Het ontspanningsleven van Brugse arbeiders (1890-1921). (Isabelle Verheire)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

CONCLUSIE

 

Wanneer we nu de balans opmaken van wat de bronnen ons hebben bijgebracht, kunnen we besluiten dat het heel moeilijk is een antwoord te geven op één van de in de inleiding gestelde vragen. Hoe reageerde de doelgroep op alle ontplooide initiatieven ? Het is niet evident écht iets bij te leren over ‘de man in de straat’. Vrijwel alle informatie die tot onze beschikking stond, komt van hogerhand. We weten nu grotendeels waaruit het ontspanningsaanbod bestond, maar een uitspraak over de reacties op dat aanbod is riskant. Want ook om te peilen naar die reacties moeten we immers een beroep doen op wat de initiatiefnemers daarover te vertellen hebben. Uitgaande van de gegevens in krantenartikels, blijkt de opkomst voor bepaalde activiteiten lang niet altijd bevredigend te zijn geweest. De organisatoren deden bovendien soms hun beklag over het ongepast gedrag van het aanwezige publiek.

We hebben wel een beter zicht gekregen op wat de arbeiders qua vrijetijdsbesteding zoal aangeboden kregen. Het is duidelijk geworden dat de meeste ontspanningsvormen waarvan we sporen hebben teruggevonden, geen onschuldig karakter hadden. De geschiedenis van het vermaak kan niet ontkoppeld worden van de geschiedenis van de onderdrukking en de inperking ervan. De bekommernis om de openbare orde, om de zeden en om de culturele verheffing loopt als een rode draad doorheen de schets van het amusementsleven. De stelling dat verschillende instanties in meer of mindere mate betrokken waren bij het ontspanningsleven van de arbeiders, van ‘het volk’, wordt bevestigd en geïllustreerd aan de hand van de concrete Brugse situatie.

Het Brugse stadsbestuur, met een katholiek overwicht, had een aantal instrumenten ter beschikking om bepaalde vormen van vermaak mogelijk te maken of net te verhinderen. Ze hield rekening met de behoefte van het volk aan vertier met een eigen aanbod of steun aan bepaalde initiatieven. Met verbodsbepalingen ontzegde ze de bevolking bepaalde gebruiken die voor hen niet door de beugel konden. De houding van de overheid was overwegend ingegeven door haar bekommernis om de openbare orde en het gezag. Ze bleef echter ook niet ongevoelig voor argumenten als ‘deftigheid’, ‘zedigheid’ en ‘spaarzaamheid’. Voor veel evenement(en)(jes) moest toelating gevraagd worden, zodat heel wat gebeurtenissen binnen de Brugse stadsmuren een georganiseerd en gecontroleerd verloop kenden. De politie hield een oogje in het zeil om eventuele uitspattingen te beperken of te bestraffen. Vooral de uitspraak ‘subsidiëren als middel van bestuur’ blijkt van toepassing te zijn. Door het ter beschikking stellen van geld, materiaal en infrastructuur, was de invloed van het stadsbestuur op het vermaak reëel. Jaarlijks terugkerende subsidieaanvragen (bijvoorbeeld voor de gemeentefeesten) werden eerder routineus afgehandeld door middel van een beurtrolsysteem. Aan andere voorstellen ging vaak een al of niet nauwkeurig onderzoek vooraf, waarbij de aanvragers soms ook op hun politieke ‘kleur’ werden afgewogen. Dat ontlokte aan de ‘tegenpartijen’ vaak kritische opmerkingen. Burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden zagen voor zichzelf ook een taak als ‘volksverheffers’ weggelegd. Opnieuw door middel van geldelijke steun maakten ze bepaalde ‘volksopvoedende’ projecten mogelijk.

Datzelfde motief vinden we ook terug in andere kringen. Zowel katholieken, liberalen als socialisten streefden ernaar het volk op een ‘hoger cultureel niveau’ te brengen, hen een zedelijk gedrag aan te leren zodat de arbeiders zich uit hun armoedig bestaan konden opwerken. In feite kan hen allen een paternalistische houding verweten worden. Bepaalde vormen van vrijetijdsbesteding, in de meeste studies bestempeld als ‘burgerlijke cultuur’,  werden gepromoot bij de arbeidersbevolking. Vooral aan toneelvoorstellingen en muziekopvoeringen werd heel wat aandacht besteed. Hoewel men hetzelfde doel voor ogen had, was het optreden van de drie strekkingen niet eensgezind en van een bundeling van de krachten was geen sprake. De pers was een dankbaar kanaal om de eigen initiatieven in de verf te zetten en de activiteiten van de anderen zo negatief mogelijk af te schilderen. Vooral in de katholieke en de socialistische pers werden soms hevige polemieken gevoerd.

Sommige initiatieven konden op bijval van de drie partijen rekenen. Maar meestal was elk bezig met het aanbod binnen de eigen lokalen. Dat aanbod vertoonde enerzijds grote gelijkenissen, anderzijds werden duidelijk eigen accenten gelegd. Toneelopvoeringen, muziekavonden, turnkringen en voordrachten vonden we bij de drie partijen terug. Aan katholieke zijde was er soms nog enig wantrouwen tegenover bepaalde toneelstukken, maar in hun eigen ‘Gilde der Ambachten’ kon men terecht voor ‘deftige en verzettige’ stukken. De katholieke houding was ingegeven door een sterk antisocialisme. Ze hoopten dat de arbeider zijn vrije tijd vooral in en rond het ‘Gildehuis’ zou doorbrengen. Talrijke onderafdelingen verzorgden een zo ruim mogelijk aanbod. De toneelafdeling, het Gildekoor en vooral de turnafdeling, het paradepaard van de ‘Gilde’, stonden in voor het vermaak van de leden. Het katholieke doen en laten verraadt een sterke bekommernis om zedelijkheid, spaarzaamheid en uiteraard godsdienstigheid. Niet onbelangrijk was dat de aanwezigen op hun bijeenkomsten verbroederden (om eensgezind het socialisme te bestrijden).

Ook de fonteynisten, de vierde partij die even onze aandacht kreeg, namen hun toevlucht tot dergelijke ontspannings- en ontwikkelingsvormen. Ze dienden evenwel vooral ter ondersteuning van hun verkiezingscampagnes.

De socialisten stonden in Brugge voor de moeilijke opdracht het katholieke overwicht te doorbreken. Talrijke activiteiten werden ontplooid om het socialistische gedachtegoed kenbaar te maken. Zowat elk initiatief werd onmiddellijk door de katholieken beantwoord. Vrijwel elke socialistische vereniging, zoals de turnkring, de muziekafdeling, maar vooral de toneelgroep werd ingeschakeld in de propagandecampagne. Hun eerste opdracht was de Brugse bevolking op de hoogte te brengen en te overtuigen van de socialistische ideeën. Een kerngroep moest de basis leggen voor het socialisme in Brugge. Pas wanneer er een publiek was opgebouwd, dat men had aangetrokken door allerlei ‘vermakelijke’ avondfeesten, maakte men werk van de ‘verheffing’ van het publiek. Propaganda was evenwel nooit ver weg.

De liberalen werden minder in de strijd betrokken, of mengden zich minder in de twisten. Toch hadden ook zij -zelfs al vroeg- hun eigen arbeidersvereniging, het ‘Van Gheluwe’s Genootschap’. Kleinschalig en in het begin voornamelijk actief op gebied van ontspanning binnen het eigen lokaal (kaartspelen, biljart en dergelijke meer), wekte het genootschap de aandacht van de tot dan toe weinig geïnteresseerde hoge liberale burgerij. De arbeidersbevolking kreeg een politieke stem en kon bijgevolg niet meer genegeerd worden. Het ‘Van Gheluwe’s Genootschap’ moest de tegenhanger worden van de ‘Gilde der Ambachten’ en moest alle liberaalgezinde arbeiders verenigen. Enerzijds zagen de liberalen voor zichzelf vooral een taak als ‘volksopvoeders’ weggelegd. Er was daarbij nog heel wat werk aan de winkel en alle mogelijke middelen werden daartoe ingezet. Binnen de eigen ‘wereld’ werden voordrachten en lessenreeksen aangeboden. Hoogstaande toneelvoorstellingen en muziekwerken die in Brugge plaatsvonden, werden aanbevolen. Het eigen liberale aanbod op dat vlak lijkt minder uitgewerkt in vergelijking met dat van katholieken en socialisten. Anderzijds toonden vooral de progressieve liberalen zich, tot groot ongenoegen van de katholieken, voorstander van volksfeesten, met name van carnaval. Het is nog maar de vraag of hun opvattingen daarover ingegeven waren door bekommernis om vermaak van, en plezier voor het volk. Het feit dat de opgelegde beperkingen vanwege het stadsbestuur minder beweging in de binnenstad tot gevolg hadden, blijkt hun grootste zorg te zijn geweest. Handelaars en middenstanders waren de dupe van de maatregelen en liberale gemeenteraadsleden wierpen zich op als hun belangenverdedigers. Het herbergleven dan weer, werd door de drie partijen veroordeeld, voor zover het niet het bezoek aan hun ‘eigen café’ betrof. Cafébezoek kon, maar dan wel onder controle.

Met het aanbieden van ontspanningsmogelijkheden kon men de bevolking in het oog houden, hen waarden en ideeën meegeven en hen een elementaire vorming aanbieden. Het ontspanningsaanbod werd ook ingezet in de politieke strijd. De politieke overtuiging van raadsleden, kranten en verenigingen kwam tot uiting in hun houding ten opzichte van de ontspanningswereld. Politiek ongenoegen werd verwoord via kritieken op vermakelijk- en feestelijkheden. De bespreking van bijvoorbeeld carnaval of de gemeentefeesten zijn daarvan een illustratie.

Verkiezingscampagnes werden gevoerd met optochten en bijeenkomsten met liefst zoveel mogelijk deelnemers. Zij werden naar dergelijke bijeenkomsten gelokt met de belofte van een vermakelijke avond, een gezellige bijeenkomst. Kiesoverwinningen werden bezegeld met... een feestje.

 

Aan een ontspanningsaanbod van hogerhand, en met een politieke tint, was dus geen gebrek. Maar de organisatoren waren niet alleen in dergelijke kringen te situeren. Verschillende verenigingen die zich niet of toch veel minder door politieke belangen lieten leiden, kwamen met eigen voorstellen aanzetten. Deze werden al of niet goedgekeurd door de overheid en waren vaak ingegeven door commerciële belangen. Feestelijkheden werden opgezet om het toerisme aan te wakkeren en zodoende de plaatselijke handelaars een extraatje te laten bijverdienen. Niet zelden werden de zogenaamde ‘typische volksspelen en -feesten’ op poten gezet door gebuurtecomités die vanuit commercieel oogpunt werkten. De gegevens in de bronnen laten uitschijnen dat het plaatselijke middenstanders en handelaars waren die zich in zo’n comité aaneensloten. De volksspelen brachten vermaak voor de bewoners, maar waren vooral bedoeld om de spaarpot van de inrichters te spekken.

Via de beroepsbelangen van de middenstanders komen we tot dat ander verband tussen beroep en vermaak: de bedrijfsvermakelijkheden. Zowel kleine ondernemingen als een groot bedrijf boden hun werknemers ontspanningsmogelijkheden aan. Dat die bekommernis om het personeel soms ver kon gaan, bewijst het voorbeeld van de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek. In het bijzonder katholieke kranten stonden, trouw aan hun corporatistische gedachtegoed, positief tegenover feestjes waar men ‘verbroederde’. Een goede relatie tussen de werkgever en zijn werknemers verhinderde dat de arbeiders zich verenigden en de socialistische eisen verdedigden.

Enkele krantenartikels en lezersbrieven uit toenmalige stadskranten getuigen van de opkomst van nieuwe vormen van vermaak aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Bioscopen, sportwedstrijden en sportbeoefening worden in verscheidene studies als dé vrijetijdsbesteding van het Interbellum beschouwd. Blijkbaar werd de toenemende populariteit ervan al opgemerkt  in de vooroorlogse periode. Ze dreigden de bezoekers uit de lokalen weg te halen en aan het oog van de ‘volksverheffers’ te onttrekken. Er werd dus snel op deze nieuwe trends ingespeeld. Katholieken en socialisten werkten een eigen aanbod uit. Wat betreft de liberale reactie op dit ‘gecommercialiseerd’ vermaak tasten we vrijwel volledig in het duister.

 

Het beschikbare bronnenmateriaal liet enerzijds niet toe op bepaalde vragen een antwoord te formuleren. Anderzijds riepen nieuwe gegevens telkens nieuwe vragen op. Wie was precies die bepaalde persoon, wat valt er nog meer over hem of haar te vertellen ? Maar ook: wat is er op vlak van het ontspanningsleven zoal gebeurd na de door ons onderzocht periode ? Vertoont de Brugse situatie gelijkenissen met andere steden ? Het werd dan ook een moeilijke opgave om er na twee jaar onderzoek uiteindelijk een punt achter te zetten. Ondanks alle studies over de Brugse geschiedenis, ontbreken nog stukjes van de puzzel. Hopelijk kan nieuw bronnenmateriaal en meer onderzoek de ontbrekende stukken geleidelijk aan verder aanvullen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende