Hoe dol was Dolle Mina? De geschiedenis van de Dolle Mina's in Vlaanderen. (Katrijn De Smit) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Conclusie. Hoe dol was Dolle Mina?
In deze conclusie zal ik eerst een persoonlijke beschouwing geven over het feminisme vandaag en daarna wil ik kort de antwoorden overlopen die op de concrete onderzoeksvragen uit de inleiding gegeven zijn.
Er heerst de laatste jaren een trend van pseudo-wetenschappelijke boeken, die erop gericht zijn het verschil tussen mannen en vrouwen te benadrukken en te verklaren. Deze werken blijken daarenboven bijzonder populair te zijn. Denk maar aan titels als Mannen komen van Mars, Vrouwen van Venus van John Gray, of Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen van Allan en Barbara Pease, dat wegens succes vervolgd werd met Waarom mannen liegen en vrouwen altijd schoenen kopen. Het echtpaar Pease legt er de nadruk op dat de verschillen tussen mannen en vrouwen genetisch bepaald zijn en niets te maken hebben met opvoeding of cultuur. Hiermee gaan ze in tegen de opvatting die onder andere dankzij de Dolle Mina’s en andere feministes van de tweede golf ingang gevonden heeft en vertrouwd geraakt is, namelijk dat de verschillen slechts sociale en culturele constructies zijn, gecreëerd door een verschillende opvoeding. Terug naar af, dus.
Daarbij komt dat vandaag, drieëndertig jaar na hun ontstaan, de Dolle Mina’s nog steeds hetzelfde imago dragen als toen. Als er over feminisme gesproken wordt, grijpt men vaak terug naar de ‘glorietijd’ van de Dolle Mina’s, hoewel er op het einde van de jaren zeventig bijvoorbeeld meer vrouwen actief waren in feministische bewegingen dan in de zogenaamde glorietijd. Wat men zich echter herinnert (áls ze al herinnerd worden, want dit is allesbehalve evident) is vooral het ludieke, speelse ‘jonge meiden’ aspect en de uitdagende acties. Dolle Mina’s moesten en moeten niet au serieux genomen worden. Wanneer me gevraagd werd naar mijn thesisonderwerp, sloten vele reacties hier ook bij aan: van meewarige glimlachjes tot vettige bulderlachen. Een verklaring voor dit laatste werd me echter niet gegund. Eenmaal vroeg iemand me of de Dolle Mina’s allemaal ‘harig’ zijn. Welke voorstelling deze persoon zich maakte, wou ik liever niet weten, maar het is wel duidelijk dat de vooroordelen over feministes als verbitterde oude vrijsters (tuinbroeken en veel haar) en mannenhaatsters doorleven tot op heden.
Meer zelfs, het feminisme is een begrip geworden dat (niet alleen jonge) vrouwen vandaag dikwijls lachend uitspuwen, net omdat het geassocieerd wordt met het voorgaande. Men zet zich af tegen de strijdbare feministen van de jaren zeventig. Als men een groot aantal vrouwen vandaag vraagt of ze zichzelf als een feministe beschouwen, zullen slechts weinigen de vraag positief beantwoorden. Opmerkingen als ‘ik ben geen feministe, maar...’, waarna een betoog volgt waaruit blijkt dat de persoon in kwestie het wel is, zijn niet onbekend. Feminisme schrikt heel wat mensen af als iets radicaals[1109]. Ten tijde van de eerste feministische golf bleek ‘emancipatie’ ook een afschrikwekkend woord, omdat het onmiddellijk beelden opriep van suffragettes, die letterlijk en figuurlijk voor stemrecht vochten.
Het wordt feministes daarenboven verweten dat ze het ideaal van de ‘wondervrouw’ geschapen hebben. Als reactie op dit ideaal zijn er soms opiniestukken te lezen die weer pleitten voor de vrouw aan de haard: “De emancipatie is mislukt. Om me heen zie ik niets anders dan zwoegende, slovende vrouwen, die met de moed der wanhoop de onmogelijke perfectie van opofferend moederschap, het lichaam van een tienermeisje, het libido van een wulpse minnares en de ambitie van een carrièrevrouw proberen te combineren. En het ergste is: ze slagen er nog in ook. Mochten ze eraan ten onder gaan, dan was de toestand minder dramatisch. Dan was er een kiem van ontevredenheid, een smeulend misnoegen, dat ooit kon opflakkeren tot een gloeiend protest. Nu heerst er alleen een verbeten streven”[1110]. Sinds de vrouw uit de schaduw van de man getreden is, zou er een te zware last op haar schouders liggen. Een vrouw moet nu alles kunnen combineren. Voor de mensen die dit soort kritieken formuleren was Dolle Mina wel degelijk dol.
Gelukkig wordt elk pleidooi voor vrouwen aan de haard door anderen fel betwist. Volgens Leen Van Molle bijvoorbeeld, is het nadeel van vrouwen echter dat ze hun rechten wel verworven hebben, maar er niet in zijn geslaagd hun oude plichten -bijvoorbeeld in het gezinsleven- kwijt te spelen[1111].
Ook worden alle verworvenheden van het feminisme als evident beschouwd. Door alle positieve ontwikkelingen sinds de jaren zeventig voelen jonge vrouwen zich niet meer door het feminisme aangetrokken. Ze kunnen de vruchten plukken van de geleverde strijd zonder ook maar te beseffen dat een en ander wel degelijk strijd heeft gekost[1112]. “Als we niet uitkijken, en daar vrees ik voor, gaan we het triviaal vinden dat we dat [vervulde eisen] allemaal hebben, en als we niet uitkijken gaan we het terug kwijtraken”[1113]. Velen geloven overigens dat het slechts een kwestie van tijd is voor de resterende vrouwendiscriminaties zichzelf zullen oplossen. Men is er zich blijkbaar niet meer van bewust dat het slechts dertig jaar geleden is dat de emancipatiestrijd van vrouwen zich doorzette. Dat het toen noodzakelijk was te reageren tegen vrouwendiscriminaties. Dertig jaar geleden kon een professor aan de universiteit van Gent vrouwen nog op de laatste rij laten plaatsnemen omdat hij het verschrikkelijk vond dat vrouwen aan de universiteit werden toegelaten[1114]. Meisjes konden bijvoorbeeld ook vaak niet de studierichting kiezen die ze wilden. Men realiseert te weinig hoe belangrijk de vrouwenbeweging geweest is, hoe essentieel het gedachtegoed van Dolle Mina was om gelijkwaardigheid en gelijke kansen tussen mannen en vrouwen mogelijk te maken. Eisen voor kinderkribben lijken op het eerste zicht triviaal, maar de aanwezigheid van deze kinderkribben stelde vrouwen in staat buitenshuis te werken.
Vandaag is de situatie heel anders dan dertig jaar geleden. De toekomst van een jongen of een meisje hoeft er niet meer anders uit te zien omwille van hun geslacht. Toch is het nog niet helemaal zoals het zou moeten zijn. Op de website van RoSa is bijvoorbeeld terug te vinden dat in een gezin van tweeverdieners met een voltijdse baan vrouwen ongeveer acht uur per week meer besteden aan het huishouden. Of in België verdienen vrouwen nog steeds gemiddeld 20% minder dan mannen met een gelijkaardige job. Het aantal vrouwelijke burgemeesters bedraagt slechts 5%[1115]. Vrouwen blijven in het algemeen een minderheid in de politiek, hoewel daar al veel verbetering merkbaar is. Sinds de verkiezingen van 18 mei 2003 bestaat de federale regering voor een derde uit vrouwen. Uitspraken zoals de legendarische opmerking van Louis Major in 1972 ‘wijven moeten niet zoveel complementen maken’ tegen Nelly Maes, omdat ze protesteerde toen ze voor een stemming in het parlement werd afgeroepen onder haar mans naam, zijn echter nog steeds niet helemaal uit den boze. Patrick Janssens antwoordde op 9 mei 2003 in de Antwerpse gemeenteraad op een vraag betreffende de ‘vrouwvriendelijkheid’ van het stadsbestuur, drie van de vier vrouwen hadden namelijk hun mandaat moeten inleveren aan een man, dat “mannen over een natuurlijke manier van netwerking beschikken die vrouwen niet hebben”[1116]. Hierop verlieten alle vrouwelijke gemeenteraadsleden onder leiding van toenmalig burgemeester Leona Detiège collectief de gemeenteraad. Uit deze voorbeelden blijkt dat Dolle Mina misschien wel dol was in haar manier om standpunten aan de man te brengen maar wat ze wilde, was wel degelijk noodzakelijk. Dat bepaalde voorvallen zich vandaag lijken te herhalen, toont aan dat ze vochten voor dingen die zelfs nu nog altijd niet evident zijn. Wel dol maar zo zot nog niet.
De onderzoeksvragen uit de inleiding worden hierna kort beantwoord.
Dolle Mina was een drukkingsgroep, opgericht in Antwerpen en Gent in 1970. Deze groep ijverde, naar Nederlands voorbeeld, vanaf de jaren ’70 tot midden jaren ’80 voor gelijkberechtiging en gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Ludieke acties waren het voornaamste, maar niet het enige, middel hiertoe. Belangrijk is voor ogen te houden dat deze acties doordacht waren en de gekozen thema’s ideologisch uitgediept. Vooral vrouwen uit de gestudeerde middenklasse waren lid van Dolle Mina, op enkele uitzonderingen na. Zo werden mannen pas later uit de beweging geweerd. Deze leden hadden elk een eigen politieke mening. De gemene deler hierbij was het linkse gedachtegoed. De beweging zelf hing dan ook een links progressieve ideologie aan. Naast samenwerking met andere vrouwenbewegingen, werden dan ook contacten onderhouden met allerhande groeperingen uit het linkse veld. Via deze contacten engageerde Dolle Mina zich in de Fem-Soc-beweging, waardoor ze als autonome groep evolueerde naar een onderdeel van een ruimere linkse-feministische stroming in Vlaanderen. Het verliezen van autonomie in de Antwerpse afdeling en de afname van engagement in Gent zorgde ervoor dat de afdelingen respectievelijk in 1971 en 1988 werden opgedoekt.
Finaal kan men stellen dat Dolle Mina niet echt effectieve zaken heeft verwezenlijkt. Het belang van de beweging bestond vooral uit haar aanwezigheid en haar signaalfunctie. Hiermee heeft ze de aandacht gevestigd op de situatie van de vrouwen. Een belang dat door niemand onderschat mag worden. Bovendien heeft het bestaan van Dolle Mina andere vrouwenorganisaties geradicaliseerd. De oudere vrouwenorganisaties hebben verschillend gereageerd op de nieuwe feministische uitdaging. Sommigen namen de nieuwe thema’s over en moderniseerden zo hun eigen werking. Een van de belangrijkste, zoniet het belangrijkste, strijdpunten van Dolle Mina was de liberalisatie van abortus. Op dit gebied vervulde Dolle Mina haar rol als drukkingsgroep en haar ondersteuning van de abortusbeweging heeft uiteindelijk tot het tot stand komen van de liberalisering bijgedragen.
Deze thesis had als bedoeling een uitgebreid overzicht te geven van enkele aspecten van de beweging Dolle Mina. Het kan dan ook gebruikt worden als basis voor ander wetenschappelijk onderzoek.
Enerzijds voor onderzoek dat een bepaald aspect van de beweging gedetailleerder uitwerkt. Ik denk hierbij vooral aan een onderzoek over de beeldvorming en perceptie van Dolle Mina bij het grote publiek. Zoals reeds eerder aangegeven zou dit een interessant en belangrijk onderzoek kunnen zijn. Hiermee zou men namelijk zicht kunnen krijgen op de verschillende tijdsgebonden visies ten opzichte van feminisme. De noodzakelijke mentaliteitsverandering omtrent de man-vrouw relatie kan hierdoor in de tijd worden gesitueerd.
Anderzijds past deze thesis binnen een overzicht van de tweede feministische golf in België. Zo’n overzicht bestaat vandaag nog niet. Hiermee zou men Dolle Mina binnen het ruimer kader van de vrouwenbeweging in België kunnen plaatsen. Het zou dan blijken dat Dolle Mina bepaalde thema’s niet exclusief verdedigde. Vanuit de visie dat verschillende vrouwenbewegingen dezelfde eisen hadden als Dolle Mina, kan men concluderen dat Dolle Mina helemaal niet zo radicaal was als algemeen wordt aangenomen. Zo dol was Dolle Mina nu dus ook weer niet.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1109] VAN MECHELEN, R., De meerderheid..., p. 10.
[1110] ZWEMMER, C., ‘Vrouwen aan de haard’, in: De Standaard, 25 oktober 2002.
[1111] ‘Vrouwen hebben andere netwerken’, De Standaard, 12 mei 2003.
[1112] VAN MECHELEN, R., De meerderheid..., p. 10.
[1113] Interview Moniek Darge, 30 december 2002.
[1114] ibid.
[1115] http://www.rosadoc.be
[1116] s.n., ‘Burgemeester Patrick Janssens moet meer doen dan zich exuseren alleen’, in: De Standaard, 12 mei 2003.