Smokkel in het Land van Waas tijdens de Eerste Wereldoorlog. (Steven van Waesberghe) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
BESLUIT
In hoeverre heb ik nu mijn vooropgestelde onderzoeksvragen kunnen beantwoorden?
Op basis van het cijfermateriaal van de gevonniste strafzaken i.v.m. smokkel, heb ik toch een profiel van de smokkelaar die opereerde in het Waasland kunnen vormen.
De doorsnee smokkelaar blijkt vooral een man te zijn. De vrouwen vertegenwoordigden toch 1/3 van het totaal aantal smokkelaars.
Zijn leeftijd schommelde tussen vijftien en vijfenveertig jaar, maar doorgaans was hij rond de twintig jaar oud.
De smokkelaars woonden voornamelijk op Belgische bodem, meer bepaald in het Waasland. Het meest aantal kwamen uit de grensgemeenten, waarbij De Klinge de kroon spant. Van de smokkelaars die in België woonden, verbleef ook een deel in Nederland. Van hen was de meerderheid afkomstig uit Stekene en verbleven in de grensgemeente St. Jansteen.
De smokkelaar, die over het algemeen een gewone werkman was, stond onderaan op de maatschappelijke ladder. Smokkelaars uit de middenklasse en de gegoede klasse vormden een uitzondering in het milieu.
Ook voor de tweede onderzoeksvraag, die zich toespitst op de smokkelpraktijken zelf, heb ik me gebaseerd op het cijfermateriaal van de veroordeelde smokkelaars.
We kunnen dan tot een besluit komen dat de meeste smokkelaars in het Waasland zich in groepen van 2 tot 3 verplaatsten. Voor het besluit geldt wel het voorbehoud dat we er niet van moge uitgaan dat elke smokkelaar van een smokkelgroep bij een arrestatie ook geklit werd.
Bijna de helft van de smokkelaars in het Waasland trok de grens over ter hoogte van Clinge.
In 82,9 % van de gevallen verkozen de smokkelaars één soort product over te brengen, waarbij petroleum een gegeerd goedje was. Het was in die mate gegeerd dat de helft van de smokkelaars het over de grens smokkelde. Andere populaire smokkelwaar was tarwemeel, -bloem en tarwe zelf.
In de zomer van 1915 was er een zware terugval van smokkel door de plaatsing van de draadversperring, maar nadien werd de ‘draad’ weer opgenomen, zij het in mindere mate dan voorheen.
Een gearresteerde smokkelaar kon zich verwachten aan een celstraf van 3 dagen tot 1 week. Men had weinig kans er vanaf te komen met een boete. Indien dat toch zo was, waren dit meestal boetes van 5 gulden of 10 gulden betalen en een gevangenisstraf van respectievelijk 5 of 10 dagen wanneer deze niet betaald werden.
Bij de twee bovenstaande onderzoeksvragen wil ik even de volgende kanttekening maken. De resultaten zijn gebaseerd op cijfermateriaal van veroordeelde smokkelaars in Nederland. Het gaat hier dus enkel om de smokkelaars die op Nederlandse bodem zijn gearresteerd. Het laat dus de smokkelaars die door de Duitsers werden gearresteerd, niet gearresteerd werden of smokkelden door omkoping buiten beschouwing. Het gaat ook enkel over de economische smokkel.
De derde onderzoeksvraag peilt naar de relaties tussen de smokkelaar en zijn rivalen. Deze rivalen bestaan uit twee groepen: de Nederlandse en Duitse grenswachten.
We kunnen stellen dat de Duitsers er alles aan gedaan hebben om het de smokkelaar zo moeilijk mogelijk te maken. Eerst was er een lange lijst van verordeningen die gepaard gingen met bijhorende straffen. Dan volgde er een invoering van allerlei verplichte documenten, waardoor het moeilijk werd zich te verplaatsen in het land. Er was een ‘Jachtkommando’ die de smokkelaars trachtte te vatten, onder meer door infiltratie in het smokkelmilieu. Tot slot plaatste men de dodendraad.
Toch kunnen we stellen dat, naarmate de oorlog vorderde, de voorgeschreven Duitse maatregelen tegenover de smokkelaar steeds minder overeenkwamen met de praktijk. Niet dat de smokkelaar en de Duitse grenswacht beste maatjes werden, maar er ontstond toch een zekere vorm van verstandhouding. Die uitte zich in omkoping en illegale handeltjes. De smokkelaar die hieraan niet deelnam, moest wel op zijn hoede blijven voor de Duitse grenswachten.
Heel anders was het gesteld met de Nederlandse grenswachten. Die waren veel plichtsbewuster, en soms dit tot grote frustratie van de smokkelaars. De Nederlandse overheid en haar neutraal beleid waren omstreden, en stootten tegen de borst van de Belgen. De Belgische smokkelaar zag de verpersoonlijking van dit Nederlands beleid in de Nederlandse grenswachten. Die Nederlandse grenswachten waren niet zachtzinnig, en kenden geen genade voor de smokkelaar, die hun vijand nummer één was.
Nu rest me nog na te gaan of ook de laatste onderzoeksvraag werd beantwoord. Daarin wordt het beeld van de smokkelaar vergeleken met het huidig beeld over die smokkelaar.
De smokkelaar, zoals die ons nu wordt voorgesteld, is een volksheld, een schavuit die niemand kwaad berokkende, geliefd was bij de bevolking en zich zonder al te veel verweer liet arresteren.
In mijn onderzoek kwam echter een ander beeld naar voren. De smokkelaar is geen held of patriot, maar iemand zonder angst, die alles zou doen voor eigen profijt. Dit wil dus ook zeggen geweld gebruiken, en dit gebeurde zowel tegenover de grenswachten als tegenover andere smokkelaars. De smokkelaar had wapens op zak en was niet bang die te gebruiken.
De bevolking zag de smokkelaar graag komen, maar hij was zeker niet geliefd. Men was dankbaar dat er smokkelaars waren, omdat die er voor zorgden dat de tekorten in het land werden opgevuld. De smokkelaar werd, gehaat voor zijn misselijke daden, maar bewonderd voor zijn durf en sluwheid.
Het volk koos inderdaad partij voor de smokkelaar, maar niet omdat hij de held was. De smokkelaar kreeg de bevolking op zijn hand, omdat zijn tegenstander de gehate Duitse bezetter was. En zijn andere tegenstander, het ‘neutrale’ Nederland, was bij de Belgische bevolking ook uit de gratie gevallen.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |