Radicaal-links in België en de val van de Muur. Hoe overleefden de KP, de SAP en de PVDA de val van het 'reëel bestaande socialisme'? (Jan Buelinckx).

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

DEEL III

RADICAAL-LINKS EN DE GEBEURTENISSEN VAN 1989-1991: OVERLEVEN OF STERVEN?

 

 

HOOFDSTUK 2: DE SOCIALISTISCHE ARBEIDERSPARTIJ VAN BELGIË (SAP), BELGISCHE AFDELING VAN DE VIERDE INTERNATIONALE

 

“De wezenlijke bijdrage van Trotski bestond erin dat de theorie van de verbureaucratisering der arbeidersorganisaties in uitgebreide en samenhangende vorm werd overgebracht op de bureaucratie van de arbeidersstaten."[300]

 

Bij de SAP moeten we vooral rekening houden dat deze partij de Belgische afdeling vormt van de Vierde Internationale. De houding die zij tegenover de gebeurtenissen in Oost-Europa en de Sovjet-Unie aannam is dan ook ongeveer dezelfde als die van de koepelorganisatie en die van de zusterpartijen.[301] 

 

1. Partij-analyse van de val van het ‘reëel bestaande socialisme’

 

1.1. Gorbatsjov, een verlicht bureaucraat

 

Tegenover Gorbatsjov was er een automatisch wantrouwen. De Sovjet-Unie was immers sinds de machtsovername door Stalin een ‘gedeformeerde arbeidersstaat’ en elke nieuwe leider werd gezien als een vertegenwoordiger van de ‘bureaucratische kaste’.[302] Gorbatsjov kon echter op iets meer sympathie rekenen, vooral vanwege zijn glasnostpolitiek. Oppositiegroeperingen, linkse en rechtse, pro-communistische (trotskistische) en pro-kapitalistische, in de Sovjet-Unie mochten geleidelijk aan openlijker kritiek uiten.

 

Ondanks die democratische toegevingen bleef de Sovjetunie volgens de SAP een ‘bureaucratie’. In een artikel in Rood in maart 1987 vroeg Frank Slegers zich af voor wie Gorbatsjov met zijn hervorming verademing bracht. Een cartoon met bijhorend onderschrift maakte de analyse van de trotskisten zeer duidelijk:

 

“Gorbatsjov is verplicht de ekonomie te hervormen om burokratische heerschappij in stand te houden.”[303]

 

Ook boegbeeld Ernest Mandel stelde zich de vraag wat Gorbatsjov nu wilde met zijn perestrojka- en glasnostpolitiek. Van zijn hand verscheen in april en mei 1987 in de partijkrant Rood een driedelige serie onder de titel Waar wil Gorbatsjov naar toe? In die artikels werd Gorbatsjov steevast afgeschilderd als een “verlicht bureaucraat tegen de arbeidersklasse”.[304] 

 

Over de perestrojka schreef Ernest Mandel het boek Beyond Perestrojka.[305] In een artikel in het Vlaams Marxistisch Tijdschrift verduidelijkte hij de daarin geponeerde  stellingen. Twee hoofdbeweringen over de politiek van Gorbatsjov werden geformuleerd:   

 

“1. Gorbatsjov heeft de radikale veranderingen in de Sovjet-Unie ontketend noch veroorzaakt. Hij heeft enkel bespoedigd, wat voor hem al aan het groeien was. […] Er was een diepe crisis van legitimiteit van de KP aan het groeien. Gorbatsjov belichaamt de meer intelligente, modernistische fracties van de bureaucratie, die pogen door middel van radikale hervormingen die crisis voorbij te streven en een nieuwe legitimiteit voor de KP te veroveren.”

 

“2. Het projekt van radikale hervormingen dat Gorbatsjov geleidelijk ontwikkelt – het zal altijd een onopgelost raadsel blijven, of dat gebeurt op essentieel pragmatische wijze of binnen het raam van een bewust vooropgezet plan – kan niet verwezenlijkt worden zonder een brede massa-mobilisatie van zulke omvang, dat die onvermijdelijk aan de controle van partij-apparaat en partij moet ontsnappen. Er ontstaat een groeiende kloof tussen de economische ‘perestrojka’ enerzijds, en de ultieme logica van de ‘glasnost’ anderzijds.”[306]

 

In hetzelfde artikel kwam Mandel tot een duidelijk besluit omtrent Gorbatsjovs nieuwe politieke lijn. Dit besluit vatte tegelijkertijd de hele visie van de SAP en de Vierde Internationale samen:

 

“Ik zeg essentieel ja aan de glasnost, neen aan de economische perestrojka, ja aan de voorstellen betreffende ontwapening, neen aan de koers van ‘regionale afspraken’ met het imperialisme op de rug van bevrijdingsbewegingen.”[307

 

1.2. De gebeurtenissen in China en Oost-Europa: weg met de bureaucratie!

 

Wat we voor ogen moeten houden is dat de SAP als onderdeel van de Vierde Internationale bepaalde radicale oppositiebewegingen in China, Oost-Europa en de Sovjetunie steun toezegde. Die oppositiebewegingen waren in haar ogen meestal vertegenwoordigers van het zogenaamde ‘democratisch socialisme’ en het ‘revolutionair marxisme’. 

 

1.2.1. China: het Tien An Men-incident

 

De SAP ondersteunde de Chinese studentenbeweging en haar eisen voor meer democratie. Alain Tondeur weerlegde reeds in mei 1989 de kritieken dat de studentenbeweging ‘pro-kapitalistisch’ en ‘pro-imperialistisch’ zou zijn:

 

“Het is niet waar dat de studentenbeweging prokapitalistisch zou zijn, zoals door sommigen wordt geïnsinueerd, in China en in het Westen. De TV-beelden liegen er trouwens niet om. Met de rode vlaggen op kop zingen honderd duizenden jongeren de Internationale! Natuurlijk bestaat er ook een liberale rechtervleugel binnen de demokratiseringsbeweging in China. Maar er bestaat ook een revolutionair-marxistische écht-kommunistische linkerzijde, waarvan de kracht en het dynamisme zijn weerga niet vindt, noch in de USSR, noch in de landen van Oost-Europa. Het is zij die onze hoop wegdraagt.”[308]

  

De studentenprotesten werden door de SAP gezien als de Chinese variant van Mei 1968. Er heerste een revolutionair optimisme in de partij. Men dacht dat de studenten en arbeiders een spontane ‘politieke revolutie’ gingen voeren om de verstarde bureaucratie van Deng Xiaopeng omver te werpen.[309]  

 

Toen het Chinese Volksleger overging tot de onderdrukking van het protest werd er binnen de SAP geschokt gereageerd. Op de voorpagina van Rood verscheen op 6 juni 1989 in grote letters: “Halt aan de repressie in China!”  Een halve krant werd besteed aan de bloedige repressie tegenover de protestbeweging. Er werden eveneens eisenprogramma’s van twee oppositiegroepen overgenomen, dit om de lezer duidelijk te maken dat het merendeel van de opposanten voor een ‘democratisch socialisme’ op straat kwam.[310]

 

In het volgende nummer van de partijkrant maakte Ernest Mandel duidelijk dat de opstand van de studenten en arbeiders geen ‘contra-revolutie’ was, zoals de Chinese partijleiding de opstand typeerde, maar dat er sprake was van een ware ‘politieke revolutie’:

 

“De Kommune van Peking van april-mei 1989 was het begin van een autentieke politieke revolutie die probeerde de korrupte en inefficiënte macht van een kliek bureaukratische despoten te vervangen door de echte macht van de volksmassa’s, een meerderheid van proletariërs en loontrekkenden, in Peking en in de andere industrie-centra in China.”[311]

 

De PVDA, die solidair bleef met het Chinese regime (cfr. infra) werd hard veroordeeld door de SAP. François Vercammen formuleerde het als volgt:

 

“Hoe komt de PVDA ertoe om de zijde van de bevoorrechte bureaukratische kaste te verkiezen boven de demokratische beweging van arbeiders en studenten? In de eerste plaats omdat de PVDA fundamenteel solidair is met de leiding van de Chinese KP en daardoor heel het sociaal proces bekijkt doorheen de politiek van deze leiding. Ten tweede, omdat het marxisme van de PVDA doordrongen is van het stalinisme. Dit belet haar te begrijpen dat de huidige historische etappe in de 20ste eeuw niet alleen gekenmerkt wordt door de strijd tussen kapitalisme en socialisme, maar ook dat zich een derde maatschappelijke kracht heeft aangediend: de bureaukratie in de arbeidersstaten. In landen als de USSR, China en Oost-Europa heeft deze zich meester gemaakt van het nieuwe staatsapparaat, ontstaan uit de antikapitalistische revoluties om op die manier, binnen het kader van de nieuwe ‘socialistische produktieverhoudingen’, een bevoorrechte positie te veroveren.”[312]

 

Om de solidariteit met de Chinese studenten en arbeiders te benadrukken organiseerde de SAP in samenwerking met andere progressieve verenigingen (niet de PVDA) een petitie tegen de genadeloze onderdrukking van de studentenopstand op het Tien An Men-plein in Peking:

 

Petitie tegen de repressie in China

 

Wij, ondergetekenden, klagen de bloedige repressie aan tegen de massabeweging van miljoenen studenten en arbeiders. De noodtoestand werd afgekondigd en het leger ingezet onder het voorwendsel dat de ‘contra-revolutie’ de kop opsteekt. Dit voorwendsel is onaanvaardbaar. Wat de studenten en arbeiders in feite eisen, is de democratisering van het socialisme. Daarom eisen wij:

* De onmiddellijke stopzetting van de repressie

* De terugtrekking van het leger en de opheffing van de noodtoestand

* Solidariteit met de aktie en de eisen van de Chinese studenten en arbeiders voor een democratisch socialisme. [313]

 

Ook in Inprecor[314], het Franstalige internationale blad van de Vierde Internationale, waar de SAP deel van uitmaakt, werd de onderdrukking van het arbeiders- en studentenprotest streng veroordeeld. Op 12 juni verscheen een nummer bijna volledig gewijd aan de Chinese kwestie. Op de voorpagina kon de lezer een cartoon, waarop Deng Xiaopeng met een kalasjnikov-geweer stond afgebeeld, aanschouwen. Verderop in hetzelfde nummer werd een document van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale gepubliceerd. Daarin werd de repressie in de strengste woorden veroordeeld en zelfs beschreven als een “bureaucratische contrarevolutie”.[315]   

 

1.2.2. Oost-Europa: de omwentelingen

 

De crisis van de Oost-Europese communistische partijen en het toenemend protest van de bevolking deden Ernest Mandel besluiten dat de start was gegeven voor een ware ‘politieke revolutie’. In het oktobernummer van 1989 van Inprecor stelde hij het als volgt:

 

“L’enjeu principal des luttes politiques en cours n’est pas la restauration du capitalisme. Mais c’est soit l’avance vers la révolution politique anti-bureaucratique, soit la suppression partielle ou totale des libertés démocratiques acquises par les masses au cours de la glasnost. La lutte principale n’oppose pas des forces pro-capitalistes à des forces anti-capitalistes, mais oppose le bureaucratie aux masses laborieuses, c’est à dire, pour l’essentiel (sauf en Chine et au Vietnam) la classe ouvrière. […] Les marxistes révolutionnaires s’efforcent dans toutes les circonstances, de défendre les intérêts de classe immédiats et historiques du prolétariat. Ils ne s’identifient ni avec l’aile gorbatchévienne, ni avec l’aile conservatrice de la bureaucratie. Ils constituent une tendance politique autonome, indépendante de toute fraction de la bureaucratie. Ils cherchent leurs assises dans la classe ouvrière et dans les alliés de celles-ci dans les secteurs de l’intelligentsia et de la jeunesse qui défendent les intérêts du prolétariat. Ils voient dans le révolution politique – ‘la révolution par en bas’ – le seul moyen de résoudre positivement les problèmes avec lesquels l’URSS, la République populaire de Chine, et les pays d’Europe orientale, sont confrontés.”[316]

 

* Polen

 

De SAP en de Vierde Internationale steunden sinds de staat van beleg in 1980-1981   Solidarnosc, de Poolse vrije vakbond onder leiding van Lech Walesa.[317] Men geloofde dat Solidarnosc een ‘democratisch socialisme’ kon bewerkstelligen, maar men kwam uiteindelijk bedrogen uit. De val van het ‘stalinisme’ werd toegejuicht, maar de kapitalistische restauratie onder leiding van Walesa en Mazowiecki werd betreurd.[318]

 

* Hongarije

 

Ook de val van de ‘stalinistische bureaucratie’ in Hongarije werd met gejuich onthaald. De kans op een ‘democratisch socialisme’ was echter irreëel omdat het volk niet zo’n grote rol had gespeeld in de transformatie. Het ging in Hongarije eerder om een machtswissel van een oude ‘stalinistische’ garde naar een jongere ‘technocratische’ ploeg.[319]  

 

* Oost-Duitsland (DDR)

 

De val van de Berlijnse Muur werd door de partij met veel optimisme onthaald. De Muur werd door de SAP gezien als een symbool van het ‘stalinisme’. Nu de Muur gevallen was, was ook dat ‘stalinisme’ gevallen. De kans lag nu open voor werkelijke vrede en voor een ‘echt socialisme’. Dit alles was gebeurd dankzij de protesten van de bevolking. Ook in die protesten tegen het verstarde regime werden door de trotskisten kiemen gezien van een ‘authentieke politieke revolutie’. De Vierde Internationale sprak dan ook haar steun uit aan de ‘linkse anti-bureaucratische krachten’ om die revolutie te bewerkstelligen. De artikels in Rood en Inprecor werden gekenmerkt door een groot optimisme. Voortdurend werd er gesproken over de ‘politieke revolutie als overgang naar een echt democratisch socialisme’. Hier een voorbeeld van zo’n optimistische reactie/analyse: 

 

“Wat de Oostduitse bevolking vandaag beleeft, is een hart onder de riem voor alle onderdrukten en uitgebuitenen over heel de wereld. Het is een levend bewijs dat de oplossing voor problemen niet van bovenaf komt. Alleen de aktie van onder uit, alleen de gezamenlijke mobilisatie van de massa, de brede, brede massa, voor eisen die iedereen begrijpt, kan de baan ruimen voor echte en grondige veranderingen. En alleen de voortzetting van die mobilisatie tot de politieke macht is veroverd, kan die veranderingen onomkeerbaar maken. Dat is een universele les, er bestaat geen opperste redder!”[320]

 

Op de voorpagina van Inprecor stond in grote letters: “RDA: Montée révolutionnaire”. De val van de Muur werd er onthaald als een overwinning van alle strijdende volkeren ter wereld. Er werd gehoopt op een mooie socialistische toekomst:

 

“Alors un immense espoir se lèverait de par le monde. Alors un modèle de socialisme attrayant s’opposerait en pratique à la faillite conjointe du despotisme stalinien et de la social-démocratie gérant la crise capitaliste. Alors tout le vacarme sur ‘la fin du communisme’ et ‘la fin du socialisme’ s’évanouirait du jour au lendemain. Ce n’est encore qu’un espoir. Ce n’est qu’une possibilité parmi des autres. […] Il faut saisir la chance ouverte d’une victoire en RDA et remporter cette victoire décisive contre la bureaucratie et contre l’impérialisme.”[321]

 

In het nummer van november 1989 stond in heel duidelijke woorden wat de visie was van de trotskisten op de gebeurtenissen in Oost-Europa:

 

“ Ce qui est en train de mourir, ce n’est ni le socialisme, ni la révolution. Ce qui est en train de mourir, c’est le stalinisme et le post-stalinisme.”[322]

 

De hoop in de ‘politieke revolutie’ en in een ‘democratisch socialisme’ kreeg een flinke knauw toen duidelijk werd dat de beide Duitslanden terug eengemaakt zouden worden. In een resolutie van de Vierde Internationale werd nog het perspectief geboden van een ‘eengemaakt socialistisch Duitsland’, maar dat bleek iets te optimistisch.[323]

 

De Duitse hereniging werd uiteindelijk gezien als een nederlaag voor de arbeidersbeweging. De ‘Wiedervereinigung’ werd beschouwd als een “kapitalistische anschluss” vanwege West-Duitsland. In Rood werd het als volgt geformuleerd:

 

“Met het einde van de DDR is meteen een einde aan vele illusies gekomen. Vooreerst de verwachtingen van diegenen in de DDR die de ‘zachte revolutie’ op gang hadden gebracht en de hoop koesterden een alternatieve socialistische samenleving tot stand te brengen. De Duitse Mark, de lokomotief Kohl maar ook het vijftig jaar lang ontbreken van enige demokratische ervaring veegden de ‘nieuwe voorhoede’ van de kaart. Ook de illusies die leefden in de internationale linkerzijde werden de grond ingeboord. Een door alle internationale waarnemers verwachte overwinning van de SPD-Oost kwam er niet. De burgerinitiatieven die een basisdemokratie waren beginnen opbouwen (kontrole op de Stasi-gebouwen, enz.) bloedden langzaam leeg. De arbeiders vormden geen antikapitalistische tegenkracht. De DDR die doorging voor de meest ontwikkelde niet-kapitalistische staat, en waar dus de materiële en kulturele grondslagen moesten aanwezig zijn voor een echt, demokratisch alternatief, ging sneller de weg naar de kapitalistische restauratie op dan enig andere stalinistische staat.”[324]

 

Ook een resolutie van de Vierde Internationale betreurde de ‘kapitalistische eenmaking  van Duitsland’. De eenmaking had immers verregaande gevolgen voor de mondiale sociale strijd:

 

“Depuis le 3 octobre 1990, l’absorption de la République démocratique allemande (RDA) par la République fédérale d’Allemagne (RFA) est un fait accompli. Cela implique la restauration du capitalisme sur le territoire de la RDA, la prise du pouvoir politique par la bourgeoisie ouest-allemande sur les débris de la dictature bureaucratique stalinienne qui s’est effondrée, suite au formidable mouvement démocratique et populaire de l’automne 1989 et le renforcement de l’Etat impérialiste allemand. En résumé. La classe ouvrière, les masses populaires allemandes et, au niveau mondial, les aspirations émancipatrices ont subi une défaite grave suite à l’unification capitaliste allemande, qui renforce le pouvoir du capital et de l’impérialisme. La nécessité de la révolution socialiste reste plus que jamais à l’ordre du jour historique après l’annexion de la RDA […] Malgré l’échec de la révolution politique en RDA, le mouvement vers cette révolution, qui avait été déclenché en septembre 1989, continue à laisser développer ces impulsions:en réclamant la dissolution de tous les services secrets et de toutes les formes de police politique en Allemagne, en nous inspirant de la dissolution de la Stasi.”[325]

 

* Tsjecho-Slowakije

 

De Vierde Internationale ijverde eind jaren tachtig mee voor de vrijlating van de dissidente toneelschrijver Vaclav Havel. Dat bleek uit volgende oproep in Inprecor:

 

Envoyez des messages de solidarité à Vaclav Havel, en prison:

Vaclav Havel (5.10.1936)

P S 5 – E 1 c

140 57 Praha 4

Tchecoslovaquie [326]

 

De Fluwelen Revolutie werd door de trotskisten in eerste instantie gezien als een ‘authentieke politieke revolutie’. Voortdurend werd steun betuigd aan de democratiseringsbeweging (voornamelijk aan de linkse vleugel onder leiding van de trotskist Petr Uhl). Net als in de andere Oost-Europese landen was het uiteindelijke resultaat ook in Tsjecho-Slowakije een ‘kapitalistische restauratie’.[327]

 

* Roemenië

 

De volksopstand tegen het regime van Ceaucescu werd door de SAP verwelkomd. Roemenië was volgens de partij een onmenselijke dictatuur met een tweede Stalin op de troon. De liquidatie van het ‘monster van de Karpaten’ werd toegejuicht.      

 

“Socialisme? Zei u socialisme? Het politieregime van Ceaucescu laat er geen twijfel over bestaan: wat er in Oost-Europa in mekaar stort, is niet het socialisme maar wel een stalinistische diktatuur.”[328]

 

Met enige trots vermeldde de SAP dat zij bij diegenen hoorden die nooit Ceaucescu gesteund hadden. Zowel de traditionele communistische partijen als de burgerlijke partijen hadden immers Ceaucescu ooit verwelkomd als een vredesstichter. De volksopstand tegen het ‘stalinistisch’ regime van Ceaucescu werd eveneens gezien als de start van een ‘anti-bureaucratische revolutie’. François Vercammen schreef hierover het volgende:      

 

“De gebeurtenissen in Roemenië die tot de val van Ceaucescu leidden zijn het begin van een anti-bureaucratische revolutie in dat land. Het gaat hier om een echt revolutionair proces in de dubbele zin van het woord: 1. De jongeren en de arbeiders proberen door hun eigen massa-aktie 2. het bestaande regime omver te werpen. Het gaat om de eerste etappe die op een overwinning eindigde: Ceaucescu is verdwenen. Een brede demokratische ruimte voor de aktie ligt nu open. Maar de bureaucratie zelf is nog altijd aan de macht. Met alle gevolgen en gevaren vandien voor nu en in de toekomst.”[329]

In een ander artikel verwoordde Alain Tondeur zeer duidelijk wat voor soort socialisme de SAP voorstond:

 

“Arme Marx, arme Engels, arme Lenin… Moesten ze nog onder ons zijn, dan zouden ze als eersten zeggen: vandaag socialist zijn, betekent niet alleen anti-kapitalistisch zijn. Het betekent eveneens anti-stalinist zijn, een onvoorwaardelijk strijder  voor de meest brede demokratische rechten en voor het politieke pluralisme.”[330]

 

1.3. De implosie van de Sovjetunie: de val van het stalinisme!

 

De coup tegen Gorbatsjov op 19 augustus 1991 werd door de SAP en de Vierde Internationale veroordeeld. Het resultaat van de coup was volgens de partij een versnelling van de desintegratie van de Sovjetunie op drie niveaus: de Unie, de Partij/Staat en de economie.[331]  

 

De mislukte staatsgreep luidde het einde van de Sovjetunie in. De ‘moeder van alle bureaucratieën’ was ten onder gegaan.[332] Volgens de partij betekende dit dan ook de val van het ‘stalinisme’. Wat daaronder moet verstaan worden, moet blijken uit volgende fragment uit Rood:

 

“Kleine oorzaken, grote gevolgen. De mobilisatie van een paar miljoen sovjet-burgers volstond om de putsch te doen mislukken. Meteen viel het hele bureaucratische systeem in duigen. Niets lijkt zijn totale ondergang nog te kunnen tegenhouden. De Unie valt uiteen, de Partij sterft. Het stalinisme verlaat het toneel van de geschiedenis met de staart tussen de benen. Zijn tegenstanders hebben niet eens één geweerschot moeten lossen! Men kan zich geen vollediger, wreder en tragisch-komisch failliet in de geschiedenis voorstellen. Het was onvermijdelijk. Die samenleving kon onmogelijk stand houden zonder fundamentele omwentelingen. […] De verstarde, onhervormbare maatschappij zou voor de keuze komen te staan: ofwel een anti-bureaucratische revolutie naar het socialisme toe, ofwel de sociale contra-revolutie en de terugkeer naar het kapitalisme. […] Het stalinisme is geen kind van de revolutie, maar de ontkenning zelf van de revolutie. […] Sommigen plengen een traan voor het stalinisme. Velen werpen zich in de armen van het kapitaal. Maar de strijd moet worden voortgezet voor een mensheid bevrijd van de winsthonger en van de diktatuur. Het stalinisme is dood, het reformisme hervormt niet meer, en wij zetten ons in voor het demokratisch, dus revolutionair socialisme.”

 

De Sovjetunie was in de ogen van de SAP sinds het overlijden van Lenin gedegenereerd tot een ‘bureaucratische staat’. Het ging in feite om een ‘contra-revolutie van bovenaf door een bureaucratische kaste’. Die kaste van ‘profiteurs’ bouwde de sociale verworvenheden van de revolutie af en eigende zichzelf de macht toe. Het aan de macht komen van Stalin betekende de definitieve overwinning voor de bureaucraten. De wereldrevolutie werd niet langer gepropageerd, maar vervangen door de theorie van ‘het socialisme in één land’. De politiek van Stalin was er op gericht om de Sovjetunie te consolideren en daarvoor werden compromissen gesloten met het imperialisme. Het is volgens de trotskisten onder Stalin dat de revolutionaire cyclus stopt. In de jaren dertig wordt de macht van de bureaucratie volledig geconsolideerd. De macht van de bureaucratie verbonden met de Sovjetunie wordt door de trotskisten dan ook ‘stalinisme’ genoemd. Vanaf het begin van de jaren dertig is het voor Trotski duidelijk dat een waarachtig socialisme enkel nog kan gevestigd worden door het politieke ontwaken van de massa’s, dus door een ‘politieke en anti-bureaucratische revolutie’. In 1938 zal Trotski dan ook overgaan tot de oprichting van een nieuwe internationale communistische beweging, de Vierde Internationale. De analyse van de SAP is – hoe kan het ook anders – vrijwel volledig gebaseerd op de geschriften van Trotski.

 

De Sovjetunie en haar satellietlanden waren dus in de ogen van de trotskisten noch kapitalistische, noch socialistische landen. Het waren ‘bureaucratisch gedegenereerde regimes’ (daar waar de bureaucratie een tegenrevolutie had gepleegd) en ‘bureaucratisch vervormde staten’ (daar waar een structurele assimilatie was). Het ging in feite om ‘post-kapitalistische staten’.  Trotski had daar al op gewezen in verschillende van zijn tractaten, waaronder The Revolution Betrayed[333]. Vooral Ernest Mandel werkte de theorie over ‘bureaucratisering’ verder uit.[334] De revolutie die onder leiding van Lenin was gelukt en die een radicaal-democratisch karakter had, werd volgens de trotskisten door Stalin in de kiem gesmoord. De terreur, de repressie, de dwangmatige collectivisatie en industrialisatie onder Stalin discrediteerden het hele socialistische project.  

 

De SAP steunde de ‘revolutionair-socialistische krachten’ voor een ‘anti-bureaucratische revolutie’, maar die bleken uiteindelijk te zwak. De Sovjetunie kwam in handen van kapitalistische en burgerlijke partijen. Ook Boris Jeltsin, die voordien gesteund werd door de SAP, werd niet meer beschouwd als de ‘democratische socialist’, maar als een adept van de kapitalistische vrijemarkteconomie. In Inprecor stond het volgende:

 

“L’échec de la tentative de coup de force, le 21 août 1991, a donné le coup d’envoi d’une offensive sans précédent des partisans libéraux et démocrates d’Eltsine et de Russie démocratique dans tout l’appareil d’Etat, les médias et la plupart des sphères de la vie sociale.”[335]

 

Ook François Vercammen wees op de gevaarlijke opkomst van Jeltsin. Er werd echter in alle talen verzwegen dat men voordien de grote hervormer Jeltsin had gesteund in diens strijd tegen de ‘stalinistische bureaucratie’ en voor ‘radicale hervormingen’.

 

“Paradoks dus: zwanezang van het stalinisme, spektakulaire verzwakking van Gorbatsjov en zijn politiek. Overwinning voor de werkende bevolking. Maar het is Jeltsin en zijn fraktie binnen de bureaukratie (tot voor kort in de minderheid) die in de lift zit. Hij zal nu proberen om rond zich de nomenklatura te hergroeperen. […] Jeltsin is opgeklommen en gearriveerd met de steun van (een deel van) de werkende klasse en de jeugd. Hoe ver zullen ze Jeltsin laten begaan op sociaal vlak, wanneer hij de USSR op 500 dagen tot een ‘vrije markteconomie’ wil omvormen, zoals hij beweerd heeft?”[336]

 

Uiteindelijk haalde Jeltsin het. De Sovjetunie werd ontbonden en het rauwe kapitalisme deed haar intrede. Alain Tondeur schreef het volgende:

 

“Het stalinisme is dood, maar het werd niet afgemaakt door de arbeidersklasse. Die bleef merkwaardig genoeg afwezig in de akties tegen de staatsgreep. […] Het stalinisme is niet omvergeworpen: het vergruizelde. […] Het stalinisme is dood, maar de bureaucratie, dus de enig bevoorrechte laag van de sovjet-samenleving, is nog steeds in leven. Zij capituleert voor het internationale kapitaal, maar niet voor de werkende klasse. Die bureaucratie wil wel rekenschap afleggen aan het kapitaal, maar niet aan de arbeiders. […] In het Oosten heeft 60 jaar stalinisme de werkende klasse versplinterd, haar historisch geheugen uitgewist en haar bewustzijn ontwricht. Het ontwaken duurt lang en zit vol tegenspraken. In het Westen hebben tientallen jaren kapitalistisch medebeheer van de leiding van de arbeidersbeweging vergelijkbare gevolgen. Ook bij ons zijn we aan herbronning toe. We moeten niet wanhopen, maar klare inzichten verwerven. En bereidheid om het gevecht aan te gaan voor een demokratisch, en dus revolutionair en internationalistisch socialisme.”[337]

 

Zoals reeds vermeld bracht het einde van de Sovjetunie de hele socialistische ideologie in diskrediet. Door rechtse intellectuelen als Francis Fukuyama werd de overwinning van het kapitalisme gezien als het eindpunt van de geschiedenis. De SAP ging uiteraard niet akkoord met dergelijke visies en trachtte duidelijk te maken dat haar strijd een strijd was voor een ‘authentiek revolutionair en democratisch socialisme’ en dat zij het ‘stalinisme’ steeds had bestreden. Er werd toegegeven dat men in een zeer moeilijke periode was beland om de socialistische idee uit te dragen: 

 

“De geloofwaardigheid van het socialistisch projekt zit in een dieptepunt. De meeste mensen trekken uit de crisis van het stalinisme het besluit dat er geen alternatieve samenleving mogelijk is volgens de ideeën van Marx. Men ziet in Stalin een voortzetter van Lenin. De burgerlijke ideologie neemt klakkeloos de leugens over die het stalinisme verkondigde over Marx en Lenin. De gevolgen van dit rommelzootje zijn verschrikkelijk voor ons bewustzijn.”[338]

 

In Inprecor stond een gelijkaardige analyse:

 

“Les événements récents d’Union soviétique, parce qu’ils touchent non seulement au stalinisme mais aussi à toute une époque du mouvement ouvrier ouvert par la révolution d’Octobre, produisent déjà des discontinuités et des césures dans les consciences politique. Seules de grandes épreuves sociales et politiques, de l’ampleur de ce qui se déroule aujourd’hui, seront à même de redonner une crédibilité de masse au projet socialiste. C’est le défi que doit relever la gauche révolutionnaire.”[339]

 

Het einde van de Sovjetunie werd dus gezien als een nieuwe start. Er moest met een propere lei herbegonnen worden. Er moest gebouwd worden aan een echt socialisme, een socialisme waar geen terreur zou zijn, waar de mens vrij zou zijn en waar zo weinig mogelijk uitbuiting zou bestaan.

 

 

1.4. Conclusie

 

Het is misschien nog eens interessant om de analyse van de SAP en de Vierde Internationale kernachtig samen te vatten.[340]

 

1. Politieke en anti-bureaucratische revoluties

 

De opstanden tegen de ‘stalinistische bureaucratieën’ droegen volgens de partij kenmerken van ‘politieke en anti-bureaucratische revoluties’. Vooral de analyses van boegbeeld Ernest Mandel waren doordrongen van dat revolutionair optimisme.  Toen bleek dat de ‘revoluties’ uitmondden in de ‘kapitalistische restauratie’ werd daar op teruggekomen en werd gesteld dat de revolutionair-socialistische krachten te zwak waren om hun politiek programma onder de bevolking bekend te maken. Toch was de bureaucratie verzwakt uit de strijd gekomen. François Vercammen vatte het als volgt samen:

 

“De bureaucratie is dus overal verzwakt in Oost-Europa. Gehavend en gediscrediteerd is ze uit de strijd gekomen. Maar dat is onvoldoende. Om het socialistisch perspektief te ontwikkelen, zal er een volgende stap nodig zijn: het omver werpen van de Nomenklatoera en de instelling van een demokratische socialistische arbeidersmacht.”[341]

2. Failliet van het stalinisme

 

De val van de Muur en het einde van de Sovjetunie waren voor de SAP het ultieme bewijs van het failliet van het ‘stalinisme’ en het einde van het een-partij-stelsel:

 

“Het gaat om het failliet van het stalinisme. Het failliet van een bevoorrechte bureaucratie die zich meester had gemaakt van het staatsapparaat (dat gevormd werd op basis van de afschaffing van het kapitalisme) en het omvormde tot een instrument dat haar eigen belangen moest dienen. Failliet ook van het eenpartijstelsel dat monolithisch was, alomtegenwoordig en repressief en op maat gesneden voor deze bureaucratie. Het failliet van het beheer door deze parasieten-kaste van de planekonomie.”[342]

 

2. Gevolgen voor de partij

 

2.1. Sfeer in de partij

 

Enerzijds  was er ontgoocheling omdat de volksopstanden overal waren uitgemond in een kapitalistische restauratie. Verschillende militanten ervaarden dit als een nederlaag voor de totale arbeidersbeweging. Anderzijds was er ook een gevoel van hoop. Het verdwijnen van het ‘stalinisme’ was een kans om de strijd voor een ‘authentiek socialisme’ beter te kunnen voeren.[343]

 

2.2. Interne discussie

 

Een belangrijke discussie binnen de SAP ging over de ‘arbeidersklasse’. Hoofdvraag was of de arbeidersklasse in staat was  een revolutie te voeren? Dit was een essentiële discussie. Het socialisme kon immers enkel gevestigd worden door de macht van de arbeidersklasse, door het proletariaat, door de mensen die hun arbeidskracht verkopen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

 

Die problematiek werd nog acuter toen in 1993 de algemene staking tegen het Globaal Plan uitbrak. Het was één van de grootste sociale conflicten in de Belgische geschiedenis en toch slaagde radicaal-links er niet in om de arbeidersklasse voor haar programma’s of voor deelaspecten van haar programma’s te sensibiliseren. Ook dat werd door de SAP als een falen aangevoeld. Het deed de partij tot de conclusie komen dat de vorm van de arbeidersklasse in vraag moest gesteld worden. Men vroeg zich af hoe het kwam dat de Belgische arbeidersklasse zo ongecontroleerd optrad.[344]

 

Een andere discussie ging over het concept van de ‘politieke revolutie’. Via Rik De Coninck van het AMSAB kwam ik in bezit van een document opgesteld door Eric Toussaint in verband met de analyse van Ernest Mandel over de evolutie in de DDR (1989-1990). Toussaint beweert in die tekst dat Mandel een te overhaast en te optimistisch standpunt over de gebeurtenissen in de DDR had ingenomen. Mandel had de val van de Muur immers gezien als het resultaat van een ‘politieke en anti-bureaucratische revolutie’. In oktober 1990, bij de ‘Wiedervereinigung’, moest Mandel echter  toegeven dat hij te voortvarend was geweest in zijn analyse. De ‘kapitalistische restauratie’ was een feit geworden.  Volgens Toussaint hadden de Oost-Duitse oppositiebewegingen van in het begin geen duidelijk politiek programma, waardoor er van een ‘politieke revolutie’ geen sprake kon zijn. Waarom Mandel dan dat standpunt had ingenomen was volgens Toussaint te verklaren in het feit dat Mandel de Duitse massa (arbeidersklasse) steeds had beschouwd als de meest revolutionaire van gans Europa.[345]

 

2.3. Partijverlaters?

 

Van een uittocht van militanten was zeker geen sprake. Hoeveel mensen de partij verlieten is niet nader te bepalen. De SAP was steeds zeer klein gebleven en had ook niet zo’n strikte partij-organisatie als de PVDA.

 

Wat wel te merken was, was een gevoelige daling van het activisme en het militantisme. Een deel van de militanten trok zich terug op de achtergrond zonder het lidmaatschap op te geven. In het anti-socialistisch klimaat van de eerste helft van de jaren negentig was het immers zeer moeilijk om de ideeën en de opvattingen van de partij uit te dragen.[346]

 

2.4. Herbronning: de hoop doen herleven!

 

Een belangrijk document dat op vernieuwing of herbronning duidt is De hoop doen herleven. In november 1991 verscheen het als werkdocument, maar twee jaar nadien werd het als boek uitgegeven.[347]

 

Het ging om een analyse van de SAP betreffende de crisis van de linkerzijde eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Die crisis was volgens de partij hoofdzakelijk te wijten aan het negatieve imago van het zogenaamde ‘reëel bestaande socialisme’. Het socialisme was door de Sovjetervaring in diskrediet gebracht. Het document betekende volgens François Vercammen een ideologische herbewapening.[348]

 

Voor de SAP betekende de val van de Muur en de implosie van de Sovjetunie twee zaken: het failliet van het ‘stalinisme’ en de mislukking van het ‘reformisme’. Centraal in die analyse stonden de begrippen ‘staat’ en ‘bureaucratie. In de theorieën van Marx en Lenin zou de socialistische staat een ‘afstervende staat’ zijn, maar de praktijk van de Sovjetunie toonde eerder een proces van ‘verstaatsing’ aan.[349] Dit kwam, volgens de trotskisten, door de ‘bureaucratische tegenrevolutie’ in de jaren twintig en door de ‘vernietigende politiek van Stalin’. Het reformisme of de sociaal-democratie was halfweg de jaren tachtig failliet geraakt door haar inkapseling in het neoliberalisme. Volgens de SAP was dat het einde van een proces dat begonnen was in 1870. In De Hoop doen herleven wordt deze analyse als volgt samengevat:

 

“Het diskrediet van het socialistisch projekt is het resultaat van twee mislukte ervaringen die oorspronkelijk beweerden dat ze de overgang naar het socialisme zouden organiseren: de sociaal-demokratie en het stalinisme. Zij struikelden juist over de kwestie van de Staat. Een bevoorrechte bureaukratie sloot de burger uit van de besluitvorming in plaats van dat hem er meester van te maken. De kwestie van de Staat en van de bureaukratie vormt dus de sleutelkwestie die moet opgelost worden, wil men weten of de overgang naar het socialisme mogelijk is.”[350]

 

Het leek er sterk op dat de SAP alle oorzaken voor het falen van het Sovjetsysteem toeschreef aan het ‘stalinisme’. Wat werd daar nu eigenlijk mee bedoeld?

 

“In tegenstelling tot het reformisme vormde het stalinisme zich na een echte breuk met het kapitalisme. Maar deze breuk werd al snel gevolg door een breuk in omgekeerde zin. De contra-revolutie volgde op de revolutie. […] Een nieuwe laag bevoorrechten eigende zich de macht toe. Voor alles bezorgd om stabiliteit maakte zij een kruis over het wereldsocialisme. Op alle domeinen schroefde zij de verworvenheden terug die de revolutie gebracht had voor de arbeiders, de arbeidsters en de jeugd. De sociale ongelijkheid begon terug toe te nemen in plaats van te verminderen. De nieuwe Staat zwol op in plaats van af te slanken – en ze werd hoe langer hoe repressiever.”[351]

 

Het aan de macht komen van Stalin werd reeds door Trotski beschouwd als een ‘contra-revolutie’, als een verraad van de Oktoberrevolutie van 1917. De politiek die Stalin voerde was volgens de SAP geen socialisme, het was de negatie ervan. Het bewijs daarvoor was in de eerste plaats het enorme aantal slachtoffers dat onder het bewind van Stalin was gevallen:

 

“Sommigen beweren dat men geen omelet kan bakken zonder eieren te breken, dat het doel de middelen heiligt, enz. De afgrijselijke balans van het stalinisme zou volgens hen opwegen tegen het feit dat, dank zij de ekonomische planning en de nationalisatie van de produktiemiddelen, de Sovjet-Unie op enkele tientallen jaren een grote industriële natie werd. Wat deze auteurs niet begrijpen, is dat de onmiskenbare sprong voorwaarts (zoals China) er kwam ondanks de bureaukratie, en niet dankzij haar. Het was de uitstraling van de revolutie die beslissend is geweest. Eens de revolutie gebroken, kon het stalinisme in de USSR er slechts dwangarbeid of voluntarisme tegenover in de plaats stellen. […] Feitelijk is de samenleving gedurende enkele jaren vooruitgegaan onder de knoet. Daarna kunnen we spreken van een stagnatie en een regressie, want er was geen motor om de jacht op winst te vervangen.”

 

Het ‘stalinisme’ bracht volgens de trotskisten een bevoorrechte laag van bureaucraten aan de macht, die enkel en alleen aan het verdedigen van de eigen belangen dacht. De maatschappij die deze bureaucraten institutionaliseerden was gebaseerd op de leugen:

 

“Zoals de sociaal-demokratie verzaakte het stalinisme in feite aan het socialisme, niet enkel op wereldschaal, waar ze begon te collaboreren met het heersend systeem via een nieuwe vorm van reformisme, maar ook in haar eigen land. Dit resulteerde in een monsterlijke maatschappij, gebaseerd op de systematische leugen. De leiders spraken over socialisme, internationalisme, kommunisme, maar deze woorden dekten een kompleet verschillende realiteit. Uiteindelijk stuikte het systeem in mekaar. De bureaukratische dwangbuis barstte en maakte een formidabele sociale energie los. Maar de volkeren zijn niet in staat geweest om de draad op te nemen van de emancipatie-beweging die vroeger gestart was. De bureaukratie heeft deze met wortel en tak de grond in gestampt, en in de loop van de generaties is ze in het kollektieve geheugen vervaagd.”[352]

 

Volgens de SAP was de politiek van Stalin tegenstrijdig aan de fundamentele aspecten van de Oktoberrevolutie van 1917. De partij verzette zich tegen interpretaties die tussen Lenin en Stalin een continuïteit zien.

 

“Het staat vandaag goed om in Oktober ’17 en in de politiek van haar leiders de oorzaak te zien van de ongelooflijke stalinistische knoeiboel. Nochtans had de Russische revolutie een fundamenteel bevrijdende, egalitaire en edelmoedige uitstraling, zoals de Franse Revolutie van 1789, zoals de Parijse Kommune van 1871, zoals de Sandinistische Revolutie van 1979, zoals alle grote volksomwentelingen in de geschiedenis.”[353]

 

De revolutie bleef in de ogen van de SAP een essentiële idee. Het was niet omdat het ‘stalinisme’ ten val was gekomen dat de essentiële marxistische en leninistische ideeën moesten opgegeven worden. Er werd op gewezen dat het ‘stalinisme’ de socialistische basisbeginselen had verminkt:

 

“De mislukking van het stalinisme diskrediteert de revolutie, maakt van haar het absolute kwaad welke de geleidelijke omvorming van de maatschappij verhindert. Dat is het probleem op z’n kop zetten.”[354]

 

Dit wilde volgens de SAP niet zeggen dat er moest teruggeplooid worden op zichzelf en dat er moest vastgehouden worden aan dogma’s, zoals sommige strekkingen deden. Aan dergelijk “integrisme” deed de SAP niet mee. Impliciet werd hier duidelijk een statement gemaakt aan het adres van de PVDA.  Volgend voorbeeld maakt dat zeker duidelijk:

 

“De ergste variant van dit integrisme is de neo-stalinistische variant. Voor de neo-stalinisten betekent de ineenstorting van de diktatuur van de bureaukratie in het Oosten de ineenstorting van het socialisme onder de hamerslagen van de ‘imperialistische propaganda’. De neo-stalinisten leiden daaruit af dat er nog meer diktatuur nodig is: Stalin, Ceaucescu en Pol Pot zouden de vijs nog niet genoeg hebben aangedraaid. Terwijl ze de demokratie noodzakelijkerwijze ‘burgerlijk’ en ‘formeel’ noemen, banaliseren ze de misdaad en verheerlijken ze methodes van machtsmisbruik, manipulatie enz. Zodanig zelfs dat ze die gaan toepassen binnen links en binnen hun eigen partij. Zij vergeten de opluchting van het internationaal kapitalisme toen Stalin alle kameraden van Lenin elimineerde! Zij vergeten de medeplichtigheid van Stalin bij het aan de macht komen van Hitler! Zij vergeten zijn medewerking aan het behoud van de internationale orde in het kader van de vreedzame coëxistentie! Zij vergeten dat geen enkele proletariër in het Oosten opgestaan is om die zogenaamde ‘diktatuur van het proletariaat’ te verdedigen! Een verbazingwekkend geheugenverlies!”[355]

 

De SAP distantieerde zich klaar en duidelijk van dergelijke vorm van ‘socialisme’. Om dat aan te tonen deed ze er nog een schep bovenop:

 

“Maar laat ons de historische opsomming achterwege laten. Essentieel is dat we het volgende begrijpen: deze oriëntatie verbergt fundamenteel een wantrouwen, zelfs een misprijzen tegenover de arbeiders, de arbeidsters en de volkeren. Onrijp en manipuleerbaar moeten zij zorgvuldig omkaderd en gekontroleerd worden door ‘verlichte’ gidsen, doordrongen van een soort geloof in religieuze mythes. De Partij is een onwankelbare pyramide waarbinnenin een mummie onophoudelijk de realiteit aanpast aan het dogma en de Lijn dikteert, nu eens kritisch, dan weer autokritisch. Het is een illusie te geloven dat er daar ergens een weg is die het socialisme zou kunnen rehabiliteren.”[356]

 

Volgens de partij had het failliet van de ‘sociaal-democratie’ en het failliet van het ‘stalinisme’ bewezen dat het perspectief van een ‘ethisch, bevrijdend en democratisch socialisme’ het enige juiste perspectief was om een rechtvaardige wereld te verwezenlijken: 

 

“Een strategie van overgang naar het socialisme moet tegelijkertijd de lessen trekken uit het failliet van de sociaal-demokratie en uit het failliet van het stalinisme. Breken met de kapitalistische Staat en het in de plaats stellen van een Staat van de sociale meerderheid blijft het verplichte doorgangspunt van elke strategie die met het kapitalisme wil breken.”[357]

 

 

Volgens François Vercammen bevatte De hoop doen herleven  eigenlijk vijf belangrijke lessen:

 

1. Socialisten moeten zich vastklampen aan wat beweegt. Overal waar strijd is moeten ze trachten te participeren.

2.  De ideeën van het marxisme en van het revolutionaire socialisme moeten in leven gehouden worden en onder de massa’s verspreid worden.

3.  Het streven naar linkse eenheid blijft essentieel om diepgaande krachtsverhoudingen op te bouwen. Radicaal-links moet binnen een breder raamwerk samenwerken rond gemeenschappelijke thema’s.

4. De partijwerking moet verbeteren en de vorming van de militanten dient aangepast te worden aan de belangrijkste maatschappelijke problemen van de huidige periode.

5.  In de partij-analyses moet er veel meer uitgegaan worden van de realiteit en niet louter vanuit theoretische concepten.  Een belangrijke slogan moet zijn: De wereld begrijpen om hem te veranderen.[358]

 

2.5. Toenadering naar andere progressieven

 

Zoals reeds enkele malen aangestipt was de SAP de pleitbezorger van linkse eenheid. Volgens de partij kon enkel door een bundeling van min of meer gelijkgestemde krachten resultaat geboekt worden. Toenadering naar de PVDA mislukte bij voorbaat omdat de partij van Ludo Martens en Kris Merckx elke samenwerking met de trotskisten uitsloot. De trotskisten waren in de ogen van de PVDA ‘agenten van het imperialisme’.[359]

 

Vermits de eenheid in de richting van de PVDA niet te vinden was, werd er gepoogd een grotere toenadering teweeg te brengen tot bepaalde KP’ers en tot radicale groenen. Dat resulteerde in Vlaanderen in 1991 in het electorale project Regenboog. In Wallonië werd Gauches Unies boven de doopvont gehouden. Beide projecten waren echter geen lang leven beschoren. Ze konden wel beschouwd worden als de eerste aanzetten tot het vormen van een beweging/partij die de arbeidersstrijd en de milieustrijd met elkaar trachtte te verzoenen. Enkele jaren later was er in Vlaanderen nog een tweede poging met de Rood-Groene Beweging, maar ook dat project faalde. Nadien werd het door de SAP niet langer opportuun geacht om nog bij nationale verkiezingen op te komen.  0,1% of 0,2%, het maakte niet veel uit.

 

2.6. Initiatieven om de partij werkende te houden

 

Zoals reeds vermeld was er een gevoelige daling van het activisme. In tegenstelling tot de PVDA werden er echter geen extra initiatieven genomen om het militantisme op te krikken. Er werden wel aanpassingen gebracht in de partijwerking en ook de militantenvorming werd onderworpen aan een vernieuwingsoperatie. Ook op financieel en materieel vlak (gebouwen, vergaderruimten, partijkrant, etc…) werden enkele maatregelen genomen. Voor de rest  bleven de militanten voortwerken binnen de vakbonden, binnen de feministische beweging, binnen NGO’s en allerlei andere sociale initiatieven.

 

2.7.  Verkiezingsresultaten 1977-1995: nooit meer dan 0,5%

 

De SAP kende op nationaal vlak nooit een electorale doorbraak. Er werd nooit 1% behaald. In 1987 was de partij het meest succesvol met 0,5%. Vanaf 1991 werd er nationaal niet meer onder de eigen naam opgekomen. In Vlaanderen werd er geopteerd voor Regenboog, het samenwerkingsverband met KP’ers en radicale groenen. In Wallonië werd er nog onder de eigen naam opgekomen. Eén van de redenen waarom de RAL en later de SAP de pleitbezorger van dergelijke eenheidsinitiatieven werd, was waarschijnlijk de electorale zwakheid.

 

Resultaten van de RAL-LRT/SAP-POS bij de parlementsverkiezingen van 1977-1995 (Kamer)

[Bron: www.vub.ac.be/POLI/elections]

 

 

Koninkrijk België

1977

0,2%

1978

0,0%

1981

0,1%

1985

0,2%

1987

0,5%

1991

0,1%

1995

-

 

·        1977-1978-1981: RAL-LRT

·        1985-1987-1991: SAP-POS

 

3. Conclusie

 

De SAP-POS overleefde de val van het communisme. De schok werd wel degelijk gevoeld en veruitwendigde zich in een gevoelige daling van het actieve militantisme. De analyse die ze van de gebeurtenissen 1989-1991 was in feite op voorhand klaar. In de Sovjetunie en haar satellietstaten was er immers geen socialisme. Het waren bureaucratieën die de staat als melkkoe gebruikten voor eigen voordeel. Deze analyse was grotendeels gekleurd met een onvoorwaardelijk geloof in de essentiële stellingen van Trotski, namelijk dat er een ‘politieke en anti-bureaucratische revolutie’ nodig was om het ‘stalinisme’ omver te werpen en de weg naar een ‘authentiek bevrijdend en revolutionair socialisme’ te openen. De realiteit toonde echter dat overal een nieuwe kapitalistische bureaucratie aan de macht kwam en dat er van een ‘democratisch socialisme’ niets in huis kwam. Toch bleef de SAP optimistisch. Het ‘stalinisme’ was tenminste al omvergeworpen en dat betekende al een eerste overwinning van de arbeidersklasse. Een nieuwe kans lag open om ooit een echt socialisme te vestigen.

 

Ondanks haar afstandname van het Sovjetexperiment en van het ‘stalinisme’ bleef de SAP een kleine groepering. Toch heeft ze volgens François Vercammen tot nu toe een vrij belangrijke rol kunnen spelen in de recente Belgische sociale geschiedenis en wel op vijf vlakken:

 

1.   het in leven houden van het marxisme en het socialisme;

2.   de permanente strijd tegen uitbuiting en onderdrukking;

3.   het promoten van het strijdsyndicalisme;

4.   het uitdragen van het socialistisch feminisme;

5.   de internationale solidariteit.[360]

 

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

[300] In: MANDEL (E.), De Bureaucratie. Antwerpen, 1977, p. 37. De trotskistische theorie over het fenomeen van de bureaucratisering is zeer belangrijk om de analyses van de trotskistische beweging te begrijpen.

[301] De twee belangrijkste zusterpartijen zijn de Nederlandse Socialistische Arbeiderspartij (SAP) en de Franse Ligue Communiste Révolutionnaire (LCR).

[302] TONDEUR (A.), China-URSS. Gorbatsjov en Deng, verlichte despoten van de burokratie. In: ‘Rood’, nr. 1, 6/01/1987.

[303] SLEGERS (F.), Sovjet-Unie. Nieuwe wind, maar voor wie brengt hij verademing? In: ‘Rood’, nr. 5, 3/03/1987.

[304] MANDEL (E.), Sovjetunie. De drie onmogelijke keuzes van Gorbatsjov. In: ‘Rood’, nr. 8, 14/04/1987. MANDEL (E.), Sovjetunie. Eerst zien en dan geloven. In: ‘Rood’, nr. 9bis, 1/05/1987. MANDEL (E.), Sovjetunie. Nevels van Stalintijdperk vertroebelen ‘glasnost’ van Gorbatsjov. In: ‘Rood’, nr. 10, 12/05/1987.

[305] MANDEL (E.), Beyond Perestrojka. London-New York, 1988.

[306] MANDEL (E.), Waarheen drijft de Sovjet-Unie? In: ‘Vlaams Marxistisch Tijdschrift’, nr.1, 1990, p.13.

[307] MANDEL (E.), Waarheen drijft de Sovjet-Unie? In: ‘Vlaams Marxistisch Tijdschrift’, nr.1, 1990, p.15.

[308] TONDEUR (A.), China. Chinese studenten dagen het regime uit en eisen demokratie. In: ‘Rood’, nr.9, 9/05/1989.

[309] TONDEUR (A.), Chinese Mei 68 wordt een revolutie. In: ‘Rood’, nr. 10, 23/05/1989.

[310] In: ‘Rood’, nr. 11, 6/06/1989.

[311] MANDEL (E.), De politieke revolutie en kontra-revolutie in de marxistische theorie. In: ‘Rood’, nr.12, 20/06/1989.

[312] VERCAMMEN (F.), PVDA blijft solidair met de Chinese KP! Zij “betreurt” het bloedbad, maar deelt de strijd van Deng tegen de “kontra-revolutie”. In: ‘Rood’, nr. 12, 20/06/1989.

[313] Volledige weergave van de petitietekst uit: ‘Rood’, nr. 19, 24/10/1989.

[314] Zie ook International Viewpoint, het Engelstalige internationale blad van de Vierde Internationale.

[315] In: ‘Inprecor’, nr. 290, 12/06/1989.

[316] MANDEL (E.), Glasnost et crise des partis communistes. In: ‘Inprecor’, nr. 295, 16/10/1989.

[317] SMUGA (C.), Pologne. Un double saut dans l’inconnu. In: ‘Inprecor’, nr. 287, 1/05/1989.

[318] Pologne. Les conséquences d’une faillite historique. In: ‘Inprecor’, nr. 292, 4/09/1989.

[319] NOIREL (R.), PC Hongrois. Du kadarisme au multipartisme. In: ‘Inprecor’, nr. 295, 16/10/1989.

[320] In: ‘Rood’, nr. 20, 21/11/1989.

[321] RDA. La montée révolutionnaire. in: ‘Inprecor’, nr. 296, 30/10/1989.

[322] La ‘fin du socilalisme et de la révolution’? In: ‘Inprecor’, nr. 297, 13/11/1989.

[323] RDA. La situation en RDA et nos tâches. Résolution par le Secrétariat Unifié de la IVe Internationale, le 5 mars 1990. In: ‘Inprecor’, nr. 305, 23/03/1990.

[324] FRIQUET (M.), Het einde van de DDR. De ongelijke eenheid. Stalinistische ruïne wordt kapitalistisch wingewest. In: ‘Rood’, nr. 18, 17/10/1990.

[325] Allemagne. La réunification capitaliste. Résolution du Secétariat Unifié de la IVe Internationale de novembre 1990. In: ‘Inprecor’, nr. 322, 18/01/1991.

[326] MEADE (C.), Tchecoslovaquie. Immobilisme et orthodoxie. In: ‘Inprécor’, nr. 287, 1/05/1989, p. 9.

[327] Op de voorpagina van ‘Inprecor’, nr. 299, 11/12/1989, stond de volgende kop: ‘Tchecoslovaquie: L’insoutenable légèreté de la révolution.’

[328] Stalin sterft in Roemenië. In: ‘Rood’, nr. 1, 9/01/1990.

[329] VERCAMMEN (F.), De anti-bureaucratische revolutie, halverwege… In: ‘Rood’, nr. 1, 9/01/1990. Zie ook: Roumanie. La chute d’une dictature. In: ‘Inprecor’, nr. 300, 12/01/1991.

[330] TONDEUR (A.), Socialisme? U zei socialisme? Er was geen socialisme in Roemenië. Het bewijs: de Securitate. In: ‘Rood’, nr. 1, 9/01/1990.

[331] VERLA (C.), USSR: Le coup de force. In: ‘Inprecor’, supplement bij nr. 335, 29/08/1991.

[332] MOL (H.), Moeder van alle bureaukratieën is dood. In: ‘Rood’, nr. 16, 28/08/1991.

[333] Zie: TROTSKI (L.), The Revolution Betrayed. London, 1937.

[334] Zie: MANDEL (E.), De Bureaukratie. Antwerpen, 1977.

[335] LARSEN (P.F.), L’appetit immodéré d’Eltsine. In: ‘Inprecor’, nr. 336, 13/09/1991.

[336] VERCAMMEN (F.), Krisis in de USSR. De putsch, de bureaucratie, het imperialisme, het populisme en de volksmassa’s. In: ‘Rood’, nr. 16, 28/08/1991.

[337] TONDEUR (A.), De nomenklatoera verkiest Jeltsin én het kapitalisme. In: ‘Rood’, nr. 17, 11/09/1991.

[338] In:’Rood’, nr. 17, 11/09/1991. Op de voorpagina van dit nummer staat volgende kop: ‘Het Socialisme? Jazeker!’

[339] GABRIEL (C.), Europe. Comment survivre? In: ‘Inprecor’, nr. 337, 27/09/1991.

[340] De analyse van de SAP was trouwens gelijkaardig aan de analyse van de andere Belgische trotskistische formatie Militant-Vonk. In een artikel onder de titel Geen Stalinisme! Geen Kapitalisme! Voor een demokratisch Socialisme! werd het volgende gezegd: “In het gevecht tegen de bureaukraten van de harde lijn en voor de verdediging van demokratische rechten, waren elementen van de politieke revolutie aanwezig.” In: ‘Vonk’, nr. 111, september/oktober 1991.

[341] VERCAMMEN (F.), Polen, DDR, Roemenië. De ‘Nomenklatoera’ verzwakt, maar blijft aan de macht. Nieuwe etappe in de revolutie nodig om het demokratisch socialisme in te stellen. In: ‘Rood’, nr. 2, 23/01/1990.

[342] Oost-Europa…waarheen? In: ‘Rood’, nr. 24, 26/12/1989.

[343] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.

[344] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.

[345] In: TOUSSAINT (E.), Notes a propos de l’approche d’Ernest Mandel par rapport à la crise en Allemagne de l’Est en 1989-1990. Ik heb dit document kunnen inkijken dank zij AMSAB-archivaris Rik De Coninck. Hij had het in persoonlijk bezit. Waar en wanneer het document juist verschenen is, is mij niet bekend. Vermits de recentse bronvermelding uit 1996 komt, vermoed ik dat het in dat jaar ook geschreven is.

[346] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.

[347] Zie: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP. november 1991. Zie ook: TONDEUR (A.) en VERCAMMEN (F.), Réinventer l’espoir: un socialisme de libération pour la XXIe siècle. Bruxelles, 1993.

[348] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.

[349] ‘Verstaatsing’ of ‘etatisering’: de staat werd niet afgebouwd, maar versterkt door de groei van een staatsbureaucratie.

[350] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 15.

[351] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, pp. 16-17.

[352] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 17.

[353] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 18.

[354] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 18.

[355] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 21.

[356] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 21.

[357] In: De hoop doen her-leven. Een bevrijdend socialisme voor de 21e eeuw. Een werkdocument van de SAP, november 1991, p. 21.

[358] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.

[359] Zie bijvoorbeeld: MARTENS (L.), Het trotskysme in dienst van het imperialisme tegen de socialistische landen. Brussel, 1992.

[360] Interview met François Vercammen, 24/05/2002, Brussel.