De "glocaliteit" van een wereldreligie: hoe de pinksterbeweging in Ouagadougou (Burkina Faso) zich "contextualiseert" via de media. (Sylvie Vanderhoydonck) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
“Au début de ce nouveau millénaire, le coeur de notre monde bat au rythme de la mondialisation. L’Eglise du Seigneur ne doit pas rester dans la passivité face à ces changements à l’échelle mondiale. Aujourd’hui le pole d’attraction se trouve autour des médias. L’Eglise du Seigneur a déjà accusé un grand retard, et il sera fatal de continuer à aggraver ce retard.”
(Kiemtore 2000:2)
De pinksterkerken zijn dus duidelijk van mening dat ze zoveel mogelijk gebruik moeten maken van de media. Hun voornaamste argumentatie daarvoor vinden ze in Matheus 28:19: “Allez, faites de toutes les nations des disciples, les baptisant au nom du Père, du Fils et du Saint-Esprit, et enseignez-leur à observer tout ce que je vous ai préscrit.” In wat volgt, geef ik een overzicht van wat er allemaal van evangelische media voorhanden is in Ouagadougou.[34] Dit is misschien niet echt noodzakelijk om de redenering, die in dit werk gemaakt wordt, te kunnen begrijpen maar het lijkt me een nuttige bijdrage aan het Afrikaanse mediaonderzoek. We zullen zien dat de pinksterkerken in Ouaga zowel actief zijn op het gebied van de geschreven media als op dat van de audiovisuele media.[35] Daarnaast zijn er ook enkele evangelische productiehuizen, die lokaal zijn opgericht, in de stad aanwezig. Na deze beschrijving van de evangelische media-infrastructuur te Ouaga worden er enkele bedenkingen gemaakt en vragen met een mogelijk antwoord geformuleerd.
5.1. Geschreven pers
De geschreven evangelische pers kan men opdelen in twee categorieën. Een eerste categorie omvat de tijdschriften die uitgegeven worden door specifieke, religieuze organisaties. Onder de tweede categorie horen de tijdschriften thuis die niet uitgegeven worden door specifieke kerken, maar gemaakt worden door een groep mensen die zich profileren in het protestantse milieu. (Sankara 1998:31) Onder deze categorie hoort enkel het tijdschrift ‘Contact’ thuis. De krant ‘l’Aurore’ en het tijdschrift ‘Lumière’ zijn twijfelgevallen maar daar volgt later meer over. Door de onafhankelijke positie van deze categorie van tijdschriften zijn ze genoodzaakt zich op economisch niveau te gedragen als commerciële tijdschriften. Ze kunnen immers geen beroep doen op de financiën van één of andere nationale kerk. Dit is niet het geval bij tijdschriften zoals ‘Flamme’ en ‘le Messager’. Zij worden respectievelijk uitgegeven door ‘les Assemblées de Dieu’ en ‘Centre International d’Evangélisation’.
5.1.1 Flamme
‘Flamme’ is het officiële tijdschrift van de nationale kerk van ‘les Assemblées de Dieu du Burkina Faso’ en de lezersgroep beperkt zich dan ook tot de leden van deze kerk.[36] De titel van dit tijdschrift verwijst naar “le feu de pentecôte” (Delma 17/09/2002). De volgende woorden van Pasteur Yaméogo (15/10/2002) wijzen op een groeiende interesse voor het tijdschrift: “Les trois numéros passés on produit à 4500 exemplaires et ça a manqué. On était obligé de reproduire les numéros à 1000.” De nationale kerk koopt automatisch één exemplaar aan voor elke lokale kerk in Burkina Faso (om en bij de 3000 exemplaren) en verzorgt tevens de verspreiding ervan. De prijs is gedaald van 400 CFA tot 200 CFA. De uitgave van het tijdschrift is dus absoluut geen winstgevende activiteit. Naast het feit dat de nationale kerk het grootste deel van de exemplaren aankoopt, dekt ze ook nog de verliezen. Pasteur Zacharie Delma is verantwoordelijk voor de publicatie en wordt bijgestaan door vijf personen, waaronder Philippe Yaméogo. Eénmaal per jaar gaat heel het redactiecomité buiten de stad op bezinning om een jaarthema te kiezen. Zo merkt men aan de exemplaren van 2002 duidelijk dat dit jaar verkozen was tot het jaar van de kinderen. (Delma 17/09/2002)
5.1.2. L’éclair
‘La Temple Emanuelle’ is een lokale kerk van ‘les Assemblées de Dieu’ die zich bevindt in het deel van de stad dat men ‘1200 logements’ noemt.[37] Dit was tevens elke zondagvoormiddag de vaste stek van de famillie Kiemtore (en dus ook van mij!). Qua bouwstijl is het één van de meest indrukwekkende kerken van Ouaga![38] Deze kerk heeft een tijd lang haar eigen tijdschrift L’éclair gekend, naar het vers “Car comme l’éclair part de l’orient et se montre jusqu’en occident, ainsi sera l’avènement du Fils de l’Homme” (Mathieu 24:27). De eindverantwoordelijkheid lag niet bij de nationale kerk maar bij ‘Temple Emmanuel’ en meer specifiek bij Pasteur Samuel Yaméogo. Thans ligt de publicatie stil maar niemand kon me de toekomst voorspellen of zoals Pasteur Didier Ouédraogo het zo mooi verwoordde: “Le journal (L’éclair) existe toujours mais il ne paraît plus. Ca veut dire qu’il n’est pas mort mais que c’est dans le coma donc c’est possible que ça revive, c’est possible que ça meure” (Ouédraogo 30/09/2002). De oorzaak voor het uitsterven van verscheidene tijdschriften, waaronder ‘L’éclair’, moet volgens Philippe Yaméogo (15/10/2002) gezocht worden in de volgende problematiek:
“Ce n’est pas facile de tenir un journal. Il faut les gens qui sont concentrés, il faut beaucoup de travail. D’une manière générale jusqu’à présent le journal ne fait pas vivre le journaliste. Les gens sont beaucoup occupés à leur propre fonction parce que le travail du journal c’est un bénévole au niveau de l’église donc ç’est un peu difficile. Par exemple pour la magazine Flamme c’est l’église nationale qui s’occupe de ça donc c’est la raison pourquoi ça marche.”
(Yaméogo P. 15/10/2002)
Dus het grote probleem is dat het veel werk vereist en dat dit werk merendeel vrijwilligerswerk is of werk dat heel slecht betaald wordt. Hierdoor komt het tijdschrift voor het personeel slechts op de tweede plaats, wat natuurlijk zijn gevolgen heeft voor de kwaliteit en de motivatie. Het is dus logisch dat een klein, lokaal initiatief zijn hoofd niet lang boven water kan houden om wille van het gebrek aan financiën van hogerhand. Zo zien we ook dat de prijs van L’éclair langzamerhand de hoogte in ging, van 200 CFA naar 250 CFA en vervolgens naar 300 CFA, om de kosten te dekken. Maar op die manier is het natuurlijk niet meer interessant voor de kopers. Bij ‘Flamme’ daarentegen kan men de prijs laten dalen dankzij de financiën van de nationale kerk, wat de verkoop stimuleert.
5.1.3. Drukkerij van ‘les Assemblées de Dieu’
‘Les Assemblées de Dieu’ hebben hun eigen drukkerij die ondermeer het tijdschrift ‘Flamme’ publiceert. Deze drukkerij heeft reeds een lange geschiedenis die hier kort overlopen wordt. Voor de eerste missionarissen was een drukkerij onontbeerlijk om de alfabetisering van de bevolking te stimuleren en om bijbels in de lokale talen te produceren. Vandaar dat de Amerikaanse missionarissen na enkele jaren machines plaatsten in Koudougou om een drukkerij op poten te zetten. In 1946 ging de drukkerij officieel van start onder leiding van de Amerikaanse missionaris Wilson en in 1949 werd ze verhuisd naar Ouagadougou. Van deze gelegenheid werd gebruik gemaakt om de leiding van de drukkerij over te dragen aan een lokale pastoor, Daniel N. Compaoré. In die tijd produceerde de drukkerij ‘Leçons de Dimanche’ in meerdere talen (Engels, Frans, Mooré, Dagomba) en voor meerdere landen (Benin, Burkina Faso, Ghana, Nigeria en Togo). In 1986 financierden ‘les Assemblées de Dieu d’Amérique’ de aankoop van een nieuwe machine waarmee de drukkerij vandaag de dag nog altijd functioneert.[39] (Les Assemblées de Dieu 1996:63) Sinds maart 2003 heeft de drukkerij een splinternieuw onderkomen op de nationale site van ‘les Assemblées de Dieu’ in Ouaga. Ze publiceert tegenwoordig allerhande zaken: zangboekjes, foldertjes van V.I.M.A.B., kalenders, evangelisatiefolders, uitgaven van ‘Les Editions Flamme’, materiaal voor ‘l’Institut de Correspondance International (I.C.I.)’, bijbellessen, enz.[40] ‘Opmerkelijk is dat deze drukkerij commercieel is en dus ook niet-religieuze aanvragen aanvaardt zoals geboorteprentjes, reclameadvertenties, huwelijksaankondigingen, enz.
5.1.4. Le Messager, la Perle, le Buissont Ardent
Van de drie tijdschriften die uitgegeven worden door ‘Centre International d’Evangélisation’ blijkt ‘Le Messager’ het belangrijkste te zijn. De titel verwijst naar een bijbelvers, dat luidt: “Je vous envoie un messager de bonnes nouvelles” (Esaïe 41:27). Op de voorpagina wordt vermeld dat het tweemaandelijks wordt uitgegeven maar momenteel is het tijdstip van uitgave onregelmatig. Ook de vorm, de kwaliteit en de kleuren kunnen verschillen per uitgave. Dit komt mede door de problemen die men heeft met de drukkerij die de overweldigende naam ‘Département Médias Publications Logos’ draagt. Het hele project wordt ook hier gefinancierd door de hoofdkerk ‘Tabernacle Béthel Israël’, gevestigd in Dassagho (sector 28). “Ca coûte cher mais Jésus a dit on ne peut pas évaluer le prix d’une âme. Même metter une milliard dans l’information pour gagner une seule âme, ça n’est pas de prix” (Kabore 15/10/2002), is de instelling van de kerkverantwoordelijken. De verantwoordelijke voor de publicatie is tevens de stichter van de kerk, Pasteur Mamadou P. Karimbiri. Naast ‘le Messager’ bestaat er ook nog ‘la Perle’ waarin een verslag wordt gegeven van de seminaries en ‘le Buisson Ardent’ waar men de preken van pastoor Karambiri kan in terugvinden.
(Kabore 15/10/2002)
5.1.5. Contact
‘Contact’, vroeger ‘Contact Evangile’, is een magazine dat behoort tot de tweede categorie.[41] Dit tijdschrift wordt dus niet uitgegeven door een specifieke, protestantse kerk maar gestuurd door een groep van mensen die lid zijn van een protestantse beweging. Dit tijdschrift richt zich bijgevolg tot alle christenen en niet tot die van een specifieke kerk. De eindverantwoordelijkheid ligt bij Joanna Ilboudo, tevens de directrice van ‘Radio Evangile Développement’. Jammer genoeg had ze een heel druk schema en werd ze ook nog een tijdje gekweld door gezondheidsproblemen, waardoor ik haar niet persoonlijk heb kunnen spreken. Om wille van de onafhankelijke positie van dit tijdschrift moeten er veel exemplaren verkocht worden om winstgevend te zijn. Vandaar dat ‘Contact’ ook buiten Ouagadougou, en zelfs buiten Burkina Faso, verkocht wordt. Hierbij geldt wel de regel: hoe verder verwijderd van de plaats van publicatie, Ouagadougou, hoe duurder het tijdschrift. Een ander groot verschil met de vorige tijdschriften is dat men in deze magazines reclameadvertenties kan terugvinden.
5.1.6. Lumière
Tijdens mijn veldwerk heb ik enkele exemplaren teruggevonden uit 2000 en 2001 van het tijdschrift ‘Lumière’, met als ondertitel “Bimestriel d’information pour la mobilisation de l’action chrétienne”. Niemand in Ouagadougou kon me echter vertellen of het nog steeds bestond. Aan de hand van artikels zoals ‘Pouvoir de la page imprimée’ en ‘Internet pour changer le mode de vie de tous’ kan men wel afleiden dat de makers van dit tijdschrift geïnteresseerd zijn in de evangelische media. Op de achterpagina maakt men ook steevast reclame voor al de evangelische radio- en tv-zenders.
5.1.7. L’Aurore
Het heeft wel een tijdje geduurd voordat ik er achter kwam of ‘L’Aurore’ een evangelisch tijdschrift was of niet. Het definitieve antwoord kreeg ik tijdens een gesprek met de eigenzinnige directeur van deze krant, Nitiema Elie. In 1996 besloot hij op eigen initiatief een bijdrage te leveren aan de protestantse literatuur. Hij wou de mensen via de media informeren over wat er allemaal in de kerken gebeurde. Tijdens ons gesprek beklemtoonde hij meermaals: “En début c’était un journal essentiellement évangélique” (Nitiema 18/10/2002). Het tijdschrift was niet geliëerd aan een bepaalde kerk, maar het personeel bestond en bestaat nog steeds uitsluitend uit protestanten. Als een gevolg van financiële en materiële problemen werd ‘L’Aurore’ in 1997 nog maar maandelijks in plaats van wekelijks uitgegeven. De directeur vond echter geen subsidies en de activiteiten werden geschorst. Volgens Elie Nitiema stootte hij op zoveel weerstand omdat er geen pastoor bij het hele project betrokken was. Na een nieuwe poging in 1998, diende hij in 1999 een nieuwe aanvraag in voor “un journal d’informations générals bimensuel” (Nitiema 18/10/2002). Op het einde van 1999 onderging het tijdschrift voorlopig zijn laatste aanpassing in een weekblad. “Maintenant c’est un journal qui est ouvert à tous le monde” (Nitiema 18/10/2002). Het tijdschrift is nu niet meer exlusief religieus maar behandelt in rubrieken zoals ‘Situation National’ en ‘Société’ onderwerpen die de hele gemeenschap aangaan. Opvallend is dat de tegenwerking en de tegenslag die hij gekend heeft, een schaduw op zijn tijdschrift is blijven werpen. Zo belicht hij in de wekelijkse rubriek ‘A propos de notre foi’ enkel de negatieve kanten en problemen van de protestantse kerk. “Je veux changer la maternité de l’église. Les églises ici ne sont pas des églises. Ce sont des hommes d’affaires. Ce ne sont pas des protestants, pas de pasteurs”, vertelde hij me (Nitiema 18/10/2002). In zijn artikels heeft hij het vooral gemunt op grote koppen zoals Samuël Yaméogo, Jean Pawentoré Ouédraogo en Freeman Compaoré! (Nitiema 18/10/2002) Zo vindt men bvb in meerdere exemplaren een foto van Pasteur Freeman met het onderschrift: “Le Pasteur Freeman semble oublier sa vraie mission” (Yaméogo 2001:10) Vandaag is het dus geen evangelisch tijdschrift meer maar omwille van zijn geschiedenis leek het me toch de moeite om het te vermelden. Vanaf het moment dat men over politiek schrijft, kan men immers niet meer beschouwd worden als evangelische media. Opmerkelijk is dat hij ook de politiek meestal vanuit een negatieve invalshoek beschrijft. Het is misschien juist omwille van zijn kritische houding dat ‘L’Aurore’ het nog steeds zo moeilijk heeft te overleven. Men is gevestigd in een zeer oud gebouw en er is geen vaste groep van journalisten.
5.1.8. Evangelische boekhandelaars
Tot de rubriek geschreven media behoren niet enkel tijdschriften, maar natuurlijk ook boeken. Over de hele stad zijn evangelische boekhandelaars verspreid die gespecialiseerd zijn in evangelische literatuur en muziek. De ene is al wat uitgebreider dan de andere maar over het algemeen hebben ze een relatief ruim aanbod aan evangelische literatuur en allerhande religieuze prullaria. Men vindt er ook tijdschriften als ‘Flamme’ en ‘Echos’ terug. Door de economische malaise in het land hebben de handelaars het dikwijls moeilijk om het hoofd boven water te houden. Een groot gedeelte van de evangelische boeken die hier verkocht worden, is gepubliceerd door ‘Centre de Publications Evangéliques’ te Abidjan. Met 7 miljoen gedrukte pagina’s per jaar is deze instelling de grootste uitgeverij van Franstalig Afrika. Haar voornaamste doelstelling bestaat erin om evangelische literatuur, die beantwoord aan de noden van franstalige Afrika, te produceren en verspreiden. Thans worden de boeken in 25 Afrikaanse landen verspreid. (Centre de Publications Evangéliques 2003)
5.2. Radiozenders
In 1959 werd in Burkina een nationale zender opgericht en sindsdien is er een langzame diversificatie en decentralisatie merkbaar met de oprichting van stations in enkele stedelijke gebieden. In lijn met de ruime democratiseringsgolf in Afrika, voorzag de nieuwe grondwet van 1991 vrije media, een kans die de Burkinezen met beide handen grepen (Arnaut 2001:2). “Il y avait une ouverture générale sur la média privée” (Kiemtore 04/10/2002). Sinds 1991 werden er 7 dag- en weekbladen, een dertigtal radiostations en vijf tv-stations opgericht. Het is dus vooral in de sector van de radio dat we een explosie aan initiatieven zien. (Arnaut 2001:2) Zo ontstonden in de jaren ‘90 R.E.D. (Radio Evangile Développement) en L.V.D. (Lumière Vie Développement “à la faveur du vent démocratique qui a soufflé un peu partout en Afrique” (Kiemtore 04/10/2002). Huidig zouden er 16 stations in Ouaga werkzaam zijn, waaronder drie christelijke: Radio Evangile Développement (R.E.D.), Radio Lumière Vie et Développement ( L.V.D.) en Radio Maria. Uit de naam van deze laatste zender blijkt reeds duidelijk dat het om een katholieke zender gaat.[42] In wat volgt, concentreren we ons enkel op de evangelische zenders R.E.D. en L.V.D. Het is wel belangrijk om te weten dat er voor de oprichting van deze vrije evangelische radio’s ook al participatie van de evangelische kerken in de media was. Vandaar dat ik eerst uitwijd over de evangelische uitzendingen op ‘Radio Nationale Burkinabé (R.N.B.)’.
5.2.1. Radio Nationale Burkinabé
Toen in 1959 de nationale radio, R.N.B., opgericht werd, voorzag deze wekelijks 30 minuten uitzendtijd voor elke religie (katholieken, protestanten en moslims). Deze gratis uitzendtijd op R.N.B. voor elk van de drie religies was een experimenteel initiatief van de regering. “Et ce qu’on a donné à la communauté protestante a été geré par les Assemblées de Dieu. Et depuis les années 58 c’était le missionnaire français Monsieur Dupret qui était l’animateur, qui allait prêcher à la radio nationale” (Yaméogo 11/10/2002). Zo kon men elke donderdag luisteren naar het evangelische programma ‘La voix du Christ vous appelle BP 121 Ouagadougou’, geanimeerd door Pasteur Dupret. In de jaren ‘60 richtte een Amerikaans missionarissenkoppel, Curtis en Jeanne Dean, een koor op te Koudougou. Dit bleek heel succesvol en men begon het koor te registreren voor de radio-uitzendingen ‘Le Chant Joyeux’ en ‘Viim Kwoeega’. Het probleem was echter dat de programma’s in die tijd geregistreerd moesten worden ter hoogte van R.N.B. te Ouaga. Dit wekelijkse transport was veel te duur en bijgevolg was men genoodzaakt om Franse uitzendingen met de titel ‘Christ Vous Appelle (CVA)’ te aanvaarden. Daarenboven bestond er ook nog een kinderuitzending die geanimeerd werd door pastoor André Brisset en ‘Pouswende Vous Salue’ noemde. Uit dit alles blijkt duidelijk dat de pinksterbeweging, in dit geval ‘les Assemblées de Dieu’, gretig gebruik maakten van de mogelijkheid tot mediaparticipatie. Men mag wel stellen dat het er bij de andere religies iets moeizamer aan toe ging. (Les Assemblées de Dieu 1996:40) Na de revolutie in 1983 kwam er echter een einde aan deze gratis uitzendingen. De reden hiervoor is voor niemand duidelijk maar het kwam er hoe dan ook op neer dat de religieuze gemeenschappen vanaf toen hun eigen boontjes moesten zien te doppen. Vanaf toen kon men enkel nog tegen betaling uitzenden op de nationale radio. Volgens Pasteur Koala kost ‘les Assemblées de Dieu’ dat 510 000 CFA per jaar (Koala 16/10/2002). Maar daarnaast werden er ook twee evangelische zenders opgericht, die nu besproken worden.
5.2.2. Radio Evangile Développement Ouaga
R.E.D. Ouaga is werkzaam sinds 2 Juli 1993 en was daarmee de eerste evangelische radiozender van het land. Vandaag heeft R.E.D. reeds vier afdelingen: Ouaga (‘93), Bobo (‘95), Ouahigouya (‘95) en Léo (‘97).[43] Het initiatief tot oprichting van R.E.D kwam van Jeunesse Pour Christ (J.P.C.) Burkina Faso in samenwerking met de Amerikaanse en Europese afdeling van J.P.C. Het is van belang te weten dat Jeunesse Pour Christ geen kerk is maar “une association d’évangélisation” (Kiemde 07/10/2002). Deze organisatie besefte dat de radio een geschikt middel zou zijn om aan evangelisatie te doen en vandaar dat ze een aanvraag indiende.[44] Toen deze werd goedgekeurd gaf J.P.C. dit sublieme evangelisatiemiddel cadeau aan heel de Burkinese pinksterbeweging. Dus “Jeunesse Pour Christ ne gère pas. C’était seulement le fondateur, l’initiateur” (Kiemde 07/10/2002). Ondermeer de volgende kerken hebben een vast programma op R.E.D.: L’Eglise Evangélique de la Grâce (La Bible Parle, Le Cerle des Jeunes), L’Eglise des Assemblées de Dieu (Découverte de la Bible), Centre International d’Evangélisation (L’Heure de la Vérité), L’Eglise Biblique de la Vie Profonde (La Temps de la Grâce), Chrétiens Rachetés de Dieu (Le Temps de la Redemption). [45]
R.E.D. Ouaga beschikt sinds juli 2001 over een nieuw gebouw waarin zich o.a. twee opnamestudio’s bevinden (Sadou 2001). Een groot deel van de programma’s wordt dan ook ter plaatse geproduceerd. Daarnaast werkt men nauw samen met onder andere Radio Evangile de France (Christ Vous Appelle en Rencontre Dialogue), Radio Transworld, Respectives Réformées USA (The Back to God Hour), Cologny (Parole Certaine), Senegal (Reformée le Programme), en l’Institut Biblique de Genève. Het nieuws wordt simultaan uitgezonden met het nieuws op R.N.B. Misschien nog interessant om even mee te geven dat R.E.D. tijdens een populariteitsonderzoek over heel het land,in 1998, op de derde plaats belandde. (Kiemde 07/10/2002)
5.2.3. Lumière Vie Développement
Het prille begin van de oprichting van het evangelisch televisie- en radiostation C.V.K./L.V.D. (Canal Viim Koega/ Lumière Vie Developpement) werd me uitgebreid uit de doeken gedaan door Pasteur Samuel Yaméogo (11/10/2002):
“Un jour j’étais parti voire le chef de l’état. Il m’a bien reçu et j’ai demandé: ‘Est ce que nous ne pouvons pas avoir l’autorisation pour notre propre émiteur de radio et de télévision?’ J’ai dit que nous aidons le pays parce que en parlant nous travaillons sur la conscience, on enseigne les gens, nous disons de pas être de voleurs, nous disons d’être de bons citoyens, et l’évangile change le cœur. ‘Parce que toute votre politique là, toute la science là, toute les idéologies, c’est bon mais ce n’a pas changé les cœurs mais notre radio, notre télévision va changer les cœurs.’ Il m’a dit: ‘Pourquoi pas’, et quand il a dit ça, il y avait un ministre qui m’a pris sur le bureau du ministre de communication en disant ‘il va vous donner une autorisation.’ C’est ainsi que nous avons eu notre autorisation pour construire notre CVK et notre LVD.”
Zo verkreeg de evangelische beweging in 1993 haar autorisatie voor het openen van een radio- en televisiezender. Men ging moeizaam maar zeker van start: “On a joué des pieds et des mains donc vers la fin de 95 on avait tout, on est installé et on est commencé à émettre timidement parce que on n’avait pas beaucoup” (Kiemtore 04/10/2002). Men startte met de radio in een geïmproviseerd kantoor van het F.E.M.E. Een jaar later, in 1996, startte men met de televisie-uitzendingen. Na een tijdje, in 1999, heeft men de huidige site, waar zowel L.V.D. als C.V.K. gevestigd zijn, gebouwd.[46] In 2000 werd mediamanager Adama Ouédraogo, die naar België is getrokken, vervangen door Emanuelle Kiemtoré.[47] (C.V.K. 2002) Voordat we ons op het evangelische radiostation L.V.D. toespitsen, wijd ik nog even uit over de financiering en de organisatie van C.V.K./L.V.D in zijn geheel. “Is C.V.K./L.V.D. het eigendom van het F.E.M.E., het O.D.E. of ‘les Assemblées de Dieu’?” , heb ik me lange tijd afgevraagd. Een gesprek met Pasteur Didier Ouédraogo (30/09/2002) bracht verheldering:
“La F.E.M.E. c’est le père si tu veux et l’O.D.E. c’est le fils. Tous passe par le père mais le père n’a pas d’argent. Alors la F.E.M.E. est le moteur mais les financements ont été obtenu grâce à l’O.D.E. La F.E.M.E. dirige le réseau de C.V.K. devant le gouvernement mais elle n’a pas l’argent pour faire marcher le C.V.K. donc l’O.D.E., qui a l’argent, faisait marcher CVK. Mais maintenant le fils n’a plus d’argent pour aider C.V.K. C’est pourquoi les Assemblées de Dieu gère maintenant.”
Dus de autorisatie die men verkreeg in 1993 is officieel het bezit van het F.E.M.E. Het O.D.E., een onderdeel van het F.E.M.E., financierde het gebeuren terwijl het overkoepelende orgaan, het F.E.M.E., de administratieve kant voor zijn rekening nam. Na verloop van tijd staken er echter twee problemen de kop op. Enerzijds kon het O.D.E. niet meer instaan voor de financiering en anderzijds bleek de organisatie op zich ook niet te werken. Het F.E.M.E. was zogezegd verantwoordelijk maar zoals eerder uitgelegd, bestaat deze organisatie uit tientallen ,verscheidene kerken en missies. Dit leidde tot een situatie waarin iedereen de verantwoordelijkheid ontliep: “Chez nous on dit que quand un cheval a plusieurs propriétaires il peut mourir de faim,” vergeleek pasteur Kiemtore (4/10/2002). Als oplossing verkoos men om C.V.K./L.V.D. op een lager niveau te beheren. En zo geschiedde het dat het F.E.M.E. in 2001 de fakkel doorgaf aan ‘les Assemblées de Dieu’. C.V.K./L.V.D. blijft echter het bezit van het F.E.M.E. terwijl ‘les Assemblées de Dieu’ het beheert en financiert. De rol van het O.D.E. beperkt zich nu tot het sponsoren van uitzendingen die ontwikkelingsthema’s behandelen.
In wat volgt behandel ik het radiostation L.V.D. Het televisiestation C.V.K. wordt zo dadelijk besproken. L.V.D. startte, twee jaar later dan R.E.D., in het jaar 1995 met uitzenden. In principe werkt deze zender met hetzelfde concept als R.E.D. en kan elke kerk tegen betaling uitzendtijd verkrijgen. In de praktijk gebeurt dit echter veel minder dan op R.E.D. Kiemtore benadrukte dat er na de overname door ‘les Assemblées de Dieu’ in feite weinig veranderd is aan het concept van C.V.K./L.V.D.: “Le principe reste la même: L’Eglise des les Assemblées de Dieu gère les émissions et les autres églises qui veulent produire, diffuser, un temps d’antenne viennent toujours et il y a des accords qui sont signés” (Kiemtore 4/10/2002). Toch had ik de indruk dat andere kerken het gevoel hebben dat L.V.D. eigendom is van ‘les Assemblées de Dieu’ en bijgevolg zijn andere kerken sneller geneigd om naar R.E.D. te stappen met hun uitzendingen.
Het aantal animators op LVD schommelt rond de dertien (waarvan slechts twee vrouwen) en elke animator heeft een vast programma op een vast tijdstip.[48] Alhoewel men over een opnamestudio beschikt, is een groot deel van de uitzendingen van Europese origine.[49] Vergeleken met R.E.D. zendt L.V.D. beduidend minder lokale producties uit. De volgende programma’s worden wel geregistreerd in de eigen studio: ‘La Voix de l’Artiste’, Parole de Vie’, ‘Salut les Gaillards’. Bij deze programma’s worden respectievelijk muzikanten, pastoors en kinderen uitgenodigd in de studio. Eén van de meest opmerkelijke en populaire lokale producties is echter het programma ‘Wakat ya Wakat’. In dit programma worden allerlei problemen, die kunnen opduiken in het gezinsleven, behandeld in het Mooré. ‘Jeux Biblique’ en ‘Concert en Mooré’ zijn twee originele initiatieven die participatie van de luisteraars vereisen. Bij het eerste programma dient men het juiste antwoord door te bellen en bij het tweede kan men verzoeknummers aanvragen tegen een kostprijs van 100 CFA. Dan zijn er nog enkele programma’s die wel lokaal geproduceerd zijn, doch niet door L.V.D. Deze zijn of van het C.E.B.I. (Centre Biblique) of van de studio ‘Chant Joyeux, Viim Koeega’ afkomstig. De muziek die gedraaid wordt is uitsluitend van religieuze aard en kan zowel van plaatselijke koren of groepen als uit het buitenland afkomstig zijn. Dan is het nog interessant om te vermelden dat L.V.D. tijdens mijn veldwerkperiode contacten had met Radio Ibra (Zweden) en Radio WorldWide (V.K.). Deze contacten zouden moeten leiden tot een samenwerking op het gebied van vorming en techniek. (Ouédraogo 14/10/2002)
5.3. Televisiezenders
Het actuele aanbod van televisie in Burkina Faso wordt verzorgd door de internationale Franstalige satelietzenders TV5 Afrique en Canal Plus Afrique, de VHF-staatszender T.N.B. en de UHF-confessionele zender C.V.K. (Arnaut 2000:3). C.V.K. zou de enige evangelische televisiezender in heel West-Afrika zijn. “Nous devons donc profiter de cette opportunité, car ce n’est pas pour rien que Dieu nous l’a offerte à nous en ce temps précis”, redeneert de pinksterbeweging (Kiemtore 2000:1). Net zoals bij de radio dateert de eerste televisionele mediaparticipatie van de evangelische beweging van bij de oprichting van de nationale zender. Vandaar dat we ook hier eerst de evangelische uitzendingen op T.N.B. bespreken.
5.3.1. Télévision Nationale Burkinabé
Bij het in de ether gaan van de nationale televisie T.N.B., Télévision Nationale Burkinabé, in 1963 waren de autoriteiten wederom zo genereus om uitzendtijd aan de drie verschillende religieuze gemeenschappen te schenken. En opnieuw was het de evangelische beweging die het snelst en het efficiëntst toehapte: “Seule la communauté évangélique consommait tout le temps qui lui était imparti” (Les Assemblées de Dieu 1996:66). Meneer Dupret was, naast de radio-uitzendingen, ook verantwoordelijk voor de registratie van de tv-uitzendingen. Onder leiding van hem werden ondermeer de leerlingen van het College van Loumbila overgebracht naar de studio van T.N.B. om er te zingen. Omdat dit alles veel tijd en beschikbare personen vereiste, maakte men soms ook gebruik van buitenlandse films. In 1974 werd de verantwoordelijkheid over de tv-uitzendingen overgedragen aan een Afrikaanse ploeg waaronder Samuel Yaméogo. Ze kenden echter grote moeilijkheden door een gebrek aan logistieke middelen. De pastoor Richard Dunn en zijn vrouw brachten heil via de organisatie I.M.M. (International Media Ministries). Het I.M.M. is oorspronkelijk ontstaan als een onderdeel van ‘the Assemblies of God US’. Hun voornaamste doel is om media en kerk wereldwijd dichter bij elkaar te brengen. De afdeling in Sint-Genesius-Rhode te België is verantwoordelijk voor het Europese en het Afrikaanse continent.[50] (I.M.M. 2003) Zo kwam het dat het I.M.M. Belgen deed overkomen om de werkzaamheden in Burkina Faso te ondersteunen. De opnames gebeurden ter plaatse maar de uitzendingen werden gemonteerd in België om verzekerd te zijn van een goede kwaliteit. Zo ontstond het programma ‘La Parole de Vie’ dat elke donderdag op T.N.B. te zien was (C.V.K. 1993, 1994, 1997). Gelijktijdig met het beëindigen van de radio-uitzendingen kwam er ook een einde aan de gratis, religieuze uitzendtijd op televisie. (les Assemblées de Dieu 1996:66)
5.3.2. Canal Viim Koeega
In het jaar 1996 startte de evangelische gemeenschap met een evangelisch televisiestation. Dit beperkte zich toen tot dagelijks twee en half uur uitzendingen tijdens de avond. Vandaag de dag zendt C.V.K. zes uur uit door de week en zeven uur in het weekend.[51] (C.V.K. 2002) Net zoals bij L.V.D. werd ook de leiding van C.V.K. na enkele jaren overgedragen aan les ‘Assemblées de Dieu’. Vandaag de dag is het dus de nationale kerk die de verantwoordelijkheid en de financiering op zich neemt. In het begin deed men veel beroep op de hulp, de expertise en het materiaal van het I.M.M. Zo werden in samenwerking met het I.M.M. o.a. de zeer populaire kinderprogramma’s ‘Le Quart d’Heure des Enfants’ en ‘Boulevard des Enfants’ gerealiseerd (C.V.K. s.d.). “Ca nous a permit de commencer. Ca c’est clair. Sinon présentement je peux dire qu’on essaie d’être autonome” (Kiemtore 04/10/2002). De samenwerking met het I.M.M. is nu zo goed als stilgelegd maar hun producties zijn nog altijd erg belangrijk en komen dus nog ruim aan bod tijdens de uitzendingen. Ook bij C.V.K. geldt dat andere kerken een stuk zendtijd kunnen kopen maar dit gebeurt in de praktijk nog minder als bij L.V.D.
C.V.K. beschikt over montageapparatuur, meerder camera’s en een opnamestudio. Alle materiaal om lokale producties te maken is dus voorhanden. “Mais au niveau de la télévision nous travaillons sept heures par jour. C’est beaucoup donc nous sommes obligés de coöpérer avec des partenaires” (Kiemtore 04/10/2002). De belangrijkste buitenlandse partners die programma’s aan het C.V.K. leveren of ooit geleverd hebben, zijn: I.M.M. (Quart d’Heure des Enfants, Boulevard des Enfants, Parole de Vie), VX-COM International (7 à Vivre, Santé à Coeur, Bible en Main, Porte Ouverte, Fore-Christ), JTV Productions (Superbook), Cristian Broadcasting Network (Club des 700, La Maison Volante), TV.VIECOM. / VIE COMBLEE (Yves Gravet: Reflexion) en CAVEA productions (Daniël Herbert).[52] Naast internationale partners heeft C.V.K. natuurlijk ook enkele nationale partners. Waarvan de belangrijkste Télé-Vie-Deo, het O.D.E. en natuurlijk de nationale kerk die alles financiert. Het O.D.E. is belangrijk omdat ze verschillende programma’s met enige ontwikkelingsrelevantie mee helpt financieren. Télé-Vie-Déo is een Burkinees productiehuis van religieuze programma’s. Thans is de samenwerking hiermee aan het afbrokkelen maar men heeft nog wel enkele producties van in de begintijd zoals ‘Pierre et Ses Amis’, ‘Ca C’est la Vie’ en ‘Bonthé’. Natuurlijk maakt men bij C.V.K. ook gebruik van de eigen studio en probeert men zo veel mogelijk eigen producties te produceren. De meest belangrijke hiervan zijn: ‘Le Meilleur Choix’ en ‘La Vie de la Famille’. Daarnaast worden nog muzikanten en koren opgenomen om tijdens de muzikale intermezzo’s uit te zenden. Nu en dan gaat men ook een reportage op verplaatsing filmen die dan nadien gemonteerd moet worden. Zo heb ik geassisteerd bij het filmen en monteren van een reportage over de viering van de tiende verjaardag van het nationale koor.
Over de ontvangbaarheid van C.V.K. bestaat nogal wat onduidelijkheid. Maar ik meen te mogen concluderen dat iedereen in de hoofdstad C.V.K. kan ontvangen. Het is wel zo dat men, afhankelijk van de plaats, C.V.K. niet altijd even helder kan ontvangen en men soms een extra antenne nodig heeft om de UHF-signalen te kunnen detecteren. In wezen zendt C.V.K. uit met een stadsantenne (20-25 km) op frequentie UHF die enkel rond Padua goed ontvangbaar is. Het is nog interessant om op te merken dat C.V.K. praktisch uitsluitend bekeken wordt door protestanten. L.V.D. daarentegen heeft een breder publiek. Zo zei een taxichauffeur me eens: “Als je slechte dingen wil doen, weerhoudt deze muziek je ervan. Het is toch allemaal hetzelfde paradijs waarover de drie religies spreken. Dus het is niet merkwaardig dat ik naar een protestantse zender luister” (vrije vertaling). De programmatie van C.V.K. wordt trouwens nergens gepubliceerd maar verschijnt om vijf uur, bij de opening van de zender, enkele malen op het scherm.
5.4. Productiehuizen
Typisch voor productiehuizen is dat ze programma’s maken, en eventueel verspreiden, maar niet uitzenden. Bij mijn weten zijn er in Ouaga drie productiehuizen die de media voorzien van evangelisch materiaal. Alhoewel ‘les Assemblées de Dieu’ hun eigen radiostudio hebben, zijn ze ook nog in het bezit van een productiehuis. Daarnaast zijn er in Ouaga nog twee productiehuizen ontstaan op het initiatief van buitenlanders.
5.4.1. Studio Viim Koeega et Chants Joyeux
Pasteur Curtis Dean begon zich in de jaren ‘60, door het succes van zijn koor en hun radio-uitzendingen, te engageren voor het opstarten van een evangelisch medialandschap. Zo begon hij in zijn eigen kamer uitzendingen te registreren. Op die manier konden de dure transportkosten naar de studio van R.N.B. vermeden worden. Met een professionele NAGRA bandopnemer maakte hij samen met Samuel Yaméogo uitzendingen die de titel ‘Viim Koeega Parole de Vie’ droegen. Deze uitzendingen werden eerst uitgezonden op verschillende, buitenlandse radiozenders zoals Radio E.L.W.A. maar waren een tijdje later ook te beluisteren op lokale radio’s in Burkina Faso en R.N.B.[53] Men werkte dus niet alleen met confessionele radio’s. De uitzendingen waren enorm succesvol en uiteindelijk groeide dit kleinschalige initiatief uit tot de studio ‘Viim Koeega et Chants Yoyeux’, in Koudouogou. Ook hier dienen de missionaris Richard Dunn en zijn vrouw vermeld te worden voor hun bijdrage tot de verbetering van zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de studio. (les Assemblées de Dieu 1996:68) Vandaag de dag produceren ze nog steeds cassettes die zowel op R.N.B. als op L.V.D., R.E.D. en andere lokale radio’s in binnen- en buitenland uitgezonden worden. Men hecht veel belang aan producties in lokale talen omdat de directeur ervan overtuigd is dat dat de mensen sneller raakt (Koala 16/10/2002).[54] Men produceert zelfs programma’s in het Mooré voor Zweden! De lange geschiedenis van de studio in Koudougou komt ook tot uiting in de infrastructuur. Deze bestaat voor het grootste deel uit twee, heel oude machines. Dit veroorzaakt vooral grote problemen wanneer ze defect zijn want vervangingsstukken zijn zeldzaam geworden. In de toekomst hoopt men te kunnen overschakelen op minidisc. Daarnaast koestert men ook de hoop om een eigen radiozender te beginnen. Maar laat het duidelijk zijn dat momenteel de nodige middelen niet voorhanden zijn. (Koala 16/10/2002)
5.4.2. Centre Biblique
Twee Fransmannen, die zich wilden engageren voor Afrikaanse christenen, deden een enquête onder de Afrikaanse bevolking en kwamen zo te weten waar de mensen op religieus vlak nog nood aan hadden. Een bibliotheek en bijbelstudie was het resultaat. En zo werd in 1998 het C.E.B.I. officieel geopend met Meneer Kimo en Meneer Lacombe aan het hoofd. Zoals de naam van het centrum aangeeft, staat de bijbel, en vooral de studie ervan, centraal. Via het C.E.B.I. kan men op drie manieren aan bijbelstudie doen: via de bibliotheek, via de collectieve bijbelstudies of via correspondentie. Hun productie van cassettes is in dit opzicht het belangrijkst. Men produceert drie types van uitzendingen: ‘Fréquence Bible’ (discussie rond bijbelpassages) , ‘Théatre Biblique’ (kinderuitzending) en ‘Théatre Evangélique’. De eerste twee uitzendingen worden geanimeerd door meneer Kimo zelf en de laatste wordt gemaakt door gevangenen. Deze uitzendingen worden gratis geleverd aan geheel francofoon Afrika, en dus ook aan R.E.D. en L.V.D. Het C.E.B.I. wordt gefinancierd door westerse kerken en instellingen. (Kimo 27/09/2002)
5.4.3. Télé-Vie-Déo
Télé-Vie-Deo is een lokaal geregistreerde, non-profit organisatie die in 1998 in Ouaga is opgericht door de Nederlander Henk Vaningen en zijn vrouw.[55] Het doel van deze organisatie is tweevoudig. Ten eerste produceren ze christelijke bewustwordings-, voorlichtings- en instructievideo’s ten behoeve van de basiseducatie over thema’s die de maatschappelijke ontwikkeling en de leefomstandigheden ten goede komen zoals bvb aids, milieu, mensenrechten, enz. Anderzijds staat ze ook in voor de distributie van deze programma’s en video’s voornamelijk naar nationale en private tv-stations van Franstalige Afrikaanse landen. In tegenstelling tot de studio in Koudougou en het C.E.B.I. produceert ze geen cassettes maar video’s. Voorlopig worden de producties nog niet in Burkina Faso zelf uitgezonden, maar in de toekomst zal T.N.B. waarschijnlijk ook enkele van hun programma’s uitzenden. De inhoud van de programma’s kan men omschrijven als ontwikkelingsgerelateerd met een religieus tintje. “Men moet immers alle soorten sponsors tevreden stellen!” was de opmerking van de Nederlandse assistent Gideon Vink. Zo zal er enerzijds in een panelgesprek altijd een pastoor aanwezig zijn maar anderzijds moet men er ook op waken dat de programma’s niet té religieus getint zijn want ze worden vertoont op nationale zenders die religieus neutraal moeten zijn. In de producties van Télé-Vie-Déo worden verschillende presentatievormen gehanteerd: paneldiscussies, interviews, muziek en korte reportages. De belangrijkste producties van Télé-Vie-Déo zijn ‘Cà c’est la vie’ en ‘Bon Thé’.[56] Deze programma’s zijn erg gewaardeerd en worden in vele Afrikaanse landen in ‘prime-time’ uitgezonden omdat ze een antwoord bieden op huidige vragen en problemen in de Afrikaanse samenleving. Télé-Vie-Déo ontvangt haar financiën van buitenlandse donators en komt zodoende weinig tekort op materieel gebied.[57] Vroeger moest men gebruik maken van de studio van C.V.K. maar nu beschikt men over een eigen studio. Recentelijk heeft men nog een grote, zeven meter lange, Mercedes-Benz bus aangeschaft die geschikt is voor het filmen van concerten, dramastukjes en documentaires op locatie via het beloopbaar, aluminium platform op het dak.(Dabire 2001:18). Daarnaast ontvangt ze ook vele indirecte steun van plaatselijke christelijke organisaties, ministeries en ambassades die bekwame mensen ter beschikking stellen voor deelname in de paneldiscussies of andere opnames.[58] (Télé-Vie-Déo 2000)
Vroeger bestond er een goede samenwerking met C.V.K. Henk van Inge en zijn vrouw hebben zo destijds de nieuwe gebouwen nog helpen oprichten. De eerste afleveringen van ‘Ca C’est la Vie’ en de serie ‘Pierre et ses Amis’ zijn dan ook gezamenlijke producties. Henk en Joke zijn echter ambitieuze mensen en wilden een veel grotere groep van mensen bereiken dan alleen de gelovigen van ‘les Assemblées de Dieu du Burkina Faso’. Zo streven ze ernaar om hun programma’s over heel Franstalig West-Afrika te distribueren. Daarenboven willen zij ook niet-gelovigen bereiken en spitsen ze zich toe op de nationale tv-zenders. Ze betreuren het dat er bij C.V.K. niet meer openheid is naar ander kerken toe. Iets wat door C.V.K. en ‘les Assemblées de Dieu’ natuurlijk tegengesproken wordt: “Les Assemblées de Dieu gèrent C.V.K. et L.V.D. au nom de toutes les évangéliques. S’ils veulent produire des émissions tous les portes sont ouvertes” (Yaméogo 11/10/2002). Sinds 1998 werken Joke en Henk dus onafhankelijk onder de naam Télé-Vie-Déo en sindsdien is de samenwerking met C.V.K. erg verzwakt ondanks dezelfde interessegebieden van beide partijen.
5.5. Bemerkingen
Uit dit overzicht kan men concluderen dat de pinksterkerken in Burkina Faso, en dan vooral ‘les Assemblées de Dieu’, meer dan andere religies participeren in de media. Dit is natuurlijk heel merkwaardig wanneer men er rekening mee houdt dat de evangelische beweging een minderheid vormt in het Burkinese, religieuze landschap. In wat volgt, haal ik enkele mogelijke verklaringen voor deze situatie aan. Daarnaast bespreek ik ook nog de relatie tussen enerzijds de verschillende confessionele media en anderzijds de confessionele en seculiere media. Tenslotte wil ik aantonen hoe de pinksterkerken hun uitzendingen zo efficiënt mogelijk proberen te maken.
5.5.1. Een minderheid met de grootste mediaparticipatie
De evangelische kerken in Burkina Faso maken meer van de media gebruik dan de andere religies. Nochtans is slechts acht procent van de elf miljoen mensen die Burkina Faso telt, protestants (C.V.K. 2002). Algemeen gaat men er vanuit dat de media van een bepaald land grotendeels in handen zijn van de meerderheid. Hoe komt dat dit niet het geval is in Burkina Faso? Een eerste verklaring hiervoor zou kunnen liggen in het feit dat de protestanten en de media al eeuwenlang vrienden van elkaar zijn. Vanaf het prille begin hebben de protestanten en de pinksterkerken immers de media gebruikt om hun boodschap te verkondigen. Zo vertelde Pasteur Karambiri me dat het protestantisme in zijn beginperiode veel succes kende dankzij de pas ontdekte drukkunst. Hierdoor kon de bijbel vertaald worden in lokale talen en kon propaganda wereldwijd verspreid worden. De eerste evangelische missionarissen maakten in hun tijd ook al gebruik van fonografen om mensen in de brousse boodschappen te laten beluisteren (Yaméogo 11/10/2002). De klassieke missiekerken zagen massacommunicatie niet zozeer als een prioriteit en verkozen te investeren in ontwikkelings- en gezondheidsprojecten. Op die manier hebben de pinksterkerken de kans gekregen om de mediamarkt te bezetten en dit laat zich blijkbaar tot op de dag van vandaag voelen. (Gifford in Hackett 1998) Natuurlijk is deze verklaring onlosmakelijk verbonden met de evangelisatiedrang van de pinksterbeweging. Ze zijn er van overtuigd dat alle middelen dienen ingezet te worden om zoveel mogelijk mensen te redden! Zo gaf Kabore Gilbert (15/10/2002) me de volgende verklaring: “L’explication que je peux donner ce qu’il y a plus de soif dans les coeurs des évangéliques de gangner le monde à Christ que toutes les autres réligions.” Alhoewel ze het zelf niet als een doorslaggevende factor zien, denk ik dat hun drang naar organisatie zeker in hun voordeel speelt op dit gebied.[59] De meest belangrijke organisaties op het gebied van de media zijn: R.A.M.E.R. (Réseau Africian des Ministères Evangéliques de Radio), D.A.V.E.T.H. (Département Audio Visuel pour l’Evangile à Tout Homme) en R.O.A.C.E.M. (Réseau Ouest Africain des Chrétiens Editeurs de Magazin).[60]
Het feit dat het F.E.M.E. het beheer van C.V.K./L.V.D. in handen gegeven heeft van ‘les Assemblées de Dieu’ heeft tot gevolg gehad dat deze automatisch gelinkt worden met een heel groot deel van de evangelische media die er voorhanden zijn in Burkina Faso. Nu blijft het natuurlijk de vraag waarom het F.E.M.E. het beheer toekende aan ‘les Assemblées de Dieu’ en niet aan een andere pinksterkerk? Volgens directeur Kiemtore zijn daar meerdere redenen voor. Op de eerste plaats staat hun ouderdom: “Je crois que c’est aussi l’ancienneté parce que les Assemblées de Dieu sont venus depuis 1921. C’est quand même assez ancien par rapport aux églises qui viennent d’arriver. Ca c’est un premier aspect qu’il faut souligner parce qu’ils sont les plus anciens” (Kiemtore 04/10/2002). Hun ouderdom is bovendien onlosmakelijk verbonden met hun omvang. Ze zijn zonder twijfel de grootste evangelische beweging in Burkina Faso. Een tweede reden vinden we in de zogenaamde visie: “Donc ce n’est pas seulement parce que les Assemblées de Dieu ont plus de moyens, sont plus anciens ou sont plus nombreux mais parce qu’ ils avaient une politique, une stratégie d’utiliser les medias pour évangéliser et développer les pauvres” (Kiemtore 04/10/2002). In die visie zitten de doelen die men wil bereiken en de methoden die men wil hanteren vervat:
(Kiemtore 2002:12)
Het is dus eigenlijk de combinatie van hun ouderdom met hun visie die een expertise voortbrengt waarvan anderen waarschijnlijk slechts kunnen dromen. “Grâce à cette expérience je crois que les les Assemblées de Dieu étaient naturellement mieux placer parce qu’ils avaient déjà un personnelle .Ils avaient des gens qui étaient habituer à la caméra et aux micros” (Kiemtore 04/10/2002). Opvallend is dat men het aspect van geld en middelen nooit wil laten doorwegen en zelfs beweert er niet veel te hebben. Kiemtore (04/10/2003) zei dan wel “on peut avoir les moyens mais ne pas inscrire las médias dans sa vision”, maar het omgekeerde is natuurlijk ook waar! Dus ik meen te mogen zeggen dat de financiële kant van de zaak ook een doorslaggevende rol zal gespeeld hebben bij de overname.
5.5.2. Relatie tussen de verschillende media
Wat de relatie tussen de verschillende confessionele radio’s betreft, kan men, volgens de geïnterviewde personen, slechts spreken van complementariteit. Eventuele concurrentie wordt zeker niet openlijk gevoerd. Kiemtore (04/10/2003) maakte de opmerking dat het onmogelijk is, als men het aantal kerken in het achterhoofd houdt, om allemaal vijanden van elkaar te zijn! Bovendien hebben ze allemaal hetzelfde doel: “L’objective c’est prêcher l’évangile et si les prédicateurs des évangiles se voient comme concurrents, ils ne sont pas de vrais prédicateurs” (Kiemtore 04/10/2002). Toch probeert men verschillend te zijn: “Nous essayons d’avoir une certaine couleur et les auditeurs ont le choix parce que celui qui perd ce n’est pas en fait le distributeur mais les auditeurs parce qu’ils ont seulement un choix” (Kiemtore 04/10/2002). Samuel Yaméogo (11/10/2002) hoopte dat er in de toekomst sprake zou zijn van een doorgedreven complementariteit waarbij één zender zich bijvoorbeeld bezighoudt met de jongeren en de andere met de ouderen. Thans is het niet echt duidelijk wat die complementariteit tussen R.E.D. en L.V.D. juist inhoudt. Nu en dan vindt er zelfs een samenwerking met Radio Maria plaats.[61] Maar ook dan is het belangrijk dat iedereen zijn eigen identiteit behoudt, benadrukte Kiemde (07/10/2002): “On travaille à une alliance; ce n’est pas une fusion mais chaqu’un reste une identité. On essaie de travailler en ce sens.”
Dan is er nog de relatie tussen de seculiere en de religieuze media. De pinksterkerken bestempelen de seculaire media als gevaarlijk: “En générale je peux dire que les médias est mauvais parce qu’on fait des émissions qui ne sont pas controlées, qui inculpent des mauvaises pensées dans la vie de nos enfants. Il n’y a aucune instruction qu’on apporte à la population à travers cettes émissions. Donc je peux dire que 90 pourcent est négative” (Gilbert 15/10/2002). De seculiere media vormt, bvb door het tonen van pornografie, een gevaar voor het gedachtengoed van de pinksterkerken (Shultz 1996:65). De pinksterbeweging redeneert dat de enige efficiënte oplossing, die voor handen ligt, de constructie van een evangelisch medialandschap is:
“Il y a des personnes qui prêchent contre la radio, la télé parce que quand les enfants régardent ils deviennent esclave de ceci et ceça. Mais comment faire pour arrêter les enfants de regarder la télé? On ne peut pas, ce qu’il est mieux de faire c’est mettre quelques chose sur la télé qui puisse changer les comportements des enfants. Il faut qu’on met aussi notre part pour amener la transformation” .
(Koala 16/10/2002)
De oplossing is dus niet om zich af te zetten tegen de media en de mensen te verbieden er naar te kijken of luisteren. In plaats van zo’n houding aan te nemen, kan men beter een goed alternatief aanbieden en proberen te verhelpen dat de media gebruikt worden “pour la promotion des oeuvres de l’ennemi” (Kiemtore 2000:1). Het is misschien verwonderlijk dat de pinksterbeweging er van overtuigd is dat ze moet samenwerken met de seculiere media. Maar het onderliggende idee is natuurlijk om zo veel mogelijk greep te krijgen op de seculiere media. We hebben al beschreven hoe verschillende pinksterkerken hun religieuze programma’s ook laten uitzenden door profane zenders. Het C.I.E. distribueert zijn producties bvb ook naar Radio Savanne en ook op R.N.B. zijn religieuze uitzendingen, zij het nu tegen betaling. Men vindt het belangrijk dat hun boodschappen niet enkel gehoord worden door gelovigen. Iedereen moet kennis kunnen maken met de waarden van de pinksterbeweging. Zo vindt men dat profane media meer christenen in dienst moeten nemen die dan hun mening kunnen verkondigen via deze weg, en dat er mensen moeten worden opgeleid om te werken in de profane media. (Kiemtore 2002:7). Het lijkt er op dat hun doel op lange termijn is “to transform and Christianize popular culture so that it is safe for consumption by ‘born-again’ Christians” (Hackett 1998:198 ).[62] Maar zolang hun media slechts grotendeels geconsumeerd worden door een evangelische minderheid zal deze doelstelling niet bereikt worden.
5.5.3. Efficiëntie van de evangelische media
“Influenced by this godly commission to convert the world to Christ, Evangelicals continue to invest heavily in media outreach programs even though there is very little evidence that mass media evangelism is actually very effective,” schrijft Schultz (1996:64). Het is moeilijk te achterhalen hoe populair en efficiënt die evangelische media in werkelijkheid zijn. Zo kan men moeilijk weten hoeveel mensen zich bekeren na bvb het zien van een uitzending op C.V.K. Mijn algemene indruk was echter dat protestanten minstens evenveel naar de niet-confessionele televisiezenders keken dan naar C.V.K. De radio’s R.E.D. en L.V.D. hadden naar mijn gevoel wel een breder publiek dan enkel protestanten. Wat de literatuur betreft, deze is sowieso, evangelisch of niet, minder aantrekkelijk voor de meerderheid van de Afrikanen. Men beseft dan ook dat men niet blindelings kan vertrouwen op de capaciteiten van de media. Bovendien heeft niet iedereen toegang tot deze middelen. Vandaar dat men massaal en wereldwijd missionarissen blijft sturen: “C’est pour dire que la technologie ne nous empêche pas de continuer à envoyer des missionaires là où il y a le besoin de missionnaires” (Delma 2002:23).
Men probeert er echter wel alles aan te doen om de efficiëntie van hun media te bevorderen. Men vraagt zich af “comment les média peuvent-ils être utilisés efficacement dans les différents aspects de l’implantation et du développement des églises?” (Kiemtoré 2002:1). Men is ervan overtuigd dat men slechts efficiënt kan zijn wanneer men zijn publiek, en meer specifiek hun spirituele situatie, kent. Iemand die nog nooit over het Evangelie gehoord heeft, zal immers anders reageren op een bepaalde uitzending dan iemand die al jaren gelooft. “Des buts différents nécessiteront des médias différents” (Kiemtore 2002:6). Om na te gaan welk medium het meest geschikt is voor welk soort publiek heeft men de volgende grafiek opgesteld:
Om efficiënt te zijn, moet men niet enkel rekening houden met de spirituele kant van het publiek, maar ook met hun cultuur. Men vindt het belangrijk dat die op de één of andere manier gerespecteerd en geïntegreerd wordt in de media: “Respectez les autres cultures. Nulle n’est bonne ou mauvaise en soi. Toutes ont des aspects bons ou mauvais suivant les critères de la Bible” (Kiemtore 2000:8). In het volgende hoofdstuk zullen we zien hoe ‘les Assemblées de Dieu’ rekening houdt met de cultuur van de mensen door programma’s uit te zenden die de mensen onderwijzen over de
foutieve, niet-christelijke aspecten van hun cultuur. De lokale taal en muziek worden echter niet als problematisch ervaren en vandaar dat deze ook aan bod komen in de evangelische media.
“En représentant la religion traditionnelle comme étant puissante et réelle, les pentecôtes offrent à leurs adaptes l’occasion d’être chrétiens sans pour autant abandonner toutes les préoccupations de la religion traditionnelle qu’on leur demande de délaisser. En décrivant la religion traditionnelle comme étant le royaume de Satan et en s’y reférant continuellement, les gens peuvent ainsi composer activement avec ce complexe fascinant.”
(Meyer 1998c:78)
In hoofdstuk vier heb ik besproken hoe de pinksterbeweging zich afzet tegen de contextualiseringsmethoden van de vorige missionarissen, die ofwel tot een negatie van de culturele achtergrond van de mensen leidde ofwel tot een gesyncretiseerde vorm van het Christendom. De pinksterbeweging vindt de oplossing voor de contextualiseringsproblematiek door de breuk met de traditionele religies te dramatiseren. Centraal staat dus de traditie die een belangrijke, zij het negatieve, plaats toebedeeld krijgt in hun discours. De pinksterbeweging brengt dit in de praktijk door al de traditionele aspecten die contradictorisch zijn met de bijbel extra te belichten. Het naleven van de bijbel veroorzaakt immers plaatsgebonden problemen waaraan men de nodige aandacht moet schenken want het is van cruciaal belang dat gelovigen bij zulke problemen voor de juiste, christelijke oplossing kiezen. Maar zoals Laurent (2003) beschrijft, worden de gelovigen ook meer en meer geconfronteerd met de gevolgen van de globalisering. Het is dus niet enkel de traditie die een bijbelonderzoek moet ondergaan, ook moderne aspecten, die hun invloed uitoefenen op de gelovigen, moeten getoetst worden aan de bijbel. “En référence à la Bible, véritable mode d’emploi, les protestants décodent les rapports sociaux en termes de bien et de mal,” schrijft Laurent (2003:24). Grote delen van de traditie worden op die manier voorgesteld als verwerpelijk en demonisch en de moderne wereld wordt voorgesteld als een wereld die geregeerd wordt door geweld, corruptie en angst. Tijdens mijn veldwerk heb ik ervaren hoe de media, die ik in het vorige hoofdstuk besproken heb, ingezet worden om de mensen te onderwijzen over de spanningen tussen de traditie, de bijbel en de moderniteit. De media worden dus beschouwd als een hulpmiddel bij hun contextualisering. Door programma’s uit te zenden of artikels te schrijven die zulke spanningen behandelen bieden de media een antwoord op de feitelijke problemen die de mensen ondervinden bij het naleven van de bijbel. Ik wil dit aantonen door concrete voorbeelden te geven van zulke programma’s of artikels. De evangelische media hebben echter meer doelstellingen dan enkel de gelovigen te onderwijzen over de bijbel, de traditie en de duivel. In wat volgt zal ik dan ook eerst overlopen op welke gebieden de evangelische media actief zijn. We zullen dan zien dat onderwijzen, samen met evangeliseren en ontwikkelen, als één van de belangrijkste doelstellingen van de media wordt beschouwd.
6.1. Werkterrein van de evangelische media
Schultze (1996:61) stelt dat de evangelische beweging in Amerika de media voor vier verschillende religieuze doeleinden gebruikt: evangeliseren, onderwijzen van gelovigen, fondsen verwerven voor missiewerk en oproepen tot religieus, geïnspireerde politieke actie. Wat de evangelische media in Burkina Faso betreft, zijn enkel de eerste twee doeleinden van toepassing.[63] “Pourqoui une église doit participer dans les médias? Simplement parce que Jésus a dit à l’église d’évangéliser. C’est la grande commission et les médias nous permettent de porter cette bonne nouvelle jusqu’au extrémités de la terre”, verklaarde Pasteur Yaméogo S. (11/10/2002) Evangeliseren is altijd het voornaamste doel geweest van het mediagebruik van de pinksterbeweging. Het is immers het uigelezen middel om zoveel mogelijk mensen, gelovigen en niet-gelovigen, te bereiken: “Quand on donne des études bibliques dans l’église c’est pour 300 personnes mais quand on les donne à la radio ou à la télévision c’est encore beaucoup plus” (Yaméogo S. 11/10/2002). Er is echter een evolutie merkbaar waarbij er meer en meer aandacht besteed wordt aan niet-religieuze onderwerpen zoals ontwikkeling en onderwijs. Zo maakte Philippe Yaméogo (15/10/2002) me attent op de evolutie die het magazine ‘Flamme’ ondergaan heeft:
“Il y a l’évangélisation mais beaucoup plus nous enseignons dans la magazine Flamme parce que l’église a atteint quand même un certain âge. Nous sommes devenus adulte d’avant avoir des bases solides et nous mettons plus l’accent sur l’enseignement. Non seulement il faut s’occuper de côté spirituel, il ne faut pas oublier aussi le côté social, familial.”
Eens er een vaste groep van gelovigen aanwezig is, is het van belang dat deze goed onderwezen wordt. Zo’n groep van mensen heeft met andere woorden nood aan een ander soort van informatie dan niet-gelovigen die nog overtuigd dienen te worden van de kracht van God.[64] Er is dan ook een duidelijk inhoudelijk verschil merkbaar tussen een tijdschrift van een nog vrij jonge kerk zoals bvb ‘Le Messager’ van ‘Centre Inernational d’Evangélisation’ en ‘Flamme’ van ‘l’Eglise des Assemblées de Dieu’, een kerk met reeds een lange geschiedenis in Burkina Faso. In tegenstelling tot ‘Flamme’ houdt ‘Le Messager’ zich niet zozeer bezig met onderwijzen maar bulkt dit tijdschrift van de getuigenissen, interviews met pastoors en beschrijvingen van evenementen. De twee andere tijdschriften C.I.E., ‘La Perle’ en ‘Le Buissont Ardent, zijn respectievelijk een weergave van seminaries en preken. De voornaamste doelstelling van de mediaparticipatie van deze jonge kerk is mensen te laten kennismaken met God. Daarnaast wijst Pasteur Yaméogo Philippe ook nog op de sociale trend die we overal in de evangelische media terugvinden. We hebben reeds besproken dat de kerk zich de laatste jaren meer en meer bewust is van haar sociale verantwoordelijkheid. Dit besef komt ook duidelijk tot uiting in de media. De namen van de radiostations spreken voor zich: ‘Radio Evangile Développement (R.E.D.)’ en ‘Lumière Vie Développement (L.V.D.)’. Onderwerpen zoals algemene gezondheid en duurzame ontwikkeling worden vandaag de dag hoog in het vaandel gedragen “parce que nous croyons que l’Evangile conceren tout l’homme: corps, âme et esprit” (Kiemde 07/10/2002). R.E.D. omschrijft zijn objectief dan ook als volgt: “Evangéliser tout en développement et développer tout en évangélisation” (Kiemde 07/10/2002).
Bij C.V.K./L.V.D. houdt men zich drie duidelijke doelstellingen voor ogen, die representatief zijn voor de evangelische media in zijn geheel: evangeliseren, onderwijzen en ontwikkelen. Veertig procent van de uitzendingen wordt gewijd aan evangelisatie. Het is belangrijk te beseffen dat die evangelisatie voornamelijk op een indirecte manier gebeurt. Men maakt zeker geen letterlijke propaganda: “Dans l’évangélisation on ne fait jamais des comparaisons des religions. On présente Christ et Evangile telle qu’ils sont et il appartient aux auditeurs de choisir. On ne peut pas forcer les gens” (Kiemtore 04/10/2002). Men hoopt dat de mensen het licht zullen zien door hen de levenswijze en de activiteiten van de evangelische beweging op het scherm te tonen. Onder dit luik vinden we vooral reportages terug zoals bvb ‘La 23ième journée nationale de la JAD’ (C.V.K. 2002a), ‘Vie de nos établissement scolaires’ (C.V.K. 2002b). In het magazine Flamme is er steeds een vaste rubriek ‘Vie des Institutions’ waarin verslag wordt uitgebracht over gebeurtenissen zoals ‘Convention nationale de la VIMAB’ (Sarambe 2001c:20), ‘L’ASC de Boulsa en visite à Cissin I’ (Sarambe 2001a:21). Ook de muzikale, religieuse clips worden geclassificeerd onder dit evangelisatieluik. Het vers “La foi sans les oeuvres est morte” (Jac.2:20) is de aanleiding tot het belang dat men hecht aan de ontwikkelingsproblematiek. Deze programma’s omvatten twintig procent van de uitzendingen en worden dikwijls verwezenlijkt met de hulp van NGO’s en instituties zoals het O.D.E. Men behandelt vooral gezondheidsgerelateerde problemen zoals het gebruik van het condoom, malaria, enz. De laatste, maar zeker niet de minst belangrijke, doelstelling van C.V.K. is het onderwijzen van de mensen. “Un des défis majeurs de l’Eglise africaine est la prolifération des faux enseignements”, luidt het op de site van CVK (C.V.K. 2002). De overige veertig procent van de uitzendingen wordt dan ook aan deze doelstelling gewijd. (Kiemtore 04/10/2002)
In de geschreven pers vinden we die informatie terug in rubrieken zoals Culture, Exhortations, Edification, Réflexion, Enseignement. Enerzijds wil men de gelovigen via deze weg informeren over de werkelijke essentie van de bijbel. Het Christendom is gedurende de eerste eeuwen enorm beïnvloed door de westerse cultuur, het is dus belangrijk “qu’on fait attention que tout le monde qui vienne à la bible ne va pas européaniser la bible” (Yaméogo S. 11/10/2002). Daarnaast vindt men het ook belangrijk om de mensen te confronteren met de verschillen tussen die essentie van de bijbel, hun traditie en moderne invloeden. “Que la bible ne soit pas une culture européenne ou une culture africaine mais que la bible soit la culture que Dieu veut que les Européens et les Africains succèdent”, zei Yaméogo S. (11/10/2002). Als men zo’n situatie wil bereiken, moet men de gelovigen natuurlijk onderwijzen over de aspecten die niet overeenkomen met het gedachtegoed van de bijbel. Hier komen we dus op het punt waar de pinksterbeweging via de media aan contextualisering doet door programma’s of artikels te produceren die handelen omtrent die spanningen die de gelovigen dagelijks ervaren.
6.2. Spanning tussen traditie, bijbel en moderniteit
Vanaf nu concentreren we ons enkel op “des points de vue bibliques sur certains faits sociaux qui constituent souvent des sujets à polémiques et à controverse” (Sankara 1998:31). Met controversiële onderwerpen bedoelt men hier onderwerpen waarover de bijbel een andere opvattingen heeft dan de traditie of moderniteit. Na twee maanden confrontatie met de evangelische media in Ouaga, heb ik vastgesteld dat vrouwen en het huwelijk de meest behandelde onderwerpen zijn in dit opzicht. Vrouwen worden volgens de traditie immers op een andere manier behandeld als dat de bijbel het voorschrijft en ook het huwelijk verloopt op een totaal verschillende manier. “Comme c’est Dieu qui a créé l’homme et la femme, et les a unis dans la mariage, il est très important que nous prêtions attention à ce qu’il nous enseigne sur le mariage, la sexualité et la famille”, schrijft O’Donovan (1998:428).
6.2.1. Het huwelijk en de vrouw
“Dans nos culture Mossi, l’homme ne partage pas la même chambre avec sa femme. Ca c’est ma culture Mossi mais ce n’est pas ce que la Bible nous enseigne. La Bible nous enseigne que l’homme s’attachera à sa femme. Donc ils doivent vivre dans la même chambre. Ils doivent coucher ensemble. Donc à travers les enseignements qu’on donne, les choses sont éclairées.”
(Ouédraogo 30/09/2002)
Uit deze woorden van Pasteur Ouédraogo blijkt duidelijk dat de bijbelse opvattingen op het gebied van samenleven met een vrouw enorm verschillen van de traditionele opvattingen. De pinksterbeweging redeneert dat het in zulke gevallen noodzakelijk is rekening te houden met de gewoonten van de mensen en hun duidelijk te informeren over de juiste praktijk. Zo wordt er in de media dikwijls de nadruk op gelegd dat God een huwelijk ziet als een eenheid: “C’est pourquoi l’homme quittera son père et sa mère et s’attachera à sa femme, et ils deviendront une seule chaire” (Gen. 2:24). Een koppel moet een eenheid vormen op het spirituele, het affectieve en het fysieke vlak. Om de mensen dit duidelijk te maken wordt er een overvloed aan artikels geproduceerd die deze materie behandelen: ‘Comment vivre l’harmonie dans le couple?’ (Payan 2001b), ‘L’importance de la communication au sein du couple’ (Lompo 2001), ‘La stabilité et le bonheur du foyer’ (Sarambe 2001b) etc. Men maakt ook duidelijk dat men de duivel dient wanneer men niet handelt volgens de bijbelse principes en zich inlaat met traditionele praktijken: “Si un seul de ces domaines (spirituel, affectif, physique) est négligé, vous ne pouvez pas éviter que Satan ait des droits dans votre foyer” (Payan 2000b:8). In het artikel van Pasteur Lompo (2000:14) wordt beschreven hoe de invloed van culturele en traditionele waarden een obstakel vormt voor de noodzakelijke communicatie tussen man en vrouw: “Par exemple, la tradition dit que l’homme ne doit pas tout dire à sa femme et que la femme doit garder pour elle ses secrets; ou quand l’on dit que la femme est tellement inférieur qu’elle doit rester dans son coin etc.” Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe men in de media de mensen toont dat de traditie ondergeschikt is aan de bijbel. Enkel het ‘Woord van God’ biedt volledige bescherming tegen demonen: “Un couple qui est réellement uni est une véritable ‘bombe’ face aux puissances des ténèbres” (Payan 2001b:8). Daarnaast veroordeelt men ook de traditionele praktijk waarbij de vrouwen minstens gedurende twee jaar na de geboorte van een kind seksuele betrekkingen met de echtgenoot weigeren. Op die manier wordt de kans op overspel en ontrouw immers alleen maar groter. Vandaar ook dat de kerk familieplanning stimuleert: “Des grossesses planifiées peuvent grandement contribuer à équilibre du couple et de la famille” (O’Donovan 1998:440).
Ook de vrouwen krijgen veel aandacht in de geschreven pers omdat “par le monde et au fil des générations, le genre féminin a toujours traîné et continue de traîner derrière lui de pesants préjugés de divers ordres: traditionnel, mystico-religieux ,etc.” (Ilboudo 2001:14). In een niet-christelijk milieu worden vrouwen dikwijls onderdrukt en krijgen ze niet voldoende aandacht: “Certaines de ces femmes que Dieu donne, ont beaucoup souffert dans le passé, sous le joug d’autres hommes, avant de connaître Jésus” (Payan 2001b:9) of “Certains milieux religieux se réjouissent deux fois moins lorsque naît une fille au lieu d’un garçon espéré. Dans certaines ethnies, la naissance d’une fille va même jusqu’à provoquer une déception proche du deuil. L’Esprit de Dieu ne peut s’associer à de telles injustices ” (Payan 2001a:4). Men wil de gelovigen erop wijzen dat dit niet de juiste manier is om vrouwen te behandelen en men pleit dan ook voor de emancipatie en de participatie van vrouwen in de kerk en het familiale leven door het publiceren van artikels als: ‘Quelle place pour la femme dans la société?’ (Sadou 2000), ‘Que les femmes se levent!’ (Payan 2001a), ‘La femme chrétienne et le ministère’ (Ilboudo 2001). Ook hier wordt er weer op gewezen dat de duivel om de hoek loert wanneer men niet handelt volgens het ‘Woord van God’: “Maris, pères, enfants, frères, lorsque l’appel de Dieu se manifeste sur votre femme, votre fille, votre mère ou votre soeur encouragez-là, ne laissez pas le diable faire de vous l’instrument qui va la faire se rasseoir” (Payan 2001a:7). In vele Afrikaanse culturen moet de vrouw een besnijdenis ondergaan om overspel tegen te gaan en voorbereid te worden op de volwassenheid. In de bijbel wordt er echter geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen met betrekking tot zonden zoals overspel en sexuele immoraliteit. Vroeger werden enkel de mannen besneden maar in het Nieuwe Testament is de besnijdenis vervangen door het doopsel door water. De les is duidelijk: “Dieu condamme et interdit les croyances et les pratiques incluses dans les rites d’initiation” (O’Donovan 1998:365). Om de jonge meisjes voor te bereiden op het volwassendom stelt men voor een christelijk schoolprogramma op te stellen dat “devra fortement souligner les différences entre les valeurs prônées par les traditions et la doctrine chrétienne” (O’Donovan 1998:368). Dus omdat de traditionele praktijken omtrent het huwelijk en de behandeling van de vrouw zodanig verschillen van de bijbelse voorschriften, worden de media ingeschakeld om beide opvattingen tegenover elkaar te plaatsen en de suprematie van de bijbel aan te tonen.
6.2.2. Traditionele geneeskunde
In de achtste editie van ‘L’éclair’ treffen we onder de rubriek cultuur het volgende artikel aan: ‘Ces plantes qui nous soignent: Le chrétien et la pharmacopée traditionnelle’ (Belem 1996:13). In dit artikel geeft men een antwoord op de volgende vraag: “Quelle doit être l’attitude du chrétien vis à vis de la pharmacopée traditionnelle?” (Belem 1996:13). Om te beginnen moet men controleren wat de bijbel zegt over geneeskunde. Zo blijkt dat in de bijbel ook melding wordt gemaakt van het gebruik van planten voor allerlei zaken waaronder gezondheid: “Cela suppose que depuis Adam et Eve jusqu’a Moïse en passant par Noé, les hommes ont toujours utilisé l’arbre pour leurs divers besoins” (Belem 1996:13). Dan wijst men erop dat het overgrote deel van de bevolking, dikwijls uit financiële overwegingen, gebruik maakt van de traditionele geneeskunde en vraagt men zich af of dit in tegenstrijd is met de bijbel. Deze verklaart dat men geen medicijnen mag nemen wanneer het recept bereid wordt met behulp van bovennatuurlijke krachten. Het antwoord luidt als volgt: “Tant qu’il ne sait ni comment ni où la préparation du produit a été faite, il doit le refuser systématiquement. Par contre lorsque le guérisseur lui indique un certain nombre de plantes à récolter ou à acheter chez l’herboriste pour préparer son médicament lui-même et se traiter, je ne vois ni d’inconvénient ni de contradiction avec la Bible” (Belem 1996:13). Dit is eveneens een voorbeeld van hoe men rekening houdt met de achtergrond van de christenen en hen via de media onderwijst hoe ze zich moeten gedragen ten opzichte van hun cultuur. Dus de les is dat de planten op zich een goede geneeskrachtige waarde hebben maar dat men op zijn hoede moet zijn voor degene die het recept voorschrijft. Traditionele medicijnmannen gebruiken deze planten ook en doen de patiënt geloven dat de plant enkel geneest bij bepaalde rituelen. Zo moet men de plant bijvoorbeeld heel vroeg in de ochtend gaan plukken en dient men allerlei spreuken tijdens de bereiding te reciteren. In dit geval neemt het bijgelovige, duivelse element de bovenhand op de kracht van de plant en zoals meteen wordt uitgelegd: “La superstition est un outil du diabel” (Leçons biblique juillet-décember 2002:26).
6.2.3. Bijgeloof
Het discours van de pinksterbeweging, waar de traditie zo een belangrijke plaats inneemt, komt ook tot uiting tijdens de bijbellessen. Tijdens deze lessen staan de problemen en de vragen van de gelovigen centraal en bijgevolg komt de traditie ook dikwijls aan bod. Philipe Yaméogo (15/10/2002) omschrijft het belang van deze lessen als volgt:
“Parce que nous avons des problèmes de la vie quotidienne par rapport à la bible. Et le problème dans lequelle les gens se trouvent souvent est qu’ils ne savent pas qu’est-ce que la Bible dit, comment je dois réagir à sa problème étant chrétien? Ce sont ces problèmes que nous traitons dans les leçons et ça intéresse beaucoup les gens.”
Dikwijls gaat men tijdens deze lessen nog een stapje verder en deelt men de mensen op in groepen die een verschillende positie in de maatschappij innemen. Op die manier komt men tegemoet aan het feit dat binnen één en dezelfde maatschappij groepen van mensen zijn die in een verschillende context leven. Zo hebben vrouwen misschien andere vragen of problemen met betrekking tot de bijbel dan mannen: “Dimanche matin il y a des orateurs à l’église. Ils groupent les femmes, les hommes, les enfants et on explique et les gens posent des questions par rapport à leur propre situatoin. Ca aide beaucoup” (Yaméogo P. 15/10/2002).
Tijdens de hele maand augustus behandelde men elke zondagvoormiddag het aspect bijgelovigheid, wat aanzien wordt als hét kenmerk van het traditionele geloof. Zoals typisch voor de pinksterbeweging erkent men het bestaan en het gevaar van deze traditionele praktijk:
“Il y a beaucoup de superstition dans notre entourage (...) Alors la culture africaine ressurgie même dans les milieux chrétiens et permet à la superstition d’occuper les coeurs. Le foi des religions traditionnelles gagne à nouveau plusieurs personnes qui lui avaient pourtant tournée le dos”
(Leçons bibliques juli-december 2002:21)
De pinksterbeweging erkent het bestaan van geesten dus wel, maar waar het om draait is dat men er geen schrik van mag hebben. Ze mogen het leven van de gelovigen niet beïnvloeden want ze zijn een wapen van de duivel en bijgelovigheid is dus niet verzoenbaar met de christelijke levenswijze: “Etre superstitieux c’est être en quête de spiritualité autre que celle enseignée par la Bible” (Leçons bibliques juli-december 2002:22). Want als men bijgelovig is en schrik heeft van bepaalde uren, dagen
of plaatsen, enz. waar is dan het geloof in God en de beloften die hij heeft gemaakt (Leçons bibliques juli-december 2002:22)? “Pour le chrétien, Christ a tout payé à la croix et l’a racheté, pourquoi donc
demeurer sous ces lois? Un serviteur de Dieu sait que le monde invisible est actif mais cela n’inquiète pas grâce à la présence de Christ” (Leçons bibliques juli-december 2002:25)?
Men somt ook enkele voorbeelden op van zulke bijgelovigheid die men moet vermijden. Tijdens eclipsen beginnen de mensen bijvoorbeeld te roepen “pour chasser le chat qui a attrapé la lune” (Leçons biblique juli-augustus 2002:24).[65] Daarnaast mag men volgens de traditionele voorschriften slechts op enkele dagen zijn condolentie aanbieden aan de familie. Sommigen geloven dat het zien van een kameleon een slecht voorteken is enz. Samenvattend dient men deze praktijken te vermijden omdat “les Saintes Ecritures disent que la superstition méprise l’autorité et la puissance de Dieu. Elle altère les promesses de Dieu, la grâce de Dieu et aussi la présence de Christ dans le croyant” (Leçons biblique juli-augustus 2002:35).
6.2.4. Le Meilleur choix
In de studio van C.V.K. werd een reeks programma’s opgenomen die een duidelijk voorbeeld zijn van hoe die spanningen tussen de traditie, de bijbel en de moderniteit gemediatiseerd worden. De titel spreekt voor zich en wijst erop dat de levenswijze van de mens bepaald wordt door de keuze die hij maakt tussen de traditie, de bijbel of de moderniteit. De beste keuze is in de ogen van de pinksterkerken natuurlijk de bijbel. Er worden telkens drie gasten uitgenodigd die lid zijn van een pinksterkerk en het bijbelse standpunt verduidelijken. Directeur Kiemtore Emanuelle (04/10/2002) vat het belang van zulke programma’s als volgt samen: “Si la Bible dit ceci, on essaie de montrer pourquoi c’est comme ça pourque les gens comprennent. Parce que quelqu’un qui comprend accepte plus facillement que celui qui ne comprend pas la Bible.”
In ‘Le meilleur choix’ wordt dus uitgelegd wat het verschil is tussen de verschillende opvattingen en waarom men voor de bijbelse opvattingen moet kiezen. Iemand die begrijpt waarom zijn cultuur op bepaalde vlakken minderwaardig is, is natuurlijk vlugger geneigd om die cultuur links te laten liggen. Ook hier bestaat er een aflevering waarin men het probleem van de traditionele geneeskunde behandelt en komt men tot de conclusie dat er vele goede traditionele recepten zijn maar dat men moet oppassen voor charlatans en fetisjpriesters. In een uitzending over het huwelijk gaat men de drie soorten huwelijken (het traditionele huwelijk, het burgerlijke huwelijk en het religieuze huwelijk) met elkaar vergelijken. Men bespreekt dat de beste keuze een combinatie van de twee laatste is, maar men vermeldt ook dat het traditionele huwelijk enkele goede karakteristieken bevat die zelfs Europeanen appreciëren. Het is in dit opzicht belangrijk te vermelden dat men de lokale cultuur niet in zijn totaliteit diaboliseert: ‘Toutes les cultures ont des aspects positifs et négatifs. Il y a des éléments positifs dans notre culture qu’il faut préserver” (les Assemblées de Dieu 2002a: 35). Zo is het positief
dat een traditioneel huwelijk niet enkel een huwelijk is tussen twee individuen maar eveneens tussen de twee betrokken families. In de uitzending over het gedwongen huwelijk (C.V.K. 2001) wordt er de nadruk op gelegd dat dit hoofdzakelijk een praktijk is die in rurale gebieden plaatsvindt, waar het traditionele geloof nog hoogtij viert. Men betreurt het bestaan ervan en maakt de kijkers duidelijk dat de rol van de ouders zich moet beperken tot raad geven. Elkaar accepteren is bovendien de basis van elke goed christelijk huwelijk en aan deze voorwaarde is meestal niet voldaan bij een gedwongen huwelijk.
Naast traditionele aspecten worden er ook moderne aspecten in het programma behandelt. Zo bestaat er een aflevering over tabak, drugs, buitenlandse muziek en de media (C.V.K. 2000). In wat volgt, bespreken we nog enkele voorbeelden van die spanning tussen de bijbel en de moderniteit in de geschreven pers.
6.2.5. Moderne invloeden
“Nous devons aussi marcher au ritme du temps. Nous gardons l’Evangile actuelle”, vertelde Kiemde ( 07/10/2002). Hij bedoelt hiermee dat men bij het onderwijzen van het Evangelie aan de mensen rekening moet houden met de actuele moeilijkheden die de mensen ondervinden om het ‘Woord van God’ te volgen. Het zijn niet enkel de invloeden van de traditie die de mensen doen twijfelen maar ook zogenaamde moderne invloeden zoals hedendaagse kleding en muziek. In nr. 29 van het magazine ‘Flamme’ wordt het probleem van moderne kleding bij kinderen aangekaart: “De nos jours, il n’est pas rare d’entendre des parents se plaindre de la manière de se vêtir de leurs enfants. Pourquoi cela? Parce que tout simplement ces derniers, voulant se conformer à la mode passent à côté de ce que la Bible nous enseigne en matière d’habbillement” (Sarambe 2001d:8). De regel is dat “les vêtements qu’il porte pour faire le marché, aller à l’école doivent aussi être dignes de rentrer dans l’église” (Sarambe 2001d:8). Het is dus niet de bedoeling om er twee soorten kleerkasten op na te houden: één met zondagse kleren zoals “des jupes ou robes bien longues surmontées d’un corsage respectable, etc.” en één voor andere gelegenheden met “des jupes et des robes bien moulantes, transparentes et bien décolletées” (Sarambe 2001d:8). Men benadrukt dat men op de natuurlijke manier het mooist is omdat we allen zijn geschapen naar het beeld van God en er is bijgevolg “nul besoin de vouloir nous conformer aux autres à travers une soi disante mode et diminuer ainsi la beauté naturelle et divine que le Seigneur nous a donnée et apprécie” (Sarambe 2001d:8).
Er wordt ook nagedacht over de houding die men moet aannemen ten opzichte van moderne muziek. Zo stelde men tijdens de bijbellessen de vraag: “Quelle musique pour le chrétien?” Het probleem wordt als volgt verwoord: “Les grandes mutations dans le monde ont concerné l’Eglise. De nos jours, la musique classique, c’est à dire celle qui est traditionnelle et acceptée par plusieurs générations est aujourd’hui écartée. La musique moderne tend à dominer partout” (Leçons bibliques janvier-juin 2002:22). De pinksterbeweging kent een belangrijke rol toe aan muziek maar “cet art de
combiner les sons doit être bien développé pour produire une harmonie qui permet d’entrée dans la
prensence de Dieu” (Leçons bibliques janvier-juin 2002:26). De christen moet zich bewust zijn van de verschillende muziekgenres en “se démarquera de toute cassette audio ou vidéo qui n’est pas à la gloire de Dieu” (Leçons bibliques janvier-juin 2002:22).
6.2.6. Lokale producties
Zulke programma’s en artikels die handelen over de plaatselijke spanningen en dilemma’s die de gelovigen ondervinden bij het naleven van de bijbel kunnen natuurlijk niet geproduceerd worden in het buitenland. Europese of Amerikaanse producenten hebben immers geen weet over de moeilijkheden die de plaatselijke bevolking ondervindt. Zo vertelt Kiemtore (04/10/2002): “On peut avoir beaucoup des autres productions mais si c’est hors de contexte, le sujet perd d’être intéressant. Si c’est présenté pour des Européens par exêmple ça ne va pas aller avec le cadre d’ici. Donc nous favorisons les productions locales.” Toch hebben we reeds gezien dat een groot deel van de producties, vooral op L.V.D., van buitenlandse origine blijft. De reden hiervoor is natuurlijk dat lokale producties een kostelijke zaak zijn. Zeker wanneer men bedenkt dat buitenlandse producties dikwijls gratis zijn. Zo vertelt Samuel Yaméogo (11/10/2002):
“Aucune radio africianes ne voudraient privilégier les émisisons étrangères mais quelques fois comme on n’a pas des producteurs locaux ou quelque fois comme les producteur étrangères nous donne gratuitement. On écrit et on reçoit gratuitement, c’est pourquoi nous tombons quelques fois dans la tentation de recevoir parce que on n’a pas de l’argent.”
Daarnaast benadrukt hij dat het niet alleen de evangelische media zijn die met dit probleem te kampen hebben: “Et ça c’est vrai pour nos émissions, nos médias évangéliques et c’est aussi vrai pour les médias de la nation” (Yaméogo S. 11/10/2002). Ook de verantwoordelijke van RED Ouaga drukt zijn wens voor meer lokale producties uit: “C’est notre souhait pour produire localement parce que ça serait aussi une radio de proximité” (Kiemde 07/10/2002). Alhoewel het een moeilijke opgave is, is er langzaam maar zeker een stijging van lokale producties merkbaar.
In die lokale producties wordt ook gebruik gemaakt van de lokale taal en de lokale muziek. Zo lezen we in het magazine ‘Contact’: “Il est indispensable d’adapter les médias aux symboles et aux cultures locales pour une bonne compréhension des messages” (Diouf 2000:17). In eerste instantie lijkt dit misschien in tegenstrijd met hun contextualiseringsideologie die eruit bestaat dat men moet breken met de gevaarlijke duivelse traditie. Maar niet alle aspecten van de traditionele cultuur worden als problematisch aanschouwd. Enkel de traditionele praktijken die een foutieve wereldvisie met zich meebrengen en in tegenstrijd zijn met de bijbel moeten verworpen worden: “Toutes les cultures ont des aspects positifs et négatifs. Il y a des éléments positifs dans notre culture qu’il faut préserver. Le Bible n’est pas contre ce qui favorise le bien-être de l’homme” (Leçons biblique juli-augustus 2002:25). De pinksterbeweging mag het traditionele gedachtegoed dan al grotendeels verwerpen, aspecten zoals de lokale muziek en taal zijn zeker toegestaan. Het gebruik van de lokale taal en muziek bevordert immers de betrokkenheid van de gelovigen. De traditionele muziek neemt een centrale plaats in tijdens de viering: “les chants classiques restent un bon moyen de louange et permettent d’entrer dans la présence de Dieu” (Leçons bibliques janvier-juin 2002:22). Zo heeft elke lokale kerk bijna drie koren: een algemeen koor, een vrouwenkoor en een kinderkoor. Zij mogen bij de aanvang van de vieirng één voor één uitgebreid hun capaciteiten tonen. Ook de lokale moedertalen worden niet vergeten. Men hecht er immers enorm veel belang aan dat de boodschap helemaal begrepen wordt: “La communication n’est complète que lorsque l’auditeur a compris le message et son sens réel” (Kiemtoré 2002:10). Ik had wel de indruk dat de meeste mensen in de hoofdstad het Frans tamelijk goed beheersten. Maar men kan zich natuurlijk de vraag stellen of ze werkelijk alles zo goed vatten en begrijpen als in hun moedertaal. En wanneer we de stad verlaten, is het belang van de lokale taal overduidelijk. Dit geldt zowel voor simpele evangelisatiesactiviteiten als voor misvieringen als voor de evangelische media. Pasteur Koala (16/10/2002) wees me op het belang van dit soort contextualisering in de media:
“Les émissions d’Europe n’ont pas la même impact que les émissions qui sont produits sur place. Par exemple il y a des chants d’abord d’Europe que les gens ne sont pas habitués, le language, le fond de comment expliquer certains choses etc.”
Pasteur Koala is ervan overtuigd dat men de mensen sneller raakt wanneer men werkt met de lokale taal, want de Franse taal komt niet altijd overeen met de Afrikaanse manier van denken en spreken. Zo hebben bepaalde Franse spreekwoorden bvb totaal geen betekenis in Afrika. Hij tracht in de studio te Koudougou dan ook zoveel mogelijk producties te maken in lokale talen. (Koala 16/10/2002) Men heeft ook elke zondag de keuze tussen een viering in het Frans om acht uur of een viering in het Mooré om tien uur. Evangelische tijdschriften, zoals ‘Flamme’, publiceren op het einde dikwijls enkele pagina’s in het Mooré of Dioula. Op televisie en radio verschijnen eveneens regelmatig programma’s in de lokale taal. Een erg bekend en populaire voorbeeld is het radioprogramma ‘Wakat ya Wakat’ op L.V.D. Het handelt over allerlei familiale problemen die in de Afrikaanse context kunnen optreden.
In dit opzicht is het ook belangrijk te vermelden dat het C.S.I., Conseil Supérieur d’Information, een richtlijn voorziet die lokale producties stimuleert: “Il s’agit de musique, film, théâtre, reportage etc. Les autorités demandent 60% mais c’est difficile à atteindre. C’est pour favoriser la culture locale” (Kiemtore 04/10/2002). De Burkinese overheid lijkt de lokale cultuur te willen stimuleren. Ik veronderstel dat de evangelische media zich daar wel in kan vinden zolang dat het zich beperkt tot taal, muziek, plaatselijke producties enz.[66]
“Under the blessing of God modern missionary efforts have prospered to the point where the church is planted in virtually every nation of earth”, schrijft Demarest (1982:99). Ook de pinksterbeweging heeft zich doorheen de vorige eeuw wereldwijd verspreid. Ondanks de Amerikaanse origine van deze beweging ligt het centrum van haar zwaartekracht vandaag in de Derde Wereld. Het universele karakter van de pinksterbeweging, met de belofte dat christenen wereldwijd gered zullen worden, is bijgevolg een vanzelfsprekend feit. Een eerste vraag die zich in zo’n situatie stelt, is: Hoe gedraagt een wereldreligie zich ten opzichte van de specifieke culturele situatie? De pinksterbeweging weet dat men die lokale situatie niet zomaar links kan laten liggen want, net zoals het gros van de wereldreligies, onderkent ook de zij de problematiek van ‘glocality’. Het is niet enkel het lokale dat wijzigt onder invloed van globale processen, ook globale fenomenen, zoals bvb wereldreligies, ondergaan veranderingen wanneer ze in een lokale context terechtkomen. “The local has been globalized; just as the global has been localized”, schrijft Robertson (2003:5, originele nadruk). Men is er zich van bewust dat de universele christelijke waarheid een raakvlak moet hebben met de leefwereld van de mensen, wil men dat de verkondiging van het evangelie iets teweegbrengt. In dit werk ben ik op zoek gegaan naar de manier waarop de pinksterbeweging haar universaliteit en lokaliteit begrijpt en remedieert. Een eerste vaststelling is dat de pinksterbeweging die problematiek van ‘glocality’ identificeert als een contextualiseringsproblematiek. Zodoende zet ze zich af tegen de Afrikaniseringspogingen van haar voorgangers, die leidden tot een gesyncretiseerde vorm van het Christendom. De pinksterbeweging wil dit soort van tegemoetkomingen aan de duivel vermijden door een strikte scheiding te poneren tussen het Christendom en het traditionele geloof. Op het eerste gezicht lijken de pinksterkerken te redeneren zoals de allereerste missionarissen die in contact kwamen met het Afrikaanse continent. Deze waren eveneens van mening dat de Afrikanen zich volledig moesten ontdoen van hun traditie. Toch is er een belangrijk verschil tussen de opvattingen van die missionarissen en die van de pinksterbeweging. De pinksterbeweging erkent immers dat de traditie levend en gevaarlijk is terwijl de missionarissen de traditie afdeden als iets dat voorgoed tot het verleden behoorde. De pinksterkerken gaan ervan uit dat de invloed van de traditie reëel is en plaatselijke problemen veroorzaakt bij het naleven van de bijbel. Ze vinden het belangrijk om de gelovigen er, onder andere via de media, voortdurend op te wijzen dat de traditie foutieve opvattingen bevat die niet overeenkomen met de bijbelse opvattingen. De duivel die met man en macht moet bestreden worden, situeert zich nu ter hoogte van de nog steeds bestaande ‘Afrikaanse traditie’. Op die manier bewerkstelligt de pinksterbeweging een soort van continuïteit doorheen een breuk. In theorie poneert de pinksterbeweging een strikte scheiding met het zogenaamde heidendom maar in de praktijk houdt ze het traditionele geloof en de hiermee samenhangende rituelen in leven en bewerkstelligt ze dat de mensen er nog elke dag mee geconfronteerd worden. Daarenboven blijft ook de demonische wereldvisie van de mensen behouden. De pinksterbeweging houdt die traditie in leven door een discours te hanteren waarin de traditie, en bijgevolg de duivel, nooit ver weg is. Zo heb ik aangetoond dat men ook in de media programma’s en artikels terugvindt die handelen over de duivelse aspecten van de traditie die in tegenstrijd zijn met de bijbel. “L’orginalité des Assemblées de Dieu réside dans la souplesse, l’ambivalence ou encore l’adaptabilité”, schrijft Laurent (2001:73). Voor de pinksterbeweging is deze ambivalente houding ten opzichte van de traditie de manier om hun wereldreligie relevant te maken voor de lokale gelovigen. Deze worden echter niet enkel geconfronteerd met traditionele aspecten die veroordeeld worden door de bijbel maar ook met moderne invloeden die in tegenstrijd zijn met het ‘Woord van God’. Ook deze problemen worden door de pinksterkerken behandeld. Men kan dus stellen dat de pinksterbeweging in Burkina Faso rekening houdt met de lokale context, waarin gelovigen dagelijks geconfronteerd worden met allerlei niet-christelijke aspecten, door de spanningen die optreden tussen de traditie, de bijbel en de moderniteit, onder andere via de media, te dramatiseren.
Meyer en Laurent hebben bovendien aangetoond dat die ambivalente houding van de pinksterbeweging ten opzichte van de traditie ook tegemoet komt aan de ambigue gevoelens die de gelovigen koesteren omtrent traditie en moderniteit. De mensen die naar een soort van moderniteit hunkeren in de vorm van onafhankelijkheid en meer welvaart, zijn tegelijkertijd ook bang voor de destructieve aspecten ervan. De pinksterbeweging biedt hen een oplossing aan door enerzijds de mensen aan te moedigen om te breken met de traditie en persoonlijke welvaart na te streven, maar door anderzijds een heel gamma van rituelen aan te bieden om die traditie te bestrijden. Daarenboven is het voor de gelovigen, gezien de voorname plaats die de traditie nog inneemt in de samenleving, onmogelijk om zich definitief te verwijderen van hun verleden. Ook hier bieden de pinksterkerken een oplossing door voortdurend te verwijzen naar de traditie in bvb programma’s op televisie of artikels in tijdschriften. Laurent gaat nog een stap verder en beschrijft hoe ‘les Assemblées de Dieu du Burkina Faso’ ook tegemoet komen aan de zich wijzigende gevoelens van de gelovigen omtrent moderniteit. Zo zijn er veel gelovigen in de stad die voor de eerste maal de negatieve gevolgen van moderniteit ervaren. ‘Les Assemblées de Dieu’ bieden ook hier een oplossing aan door de heruitvinding van sociale banden en de krachtige manifestaties van de Heilige Geest. Door het naleven van de bijbel en allerhande religieuze praktijken vormt men een nieuwe groep van gelovigen die vertrouwen en zekerheid moet bieden.
Dit alles toont aan dat een bekering tot de pinksterbeweging niet leidt tot een volledig breuk met het oude leven en het begin van een nieuw leven. Integendeel, de pinksterbeweging stopt de oude gewoontes in een nieuw kleedje. Zo maken de traditie en allerhande demonen ook na de bekering nog deel uit van de wereldvisie van de gelovigen; zij het op een andere manier dan vroeger. De strikte scheiding tussen het heidendom en het Christendom waarop de pinksterbeweging meent te steunen moet dus duidelijk gerelativeerd worden. Bovendien toont dit soort van onderzoek ook aan dat de invloeden van de globalisering in de Derde Wereld niet leiden tot een verdere secularisatie en het verdwijnen van zogenaamde traditionele kenmerken zoals hekserij, demonen en dergelijke. Globalisering leidt niet tot de vernietiging van traditionele gedachtegangen maar wel tot een heruitvinding ervan in een andere context.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[34] Ik behandel enkel de media die gepubliceerd worden in Ouagadougou en bespreek dus bvb geen buitenlandse evangelische tijdschriften zoals ‘Echos’ uit Frankrijk of ‘Fontaine de la Vie’ uit Nigeria die men terugvindt op de Burkinese markt .
[35] Aangezien veel pinksterkerken hun eigen website hebben, zijn ze eigenlijk ook actief op het gebied van de elektronische media. Maar omdat het internet voor een groot deel van de bevolking niet toegankelijk is, behandel ik dit medium niet. Wanneer we het begrip media in de ruimere zin opvatten, zien we dat de pinksterkerken ook gebruik maken van alternatieve mediavormen zoals kledij, de kerk en posters maar ook deze vormen van media behandel ik niet.
[36] In bijlage 8.4. is ter illustratie een voorpagina opgenomen van het magazine ‘Flamme’.
[37] De eerste viering in Temple Emanuelle werd gehouden op 18 november 1990 en zodoende vierde ze haar tiende verjaardag in 2000 (Delma 2001:18).
[38]’ De kerk ‘Tempel Emanuelle’ is afgebeeld op de voorpagina van deze verhandeling.
[39] Een nadeel is dat deze drukmachine maar in één kleur tegelijk kan drukken en de voorpagina van Flamme er bijvoorbeeld meerdere malen door moet vooraleer het gewenste resultaat is bereikt. (Delma 17/09/2003).
[40]‘Les Editions Flamme’ is een departement dat nauw samenhangt met de drukkerij en als voornaamste doel heeft de promotie van christelijke literatuur. Thans beschikt ‘Les Editions Flamme’ over 25 boeken in het Frans en 9 in de nationale taal, Mooré. (Les éditions Flamme 2002) Via I.C.I. kunnen mensen per correspondentie een bijbelcursus volgen. Op het einde ontvangt men een certificaat en is men in staat om een pastoor bij te staan. (Les Assemblées de Dieu 1996:60) ‘Les Leçons Bibliques’ zijn boekjes die tweemaal per jaar uitgegeven worden. Ze worden gebruikt als handleiding bij de bijbellessen die ‘s zondags een half uur voor de aanvang van de dienst in de kerk plaatsvinden.
[41] In bijlage 8.5. is ter illustratie een voorpagina van het magazine opgenomen.
[42] Radio Maria valt buiten het bereik van dit eindwerk en voor meer informatie verwijs ik naar het eindwerk van Silke Van den Wyngaert.
[43]Tijdens mijn veldwerkperiode had men de goedkeuring op zak voor het oprichten van nog drie extra stations (Houndé, Boromo, Yako). Of hier momenteel al één van in werking is, is me niet duidelijk.
[44]Volgens pastoor Etienne Kiemde, verantwoordelijke voor het station te Ouaga, was de goedkeuring van deze aanvraag niet zo evident: “C’était toute une démarche pour avoir la fréquence et surtout la fréquence pour des réligieux” (Kiemde 07/10/2003).
[45] Deze lijst berust louter op mondelinge informatie, verkregen van de secretaresse van directrice Joanna Ilboudo en is dus niet exhaustief. De namen van de programma’s, die door de verschillende kerken uitgezonden worden op R.E.D. ,worden tussen haakjes vermeld. De kostprijs hiervoor is volgens Pasteur Bamouni Babou 30.000 CFA per maand. Men kan zich afvragen waarom ‘les Assemblées de Dieu’ een uitzending hebben op R.E.D., terwijl ze zelf de zender L.V.D. uitbaten. Volgens Pasteur Kiemde (07/10/2003) komt dat doordat R.E.D. de eerste evangelische radiozender was en ‘les Assemblées de Dieu’ indertijd benaderd hebben met de vraag of ze uitzendtijd wilden. Alhoewel ‘les Assemblées de Dieu’ toen al plannen hadden om L.V.D. over te nemen, hapten ze toch toe en nadien is deze samenwerking simpelweg blijven voortbestaan.
[46] Zie foto’s in bijlage 8.8.
[47] Samen met nog enkele vaste personen is directeur Kiemtore bijna de enige die niet op vrijwillige basis werkt op het station. Het overgrote deel van het personeel zijn stagiaires die het als een ultieme kans beschouwen om ervaring op te doen. Dit kan wel een negatief effect hebben op de inzet voor lange-termijnprojecten. Al de medewerkers zijn noodzakelijkerwijze evangelische gelovigen. Elke maandagvoormiddag wordt er voor de aanvang van een nieuwe werkweek een gebedsreünie georganiseerd.
[48] Voor een overzicht van de weekprogrammatie van L.V.D. zie bijlage 8.6.
[49] De volgende buitenlands programma’s worden uitgezonden door L.V.D.: La Voix de l’Evangile (Frankrijk), Entretient (Frankrijk), Réalité de la Foi (Frankrijk), Le Défi de l’Afrique (Ivoorkust), Les Gens le Plus Heureux (Frankrijk), La Troisiéme Heure (Frankrijk), Certitude (Frankrijk), Christ Vous Appelle (Zwitserland), Une Autre Vie (Frankrijk), Voleur de Mémoire (Frankrijk), Regards (Frankrijk), Contre Toute Attente (Frankrijk), Nazaréen (Ivoorkust), Emission en Anglais (V.S.).
[50] Gedurende mijn onderzoek (2002-2003) was het niet echt duidelijk of de organisatie in België zou blijven o.w.v. problemen met de Belgische regering (Miles 2002).
[51] Voor een overzicht van de weekprogrammatie bij C.V.K. zie bijlage 8.7.
[52] Tussen haakjes zijn de titels van de programma’s weergegeven. De volgende organisaties produceren geen specifieke programma’s maar allerhande films, getuigenissen, documentaires enz.: Production Media chrétienne (PMC), Télé-Vidéo Production (TVP), Alpha Media, Imédias (IMDD), Maranatha Video, Christ Vous Appelle, Vie plus Media.
[53] E.L.W.A. bevond zich in Monrovia (Liberia) en bediende heel Afrika, het Midden-Oosten, Zuid-Frankrijk en vier nationale radiostations van Senegal. De programma’s van de studio te Koudougou werden in drie talen (Mooré, Frans, Bamabara) uitgezonden op E.L.W.A. Ze waren enorm populair en resulteerden in duizenden brieven. Het staion werd praktisch volledig vernield tijdens de burgeroorlog in 1990. In 1997 is men echter begonnen met de heropbouw en vandaag zendt de radio terug uit in 7 nationale talen en ondergaat het een nationaliseringsproces. (E.L.W.A. 2003)
[54] Het probleem bij producties in lokale talen is op de eerste plaats natuurlijk dat men mensen moet vinden die de taal spreken. Maar een tweede probleem is de controle, legt pastoor Koala uit: “Nous ne voulons pas des émissions qui attaquent d’autres religions. Il ne faut pas prendre des exemples qui ne sont pas publiques, qui vont amener les gens à faire des rébellion. Quand c’est en français ou mooré nous pouvons contrôler mais autrefois ..” (Koala 16/10/2003).
[55] De familie Van Ingen heeft 20 jaar ervaring in ontwikkelingswerk en management in West-Afrika. Sinds 1979 werken ze in de zending in Afrika, waarvan 10 jaar in Bouaflé, Ivoorkust. Hier hebben ze een Technische School gestart en geleid, totdat ze die in 1992 hebben kunnen overdragen aan lokale medewerkers. Sindsdien werken ze in de media.
[56] Cà c’est la vie’ is een reeks van reportages, gemaakt door Henk Vaningen in Ivoorkust. ‘Bon Thé’ is een jeugdprogramma dat onderwerpen zoals werklossheid, drugs, AIDS, vriendschap enz. behandelt. Deze reeks werd overigens in samenwerking met Tear-Fund-Belqique verwezenlijkt.
[57] De donators uit Nederland en België dragen voornamelijk bij tot de aanschaffing van opname- en montage apparatuur. Zo heeft de evangelische omroep meerdere malen gebruikte, Beta-SP tapes geschonken..
[58] Het Ministerie van Verkeer heeft zo bvb een verkeersdeskundige vrijgesteld om te assisteren bij de productie van een serie over verkeersveiligheid en de Nederlandse ambassade in Burkina Faso heeft geholpen bij de productie van een serie ter stimulering van het gebruik van zonne-energie. (Télé-Vie-Déo 2000)
[59] Zo is ‘Les Assemblées de Dieu du Burkina Faso’ als evangelische beweging o.a. lid van de volgende organisaties: World Assemblies of God Fellowship, Alliance Missionnaire International, Association des Eglises d’Afrique et de Madagascar, Association des Evangéliques d’Afrique, Association of Evangelicals in Africa Commission on Relief and Development, Alliance des Assemblées de Dieu d’Afrique enz.
[60] Voor meer info over R.A.M.E.R. zie http://www.ramer-fm.org
D.A.V.E.T.H. is een onderdeel van O.D.E. dat zich bezighoudt met media. Nu de samenwerking tussen het O.D.E. en C.V.K./L.V.D., om financiële redenen, niet meer bestaat, weet ik niet wat de huidige functie is van dit departement.
[61] Zo’n vorm van vreedzame samenwerking tussen verschillende confessionele zenders is trouwens niet zo voor de hand liggend. De tactieken van de pinksterkerken, die resulteren in een overmacht in het religieuze landschap, worden in veel landen dikwijls als bedreigend ervaren door andere religieuze gemeenschappen of regeringen. In de Noordelijke staten van Nigeria bvb worden christelijke uitzendingen beperkt of zelfs verboden. De religieuze media worden hier ingezet om conflicten tussen de moslims in noord Nigeria en de christenen in zuid Nigeria uit te lokken. (Hackett 2003)
[62] In Ghana en Nigeria is het zo dat grote delen van de media, respectievelijk video’s en muziekcassettes, geabsorbeerd worden door de populaire, christelijke cultuur. Birgit Meyer (2002) spreekt in Ghana van een “pentecostalite public culture” waarmee ze bedoelt dat allerhande media, ook de niet-confessionele, zich laten inspireren door het gedachtegoed van de pinksterkerken. Op die manier verandert de pinksterbeweging de publieke sfeer.
[63] Op het einde van een uitzending of artikel vermeldt men af en toe wel een rekeningnummer maar ik ben niet geneigd om dat als een doelstelling te bestempelen. Met betrekking tot politieke actie is het zo dat men via de media oproept om te bidden voor de natie en de leiders ervan, maar in wezen is de pinksterbeweging apolitiek.
[64] Als men evangelisatiecampagnes wil houden, dan worden daar speciale folders voor gepubliceerd door de drukkerij van ‘les Assemblées de Dieu’. Bij het opstellen van deze folders wordt zelfs rekening gehouden met de doelgroep (vrouwen, moslims, kinderen) die men wil bereiken.
[65] Deze vorm van bijgelovigheid met betrekking tot eclipsen komt ook duidelijk tot uiting in een aflevering van ‘Vis à Vis’ waarin de reacties van de drie religies op de eclips centraal staat.
[66] Meyer (1998b) heeft aangetoond hoe in Ghana de houding van de pinksterbeweging ten opzichte van de traditie tegenstrijdig is aan het cultuurbeleid van de staat. Trotsheid over zijn geschiedenis en cultuur is volgens dit beleid een voorwaarde voor ontwikkeling en vooruitgang. Op die manier probeert men een antwoord te geven op het culturele imperialisme. Dit is volledig in tegenstrijd met de pinksterbeweging die er vanuit gaat dat een breuk met het verleden noodzakelijk is om vooruitgang te boeken in het leven. Of dit contrast zich ook manifesteert in Burkina Faso heb ik niet onderzocht maar het is wel duidelijk dat de pinksterbeweging hier geen problemen heeft met culturele aspecten zoals taal en muziek.