De burgerlijke aansprakelijkheid van minderjarigen en hun ouders voor de Jeugdrechtbanken:
een actuele doorlichting van de aquiliaanse aansprakelijkheid.
Rajesh Mattias Hoebeke
Verhandeling ingediend bij het eindexamen
voor de graad van
GEGRADUEERDE IN DE RECHTSPRAKTIJK,
leidend tot de titel van PRAKTIJKJURIST
Academiejaar: 2003-2004
ECONOMISCH HOGER ONDERWIJS VOOR SOCIALE PROMOTIE
AFDELING RECHTSPRAKTIJK
CVO Leuven – Landen
Promotor: Mr. J. Bruyninckx
home | lijst scripties | inhoud | volgende |
HOOFDSTUK I: OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWERP
1. Studie en commentaar bij een rechtskundig onderwerp
HOOFDSTUK II: OPZOEKINGSMETHODOLOGIE
1. Een viersporenbeleid
1.1. De geautomatiseerde juridische documentatiesystemen
1.1.1. De zoekresultanten van het gehanteerde geautomatiseerde juridische
documentatiesysteem “Judit”
1.1.2. De zoekresultanten van het gehanteerde geautomatiseerde
juridische documentatiesysteem “Jura-oude stijl”
1.2. Het Internet
1.2.1. Enkele vermeldenswaardige sites
1.3. De Kinderrechtswinkel te Gent
1.4. Handmatig opzoekingswerk in bibliotheken en persoonlijk archief
1.4.1. De Rechtsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL)
1.4.2. De Universiteitsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL)
1.4.3. De Openbare Stadsbibliotheek “Tweebronnen” (stad Leuven)
1.4.4. Onderwerpenselectie uit het persoonlijk archief
2. Studiedag permanente vorming
3. Debat over het gevangeniswezen: situatie, ontwikkelingen en uitdagingen
HOOFDSTUK III: HET “KINDBEELD” ALS (ON)VERANDERLIJK PARADIGMA
1. Taalgebruik en maatschappelijk discours
1.1. Een transformerend kindbeeld: jongeren als aparte sociale categorie
1.2. Naar een overresponsabilisering?
2. Juridische consequenties van een gewijzigd kindbeeld
2.1. Correlatie tussen de Kinderbeschermingswet uit 1912 en de Jeugdbeschermingswet uit 1965
2.1.1. De Wet op de Kinderbescherming van 15 mei 1912
2.1.2. De Wet op de Jeugdbescherming van 8 april 1965
2.1.2.1. Van Jeugdbescherming naar –sanctierecht?
2.2. De Wet van 19 januari 1990 tot verlaging van de burgerrechtelijke meerderjarigheidsgrens
2.2.1. Resolutie van het Comité van Ministers van de
Raad van Europa
en de juridische weerslag op het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
2.2.2. De verlaging van de burgerrechtelijke meerderjarigheid als
sluitstuk van een maatschappelijke trend
2.3. Wet van 2 februari 1994 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming
2.4. Supra-nationale beďnvloeding: het Verdrag inzake de rechten van het kind van 20 november 1989
HOOFDSTUK IV: HET AANSPRAKELIJKHEIDSGEGEVEN
1. Bijzonder vonnisgerecht: de Jeugdrechtbank bevoegd als ratione personae
1.1. Toepasselijke wetgeving
1.2. Organisatie en functionering van de Jeugdrechtbank
1.2.1. Het voorleiden van de minderjarige: praktijkwerking
1.3. Het hoger beroep
2. De burgerlijke aansprakelijkheid
2.1. Invloed van het Romeins recht
2.2. De betekenis van rechtsfeiten: excepties van rechtshandelingen
2.3. Principes van de burgerlijke aansprakelijkheid
3. Uitzondering op de onrechtmatige daad: de samengestelde aansprakelijkheid
3.1. De ouderlijke aansprakelijkheid
3.1.1. Het juris tantum
3.1.2. Persoonlijke aansprakelijkheid van de minderjarige en de objectief onrechtmatige daad
3.1.3. De strafrechtelijke uithandengeving
3.1.4. Kritische kanttekening bij het systeem van de ouderlijke aansprakelijkheid
4. De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven (“de gezins- of familiale verzekering”)
4.1. Situering
4.2. Dekking, verhaalbaarheid en uitsluiting
4.2.1. Dekking en verhaalbaarheid
4.2.2. Evolutie in de Wetgeving: opzet als uitsluitingsgrond (“fraus omnia corrumpit”)
4.2.2.1. Het subrogatoir vorderingsrecht
5. Historisch-juridische casus: interferentie tussen de verlaging van de burgerrechtelijke
meerderjarigheid en de weerslag op de aquiliaanse aansprakelijkheid
home | lijst scripties | inhoud | volgende |