Topambtenaar in Belgisch-Kongo. Een studie naar beeldvorming bij ambtenaren in gewestdienst, van het niveau van gouverneur-generaal tot hulpgewestbeheerder, in de periode 1958-1960. (Linda Goeman) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Ik wil alle mensen bedanken, die mij holpen bij het tot stand komen van dit werk: iedereen die mij een interview toestond of een vragenlijst invulde: Prof. Dr. Cornelis W., die mij de adressenlijst van het koninklijk vriendenfonds van het UNIVOG verschafte en mij een rondleiding gaf op de campus Middelheim, de heren Depoorter en Willaert, die mij ook boeken cadeau deden, de heren Lelievre-Damit, Lenain, De Kelver en Alenus die mij te woord stonden en de heren Gilot en Naus, die een zeer uitgebreide vragenlijst invulden.
Ik ben ook erkentelijk aan de tientallen personen die de moeite namen te reageren op mijn brief of oproep in een koloniaal tijdschrift en de redactie van het tijdschrift Kisugulu en het AFAC voor het mogen plaatsen van een berichtje.
Ik verlang ook mijn dank te betuigen aan alle personen die mij in mijn zoektocht naar de geschiedenis van Kongo en vooral naar adressen van ambtenaren hielpen: Paul Ghijssels, Prof. Dr. Francois, Prof. Dr. Symoens, Jan Neckers, M. Ruys. Ik heb nog het geluk gehad, in de eerste licentie J. Van Bilsen te hebben ontmoet, die mij wegwijs maakte in de uitgebreide literatuur die er reeds bestaat over de dekolonisatie van onze kolonie.
Prof. Dr. H. Balthazar gaf mij de kans een eindwerk te schrijven over Belgisch-Kongo, waarvoor ik hem wil bedanken. Hij liet mij ook de vrijheid dit onderwerp te benaderen op een manier die ik verkoos.
Mijn vader, broer Bart en vriend Henk lazen mijn thesis na. Zij hielpen mij met hun waardevolle opmerkingen.
Ik vond het heel leerrijk kennis te maken met het mij totaal onbekende (ex-) koloniale milieu. Als kind van de jaren 70' waren de opvattingen van het kolonialisme mij totaal onbekend. Vaak wordt er nu zelfs in ongunstige termen gesproken en geschreven over kolonialen en de koloniale periode. Het was voor mij aanvankelijk moeilijk te geloven dat amper 40 jaar geleden, Belgen naar Kongo vertrokken, om "zwartjes te gaan beschaven" en ons land een kolonie bezat, 80 maal de grootte van zijn eigen grondgebied... Niemand stelde zich daar vragen bij!
In de literatuur van de jaren 50', maar ook nog in de strips en kinderboeken van nu vond ik vaak stereotiepen terug uit deze periode: Afrika als een vrijwel onontgonnen gebied, bevolkt door figuren die het midden houden tussen mensen en dieren. De blanke is in dit kader de brenger van beschaving en de grote weldoener. De neger in de strip dikwijls enkel met strooien rokjes, een been in het haar, kannibalisme. In de geschiedenis wordt de nadruk gelegd op de primitieve “maatschappij”, met daartegenover de weldaden van Koning Leopold en de hoogstaande beschaving ven de blanken. In de koloniale pers zijn de belangrijkste thema's: de weldaden van de kolonisatie, de grootsheid van de blanke beschaving, de koning en de dynastie.
Voor mij betekende het schrijven van deze thesis een kennismaking met deze andere cultuur, dit vreemd perspectief. Kolonialen zelf waren ook blij met de interesse van buitenaf, hoewel men vaak liet blijken te hopen dat ik een eerbetoon aan deze 'compatriotten' zou schrijven. Hoewel dit niet het geval zal zijn, wil ik er toch op wijzen dat ex-kolonialen meestal zelf het gevoel hebben nuttig werk en een positieve bijdrage te hebben verricht, waarvoor ze zich niet hoeven te schamen. Belgisch-Kongo is een historisch feit, waarvoor mensen zich ingezet hebben en waarover idealen bestonden. Dat probeer ik te begrijpen.
Mijn gebrek aan engagement en onbekendheid met het koloniale land waar ik overschrijf kan een nadeel zijn, want het remde mij soms in het correct aanvoelen van en het inleven in de problematiek van mijn studieobject. Mijn thesis is een beeld van een buitenstander... maar, ik hoop, een waardevol beeld.
Linda Goeman.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |