Miss Blanche en Chiehelette. Verkennend historisch onderzoek naar de weerslag van het homoseksuele gebeuren in de gerechtelijke archieven en publieke opinie in Vlaanderen rond de eeuwwisseling. (Els Maes) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
ALGEMEEN BESLUIT
De periode rond de eeuwwisseling was een breekpunt in de manier waarop men homoseksualiteit beschouwde. Medici hadden de homoseksueel uitgevonden als iemand met een psychiatrische afwijking, een patiënt.
Tegelijk hiermee, en ook paradoxaal genoeg, want een ziekte kan men niet strafbaar stellen, werd de repressie van homoseksualiteit verscherpt. In de strijd tegen de ontaarding van de zeden, probeerde men de seksualiteit te regelen, vooral in de steden. Registratie van prostitutie en bijzondere surveillance van homoseksuelen behoorden tot de taken van de politie. Ook de strengere wetgeving in bijna heel West-Europa begin twintigste eeuw, was een uiting van een meer uitgesproken antihomoseksualiteit. Een veranderde wetgeving is echter niet zozeer oorzaak, dan wel gevolg van een mentaliteitsverandering.
De liberale ideeën van vrijheid voor het privé-domein van de burger die de negentiende eeuw had gekend, moesten aan het einde van die eeuw wijken voor de staatsinterventie en de paternalistische aanpak van de katholieken. De arbeiders kenden reeds vroeger een strenge moraal, ascetisch en met een groot gehalte aan zelfcontrole, een moraal die de produktie ten goede moest komen. Het gezin werd centraal gesteld, met daarin de werkverdeling tussen man en vrouw. Antihomoseksualiteit werd gezien als mannelijk. De katholieken moesten een strijd leveren met de socialisten voor de arbeidersklasse en probeerden hun moraal, die seksualiteit alleen voor de voortplanting toeliet, als bindmiddel te verspreiden.
Ondanks alles bleven de homoseksuele praktijken natuurlijk doorgaan. In de steden werden vooral mannen opgepakt die op straat toevallige en eenmalige contacten hadden. De politie was ook op de hoogte van een eventuele subcultuur en van ontmoetingsplaatsen. Meestal waren mannen uit de lagere klasse hierbij betrokken. Op het platteland en in gesloten instellingen kwam het vaker voor dat mannen min of meer "vaste" seksuele partners waren. Het publiek kwam hier niet uitsluitend uit de lagere klasse. In dorpen was de buurt meestal van de homoseksualiteit van iemand op de hoogte. Deze persoon werd nogal eens het slachtoffer van charivari's, maar opvallend is dat de massa nu meer en meer het gerechtsapparaat inschakelde om zijn woede te koelen.
Het gerecht vond homoseksuelen meestal misdadigers en gaf hen een gevangenisstraf. Homoseksualiteit werd in deze gevallen beschouwd als een reeks handelingen die iemand stelt, een vorm van losbandigheid, ontucht. Maar er werd ook tot collocatie beslist, en dan werden de personen als ziek beschouwd, want besmet met de "ziekte" homoseksualiteit. Op grond waarvan dit onderscheid werd gemaakt, is niet duidelijk. De medische theorie drong slechts langzaam door tot het gerechtshof, evenals een aangepaste terminologie.
De publieke opinie stond negatief ten opzichte van homoseksuelen. Expliciete argumenten voor deze aversie bij de grote massa, werden niet teruggevonden. Mannen moesten mannelijk zijn en vrouwen vrouwelijk. Dit zou stabiliteit in de maatschappij brengen, en al wie buiten deze vaste rolpatronen durfde te treden, bracht de broze harmonie aan het wankelen.
De bredere publieke opinie, de kranten, waren iets genuanceerder. De conservatief-katholieke pers vond dat de Staat de rol van chaperonne van de zeden moest zijn, en dat homoseksualiteit een belediging voor de natuur, voor Gods schepping was. De liberale pers gebruikte het in zijn strijd tegen het katholicisme. Het zag homoseksualiteit immers als een kwaadaardige uitwas van de al te strikte katholieke seksuele moraal. De socialisten waren voorzichtigst in hun veroordeling van homoseksualiteit. Voor de volgens hen verworven versie, die ze pederastie noemden, hadden ze niets dan verachting. Het was een onderdeel van de decadente wereld van de bourgeoisie. Uranisme was een andere zaak, een ziekte, aangeboren. Men vond een houding van medelijden hier dan ook meer op zijn plaats en vroeg begrip. Maar het zou nog een tijd duren eer die er kwam.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |