Jan Van Boendaele, Brabantse Yeesten, XXIV. Een diplomatische editie van Brussel, k.b. hs. 19607, fol. 236 va, 33 – fol. 247 ra, 15 met een onderzoek naar de incorporatie van het oorkondenmateriaal. (Katell De Groote)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 1: Algemene inleiding

 

1. Probleemstelling

 

In de eerste helft van de veertiende eeuw begint Jan van Boendale, schepenklerk te Antwerpen aan zijn vijf boeken tellende rijmkroniek, Brabantse Yeesten. Het zal een indrukwekkende geschiedenis worden over de Brabantse hertogen. Een onbekende dichter neemt vanaf de eerste helft van de vijftiende eeuw Boendales werk over en voegt er nog twee boeken aan toe. Er zullen tegen mei 1444 zo’n vijfenvijftigduizend verzen geschreven zijn.

Zulk indrukwekkend werk schreeuwt uiteraard om een editie. De eersten en enigen die zich ooit aan een editie van de Brabantse Yeesten gewaagd hebben, zijn J.F. Willems en J.H. Bormans. De eerste hield zich bezig met de eerste zes boeken, terwijl Bormans sleutelde aan het zevende boek. Deze editie dateert echter van 1839 en is dus sterk verouderd. Een update van deze editie is genoodzaakt. Die update komt er wanneer in mei 1999 een werkgroep wordt opgericht die zich zou bezig houden met een volledig nieuwe editie van de Brabantse Yeesten, zoals het is overgeleverd in het handschrift- Vanden Damme. Deze verhandeling is een bijdrage aan dit project.

 

 

2. Materiaal en methode

 

Deze verhandeling bevat onder meer een editie van een deel van boek VII van de Brabantse Yeesten, fol. 236 va, 33 – fol. 247 ra, 15, gebaseerd op het handschrift-Vanden Damme, hs. 19607 in het handschriftenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel. Er werd eerst en vooral gebruik gemaakt van uitgeprinte microfiches. Zulke readerprints kunnen soms onleesbare passages vertonen, daarom werd er ook in de tweede plaats naar de microfiches zelf gekeken. Als laatste werd het handschrift zelf geraadpleegd om de resterende onduidelijkheden alsnog te kunnen oplossen.

De editie zou een diplomatische zijn volgens de voorlopige editieprincipes opgesteld door de werkgroep.

 

 

3. Opbouw van de verhandeling

 

Na deze korte algemene inleiding over de probleemstelling en de werkmethode, komen de belangrijkste personen met betrekking tot de Brabantse Yeesten aan bod. Er wordt uitvoerig aandacht besteed aan Jan van Boendale en uiteraard de Voortzetter. Leven en werk van beiden komen uitgebreid aan bod, dat van de Voortzetter uiteraard allemaal onder voorbehoud. Ook de huidige stand van onderzoek naar de Brabantse Yeesten en de Voortzetting zelf wordt hier naar voren gebracht.

In het aansluitende hoofdstuk wordt ingegaan op het onderzoeksonderwerp, namelijk de incorporatie van het oorkondenmateriaal. Voor het schrijven van de Brabantse Yeesten en van de Voortzetting werd enorm veel gebruik gemaakt van diplomatiek materiaal zoals oorkonden. Er wordt in dit hoofdstuk nagegaan welk materiaal er gebruikt is en vooral hoe de Voortzetter dit materiaal in zijn werk heeft ingepast (werd er gemanipuleerd en zoja, hoe en waarom?).

Hoofdstuk vier geeft meer uitleg over het handschrift-Vanden Damme zelf, zowel innerlijk als uiterlijk, codicologisch als literair.

Het vijfde hoofdstuk bevat de editieprincipes, zoals opgesteld door de werkgroep. Aansluitend volgt de volledige editie, met inbegrip van inhoudelijke en grammaticale verklaringen.

Hoofdstuk zeven stelt een uitgebreide namenindex tentoon.

Tenslotte wordt een uitgebreide bibliografie aangeboden van de naslagwerken gebruikt voor deze verhandeling.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende