Karel V en Filips II in de vorstenspiegels in de Nederlanden (1600-1750): het rijke kleurenpalet van verscholen deugdenmozaïeken. (Kristof Alaerts)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

BESLUIT

 

Peter Burke stelt dat voorstellingen moeilijker te doorgronden zijn dan op het eerste gezicht lijkt, tenminste wanneer het verschil in culturele achtergrond tussen auteur en lezer vanwege de tijdskloof aanzienlijk is[587]. Het is voor de historicus niet altijd even evident om zich naar een eeuwenoude ideeënwereld te verplaatsen. Toch is het tegelijkertijd een zeer boeiend proces om binnen te dringen in de toenmalige denkbeelden. De interpretatie van bepaalde feiten en de evaluatie van historische figuren is meestal zeer verschillend van onze kijk op de zaken. Het biedt een interessant perspectief op de historische periode waarin ze leefden omdat hun ideeënwereld inherent was aan hun tijd.

De ideeën omtrent keizer Karel V en Filips II in de zeventiende- en achttiende-eeuwse vorstenspiegels in de Nederlanden schilderen een fascinerend literair portret van vader en zoon. In de loop van vier hoofdstukken, die telkens een bepaald ideaalbeeld van hen in de vorstenspiegels onder de loep nemen, hebben we dit portret, dat een grote volmaaktheid voor ogen had, proberen in te kleuren. Nu we dit portret in al zijn kleurenpracht synthetisch hebben voorgesteld, zullen we het aan het einde van dit besluit nog kort vergelijken met de negentiende-eeuwse schildering van beide heersers in de Nederlanden.

In het eerste hoofdstuk stond het ridderideaal centraal. Hierin voerden deugden als moed en strijdlust de boventoon. Karel werd als de onverschrokken ridderlijke held voorgesteld en Filips als de ijverige, bedachtzame bureaucraat die nochtans ook ridderlijke eigenschappen bezat. Hoewel Filips vooral als de voorzichtige vorst werd  gepresenteerd, was ook hij dapper. En Karel was niet alleen het grote voorbeeld van moed en onderlegdheid in de krijgskunst, maar bezat over het algemeen ook voldoende voorzichtigheid in het stellen van zijn daden. Het interessante aan de vorstenspiegels over Karel en Filips is de nuances die ze leggen. Qua ridderideaal worden beide vorsten wat uit elkaar geplaatst, maar tegelijk bevinden ze zich op één lijn. In beide figuren zijn ridderlijke aspecten terug te vinden. Bij Karel iets meer dan bij Filips, maar men kan niet loochenen dat er van Filips eveneens een duidelijk ridderlijk beeld naar voren geschoven wordt. Men nuanceert deze ridderlijkheid wel wat door hem ook als een pennenlikker die veel tijd aan zijn bureau doorbracht, voor te stellen. In de vorstenspiegels markeert Filips de overgang van de Middeleeuwen naar de Moderniteit. Hij is zowel een ridder als een bureaucraat. Karel daarentegen staat met vastere voet in de middeleeuwse riddercultuur. Hier ligt wat het ridderideaal betreft de kloof tussen Karel en Filips. Karel is in de eerste plaats een ridder, terwijl bij Filips naast het ridderideaal het beeld van de vergaderende staatsman veld wint.

Het tweede ideaalbeeld behandelde beide vorsten als verdedigers van de katholieke religie. Het beeld van de voorbeeldige, vrome vorst is zeer dominant aanwezig in de vorstenspiegels, en moest de lezer aanmanen tot een oprecht devoot leven. Beide vorsten werden door middel van hun daden voor het katholicisme bijna als heiligen afgeschilderd die voor hun godsdienst geleden hadden. Zowel Karel als Filips zagen de toenemende verbrokkeling van het christendom met lede ogen aan. De aanhoudende dreiging van de Turken bezorgde hen vele kopzorgen op en beide vorsten ondervonden binnen hun imperium heftige tegenstand van de protestanten. Het bemoeilijkte hun regering aanzienlijk. Toch hebben ze volgens de vorstenspiegels deze religieuze troebelen op een doortastende manier aangepakt en hebben ze een voorbeeld gesteld door zich steeds ijverig tegen de ‘ketters’ en de ‘heidenen’ te verzetten. Dat was nodig om de rust, de vrede en de eenheid te bekomen. Hun verdienste voor het katholicisme was volgens de auteurs van de vorstenspiegels zeer groot en is zonder meer één van de belangrijkste facetten van het ideaalbeeld dat van hen in de vorstenspiegels gecreëerd wordt.

Een vorst moest zich steeds voor tiranniek gedrag hoeden. Om te voorkomen dat hij voor een tiran zou aanzien worden, moest hij zich rechtvaardig, genadig en wijs tonen. Zowel Karel als Filips worden in de vorstenspiegels hiervoor bejubeld. Zij waren volgens de auteurs immers de perfecte belichamingen van deze deugdenkrans. Zij wisten op de gepaste momenten te straffen, te belonen en genade te verlenen; drie zaken die een onderdeel vormden van hun rechtvaardigheid en waarin beide monarchen uitblonken. Vanuit hun rechtvaardigheidsgevoel, streefden Karel en Filips in hun koninkrijken een zo groot mogelijke gelijkheid na. Daarom kwamen ze steevast op voor het lot van de behoeftigen en de zwakkeren in de maatschappij. Daarnaast waren ze allebei met een uitzonderlijke wijsheid gezegend. Deze wijsheid manifesteerde zich onder andere in het nemen van beslissingen en was de oorzaak van hun exemplarische oordeelkundigheid. Toch duiken ook wat het Salomonsideaal betreft weer enige nuanceverschillen op. Wanneer men het in de vorstenspiegels over Karels rechtvaardigheid en oordeelkundigheid heeft, onderstreept men vaak zijn vrijgevig karakter bij het belonen. Bij Filips verbindt men dan weer vooral zijn vreedzaamheid en onomkoopbaarheid aan zijn rechtvaardige inborst. Het moet ook hier weer opgemerkt worden dat in de vorstenspiegels beide vorsten deze kwaliteiten bezaten. De ene deugd trad bij de ene vorst enkel wat sterker op de voorgrond dan bij de andere en vice versa. Toch ligt het verschil in hun rechtvaardig handelen in deze kleine schakeringen binnen de deugdenmozaïeken van de vorstenspiegels.

Van kleine verschillen tussen Karel en Filips was er op emotioneel gebied en wat het contact met hun onderdanen betreft geen sprake meer. Karel en Filips stonden in de vorstenspiegels plots als absolute tegenpolen tegenover elkaar. Karel toonde zich erg gevoelig, Filips stelde zich gesloten en stoïcijns op. Karel bezat een erg volkse aard, een gezonde dosis vrolijkheid en veel gevoel voor humor, Filips kwam daarentegen erg vorstelijk en majestueus over. Hierdoor leek hij boven zijn onderdanen te staan. Van de combinatie van deze verhevenheid met zijn grote ernst en stoïcijnse statigheid geraakten zijn onderdanen, zelfs de geleerdste en edelste mannen, erg onder de indruk. Wanneer ze oog in oog met Filips’ imposante verschijning stonden, gedroegen ze zich bijgevolg erg schuw en vreesachtig. Karel slaagde er dan weer in om een erg vertrouwelijke band te creëren met de burgers die hij ontmoette en er zich kostelijk mee te vermaken. Deze tegenstelling tussen de twee vorsten stond echter niet in de weg dat zowel Karel als Filips door de vorstenspiegelauteurs als ideale vorsten werden opgevoerd, zij het op basis van andere kwaliteiten. Het hing er maar van af wat men van een vorst verwachtte. Dit geeft aan dat vorstenspiegels soms zeer uiteenlopende visies op het ideale koningschap bevatten, en dat de persoon van de vorst die men als voorbeeld stelde min of meer aansloot bij de deugden die men zich voor ogen hield.

Er waren deugden die in iedere vorstenspiegel terugkeerden, zoals rechtvaardigheid, wijsheid of voorzichtigheid, maar er waren ook deugden die erg afhankelijk waren van de persoonlijke opvatting van de auteur omtrent het koningschap en die lang niet in elke vorstenspiegel als een noodzakelijke kwaliteit voor een goede vorst werden gezien. In de vergelijking tussen Karel en Filips waren zowel vrolijkheid als ernst, volksheid en majesteit en ontvankelijkheid en onverstoorbaarheid vorstelijke kwaliteiten. Bovendien beklemtoonde men in de vorstenspiegels over Karel meer het belang van de dapperheid en de gulheid, terwijl bij Filips eerder de nadruk werd gelegd op de bedachtzaamheid en de vreedzaamheid. Hoewel de portrettering van beide heersers in de vorstenspiegels dus zekere gelijkenissen vertoont, vallen er ook duidelijke verschillen te bemerken die het beeld van hen in deze literatuur een meer subjectgerichte invulling geven.

 

Deze voorstelling van Karel en Filips in de vorstenspiegels van de zeventiende en achttiende eeuw verschilde op bepaalde vlakken van de negentiende-eeuwse kijk op beide vorsten in de Nederlanden. Om te beginnen geraakte het vorstenspiegelgenre in de negentiende eeuw omwille van verscheidene maatschappelijke factoren erg gemarginaliseerd. De biografie werd een veel gehanteerd genre binnen de nationale geschiedschrijving omdat de beschrijving van het leven van een individu het verleden hielp te concretiseren en er een aantrekkelijk verhaal van te maken. Men redeneerde bovendien dat de gerichtheid op het leven van één persoon de lezer een object bood voor zijn fantasievolle betrokkenheid[588]. Alleen al door deze evolutie wijzigden de visies op de regeringen van Karel en Filips.

In de negentiende eeuw ging men in de Nederlanden de figuur van Karel V, die men als een vaderlandse held zag, gebruiken voor de legitimatie van de eigen natie. De romantische naties gingen erg selectief om met de geschiedenis en reduceerden haar tot haar glorieuze momenten[589]. Hier loopt een parallel met de vorstenspiegels. De vorstenspiegels legden ook erg de nadruk op de triomfen van Karel en Filips. De minder vleiende gebeurtenissen uit hun bestuur liet men meestal niet weg, maar probeerde men toch goed te praten of wat naar de achtergrond te schuiven. Zowel in de vorstenspiegels als in de negentiende-eeuwse romantische geschiedschrijving in de Nederlanden werden Karels overwinningen en glorieuze daden aangewend om een hoger doel te dienen. Bij de vorstenspiegels was dat doel het voorhouden van een deugdenspiegel aan toekomstige heersers opdat zij zich als voorbeeldige bestuurders zouden gedragen. Ook andere mensen konden er lessen uit trekken voor een deugdzamer leven. In de negentiende-eeuwse historiografie in de Nederlanden werd door het opkomende nationalisme de zegepraal uit Karels carrière aangewend om de jonge natie bestaansrecht te verlenen. Dit kon men onder meer doen door te wijzen op het feit dat men reeds bestond. Een nationale staat kon immers slechts bestaan bij de gratie van haar eigen, nationale geschiedenis. Naties groeiden dan ook uit beelden, en dan vooral collectieve zelfbeelden. Ze waren het product van de vormgeving die onder andere door kunstenaars, historici en schrijvers gerealiseerd werd[590]. Een historisch zelfbewustzijn maakte een nationale staat sterker en verleende haar een zekere autoriteit. Men legde dus zowel in de vorstenspiegels als in de negentiende-eeuwse historiografie de klemtoon op het positieve uit Karels regeerperiode, zij het om andere redenen.

De ‘nationalisering’ van Karel in de negentiende eeuw staat in schril contrast met de kosmopolitische Karel uit de vorstenspiegels. Karel was in de vorstenspiegels geen Belg, geen Duitser, geen Nederlander of geen Spanjaard. Hij was een machtige keizer die over al deze gebieden heerste en die al deze nationaliteiten in zich droeg. Hetzelfde gold in zekere zin voor Filips. De Spanjaarden zouden hem in de loop der tijden steeds sterker toeëigenen als een Spaanse vorst. In de vorstenspiegels was hij echter geen Spanjaard, maar net als Karel een Habsburger die over wijdverspreide gebieden in de ganse wereld heerste. Nationale strevingen speelden in onze bronnen nog niet mee, waardoor ook Filips als een kosmopolitische soeverein werd verbeeld. Deze tegenstelling tussen de nationale vorst in de negentiende-eeuwse geschiedschrijving[591] en de kosmopolitische vorst in de vorstenspiegels had ook gevolgen voor de invulling van het beeld van Karel en Filips. Terwijl de vorstenspiegels een erg consequente schildering gaven van enerzijds Karel en anderzijds Filips, verschilde de concrete uitwerking van beide figuren in de negentiende-eeuwse geschiedschrijving erg van land tot land.

Bij de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden diende de figuur van Karel V om deze nieuwe staat historisch te funderen[592]. Ook na de opsplitsing ervan in Nederland en België zou Karel V als historisch personage een belangrijke rol spelen in de legitimatiepogingen van beide naties. Zowel in Nederland als in België ging men hem als een vaderlandse held opvoeren. Men ging daarvoor in de geschiedschrijving over hem particuliere accenten leggen die van hem een echte Belg of een echte Nederlander maakten. Volgens de negentiende-eeuwse historici in België en Nederland verbleef Karel het liefst in onze gewesten en voelde hij zich er het nauwst mee verbonden. Bovendien waren zijn karakter en gewoontes overduidelijk Nederlands en sprak hij ook Nederlands, zo schreef men[593].

Terwijl Karel over het algemeen als een heroïsche nationale figuur werd verheerlijkt, was het gangbare negentiende-eeuwse beeld van Filips II in de Nederlanden veel minder lovend. Filips was eigenlijk het tegenbeeld van zijn vader. Hij werd door de negentiende-eeuwse historiografie in de Nederlanden meestal voorgesteld als een Spanjaard die de Nederlanden nooit een warm hart had toegedragen. Verder was hij volgens deze opvatting een kleingeestige tiran en een wrede machtswellusteling die de Spaanse belangen behartigde en die de Nederlanden achterstelde en onrechtmatig behandelde. Toch werd dit beeld, dat in de voorgaande eeuwen buiten het Spaanse Rijk ook vrij dominant aanwezig was, in de negentiende eeuw wel wat genuanceerd. Het bleef echter onmiskenbaar het standaardbeeld van Filips, een beeld dat in de twintigste eeuw, ondanks verdere kritische nuanceringen, nog niet helemaal van al zijn negatieve vooroordelen werd ontdaan[594].

In de negentiende eeuw was de nationale achtergrond van de auteur dus zeer determinerend voor zijn perceptie van de geschiedenis en in dit geval voor zijn interpretatie van het bewind van Filips II. Zo was hij bijvoorbeeld in de Nederlanden over het algemeen een zeer onpopulaire vorst, terwijl hij in Spanje evenveel populariteit genoot als Karel V in de Nederlanden. De negentiende-eeuwse tendens tot ‘nationalisering’ van historische figuren heeft er met andere woorden sterk toe bijgedragen dat Karel in de Nederlanden de reputatie van een voorbeeldig koningschap behield en dat Filips’ deugdelijke naam en faam uit de vorstenspiegels er als sneeuw voor de zon wegsmolt.

Hier valt een grote discrepantie te bemerken met de beeldvorming in de vorstenspiegels. In de negentiende-eeuwse biografieën zijn Karel en Filips erg verschillend van elkaar, terwijl er in de vorstenspiegels naast enkele verschillen vooral vele parallellen tussen beide vorsten te bespeuren zijn. Zowel Karel als Filips waren in de vorstenspiegels vroom, rechtvaardig, wijs, dapper en ze verdedigden de katholieke godsdienst. Beide vorsten strekten tot voorbeeld. De verschillen die tussen hen bestonden, waren verschillen in deugden. Men contrasteerde in de vorstenspiegels Karel en Filips nooit als ‘de goede vorst’ en ‘de slechte vorst’. Ze waren allebei exemplarische koningen die veel gemeenschappelijke kenmerken bezaten. In negentiende-eeuwse biografieën werden zij echter meestal in termen van goed en kwaad lineair tegenover elkaar geplaatst.

Omdat men Karel in de negentiende-eeuwse geschiedschrijving in de Nederlanden als een voorbeeldige heerser voorstelde, zijn er ook duidelijke overeenkomsten met de zeventiende- en achttiende-eeuwse vorstenspiegels over hem. Dat Karel in de negentiende eeuw als een geliefde vorst werd gezien, had onder meer te maken met de erfenis van het verleden. Kort na de dood van Karel V brak in de Nederlanden onder het bestuur van Filips II een burgeroorlog uit, die gepaard ging met het bloedige bewind van de hertog van Alva. In de eeuwen nadien werd Karels regeerperiode hier vaak mee vergeleken en men beschouwde ze daarom als een vreedzame tijd. Ook in de negentiende eeuw paste men deze vergelijking veelvuldig toe. Dit was één van de oorzaken van de negentiende-eeuwse romantisering van Karels bestuur. Karel was dan een vrolijke vent die toonde dat hij erg van zijn onderdanen hield, een beeld dat men vervolgens contrasteerde met deze van de strenge koning Filips, die de Nederlanden met harde hand bestuurde. Dit beeld leefde ook al in de zeventiende eeuw en vond zijn neerslag in het erg populaire boek De heerelycke ende vrolycke daeden van keyser Carel V, dat gevuld was met anekdoten die Karels olijke aard illustreerden. In de negentiende eeuw leefden deze anekdoten voort[595] en ontstond er onder invloed van de romantische geschiedschrijving zelfs een hernieuwde belangstelling voor de komische, moraliserende verhaaltjes over Karel V[596]. Vooral vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw hebben deze verhalen door hun ruime verspreiding en hun didactisch karakter een grotere invloed uitgeoefend op de beeldvorming rond keizer Karel dan de wetenschappelijke geschiedschrijving over zijn figuur[597]. In de negentiende eeuw zou het thema van de vrolijke, volkse keizer in de literatuur over Karel zelfs een hoofdthema worden. Vele kluchtige boekjes die gevuld waren met komische avonturen van een guitige Karel zagen toen het daglicht. Hoewel deze humordimensie in de vorstenspiegels ook overduidelijk aanwezig was, domineerde ze de vorstenspiegels toch niet. In de negentiende eeuw trad het komische aspect van keizer Karel dus nog sterker op de voorgrond dan voorheen. Karel bleef op die manier omgeven met een volks aureool en leefde voort als de nobele, christelijke vorst, de schalkse guit, de rechtvaardige en genadige soeverein die voor de zwakkeren en de armen opkwam, de vrolijke Frans en de dappere strijder die op het slagveld uitblonk. Daarnaast vergoelijkte men in de negentiende eeuw in de Nederlanden bijvoorbeeld ook de kettervervolgingen tijdens Karels regering, iets wat men in de vorstenspiegels ook deed[598]. En wanneer we een blik werpen op de negentiende-eeuwse historieschilderkunst, valt het op dat men Karel vaak als de verliefde vorst of de voorbeeldige vader afbeeldde en dat men hem humaniseerde. Zo benadrukte men dat hij in feite maar een gewone man was[599]. Deze aspecten hebben we ook in de vorstenspiegels aangetroffen. Karel toonde zijn emoties zoals verliefdheid en vaderliefde en was een volkse vorst die het erg goed kon vinden met de man in de straat. De gelijkenis tussen de negentiende-eeuwse perceptie en de kijk in de vorstenspiegels op Karel V was dus vaak treffend.

De deugdelijke voorstelling van Filips II in de vorstenspiegels domineerde daarentegen de negentiende-eeuwse verbeelding van hem in de Nederlanden helemaal niet. In de negentiende eeuw werd zijn karakter in de Nederlanden meestal haaks op dat van Karel geplaatst. De figuur van Filips kon de nieuwe natie niet legitimeren want hij was in de ogen van vele negentiende-eeuwse auteurs en historici een ‘vreemde’ vorst die met een jarenlang despotisch bewind de Nederlanden onder de duim had gehouden. Hij was geen rechtvaardige, genadige en bedachtzame vorst, maar veeleer een wrede, onredelijke en machtsgeile despoot. Toch bleven enkele deugden uit de vorstenspiegels in de negentiende-eeuwse perceptie van Filips gehandhaafd, zoals zijn ernst, zijn schijnbare gevoelloosheid en zijn grote vroomheid. Het verschil met de vorstenspiegels was dat men deze eigenschappen helemaal niet als kwaliteiten uitspeelde, maar dat men ze dikwijls negatief interpreteerde en er ondeugden van maakte. Zijn ernst bracht men dan eerder in verband met zijn streng bestuur, zijn gevoelloosheid associeerde men veeleer met zijn onverbiddelijkheid en het beeld van de godsvruchtige, katholieke monarch werd vaak vervormd tot het beeld van de religieuze fanaticus. We kunnen met andere woorden zeggen dat enkele van Filips’ deugden uit de vorstenspiegels in de negentiende-eeuwse geschiedschrijving in de Nederlanden opnieuw ‘gespiegeld’ werden tot ondeugden. De figuren van Karel en Filips evolueerden vanuit de vorstenspiegels dus op een erg verschillende manier in de negentiende-eeuwse historiografie.

 

Beide vorsten belichaamden in de vorstenspiegels tal van uiteenlopende deugden. De deugdenmozaïeken in de vorstenspiegels over Karel V en Filips II bezaten derhalve een erg mooie kleurenpracht. Door de jaren heen zijn deze deugdenmozaïeken jammer genoeg in een slechte staat geraakt. Ze hadden een dringende restauratiebeurt nodig. Wij hebben van deze authentieke deugdenmozaïeken van Karel en Filips, zoals ze in de zeventiende- en achttiende-eeuwse vorstenspiegels geschilderd waren, het stof geblazen en dat was hard nodig. Hopelijk is het niet de laatste keer dat iemand er nog naar omkijkt. Wij wensen dan ook dat deze studie een aanzet betekent voor een verdere ontrafeling van het rijke kleurenpalet dat in de vorstenspiegels over Karel V en Filips II verscholen ligt.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[587] BURKE, Het beeld van een koning, 29.

[588] HOOZEE, Mise-en-scène, 303.

[589] HOOZEE, Mise-en-scène, 91.

[590] HOOZEE, Mise-en-scène, 17.

[591] In de twintigste eeuw had men geen nood meer aan geschiedenissen om het bestaan van de eigen staat te legitimeren. We zien dan dat het beeld van Karel en Filips van een ‘nationalisering’ terug naar een ‘internationalisering’ evolueerde. Hun verschillende nationale imago’s ruimden plaats voor een voorstelling in Europees en mondiaal perspectief en Karel V werd bijvoorbeeld zelfs even –zij het onterecht- als een personificatie van de gedachte van een Europese éénmaking gezien. BURKE, “Karel V (her)bekeken”, 472 en 474-475.

[592] HOOZEE, Mise-en-scène, 72.

[593] HOOZEE, Mise-en-scène, 73.

[594] PARKER, Filips II, 11.

[595] Zelfs tot op de dag van vandaag kennen deze verhalen nog enige populariteit. HEYMANS, “Keizer Karel in de literatuur”, 205.

[596] HEYMANS, “Keizer Karel in de literatuur”, 204.

[597] HOOZEE, Mise-en-scène, 82-83.

[598] HOOZEE, Mise-en-scène, 75.

[599] HOOZEE, Mise-en-scène, 289-291.