De Leeuw in de achteruitkijkspiegel. Het weekblad De Volksunie-Wij van 1955-1978 over het verleden en de historiografie van de Vlaams-nationale partijpolitiek. (Bart Seldeslachts) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleiding
Prof. Jo Tollebeek vergeleek de historische wetenschap met verschillende andere vakgebieden: de historicus als rechter, medisch consulent, profeet, hogepriester,...[1] De geschiedenis kan gebruikt worden voor interesse in het verleden om het heden. Dan bestudeert men het verleden in de eerste plaats om het heden te verhelderen, te legitimeren of te veranderen. De interesse in het verleden is dan een afgeleide interesse, wat op zijn beurt impliceert dat het verleden niet in zijn totaliteit wordt bestudeerd, maar dat slechts die aspecten die de band tussen verleden en heden onderhouden de aandacht krijgen. De nadruk valt op de continuïteit in het historisch proces op dat wat heeft voorgeleefd en zich heeft herhaald op prefiguraties en embryonale vormen van de hedendaagse samenleving. Het historisch onderzoek kan echter ook ontspringen aan een interesse in het verleden om het verleden zelf. Het accent valt daarbij op de specificiteit van de onderzochte periode in vergelijking met het heden en andere periodes uit het verleden. Centraal staan dan ook de discontinuïteit in het historisch proces, het afgestorvene, de onvervuld gebleven mogelijkheden uit het verleden, kortom het anders zijn van het verleden.[2]
"In bepaalde verhalen ontmoet je 'tijdreizigers' die in het verleden waarin ze terechtkomen niets aanraken, op geen enkele wijze met het gebeuren interfereren om alleen als buitenstaander en toeschouwer alles te aanschouwen, 'onthecht', 'vrij van alle bindingen'. Maar die verhalen waarin dergelijke buitenstaanders optreden staan alom bekend als sciencefiction. Historiografie daarentegen kan alleen tot stand worden gebracht vanuit bindingen, vanuit een positie aan de antipode van de buitenstaander."[3]
Onze bron was het 'partijblad' van de Volksunie. De positie hiervan is duidelijk Vlaams-nationalistisch. We hebben ons onderzoek afgebakend tot alleen het 'partijblad' van de Volksunie en niet tot andere weekbladen omdat dit het juiste beeld geeft van de Volksunie, die er als eerste Vlaams-nationale partij in slaagde om een blijvende positie te veroveren in het politieke landschap na de Tweede Wereldoorlog. Vandaar dat we ons onderzoek beperken van 1955, ontstaan van De Volksunie, tot 1978, omdat er dan 'een scheiding der wegen is' in het Vlaams-nationalisme. Na het mislukken van het Egmontpakt boden twee Vlaams-nationalistische partijen zich aan de kiezer aan.
De doelstelling van deze verhandeling is te onderzoeken welk beeld De Volksunie-Wij schetste van de Vlaams-nationalistische partijen voor de stichting van de Volksunie. Wat werd er hierover geschreven, wat niet? Werden de vorige Vlaams-nationalistische partijen gezien als erflaters en de Volksunie als erfgenaam? Is De Volksunie-Wij volledig in het reine met het verleden, is De Volksunie-Wij trots op eventuele voorgangers en hun daden, waren deze misschien misleid door 'anderen'? Er werd gekozen voor een kwalitatieve analyse van ons onderwerp. De manier waarop er over het verleden geschreven werd, wordt maar summier uitgewerkt. Door veelvuldig gebruik te maken van citaten wordt deze lacune opgelost.
Het beeld van De Volksunie-Wij wordt grondig vergeleken met de wetenschappelijke historiografie. Hierdoor willen we een beeld krijgen over de manier waarop De Volksunie-Wij omsprong met het verleden. Was het de doelstelling van De Volksunie-Wij om een zo correct mogenlijk beeld te schetsen van het verleden, of was er een andere, waarschijnlijk eerder propagandistische reden om over het verleden te verhalen? Hiervoor is het belangrijk te onderzoeken wanneer en waarom De Volksunie-Wij over het verleden schreef.
Van der Elst schreef zelf dat er bepaalde inhoudelijke richtlijnen bestonden voor De Volksunie. "Reeds in 1955 had ik vertrouwelijke richtlijnen op papier gezet voor de toen nog zeer beperkte redactie van ons partijblad."[4] Bart De Wever deelde ons mee dat deze richtlijnen tot doel hadden de Volksunie voor te stellen als een partij die stond voor een federalistische hervorming van België en niet voor een Groot-Nederland met een duidelijk anti-Belgisch standpunt, zoals in het interbellum. Dit moest gebeuren door over een Groot-Nederlandse staat, en dus een doorgetrokken anti-belgicisme, te zwijgen. Het federalisme moest de eerste jaren niet inhoudelijk bepaald worden zodat de radicale Vlaams-nationalisten niet werden afgestoten.[5] Vinks ontkende dat er enige richtlijnen bestonden toen hij vanaf 1964 zijn medewerking verleende aan De Volksunie-Wij. "Er was geen ideologisch conflict of censuur. Men heeft wel beweerd dat de Volksunie een federalistische en geen nationalistische partij was, maar ze was nog zeer rechts, wat logisch was. Zowel de lezers en militanten en gedeeltelijk ook de medewerkers aan het blad kwamen nog grotendeels uit de collaboratie of uit verwante families; Van Overstraeten bijvoorbeeld was medestichter van het radicaal rechtse blad Dietsland Europa, hoewel hij later evolueerde."[6]
Verschillende artikels waren niet ondertekend. Het was een hele opgave om de auteurs hiervan te achterhalen. In het archief van Frans Van der Elst vonden we een aantal manuscripten, al dan niet ondertekend, van teksten uit De Volksunie uit de periode dat Van der Elst hoofdredacteur was. Aan de hand van het handschrift konden we een aantal auteurs identificeren. De identiteit van de auteur die het pseudoniem 'Dixi' gebruikte hebben we niet met volledige zekerheid kunnen vaststellen. Vermoedelijk was het Jos Vinks die ook onder andere pseudoniemen publiceerde.[7]
In de jaren 1950 verschenen er vier anonieme 'historische reeksen': 'Lessen uit het verleden'[8], '40 jaar Vlaams-nationalisme; van Frontpartij naar de VU'[9], 'Zo dacht het Vlaams-nationalisme, zo denkt het'[10] en 'Noodzaak van de Vlaams-nationale partij'[11]. Van Liedekerke meende dat Frans Van der Elst de auteur was en deze reeksen later bij wijze van propagandamiddel heeft uitgegeven als brochure, goedkoop op krantenpapier en met hetzelfde zetwerk.[12] Wim Van der Elst achtte het niet onmogelijk, maar betwijfelde sterk dat zijn vader deze brochures had geschreven omdat Frans Van der Elst al zijn eigen brochures samen had laten bundelen, en daar waren deze niet bij.[13]
'Zo dacht het Vlaams-nationalisme, zo denkt het' werd in de brochure ondertekend met dr. V.W. Volgens Frans Van der Elst wenste de auteur onbekend te blijven.[14] Wim Van der Elst deelde ons mee dat het ging over Dhr. Van Wateghem.[15] Van Wateghem kende Wim Jorissen zeer goed op basis van een professionele relatie "en Frans Van der Elst kende hem ook, wellicht al van in hun studententijd in Leuven tijdens de oorlog. Ik ben verschillende keren met de familie bij hem op bezoek geweest en zij bij ons. Ik herinner me zeer goed dat hij de auteur was van een VU-brochure. Dat hij anoniem wenste te blijven lag voor de hand, […wegens] een overwegend Franstalig cliënteel."[16]
In Twintig jaar Volksunie en in 25 jaar Vlaamse Beweging, biografie 1945-1970 vonden we de brochure het tweede aktivisme geschreven door 'Wilfried' en uitgegeven door de Volksunie, terug.[17] Jorissen schreef in deze brochure een slotwoord waarin hij stelde dat het de vijfde brochure was van de schrijver, waarna hij een opsomming gaf van de vier reeksen die in De Volksunie verschenen waren.[18] Jorissen omschreef de samensteller als een geboren Brusselaar die aan de Vrije universiteit Brussel studeerde, en na de sluiting hiervan in de Tweede Wereldoorlog aan de Vrije universiteit Leuven. De Schrijver behoorde, volgens Jorissen tot een groep jongere Vlaams-nationaal voelende jongeren die als attentist buiten het tweede activisme stonden.
Dhr. Van Wateghem bevestigde ons dat hij de auteur was van deze brochure. Deze brochure is niet verschenen in De Volksunie omdat Elias en Van der Elst oordeelden dat het thema van de collaboratie nog te gevoelig lag: "Je gaat ons nu toch niet kapot maken".[19] Dhr. Van Wateghem schreef nog artikels over Brussel en de Groot-Nederlandse gedachte, maar deze verschenen niet meer. Volgens Dhr. Van Wateghem omdat hij geen ambities had op dit vlak, hij had ook geen historische opleiding genoten, en omdat het niet gemakkelijk was ze zelf uit te geven. Dhr. Van Wateghem bevestigde ons dat hij ook de andere reeksen in De Volksunie had geschreven omdat hij zijn steentje wilde bijdragen in de Vlaamse Beweging en Jorissen niet de tijd had om heel het blad vol te schrijven. Frans Van der Elst kende hem ook via zijn neef die samen met Van der Elst gestudeerd had.[20]
Wim Van der Elst had over 'Lessen uit het verleden' een andere hypothese, zonder de bovenstaande te kennen, omdat deze reeks ondertekend werd met H.B. Wim Van der Elst deelde ons mee dat dit Herman Bouchery moest zijn. Deze schreef ook de brochure De onmacht van de Vlaamse Beweging en later regelmatig lezersbrieven naar De Standaard.[21] Hij was de broer van Walter Bouchery[22] en behoorde tot de traditionele Vlaams-nationalisten.
Dhr. Van Wateghem ontkende dit ten stelligste: hij beweerde dat hij de auteur ervan was en dat hij op aanraden van Elias een schuilnaam had gekozen. Het is waarschijnlijk dat dit laatste alleen sloeg op de brochure Het tweede aktivisme en niet op de andere artikels. Toch zijn we van mening dat Van Wateghem waarschijnlijk de auteur was van de vier verschenen reeksen in De Volksunie. Deze reeksen zijn in dezelfde stijl geschreven en de reeks '40 jaar Vlaams-nationalisme', geschreven door Van Wateghem, volgde chronologisch op 'lessen uit het verleden'.
Naast de artikelenreeksen van de jaren 1950 bevatten de afzonderlijke artikels in de jaren 1950, 1960 en 1970 over bekende figuren uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging een schat aan informatie. Een belangrijke informatiebron voor de jaren 1970 was de reeks '30 jaar Vlaamse strijd 1945-1975' die Jos Vinks op vraag hoofdredacteur Martens schreef voor Wij. Op deze reeks kwam er, volgens Vinks maar "één kritische stem: Copieters reageerde omdat ik de VVB zoniet bekritiseerd had, dan toch de neiging naar links en daaruit volgend het zwijgen over amnestie en federaliseringstappen in plaats van federalisme had vermeld (hij was in die periode VVB voorzitter). Ik antwoordde met een VVB-congresverslag. Vic Anciaux wilde toen een afspraak met mij, die niet is doorgegaan. Waarschijnlijk omdat wat ik beweerd had, duidelijk op papier stond…"[23]
Het werk dat Vandaele schreef over De Volksunie-Wij was een materiële beschrijving van het blad en niet diepgaand. Vranken schreef een verhandeling die een inhoudsanalyse van De Volksunie-Wij bracht, maar dit was voor onze verhandeling van weinig nut. Over de Volksunie als partij verschenen er reeds verscheidene studies die het voor ons mogelijk maakten de evolutie van het tijdschrift te koppelen aan die van de partij. Voor de toetsing van het beeld uit het verleden bleek De Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging een grote hulpbron. Hierin vonden we een bundeling van recent verschenen historisch onderzoek.
We hebben voor deze verhandeling zowel voor een chronologische als een thematische indeling gekozen. In een eerste hoofdstuk bespreken we de geschiedenis van de partij met haar persorgaan De Volksunie-Wij. We besteden hier ook de nodige aandacht aan de verschillende medewerkers van De Volksunie-Wij. Vervolgens behandelden we een hoofdstuk aan het beeld dat De Volksunie-Wij schetste over de periode voor de Eerste Wereldoorlog. In hoofdstuk III beschrijven we het activisme, de frontbeweging en de Vlaams-nationalistische partijen voor de stichting van het Verdinaso en VNV. In het volgende hoofdstuk behandelen we zowel het VNV, het Verdinaso als de collaboratie en de repressie na de Tweede Wereldoorlog. We hebben deze twee laatste hoofdstukken zo ingedeeld omdat De Volksunie-Wij deze twee periodes duidelijk anders benaderde en meestal niet in dezelfde artikels besprak. De geschiedenis van het VNV, het Verdinaso, de collaboratie en de repressie werden meestal wel samen behandeld in De Volksunie-Wij. In een laatste hoofdstuk behandelen we de historiografie over de Vlaamse Beweging die De Volksunie-Wij al dan niet bespak. We hebben er voor gekozen dit in een afzonderlijk hoofdstuk onder te brengen om zo het overzicht van de gehele periode te bewaren.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] Tollebeek, Jo, De ziel in de fabriek. Over de arbeid van de historicus, Amsterdam, 1998, 128 P.
[2] Goossens, Theorie van de historische kennis. Aantekeningen bij de colleges, VI-VII.
[3] Defoort, Het klauwen van de historicus, 29.
[4] Van der Elst, De bewogen jaren, 230.
[5] Mondelinge mededelingen Bart De Wever.
[6] Schriftelijke mededelingen Jos Vinks van 3 mei 2000.
[7] Schriftelijke mededelingen van Maurits Van Liedekerke van 29 juli 1999, zie ook hoofdstuk I.
[8] Van november 1956 tot januari 1957 nummers 20-22, 1-2.
[9] Van maart 1957 tot september 1957 nummers 6-9, 11-18.
[10] Van december 1957 tot augustus 1958 nummers 1-6, 12-16.
[11] Van mei 1959 tot januari 1960 nummers 10, 12-17, 20-23, 1-2.
[12] Schriftelijke mededelingen van Maurits Van Liedekerke van 29 juli 1999.
[13] Schriftelijke mededelingen Wim Van der Elst van 7 april 2000.
[14] Van der Elst, De bewogen jaren, 230.
[15] Op uitdrukkelijke vraag van Dhr. Van Wateghem publiceren we niet zijn volledige gegevens omdat die schadelijk kunnen zijn voor zijn professionele bezigheden, in citaat zijn betreffende passages weggelaten.
[16] Schriftelijke mededelingen Wim Van der Elst van 7 april 2000.
[17] Van der Elst, 20 jaar Volksunie, 121, Provoost, 25 jaar Vlaamse Beweging. Bibliografie 1945-1970, 21-22. Wilfried [Van Wateghem], Het tweede aktivisme, Brussel, Volksunie, 1964 88 P.
[18] Wilfried [Van Wateghem], Het tweede aktivisme, 87-88..
[19] Mondelinge mededelingen van Dhr. Van Wathegem van 11 mei 2000.
[20] Ibidem.
[21] Bouchery, Herman, De onmacht der Vlaamse Beweging, 1963 en schriftelijke mededelingen Wim Van der Elst van 7 april 2000.
[22] Walter Bouchery was aktief in de Vlaamse studentenbeweging en in het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond. Omdat hij het niet eens was met de verwaarlozing van het Dietse en het christelijke gedachtengoed in het VNV organiseerde hij de putch van Vilvoorde. In dit document werd het VNV op de korrel genomen, maar niet over de collaboratie en het nationaal-socialisme. Deze putch mislukte en hij werd door de VNV-leiding ontslagen. Na de oorlog werd hij veroordeeld voor collaboratie en speelde hij een belangrijke rol in de herleving van het Vlaams-nationalisme. Hij was door zijn uitgeverij direct betrokken bij de oprichting van de Vlaamse Concentratie en indirect bij de oprichting van de Vlaamse Volksbeweging. Wouters, "Bouchery, Walter", N.E.V.B., 570-571.
[23] Schriftelijke mededelingen Jos Vinks van 3 mei 2000.