|
Inleiding
Over de geschiedenis van België tijdens de
recente Duitse bezetting is veel, doch lang niet alles geweten. Toch zijn de
hoofdlijnen ervan in tal van studies en publicaties beschreven, geïnterpreteerd
en verklaard geworden. Daarin ging het meestal om de rol van een kleine groep
leidende figuren, de geschiedenis van een aantal instellingen en organisaties en
het verloop van militaire operaties. Er werd nog maar weinig aandacht geschonken
aan de regionale en plaatselijke gebeurtenissen die zich tijdens de jongste
Duitse bezetting voordeden. Rudi Van Doorslaer pleitte daarom enkele jaren
geleden voor een andere lokale geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog.
De militaire gebeurtenissen die sommige mensen hebben beleefd, werkten soms
traumatiserend, maar zelden hebben ze invloed gehad op hun verdere leven. Met
andere zaken is dat wel het geval geweest. Tijdens de oorlog werd, zowel op het
platteland als in de stad, de burger onderworpen aan een hele reeks maatregelen,
die het economisch en sociaal leven reorganiseerden. Denken we maar aan de
ravitaillering en de invoering van een gereglementeerde economie. Die
reorganisatie bracht op zijn minst onzekerheid in het dagelijkse bestaan en werd
in het ergste geval als dramatisch ervaren[1]. Wij trachten met deze studie over Turnhout, in de
jaren 1940 tot 1944, een steentje bij te dragen om deze leemte aan te vullen.
Met deze eindverhandeling willen we de
veranderde leefwereld van de bevolking van Turnhout bestuderen. We willen nagaan
in welke mate de Tweede Wereldoorlog het dagelijks leven van de inwoners van de
stad heeft verstoord en of we de oorlog al dan niet als een breuk kunnen
beschouwen. We willen het oorlogsverhaal vertellen van het Turnhoutse
stadsbestuur en dat van Jan met de Pet. Het ligt zeker niet in onze bedoeling
ons te beperken tot de spectaculaire gebeurtenissen of tot een kleine minderheid
van de bevolking die collaboreerde met de bezetter, of tot een andere minderheid
van de bevolking die zich verzette tegen de Duitsers en hun aanhang. Het
overgrote deel van de bevolking had immers maar één doel voor ogen, te
overleven. En dit is nu net de essentie van onze studie, namelijk onderzoeken op
welke manier deze grote groep van mensen de Tweede Wereldoorlog beleefd heeft.
We willen in dit onderzoek niet enkel oog hebben voor de opvallende
veranderingen die zich voordeden, maar ook voor het alledaagse leven dat ondanks
de bezetting verder ging.
We kiezen bewust om de problematiek van de
geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Turnhout ruimer te zien. We nemen de
gemeenteraadsverkiezingen van 1938 en 1946 hierbij als uitgangspunt. Op deze
manier zullen we een beeld krijgen van de politieke en sociaal-economische
situatie vlak voor en na de oorlog. Het spreekt vanzelf dat we ons niet zullen
vastpinnen op deze twee data. We zullen het hebben over de militaire
gebeurtenissen. Hoe werden de Achttiendaagse Veldtocht van het Belgisch leger en
de bombardementen tijdens de bezettingsjaren ervaren? We hebben oog voor de
terreur van de V-wapens en de bevrijding, met daarbij aansluitend de volkswoede
tegen de collaborateurs. Maar we zullen het ook hebben over de politieke
situatie in die periode, en antwoorden op de vraag welke rol er weggelegd was
voor de traditionele notabelen van de gemeente: de burgemeester, de schepenen,
de pastoors, de notaris, de plaatselijke senator, de onderwijzers, … . Hoe
reageerden zij tijdens de crisisperiode 1940-1945? Veel aandacht zal worden
besteed aan economische en sociale problemen, aan cultuur en vrije tijd en aan
het onderwijs. Het leven viel tijdens de bezetting immers niet stil, het werd
wel ernstig verstoord. De Turnhoutenaren hadden te maken met een hele reeks
maatregelen die hun leven totaal veranderden, zoals bijvoorbeeld het instellen
van de avondklok, de verplichte verduistering, de opeisingen, de verplichte
tewerkstelling in Duitsland vanaf 6 oktober 1942.
We zullen verder trachten de problemen van de
gemeente in het ruimere kader van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in
de Kempen, in Vlaanderen, in België te plaatsen. De Gentse historicus, wijlen
Jan Dhondt schreef in 1953: “Een dorp of stad is nooit een alleenstaand geheel.
Van elk standpunt uit dat men bedenken kan, evolueert een dorp of stad mee met
een gehele streek. Men kan bijvoorbeeld de geschiedenis ervan niet begrijpen als
men niet weet welke culturele en politieke stromingen de gehele streek bezielen”[2].
De auteur had het hier in eerste instantie over het onderzoek van de
Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Maar deze uitspraak lijkt ons ook toepasbaar op
ons onderzoek.
We hebben nooit de bedoeling of de pretentie
gehad om een moreel oordeel te vellen over wie nu “goed” of “fout” zat tijdens
de behandelde tijdspanne. Noch lag het in onze bedoeling om mensen te
veroordelen of tot helden te maken. Toch verkozen we om de betrokkenen, wanneer
mogelijk, bij naam te noemen. We hebben getracht de studie met de nodige
objectiviteit en sereniteit te voltooien en we vertrouwen erop dat de lezer ze
even sereen zal gebruiken.
Toen we aan onze eindverhandeling begonnen
verwonderde het ons dat er tot dan toe betrekkelijk weinig was geschreven over
de Tweede Wereldoorlog in Turnhout. Van de “hoofdstad” van de Kempen hadden we
dit niet meteen verwacht, mede omdat omliggende gemeenten reeds jaren beschikken
over hun eigen “oorlogsverhaal”. Van Raymond Peeters was er de uitgave
Een oorlogsbilan: stadsgenoten die
tengevolge van oorlogsomstandig-heden het leven verloren of vermist zijn,
die dateert van 1949. Sam Van Clemen wijdde in een artikel,
De militaire gebeurtenissen in Turnhout
tijdens de Tweede Wereldoorlog, enkele pagina’s aan het militaire verloop
van de oorlog en de betekenis daarvan voor de stad. Verder concentreerde hij
zich op de werking van de PLB en op de bombardementen die de stad te leiden had.
Er was het onuitgegeven dagboek van kanunnik J.Jansen dat nauwgezet de
oorlogsgebeurtenissen in Turnhout verhaalde, maar vreemd genoeg verkregen we
geen toestemming tot inzage. Jammer. Gelukkig konden we de reeks
Wereldoorlog II te Turnhout, die
verschenen was in het maandblad “De Muggenblusser”, wel inkijken. Hierin werden
de oorlogsgebeurtenissen van de stad op een beknopte en chronologische wijze
weergegeven. De reeks was voornamelijk op het dagboek van kanunnik J.Jansen
gebaseerd. Spijtig genoeg eindigde het verslag reeds op 4 november 1943[3].
Met deze informatie als gids konden we het archiefwerk aanvatten.
Het Turnhoutse stadsarchief kreeg
vanzelfsprekend de meeste aandacht. Het archief bevat dossiers met onder meer de
correspondentie van het stadsbestuur, politieverslagen, instructies voor het
stadspersoneel en begrotingen. Samen met de notulen van de gemeenteraad en het
college van burgemeester en schepenen vormde het stadsarchief van Turnhout de
meest voorname, en bijna uitsluitende, informatiebron. Ook in het archief van
het KADOC te Leuven troffen we interessant materiaal aan, voornamelijk met
betrekking tot het ACW-Turnhout en de gemeenteraadsverkiezingen van 1946. Van de
Turnhoutse pers waren de weekbladen het
Aankondigingsblad en de De Week
het meest boeiend. Voor een vollediger overzicht van het bronnenmateriaal en de
geraadpleegde werken verwijzen we naar de bibliografie.
Tot slot wensen we een aantal personen te
danken voor het tot stand brengen van deze licentiaatsverhandeling. In de eerste
plaats onze promotor Prof. Dr. Patrick Pasture, die onze eindverhandeling
wetenschappelijk begeleidde en het speur- en schrijfwerk in goede banen leidde.
Zijn interesse en aanmoedigingen waren een stimulans. Hartelijk dank ook aan Sam
Van Clemen, die persoonlijk de zware taak op zich nam om de bestaande documenten
met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog uit het Stadsarchief van Turnhout te
inventariseren en ons hiervan een kopie bezorgde. Zonder zijn informatie was het
zo goed als onmogelijk om van start te kunnen gaan met het onderzoek.
In de bezochte bibliotheken en archieven werden
we telkens vriendelijk ontvangen en geholpen. We danken hiervoor het personeel
van deze instellingen en in het bijzonder het personeel en collega-vorsers van
het stadsarchief van Turnhout. Ook zijn we de bewaargever van de ACW-documenten
Turnhout, Raymond Verrydt, dankbaar voor de toelating die hij ons gaf tot inzage
van deze documenten. Verder danken wij al onze vrienden, de talrijke tipgevers,
ouders, zussen Liesbeth en Kathleen en schoonbroers Bart en Luc. Vooral onze
ouders en vriendin Kim willen wij van harte danken voor hun geduld en onmisbare
morele en materiële steun, als we wéér eens bezig waren over die Tweede
Wereldoorlog in Turnhout. Tot slot willen wij de familie De Raedemaeker danken
voor de vele raadgevingen en voor de verwerking van de eindverhandeling tot
“boek”.
|
[1] VAN DOORSLAER, R. “De Tweede Wereldoorlog”, 302-303.
[2] SEBERECHTS, F. “Rust en orde heerst in de gemeente Wommelgem”, 12.
[3] PEETERS, Een oorlogsbilan: stadsgenoten die tengevolge van oorlogsomstandigheden het leven verloren of vermist zijn; VAN CLEMEN: “De militaire gebeurtenissen in Turnhout tijdens de Tweede Wereldoorlog”; DE KOCK, “Wereldoorlog II te Turnhout”; het dagboek van kanunnik J.Jansen bevindt zich in het Stadsarchief van Turnhout.