Er waart een spook door Afrika. De perceptie van de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd in De Rode Vaan. (Leen Vervaeke)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BESLUIT

 

Op het einde van onze reis doorheen de geschiedenis van De Rode Vaan, van de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd en van het Belgische, Franse en internationale communisme, blikken we terug op de afgelegde route.  In de inleiding claimden we in deze verhandeling het antwoord te kunnen bieden op de vragen wat, hoe en waarom.  Wat was de perceptie in De Rode Vaan?  Hoe bracht de redactie deze perceptie tot stand?  Waarom deed ze dit zo?  We wezen toen ook op het onderscheid tussen de perceptie van de KPB, in De Rode Vaan en van de lezers.  Omwille van de moeilijk te achterhalen persoonlijke, psychologische en sociopsychologische factoren bleek het beschrijven van de perceptie van de lezers geen haalbare kaart.  We namen daarentegen wel de taak op ons de perceptie van de KPB, zoals die uit congresrapporten, verslagen van partijvergaderingen en brieven bleek, en de perceptie in De Rode Vaan te onderzoeken en met elkaar te vergelijken.  Alleen op die manier kunnen we immers achterhalen welke transformatie de feiten op de redactie van De Rode Vaan hebben ondergaan, en kunnen we de perceptie in De Rode Vaan juist beoordelen.

 

De perceptie van de KPB, de manier waarop de partij de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd waarnam en interpreteerde, was in eerste instantie gebaseerd op de beschikbaarheid van en het contact met de informatie.  Over de Kongolese crisis werd de KPB ingelicht via rechtstreekse, persoonlijke contacten in Kongo, die de Kongolese visie op de situatie weergaven, of via de berichten in de reguliere pers, die de communistische partij evenwel met scepsis onthaalde.  Voor de Algerijnse oorlog was de belangrijkste bron van informatie de Franse communistische partij.  Rechtstreeks of via haar krant L'Humanité gaf de PCF de informatie, die in haar rangen reeds een interpretatieproces had doorlopen, aan de KPB, die meestal blindelings met de visie van haar Franse zusterpartij instemde.

 

Na het contactmoment met de informatie hadden psychologische factoren als de behoeften, belangen en aspiraties – de stem van de Belgische arbeiders winnen bijvoorbeeld – en collectieve filters van taal, maatschappij en cultuur – de communistische ideologie, het Belgische politieke landschap en de internationale politieke context van de Koude Oorlog – een grote invloed op de perceptie van de KPB.  De penibele positie van de KPB, als communistische partij in een kapitalistische omgeving, speelde een rol van formaat in haar perceptie van de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. 

 

De visie van de Belgische communisten werd voor een groot stuk gevormd door de ideeën van Marx, Lenin en Stalin over dekolonisatie, door de richtlijnen van de KPSU en, wat betreft Algerije, door de politieke lijn van de PCF.  Op grond van die ideologische basis bond de KPB de strijd tegen het kolonialisme aan en zegde ze haar steun aan de onafhankelijkheidsstrijders toe, ook als deze zelf niet communistisch waren.  Na het uitbreken van de Koude Oorlog nam de steun voor de dekolonisatie toe en verscherpte de KPB haar kritiek op de Belgische regering en trusts, die als trawanten van het imperialistische kamp werden beschouwd.  De KPB legde op de Wereldtentoonstelling van 1958 contacten met de prille Kongolese politici, zond advocaten naar Kongo voor de verdediging van de gearresteerde Abako-leden, gaf logistieke en beperkte financiële steun aan verschillende verkiezingscampagnes, speelde officieus raadgever op de Rondetafelconferentie en veroordeelde de Belgische interventie in Kongo, de Katangese afscheuring, het ontslag van en de moord op Lumumba.

 

De reële politieke belangen speelden echter een even cruciale rol als de ideologische principes in de perceptie van de KPB.  De koloniale thematiek verdween bijvoorbeeld op de achtergrond wanneer de KPB te veel met interne moeilijkheden te kampen had.  Zo had de KPB tot op haar Congres in 1957 weinig oog voor de problemen in Kongo.  In periodes van internationale détente probeerde de partij de socialisten tot samenwerking te verleiden.  Dit verklaarde bijvoorbeeld de beperkte aandacht van de KPB voor de moord op Lumumba.  Eind 1960, begin 1961 matigde de KPB immers haar standpunten omtrent kolonialisme omwille van de stakingen rond de Eenheidswet en de gemeenschappelijke strijd van de communisten en socialisten.  Bovendien moest de communistische partij, rekening houdend met haar electoraat, dat niet wakker lag van de Kongolese crisis, haar strijd tegen het kolonialisme voortdurend temperen.

 

Ook de weinig voortvarende houding van de KPB inzake de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd was te wijten aan de impact van de politieke realiteit, meer bepaald aan de Realpolitik van de Franse communisten.  De PCF pretendeerde begin 1956 en in mei 1958 de Algerijnse belangen beter te kunnen dienen met toegevingen aan de Franse regering.  De partij keurde de toekenning van bijzondere volmachten goed en ruilde ipso facto de revolutionaire orders van de KPSU in voor een reformistische politiek.  In werkelijkheid waren niet de Algerijse maar vooral haar eigen belangen van deze strategie gediend.  Bovendien weerhield de weigerachtige houding van de Franse arbeiders ten opzichte van het FLN de PCF ervan de bevrijdingsorganisatie te erkennen.  Vandaar dat de KPB, die de Algerijepolitiek van haar Franse zusterpartij zonder meer navolgde, zich inzake Algerije aan de oppervlakte hield en steunacties aan het FLN binnen haar rangen niet duldde.

 

De manier waarop de KPB de gebeurtenissen in Kongo en Algerije zelf interpreteerde, was niet identiek aan de manier waarop de partij die gebeurtenissen aan haar lezers wilde overbrengen.  Tussen de perceptie van de KPB en de perceptie in haar partijblad vond een transformatie plaats, die sterk samenhing met de propagandafunctie van De Rode Vaan.  Het persuasieve aspect van de berichtgeving in De Rode Vaan was belangrijker dan het informatieve.  De communistische krant moest de lezers overtuigen van het communistische gelijk, ook wat betrof het standpunt over dekolonisatie.  Ze moest daarom de goedheid en rechtvaardigheid van de onafhankelijkheidsstrijders en de verdorvenheid van de tegenstanders van de dekolonisatie aantonen.  De perceptie in De Rode Vaan gaf daardoor veel meer dan de perceptie van de KPB gestalte aan een manicheïstisch werelbeeld.  Daarnaast personaliseerde De Rode Vaan de voor- en tegenstanders van de dekolonisatie, waardoor de communistische lezer zich gemakkelijker met de onafhankelijkheidsstrijders kon identificeren en tegen de kolonialisten kon afzetten. Bovendien integreerde De Rode Vaan de dekolonisatie in de sociale strijd van de arbeiders voor betere werkomstandigheden en in het nationale politieke getouwtrek.  Enerzijds kon de krant op die manier gemakkelijker sympathie voor de onafhankelijkheidsstrijd losmaken bij haar lezers, en anderzijds kon ze zo de dekolonisatie aangrijpen als een bijkomend bewijs voor de communistische rechtvaardigheid en de kapitalistische uitbuiting.

 

De transformatie tussen de percepties gebeurde vooral op het niveau van de taal.  Door het subliminaal gebruik van begrippen en concepten eigen aan het communistisch discours, maar bovenal door het bewust toepassen van stijltechnieken, zoals vergelijkingen met het fascisme, symbolisch geladen metaforen, bijtende scheldwoorden, ongenuanceerde karakteriseringen of voortdurende herhalingen, stelde De Rode Vaan de taal ten dienste van de communistische ideologie.  Wat het communisme en haar antikoloniale medestanders in een kwaad daglicht kon stellen, werd weggelaten of vergoelijkend beschreven.  Wat positief voor de KPB en haar bondgenoten of negatief voor haar tegenstanders was, werd uitvergroot.

 

De strikte en ongenuanceerde opdeling in een goed en een slecht kamp, die alleen voor de socialistische partij af en toe een uitzondering maakte, vond zowel op het niveau van de kolonies, van de internationale politiek als van het moederland plaats.  De binnenlandse (Belgische of Franse) component kwam in de artikels over de onafhankelijkheidsoorlog op de eerste plaats.  De internationale protagonisten kregen in De Rode Vaan weinig aandacht, en in de berichten over de gebeurtenissen in de kolonies werd altijd teruggekoppeld naar de verantwoordelijkheid van de regeringen van het moederland.  Dit was gedeeltelijk te wijten aan het gebrek aan buitenlandse correspondenten en bronnen en aan de détente in de Koude Oorlog ten tijde van de internationalisering van de Algerijnse en Kongolese onafhankelijkheidsstrijd, maar het had vooral te maken met de propagandafunctie van De Rode Vaan.  De overtuigingskracht van de berichtgeving was bovengeschikt aan de juistheid ervan.  De artikels over de verschrikkingen in de kolonies moesten vooral de imperialistische regeringen in Frankrijk en België ongunstig voorstellen en de communistische partijen promoten.

 

In concreto bestond het goede kamp in de Kongolese onafhankelijkheidsstrijd uit enkele Kongolese politici, waarvan halverwege de muiterij in 1960 enkel nog Lumumba overbleef, de Kongolese bevolking, de USSR, de KPB, de Belgische arbeiders, met iets minder overtuiging de zwarte soldaten van de Force Publique en tot augustus 1960 de VN.  Hun tegenstanders waren de marionetten in de Kongolese politiek – Tshombe, Kasavubu, Ileo, Kalonji en anderen, de Belgische kolonisten, de officieren van de Force Publique, de VS en de NAVO, de Belgische regering, de trusts, de katholieke clerus, het koninklijk hof en vanaf augustus 1960 de VN.  In de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd vormden het FLN, de Algerijnse bevolking en de Franse arbeiders het goede kamp.  De Franse generaals en politici in Algerije, de colons, de VS, de NAVO en de Franse regering waren de tegenstanders.  Het goede kamp was dus telkens samengesteld uit de inheemse bevolking, de communistische partij en de arbeiders uit het moederland.  Het slechte kamp bevatte telkens de regering van het moederland en al wie in haar kaart speelde.

 

De communistische partijen zelf kwamen in De Rode Vaan onveranderlijk over als de enige partijen in het Franse en Belgische politieke landschap die het goede voorhadden met de kolonies.  De KPB en PCF deden volgens de krant hun uiterste best om het (neo)kolonialisme aan te klagen en te bestrijden, maar zagen hun pogingen altijd gedwarsboomd door de regering en waren bovendien geïsoleerd en machteloos door het Koude Oorlogsklimaat.  Om aan het isolement te ontsnappen, probeerden de communisten de socialisten te overhalen tot samenwerking.  In België moedigde de KPB de socialisten aan om met de regering te breken en zich bij de communisten aan te sluiten.  In Frankrijk daarentegen brak de PCF herhaaldelijk met haar principes om met de socialisten aan te pappen.  De Rode Vaan had soms moeite met de Franse communistische strategie, zoals haar lichte kritiek in mei 1958 duidelijk maakte, maar bleef trouw aan de lijn van de PCF. 

 

De communistische partijen werden in De Rode Vaan altijd als een monoliet voorgesteld, hoewel er in werkelijkheid wel onenigheid bestond rond de koloniale problematiek.  In België negeerde een groepje jong-communisten rond Jacky Nagels de partijlijn in verband met de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd en hadden een aantal trotskisten, die zich binnen de linkervleugel van de BSP gegroepeerd hadden, kritiek op de koloniale politiek van de KPB.  Binnen de PCF bestond er nog een veel sterkere discussie rond Algerije, die op geregelde momenten tot dissidentie leidde.  De hetze tussen enerzijds voorzitter Maurice Thorez en anderzijds de Cellule Sorbonne, Marcel Servin of Laurent Casanova waren daarvan sprekende voorbeelden.  In De Rode Vaan echter werden de KPB en PCF onveranderlijk als solide partijen voorgesteld, die eensgezind de tegenstand van de andere partijen het hoofd boden.  Het toegeven van de eigen verdeeldheid zou de overtuigingskracht van De Rode Vaan immers niet ten goede gekomen zijn.

 

Om het manicheïstische beeld te kunnen volhouden, negeerde De Rode Vaan negatieve berichten over haar medestanders.  Over de bloedbaden die lumumbistische troepen in Zuid-Kasaï aanrichtten,  kwamen de communistische lezers in De Rode Vaan niets te weten, en over de muiterij van de Force Publique kregen ze pas na de Belgische interventie iets te lezen.  In Algerije werd het gewelddadige FLN aanvankelijk doodgezwegen, en toen het FLN na 1960 aanvaard werd door de publieke opinie, en de organisatie meer en meer in De Rode Vaan figureerde, verscheen nog steeds geen woord over de vele dodelijke aanslagen van de bevrijdingsstrijders.  Soms keerde De Rode Vaan de zaken om.  Negatieve berichten over haar bondgenoten transformeerde de krant tot laster van de tegenpartij.  De gevangenisstraf van Lumumba in 1956 voor schriftvervalsing en verduistering werd een poging van de Belgische regering om Lumumba in diskrediet te brengen.  De met de Fransen mee betogende Algerijnen in mei 1958 waren daar volgens De Rode Vaan door het brutale Franse leger toe gedwongen.  Wanneer haar medestanders onmiskenbaar in de fout gingen, probeerde de communistische krant hun handelswijze altijd te rechtvaardigen.  De goedkeuring van de bijzondere volmachten door de PCF in 1956 en 1958 droeg haar goedkeuring niet weg, maar ze legde deze reformistische handelingen uit als revolutionaire daden: de PCF had ogenschijnlijk haar principes opzijgezet, maar had dit in feite gedaan om erger te voorkomen. 

 

Negatieve berichten over de tegenstanders van de dekolonisatie werden door De Rode Vaan uitvergroot en voortdurend hernomen.  Dat Tshombe door de Belgische regering of door de Union Minière gedirigeerd werd, of dat generaal de Gaulle dankzij de staatsgreep van de generaals in Algiers aan de macht gekomen was, werd in de communistische krant bijvoorbeeld uitentreuren herhaald.  Bij die beschuldigingen waren concrete feiten schaars.  De communistische krant wilde vooral haar lezers overtuigen van het bestaan van een groot (neo)kolonialistisch en anticommunistisch complot.  Wie wat precies op zijn geweten had, was in De Rode Vaan niet van betekenis.  De deelnemers aan het complot deelden allemaal in de schuld, al werden de Belgische en Franse regeringen wel als hoofdschuldigen gepercipieerd.

 

Enkel de socialisten werden in tijden van internationale détente, toen de nationale politieke realiteit meer impact had op de KPB en PCF, niet onverbiddelijk bij het goede of het slechte kamp ingedeeld.  Over de Belgische BSP toonde De Rode Vaan zich vaak teleurgesteld.  De partij bedoelde het wel goed, gaf de krant welwillend toe, maar ze was laf en besluiteloos en ging nooit in op de oproep van de KPB om een Gemeenschappelijk Front op te richten.  De Rode Vaan rekende de BSP daarom schuldig verzuim aan in de Kongolese crisis.  Over de Franse socialisten was De Rode Vaan in maart 1956, toen de PCF de bijzondere volmachten goedkeurde, gematigd positief.  Om een mogelijk samenwerkingsverband tussen de communisten en socialisten niet te hypothekeren, verweet de krant de socialisten enkel wat "tekortkomingen".  Vanaf 1957 veranderde de perceptie van de Franse socialisten in De Rode Vaan echter onder invloed van de ongeoorloofde arrestatie van vijf FLN-leden en de gruwelijke Bataille d'Alger.  Op enkele uitzonderingen na, werden de socialisten heel kritisch beoordeeld. 

 

De berichtgeving van De Rode Vaan volgde de houding van de KPB: ze verscherpte en verzwakte naargelang de internationale constellatie en het daarvan afhankelijke nationale politieke landschap.  Tijdens een détente in de Koude Oorlog zochten de communistische partijen, soms aangemoedigd door de USSR, toenadering tot de socialisten.  Begin 1956 voor zowel Kongo als Algerije en in mei 1958 voor Algerije stelde De Rode Vaan zich bijvoorbeeld iets inschikkelijker op tegenover het vijandige kamp.  Zeker over de socialistische partijen nam De Rode Vaan dan haar harde woorden terug.  Ook de gematigde houding ten opzichte van de VN en de NAVO kan voor een stuk door de détentes in de Koude Oorlog verklaard worden.  Wanneer de Koude Oorlog opflakkerde en de communistische partijen bijgevolg in een isolement verzeild raakten, spuide De Rode Vaan haar kritiek ongegeneerd, tenzij de koloniale problematiek door de interne problemen van de communistische partijen in de verdrukking raakte. 

 

Tussen de berichtgeving omtrent de Kongolese en die omtrent de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd zijn verschillen te merken, die meestal terug te brengen zijn tot reële discrepanties.  Het onderscheid tussen Kongo en Algerije inzake statuut, emotionele en geografische band tussen moederland en kolonie, aantal kolonisten in de kolonie en bestuursvorm van de kolonie, het ongelijke verloop van de onafhankelijkheidsstrijd en de verschillen tussen de PCF en de KPB, verklaarden dat in De Rode Vaan het Algerijnse volk een grotere rol kreeg toebedeeld dan het Kongolese volk, de internationale organisaties in Kongo meer aan bod kwamen dan die in Algerije, de Belgische kolonisten een minder decisief aandeel kregen dan de Franse colons en dat de officieren van de Force Publique in het niets verdwenen in vergelijking met de Franse generaals in Algerije. 

 

Naast de verschillen, zijn er ook gemeenschappelijke patronen te vinden in de berichtgeving rond de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd.  Vanuit die gelijkenissen kunnen we tot een meer algemene perceptie van dekolonisatie in De Rode Vaan komen.  Zowel in de artikels over Kongo als over Algerije gebruikte De Rode Vaan een manichëistische opdeling in een goed en slecht kamp, een op personen toegespitste berichtgeving en een ongenuanceerde en scherpe taal om haar lezers te overtuigen.  Ook als de KPB meer met interne problemen bezig was dan met haar koloniale programma, en ook als de PCF eigenlijk nefaste maatregelen voor de dekolonisatie goedkeurde, bleef De Rode Vaan volhouden dat de communistische partijen de onafhankelijkheidsstrijd steunden.  Wanneer de KPB en PCF zich minder daadkrachtig tegen het kolonialisme keerden, klonk de roep in De Rode Vaan nog steeds even luid.  Woorden primeerden voor de Belgische communisten dus op daden.  Bovenal werden de Kongolese en Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd in de communistische strijd tegen de imperialistische uitbuiters ingelijfd.  Naarmate de spanningen in de Koude Oorlog stegen, gebeurde dit des te sterker.  De Rode Vaan percipieerde Lumumba of het FLN niet als communisten, en uitte nooit de wens om van de kolonies na de onafhankelijkheid communistische staten te maken.  Wel benadrukte de krant voortdurend de gemeenschappelijke strijd van de arbeiders van het moederland en de gekoloniseerden tegen de imperialisten.  In die zin was de perceptie in De Rode Vaan een negatieve perceptie, een perceptie die zich veeleer tegen de imperialisten keerde, op internationaal maar vooral op nationaal vlak, dan ze zich voor de onafhankelijkheidsstrijd van de kolonies uitsprak.

 

Doordat de KPB, als communistische partij in een kapitalistische politieke omgeving, machteloos was, werd negativiteit – het zich afzetten tegen de klassevijanden – in De Rode Vaan belangrijker dan positiviteit – het beklemtonen van solidariteit en het streven naar politieke participatie.  In haar steun aan de dekolonisatie kon de krant het imperialisme aan de kaak stellen op een niveau dat de nationale politiek oversteeg.  De perceptie in De Rode Vaan van de dekolonisatie was dus instrumenteel: meer dan om de onafhankelijkheidsstrijd te promoten, diende ze om de politieke tegenstanders aan te pakken.  Een andere aspect van die instrumentaliteit was dat De Rode Vaan de Belgische communisten boven het nationale niveau deed uitstijgen, doordat ze zich niet alleen over Kongo en Algerije, maar ook over andere bevrijdingsoorlogen uitsprak en zich solidair verklaarde met de communistische partijen van de andere moederlanden.  Alle communistische partijen moesten zich bij de onafhankelijkheidsstrijd van hun kolonies aansluiten en een groot front tegen het kolonialisme vormen.  Op die manier kreeg het internationalisme, dat verder dode letter bleef in de West-Europese communistische partijen, dankzij De Rode Vaan toch een plaats in de KPB.  De antikoloniale propaganda versterkte daardoor de cohesie tussen de verschillende communistische partijen en creëerde een grensoverschrijdend groepsgevoel.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende