Smokkel in het Land van Waas tijdens de Eerste Wereldoorlog. (Steven van Waesberghe)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK I : DE GROTE WERELDBRAND VAN 1914

 

Op 28 juni 1914 kwam de eer toe aan Sarajevo, de hoofdstad van de Servische provincie Bosnië-Herzegovina, om de Kroonprins Franz-Ferdinand van Oosterijk-Hongarije en zijn echtgenote Sofie Chotek te ontvangen. Toen de gekroonde hoofden de juichende menigte groetten tijdens een rit in een open wagen door de hoofdstad, werd een schot gelost. Een jonge Serviër, Gavrilo Prinzip, schoot Franz-Ferdinand en zijn vrouw dood. Wie had ooit kunnen denken dat de schoten van Prinzip het startschot zouden zijn voor de wereldbrand van 1914 – 1918, die onder de soldaten 8.574.831 doden en 20.518.154 gewonden zou eisen.[1] Onder de burgerbevolking zouden ongeveer 13.000.000 slachtoffers vallen, dit getal is het totaal van de ‘Moord in Armenië’ ( 1.500.000), de hongersnood en deportaties (6.000.000), gesneuvelden in gevechten en bombardementen (800.000) en de Spaanse griep van 1917 – 1918 (4.700.000).[2]

 

Hoe is het zover kunnen komen? Wat ging er aan vooraf? Wat waren de dieper liggende motieven?

 

 

1. Internationale Conflicten

 

De internationale politiek werd toen nog niet gestuurd door juridische regels en er bestond geen internationaal gezag dat bij alarmsituaties kon tussenkomen. Het evenwicht dat in loop van de vorige eeuwen tussen de Europese grootmachten (Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Rusland en Oostenrijk-Hongarije) was ontstaan, moest behouden worden door diplomatiek overleg, bedreigingen en in het ergste geval door lokale oorlogen. Het is juist de situatie van de grote mogendheden en hun onderlinge conflicten op dat moment die de kiemen dragen van de ‘Groote Oorlog’, en het is dan ook de moeite waard die eens nader te bekijken.

 

1.1 Frankrijk

 

Frankrijk stond in een vijandelijke houding tegenover Duitsland. Dit had alles te maken met de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. In die oorlog was Duitsland er als overwinnaar uitgekomen, met de aanhechting van Elzas-Lotharingen bij Duitsland als resultaat. Alsof dat nog niet genoeg was, daagde Duitsland Frankrijk nog eens uit met de eis van onafhankelijkheid voor de Franse kolonie Marokko.

 

1.2 Groot-Brittannië

 

Groot-Brittannië, dat jaren het overwicht had in Europa, zag zijn macht gestaag slinken. Haar industriële revolutie was zo goed als uitgebloeid, Groot-Brittannië moest meer en meer beroep doen op andere landen om de eilanden te voorzien van levensmiddelen. Groot-Brittannië's koloniaal monopolie was ook afgebrokkeld.

 

1.3 Duitsland

 

Duitsland daarentegen kende in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog een nooit tevoren gekende bloei. De industrialisatie had in minder dan een halve eeuw een industriestaat van Duitsland gemaakt. Dat was niet ten koste van de landbouw gegaan, zoals in Groot-Brittannië. De Duitse koloniale ambities zorgden voor een nog grotere jaloezie bij de Britten. Wanneer keizer Wilhelm II verklaarde dat de Duitse toekomst op het water lag, zette dit zeker kwaad bloed bij de Britten, wiens vloot de nationale trots was.

 

1.4 Rusland

 

Rusland werd in 1878 op het Congres van Berlijn gedwongen afstand te doen van zijn veroveringen in de Balkan. De volledige Russische handel was gestoeld op een vrije doorgang door de Dardanellen en de Bosporus naar de Egeïsche Zee. Toen de Duitsers meer en meer invloed in Turkije verwierven, zou dit voor Rusland wel eens de doodsteek kunnen betekenen. Rusland zag dan ook een neutraal statuut voor Turkije weggelegd. Met dezelfde doeleinden voor ogen wierp Rusland zich op als beschermheer van de Zuid-Slaven. Goede relaties met de Zuid-Slaven hielden immers die vrije doorgang in. Maar het eens zo machtige Rusland had ook al enkele rake klappen geïncasseerd. Zo was haar geloofwaardigheid sterk gedaald sinds het verlies in de Russisch-Japanse oorlog. Ook hoorde Rusland niet meer bij de Drie-Keizersbond, waarbij de Tsaar en de Keizers van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije de toekomst van hun Europa bepaalden.

 

1.5 Oostenrijk-Hongarije

 

Oostenrijk-Hongarije, ten slotte, was nog slechts een schim van wat het ooit geweest was. Ze was niet enkel de zwakste van de vijf mogendheden, haar buitenlands politiek beleid werd bovendien geheel bepaald door Duitsland. Het land werd ook verscheurd door de verschillende volkeren en etnies die er in leefden. Vooral de Slavische volkeren zorgden voor oproer, gestuwd door hun droom van één Zuid-Slavische staat, Joegoslavië.[3]

 

1.6 De Entente

 

Er waren dus genoeg redenen voor Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland om Duitsland als een latente vijand te bekijken. De hete Duitse adem die ze in hun nek voelden, dreef hen in elkaars armen. Ze wisten dat Duitsland te sterk was voor hen, en daarom zochten ze steun bij elkaar en vormden ze een Entente. Het is dus geen wonder dat, ondanks het verbond, de onderlinge relaties niet opperbest waren. Hoe zou het ook kunnen, met Groot-Brittannië en Frankrijk, die sinds mensenheugenis aartsvijanden waren. Ruslands absolutisme ging in dan weer tegen alles waar de Franse revolutie had voor gestaan.

 

1.7 De Centralen

 

Het is niet verwonderlijk dat Duitsland een alliantie met haar schoothondje Oostenrijk-Hongarije vormde. In 1915 volgde dan ook een kampwissel van Italië naar de geallieerden, die hen de betwiste Oostenrijkse gebieden beloofden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Italië zich in 1915 bij de geallieerden voegde toen deze hen Oostenrijks gebied beloofden.

 

Uiteindelijk was het niet de jaloezie van Groot-Brittannië, de handelsbelangen van Rusland of de wraakgevoelens van Frankrijk die het vuur aan de lont ontstaken, maar wel de ‘Weltpolitik’ van Keizer Wilhem II. De Keizer en zijn volk hadden dringend ‘Lebensraum’ nodig, het was enkel nog wachten op een gelegenheid, een excuus om aan veroveringen te beginnen. Dit excuus bood zich aan op 28 juni 1914.

Bismarck had ooit eens gezegd dat er nog eens een grote oorlog in Europa zou uitbreken ‘door een of andere stommiteit op de Balkan’.[4] Het was een jonge student die de stommiteit zou begaan.

 

 

2. Moord te Sarajevo

 

Zoals al eerder is aangegeven, zorgden de Slaven voor heel wat oproer in Oostenrijk-Hongarije. Met het bezoek van Franz-Ferdinand aan Sarajevo hadden de autoriteiten rekening gehouden met mogelijke aanslagen. Franz-Ferdinand, neef van Keizer Franz-Jozef, was de verzoener van de Zuid-Slaven met de monarchie en zocht naar een oplossing voor het nationaliteitenprobleem. Dit maakte hem aartsvijand nummer één voor iedereen die het pan-Slavische gedachtengoed koesterde. Een moordaanslag kon dan ook niet uitblijven. De twintigjarige Gavrilo Prinzip, die als Servische vrijheidsstrijder en terrorist lid was van de nationalistische beweging Jong Bosnië, zou daar voor tekenen. Jong Bosnië had niet alleen contacten met het Groot-Servisch Genootschap, maar werd bovendien nog gesteund door de Servische terreurorganisatie de Zwarte Hand. Dit zou trouwens niet de eerste keer zijn dat hoogstaande figuren het leven moesten laten in de Balkan. Zo stonden de levens van tsaar Alexander II, de Italiaanse koning Umberto I, keizerin Elisabeth van Oostenrijk en de Franse president Sadi Carnot al op naam van de nationalistische terroristen.

Nadat de trein toekwam rond 10 uur in Sarajevo, stapten de troonsopvolger en zijn vrouw in een wagen, die hen langs een nauwkeurig uitgetekende route door de stad voerde. Alle veiligheidsvoorzieningen waren getroffen, maar toen Franz-Ferdinand de gekwetsten wilde bezoeken van een mislukte aanslag op zijn leven door een zekere Cabrinovitch, tekende hij zijn doodsvonnis. Door dit onverwachte bezoek, nam de chauffeur de verkeerde weg, en dit betekende dat de bescherming van het vorstenpaar verzwakte. Toen de chauffeur zijn vergissing opmerkte en even op de hoek van de Rudolfstraat en de Appèlkaai aan de rivier Miljaca door de verwarring vertraging opliep, zag Prinzip de gedroomde kans om Cabrinovitch’s werk te voltooien. De jonge student had zijn doel bereikt, het paar was dood, maar hij zou het na zijn onmiddellijke arrestatie in 1918 met zijn leven bekopen. Pittig detail: de fatale schoten werden gelost uit een Belgisch FN-wapen.[5]

 

 

3. Een ultimatum voor de Servië

 

Oostenrijk-Hongarije zag deze aanslag als een regelrechte aanval op de monarchie en de Keizer. Ze hielden Servië verantwoordelijk voor het incident. In de ogen van de Oostenrijkers was Servië de aanstoker van het Slavisch onafhankelijkheidsstreven, en nu zag Oostenrijk de kans mooi om dit de kop in te drukken. Op 6 juli verklaarde Duitsland dat het zich onvoorwaardelijk achter Oostenrijk shaarde. Waarom zouden de Duitsers zich bemoeien met de binnenlandse problemen van Oostenrijk-Hongarije? Hadden ze een aandeel in het ultimatum dat Oostenrijk op 23 juli naar de Serviërs stuurde en dat binnen de 48 uren moest ingelost worden? Hoe dan ook, de Serviërs konden niet ingaan op de vernederende eisen van de Oostenrijkers, en Oostenrijks mobiliseerde zijn leger gedeeltelijk op 25 juli.[6]

 

 

4. De oorlogsmachine in werking

 

Door het kluwen van allianties dat Europa toen kende, kwam er een ketting reacties op gang, die weldra de hele wereld in dit incident zou betrekken.

Rusland gaf openlijk zijn steun aan zijn Slavische broeders op 27 juli. Frankrijk, verbonden met Rusland door de Entente, steunde zijn bondgenoot hierin. Groot-Brittannië, het derde lid van de Entente, probeerde zich nog afzijdig te houden. Een dag na de Russische en Franse steunverklaring, verklaarde keizer Franz-Jozef op 28 juli de oorlog aan Servië. Dit was de eerste in een reeks van 17 oorlogsverklaringen, waarbij enkel Nederland, Zwitserland, Spanje en de Scandinavische landen buiten schot zouden blijven. Het gehele Oostenrijkse leger werd onmiddellijk gemobiliseerd, en in de nacht van 29 op 30 juli werd de Servische hoofdstad Belgrado al gebombardeerd.

 

In België werd dit incident in het weekblad ‘Ons Volk Ontwaakt’ van 1 augustus 1914, nr.31 omschreven als: “De kleine Servische pad werdt langs achter tot het uiterste opgeblazen met eene fietspomp door den Russische beer terwijl de Oostenrijksche stier kwaad geluimd naar het kleine ondier lonkt en ook wel naar den beer die zich gedeeltelijk achter een boom schuil houdt.”[7] (cfr. Afbeelding 1)

 

Afbeelding 1.[8]

 

Intussen had Rusland zich op 31 juli in ijltempo volledig gemobiliseerd. Als reactie hierop mobiliseerde Duitsland ook, en toen Rusland weigerde te demobiliseren verklaarde Duitsland op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Duitsland probeerde Frankrijk nog te overtuigen neutraal te blijven, maar het mocht niet baten. De Fransen bleven trouw aan hun alliantie met Rusland en mobiliseerden hun troepen. Dit was een streep door de rekening van Duitsland, want nu hadden ze twee fronten, een westelijk en een oostelijk. Toch hadden de Duitsers zich hier blijkbaar op voorzien, en waren de bemiddelingen met Frankrijk maar een façade. Hun forten aan de grens met Frankrijk waren al sinds 25 juli bewapend, en er waren vooruitgeschoven posten opgericht, Duitse patrouilles staken de Franse grens over en communicatie verbindingen en sporen werden opgeblazen.

De landen betrokken bij de Eerste Wereldoorlog

 

Tabel 1.[9]

Aantal betrokken landen 34

Continent

Partijen

Vanaf

Landen

Europa

Geallieerden

1914

Frankrijk, Engeland, België, Rusland, Servië, Montenegro

1915

Italië

1916

Portugal, Roemenië

1917

Griekenland

Centralen

1914

Duitsland, Turkije

1915

Bulgarije

Amerika

Geallieerden

1914

Canada, New Foundland

1917

V.S., Panama, Cuba, Bolivia, Uruguay, Brazilië, Ecuador

1918

Guatemala, Nicaragua, Costa Rica, Honduras

Azië

Geallieerden

1914

Japan

1916

Hedjaz

1917

China, Thailand

Centralen

1914

Turkije

Oceanië

Geallieerden

1914

Australië, Nieuw-Zeeland

Afrika

Geallieerden

1917

Liberia

 

 

Noot: Het aantal landen dat betrokken was bij de Eerste Wereldoorlog, lag in werkelijkheid een pak hoger meer dan is voorgesteld in deze tabel, want de kolonies van betrokken landen zijn er niet in opgenomen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] VANNESTE A., Kroniek van een dorp in oorlog, Neerpelt 1914-1918 – Het dagelijks leven, de spionage en de elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandese grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, Deel 1: 1914 –1918, Deurne, 1998, pp.5-13.

[2] VANNESTE A., Kroniek van een dorp in oorlog, Neerpelt 1914-1918 – Het dagelijks leven, de spionage en de elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, Deel 1: 1914 –1918, Deurne, p. 96.

[3] CRAMER M., DE WAELE M., HENDRICKX –VAN DER AVERT G., Vluchten voor de Groote Oorlog – Belgen in Nederland 1914 –1918, Amsterdam, 1988, pp. 4-5.

[4] DE SCHAEPDRIJVER S., De Groote Oorlog – het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, Antwerpen, 1997, p.46.

[5] JANSSEN I., Sprokkelingen over Essen en Kalmthout 1914-1918, Essen, 1998, p.4.

VANNESTE A., Kroniek van een dorp in oorlog, Neerpelt 1914-1918 – Het dagelijks leven, de spionage en de elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, Deel 1: 1914 –1918, Deurne, 1998, pp. 9-10.

[6] VANNESTE A., Kroniek van een dorp in oorlog, Neerpelt 1914-1918 – Het dagelijks leven, de spionage en de elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, Deel 1: 1914 –1918, Deurne, 1998, p. 9-11.

[7] BUYSE J. en DULLEART L., d’Euzie, Oorlogskroniek van Dr. Léon Van Haelst, deel 1, XII, 1993, 1, pp.7-24.

[8] Afbeelding 1 overgenomen uit BUYSE J. en DULLEART L., d’Euzie, Oorlogskroniek van Dr. Léon Van Haelst deel 1, XII, 1993, 1, pp.7-24

[9] Tabel overgenomen uit VANNESTE A., Kroniek van een dorp in oorlog, Neerpelt 1914-1918 – Het dagelijks leven, de spionage en de elektrische draadversperring aan de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog, Deel 1: 1914 –1918, Deurne, p. 11.