Een blik op de buskruitindustrie in de Lage Landen: het buskruit-bedrijf van Maximiliaan en Jacques Blommaert (1738-1798). (Johan Verachtert)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL I: HET ABC VAN BUSKRUIT

 

Hoofdstuk 4. Toepassingen met buskruit

 

4.1. Inleiding

 

De ontdekking van buskruit had een grote impact op de Chinese en later de Europese oorlogsvoering. De verscheidenheid van de militaire wapens waarin buskruit een grote rol speelde is enorm. We hebben in dit deel bijzonder aandacht voor de eerste vuurwapens in China en de verspreiding ervan naar Europa. Daarnaast worden de meest gebruikte oorlogwapens besproken. Buskruit werd ook voor andere, meer vredevolle doeleinden gebruikt. De Chinezen gebruikten het krachtig poeder tevens als vuurwerk. In de 17de eeuw wordt in Europa buskruit gebruikt als explosief voor het opblazen van mijnschachten en voor slopingswerken.

 

4.2. Ontwikkeling van buskruit voor oorlogsvoering

 

4.2.1. Buskruit in brandstichtende projectielen

 

De eerste militaire toepassingen begonnen vrij vlug na de uitvinding van het buskruit aangezien de Chinese alchemisten nauwe contacten onderhielden met de militairen[95]. De oudste militaire toepassing van buskruit was de “feihuo” of vliegend vuur, Men verwerkte het buskruit in een bolvormig voorwerp. Dit balletje werd aan een pijlschacht dichtbij het pijlpunt vastgemaakt. Nadat het lontje in brand werd gestoken, werd de vuurpijl (“huojian”) door een boog of kruisboog afgeschoten. Voor grotere projectielen werden katapulten (“huopao”) gebruikt[96]. Hiervoor gebruikte men vuurballen (“huoqiu”), die uit salpeter, zwavel en andere brandbare bestanddelen zoals olie, hars en lak zijn samengesteld. Deze vuurballen werden door de katapulten weggeslingerd. Deze verwezenlijkingen kwamen nog voor het jaar 1000 n. Chr. tot stand[97].

 

 33. Een Chinese vuurpijl (“huojian”).

 

 34. Een Chinese katapult (“huopao”)

 

In de 11de eeuw en 12de eeuw werd het buskruit gevoelig verbeterd. Het resultaat was dat de vuurballen steeds krachtiger werden. Schoolvoorbeelden zijn de “pilihuoqi” of donderende vuurbal en de “tiehuopao”, een grotere versie van de huopao. De “pilihuoqi” was een droog bamboebuisje waar het buskruitmengsel, stukjes ijzer en potscherven aan de buitenkant werd bevestigd. Met een gloeiende staaf werd de “pilihuoqiu” in brand gestoken. Het geluid dat dan ontstond was als een donderslag. De “tiehupao” kan men best vergelijken met een grote landmijn. Het had een ijzeren omhulsel die met buskruit werd gevuld. De ontploffingskracht moest enorm zijn geweest[98].

 

Met een katapult was het moeilijk om het doel exact te treffen. Hierdoor werden vele explosieve en brandstichtende projectielen verspild. Met de verschijning van de buisvormige vuurwapens vanaf 1132 werd dit euvel geleidelijk verholpen. De “huogiang” of vuurlans was een bamboebuis die men met buskruit vulde. Op het moment dat men strijd ging leveren, ontstak men het buskruit en een vlam schoot uit de pijp zodanig dat men de vijand kon verbranden. De vlam kon tot enkele meters ver reiken. De moderne geweren en kanonnen ontwikkelden zich uit de primitieve buisvormige wapens[99].

 

4.2.2. Buskruit als aandrijvingskracht voor projectielen

 

In de 11de en 12de eeuw kon het buskruit, ondanks alle noodzakelijke ingrediënten, door een onjuiste mengverhouding en toevoeging van andere stoffen niet dienen als aandrijvingskracht voor het verschieten van projectielen. Zelfs de formules van het uit 1044 daterende Chinese manuscript Wu Ching Tsung Yao waren daartoe niet in staat[100]. Volgens het Chinese standaardwerk over explosieven, het uit 1628 daterende Wu Pei Chih zouden in China de juiste samenstelling en mengverhouding van het buskruit pas halverwege de 13de eeuw bekend zijn[101].

