies gereed stond. Vervolgens mijn ouders, die me steeds gesteund hebben en de eerste versie van mijn scriptie van kritisch commentaar voorzien hebben. Ook wil ik Lou bedanken voor het uitlenen van haar woordenboek. En tenslotte Bart, voor het printen van proefversies, het uitlenen van zijn scanner, en het verzorgen van welkome afleiding… hopelijk zie je in dat geschiedenis toch niet zo’n nutteloze studie is!
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Problemen met de weergave van de Griekse tekst?
Op sommige pagina's (vooral in de voetnoten) komen delen voor in Grieks tekstschrift. Indien u deze tekst niet kan lezen maak dan gebruik van volgende mogelijkheden: