Decurio adlectus decreto decurionum. De decuriones adlecti: uitverkorenen of alledaagse decuriones? Geadlecteerde decurionen in de lokale gemeenschappen van Italië en de westelijke provincies tijdens het Principaat. (Francisca Declerck) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
1. Voorwoord
Bij het begin van deze verhandeling zouden wij graag de gelegenheid willen aangrijpen om de volgende personen te bedanken voor hun hulp bij het tot stand komen ervan. Op de eerste plaats zijn dit onze promotor, Prof. Dr. R. Duthoy voor zijn advies omtrent inhoud en vormgeving, en ook de heer Bonnaerens voor zijn hulp bij het opzoekingswerk in de bibliotheek. Daarnaast zouden wij ook nog onze ouders, zus en vooral Tom willen bedanken voor hun steun tijdens het maken van deze eindverhandeling.
a) Drievoudige afbakening van het studiegebied
a1. Chronologische afbakening
We zullen ons voor dit onderzoek concentreren op de decuriones adlecti uit het Principaat (de eerste tot en met de derde eeuw pc). Vroeger en later dan deze periode hebben we geen inscripties aangetroffen waarop decuriones adlecti zijn geattesteerd, tenminste in zoverre we ze konden dateren[1]. De eerste adlecti in ordinem decurionum zijn kort voor Augustus verschenen, of worden vanaf dat moment in elk geval via de inscripties teruggevonden. Trouwens, voor wat betreft de municipale geschiedenis is het Principaat zowat de belangrijkste periode, vandaar onze keuze om ons te beperken tot deze periode, een keuze die deels uit praktische overwegingen, deels uit historische overwegingen voortkomt.
a2. Geografische afbakening
Geografisch hebben wij er voor geopteerd ons te beperken tot Italië en de westelijke provincies. Daar Italië de bakermat van de Romeinse municipale instellingen was, kunnen we dit gebied moeilijk buiten beschouwing laten. We hebben ervoor gekozen om daarnaast enkel de westelijke provincies te behandelen, vermits in die gebieden heel wat gemeenten terug te vinden zijn die op Italiaanse leest zijn geschoeid. In de westelijke provincies bestond vóór de Romeinse veroveringen slechts een korte traditie op municipaal vlak en kunnen we bijgevolg omtrent de invoering van de Romeinse gemeentelijke instellingen spreken van een institutionele romanisering. In grote delen van de oostelijke provincies, voornamelijk Griekenland en de gehelleniseerde gebieden, bestond er voor de komst van de Romeinen reeds een cultuur die niet voor de Romeinse diende onder te doen en is er dan vanwege de Romeinen ook nauwelijks sprake geweest van enige institutionele romanisering. De boulh of gemeenteraad gaat terug op instellingen van voor de Romeinse tijd en de bouleutai of gemeenteraadsleden zijn niet direct gelijk te schakelen aan de hier bestudeerde decuriones. Er is ook nog een praktische reden die in onze keuze heeft meegespeeld: de meeste oosterse inscripties zijn opgesteld in het Grieks.
a3. Institutioneel
Adlectio als opnamemiddel binnen een groep of vereniging bestaat op diverse niveaus binnen de Romeinse instellingen en verenigingen, zoals verder nog aan bod zal komen. In het kader van dit onderzoek zullen we het enkel hebben over de adlectio in de ordo decurionum. Er bestaan hiernaast dus nog vormen van adlectio, zoals bijvoorbeeld die in de Romeinse Senaat of de opname in een college, maar die zijn reeds beter bestudeerd en gekend dan de tot nog toe niet volledig opgehelderde adlectio in ordinem decurionum.
b) Probleemstelling
Rond de decuriones adlecti, of die decurionen die via adlectio zijn opgenomen in de ordo decurionum of de gemeenteraad van een gemeente, en die we onder meer kennen door de vermelding op inscripties, hangt een beetje een waas van geheimzinnigheid. Meer bepaald rond de vraag waarom mensen geadlecteerd werden in de ordo decurionum (waren dit misschien mensen die anders geen lid konden worden van die ordo, was het de gewone toegangsprocedure in bepaalde gemeenten,…), hoe dat precies gebeurde (wie deed dat bijvoorbeeld, welke was de procedure,…) en welke de mensen waren die de gunst (was dit eigenlijk zo uitzonderlijk?) verkregen om decurio adlectus te worden, doen verschillende meningen de ronde en is er nog veel onzekerheid.
In deze verhandeling zouden wij – in een eerste luik – een status quaestionis willen opmaken van de ideeën die de verschillende historici aanhangen over het fenomeen van de adlectio in de ordo decurionum, en de argumenten die ze daarvoor aanhalen. In een tweede luik zouden wij de theorieën willen toetsen aan het beschikbare bronnenmateriaal, vooral dan aan het epigrafische bronnenmateriaal dat we verzameld hebben en dat veruit de belangrijkste bron vormt voor wie het municipale leven in het Romeinse Rijk bestudeert. Dit bronnenmateriaal willen we bestuderen met het oog op twee zaken: aan de ene kant het institutionele aspect (hoe ging zo’n opname via adlectio in de ordo decurionum in zijn werk?), aan de andere kant het sociaal-economische aspect (wie waren die adlecti?), om zo – via bronnen (en literatuur) – een antwoord te verkrijgen op de onderstaande vragen.
Het “institutionele” aspect:
1. Hoe ging de adlectio nu precies in zijn werk: door wie gebeurde het , hoe, wanneer (was dat op een speciaal tijdstip?)?
2. Wie kwam in aanmerking geadlecteerd te worden: waren het rijken die op rijksniveau actief waren, waren het mensen die om één of andere reden (en wat was die dan: leeftijd,…) niet in de ordo konden opgenomen worden? Of was het gewoon een middel om iemands carrière te versnellen?
3. Nauw daarmee samenhangend: waarom ging men over tot adlectio: om iemand te eren of – zoals het woord zelf impliceert – om de ordo aan te vullen? Maar wat bedoelt men dan met die aanvulling: gebeurde dat om tot het vereiste aantal decuriones te komen (hoeveel was dat vereiste aantal dan?) of waren de adlecti supranumerair opgenomen? Wat was het verband met pedani en praetextati, andere groepen die ook een speciale categorie vormen binnen de ordo decurionum?
4. Wat was de frequentie van adlectio, kwam ze in bepaalde steden en gebieden meer voor dan in andere? Is er een evolutie in de tijd merkbaar?
5. Bekleden adlecti nog veel ambten na hun adlectio, en op welk niveau? Wat was de plaats van dergelijke opname in een carrière?
6. Wat was het verschil tussen zij die gewoon decurio adlectus werden en zij die een bepaalde rang binnen de ordo decurionum kregen toegewezen? En wat met diegenen die vermelden dat zij door adlectio een ambt uit de cursus honorum zouden gekregen hebben?
In feite komt alles dus eigenlijk hierop neer: was de adlectio een alledaagse of een bijzondere gebeurtenis? En als je de adlectio bijzonder noemt, hoe ging het dan normaal, en wat was er dan anders bij die decuriones die geadlecteerd zijn?
2. Het “sociale” aspect:
1.Wat was de status van decuriones adlecti binnen de ordo en binnen de gemeente? Wat was hun sociaal profiel?
2.Valt er uit bijvoorbeeld evergetische activiteiten die vermeld staan op de inscripties iets af te leiden over de welstand van de decuriones adlecti?
3.Is er iets te zeggen over hun sociale relaties en familie?
Daarnaast zouden we ook nog even willen focussen op die mensen die begiftigd werden met de ornamenta decurionalia. Rond die groep doen ook een aantal meningen de ronde. De algemene idee is echter dat dit mensen waren die geen decurio konden worden, en in die zin is er eventueel een verband te zien met de decuriones adlecti, die misschien ook wel een soort onvolwaardige of toch zeker geen “gewone” decuriones waren. Vandaar dat wij in onze verhandeling een zijsprong willen maken en het sociaal profiel van die (epigrafisch geattesteerde) mensen met de ornamenta decurionalia willen bestuderen, en vergelijken met dat van de decuriones adlecti.
c) Praktische opmerkingen
In deze verhandeling zullen we telkens naar de diverse personen die decurio adlectus geworden zijn, verwijzen door het hen toegekende nummer in onze prosopografische behandeling[2] op te geven. Wanneer we naar een inscriptie zullen verwijzen, doen we dat door het nummer te vermelden dat deze inscriptie in onze catalogus[3] meegekregen heeft. Dus wanneer we naar een persoon verwijzen, bijvoorbeeld P. Aufidius Fortis, noemen we hem P5; verwijzen we naar de inscriptie van dezelfde persoon, dan is dit I.2. Beide nummeringen maken geen onderscheid tussen Italië en de provincies. Dat is ook niet het geval voor onze nummering van de inscripties van de ornamentarii. Hier geldt dat we via de nummers O1, O2, … verwijzen naar de inscripties[4] en via de nummers Orn. 1, Orn. 2, … verwijzen naar de diverse personen die in de prosopografie van de ornamentarii aan bod komen[5]. In punt d van deze inleiding hebben we overigens een alfabetische lijst opgenomen van alle geattesteerde decuriones adlecti met hun respectieve nummer in de prospografische behandeling en de inscriptie(s) waarin zij voorkomen, samen met de plaats waar ze hun decurionaat via adlectio hebben verkregen en hun sociale status in codevorm.
Eén opmerking nog die geldt voor al het cijfermateriaal dat naar voor gebracht zal worden in deze verhandeling: we zullen de westelijke provincies (waar overigens veel minder decuriones adlecti teruggevonden zijn dan in Italië zelf) en Italië zo veel mogelijk gescheiden houden, maar er is één persoon, met name P. Aufidius Fortis, of P5, die zowel in Italië (Ostia in Latium Vetus) als in Africa (Hippo Regius in Numidia Proconsularis) als decurio geadlecteerd is. Deze persoon hebben we in beide categorieën (dus zowel Italië als de provincies) meegerekend, zodat we op die manier wel telkenmale aan 98 in plaats van 97 decuriones adlecti komen bij het uitwerken van grafieken[6].
d) Alfabetische lijst van de geattesteerde decuriones adlecti
Naam decurio adlectus |
Nummer prosopo-grafische behandeling |
Nummer inscripties |
Sociale status[7] |
plaats adlectio |
L. Abuccius Iulianus |
P21 |
53 |
4.0 |
Canusium (II) |
M. Acilius [M.f. P]riscus |
P1 |
24 |
2.2 |
Ostia (LV) |
C. Aelius P. fil. Cl. Quirin. Domitianus Gaurus |
P2 |
41 |
2.2 |
Puteoli (Ca) |
P. Aelius Victorinus |
P22 |
53 |
4.0 |
Canusium (II) |
C. Aemilius C.f. Fab.Proculus |
P23 |
70 |
4.2 |
Brixia (X) |
M. Allius M.f. Men.Ru[fus] |
P4 |
34 |
3.1 |
Abellinum (Ca) |
L. Annaeus [---] |
P24 |
48 |
4.0 |
Volturnum (Ca) |
Q. Anthracius Q.f. Velina Ingenuus |
P25 |
75 |
4.2 |
Tarraco (HT) |
[C. Appuleius Etrus]cus Speculator |
P26 |
93 |
4.0 |
Salona (D) |
P. Aufidius P.f. Quirina Fortis |
P5 |
2 |
3.2 |
Ostia (LV) (en Hippo Regius(PP)) |
Sex. Av[ienius] Sex. f. [---]ivian[us] |
P27 |
19 |
4.0 |
Ostia (LV) |
M. Billienus M.f. Rom. Actiacus |
P28 |
65 |
4.0 |
Ateste (X) |
L. Blattius L.f. Ro[m.] Vetus |
P29 |
67 |
4.0 |
Ateste (X) |
L. Caecilius Porc[ia]nus |
P30 |
76 |
4.2 |
Tarraco (HT) |
[L. Caecilius Por]cian[us] |
P94 |
77 |
0 |
Tarraco (HT) |
C. Caelius C.f. St. Bassaeus Donatus |
P6 |
55 |
3.2 |
Beneventum (II) |
C. Caelius C.f. St.Bassaeus Procilius Faustinus |
P7 |
56 |
3.2 |
Beneventum (II) |
Cn. Caesius Athictus |
P31 |
61, 62 |
4.2 |
Veii (VII) |
L. Calpurnius L.f. Vot.Saturus |
P32 |
17 |
4.0 |
Ostia (LV) |
M. Canneius Zosimianus |
P33 |
26 |
4.2 |
Ostia (LV) |
L. Cascelius L.f. Volt.Probus |
P34 |
60 |
4.2 |
Forum Clodii (VII) |
[.] Cassius C.f. Pal.Augustalis |
P35 |
27 |
4.0 |
Ostia (LV) |
P. Celerius P.f. Pal.Amandus |
P36 |
3 |
4.0 |
Ostia (LV) |
[. Clo]dius Euhodus |
P92 |
40 |
5.2 |
Puteoli (Ca) |
[.]Clodius [.]f. Pal. Sabu[ius] |
P37 |
40 |
4.0 |
Puteoli (Ca) |
P. Cornelius Architectianus |
P38 |
1 |
4.0 |
Ostia (LV) |
C. Curtilius C.f. Faustinus |
P39 |
58 |
4.0 |
Pagus Fificulanus (IV) |
M.Doius M.f. Ro[m.]Clemens |
P40 |
66 |
4.2 |
Ateste (X) |
C. Domitius L.fil. Fabius Hermogenes |
P8 |
5, 20 |
3.2 |
Ostia (LV) |
[ A.Egri]lius A.f. A.n. A.pron. Vot. Rufus |
P3 |
23 |
2.2 |
Ostia (LV) |
C. Fabius Longi f. Agrippa |
P9 |
4 |
3.2 |
Ostia (LV) |
M. Falcidius M.f. Pal. Hypatianus |
P41 |
72 |
4.0 |
Puteoli (Ca) |
P. Flavius Q.f. Rom.Festus |
P43 |
69 |
4.0 |
Patavium (X) |
T. Flavius Iustinus |
P42 |
73 |
4.2 |
Turris Libisonis (S) |
P. Flavius P.f. Stabilis |
P44 |
69 |
4.0 |
Patavium (X) |
[---]us L.f Pap. Felix |
P45 |
84 |
4.2 |
Hr. Sidi abd el Basset (PP) |
C. Gabbius Messalae lib. Aequalis |
P93 |
54 |
5.2 |
Larinum (II) |
C. Galbius Soterianus |
P10 |
53 |
3.2 |
Canusium (II) |
C.Granius C.fil. Quir. Maturus |
P46 |
6, 7 |
4.2 |
Ostia (LV) |
L. Herennius L.f. [---] Men.Cossutianus |
P47 |
29 |
4.0 |
Praeneste (LV) |
C. Iulius C.f. Claud. Alexandrus |
P48 |
45 |
4.0 |
Misenum (Ca) |
C. Iulius Rustici fil. Quir. Felix Rusuccuritanus |
P49 |
92 |
4.2 |
Rusuccuru (MC) |
C. Iulius C.f. Cl. Hegemon |
P50 |
42 |
4.0 |
Misenum (Ca) |
C. Iulius Gal. Lepidus |
P11 |
79 |
3.3 |
Barcino (HT) |
C. Iulius C.f. Fal. Magnus |
P51 |
47 |
4.0 |
Volturnum (Ca) |
C. Iulius C.f. Claud. Maro |
P52 |
44 |
4.2 |
Misenum (Ca) |
M. Iulius M.f. trib. Fab. Maximus |
P54 |
86 |
4.2 |
Septimia Vaga (PP) |
C. Iulius C.f. Puteolanus |
P53 |
38 |
4.0 |
Puteoli (Ca) |
M. Iunius M.f. Pal.Faustus |
P55 |
18 |
4.2 |
Ostia (LV) |
L. Kaninius L.f. Claud. Philippus |
P56 |
43 |
4.0 |
Misenum (Ca) |
L. Licinius L.f. Pap. Rogatianus |
P57 |
85 |
4.0 |
Hr. Sidi abd el-Basset (PP) |
P. Lucilius P.f. P.n. P.pronep.Gamala |
P58 |
8 |
4.2 |
Ostia (LV) |
P. Lucilius P.f. P.n. P.pron. Gamala |
P59 |
9 |
4.1 |
Ostia (LV) |
P. Lucilius P.f. P.nep. P.pron. P.abnep. Gamala |
P12 |
25 |
3.1 |
Ostia (LV) |
D. Lucretius D.f. Men. Iustus |
P60 |
32 |
4.0 |
Pompeii (Ca) |
M. Lucretius Quir. Peregrinus |
P13 |
78 |
3.1 |
Tarraco (HT) |
Sex. Lucretius Sex. filius Romil. Rogatus |
P61 |
90 |
4.0 |
Tupususctu (MS) |
[D. Lucretius D.f. Men. Valens] |
P14 |
33 |
3.2 |
Pompeii (Ca) |
D. Lutatius D.f. Pal. Charitonianus |
P15 |
10 |
3.2 |
Ostia (LV) |
P. Magnius Amandus |
P62 |
82 |
4.2 |
Sufes (PB) |
L. Mammi[us ---] Men. Patrus T[---] |
P63 |
36 |
4.0 |
Herculaneum (Ca) |
L. Marcius Q.f. Spurius Victor |
P64 |
91 |
4.2 |
Tupusuctu (MS) |
Mumius Vomananus |
P65 |
81 |
4.0 |
Cemelenum (AM) |
T. Nasidius Mesor |
P65 |
63 |
4.2 |
Lucus Feroniae (VII) |
M. Nemonius M.f. Pal. Eutychianus |
P16 |
37 |
3.2 |
Puteoli (Ca) |
L. Nivellius L.f. Men. Priscus |
P17 |
30 |
3.1 |
Praeneste (LV) |
P. Nonius P.f. Pal. Livius Anterotianus |
P18 |
11, 12 |
3.2 |
Ostia (LV) |
L. Octavius L.[f.] Annianus |
P67 |
52 |
4.0 |
Velitrae (LA) |
L. Octavius L.[f.] Octavianus |
P68 |
52 |
4.2 |
Velitrae (LA) |
N. Popidius N.f. Celsinus |
P69 |
31 |
4.0 |
Pompeii (Ca) |
A. Quinctilius A.f. Pal. Priscus |
P19 |
49, 50 |
3.2 |
Ferentinum (LA) |
M. Sempronius M. filius Quir. Capito |
P70 |
74 |
4.2 |
Caesaraugustanum (HT) |
Cn. Sentius Cn.f. Cn.n. Ter. Felix |
P71 |
14 |
4.2 |
Ostia (LV) |
L. Seranus Serotinus |
P72 |
94 |
4.0 |
Aquincum (PI) |
Cn. Serg[ius ---] |
P73 |
15 |
4.0 |
Ostia (LV) |
Cn. Sergius Cn.f. Priscus |
P74 |
16 |
4.2 |
Ostia (LV) |
P. Sextilius P.f. Fal.Rufus |
P75 |
35 |
4.2 |
Nola (Ca) |
C. Silius C.f. Vot. Nerva |
P76 |
17 |
4.2 |
Ostia (LV) |
C. Silius C.f. Vot. Nerva |
P77 |
17 |
4.2 |
Ostia (LV) |
C. Sillius Anthus |
P78 |
53 |
4.0 |
Canusium (II) |
[---] Q.f. Claud. Torquatus |
P79 |
39 |
4.2 |
Misenum (Ca) |
C. Umbrius C.f. St. Concordius Secundus |
P80 |
57 |
4.0 |
Beneventum(II) |
Sex. Vencius Iuventianus |
P81 |
80 |
4.2 |
Lugudunum (GL) |
A. Veratius A.f. Pal. Severianus |
P20 |
46 |
3.1 |
Cumae (Ca) |
Incertus |
P82 |
13 |
4.0 |
Ostia (LV) |
Incertus |
P83 |
21 |
4.0 |
Ostia (LV) |
Incertus |
P84 |
22 |
4.2 |
Ostia (LV) |
Incertus |
P85 |
28 |
4.0 |
Ostia (LV) |
Incertus |
P86 |
51 |
4.2 |
Ferentinum (LA) |
Incertus ([---]ius Q. fil Col. Pri[---]) |
P87 |
59 |
4.2 |
Cures Sabini (IV) |
Incertus |
P88 |
64 |
4.0 |
Ateste (X) |
Incertus ([---u]s) |
P89 |
68 |
4.0 |
Ateste (X) |
Incertus |
P95 |
71 |
0 |
Mediolanum (XI) |
Incertus ([---]ielsius [---]) |
P96 |
83 |
0 |
Carthago (PP) |
Incerti |
P90 |
87 |
0 |
Karthago (PP) |
Incertus |
P97 |
89 |
3.1 |
Hippo Regius (NP) |
Incertus |
P91 |
88 |
4.0 |
Hr. Udeka (PP) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] Vermits de CIL doorloopt tot de vijfde eeuw, hebben we ook de latere periode doorzocht, en geen enkele decurio adlectus aangetroffen van later dan de derde eeuw. Wat betreft de Republikeinse periode: de vroegste inscripties zijn verzameld in CIL I², en ook die hebben we doorgenomen zonder adlecti terug te vinden.
[2] Deze prosopografische behandeling is in deze verhandeling opgenomen onder nummer 3.1, en verwijst ook naar bijlage 2, die de prosopografische tabellen bevat van de decuriones adlecti.
[3] Deze catalogus vormt bijlage 1 van deze verhandeling.
[4] De catalogus met deze inscripties is opgenomen in bijlage 5.
[5] De prosopografische tabellen vormen bijlage 6 van deze verhandeling.
[6] C. Iulius Cf. Alexandrus (P48) is ook zowel in Italië( Misenum) als daarbuiten geadlecteerd, maar gezien beide steden waar hij nog geadlecteerd is (Antiochia zeker) in het Oosten te situeren zijn, en deze verhandeling zich toespitst op Italië en de westelijke provincies, hebben wij daar verder geen rekening mee gehouden en deze persoon alleen bij de decuriones adlecti uit Italië zelf meegerekend.