Vast staat dat de Chinezen vuurwapens gebruikten in de oorlog tegen de Mongolen (1232-33)(Chin Shih-rapporten, 1345)[102]. Dit soort vuurwapen of “huotong” (vuurbuis) werd in Wu Pei Chih beschreven.

 

 35. Een Chinees vuurwapen uit bamboe (“huotong”)

 

Het wapen werd gemaakt van dik bamboe die aan 1 kant werd doorboord. De basis werd versterkt met een prop klei met daarover een ronde metalen plaat. Eerst werd het poeder in de holte gedaan, daarna een verzameling projectielen zoals een loden of stenen kogel en ijzerfragmenten. Aan de basis van de bamboe werd een houten handvat geplaatst zodat het handig was om te dragen. Het geheel was stevig ombonden met bindgaren om de bamboe te verstevigen[103].

 

De kennis werd in de 13de eeuw via de veelvuldig met Chinezen handeldrijvende Perzen en via de Mongolen door de Arabieren overgenomen. Zij verbeterden het systeem door de ontwikkeling van de “midfa”, een vuurwapen bestaande uit een aan 1 zijde afgesloten ijzeren buis die voor 1/3de met het kruit werd gevuld. De ijzeren buis werd daarna in een gedeeltelijk uitgeboorde lansschacht geschoven en van een pijl voorzien, waarna de ontsteking van het kruit via een door de midfa en lansschacht geboorde opening plaats vond. De Arabieren hadden een groot aandeel in de verspreiding van het vuurwapen door Europa, doordat zij hun midfa’s meevoerden op hun veroveringstochten die hen langs de Noordafrikaanse kusten naar Spanje brachten[104].

 

 36. Arabische vuurwapens: een vuurpijl (links), vuur patronen en een vuurbol die werden afgeschoten  vanaf een korte midfa (midden), een midfa op een lange stok (rechts).

 

In de 1ste helft van de 14 eeuw zouden de vervaardiging en het gebruik van vuurwapens zich langzaam in Europa verspreiden. Rond 1314 doken de eerste kanonnen op in Vlaanderen, in 1324 in Metz, in 1326 in Florence, in 1327 in Engeland[105]. Rond dezelfde periode verschenen in China de eerste vuurwapens met metalen lopen. De oudste Chinese metalen kanonnen noemde men “huochong”. In het geschiedkundig Museum van Beijing staat het oudste kanon van de wereld. Dit bronzen kanon dateert uit het jaar 1332. Dit kanon weegt 7 kilo en is 35 cm. lang. De diameter van de romp bedraagt 10 cm. In de mond van het kanon werd een stenen kogel geplaatst. De loop werd gevuld met buskruit. In het achterstuk van het kanon was er een kleine opening waardoor het buskruit werd aangestoken[106].

 

 37. Het oudste Chinese kanon en tevens het oudste bestaande kanon

 ter wereld. Een “tongpao” van 1332.

 

Het oudste manuscript waarin een afbeelding van een vuurwapen voorkomt is het uit 1326 daterende Oficiis Regum van Walter de Milimete. De tekening toont een vaasvormig stuk geschut, geladen met een pijl. Uit verschillende oorkonden blijkt dat er in hetzelfde jaar in Venetië een bronzen geschut, de “vasa” genaamd werd vervaardigd. In Frankrijk kwam het geschut, aangeduid als “tuyau de tonnerre” of “pot de ferre”, in 1338 in gebruik. In 1346 verscheen “donrebussen” voor het eerst in de lage landen. Het buskruit werd “donrecruyt” genoemd. De eerste geschutssoorten waren meestal zeer gering van afmetingen. Uit dit eerste geschut zouden aan het einde van de 14de eeuw de eerste handwapens, de hand- en haakbussen, worden ontwikkeld. De naam “donrecruyt” verdween en zou vervangen worden door buskruit[107].

 

 38. Een voorbeeld van een vroeg 14de eeuwse stuk geschut,

 uit “Oficiis Regum van Walter de Milimete. Karakteris-

 tiek is de vaasvormige silhouet van het kanon

 

39. 15de eeuwse vuurwapens: a en b:

 handbussen, c en d: haakbussen, e:

 knijpbus.

 

In de 15de eeuw en vroege 16de eeuw hebben wapenmakers, buskruitmakers en wapendragers gewerkt aan een consensus over hoe een wapen moest uitzien, die in de loop van de 16de eeuw vorm kreeg. Bij de grote wapens werd in elke grootte en kaliber het kanon dominant zowel op zee als op land. Bij de kleine wapens was dit de arquebus (haakbus) samen met zijn grote broer de musket dat synoniem ging staan voor de hele reeks lichte wapens van de infanterie. Het pistool werd een favoriet wapen van de cavalerie[108].

 

 40. Een Hollands militair radslotpistool en een Italiaans militair radslotmusket uit de 17de eeuw

 

 41. Een 17de eeuwse scheepskanon.

 

Wat het vervaardigen van vuurwapens betreft, zullen vooral in de 15de eeuw de Europeanen, in tegenstelling tot de Chinezen, een inhaalbeweging maken. Aan het einde van die eeuw was de Europeaanse artillerie echter veruit superieur aan alles wat Azië op dit vlak te bieden had[109]. Een duidelijk verschil tussen Chinese en Europese aanpak is dat de Chinezen buskruit gebruikte voor allerhande, terwijl de Europeanen zich concentreerden op de toepassing van buskruit als aandrijvingskracht voor wapens. Chinees buskruit bevatte een waaier aan salpeterconcentraties terwijl het Europese buskruit hoge salpeterconcentraties bevatte[110].

 

4.2.3. De introductie van buskruit in de Europese oorlogsvoering

 

Van het eerste gebruik van het kanon in een oorlog, bij de slag van Cividale in Friuli in 1331 tot de Crécy-Calais campagne van Edward III in 1346 en de Pauselijke staten tegen het midden van de 14de eeuw begonnen vuurwapens te manifesteren in de boekhouding en kronieken van veldslagen. In het prille begin werden deze wapens hoofdzakelijk gebruikt om de vijand schrik aan te jagen. Dit was het geval met de slag van Crécy waarbij het gebruik van kanonnen door de Engelsen hoofdzakelijk psychologisch was om Fransen af te schrikken.

 

De introductie van de nieuwe wapens op het slagveld toonde meteen de zwakheid van de eerste vuurwapens als wel de superioriteit van de conventionele wapens en tactieken. De slag van Aljubarrota tussen Portugezen, geholpen door Engelsen en de Castilianen geholpen door de Fransen in 1385 heeft dit aangetoond. Alhoewel de Castilianen over vuurkracht beschikten en hun leger groter was, werden ze verslagen. Het probleem moet gezocht worden in het aantal vuurwapens die werd gebruikt tijdens de slag en de efficiëntie van hun vuurkracht. De Castilianen beschikten over te weinig doelgerichte vuurwapens, terwijl de conventionele wapens op punt stonden[111].

 

De eerste veldslag waarin vuurwapens een cruciale rol heeft gespeeld, vond plaats in Vlaanderen. De slag van Beverhoudsveld (3 mei 1382) was een slag tussen de opstandige steden van Vlaanderen o.l.v. Philip van Artevelde, zoon van Jacob van Artevelde en de graaf van Vlaanderen Louis van Male. De Gentse militie vertrok met 6000 man. De graaf had in Brugge 40.000 man verzameld. 1/13de van de Gentse soldaten had een vuurwapen. Het is onwaarschijnlijk dat de Bruggelingen aan hetzelfde aantal vuurwapens kwamen. Ze vielen Brugge niet aan, maar namen een defensieve positie in buiten Brugge. Hun flanken werden beschermd door plassen en moerasgronden aan de ene zijde en hun artilleriewagens aan de andere zijde. De Gentenaars gebruikten Ribaudequins voor de strijd. Ribaudequins waren hoge 2 of 4 wielige kruiwagens met ijzer bij elkaar gehouden en met lange ijzeren punten die vooraan uitsteken, geladen met 3 of 4 kleine kanonnen. De Ribaudequins werden bewapend met vuurwapens uit de artilleriewagens[112]. Met deze in de Middeleeuwen beproefde methode behaalden de Gentenaren de overwinning. Deze innoverende militaire actie van Philip van Artevelde duurde tot laat november 1382, wanneer een nederlaag in Rosebeke de ineenstorting van het stedelijk verzet inluidden tegen de Franse kroon. In Rosebeke moesten de Vlamingen een zekere mobiliteit ontwikkelen wat het doeltreffend gebruik van vuurwapens ondermijnde. Beverhoudsveld is één van de eerste veldslagen waarin vuurwapens een belangrijke rol speelden. Het toont aan dat vuurwapens best werden gebruikt in defensieve, statische posities en dat ze weinig nut hebben als ze niet massaal werden ingezet[113].

 

De knollenmethode en het korrelen van de kruitkorrels in de 15de eeuw produceerde een buskruit dat moeilijk te gebruiken was in zwaar geschut maar heel geschikt was voor kleine wapens. Het tactisch gebruik van vuurwapens richtte zich paradoxaal genoeg meer op belegeringen, waar groot geschut werden gebruikt i.p.v. in veldslagen. De Hussieten vormden een uitzondering en introduceerden de “wagenburg” die te vergelijken is met de Ribaudequins. Ze creëerde met wagens een statische versterking op het slagveld. De “wagenburg” loste een moeilijk probleem op in veldoorlogen nl. hoe de soldaten te beschermen tegen aanvallen gedurende het herladen van de vuurwapens. Ze waren enkel nuttig wanneer de vijand een gebrek had aan zwaar geschut.

 

 42. Een tekening van een Hussietische Wagenburg.

 

De meeste ontwikkeling op vlak van artillerie had plaats in Frankrijk gedurende de oorlog met Engeland. Bij belegeringen concentreerde men het zwaar geschut voor een succesvolle doorbraak. Zeer zware wapens werden vervangen door meer mobiele belegeringswapens die in “batteries” vuurden. In de Franse methode was het belangrijk dat de verdedigers niet in de mogelijkheid waren om de muren te repareren, wat betekende dat de muurbrekers werden bijgestaan door kleinere wapens.

De grootste ontwikkeling had plaats na de 100-jarige oorlog met gieten bronzen geschut, ijzeren kanonsballen, betere wapendragers en wat buskruit betreft meer gesofisticeerde zeefmethodes voor het maken van kruitkorrels. Deze verbeteringen werden bereikt in de periode van de Franse Bourgondische rivaliteit. Het verval van Bourgondië betekende dat de Fransen onbetwiste meesters waren van de artillerie.

Hun techniek kwamen de Spanjaarden van pas om de bovenhand te halen tegen de moslims. In de 15de eeuw stond het kanon centraal, haakbussen werden meer gebruikt door jagers en stadsmilities[114].

 

De 16de eeuw was een periode van grote verandering. De haakbussen die een korte reikwijdte hadden en kleine impact werden defensief gebruikt. Andere soort wapens verschenen op het strijdtoneel. Zij waren groter dan de haakbussen en hadden meer impact. De meest bekende is de Spaanse musket, die in 1521 het levenslicht zag[115]. Rond dezelfde periode vonden er grote veranderingen plaats op het vlak van fortenbouw. De Italianen introduceerden de veelhoekige bastion (“trace italienne”), waardoor het voor de belegeraars moeilijk werd om door te breken. Het bastionsysteem was versterkt met grachten en forten[116].

 

 43. De “trace italienne”.

 

In de 2de helft van de 16de eeuw begon het legeraantal te stijgen. De belegeringen duurden langer en sommige waren zeer bloedig. De belegering van Oostende bijv. duurde van juli 1601 tot september 1604 en kostte het leven van ongeveer 40.000 man. Veranderingen hadden ook plaats in de buskruittechnologie die het mogelijk maken dat kleine wapens massaal op slagvelden werden ingezet. Ze waren voor de eerste keer goedkoop genoeg en hadden genoeg reikwijdte en impact om te doden. De snaphaan haakbussen, een uitvinding van de 15de eeuw bleef standaard oorlogswapen tot het einde van de 17de eeuw. Zijn opvolger was de vuursteenmusket[117].

 

4.3. Buskruit als vuurwerk

 

De eerste Chinese voetzoekers waren gewoon bamboe die men op vuur gooide. Deze voetzoekers waren waarschijnlijk ingevoerd met het boedhisme in de 6de E.n.C. en bevatte nog geen buskruit[118]. Onder de Noord-Song (960-1126) is een nieuw voetzoeker beschreven: “p’ao chang” die waarschijnlijk buskruit bevatte. Onder de Zuid-Song (1127-1279) had de “p’ao chang” een andere vorm. De voetzoeker werd verbonden met een lont, “yin hsien” (leidend touw) genoemd. In 1206 werden vuurpijlen gebruikt, “huo yao pien chien”, die zwak buskruit bevatten[119].

 

De kennis van vuurwerk werd na de kruistochten via de Arabieren doorgegeven aan Europa. De eerste vermelding van het gebruik van vuurwerk in Europa is rond 1258. Gedurende de renaissance waren voornamelijk 2 Europese scholen voor pyrotechniek actief, één in Firenze, die de nadruk legde op zorgvuldig uitgevoerde vuurwerk, een ander in Nuremberg, die wetenschappelijk te werk ging. Beide scholen droegen bij tot ontwikkeling van vuurwerk en in de 17de eeuw werd vuurwerk op grote schaal gebruikt in Europa. Vanaf 1830 begonnen pyrotechnici gebruik te maken van een combinatie van kaliumchloride en verschillende metalen zouten briljante kleuren te verkrijgen. De zouten van deze metalen waren verantwoordelijk voor de variatie in kleuren: strontium werd rood, koper maakte blauw, barium brandt groen en natrium, geel. Magnesium, aluminium en titanium gaven witte vonken[120].

 

4.4. Buskruit als explosief in de mijnbouw en voor sloopwerken

 

De techniek om buskruit om ondergronds te gebruiken werd door Biringuccio besproken in zijn Pirotechnia van 1540. Hij geeft een voorbeeld van de beste methode om een mijn op te blazen.

 

 44. Methode om een mijn op te blazen (Biringuccio, 1540).

 

Een kronkelende tunnelgang werd gehouwen, die leidde naar de mijnkamer, waar het buskruit werd geplaatst. Niet minder dan 14 vaten buskruit werden gebruikt in zijn illustratie, wat erop wijst dat een grote hoeveelheid buskruit nodig was om het gewenste resultaat te krijgen. Het gebruik van buskruit om heuvels te effenen en om rivieren af te leiden is waarschijnlijk afkomstig van de mijnbouw. Terwijl in de 16de eeuw in Europa het gebruik van explosieven een curiosum was, veranderde dit in de 17de eeuw. In Engeland, Het Heilige Roomse Rijk der Duitse Naties, Bohemië, Polen, Moravië en Kroatië werd buskruit gebruikt in mijnen[121].

 

 45. Verspeiding van buskruit als springlading in Europa

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[95] K. VAN DINGENEN, op.cit., p. 18.

[96] ibid., p. 20-21.

[97] K. VAN DINGENEN, op.cit., p. 34-37.

[98] ibid., p. 45-48.

[99] ibid., p. 49-50.

[100] F. BRAUDEL, op.cit., p. 376.

[101] J.R. VAN DER NEUT & P. MERX, op.cit., p. 4.

[102] J.R. PARTINGTON, op.cit., p. 244.

[103] J.R. PARTINGTON, op.cit., p. 246

[104] J.R VAN DER NEUT & P. MERX, op.cit., p. 8.

[105] F. BRAUDEL, op.cit., p. 376.

[106] K. VAN DINGENEN, op.cit., p. 70-71.

[107] J.R VAN DER NEUT & P. MERX, op.cit., p. 8.

[108] B.S. HALL, op.cit., p. 87.

[109] F. BRAUDEL, op.cit., p. 377.

[110] B.S HALL, op.cit., p. 45.

[111] B.S HALL, op.cit., p. 45-46.

[112] ibid., p. 49.

[113] ibid., p. 54-55.

[114] B.S. HALL, op.cit., p. 130-132.

[115] ibid., p. 176.

[116] ibid., p. 162.

[117] B.S. HALL, op.cit., p. 211-212.

[118] J.R. PARTINGTON, op.cit., p. 239-240.

[119] ibid., p. 269.

[120] www. library.thinkquest.org/15384/text/history/history.htm.

[121] G.J. HOLLISTER-SHORT, Gunpowder and mining in 16th and 17th century Europe, History of technology (GB), 1985, 10, pp. 51-54.