De invloed van Buffalo Bill op de beeldvorming van de indianen. (Maaike Vanden Berghe)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: BUFFALO BILL IN BELGIE

 

Hoofdstuk 3: De beeldvorming van indianen in de programmaboekjes

 

3.1 Inleiding

 

Van april 1883 tot november 1916 trok Buffalo Bill rond met zijn Wild West Show. Tot driemaal toe maakte hij een tournee doorheen Europa en verbleef daarbij zo'n tien jaar in onze streken. Tijdens de eerste oversteek in 1887-1888 mocht enkel Engeland getuige zijn van het openluchtspektakel. Maar gedurende de twee volgende tournees, tijdens de periode 1889-1892 en 1902-1906, werden er in totaal ongeveer tien landen bezocht[109], waaronder twee keer België.

 

Op donderdag 28 mei 1891 zette de Wild West Show zijn tenten voor de eerste keer op in België Twee volle weken werden er voorstellingen gegeven. Op donderdag 11 juni verhuisde het gezelschap naar Antwerpen waar ze bleven tot en met woensdag 17 juni. Daarna trok de show naar Grimsby, Engeland.[110]

 

In 1906, het laatste jaar van de derde Europese tournee, hield de Wild West Show opnieuw halt in België Op vrijdag 14 september arriveerde Buffalo Bill in Brussel. Enkele dagen later, op dinsdag 18 september, was Antwerpen aan de beurt en tenslotte werd op donderdag 20 september Gent aangedaan. Daarna vertrok de Amerikaanse delegatie onder leiding van Buffalo Bill voorgoed naar Amerika.

 

Vanaf 1886, het jaar dat de Wild West Show werd uitgeroepen als ‘America's National Entertainment’[111], was het de gewoonte om aan het begin van de voorstelling een programmaboekje aan te bieden. Enerzijds als reclame, anderzijds als gids, werden deze boekjes aan de man gebracht.[112]

 

Het is nu de bedoeling om de programmaboekjes, die in Belgie werden aangeboden, even onder de loep te nemen en na te gaan hoe het Wilde Westen aan de bevolking werd voorgesteld. We menen namelijk dat de inhoud van deze boekjes kunnen beschouwd worden als een weerspiegeling van de voorstellingen zelf. Met andere woorden zijn we in staat om, aan de hand van de programmaboekjes, een antwoord te vinden op de vraag in welke mate de show bepalend is geweest voor de populaire beeldvorming van de Far West in het algemeen en de indianen in het bijzonder.

 

Op het eerste zicht merken we dat er in de programmaboekjes vooral informatie terug te vinden is over de persoon van Buffalo Bill zelf. Zijn prestaties aan de frontier en de voorstellingen van de Wild West Show worden dan ook uitvoerig behandeld. Onze aandacht gaat echter voornamelijk uit naar de wijze waarop de indianen worden voorgesteld. Met het oog op eventuele veranderingen doorheen de tijd, opteren we ervoor om de boekjes van elke periode afzonderlijk te behandelen.

 

3.2 ‘Buffalo Bill's Wild West-Journal’ (mei-juni 1891)

 

3.2.1 Algemene informatie

 

Wanneer Buffalo Bill in mei 1891 voor de eerste keer naar België kwam, kenden zowel Brussel, Antwerpen als Gent[113] een oplage van 25.000 programmaboekjes. De specifieke details over waar en wanneer de show zou doorgaan, verschillen van stad tot stad. De rest van de inhoud is overal dezelfde. Het geheel is afgewerkt met enkele pentekeningen. Dit Franstalig krantje bestaat uit vier pagina's en is simpelweg getiteld: ‘Buffalo Bill's Wild West-Journal’.[114]

 

Op de voorpagina van de boekjes vinden we de praktische informatie omtrent het gebeuren. Op organisatorische vlak werd steeds hetzelfde principe gehuldigd. Een toegankelijk terrein[115] - het terrein moest groot genoeg zijn om een tentenkamp, een showpiste en tribunes te plaatsen - en telkens twee voorstellingen per dag. Er waren 8.000 zitplaatsen voorzien op de tribunes. De toegangsprijs was niet min. Een zitplaats in openlucht kostte 1 fr. en op de overdekte plaatsen betaalde men 2, 3 of 5 fr. Omgerekend naar de munt van vandaag liepen de prijzen van 4,60 tot 22,80 euro.[116] Dat was veel geld, een doorsnee volwassen arbeider verdiende toen 3 tot 5 fr. per dag.[117]

 

Naast deze concrete gegevens vindt men in het programmaboekje tevens een algemene aankondiging van het gebeuren[118] Om het volk te overtuigen de show bij te wonen, zien we dat John M. Burke, manager van de show, de nadruk legde op het imposante en het spectaculaire: Kolonel William F. Cody, alias Buffalo Bill, die vroeger een verkenner voor het Amerikaanse leger was, staat nu, aan het hoofd van 225 mensen en 175 dieren die deelnemen aan de show. Het leven aan de westerse frontier wordt nagespeeld, waarbij aandacht wordt besteed aan de indianen die de laatste opstand in Amerika (de Ghost Dance Movement en Wounded Knee) hebben meegemaakt en nu als gevangenen lid zijn van de Wild West Show. Bovendien zullen de avondvoorstellingen op een schitterende wijze verlicht worden en kan men reeds een uur voor het begin van de show aan de kassa aanschuiven. Ten slotte wees hij de toeschouwers erop dat ze dezelfde Amerikaanse delegatie zouden te zien krijgen die reeds in Parijs, Londen en New York een weergaloos succes boekte.

 

3.2.2 De inhoud

 

Door middel van de programmaboekjes hoopten de auteurs dat de lezers het leven in het Wilde Westen beter zouden begrijpen. Ze waren van mening dat de verovering van het westen door de blanke kolonisten en de weerstand van de indianen tegen het beschavingsproces een interessante geschiedenis vormden, maar dat slechts één persoon deze geschiedenis levensecht kon navertellen: Buffalo Bill.

 

De figuur van Buffalo Bill werd immers beschouwd als ‘l'une des plus intéressantes apparitions du siècle’. Hij had bij de ontwikkeling van het frontiergebied een belangrijke en heroïsche rol gespeeld. Zijn job als postbode voor de Pony Express waarbij hij een recordafstand van 521km aflegde, het verwerven van zijn bijnaam door 4862 buffels te schieten voor de spoorwegarbeiders en zijn prestatie om in 59 uur zo'n 359 mijl af te leggen om verschillende berichten over te brengen onder bevel van generaal Sheridan, bevestigden het feit dat Buffalo Bill over enkele bijzondere capaciteiten beschikte.[119]

 

Hoewel men de gegevens uit het programmaboekje met een korrel zout moet nemen, blijven het opmerkzame prestaties.

De aandacht gaat dus vooral uit naar de persoon van Buffalo Bill en zijn prestaties. Bovendien vinden we in de programmaboekjes een vijftiental citaten van hooggeplaatste bevelhebbers van het Amerikaanse leger terug. Deze moesten de toeschouwer er nogmaals van overtuigen dat Cody dé verpersoonlijking is van de manhaftigheid in het westen. Enerzijds prijzen zij Buffalo Bill aan omwille van zijn verkennerscapaciteiten, anderzijds feliciteren ze hem met zijn Wild West Show. Door deze korte lofbetuigingen kreeg het publiek een beeld voorgeschoteld van Buffalo Bill als moedig en succesvol verkenner/showman.

 

Om het volk nieuwsgierig te maken, werden er ten slotte nog enkele spectaculaire gebeurtenissen van de Wild West Show beschreven. Londen, Parijs, Rome en Wenen hadden namelijk reeds de eer gehad Buffalo Bill te ontvangen en het openluchtspektakel van de cowboys en indianen te aanschouwen. Ook de Belgen kregen nu de gelegenheid een getrouwe weergave van het westen te zien. Er werd in de programmaboekjes verzekerd dat enkel de waarheid - zonder overdrijving - zou getoond worden.

 

‘Ce sont les combattants et cavaliers sauvages des prairies, authentiques et sans fard.’

 

Bovendien werd de show aangeprezen als interessant en educatief, omdat men kennis maakte met diverse soorten mensen die allen deel uitmaakten van het Wilde Westen. Tijdens een bezoekje aan het tentenkamp kon men - in een ‘natuurlijke omgeving’ - de mensen aan het werk zien en hun sociale omgang aanschouwen. Men kon de figuur van Buffalo Bill beter leren kennen, alsook zijn capaciteiten op het vlak van paardrijden en schieten. Telkens opnieuw wees men het publiek erop dat hetgeen ze zouden zien ‘echt’ zou zijn:

 

‘ ... ce n'est pas une représentations théâtrale, c'est une résurrection ou plutôt une reproduction fidèle des épisodes les plus mouvementés de la vie. (...) Ce sont des tableaux vivants qui nous mettent sous les yeux ce que les pionniers de l'Ouest ont fait.’

 

3.2.3 De beeldvorming van de indianen

 

Omdat de Belgische bevolking nog nooit de gelegenheid had gekend indianen in levende lijve te zien, was de komst van de Wild West Show een apart gebeuren. De personages van de romantische verhalen over het Wilde Westen zouden nu reëel in ons land te bewonderen zijn. Maar in tegenstelling tot wat we verwacht hadden, vinden we in de programmaboekjes weinig informatie over de indianen. Het accent ligt daarentegen op de prestaties van Buffalo Bill zelf. In de aankondiging lezen we wel:

 

‘100 Indiens sauvages qui ont pris part à la dernière insurrection et qui furent faits prisonniers, accompagnent Buffalo Bill avec la permission du gouvernement des Etats-Unis.’

 

Het is duidelijk dat de ‘gevaarlijke’ roodhuiden - die als gevangenen met Buffalo Bill meereisden - als lokaas gebruikt werden om veel volk naar de voorstellingen te doen komen. Wanneer we de tekst van het programmaboekje echter verder doornemen, merken we dat - indien er sprake is van indianen - ze steeds op eenzelfde manier worden beschreven. De uitdrukkingen ‘les indiens hostiles’, ‘les habitants primitifs’, ‘les Peaux-Rouges cruels’ of ‘les ennemis irréconciliables’ zijn maar enkele voorbeelden, maar het toont aan dat de indianen niet echt hoog werden ingeschat. Wanneer dan nog melding wordt gemaakt van de gewelddadige en gruwelijke oorlog die de indianen voerden en daarbij in staat waren tot ‘des cruautés de toutes sortes, des tortures et la mort’, is het duidelijk dat de indianen werden beschouwd als een ras dat beter zou verdwijnen.

 

Een half jaar eerder had de ‘Battle of Wounded Knee’ een einde gemaakt aan de indiaanse opstanden en was het merendeel van hen ondergebracht in reservaten. Generaal William Tecumseh Sherman[120] laat het publiek weten dat dit een goede zaak is:

 

‘Dans l'année 1865, il y avait, autant que je puis me le rappeler, à peu près neuf millions de buffles sauvages dans les prairies entre le Missouri et les Montagnes-Noires: tous ont disparu; on les a tués, pour utiliser leur chair, leur peau et leurs os. Cette disparition aurait l'air d'un carnage et d'une boucherie, si ces bêtes n'avaient pas été remplacées par une double quantité d'animaux domestiques. A la même époque vivaient aussi là-bas 165.000 Peaux-Rouges, Pawnies, Sioux, Cheyennes, Kiowas et Apaches, qui se nourrissaient de chair de buffle. Eux aussi ont disparu. Une quantité double ou trois fois plus grande d'hommes et de femmes blancs ont pris leur place, ont cultivé le sol et ont changé le pays aride en un jardin que l'on peut maintenant évaluer et gouverner d'après les lois de la nature et de la civilisation. Ce changement fut salutaire et est près de se compléter.’

 

Op deze manier werd binnen 20 jaar een ontwikkeling afgerond die werd beschouwd als een noodzakelijk onderdeel van de Amerikaanse ‘Manifest Destiny’. Men was ervan overtuigd dat de indianen moesten uitgeroeid worden om de toenmalige blanke republiek verder te kunnen uitbouwen. De auteurs wezen het publiek er wel op dat ze geen schrik mochten hebben van wat ze te zien kregen, want de periode van de bloeddorstige indianen was geheel voorbij. Het moment van civilisatie was aangebroken. Hoewel dus ‘l'existence des Peaux-Rouges va bientôt faire partie de l'histoire du passé’ doet Buffalo Bill de moeite om nog enkele unieke exemplaren van het rode ras mee te brengen en tentoon te stellen.

 

Tot slot valt op dat het overgrote deel van de pentekeningen afbeeldingen zijn van cowboys, meestal te paard. De cowboy wordt afgebeeld als een held, die zich in elke situatie kan handhaven.[121] Om een tekening te vinden waarop ook indianen zijn afgebeeld, moeten we al goed kijken. Slechts in twee pentekeningen zijn er roodhuiden op te merken, maar altijd ergens op de achtergrond.[122] Ze worden afgebeeld als de verliezende partij in de strijd. Een eenvoudig, maar typerend voorbeeld is het feit dat, terwijl alle cowboys nog in het zadel zitten, er reeds verschillende indianen van hun paard zijn gevallen en - getroffen door een kogel - op de grond liggen.

 

3.3 ‘Rough Riders, Buffalo Bill's Wild West’ (sept. 1906)

 

3.3.1 Algemene informatie

 

Wanneer Buffalo Bill vijftien jaar later nogmaals in België kwam optreden, was er opnieuw een programmaboekje voorhanden. Ondanks het feit dat er in elke stad slechts een paar dagen werd halt gehouden, lagen er 500.000 programmaboekjes klaar.[123] Tien pagina's dik, rijkelijk versierd met zwartwit foto's en andere illustraties, stond ook dit Franstalig boekje vol met informatie omtrent de persoon van Buffalo Bill, zijn prestaties en de Wild West Show. De titel ‘Rough Riders, Buffalo Bill's Wild West’ liet de toeschouwers vermoeden dat er opnieuw een spectaculaire en spannende voorstelling op het programma stond.[124]

 

Wat Antwerpen betreft, zou de show twee dagen in de havenstad verblijven (18 en 19 september 1906). Er zouden per dag twee voorstellingen worden gegeven, om 2u en om 8u. Men mocht echter al binnen vanaf 1u en 7u.[125] Maar waar de tenten werden opgesteld, hoeveel een ingangsticketje kostte, hoeveel zitplaatsen er voorzien waren en wat men eigenlijk van de show mocht verwachten, daar had het publiek het raden naar.

 

3.3.2 De inhoud

 

‘Une fois pour toutes. Envers et contre tout ce que l'on pourra dire. Il est important que l'on soit bien persuadé que partout ou [sic] mon ‘Wild West and Congress of Rough Riders of the World’ est annoncé en représentations - j'y suis toujours.’

 

Dit kort bericht lezen we in het begin van het programmaboekje en was persoonlijk gesigneerd door Kolonel Cody. Hij wou dat zijn toeschouwers zich er volledig van bewust waren dat ze de enige en echte ‘Buffalo Bill’ te zien zouden krijgen, niettegenstaande mogelijke geruchten.

 

We vinden opnieuw een korte schets terug van het leven van William F. Cody. Een opsomming van zijn activiteiten als postbode bij de Pony Express en als verkenner bij het Amerikaanse leger wordt gevolgd door een vermelding van enkele van zijn bewonderenswaardige prestaties.[126] Buffalo Bill werd hierbij opnieuw in een bijzonder goed daglicht gesteld en als een ware frontierheld naar voren geschoven. We lezen dat elke scène uit de show op één of andere manier gebaseerd was op een persoonlijke ervaring van Cody.

 

Maar omdat hijzelf reeds 60 jaar was en omdat het steeds moeilijker werd om nog ‘oorlogsveteranen’ uit het Wilde Westen te engageren om hun overwinning op de indianen na te spelen, was het einde van de show spijtig genoeg in zicht. Maar in afwachting van dit vooruitzicht, bleef Buffalo Bill verder rondtrekken met zijn spektakel dat nog steeds was, wat het altijd al was geweest: ‘c'est-à-dire, le plus original, le plus intéressant, le plus impressionnant, le plus brillant et le plus digne de l'intérêt du public’.

 

Tussen 14 en 21 september 1906 was Buffalo Bill voor een laatste keer te zien in Belgie. Hij was reeds twee jaar op tournee[127] en Belgie kreeg de eer om hem als laatste te mogen ontvangen. Een uitgebreide paragraaf over de successen die de show de vorige jaren in Frankrijk en Engeland, alsook in Italië, Hongarije en Duitsland reeds had geboekt, moest het volk overtuigen om deze laatste opvoeringen niet te missen.

 

Bovendien werd er gewezen op het feit dat de show niet enkel interessant was om het volk een beeld van Amerika voor te schotelen, maar ook om de ontwikkeling van een land een duwtje in de rug te geven. Voor, tijdens en na de periode dat Buffalo Bill ergens op bezoek was, floreerde de handel namelijk op een uitzonderlijke manier. Restaurants, cafés[128], hotels, spoorwegen[129] winkels deden gouden zaken en de eigenaars vonden doorheen al de drukte amper de tijd om zelf een voorstelling bij te wonen.

 

Volgens de auteurs van dit programmaboekje kende de Wild West Show zoveel succes omdat het als het ware een synthese vormde van de originele karakters van verschillende soorten mensen. Elke voorstelling was een microkosmos waarbinnen zich de meest interessante en pittoreske categorieën van de mensheid bevonden. En aan het hoofd van deze mensen stond Buffalo Bill, de held van het Wilde Westen. De vertolking van zijn levensverhaal bood een interessante les aan de jeugd wat betreft heldendom, dapperheid en doorzettingsvermogen. Maar ook alle andere leeftijdscategorieën konden van dit instructieve spektakel iets bijleren.[130]

 

3.3.3 De beeldvorming van de indianen

 

In het programmaboekje van 1906 wordt uitgelegd wat het exacte doel is van de Wild West Show: ‘conserver la pittoresque identité de la race vaincue’. Na het Amerikaanse beschavingsproces waarbij de indianen geciviliseerd of uitgeroeid werden, kwam men tot het besef dat de indianen als het ware een historische episode symboliseerden en als een cultureel erfgoed moesten beschermd worden. Het was dan ook Buffalo Bill die, sinds de beschaving van de blanke kolonisten in Amerika de overhand had gehaald op het barbaarse leven van de indianen, een enorme bewondering ontwikkeld had voor de roodhuiden. Hij wou dan ook hun pittoreske identiteit behouden door ze in zijn show een voorname plaats te laten innemen.

 

Niettemin worden de indianen weinig vermeld in de tekst; slechts één paragraaf wordt aan hen gewijd. Men besefte namelijk dat men nog niet vaak de gelegenheid had gekend om de indiaan te aanschouwen zoals hij echt was. Hun bestaan was onbekend - behalve voor diegenen die ook in het frontiergebied woonden - en was nog nooit waarheidsgetrouw beschreven. En men wist dat hun levenswijze nog steeds door iedereen zou genegeerd worden, indien Buffalo Bill niet het idee had gehad om de indianen in zijn show op te nemen. De lezers van het programmaboekje moesten zich er dus van bewust zijn dat het te danken was aan Buffalo Bill en zijn show ‘la plus réellement ethnologique et historique du monde’, dat de indianen - voorlopig toch - nog niet in de vergeethoek waren geraakt. Maar onmiddellijk werd er ook op gewezen dat er binnen enkele jaren, wanneer Buffalo Bill's Wild West zijn activiteiten zou staken, enkel nog gesproken zou worden over de historische episode waarin de indianen een hoofdrol vertolkten, zoals er ook werd gesproken over de invasie in Gallië door Julius Caesar.

 

Wat de afbeeldingen van indianen betreft, is het resultaat even teleurstellend als in 1891: slechts in 3 van de 31 prenten zijn er roodhuiden op te merken.[131] Zo zien we in de tekening ‘Attaque d'une cabane de colons’ een groep indianen die een kamp van de kolonisten aanvallen. Verder maken we kennis met Queue de fer en Renard Noir in ‘Chefs indiens; les hotes [sic] du Colonel Cody’. En tenslotte is er een tekening waarop mooi uitgedoste indianen met hun typische gevechtswapens - zoals de tomahawk - de oorlogsdans uitvoeren. Op de achtergrond van ‘Les Indiens dans leurs danses de guerre’ zien we waarheidsgetrouwe afbeeldingen van indiaanse tipis.

 

3.4 Conclusie

 

Hoewel Buffalo Bill in het dagelijkse leven de indianen als ‘evenwaardig’ aanzag en het publiek er zelfs af en toe op wees dat de bloedige strijd in West-Amerika mede veroorzaakt was door de blanke kolonisten, liet hij de roodhuiden in zijn Wild West Show de rol spelen van inferieure en verliezende partij. Zo zagen we - zeker in de programmaboekjes van 1891 - dat de indianen werden voorgesteld als een gevaarlijk ras, zonder redenen tot de meest gruwelijke oorlogen in staat, dat moest uitgeroeid worden. Het idee dat hun definitieve verdwijning vaststond, werd vervolgens als troef uitgespeeld. Het verhoogde immers hun aantrekkingskracht voor het Europese en ook Belgische publiek.

 

We merken dat de indianen 15 jaar later, in de programmaboekjes van 1906, niet meer als gevaarlijk en vijandig werden afgetekend. Integendeel, ze werden omschreven als ‘les gens les plus pittoresques du monde’ waarvoor men bewondering aan de dag legt. Het is vooral Buffalo Bill die sympathie had voor deze underdogs en zich tot taak stelde het verdwijnende ras historisch voor te stellen. Zo wou hij voor de instandhouding van de geschiedenis zorgen.[132]

 

Maar omdat Buffalo Bill inspeelde op de bij het grote publiek bestaande stereotiepen over de heldhaftige, maar van in den beginne zeer ongelijke strijd, had hij de neiging om de meer exotische kant van de indianen naar voren te brengen. Bij voorkeur werden zij in volle glorie ten tonele gevoerd, met uitbundige vedertooi en typische klederdracht. Zij moesten de legitimering voor de genocide op de planken zetten als primitieve, bloeddorstige en minderwaardige, maar inmiddels - door de onderwerping aan de westerse beschaving - gepacificeerde mensen. Schrijnend en absoluut niet met de werkelijkheid strokend, als men beseft dat op het ogenblik van de voorstellingen de meeste stammen hun langdurige strijd tegen de blanken hadden verloren en in de reservaten aan het wegkwijnen waren.

 

Maar dat de show uiteindelijk weinig met de werkelijkheid te maken had, werd door de tijdgenoten nooit zo ervaren. De wijze waarop de indianen werden voorgesteld dient dan ook volledig verklaard te worden vanuit de blanke, stereotiepe idee van de verdwijnende indiaan. Het spektakel was voor de Europeanen een ideaal middel ter bevestiging van de beelden omtrent het Wilde Westen, enerzijds geconcipieerd vanuit de eigen individuele oordelen en vooroordelen en anderzijds steunende op de collectieve visie omtrent de indiaan, geldig in de tijd en de cultuur waarin William Cody leefde.

 

Bovendien beweerde William Cody voortdurend dat zijn show waarheidsgetrouw en educatief was, zodat het publiek inderdaad slikte wat het voorgeschoteld kreeg:

 

‘It is the most extraordinary tribute to Cody's skill that his educational pretensions were taken seriously, and his manipulation of illusions received as authentic. (...) But the Wild West Show was not reality. It created a mythic space, in which reality and legend, past and present could coexist.’[133]

 

We zouden kunnen concluderen dat Buffalo Bill's Wild West Show er grotendeels voor gezorgd heeft dat het beeld, dat de overgrote meerderheid van Europeanen en Amerikanen zich tot op de dag van vandaag van de indianen vormt, nog steeds dit is van de trotse gevederde ruiter uit de prairies. Want in plaats van een historische weergave draaide de show uit op een ware circusvertoning, waarbij de toeschouwers alleen maar hun stereotiepe visie op de indiaan als inferieur en barbaars wezen, bevestigd zagen. De shows zijn dus mede verantwoordelijk voor het voortbestaan van het blanke concept van de indiaan naast het meer wetenschappelijk beeld. Het in populariteit alles overtreffende beeld van de western-indiaan dat telkens opnieuw werd opgevoerd in de zogenaamde Wild West Show, spreekt ook vandaag de dag nog steeds tot de verbeelding en dient als inspiratiebron voor de populaire media.[134]

 

 

Hoofdstuk 4: De beeldvorming van indianen in de pers

 

4.1 Inleiding

 

Wanneer Buffalo Bill met zijn Wild West Show, zowel in 1891 als in 1906, een bezoek bracht aan België, zien we dat de media op dit gebeuren inspeelden. Ongeveer een week voordat de Amerikaanse delegatie aankwam, kondigden de kranten de show aan en maakten ze reclame om de voorstellingen bij te wonen. Wanneer Buffalo Bill vervolgens zijn tenten had opgezet, volgden de nieuwsbladen de show op de voet en brachten bijna dagelijks een verslag uit van de gebeurtenissen.

 

Zoals we de programmaboekjes geanalyseerd hebben om een beeld te krijgen van wat men de toeschouwers vertelde over het Wilde Westen, willen we nu ook de artikels, die door de pers in Vlaanderen werden gepubliceerd, nader bekijken. We willen namelijk nagaan hoe de show door het publiek werd ervaren. Om een zo gevarieerd mogelijk beeld te krijgen, opteren we ervoor om zowel enkele Franstalige als Nederlandstalige dagbladen te bekijken, waarbij de opinie van alle politieke strekkingen aan bod komt. We kozen er bovendien voor om kranten uit Brussel, Antwerpen en Gent te raadplegen. Aan de hand van de gevonden informatie is het vervolgens de bedoeling om na te gaan hoe de Amerikaanse indiaan werd voorgesteld. We gaan op zoek naar gelijkenissen en verschillen tussen de verschillende kranten. Tot slot lijkt het ons interessant om een vergelijking te maken tussen de beeldvorming in de krantenartikels uit Vlaanderen en die in de programmaboekjes uit Amerika.

 

 

Met behulp van een summiere samenvatting van de geschiedenis van de dagbladpers in Vlaanderen[135] willen we ons trachten te verantwoorden voor het gekozen bronnenmateriaal. Toch moet hierbij vermeld worden dat we vaak te kampen hebben gehad met tevergeefse zoektochten in bibliotheken, waardoor we de gewenste kranten niet vonden.

 

Hoewel België in 1831 een opmerkelijk vrij persregime kreeg, werd de dagbladpers in haar groei beperkt door de zegelbelasting. Het maakte de pers duur waardoor enkel de bemiddelde burgerij zich een krant kon veroorloven. De lagere sociale klassen werden uitgesloten. We kunnen voor de beginperiode van de Belgische pers dus gerust spreken over een ‘Franstalige burgerlijke’ pers, hoofdzakelijk liberaal of katholiek. De belangrijkste woordvoerder van het liberalisme was toen l'Indépendance belge (Brussel, 1843-1940), die in de loop van de 19de eeuw het belangrijkste persorgaan van België werd. In Antwerpen verscheen Le Précurseur (Antwerpen, 1835-1913)[136] die de meest gelezen krant was in de provincie Antwerpen. In Gent oefende het katholiek dagblad Le Bien Public (Gent, 1853-1940) een groot gezag uit.[137]

 

Wanneer in 1848 de wet op de afschaffing van het dagbladzegel werd gestemd, leidde dit niet tot een plotse groei van de Nederlandstalige kranten. Vlaanderen was nog steeds arm en ongeletterd en men had het geld niet om dagelijks een krant uit te geven. De enige Nederlandstalige krant die een dagblad werd, was Het Handelsblad (Antwerpen, 1844-1979), een gematigd katholiek blad.[138]

 

De echte doorbraak van de goedkope, volkse massakrant kwam tegen het einde van de 19de eeuw en de periode 1870-1914 wordt dan ook de ‘belle époque’ voor de pers genoemd. De krant werd het informatiemedium bij uitstek om grote delen van de bevolking te bereiken. Bovendien kende het geschreven woord toen nog geen concurrentie van de audiovisuele media, die pas na de Eerste Wereldoorlog tot ontwikkeling kwamen. Het aantal kranten nam razendsnel toe en de oplagecijfers klommen de hoogte in. Aan katholieke zijde ontstond in deze periode o.a. Fondsenblad (Gent, 1870-1914).[139] Bij de liberale kranten deden De Vlaamsche Gazet (Brussel, 1900-1914) en De Nieuwe Gazet (Antwerpen, 1897-nu) hun intrede.[140] Bij de socialistische pers waren de kranten eigendom van de partij. Wij kozen Vooruit (Gent, 1884-nu).[141]

 

Wat dit hoofdstuk betreft, gaan we op eenzelfde manier te werk als bij de programmaboekjes. We behandelen dus de kranten uit 1891 en 1906 afzonderlijk, om een eventuele verandering omtrent de beeldvorming van de indianen te kunnen opmerken. De vraag hoe de indianen werden voorgesteld, staat immers ook hier centraal. Daarom geven we slechts een korte samenvatting van de algemene gebeurtenissen rond de komst van Buffalo Bill, zoals die in de verschillende dagbladen werden beschreven. Vervolgens spitsen we onze aandacht uitgebreid toe op de wijze waarop de kranten over de indiaanse deelnemers spreken. Hier zullen we trachten een vergelijkende studie te maken waarbij we de Franstalige tegenover de Nederlandstalige kranten plaatsen en de berichtgeving van de verschillende politieke strekkingen tegenover elkaar afwegen.

 

Voor de periode 1891 onderzochten we de Franstalige kranten Le Bien Public, Le Précurseur en l’Indépendance belge en de Nederlandstalige kranten Fondsenblad, Vooruit en Het Handelsblad, telkens vanaf woensdag 20 mei tot en met zaterdag 20 juni.

 

Wat 1906 betreft namen we volgende dagbladen door: Le Bien Public, Le Nouveau Précurseur, l’Indépendance belge, Fondsenblad, Vooruit, De Vlaamsche Gazet en De Nieuwe Gazet, vanaf maandag 10 september tot dinsdag 25 september.

 

4.2 De pers in 1891

 

4.2.1 De inhoud

 

Enkele dagen voordat Buffalo Bill met zijn troepen vanuit Keulen naar België kwam, brachten de kranten hun lezerspubliek op de hoogte van dit uitzonderlijk gebeuren. Er werd verteld dat de drie speciale treinen, die Buffalo Bill, de cowboys, de indianen en de dieren naar Brussel moesten vervoeren, op donderdag 28 mei zouden aankomen. Tien dagen lang zou de hoofdstad getuige mogen zijn van een schitterend openluchtspektakel waarin scènes uit het Wilde Westen werden nagespeeld.

 

Bij aankomst, om halfvijf 's morgens, werden de wagons op een efficiënte en vlotte manier uitgeladen en trok de stoet van de Amerikaanse frontierman naar het plein Ten Bosch waar het kamp werd opgezet. Diezelfde middag werd de eerste voorstelling gegeven, bijgewoond door duizenden enthousiaste toeschouwers.

 

De aandacht ging in de media vooral uit naar de verbluffende openingsscène waarin de gehele cast aan het publiek werd voorgesteld. Bovendien werd erop gewezen dat men bij het zien van de show de illusie kreeg dat men in de Far West vertoefde. Alles werd immers zo waarheidgetrouw, zo reëel uitgebeeld.

 

Op maandag 1 juni woonde het Belgisch koningspaar, Leopold II en Marie-Henriette, de voorstelling bij. In aanwezigheid van enkele vooraanstaande personen kwamen ze aan en werden ze verwelkomd door John Burke en Nate Salsbury. Nadat ze plaats hadden genomen op de tribunes, speelde de fanfare de Brabançonne en werd een boeket orchideeën overhandigd door een indiaans jongetje dat luisterde naar de naam Johnny-Burke-No-Nec. Twee dagen later kwam de koningin, vergezeld van de Brusselse burgemeester Buls, nogmaals naar de show kijken.

 

Ter ontspanning reisden de troepen van Buffalo Bill op dinsdagochtend met de trein naar Waterloo om er de slag tussen Napoleon I en de legers van Pruisen, Engeland en Nederland (onder leiding van Blücher en Wellington) te herdenken. Aan de ‘Leeuw van Waterloo’ werd halt gehouden en vertelde Meneer Edwin Terrell, de gids, wat exact gebeurde op 18 juni 1815. De cowboys en indianen leken niet in het minst geïnteresseerd waarschijnlijk omdat ze zelf reeds één en ander hadden meegemaakt op de prairiën Ter afsluiting speelde het muziekkorps van de troep de Brabançonne, de Marseillaise, God save the Queen en de Yankee Doodle. De Amerikanen schenen veel genoegen te vinden in de uitstap. Vooraleer terug richting Brussel te sporen, werd het plaatselijke museum bezocht waar Buffalo Bill het gastenboek ondertekende met:

 

True to friend and foe

W.F. Cody

 

Tijdens de voorlaatste voorstelling te Brussel gebeurde er een zwaar accident. Eén van de cavaleristen was namelijk, nadat hij van zijn paard was gevallen, onder de voorpoten van zijn rijdier terechtgekomen. Hij liep ernstige inwendige verwondingen op. Ook de dag daarna gebeurde er een ongeluk. Een indiaan werd per ongeluk geraakt door een geweerschot en - hoewel er met losse flodders werd geschoten - liep hij een serieuze schotwonde aan de knie op. De Gentse dokter Vandermeulen, toevallig aanwezig op de voorstelling, diende de eerste zorgen toe.

 

Omdat de show zo succesvol was, besloot Buffalo Bill om nog enkele dagen in Brussel te blijven en de voorstellingen in Gent te schrappen. Deze zouden normaalgezien plaatsgevonden hebben van 7 juni tot en met 11 juni op het plein naast de paardenfokkerij van de heer De Smet in Sint-Amandsberg. Vooral de Gentse handelaars en herbergiers waren kwaad omdat zij reeds op een goede week hadden gerekend. Maar ook het gewone volk wilde Buffalo Bill en zijn wonderbaarlijke show zien en gelukkig voor hen zorgde de spoordienst voor extra trein- en tramdiensten richting Antwerpen.

 

Want op 11 juni trok Buffalo Bill namelijk vanuit Brussel naar de havenstad om ook daar een week lang twee voorstellingen per dag te geven. Deze vonden plaats op het hof van het Nijverheidspaleis. Er werd verteld dat de troepen om drie uur 's morgens waren aangekomen en dat er onmiddellijk werd begonnen met de opbouw van de tribunes. Om tien uur stond alles klaar. Eén belangrijke opmerking werd eraan toegevoegd, namelijk het feit dat de buffels in Antwerpen ontbraken omdat zij reeds naar Engeland waren getransporteerd. Alvorens daar in de show op te treden, moesten ze een week in quarantaine worden gezet. Toch deed dit gemis geen afbreuk aan het succes van het spektakel.

 

De koningin was diep onder de indruk van Buffalo Bill en zijn show en nodigde haar ‘held\’ op maandag 15 juni 1891 uit op het koninklijk paleis te Laken. Marie-Henriette gaf hem een rondleiding doorheen het nog onvoltooide kasteel, de stallen, het park en de wintertuinen.

 

Nadat kolonel Cody met zijn cowboys en indianen ook in Antwerpen ongelooflijk veel bijval gekend had, vertrok de Amerikaanse delegatie op woensdag 17 juni met de stoomboot ‘Lincoln’ naar Grimsby, Engeland.

 

4.2.2 De beeldvorming van de indianen

 

Naast de verslaggeving over de komst en het verblijf van Buffalo Bill in België vinden we in de kranten ook af en toe informatie terug over de indianen. Zij vormen namelijk een aparte groep onder Cody's personeel, niet alleen vanwege hun huidskleur, maar ook door hun cultuur en levenswijze. Voor de meeste Belgen vormde de show een eerste gelegenheid om indianen in levende lijve te kunnen zien.

 

Zo zien we dat de aankondiging voor de Wild West Show inderdaad de indianen gebruikten om volk te lokken:

 

De groote natuurlijke voorstelling

Historisch tafereel van het indiaansche leven in den Amerikaanschen Far West

Iedereen zal de geschiedenis willen kennen en de laatste overbijfsels zien van een menschenras dat langzamerhand verdwijnt

 

Omdat de aankondiging in alle kranten dezelfde is (zowel in de Franstalige als de Nederlandstalige dagbladen), en omdat de inhoud sterk overeenkomt met hetgeen we lezen in de programmaboekjes, kunnen we ervan uitgaan dat de tekst is opgesteld door de Amerikanen. Buffalo Bill liet het vervolgens in de kranten publiceren om zo reclame te maken voor zijn show. Hij gebruikte de indianen als lokaas door ze - historisch - voor te stellen als een ras dat binnenkort zou verdwijnen.

 

Als we nu verder kijken naar de artikels, geschreven door Belgische journalisten, is het eerste wat ons opvalt het feit dat praktisch elke krant gefascineerd was door de manier waarop de indianen - bij de aanvang van de show - de arena kwamen binnengestormd. Enkel Vooruit vond het de moeite niet om hierover te vertellen. Omdat we aan de hand van de beschrijving die l’Indépendance belge[142] gaf, ons onmiddellijk een beeld kunnen vormen van dit indrukwekkende gebeuren, willen we graag deze woorden letterlijk overnemen:

 

‘Au galop effrené de leurs petits chevaux de pure race qu'ils montent ‘à poil’, les jambes collées aux flancs de la bête nerveuse, tatoués et bariolés, plumes au vent, lances en arrêt ils accourent, les Sioux, dans un chatoiement gai de teintes vives, de rouges, de jaunes, de bleus, plaqués sur leur peau nue, avec un bruit de grelots, de rondelles de métal entrechoquées.’

 

Ook in Le Bien Public[143] was men onder de indruk van de intrede van de indianen. Hun opzichtelijke kledij en beschilderingen maakten immers van de show een kleurrijk spektakel:

 

‘Bientôt une certaine d'entre eux sont rangés en bataille au milieu de l'arène. Leur accoutrement et la variété de la robe de leurs chevaux composent une palette de couleurs d'une richesse, d'un éclat merveilleux.’

 

In de overige Gentse kranten vinden we weinig tot niets over de zogezegde wonderbaarlijke openingsscène van de roodhuiden. Dit valt deels te verklaren door het feit dat Buffalo Bill niet tot in Gent is geraakt. In Fondsenblad[144] lezen we enkel: ‘het nummer van die Amerikaanschen inlanders is één der voornaamsten’.

Zowel in Le Précurseur[145] als in Het Handelsblad[146] vinden we niet alleen een beschrijving van de indianen, maar eveneens enkele namen van de belangrijkste mannen: Plenty Wolves, Short Bull, Kicking Bear, Lone Bull, Black Heart,... Door de indianen bij naam te noemen, doorbrak men het patroon van steeds over ‘de indianen’ te spreken als één homogene groep en werd het rode ras geïndividualiseerd.

 

Door deze verschillende beschrijvingen, waarbij vooral de uiterlijke kenmerken in de verf werden gezet, kreeg het lezerspubliek in Vlaanderen het beeld van de primitieve indiaan voorgeschoteld. Wanneer de pers - zoals ook Buffalo Bill zelf - vervolgens beweerde dat de show een heel goede en getrouwe weergave van de werkelijkheid was, zien we hoe het stereotiepe beeld van de indiaan zich verspreid heeft. In Het Handelsblad[147] lezen we:

 

‘Het geheel is een blote navolging der werkelijkheid en het geeft goed het gedacht weer van het leven in het verre westen van Amerika. [...] Men had de troep van indianen niet anders kunnen inbeelden, dan zoals wij hen gisteren gezien hebben.’

 

De meeste kranten gaven hun lezerspubliek, naast de verslaggeving over de indianen in de show, ook wat achtergrondinformatie over deze aparte bevolkingsgroep. Zo lezen we zowel in Vooruit als in l’Indépendance belge dat Buffalo Bill zo'n dertig opstandige indianen als ‘gevangenen’ had meegebracht naar Europa. Dit gebeurde met toestemming van de regering, die hoopte dat de indianen op die manier de geciviliseerde wereld zouden leren kennen. Men had nu nog de kans om authentieke indianen te zien, want hoe meer ze in aanraking kwamen met de beschaafde levenswijze, hoe meer ze hun barbaarsheid achterwege zouden laten, aldus l’Indépendance belge.[148]

 

‘La prochaine fois que nous reverrons ces Indiens, ils porteront le chapeau haut de forme et la canne remplacera dans leurs mains gantées le redoutable tomahawk.’

Bovendien, beweerde men in Vooruit[149]dat de indianen het best wel getroffen hadden met hun ‘job’ bij de Wild West Show. Cody had namelijk tijdens zijn verblijf in België zo'n miljoen frank winst gemaakt. ‘En dit konden de roodhuiden in hunne prairiën toch niet winnen.’

 

De verslaggever van de Le Précurseur[150] was zelfs geëmotioneerd door de aanwezigheid van de roodhuiden ‘qui n'ont pas une goutte de sang blanc dans les veines’. Hoewel zij de reputatie hadden ontembaar te zijn, merkte men op dat de indianen door het contact met de westerse beschaving opmerkelijk milder waren geworden. Ze spraken zelfs al wat Engels, waardoor de journalist van Het Handelsblad[151] de gelegenheid kreeg om met een paar indianen te spreken. Wanneer hij hen vroeg of ze van Belgie hielden, antwoordde er één ‘Yes, but I like more cigars’. De journalist gaf hem een sigaar en schreef in zijn artikel: ‘Die zal nu toch van ons niet zeggen: blanke verdrukkers!’

 

Want terwijl alle artikels handelden over hoe wij als blanken, de indiaan zagen, wordt ook de vraag gesteld hoe de indianen zich eigenlijk voelden tijdens hun verblijf in Europa. Le Précurseur[152] vroeg zich af wat de indianen dachten wanneer zij op een ‘geciviliseerde’ kermis rondliepen? Hoewel er geen antwoord werd gegeven, toont deze vraag aan dat men op toch begaan was met dit uitstervend ras. Men had schrik dat dit misschien de laatste keer was dat men roodhuiden zou kunnen zien en verschillende mensen lieten een foto maken van de indianen als ‘un souvenir durable’.

 

Wanneer we een vergelijking maken tussen de verschillende dagbladen, merken we op dat er in de Gentse kranten beduidend minder informatie over de indianen is terug te vinden. We zijn ervan overtuigd dat dit verschil volledig te wijten is aan het feit dat Buffalo Bill geen voorstellingen in Gent had gegeven. Het is de Brusselse, maar vooral de Antwerpse pers die hun lezers het meeste informatie bieden. Als we nu de talen-as bekijken, is het overduidelijk dat er in de Franstalige dagbladen veel meer aandacht besteed werd aan de indianen dan in de Nederlandstalige. Wat hierover de reden is, weten we niet. De berichtgeving bij de verschillende politieke strekkingen is hier te willekeurig om patronen te kunnen onderscheiden.

 

4.3 De pers in 1906

 

4.3.1 De inhoud

 

Ter gelegenheid van de komst van Buffalo Bill en het Congress of Rough Riders, publiceerden de kranten praktisch dagelijks een aankondiging voor de Wild West Show.[153] Men probeerde het lezerspubliek warm te maken voor het unieke spektakel dat, getrouw weergegeven, het leven van de pioniers in de Amerikaanse Far West vertolkte. De show bevatte bovendien tal van wetenswaardige bijzonderheden, wat een interessante les geschiedenis vormde. Het feit dat alle koninklijke en prinselijke huizen van Europa reeds de show hadden bijgewoond, beschouwde de pers als een afdoend bewijs dat de show niet alleen leerzaam, maar ook vermakelijk was.

 

De heer John M. Burke kwam op 12 september reeds aan om de nodige voorbereidingen te treffen voor de komst van Buffalo Bill. Zo werden bijvoorbeeld de muren van de binnenstad beplakt met in het oog springende affiches, die zowel in het Engels, Frans als Vlaams waren opgesteld. Ook werd er met de tram- en spoorwegmaatschappij afgesproken om tijdens de dagen dat Buffalo Bill in de stad zou zijn, extra diensten in te lassen.

 

Op vrijdag 14 september 1906 arriveerde kolonel Cody om vier uur 's morgens in Brussel. De pers bleek enorm gefascineerd te zijn door de manier waarop Buffalo Bill erin slaagde al zijn personeel en materiaal op zo'n vlotte manier van de ene naar de andere plaats te transporteren. De drie speciale treinen (in totaal vijftig wagons), die in Engeland waren vervaardigd, werden op een ingenieuze manier uitgeladen. Bij aankomst op het Manoeuvreplein in Etterbeek, werd er onmiddellijk begonnen met de opbouw van de renbaan en het tentenkamp. De organisatie gebeurde vlug en efficient, kortom op z'n Amerikaans.

 

Om twee uur 's middags werd dan de eerste voorstelling gegeven. De pers weerspiegelde het enthousiasme van de massa's mensen die het spektakel bijwoonden. Men had genoten van de gevarieerde show waarin men de eerste dagen der beschaving op het Amerikaanse vasteland kon aanschouwen. De dramatische weergave van de strijd tussen de cowboys en de indianen sprak tot de verbeelding.

 

Nadat de hoofdstad vier dagen had mogen genieten van de wonderbaarlijke kunsten van Buffalo Bill en zijn troepen, zaten de Antwerpenaars reeds ongeduldig te wachten op de komst van de westerse frontierheld. Er werd reeds de hele week over niets anders gesproken en in elke vitrine hing wel een affiche. Op dinsdag 18 september kwamen de treinen rond vijf uur aan in het station en de stoet trok naar het terrein in de Provinciestraat. Terwijl gans het grasveld zwart zag van nieuwsgierige toeschouwers, begonnen de mannen met de opbouw van het kamp. Ze werkten rustig en kalm. De voorstellingen waren keer op keer uitverkocht en het publiek was dolenthousiast.

 

Op donderdag 20 september trok Buffalo Bill verder naar Gent, waar hij zijn laatste voorstellingen zou geven. Tussen vier en vijf kwamen de Amerikanen aan in het station waar ze hun gerief uitlaadden en vervolgens richting Gentbrugge trokken. Massa's nieuwsgierige mensen verdrongen elkaar om een glimp van de frontierheld op te vangen. Om de rust te bewaren, moesten verschillende ordediensten worden ingeschakeld. Omdat de heer Small, verantwoordelijk voor de dienst der drukpers, de journalisten in Gent had uitgenodigd voor een rondleiding tijdens de opbouw van het tentenkamp, komen we zo wat extra informatie over het wel en wee in het kamp te weten. We geven enkele opmerkzaamheden mee: Ongeveer zeventig mensen waren aangesteld om dagelijks drie maaltijden klaar te maken voor de 528 leden van de Wild West Show. Alleen aan vlees al werd er per dag zo'n 800 kilogram geconsumeerd. Alcoholische dranken waren verboden. Wat de show zelf betreft lezen we dat er 9000 zitplaatsen zijn en dat elke voorstelling zo'n 45.000fr. winst met zich mee brengt.

 

Toch was de pers niet altijd even positief over de organisatie en opvoeringen van Buffalo Bill. Vooreerst vond men dat de mensen, bij aankomst in het station, er vuil en onverschillig uitzagen en dat de trein er versleten, ja zelfs walgelijk uitzag. De show zelf werd ervaren als iets groots, maar toch was het niet wat de meerderheid ervan had verwacht. Het publiek was wat ontgoocheld.

Niettemin was Buffalo Bill erin geslaagd zo'n miljoen frank in Belgie te verdienen. Dit was, aldus de pers, het resultaat van de talrijke reclame die gemaakt was. Hierdoor kwam men tot het besef dat de Belgische handelaars, in plaats van zich nog steeds te baseren op de verouderde zegswijze ‘Goede waar prijst zich zelven’, beter zouden overstappen op de wereld van reclame en advertenties. Het was namelijk op die manier dat Buffalo Bill te werk ging en de resultaten waren overweldigend. Achteraf gaf de heer Small trouwens de Belgische pers de raad mee om in het vervolg de aankondigingen op de eerste pagina te plaatsen in plaats van op de laatste.

 

Ondertussen lezen we regelmatig dat de voorstellingen in Gent de laatste zijn die in Europa gegeven worden. De Artevelde-stad was uitgekozen voor de afscheidsvoorstelling van Buffalo Bill. Dit gebeurde in het kader van de herdenking van ‘The Treaty of Ghent’. Dit verdrag, dat het einde van ‘De Oorlog van 1812’ betekende, werd door de Engelse en Amerikaanse autoriteiten in 1814 ondertekend.

 

De laatste berichten die we terugvinden, betreffen de definitieve terugkeer van Buffalo Bill naar Amerika. De nadruk werd nogmaals gelegd op het feit dat de Belgische, en in het bijzonder de Gentse, bevolking de eer had gehad om de allerlaatste Europese voorstellingen van de Amerikaanse spektakel-show van Buffalo Bill te mogen bijwonen. In Amerika zou Cody een winterpauze nemen en vervolgens zou hij daar midden april 1907 aan zijn laatste tournee beginnen die zo'n vier jaar zou duren. Daarna zou hij op pensioen gaan, maar het was niet omdat de chef wegviel, dat de show zou ontbonden worden. Men had namelijk enkele geruchten opgevangen dat Buffalo Bill zijn opvolger reeds had aangesteld: een gewezen indiaans opperhoofd, tegen wie Cody nog had gevochten, maar die hij nu beschouwde als een vriend en leerling. Meer informatie werd hierover niet gegeven.

 

Op zaterdag 23 september vertrok Buffalo Bill met zijn personeel naar Antwerpen om daar aan boord te gaan van de stoomboot ‘Red Star Line’. Het resterende materiaal werd naar Duinkerke getransporteerd om vandaaruit met de ‘Michigam’ naar Amerika verscheept te worden.

 

4.3.2 De beeldvorming van de indianen

 

Tijdens het bezoek van Buffalo Bill's Wild West Show aan België in september 1906 werd er weinig over de indianen geschreven in de pers. In de aankondigingen lezen we - zonder verdere uitleg - dat er 100 roodhuiden aan de show deelnemen.

 

In de Franstalige pers werden de indianen enkel vermeld wanneer er sprake was van de gevarieerde groep mensen die Buffalo Bill vergezelde. Zoals ook de andere groepen, werden de roodhuiden voorgesteld met een typisch kenmerk. We lezen bijvoorbeeld in Le Bien Public[154]

 

‘Ce sont des cowboys aux vastes feutres, des Mexicains aux larges pantalons, des cosaques coiffés de fourrures, des Peaux-Rouges aux coiffures emplumées, des Arabes en turban etc.’

 

Slechts in één artikel, gepubliceerd door Le Nouveau Précurseur[155], werd er eventjes uitgewijd over de indianen. Men stelde zich de vraag hoe de blanke mens reageerde bij het zien van indianen:

 

‘Les Indiens de Buffalo Bill ont un succès énorme dans les rues. Leurs vêtements rouges, coupés d'ornements bleus, blancs ou gris, et l'espèce de loque qui leur pend le long du visage, étonnaient les nombreux gamins et même les grandes personnes qui les suivaient.’

 

Wanneer een indiaan eventjes stopte langs de baan, ontstond er inderdaad telkens een samenscholing rond deze persoon. Le Nouveau Précurseur was dan ook van mening dat het menselijke karakter overal ter wereld hetzelfde was: ‘l'homme reste toujours un grand enfant’. De mens is verbaasd als hij een ander menselijk wezen ontmoet dat deels gelijk en deels verschillend is. De auteur van het artikel stelde zich dan ook de vraag welke de reactie moet geweest zijn van een neger die de gewoonte had naakt rond te lopen, toen hij voor het eerst een blanke ontmoette ‘tout à fait couvert de choses inconnues’.

 

Hieruit blijkt dat de aanblik van een indiaan voor de Belgen iets ongewoons was, waardoor jong en oud nieuwsgierig werden. Toch komt dit niet echt tot uiting in de pers. Want ook wat de Nederlandstalige dagbladen betreft, vinden we slechts enkele artikels die handelen over de indianen.

 

Over de show zelf lezen we in Fondsenblad[156]dat het schouwspel, waarin men laat zien hoe de indianen vechten, werken en zich vermaken, ‘eene getrouwe schets van het leven en den strijd tegen de roodhuiden’ is. De Nieuwe Gazet[157] beschouwde zelfs de indianen als sterkste attractie van de show. Ze beschrijven ze als volgt:

 

‘ ... trotsch in hun tooi van arendsveeren, de meesten naakt in den zadel als verschgegoten bronzen beelden, hun krijgspassen dansend bij eentonig getrom, of instormend op cowboys of karavanen van bleekgezichten met oorverscheurend vogelgekrijsch.’

 

Over het blanke civilisatieproces vinden we in De Vlaamsche Gazet[158] een artikel. Er werd verteld dat de roodhuiden, die aan de show deelnamen, de laatste vertegenwoordigers zijn van de primitieve bevolking van Noord-Amerika. Hun ras was bijna uit de samenleving verdwenen, maar de pers dankte Buffalo Bill dat hij hun originele levenswijze nog wou tentoonstellen, met andere woorden:

 

‘De hoofdzaak der komst van dit vreemdsoortig volkje is het feit dat de beschaving en vrede zich baan gebroken hebben tot in de duistere schuilhoeken van dat reusachtige land.’

 

Fondsenblad vertelde eenzelfde verhaal, maar legde haar lezerspubliek bovendien uit waarom het ras der indianen bijna verdwenen was. De Angelsaksers die naar de Verenigde Staten waren uitgeweken moesten tal van hinderpalen en moeilijkheden overwinnen om zich te kunnen vestigen in de Far West. De indianen vielen hen regelmatig lastig, dus was het beter - voor de ontwikkeling van de natie - hen uit te roeien. Er werd niets gezegd over het feit dat de blanken zomaar indiaans grondgebied innamen.

Het artikel uit De Nieuwe Gazet[159] van 23 september vormt een uitzondering op de - voor de rest zo - beknopte weergave van de indianen. Een volledige kolom op de eerste pagina werd gewijd aan een uitvoerige beschrijving over bepaalde gebruiken van indianen. Zo werd er uitgelegd het bij de roodhuiden de gewoonte is jaarlijks een feest te organiseren voor de god van de regen; dat er bijzonder veel aandacht wordt besteed aan de haartooi en lichaamsbeschilderingen en dat de vrouwen in de meeste stammen de hardste werkers zijn.

 

Hoewel het verschil overduidelijk is tussen de Franstalige en Nederlandstalige kranten, weten we niet wat hiervan de oorzaak zou kunnen zijn. Was de bourgeoisie uit het begin van de 20ste eeuw niet geïnteresseerd in de indianen en de Vlaamse volkse man wel? Indien dit het geval zou zijn, was dit dan omdat deze laatste de strijd van de roodhuiden in verband bracht met zijn eigen strijd voor taal en cultuur? De antwoorden op deze vragen blijven open. Wanneer het op berichtgeving over indianen aankomt, blijken de katholieke en liberale pers ongeveer even (weinig) mondig. In de socialistische krant vinden we - tegen onze verwachtingen in - geen enkel artikel dat handelt over de indianen. Nochtans zou men hier ook denken dat de arbeiders die ijveren voor een betere positie sympathie zouden opbrengen voor de indianen.

 

4.4 Conclusie

 

In de programmaboekjes uit 1891 werden de indianen voorgesteld als het inferieure, gevaarlijke ras dat moest uitgeroeid worden. Hun barbaarse oorlogen hinderden immers de ontwikkeling van de natie. Hoewel Buffalo Bill de indianen in het dagelijse leven als ‘evenwaardig’ aanzag, liet hij hen in zijn show de slechte partij spelen. Bovendien zien we dat hij in de aankondigingen, die in de kranten verschenen, het publiek trachtte te overtuigen om de laatste overblijfsels van een verdwijnend mensenras te komen bezichtigen.

 

Duizenden en duizenden mensen lieten zich inderdaad verleiden om dat Amerikaanse spektakel bij te wonen. De kranten stonden vol positieve commentaar over de show van Buffalo Bill. Vooral de scènes waarin de indianen meespeelden werden enorm geapprecieerd en zelfs uitgeroepen tot beste attractie. Maar zoals we verwacht hadden, weerspiegelden de kranten gewoonweg hetgeen ze te zien kregen. Elke krant trachtte namelijk zo goed mogelijk het spel der roodhuiden op papier weer te geven (de een al uitgebreider dan de ander), maar daar bleef het bij. Het lezerspubliek kreeg een weergave van de voorstelling - in al haar pracht en praal - waardoor het stereotiepe beeld van de indiaan zich verspreidde. Wanneer er bovendien nog beweerd werd dat de show een ware navolging van de werkelijkheid was, was er niemand die zich nog kritische vragen stelde.

 

Naast deze beschrijvende artikels vinden we in de pers nog wat achtergrondinformatie. Deze artikels handelden voornamelijk over het feit dat Buffalo Bill verschillende indianen als gevangenen mee naar Europa had gebracht. Hiervoor had hij de toestemming van de regering gekregen, die hoopte dat de indianen zich vlugger zouden aanpassen, wanneer zij in contact zouden komen met de geciviliseerde wereld. De pers leek het hier volledig mee eens te zijn en vertelde dat het opmerkzaam was hoe ‘kalm’ de indianen reeds waren.

 

Vijftien jaar later sprak Buffalo Bill in zijn programmaboekjes over de pittoreske indianen waarvoor men bewondering aan de dag moest leggen. Hij stelde zichzelf dan ook verantwoordelijk voor de instandhouding van het originele indianenras door ze op te voeren in zijn show. In enkele artikels lezen we inderdaad dat het dankzij Buffalo Bill is dat de laatste vertegenwoordigers van de primitieve bevolking nog te zien waren. Maar hoewel blijkt dat de Belgische bevolking wel nieuwsgierig was, kwam dat niet echt tot uiting in de pers. De aandacht voor de indianen was beperkt en de artikels hadden meestal een beschrijvend karakter. Het gevolg hiervan was dat de pers opnieuw het beeld verspreidde van de stereotiepe indiaan zoals die inderdaad in de show te zien was. Eén artikel uit De Nieuwe Gazet vormde hierop een uitzondering en gaf uitgebreide informatie over de originele levenswijze van de indianen.

 

We zouden kunnen concluderen dat de pers - zeker in 1906 - niet veel aandacht besteedde aan de indianen. Wanneer dit wel gebeurde, waren dit voornamelijk beschrijvende artikels over de manier waarop de indianen in de show werden voorgesteld. Dit laatste kwam echter niet met de werkelijkheid overeen, maar daar bleek de pers geen oor voor te hebben. Met andere woorden, de pers was zowel in 1891 als in 1906 mede verantwoordelijk voor de verspreiding van het stereotiepe beeld van de indiaan met zijn vredespijp, tomahawk en arendsveer, zoals dat reeds in de programmaboekjes was aangekondigd.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[109] Frankrijk, Luxemburg, Italië Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Roemenië Engeland, België en Spanje. Zie: FEEST Christian. Indians and Europe. An Interdisciplinary Collection of Essays. Aachen, Herodot, 1987, p.403

[110] Le Précurseur, Antwerpen, 17 juni 1891

[111] SLOTKIN Richard. ‘The Wild West’, in S.n. Buffalo Bill and the Wild West. Pittsburg, University of Pittsburg Press, 1891, p.32

[112] We hebben geen enkele aanwijzing gevonden over de exacte prijs van zo'n programmaboekje. Wel is het duidelijk dat men het niet gratis kreeg, want in het artikel van Joshua Johns lezen we dat men de boekjes moest kopen. Zie: JOHNS Joshua. Buffalo Bill's Wild West Show. http://xroads.virginia.edu/HYPER/HNS/BUFFALOBILL/real bill.html

[113] Omdat het succes in Brussel zo overweldigend was, vonden de organisatoren het de moeite niet om hun hele hebben en houden af te breken en te verhuizen naar Gent. Hoewel Gent dus in 1891 niet de eer heeft gehad Buffalo Bill te mogen ontvangen, waren er ook voor de ‘Cité de Van Artevelde’ reeds op voorhand programmaboekjes gedrukt.

[114] S.n. Buffalo Bill's Wild West-Journal. Brussel, Ad. Mertens, 1891, 4p.

[115] In Brussel vonden de voorstellingen plaats op het plein Ten Bosch en in Antwerpen in de tuinen van het Nijverheidspaleis. In Gent had een paardenkoopman zijn eigendommen in Sint-Amandsberg ter beschikking gesteld.

[116] Resp. 185 tot 920fr.

[117] S.n. ‘Buffalo smaakt’ in: Wij, Vlaams-nationaal, jg 42, nr. 8, februari 1997, p.15

118 Deze aankondiging staat op de derde pagina, in een vetomrande kader van 25cm op 12cm.

[119] We moeten met deze informatie voorzichtig omgaan. Het is vanzelfsprekend dat Buffalo Bill in het programmaboekje van zijn eigen show werd aangeprezen, maar een vergelijkende studie met enkele andere bronnen omtrent de prestaties van Cody bieden ons een andere invalshoek. Zo wordt er bijvoorbeeld in het werk van Elizabeth Leonard en Julia Goodman Cody (Buffalo Bill, king of the Old West: Biography of William F. Cody, p.170) melding gemaakt van 4280 geschoten buffels en lezen we in een artikel van Christian Feest (‘Buffalo Bill en het Beeld van de indiaan’, p.58) dat Cody 345 mijl aflegde in een tijdsspanne van 60 uur.

[120] Ondanks zijn indiaanse tweede naam is Sherman niet bepaald de geschiedenis ingegaan als een vriend van de indianen. ‘The only good Indian is a dead Indian’ zijn namelijk zijn woorden.

[121] Voorbeelden hiervan zijn: ‘Le dressage d'un cheval sauvage’, ‘La première course’ en ‘Attaque d'une diligence par des Indiens’.

[122] Zie bijlage 2

[123] In tegenstelling tot het programmaboekje van 1891 waarvan we van elke stad een exemplaar hebben teruggevonden, zijn we voor 1906 enkel het programmaboekje van Antwerpen op het spoor gekomen. Toch kunnen we veronderstellen dat de inhoud van de boekjes die in Brussel en Gent werden verkocht, gelijklopend is geweest.

[124] S.n. Rough Riders, Buffalo Bill's Wild West. Wenen, J. Weiner, 1906, 10p.

[125] Omdat de programmaboekjes van Brussel en Gent niet te vinden zijn, hebben we de praktische informatie van de voorstellingen in deze steden enkel in de kranten teruggevonden (zie hoofdstuk 4).

[126] Er werd hier melding gemaakt van 4280 geschoten buffels voor de spoorwegarbeiders, i.p.v. 4862 zoals in het programmaboekje van 1891 te lezen was. Dit aantal komt overeen met de gegevens van LEONARD Elizabeth en GOODMAN CODY Julia, ed. Buffalo Bill, king of the Old West; Biography of William F. Cody. New York, Farrar and Rinehart, 1955, p.170

[127] Zestien grote schepen hadden de Atlantische Oceaan overgestoken (meer dan 660.000km) om ca 800 mensen en 500 dieren naar Europa te verschepen.

[128] Brasserie Tivoli verkocht zijn bier aan 25 cent per halve liter in de tuinen van Nijverheidspaleis, waar Buffalo Bill's Wild West Show in juni 1891 halt hield. Zie: Le Précurseur, Antwerpen, 13 juni 1891

[129] In het programmaboekje werd een uitgebreid voorbeeld gegeven van de winsten die de spoorwegmaatschappij ‘High Land Co’ in Engeland boekte.,

130 Joshua Johns legt tevens de nadruk op het feit dat de programmaboekjes zichzelf voorstelden als een bron van kennis en authenticiteit. Zie: JOHNS Joshua. Buffalo Bill's Wild West Show. http://xroads.virginia.edu/HYPER/ HNS/BUFFALOBILL/realbill.html

[131] In tegenstelling tot de eenvoudige pentekeningen in de programmaboekjes van 1891, zijn de illustraties hier van zeer hoge artistieke waarde. Authentieke foto's worden afgewisseld met gedetailleerde tekeningen.

[132] ‘Il reproduit l'image d'une époque, qui, quoique passée aujourd'hui, vit dans les souvenirs de tous.’ Zie: S.n. Buffalo Bill's Wild West-Journal. Brussel, Ad. Mertens, 1891, p.4

[133] SLOTKIN Richard. ‘The Wild West’, in: S.n. Buffalo Bill and the Wild West. Pittsburg, University of Pittsburg Press, 1981, p.36

[134] Hier gaan we in hoofdstuk 5-6 verder op in.

[135] We baseren ons hiervoor voornamelijk op volgende werken:

- LUYKX Theo. De evolutie van de communicatiemedia. Brussel, Elsevier, 1978, 576p.

- DE BENS Els. De pers in België het verhaal van de Belgische dagbladpers, gisteren, vandaag en morgen. Tielt, Lannoo, 1997, 480p.

[136] In januari 1902 werd deze krant Le Nouveau Précurseur.

[137] Hoewel deze Franstalige kranten rond de eeuwwisseling felle concurrentie ondervonden van de nieuwe goedkope massakranten, hielden ze stand. We gebruikten ze voor zowel de periode 1891 als de periode 1906.

138 In de koninklijke bibliotheek van Brussel is Het Handelsblad aanwezig, maar mag het niet meer geraadpleegd worden omwille van de miserabele toestand waarin het zich bevindt. In de stadsbibliotheek van Antwerpen staat de krant op microfilm, maar de dagbladen uit 1906 zijn praktisch niet leesbaar. Omdat de krant ten slotte in de rijksuniversiteit van Gent niet aanwezig is, besloten we om deze krant enkel te gebruiken voor de periode 1891.

[139] We hadden hier oorspronkelijk het idee om De Gentenaar (Gent, 1879-nu) te onderzoeken. Zowel in Brussel en Gent vinden we deze krant terug, maar niet de betreffende jaargangen. Fondsenblad is daarentegen wel volledig terug te vinden in de rijksuniversiteit van Gent, waardoor we besloten deze Vlaamse krant voor 1891 en 1906 te gebruiken.

[140] We hadden graag Het Laatste Nieuws (Brussel, 1888-nu) geraadpleegd, maar we vonden deze krant niet; zelfs in het Liberaal Archief te Gent ontbraken de gewenste jaargangen.

[141] Wat het jaar 1891 betreft, ontbreken de data 24-25 mei, 1-4 juni, 7-8 juni en 14 juni in de rijksuniversiteit van Gent. De jaargang 1906 is volledig.

[142] l'Indépendance belge, Brussel, 30 mei 1891

[143] Le Bien Public, Gent, 29 mei 1891

[144] Fondsenblad, Gent, 14 juni 1891

[145] Le Précurseur, Antwerpen, 12 juni 1891

[146] Het Handelsblad, Antwerpen, 13 juni 1891

[147] Het Handelsblad, Antwerpen, 12 juni 1891

[148] l'Indépendance belge, Brussel, 24 mei 1891

[149] Vooruit, Gent, 27 mei 1891

[150] Le Précurseur, Antwerpen, 12 juni 1891

[151] Het Handelsblad, Antwerpen, 13 juni 1891

[152] Le Précurseur, Antwerpen, 15 juni 1891

[153] Zie bijlage 3

[154] Le Bien Public, Gent, 20 september 1906

[155] Le Nouveau Précurseur, Antwerpen, 19 september 1906

[156] Fondsenblad, Gent, 21 september 1906

[157] De Nieuwe Gazet, Antwerpen, 20 september 1906

[158] De Vlaamsche Gazet, Brussel, 12 september 1906

[159] De Nieuwe Gazet, Antwerpen, 23 september 1906