Het Klooster van Boudelo 1700-1800 (Yves Beaurain)
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
2.1.
Geschiedenis : van ontstaan tot zelfstandige kasselrij
Afbeelding
2 : gouwen in de Karolingische tijd (Pagus Wasia of Land van Waas = 6)[1]
In
de negende eeuw lag het Land van Waas in het Karolingische rijk en vanaf 843 in
het West-Frankische rijk[2].
Het Karolingische rijk was territoriaal onderverdeeld in verschillende gouwen
die elk bestuurd werden door een graaf[3].
Het is zeker dat er een afzonderlijke gouw Waas heeft bestaan, maar de eerste
graven zijn onbekend[4].
In 853 zien we de eerste graaf opdagen. Zijn naam was Waltcaud en hij was niet
alleen graaf van de Waasgouw, maar ook van de Gentergouw. Het is een tijd
onduidelijk geweest van wie Waltcaud eigenlijk afhankelijk was, van het
West-Frankische rijk of van het Middenrijk[5].
Er wordt echter vrij algemeen aangenomen dat hij afhing van de koning van
West-Francië[6]. Na Waltcaud werd
Boudewijn I graaf van de Waasgouw en de Gentergouw en daarna kwamen beide
gebieden in handen van opeenvolgend zijn zoon en kleinzoon, respectievelijk
Boudewijn II en Arnulf I[7].
Toen Arnulf I stierf (in 964), was zijn zoon, Arnulf II, nog minderjarig en Dirk
II van West-Friesland maakte hiervan gebruik om zich het gebied van Gent en van
het Land van Waas toe te eigenen[8].
De Franse koning Lotharius, die als gevolg van de minderjarigheid van Arnulf II
het regentschap uitoefende in Vlaanderen, verzette zich niet tegen deze
aanmatigingen[9]. Vanaf 964 zwaaide Dirk II
dus de plak in het Land van Waas. Lang zou het echter niet duren, want Boudewijn
IV zou in het begin van de elfde eeuw de West-Friezen verdrijven en het Waasland
zou definitief in handen komen van de graven van Vlaanderen[10]. Het Land van Waas werd
nog niet onmiddellijk als een kasselrij ingericht. Het Land van Waas, dat een
heerlijkheid was, werd door de graven van Vlaanderen in leen gegeven aan de
heren van Aalst[11].
Wanneer echter dit laatste geslacht circa 1165 uitsterft, komt het Land van Waas
weer toe aan de leenheer, zijnde de graaf van Vlaanderen[12].
Het gebied wordt waarschijnlijk toegevoegd aan de kasselrij van Gent (Oudburg).
In de loop van de dertiende eeuw (zo wordt in 1241 wordt door Johanna van
Constantinopel de Keure van Waas afgekondigd) zal er dan een onafhankelijke
kasselrij Waas ontstaan, die tot het einde van het Ancien Régime zal blijven
bestaan[13].
Afbeelding 3 : de kasselrijen in Vlaanderen (kasselrij van het Land van Waas = XIV)[14]
Onderstaand
kaartje geeft een overzicht van de grenzen en van de parochies van het Land van
Waas :
Op
de volgende kaart zijn de verschillende bodemtypes binnen het Land van Waas
weergegeven :
Het
Land van Waas kan in twee grote substreken worden onderverdeeld : enerzijds de
polderstreek en anderzijds de zandstreek[17].
De polderstreek is gelegen in het noordoosten van het Land van Waas. Het omvat de parochies Doel, Kallo, Kieldrecht, Meerdonk, Verrebroek en delen van Beveren-Waas, De Klinge, Melsele, Moerbeke-Waas, Sint-Gillis-Waas, Vrasene en Zwijndrecht[18]. Daarnaast vinden we langs de Durme en de Schelde nog een smalle strook rivierpolders (meersen).
Hier moeten we een onderscheid maken tussen de lemig-zand- en zandleemzone en de zandzone[19] :
2.3.2.1.
Lemig-zand- en zandleemzone
Dit gebied omvat de parochies Bazel, Burcht, Elversele, Haasdonk, Kruibeke, Nieuwkerken-Waas, Rupelmonde, Sint-Niklaas, Sint-Pauwels, Steendorp, Temse, Tielrode en delen van Belsele, Beveren-Waas, Daknam, De Klinge, Eksaarde, Kemzeke, Lokeren, Melsele, Moerbeke-Waas, Sint-Gillis-Waas, Stekene, Vrasene, Waasmunster en Zwijndrecht.
Deze zone maakt deel uit van een zandgebied dat veel groter is dan de Wase regio, namelijk zandig Binnen-Vlaanderen dat zich uitstrekt over de arrondissementen Gent, Dendermonde, Eeklo en Brugge[20]. In de zandzone van het Waasland merken we stuifzandgebieden en dekzandgebieden. Tot deze zone behoort de parochie Sinaai en delen van Belsele, Daknam, Eksaarde, Kemzeke, Lokeren, Moerbeke-Waas, Sint-Gillis-Waas, Stekene en Waasmunster.
|
[1] F.L. GANSHOF en D.P. BLOK, “Instellingen Merowingische en Karolingische tijd”, in : Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 1 : Middeleeuwen, Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1980-1983, p. 250.
[2] J. DHONDT, “Het Land van Waas in het graafschap Vlaanderen (XIe-XIIe eeuw)”, in : Annalen van den Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas, deel 54, Sint-Niklaas, Oudheidkundigen Kring van het Land van Waas, 1943, p. 49.
[3] F.L. GANSHOF, Geschiedenis van de middeleeuwsche instellingen, deel II, Gent, N.V. Standaard Boekhandel, 1947, p. 100 en p. 102.
[4] J. DHONDT, art.cit., p. 50.
[5] A.-L. DE VLAMINCK, “De oorspronkelijke opperheerschappij over het Land van Waas”, in : Annalen van den Oudheidskundigen Kring van het Land van Waas, deel 4, Sint-Niklaas, Oudheidskundigen Kring van het Land van Waas, 1870, p. 152 e.v.
P.W. STUIJ, “Het Land van Waas in de Middeleeuwen. Behoorde dit gebied tot Frankrijk of tot het Duitse Rijk?”, in : Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 101, Sint-Niklaas, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1998, p. 237 en p. 244.
[6] J. DHONDT, art. cit., p. 50.
[7] R. VAN GERVEN, Het Land van Waas, deel I, Kallo, Presscopy, 1950, p. 4.
[8] P.W. STUIJ, art. cit., pp. 237-238.
[9] DHONDT, art. cit., p. 51.
[10] DHONDT, art. cit., p. 52.
[11] DHONDT, art. cit., p. 53
[12] DHONDT, art. cit., p. 54.
[13] J. TROMMELMANS, “Lotgevallen van de Keure van Waas, 1241-1988. Een geschiedenis van zeven eeuwen”, in : Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 91, Sint-Niklaas, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1988, p. 42.
[14] H. NOWE, Les baillis comtaux de Flandre, des origines à la fin du XIVe siècle, Bruxelles, Marcel Hayez, 1928, pagina tussen p. 16 en p. 17.
[15] M. ANSELIN, J.G. MATON en N. VANHOVE, Het Land van Waas. Zijn economische structuur en ontwikkelingsmogelijkheden, Gent, SERUG (Seminarie voor Toegepaste Economie bij de Rijksuniversiteit Gent), 1961, p. 14.
[16] Door ons bewerkt kaartje M. ANSELIN, J.G. MATON en N. VANHOVE, op. cit., p. 14 en H. VAN DEN ABBEELE, “De penningkohieren als sociaal-economische bron : het Land van Waas omstreeks 1571”, in : Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 90, Sint-Niklaas, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1987, p. 130.
[17] M. ANSELIN, J.G. MATON en N. VANHOVE, op. cit., pp. 24-28.
[18] J. BLOMME, “Bevolking, landbouw en rurale industrie in het Land van Waas (XVIIIe eeuw)”, in : Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 87, Sint-Niklaas, Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1984, p. 131 en H. VAN DEN ABEELE, art. cit., p. 145.
[19] H. VAN DEN ABEELE, art. cit., pp. 145-146.
[20] H. VAN DEN ABEELE, art. cit., p. 146.