Een blik op de buskruitindustrie in de Lage Landen: het buskruit-bedrijf van Maximiliaan en Jacques Blommaert (1738-1798). (Johan Verachtert) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Uit het onderzoek kunnen we afleiden dat de buskruitindustrie in de Lage Landen op vele punten verschilde van de gewone industrie. De industrie was niet bepaald vervuilend zoals bijv. in volderijen en zeepziederijen het geval was, ze was vooral gevaarlijk voor de omgeving. De talrijke ontploffingen in kruitmolens, drooghuizen en kruitmagazijnen maakte dat een buskruitfabriek een constante bedreiging vormde voor de buurt. Het lokale bestuur en de bevolking waren buskruitmolens liever kwijt dan rijk. Kruitmolens werden dan ook liefst buiten de stadsmuren gehouden en in desolate gebieden afgezonderd. Een uitzondering vormde het buskruitbedrijf van Maximiliaan en Jacques Blommaert, die binnen de Antwerpse stadsmuren was gevestigd.
Oorlog en vrede bepaalden deels de economische conjunctuur. De buskruitindustrie was zoals andere industrieën ook gevoelig aan de gevolgen die oorlog met zich mee bracht. Dit bewijst de stijging van de salpeterprijzen en zo ook de buskruitprijzen tijdens de Franse occupatie van de Lage Landen tegen het einde van de 18de eeuw. Maar in tegenstelling tot de rest van de economie, betekende oorlog een gevoelige productieverhoging en lucratieve bezigheid voor de buskruitmakers en de leveranciers van oorlogsmiddelen. In oorlogstijd kon de totale buskruitproductie 4 tot 6 maal groter zijn dan de productie in vredestijd. Hierbij speelden de aanbestedingen van de overheid aan oorlogsbuskruit (musket- en kanonpoeder) een belangrijke rol.
We hebben in het geval van de Zuidelijke Nederlanden gezien dat de buskruitmakers, maar ook de salpetermakers strikt werden gereglementeerd. De koning, zowel bij de Spaanse als bij de Oostenrijkse habsburgers beschouwde de productie van salpeter en buskruit als een regalie. De Raad van Financiën, in hoofde van een commissaris-generaal der poederen en salpeters stond in voor de controle op de salpeter- en buskruitproductie- en handel. De overheid zal keer op keer trachten de salpeter- en buskruitindustrie aan zich te binden en de misbruiken m.b.t. de handel in salpeter en buskruit te bestrijden.
De aankoop van salpeter was voor de buskruitmaker de belangrijkste kost, daar salpeter 75 % van het buskruit uitmaakte en vooral in de 16de en 17de eeuw schaars was. In de 2de helft van de 17de eeuw veranderde de salpetermarkt invormend door de massale invoer van salpeter uit Bengalen door de VOC. Na de Hollanders zullen ook Engelsen, Fransen en Denen Bengaals salpeter naar Europa voeren. In de 18de eeuw maakt dit product onderwerp uit van speculatie. We hebben gezien dat Maximiliaan en Jacques Blommaert systematisch salpeter aankopen en laten stockeren op de verkoopplaats. Wanneer de salpeterprijzen gevoelig stegen, verkochten ze een deel van de lading met winst terug op de salpetermarkt.
Tenslotte wil deze thesis er toe bijdragen dat de buskruitmakerij in de Lage Landen niet zomaar wordt vergeten. In de ons omliggende landen zijn kruitmolens omgevormd tot musea (bijv. Faversham, Engeland). Waarom kan dat niet in België? Sommige oliemolens die ooit werden gebrijkt als kruitmolen bestaan nu nog, zoals de “Duyvemolen te Diegem. In Wetteren staan nog oude installaties om buskruit te maken, te verroesten. Die machines horen thuis in een museum. Maar deze verwezenlijking zal ijdele hoop blijven.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |