Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS

 

2.1. AALST

 

15) La Couverture (Schoolstraat 41)

 

Aard:               magazijn

Ligging:            Schoolstraat 41

Kadaster:         sectie C, perceelnummer 1095

Datering:          1925

Actueel:           volledig behouden, leegstaand, geleidelijk verval

 

De geschiedenis van de N.V. ‘La Couverture’ gaat terug tot 1891. In dat jaar richtte Henri Gustaaf De Clercq een dekenfabriek op in de Sint-Jozefstraat 20. Het bedrijf werd op        13 juli 1893 overgedragen aan de maatschappij in gemeenschappelijke naam ‘De Clercq et Cie’, gesticht  door Henri Gustaaf De Clercq en Hippoliet en Albina Leclercq. De fabriek omvatte toen een stoomkatoenspinnerij en een katoendrogerij. Op 14 augustus 1906 werd de onderneming omgevormd tot de N.V. ‘La Couverture’. Voorzitter van de nieuwe vennootschap werd Hector De Clercq. Tijdens het interbellum werden twee magazijnen opgericht in de achterliggende Schoolstraat. De spinnerij annex weverij aan de Sint-Jozefstraat produceerde katoenen en gemengde dekens, poetsdoeken, schorten, dweilen, vaatdoeken, molleton en lakens, die binnen het bedrijf geverfd en veredeld werden. De artikels kwamen onder meer op de markt onder de merknamen ‘L’ours blanc’, ‘Le perron liégeois’ en ‘Le doudou’. In december 1957 werd de onderneming overgenomen door de N.V. ‘Manta’ uit Waasmunster. Direct daarop sloot de Aalsterse vestiging haar deuren en stonden de resterende 257 personeelsleden op straat.

 

Advertentie van de N.V. ‘La Couverture’ (1940)

(Moniteur Textile, VI, 1940, 1, p. 2)

 

 

Een jaar na de bouw van het magazijn in de Schoolstraat 46 besliste de N.V. ‘La Couverture’ tot de bouw van een tweede magazijn aan de overzijde van de straat (cfr. La Couverture (Schoolstraat 46)). De nieuwbouw werd ingeplant op een perceel hooiland met een oppervlakte van 6a90ca, kadastraal geregistreerd onder sectie C, perceelnummer 1095t. Het magazijn, dat twee bouwlagen en zeven traveeën telde, had een gevellengte van 23,84 meter en was ongeveer 30 meter diep. Met inbegrip van de boogvormige kroonlijst, die uiteindelijk niet werd gerealiseerd, had het pand een hoogte moeten krijgen van bijna 11 meter. Uiteindelijk bleef de hoogte echter beperkt tot iets meer dan 9 meter.

Net als het magazijn aan de overzijde werd ook dit gebouw opgetrokken uit baksteen. De uitspringende gemetste zuilen werden eveneens bepleisterd. Gewapend beton werd aangewend voor de lateien en de pijlers in het magazijn. Vermoedelijk waren ook de fundamenten uit beton, hetzij gegoten, hetzij gemetst met betonstenen. Per bouwlaag en per travee werden één tot vier vensters aangebracht. Het bouwplan voorzag dat de vensteropeningen en de centraal aangebrachte poort provisorisch zouden worden dichtgemetst. Dit zou erop kunnen wijzen dat het magazijn niet onmiddellijk nodig was, maar gebouwd werd met het oog op een toekomstige expansie. Uit het huidige uitzicht kan worden afgeleid dat naderhand enkel de vensteropeningen op het gelijkvloers werden vrijgemaakt. De resterende vensteropeningen bleven dichtgemetst. Volgens het plan dienden de vensters na hun plaatsing voorzien te worden van een ijzeren rooster. Hiervan werden echter geen sporen teruggevonden.

Uit de vergelijking van het bouwplan met de foto blijkt duidelijk dat de oorspronkelijke plannen niet volledig werden gevolgd. Zo werden boven de geplande vensters op het gelijkvloers nog bijkomende vensters aangebracht. De vensters in de tweede en zesde travee werden niet zoals gepland tot het straatniveau doorgetrokken. Naast de geplande poort in de middentravee werd ook in de laatste travee een poort gerealiseerd. Ook de kroonlijst verschilt duidelijk van wat oorspronkelijk was voorzien. Toch komt de uiteindelijke realisatie in grote lijnen overeen met het gevelplan uit 1925. Latere ingrepen kunnen niet worden aangetoond.

 

De voorgevel volgens de bouwplannen uit 1925 (schaal: 1/100)

(Bouwaanvraag La Couverture. Bouwaanvragen, 1925, doos 53, nr. 156)

 

 

Wat na de sluiting van de fabriek in 1957 met het magazijn gebeurde is niet echt duidelijk. Vast staat dat het pand tegenwoordig leegstaat wat niet bevorderlijk is voor de conditie van het gebouw. De begroeiing op het dak laat weinig goeds hopen voor de toekomst.

 

Actueel zicht op het magazijn (2001)

 

(eigen foto)

 

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende