Tussen Comte en Spencer. Guillaume De Greef, Emile Vandervelde en het sociaal darwinisme. (Sam Deckmyn) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
In dit proefschrift wens ik twee vragen te beantwoorden. Het eerste deel betreft de vraag naar een werkbare definitie van het begrip sociaal darwinisme. Wie zich verdiept in de literatuur dienaangaande wordt immers onmiddellijk geconfronteerd met het problematisch karakter van dit begrip. Het eerste hoofdstuk beoogt bijgevolg een selectief en kritisch overzicht van de inhoudelijke verschuivingen tot op vandaag. Eerder dan volledigheid na te streven heb ik mij beperkt tot de belangrijkste ankerpunten binnen het sociaal darwinistisch debat, alsook tot die auteurs die een wezenlijke bijdrage konden leveren tot de ontwikkeling van mijn betoog. Mijn aandacht gaat in het bijzonder uit naar de methodologische en inhoudelijke controverses die het sociaal darwinistisch debat structureren. Zo zal bijvoorbeeld het debat over de rol van Darwin binnen het sociaal darwinisme de participanten dwingen tot een ondubbelzinnige stellingname in een discours dat wordt beheerst door het antagonisme tussen traditionalisten en revisionisten. Inhoudelijke verschuivingen van het sociaal darwinisme worden bovendien beschouwd in verhouding tot bredere wijsgerige stromingen. Zo worden achtereenvolgens moderne, marxistische, postmoderne en tenslotte structuralistische invullingen van het sociaal darwinisme besproken. Het tweede hoofdstuk vertrekt precies vanuit de vaststelling dat postmodernistische interpretaties van het sociaal darwinisme een stuurloosheid in het historisch onderzoek tot gevolg hebben. Een structuralistische middenweg zal ons uiteindelijk toelaten om tegelijk rekening te houden met de postmodernistische verzuchtingen zonder het sociaal darwinisme te reduceren tot een ongrijpbaar fenomeen. Deze structuralistische middenweg zal zich met name gronden op de conceptuele scheiding tussen ideologie en wereldbeeld. Tenslotte wordt een apart hoofdstuk gewijd aan de bijzondere relatie tussen het sociaal darwinisme en de linkerzijde. Het is een relatie die nauwelijks is onderzocht maar die, zo wordt stilaan duidelijk, binnen het sociaal darwinistisch discours een overwegende rol heeft gespeeld. Zo is de term ‘sociaal darwinisme’ bijvoorbeeld afkomstig van de Franse anarchist Emile Gautier. Niet de inhoudelijke bespreking is belangrijk, dan wel de wijze waarop deze relatie door de verschillende auteurs is benaderd. De vraag waarom iemand als sociaal darwinist is gecatalogeerd is dus belangrijker dan de vraag wié als sociaal darwinist is gecatalogeerd.
Het tweede deel van dit proefschrift presenteert zich als een toetsing van de aldus bekomen definitie. Tegelijk stelt zich de vraag naar de historische waarde van de karakterisering van De Greef als een sociaal darwinist. Na een drietal inleidende voorbeelden wordt inderdaad gesuggereerd dat het biologisch taalgebruik van De Greef wellicht juister wordt gekenschetst als een organicistisch geïnspireerd maatschappijbeeld. Het organicistisch model laat ons bovendien toe om een aantal onderliggende spanningen in het werk van De Greef beter te duiden. Het volgende hoofdstuk is dan ook geheel gewijd aan de intellectuele constructie van onderhavig organicistisch model. Bijzondere aandacht hier gaat naar de gevolgen van een positivistische classificatie van de wetenschappen voor het organicistisch model. Vervolgens worden de biologische en psychologische mechanismen in hun verschillende componenten ontleed. Een apart hoofdstuk is gewijd aan wat ik de ‘grenzen’ van het organicistisch model noem. Bijzondere aandacht gaat ook uit naar de maatschappelijke verkenning door De Greef van biologische veranderingsprocessen. De grondigheid waarmee De Greef te werk is gegaan laat bovendien een positionering toe ten opzichte van het darwinisme. In het laatste hoofdstuk met betrekking tot De Greef wordt het concept van het contractualisme geïntroduceerd binnen het organicistisch model. Zij zal ons toelaten om het organicisme definitief van het sociaal darwinisme te onderscheiden. Tegelijk wordt heel kort aansluiting gezocht bij de hedendaagse sociobiologische concepties van coöperatie. Het leek mij niet onnuttig om ook aan Vandervelde een hoofdstukje te wijden aangezien zijn onderzoeken naar sociale regressie en sociaal parasitisme (meestal in één adem genoemd met De Greef) aan dezelfde conclusies kunnen worden onderworpen.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |