Municipale curatores in Italie en de westelijke provincies tijdens het principaat. (Véronique Bonkoffsky) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
6.8. LUSUS IUVENALIS
De categorie van de curatores lusus iuvenalis omvat het kleinste aantal curatores, namelijk 7. Het blijkt dus geen cura te zijn geweest die vaak als munus personale of als munus mixtum werd toevertrouwd aan een privé-persoon. De op deze categorie na kleinste in aantal was de categorie ‘Water’ die 11 curatores telde. Hoe kleiner het aantal curatores binnen een categorie, hoe minder zinvol het wordt ze te plaatsen naast de referentiestandaard. Aangezien deze werkwijze reeds weinig representatief bleek bij de categorie ‘Water’ opteren we met betrekking tot de categorie ‘Lusus iuvenalis’ die nóg kleiner is geen grafische voorstellingen te gebruiken.
Wij vermelden onmiddellijk dat in de provincies geen enkele curator lusus iuvenalis werd geattesteerd, hoewel ook daar collegia iuvenum bestonden.[923]
6.8.1. Chronologische spreiding
Alle geattesteerde curatores konden worden gedateerd. Reeds in de 1e eeuw werden drie personen belast met deze cura.[924] Hetzelfde aantal kon worden gesitueerd in de 2e eeuw[925], terwijl één curator werd gedateerd aan het einde van de 2e of in het begin van de 3e eeuw[926]. In tegenstelling tot de algemene chronologische spreiding zien we hier niet meer curatores in de 2e dan in de 1e eeuw. In de 3e eeuw werden geen curatores lusus iuvenalis meer geattesteerd.
6.8.2. Geografische spreiding
De zeven curatores zijn afkomstig uit twee regio’s, namelijk regio I en regio VI, twee regio’s in Midden-Italië. [927]
6.8.3. Spreiding over de standen
De curatores lusus iuvenalis vormden een vrij homogene groep, waarbinnen de municipale elite (status 4) het best is vertegenwoordigd. In dit opzicht sluiten ze dus volledig aan bij de referentiestandaard. Drie curatores waren leden van de municipale elite die het municipaal niveau nooit hadden verlaten (status 4.2)[928], één curator was lid van de municipale elite en had een functie op rijksniveau uitgeoefend (status 4.1)[929] en één curator vermeldde enkel zijn curatele functie en geen municipale ambten (status 4.0)[930]. Verder kon één curator worden geplaatst in de groep van de ere-equites die een functie op rijksniveau hadden uitgeoefend (status 3.1).[931] Tenslotte werd ook een persoon die de militiae equestres had doorlopen (status 2.2), Sex. Ticiasenus Allianus,[932] als curator lusus iuvenalis geattesteerd.
6.8.4. Politiek profiel
P.Ginestet geeft duidelijk te kennen dat de voornaamste taak van de curator lusus iuvenalis, naast de organisatie, het financieren van de spelen was.[933] Het blijkt dus steeds een munus mixtum te betreffen.
Van twee personen, Sex. Ticiasenus Allianus en L. Calpur[nius], slaagden we er niet in te achterhalen wanneer ze hun curatele functie hebben uitgeoefend (H).[934] L. Priscus filius vermeldde enkel zijn curatele functie (G).[935] Slechts één persoon oefende deze cura uit aan het begin van zijn municipale carrière (A)[936], terwijl Cn.Sentius Felix, M.Ofasius Firmus Marus Cornelius Cossinus en T.Petronius Proculus deze cura na hun municipale carrière op zich namen of kregen toegewezen (C)[937]. Van de vijf personen waarvan we konden achterhalen op welk tijdstip binnen hun carrière ze deze cura hebben vervuld, waren er dus drie die deze cura vervulden nadat ze hun hoogste municipale functie hadden bekleed.
De lagere magistraturen werden niet vaak vermeld. Twee curatores vermeldden de quaestura[938] en twee curatores maakten melding van het ambt van aedilis[939]. Daartegenover staat dat vijf van de zeven curatores het duumviraat vermeldden.[940] Enkel Sex. Ticiasenus Allianus was quinquennalis.[941] Cn.Sentius Felix werd als decurio adlectus opgenomen door de ordo decurionum.[942] De mate waarin deze curatores het duumviraat bekleedden wijkt niet af van de frequentie waarmee de curatores uit andere categorieën dit ambt hebben bekleed.
Niemand oefende deze cura meerdere malen uit en evenmin oefende één van hen andere curae uit.
6.8.5. Evergetisme
Twee curatores lusus iuvenalis die het municipaal niveau nooit hebben verlaten, deden aan evergetisme. Een van hen organiseerde spelen voor de hele gemeenschap[943], terwijl de andere een gelduitdeling deed en een maaltijd gaf voor de jongeren van het collegium iuvenum[944].
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[923] JACZYNOWSKA, M., Les associations de la jeunesse romaine sous le Haut-Empire, pp.19-26.
[924] (I.10.) (I.40.) (I.53.).
[925] (I.11.) (I.115.) (I.117.).
[926] (I.116.).
[927] Regio I: Latium Vetus: (I.10.) (I.11.) (I.40.), Latium Adiectum: (I.53.); Regio VI: (I.115.) (I.116.) (I.117.).
[928] (I.10.) (I.11.) (I.117.).
[929] (I.116.).
[930] (I.40.).
[931] (I.53.).
[932] (I.115.).
[933] GINESTET, P., Les organisations de la jeunesse dans l’Occident romain, p.133.
[934] (I.115.) (I.116.).
[935] (I.40.).
[936] (I.11.).
[937] (I.10.) (I.53.) (I.117.).
[938] (I.10.) (I.11.).
[939] (I.117.) (I.10.).
[940] (I.10.) (I.11.) (I.53.) (I.115.) (I.117.).
[941] (I.115.)
[942] (I.10.).
[943] (I.11.).
[944] (I.117.).