Inculturatie van het christelijk huwelijk in Belgisch Kongo. 1919-1950. De beleidsvorming van de Missie-Oversten omtrent polygamie; hun richtlijnen aan de missionarissen en inwerking op het beleid van de Staat. (Betty Eggermont)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL II: DE STANDPUNTEN VAN DE KERK/ RICHTLIJNEN AAN DE MISSIONARISSEN

 

B. STANDPUNT NAAR BUITEN UIT.

 

I. STUDIE PER DOCUMENT.

 

1945-1950.

 

1. Vergadering van de Missie-Oversten 1945

 

Pas na de tweede wereldoorlog in 1945, kwamen de Missie-Oversten terug bijeen.([576])

 

1.1.Het document - verloop van de vergadering.

 

Van de acht behandelde thema's hebben er drie betrekking op het huwelijk. Zij worden als eerste behandeld op de vergadering. In chronologische volgorde komen aan bod; Het christelijk huwelijk en de Belgische koloniale wetgeving, het christelijk huwelijk en de inlandse gewoonte, het christelijk huwelijk en de polygamie.

 

De auteurs trekken alle drie aan de alarmbel. De noodsituatie kenmerkt zich door een denataliteit en een stijgende immoraliteit. Polygamie speelt in de drie bijdragen een belangrijke rol. De polygame huwelijken stijgen in aantal. Tevens zijn zij de hoofdoorzaak van de problemen.

 

De eerste bijdrage, over het christelijk huwelijk en de koloniale wetgeving, komt van Mgr. Van den Bosch.([577])  In eerste instantie zet hij de principes van het christelijk huwelijk uiteen. Het monogaam, en stabiel gezin, want dat zijn de twee kenmerken, ligt aan de basis van stabiele en vruchtbare gezinnen, van de vooruitgang en de welvaart de inlandse maatschappij, en dient als remedie tegen de denataliteit. Dit huwelijk staat in fel contrast met het heidens huwelijk. Polygamie lijkt daarbij een hoofdkenmerk. Bij iedere stap in zijn redenering verwijst hij naar het polygaam heidens huwelijk. Dit kan niet bereiken wat het monogaam christelijk huwelijk bereikt. Pas daarna komt de koloniale wetgeving hieromtrent aan bod. Hij wijst op de tekortkomingen ervan en uit een paar wensen.

 

In zijn bijdrage doet Mgr. Van Uytven de houding van de Kerk tegenover de gewoonte uit de doeken.([578]) De Kerk bevestigt het belang van de rol van de gwoonte, als zij maar redelijk en moreel is. De gewoonte kent een toename van de christelijke huwelijksvorm. Met andere woorden, het christelijk huwelijk wordt een gewoonte. De stijging van de bruidsschat en de vermeerdering van de polygamen, zorgt echter voor heel wat moeilijkheden. Dit fenomeen leidt tot een algemene losbandigheid. Bovendien worden steeds meer christenen polygaam. Dit wordt aanvaard door de gewoonterechtelijke rechtsspraak. Het is hoog tijd dat de Staat de nieuwe gewoonte, het christelijk huwelijk in Kongo, erkent en beschermt.

 

Het rapport van Mgr. Haezaert handelt specifiek over polygamie.([579]) Hij wijst op de plichten van de Staat in deze materie. Hij heeft het over een alarmerende terugkeer van christenen tot de polygamie en kent deze institutie een aantal eigenschappen toe.

 

Nadat zij hun rapporten naar voor brachten, volgde er een bespreking. De Oversten beperken zich hoofdzakelijk tot een bespreking van de maatregelen die doeltreffend zouden kunnen zijn in deze materie.

 

Het axioma dat wij hanteerden bij de benadering van de vergadering van 1932 gaat hier duidelijk niet op. Tijdens de besprekingen komen, na het loven van de correctheid en de volledigheid van het rapport door de Apostolisch Delegaat, nieuwe elementen aan bod.

 

Bij de bespreking van het rapport van Haezaert, wees Dellepiane op maatregelen die in de maak zijn om de inlandse weduwe te beschermen. De vergadering besluit hier een speciale bijdrage over te leveren. Wie de tekst opstelt, wordt niet vermeld.

 

Een Commissie werd samengesteld om een brief aan de Gouverneur-Generaal, op te stellen. In deze Commissie zetelden Mgrs. Van Uytven, Haezaert, Van den Bosch, Lagae, de Hemptinne, en Grauls.([580]) De brieven worden eveneens gepubliceerd. Zij hebben evenwel een aantal aparte accenten. (cfr.infra)

 

Bij de bespreking van de documenten gaan wij als volgt te werk. In eerste instantie bespreken wij de gegevens die de drie bijdragen en de bedenkingen van de Oversten bevatten inzake het beeld op de maatschappij, de polygamie, de monogamie, de plichten en het beleid van de overheid, en de manier waarop zij hun vragen hard maken (2.1.) Daarna bekijken we de bijdrage over het leviraat. Deze bijdrage ontstond immers nadat Dellepiane meldde dat er een wettelijke maatregel zou komen. In dit opzicht lijkt zij speciaal (2.2.) Vervolgens komen de gestelde vragen aan bod (2.3.). De gepubliceerde brieven worden apart behandeld.

 

1.2.bespreking van de drie bijdragen.

 

1.2.1.Het land in evolutie.

 

De beschaving heeft ingrijpende veranderingen teweeg gebracht binnen de inheemse maatschappij, aldus Van den Bosch. Deze omkering was onvermijdelijk in hun gang naar beschaving, doch kon wel beter begeleid worden.([581]) Op economische gebied, wakkert de beschaving nieuwe behoeftes aan, biedt ze  nieuwe meesters, en opent ze een nieuw milieu voor de inlander. Ook op administratief en juridisch vlak worden heel wat inheemse waarden van de kaart geveegd.([582])

 

1.2.2.Ontwrichting van de maatschappij.

 

De missionarissen leggen in hun bijdrage de klemtoon op de ontwrichting. De elementen van de ontwrichting zijn de denataliteit en de losbandigheid. Deze twee aspecten zijn nauw verwant. Een grotere immoraliteit gaat gepaard met een dalende nataliteit. De buitengewoonterechtelijke centra zijn er het ergst aan toe. Bij de verdere bespreking van de tekst wordt dit gestaafd.

 

1.2.3.Polygamie speelt een rol in de ontwrichting.

 

Van den Bosch ziet de grote polygamie als één van de belangrijkste oorzaken van de denataliteit.([583]) Ook voor Hazaert is het vanzelfsprekend dat de grote polygamie nefast is voor de nataliteit en voor de inlandse gemeenschap.([584]) Na zijn bijdrage merkt een Overste op dat er te weinig aandacht besteed werd aan dit fenomeen.([585]) Van Uytven hecht er minder belang aan. De grote polygamie is nog hier en daar te vinden, de kleine polygamie is erg verspreid.([586])

 

De problematiek van de stijgende bruidsschat die gepaard gaat met een toenemend aantal polygamen, vormt één van de oorzaken van de crisissituatie. Zij heeft zowel een denataliteit tot gevolg als een groeiende immoraliteit.

 

De kleine polygamie met twee of drie vrouwen, kan in theorie een normale gemiddelde nataliteit verzekeren, aldus Van den Bosch. In de realiteit echter is zij een ernstige remming voor de nataliteit. De kleine polygamie aanvaarden, betekent de jacht openen op de niet-huwbare meisjes. Dit komt de rijken goed uit, maar speelt in het nadeel van de minder rijken en diegenen die in de centra verblijven.([587])

 

Het probleem wordt meer geëxpliciteerd bij Van Uytven en Haezaert. De bruidsschat bestaat uit twee delen, zo stelt Van Uytven. Het tweede deel wordt samengesteld uit stoffen, waskommen, of baar geld. Dit komt vooral voor in de centra. Deze laatste manier van betaling draagt ertoe bij dat de bruidsschat een zuivere economische waarde krijgt. Bijgevolg kan een rijke man de mooiste vrouwen kopen.([588]) Later in de tekst gaat hij hier verder op in. De celibatairen zijn talrijk in de dorpen. In meerdere Europese agglomeraties is het nog erger gesteld.  De deur naar een schandelijk losbandigheid staat open.([589])

 

Haezaert geeft dit fenomeen de naam "la polygamie nouveau genre".

Vooraleer de kolonisatoren aankwamen was de polygamie enkel een aangelegenheid voor enkel de notabelen. "l'homme de rien" was enkel polygaam in zijn dromen. De harems bedroegen op enkele uitzonderingen na, zelden meer dan zes vrouwen.([590]) (Bedoelt hij hiermee dat ook de grote polygamie stijgt?)

 

Nu is de vrouw een koopwaar. Deze morele verlaging van de vrouw geeft aanleiding tot een nieuw soort polygamie; de polygamie van de nieuwe rijken. De adellijke titel speelt geen rol meer. Enkel het geld telt.([591]) De polygamie staat in voor een immorele exploitatie van de inlandse vrouw door een kleine categorie rijke, hebzuchtige, onwillige inlanders. Zij betekent een aanval op een aanzienlijk deel van de inlandse bevolking die de kans niet hebben een gezin te stichten.([592])

 

Van Uytven benadrukt dat deze praktijken en concepties die er mee gemoeid zijn, ongekend waren vóór de komst van de Europeanen. Zij zijn tegengesteld aan de vroegere conceptie. Ook Haezaert houdt er een gelijkaardige opvatting op na. In de traditionele kleine polygamie wordt de huwelijksband beschermd, het overspel gestraft, en er zijn veel kinderen. De nieuwe polygamie echter biedt geen garanties.

 

Deze nieuwe praktijken hebben op moreel gebied gevolgen. Ondertussen zijn er hoe langer hoe meer vrouwen die niet langer meer het object willen zijn van transacties, aldus Van Uytven. Jammer genoeg geven er zich velen, die zich losgemaakt hebben van de gewoonte, over aan losbandigheid. Ook de echte prostitutie was nagenoeg ongekend voor de gewoonte.([593]) Het is ons evenwel niet duidelijk wat de rapporteur bedoelt met "la vraie prostitution".

 

Van den Bosch legt een ander accent. Polygamie bevordert de prostitutie. Vrouwen die teruggestuurd worden door hun man -en dat gebeurt veel bij polygamen (cfr. infra)- en die niet zo gemakkelijk een jonge echtgenoot vinden, geven zich over aan de prostitutie.([594]) Het is ons niet duidelijk of hij ook een onderscheid maakt tussen de polygame institutie van vroeger en de nieuwe. Hij benadert het geheel vrij statisch in vergelijking met de twee andere auteurs.

 

Een minder belangrijke oorzaak van de denataliteit is de verspreiding van venerische ziekten, stelt Van den Bosch. Dit is een gevolg van een verminderen van de sociale en familiale discipline.

 

Mgr. Haezaert spreekt van de averechtse emancipatie ("à rebours") van de vrouw. Voor de vrouwen die niet gelovig zijn is het hen enkel te doen om hun jeugdige schoonheid te bewaren en van charmes charmes te leven.([595])

 

Sedert de Europese bezetting werden de gewoonterechtelijke straffen tegen het overspel opgegeven. Zij waren te wild. In industriële en extra-gewoonterechtelijke centra verdwenen de huwelijksceremonies, de bruidsschat is niet langer een waarborgsom.([596])

 

1.2.4.Het christelijk monogaam huwelijk als redding voor de maatschappij.

 

In dit kader schetsen de missionarissen het christelijk monogaam huwelijk.

De principes van het christelijk huwelijk zijn de volgende. Het is het natuurlijke huwelijkscontract dat verheven is tot de waardigheid van het sacrament. Het hoofddoel van het huwelijk is de voortbrenging en de opvoeding van kinderen. Het secundaire doel is de wederzijdse materiële en geestelijke steun van de echtgenoten en een remedie tegen de begeerte.

 

De essentiële elementen van het huwelijk zijn de eenheid en de onontbindbaarheid.([597]) Deze twee eisen zijn nodig om het doel van het huwelijk te verwezenlijken. De eenheid smeedt de echtelijke band van ware liefde, bewaart de vrede en stimuleert de wederzijdse hulp en steun. De onverbreekbaarheid is onmisbaar om de grote gemeenschappelijke taak, het opvoeden en onderrichten van de kinderen, tot een goed einde te brengen.([598])

 

Zowel het kind, als de beide partners hebben nood aan een monogaam en stabiel huwelijk. Zeker voor de vrouw is dit geldig. Zij is immers meer afhankelijk van de man dan omgekeerd. Enkel stabiele en monogame huwelijken liggen aan de basis van stabiele en vruchtbare gezinnen.

 

Statistische gegevens bewijzen dat de streken met veel christelijk monogame huwelijken, de grootste nataliteit kennen. Dit is een argument temeer om te besluiten dat de natuur monogamie eist. Zij is de beste basis voor een vruchtbaar huwelijk. Het gezin vormt bovendien de basiscel van de maatschappij; Het sociale doel van het huwelijk, de numerieke en kwalitatieve welvaart van de eenheid verwacht regelmatige geboorten en welopgevoede kinderen van de gezinnen.([599]) Monogame en stabiele huwelijken bevorderen aldus de vooruitgang en de welvaart van de inlandse maatschappij.([600])

 

Het monogame gezin beperkt de vreemde tussenkomst in het kleine gezin. De affectie die de man voor de vrouw voelt is groter. De onontbindbaarheid versterkt het gezag van de ouders. De Kerk bevordert het stichten van gezinnen door de echtgenotes te verplichten hun man mee te volgen en door de jongeren aan een nieuw huwelijk te helpen.([601]) Deze huwelijken zijn tevens een remedie tegen de denatalitet van de inlandse bevolking. 

Enkel de christelijk doctrine kan zich verzetten tegen het kwaad. De Kerk echter organiseert op sociaal gebied de basis van de nieuwe gemeenschap, het monogame en onontbindbare gezin, aldus Van den Bosch. Of nog; de reorganisatie van het gezin op basis van de monogamie, die wettelijk erkend en beschermd wordt is de meest efficiënte remedie om de inlandse maatschappij te redden.([602])

 

1.2.5.Het heidens polygaam huwelijk in contrast met het christelijk ideaal.

 

De principes van dit huwelijk worden flagrant met de voeten getreden in het heidens huwelijk. Het contrast met polygamie wordt het felst belicht. De elementen die hij hierbij aanhaalt zitten reeds verwerkt in bovenstaande uitweiding. Om te veel herhalingen te vermijden, komen we er hier niet meer op terug. De kern van de zaak is: polygamie is tegengesteld aan deze eenheid. Zij werkt immers scheidingen in de hand. Vrouwen worden, samen met hun kinderen gemakkelijk teruggestuurd. Zo wordt meteen hun opvoeding onderbroken.([603])

 

Ook Van Uytven geeft een principiële benadering van polygamie. Polygamie is volledig verworpen door het goddelijk en het kanoniek recht. Bovendien verwerpt de Kerk haar omdat zij onredelijk is en aanleiding heeft tot misbruiken. Polygamie is bovendien tegengesteld aan het morele en materiële belang van de volkeren.

"Et Notre Seigneur affirme que le mariage, d'après son institution, ne doit avoir lieu qu'entre un seul homme et une seule femme."([604])

 

Van den Bosch staaft zijn bevindingen met cijfermateriaal. Statistische gegevens moeten voorzichtig gehanteerd worden. Sommigen vinden er een bestaansreden in voor polygamie.  Er zijn immers meer mannen als vrouwen, meer meisjes als jongens. De tellingen kunnen evenwel verkeerd zijn en de leeftijden worden geschat. Bovendien is het eerder een universeel fenomeen dat er meer vrouwen zijn dan mannen en is dit geen verantwoording voor polygamie.

 

Andere benaderingen van polygamie kennen haar de volgende eigenschappen toe. Hazaert schrijft de 'nieuwe polygamie' andere, meer negatieve eigenschappen toe dan de oude. Ook Van Uytven denkt er hetzelfde over. (cfr. supra) Zowel in de grote als in de kleine polygamie wordt de vrouw veroordeeld tot de slavernij. Met een dergelijke mentaliteit kan de huwelijksceremonie niet meer dan een verkoopakte zijn. De vrouw is het object van de commerciële transactie en heeft absoluut niets te  zeggen. In de 'nieuwe polygamie' is de situatie van de vrouw even erbarmelijk.([605])

 

In de traditionele kleine polygamie wordt de huwelijksband beschermd, het overspel gestraft, en er zijn veel kinderen. De nieuwe polygamie echter geeft geen garanties. Men zorgt ervoor dat men in orde is met de administratie. Om te scheiden moet de zwarte slechts de naam laten schrappen op het identiteitsboekje.([606])

 

De erfenis van vrouwen is een van de meest verontwaardigende aspecten van de omstandigheden van de vrouw in Kongo. De gewoonte is tegenovergesteld aan de openbare orde.([607])

 

1.2.6.Toch al vooruitgang geboekt - verspreiding van het christelijk huwelijk.

 

Het christendom heeft al wat vooruitgang geboekt. In dit nieuwe land maakte de evangelisatie een begin aan een nieuwe morele en "raciale" evolutie die de nieuwe kaders voorbereidde.([608]) Het monogaam en onverbreekbaar huwelijk heeft zijn invloed op de heidense maatschappij.([609]) De evolutie van de gewoonte naar de authentieke beschaving wint van langs om meer veld. De situatie is nu zodanig geëvolueerd in de kolonie, dat de meerderheid van de inlanders weet heeft van een nieuwe vorm van huwen voor de gelovigen, haar aanvaardt en als geldig aanschouwt. Bovendien is deze gewoonte, het christelijk huwelijk, al wijd verspreid over de hele kolonie en  zij kent reeds een vrij lang bestaan.([610])

 

1.2.7.Christenen in moeilijkheden.

 

1.2.7.1.Christenen in een vijandige maatschappij.

 

Dit christelijk huwelijk heeft het nochtans niet gemakkelijk. Hierboven wezen we al op het schrille contrast met polygamie. Het heidens huwelijk in zijn geheel vormt een moeilijkheid. De christenen lijden onder de dreigende evolutie. Ook het niet-optreden van de overheid wordt als mede-verontrustend aangewezen.

 

Het heidens huwelijk in Kongo is polygaam. De inlanders gaan voor diverse motieven een scheiding aan. Het kind wordt gewaardeerd naargelang de economische waarde. De moeders besteden veel zorg aan hun dochters. Zij leveren immers een bruidsschat op. De jongens worden eerder gemeenschappelijk opgevoed op feesten en initiatieriten. Het hele gezinsleven wordt gedomineerd door de clan. De vrouw werkt op de velden. Indien er nog iets van overblijft nadat de familie ("la famille") te eten kreeg, gaat de winst naar de bezitters van de vrouw.([611]) Als de man zijn vrouw vraagt om op de velden te werken, moet hij haar uitbetalen; De opbrengsten zijn wel van hem.

 

Ook volgens Van Uytven vormen de inlandse gewoontes een zeer grote hindernis voor het stichten en stabiliseren van het christelijke gezin. De gewoonte aanvaardt dat de meerderheid van de vrouwen het bezit zijn van polygamen. Het is bovendien moeilijk om van hen te scheiden.([612])  Zij staat eveneens proefhuwelijken toe, lang samenwonen, stijging van de bruidsschat, onderhandelingen van de ouders, ruil van vrouwen, de uitlevering van meisjes en vrouwen aan oudere mannen, het erven van vrouwen, het scheiden om diverse redenen. De toestemming van de vrouw wordt steeds verondersteld. Bovenal moet de Staat de plaats van de vrouw in het inlandse leven in acht nemen. Zij wordt aanzien als de dienster van de man.([613])

 

Tijdens de besprekingen die volgen op de uiteenzetting van Van Uytven, wijst een Overste op een aantal andere hinderpalen voor het christelijk huwelijk. Zij houden een verband met de evolutie van Kongo; een te grote emancipatie voor de vrouwen, de stroom van vrije vrouwen naar de grote centra, de toestemming aan vrouwen om in de centra te verblijven, het samenwonen in militaire kampen, meisjes die door hun ouders aan de prostitutie overgeleverd worden, de belasting die gevraagd wordt aan eerlijke, jonge, net getrouwde meisjes die met hun ouders leven.([614]) Bovendien is er een alarmerende terugkeer van vele christenen tot de polygamie vast te stellen. Volgens Hazaert zijn de oorzaken hiervan de volgende.  Er heerst een algemeen atavisme. Vele blanken getuigen van een religieuze onverschilligheid. Tal van zwarten zijn erdoor beïnvloed. De economische situatie stelt de inlander bijna niet meer in staat papiergeld te verdienen. De menselijk zwakheid is groot bij de zwarten.([615])

 

De oudleerlingen van de missies komen enkel in gevaar als zij de missie verlaten om de bruidsschat bijeen te verdienen in de industriële centra.([616]) Het zondagswerk bemoeilijkt het contact tussen deze arbeiders en de missie. Van Uytven wijst eveneens op de terugkeer van de christenen tot de polygamie. De kleine polygamie is erg verspreid. Ook "onze" christenen kennen hoe langer hoe meer een dergelijke gezinsvorm.

 

1.2.7.2.Christenen onbeschermd door de overheid.

 

De evolutie die de Kerk teweegbracht werd niet erkend door de overheid. Hoewel de regering het onderwijs steunde, heeft zij de christelijke morele en sociale ontwikkeling niet gevolgd. Zij heeft de grote sociale veranderingen die het christelijk gedachtengoed teweegbracht, niet erkend.([617]) Men beschouwde de inheemse massa als een blok. Aldus bleef het christelijk huwelijk dat een nieuw gezin creëerde, en die de basis was van alle nieuwe orde, genegeerd.

 

In de geschreven wet zien de missionarissen officieel geen erkenning van het christelijk huwelijk. Dit wordt slechts beschermd in de mate dat het deel uitmaakt van de gewoonterechtelijke huwelijken of van de burgerlijke huwelijken, stelt Van den Bosch. Van Uytven wijst op de wettelijke structuur van de kolonie, die het de christenen heel moeilijk maakt. Wettelijk gezien immers vallen de christenen onder hetzelfde statuut als de niet-christenen. Bij moeilijkheden worden zij voor inlandse rechtbanken gedaagd.

 

De invloedrijke klasse, deze van de notabelen en de polygamen, heeft teveel belangen te verliezen. Zij immers bezitten de mogelijkheid om meerdere vrouwen te verkrijgen. Deze vrouwen betekenen een nieuwe rijkdom en een hoger aanzien. Het zijn bovendien deze personen die de rechtsspraak beheersen. De Kerk kan dus weinig rekenen op hun medewerking. De ouderen hebben vanzelfsprekend geen sympathie met een huwelijk waarbij de vrouw het recht heeft zelf haar man vrijelijk te kiezen. Zij kunnen ook niet akkoord gaan met een onontbindbaar huwelijk, noch met de bruidsschat die definitief geregeld wordt.([618])  De inlandse rechtbanken die het christelijk huwelijk beter willen behandelen botsen op een algemene ontevredenheid.([619])  De houding van de Europese autoriteiten is niet eenduidig.([620]) 

 

De regering maakte wel al een begin aan het progressief opheffen van polygamie, doch de maatregelen hebben een omgekeerd effect, aldus Van den Bosche.([621]) Er wordt een bijkomende belasting geheven op polygamen. De namen  van de vrouwen worden hierbij ingeschreven in zijn identiteitsboekje. De inlander interpreteert deze maatregel echter als een "taxe de luxe". Hij kan de polygamie wat afremmen, maar blijkt deze hoofdzakelijk te legaliseren. Ook de christen die een kind verwekt bij een andere vrouw waar hij niet mee samen woont en waar geen huwelijk mee aangegaan werd, is onderworpen aan dezelfde belasting. Dit brengt met zich mee dat hij de moeder van het kind in huis haalt. Een boete op het overspel zou een veel betere maatregel zijn.([622])

 

Ook Haezaert wijst er op dat de Overheid maatregelen trof, maar ze zijn tot nog toe niet efficiënt. De stabiliteit van het christelijk huwelijk blijft afhankelijk van om het even welk agent.([623])

 

1.2.8.De hele maatschappij in moeilijkheden.

 

Niet alleen voor de christenen heeft dit administratief niet-optreden kwade gevolgen. De losbandigheid die de administratie zich heeft laten ontwikkelen in bepaalde milieus, veroorzaakt onmiddellijk een aanzienlijke denataliteit, volgens Van den Bosch. Als de maatregelen die hij voorstelt, reeds tien jaar eerder waren getroffen, zou in een aantal streken de grote morele ravage van de laatste jaren wellicht niet zo betreurenswaardig geweest zijn.

 

1.2.9.Een optreden van de overheid is gewenst en gerechtvaardigd.

 

De Oversten verwachten een ingrijpen van de Staat. Zij maken daarbij niet steeds een onderscheid tussen hun eigen belangen en de belangen van de inlandse gemeenschap.

 

Voor de Oversten is het verwonderlijk en onbegrijpelijk dat de regering die het meest de rol van de beschaver aan de katholieke missie toevertrouwde en die haar het meest hierin steunde niet dacht het werk van de missionarissen te moeten wettigen door het erkennen van het monogaam christelijk huwelijk naast het gewoonterechtelijke en het burgerlijk huwelijk. Dit doel werd nochtans geviseerd door artikel 5 van de Koloniale Keure.([624])

 

Zij hopen dat de wetgever , die uiteindelijk moet akkoord gaan met de nieuwe gewoonte, rekening zal houden met de geëvolueerde toestand. Het zou onlogisch zijn de christenen hun eigen statuut te ontzeggen. De erkenning en de bescherming van het monogaam huwelijk zou de évolué en de christelijk gehuwden die in de dorpen leven begunstigen. Zij zullen eerder het vertrekpunt zijn van een sociale orde die de inlander in de mogelijkheid brengt om zijn verplichtingen die het statuut van de geëvolueerde hem oplegt te vervullen.   De christenen zelf doen beroep op de missionarissen om de strijd tegen polygamie aan te gaan.([625])

 

De erkenning van het christelijk huwelijk zou ten goede komen aan heel de maatschappij.

"Si jamais collaboration entre l'Eglise et l'Etat est souhaitable, c'est certainement quand il s'agit de protéger la famille monogamique, cellule-mère de la Société."([626])

Van den Bosch laat gelijkaardige geluiden horen. Opdat het nieuwe gezin de opkomst ("l'avènement") van de inlandse maatschappij verzekert, moet de burgerlijke macht het onontbindbare monogame gezin steunen en beschermen.([627]) Het is hoogdringend dat de Regering zich aan haar taak van echte bescherming van de inlandse volkeren wijdt.([628]) De denataliteitscrisis is van dergelijke omvang dat er snel moet worden opgetreden.  Bovenal moet de Staat de plaats van de vrouw in het inlandse leven in acht nemen. Zij wordt aanzien als de dienster van de man.([629])

 

De inlanders zelf willen niets liever dan een christelijk monogaam huwelijk aangaan. Het grootste deel van de vrouwen die zich misdragen, kunnen geen monogaam huwelijk aangaan. Zij hebben er de middelen niet toe omwille van de vele obstakels die de gewoonte hen in de weg legt. Al deze mensen willen echter op een waardige manier huwen. Het monogaam, christelijk huwelijk moet gesteund worden.([630])

 

1.2.10.Claim.

 

Opnieuw wordt verwezen naar de bepalingen van de Koloniale Keure.([631]) Zij wijzen op de rol die de Staat hen had toegewezen in de beschavingszending. (cfr.supra)

 

1.2.11.Strategie van de Oversten.

 

Naar ons aanvoelen, spelen de Oversten volledig open kaart. Zij proberen deze publikatie als troef uit. Mgr. Dellepiane "hoopt  dat dit relaas (...) de regering er toe aanzet om een theoretische en praktische voorkeur te geven aan het christelijk huwelijk."([632]) Dit melden, na een dergelijk alarmsignaal, waar het publiek toekijkt, betekent evenveel als aan de kaak stellen dat de overheid weet heeft van de feiten. De Staat zal moeten ingrijpen als hij zichzelf nog au serieux wil nemen. De Kerk speculeert op de druk die de publieke opinie kan uitoefenen.

 

Dellepiane vermeldt eveneens 'en publique' dat de regering hoogstwaarschijnlijk administratieve maatregelen op het oog heeft inzake het leviraat.([633])  Daarom beslist de vergadering een speciale bijdrage hieromtrent te leveren. (cfr. infra) Het publiceren van een brief aan de Gouverneur ligt in dezelfde lijn. Het publiek weet dat de Gouverneur persoonlijk op de hoogte wordt gebracht. Hij kan er niet naast kijken.

 

1.3.Bespreking van de bijdrage over het leviraat.

 

In de speciale bijdrage over het leviraat op dezelfde vergadering, wijzen de Oversten erop dat dit voor de christenen een grote aanval betekent op hun gewetensvrijheid en op de eenheid van het christelijk monogaam huwelijk.([634])

 

Niet alleen de christen wordt in gevaar gebracht bij deze gewoonte.

"La femme indigène, soit-elle chrétienne, ou païenne, n'est pas un objet qu'on peut valoriser ou troquer par quelques objets de ménage, par quelques étoffes, (...). Elle est une personne humaine. "([635])

 

Deze gewoonte is tegengesteld aan de principes van de Koloniale Keure, aan het natuurlijk, het goddelijk en het kerkelijk recht. Zij is nefast voor het welzijn en de vooruitgang van het monogame gezin en de inlandse gemeenschap.([636])

 

Het is een minder kwaad als een of andere christelijke vrouw weduwe blijft en af en toe misbruik maakt van haar vrijheid.([637])

 

1.4.Bespreking van de wensen van de Oversten.

 

We staan hier even stil bij de vragen die aan bod komen in de rapporten. Na de bespreking van de brieven zullen de gegevens aangevuld worden. De brieven bevatten een aantal vragen die nog niet in de rapporten naar voor kwamen en die het resultaat zijn van de aangestelde Commissie.

 

De Staat moet zich aan haar taak van beschaving wijden. Zij moet dringend en met gezag tussenkomen.

 

Het monogaam christelijk huwelijk moet erkend worden, aldus de Oversten. De twee fundamentele kenmerken hiervan zijn de onontbindbaarheid (scheidingen zijn niet toegestaan.) en de eenheid (het is monogaam.). Het accent ligt in deze publikatie op het monogaam karakter van dit huwelijk. Niettemin halen zij hier en daar aan dat ook de scheidingen moeten worden bestreden. Dit aspect van onontbindbaarheid laten wij wegens de afbakening van de studie, terzijde. De vragen naar polygamie en monogamie toe staan centraal. De monogamie zou moeten verplicht zijn voor diegenen die reeds een christelijk huwelijk aangingen. Vanaf de dag dat het decreet zou worden afgekondigd, is alle bigamie verboden voor diegenen die het nog niet zijn.([638])

 

Van Uytven legt een ander accent in de formulering van de vraag. De nieuwe christelijke huwelijksgewoonte zou officieel erkend moeten worden door de wetgever en door het inlandse gezag en zou op die manier wetskracht moeten krijgen.([639]) Op de bespreking die volgt, stellen de oversten dat het christelijk huwelijk erkend zou moeten erkend worden, zij het als zodanig, zij het als een geëvolueerde gewoonte.([640])

 

Hazaert is van mening dat elk gewoonterechtelijk huwelijk moet beschermd worden. Tijdens de bespreking van de rapporten hebben de Oversten het ook over een algemene bescherming van het monogame huwelijk. ([641])

 

In de bijdrage over het leviraat, verwijst men naar het decreet over overspel en bigamie. "En 1944 il n'en est toujours rien; et cependant le mal a fort empiré."([642])

 

Daarnaast wijzen de oversten op een aantal mogelijkheden die de monogamie zouden ten goede komen of die haar in aantal zou doen toenemen. Bij de bespreking van de inlandse rechtsspraak wenst de vergadering dat de Regering er op toeziet dat de inlandse chefs monogaam blijven.([643])

 

Vrouwen zouden zich moeten kunnen losmaken uit een polygaam huwelijk. Het zou moeten mogelijk zijn te scheiden uit een polygaam huwelijk om een monogaam huwelijk aan te gaan.([644]) Op de vergadering beslissen de Oversten dat al het mogelijke moet gedaan worden om de vrouwen die willen scheiden van de polygamen deze mogelijkheid te geven. Hierbij moet de Staat er op letten dat zij zich niet gaan prostitueren.([645])

 

Aangaande het leviraat moet een aangepaste en efficiënte wettelijke maatregel dringend vastgelegd worden. Een inlandse christen die een monogaam huwelijk sloot kan in geen geval verplicht worden om weduwen of andere vrouwen bij hem te ontvangen. De inlandse christene weduwen, moeten de kans krijgen om ofwel een nieuw huwelijk aan te gaan ofwel om de kindren op te voeden, of om terug naar hun familie te gaan en er als vrijgezelle leven. De familie van de weduswe is in geen geval verplicht om de bruidsschat terug te betalen aan de familie van de overleden echtgenoot.([646]) Ook Hazaert wees er op dat de regering de theoretische vrijheid die de weduwe heeft effectief maakt.([647])

 

Verder menen de Oversten dat men niet zo veel kan verwachten van een belastingsheffing voor de polygamen, gezien het dubbele effect dat dit heeft.([648])

 

De erkenning van het christelijk huwelijk zou een aantal wettelijke maatregelen met zich meebrengen, stelt Van den Bosch. Meer bepaalt zijn dit de erkenning van het patriarchaat, de emancipatie van de vrouw die over zichzelf moet kunnen beschikken, de reglementering van de bruidsschat, en de sancties tegen het overspel van de echtgenoot en vrouw.([649]) Op de vergadering zelf wordt dit volgens de publikatie niet besproken. Wellicht zou de commissie die zij hadden samengesteld, zich buigen over het probleem.

 

Hoewel er geen expliciete vraag komt over de materies die wij in de loop van de studie ontmoetten, wijzen de Oversten op het bestaan van de problematiek. Mgr. Van Uytven haalt ondermeer het proefhuwelijk aan, het samenwonen, het onderhandelen van de ouders over de schouders van hun kinderen heen, de uitlevering van vrouwen en meisjes aan oudere mannen, het ruilen van vrouwen, de miskenning van de toestemming van de vrouw. Eveneens wordt er gewezen op het zondagwerk dat hun evangelisatie belemmert, de mogelijkheden van het identiteitsboekje. Scheiden is vrij gemakkelijk. Deze vraagstukken zouden deels opgevangen worden door de al aangehaalde vragen. Deels zouden zij 'opgelost' worden door de Commissie.

 

En nieuw element is het onderscheid dat een Overste maakt tussen de administratieve en de wettelijke maatregelen. Administratieve maatregelen kunnen sancties bevatten zonder dat het een kwestie is van recht.([650])

Dit lijkt hen een nieuwe opening om ruimte te krijgen voor hun wensen in de wetgeving. Zij maken er mild gebruik van. (cfr. infra)

 

Van den Bosch meldt dat de Kerk niet denkt dat de maatregelen moeilijkheden zullen veroorzaken.([651])

 

2.Brief van de Oversten aan de Gouverneur (1).

 

De vergadering schreef op 6 juli 1945 een brief aan de Gouverneur-Generaal. Hij wordt in dezelfde bijdrage gepubliceerd.([652])            

 

2.1.De christelijke gemeenschap.

 

In het eerste punt van hun brief wijzen zij op de grootte van hun gemeenschap. "Attendu que le nombre des chrétiens catholiques au Congo-Belge et au Ruanda-Urundi dépasse des TROIS MILLIONS, et que ce nombre pour représenter l'idée chrétienne dans sa totalité doit être augmenté de près d'UN MILLION de Catéchumènes;" Meer dan één miljoen christenen gingen een monogaam, onontbindbaar huwelijk aan.    

 

2.2.Eigenschappen van het monogaam christelijk huwelijk.

 

Deze verhevener vorm van huwelijk heeft het gezin gecreëerd zoals wij dit kennen in de beschaafde landen. De oprichting van het christelijke gezin vervangt de gewoonterechtelijke familiale orde. Zij ligt aan de basis van het herstel en de vooruitgang die meer dan drie miljoen inlanders van Belgische Kongo en Ruanda-Urundi wensen.

 

2.3.Het land in nood.

 

Er wordt evenals in de rapporten van de vergadering gewezen op de  crisissituatie. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de miskenning van dit huwelijk.

 

De miskenning van het christelijke monogame gezin geeft aanleiding tot een grondige onrust ("trouble") binnen de inlandse gemeenschap. Dit resulteert in de ontbinding van de gewoonterechtelijke orde en vormt een hinderpaal voor de versterking en de ontwikkeling van de familiale sociale orde die beantwoordt aan de principes van de beschaving. Dit onevenwicht heeft de meest erge morele, fysische en demografische gevolgen.

 

De évolué valt terug op polygamie. De oplossing, het christelijke monogame gezin, stellen zij eveneens voor als zijnde in het belang van de inlandse gemeenschap. De toestand dreigt nog erger te worden als de regering niet ingrijpt.

 

2.4.Een optreden van de overheid is gewenst en gerechtvaardigd.

 

Het treffen van adequate en precieze maatregelen is hoogdringend voor het geweten van de inlander. Dit geweten zwakt af voor een onbeslistheid van de Regering en de onzekerheid van het Gerecht, dat bij gebrek aan wettelijke maatregelen, overgeleverd is aan de appreciaties van het personeel. De terugkeer tot de polygamie van vele geëvolueerde inlanders moet dringend weggewerkt worden. Zij zijn het eerste slachtoffer van een tekortkoming ("carence"). Zij houden er rekening mee en dit brengt hen tot misbruiken.

 

2.5.Vraag.

 

De Kerkelijke Oversten van de Missies in Belgisch Kongo en Ruanda-Urundi, die vergaderden onder het voorzitterschap van de Apostolisch Delegaat vragen de Gouverneur-Generaal dan binnen de kortste tijd een wettelijke erkenning en een efficiënte bescherming van "het Christelijk Monogaam Huwelijk.

 

2.6.Claim.

 

De Koloniale Keure legde de regering de verplichting op de geleidelijke opheffing van polygamie te bevorderen met het oog op het oprichten van het monogame gezin, waarvan de wetgever hoopte dat dit zou gestabiliseerd worden.

 

2.7.Polygamie?

 

Polygamie zelf worden geen eigenschappen toegeschreven en komt hier zelfs weinig ter sprake. Het monogame christelijke gezin wordt des te meer belicht.

 

3.Brief van de Oversten aan de Gouverneur (2).

 

Naast deze brief werd nog een andere brief gepubliceerd onder de benaming "voeux présentés a Monsieur le Gouverneur General."([653])

 

3.1.Historische kritiek.

 

Deze brief vonden wij echter niet terug in het archief. Uit latere correspondentie tussen de Apostolische Delegaat kunnen wij evenmin uitmaken of deze brief opgestuurd werd.([654])  Dit is echter niet zo eigenaardig, gezien de materie van deze gepubliceerde brief zich niet louter beperkt tot overspel en/of bigamie.

 

3.2.Het document.

 

De brief bevat enkel vragen naar de overheid toe, een beeld van de maatschappij en/of polygamie komt niet aan bod. De vragen zijn een concrete invulling van wat de Oversten in de rapporten en de bespreking daarna naar voor brachten. Het accent ligt op de bescherming van monogamie.

 

3.3.Vragen aan de Gouverneur.

 

3.3.1.Polygamie.

 

Polygamie wordt slechts aangevallen in de buitengewoontrechtelijke centra. Zij willen strenge administratieve maatregelen die zich verzetten tegen de polygamie bij de inlanders die leven binnen het kader van de administratie en de diensten van de maatschappijen.

Zij maken hierbij geen onderscheid tussen de bestaande polygamen en de monogaam die het zou kunnen worden;

 

3.3.2.Monogamie.

 

Het monogaam huwelijk willen zij beschermen en begunstigen.

De monogamen zouden niet in dezelfde mate als de polygamen verplichtingen opgelegd mogen worden.

 

Zij willen zoveel mogelijk mensen laten toetreden tot deze huwelijksvorm.

De vrouwen van de polygamen en vrouwen of meisjes die in concubinaat leven buiten de gewoonterechtelijke regels en die een religieus huwelijk willen aangaan, zouden het recht moeten hebben om in de missies te blijven nog voor zij een verplaats- of verblijfsvergunnning krijgen. Bij de celibataire arbeider zou een deel dat niet groter is dan een derde van het salaris moeten afgehouden worden om in een spaarkas te deponeren. op die manier zou hij zich een bruidsschat kunnen vormen.

 

Het monogame christelijk huwelijk zou moeten erkend worden. De missionaris zou het recht moeten hebben om de naam van de religieus getrouwde vrouw in te schrijven daar waar normaal de echtgenoot staat.

 

Het zou bovendien van een speciale bescherming genieten. In alle kunstmatige agglomeraties zou de familie over een aangepaste verblijfplaats moeten beschikken die in verhouding staat met het aantal leden van het gezin. Het gezin zou moeten beschermd worden tegen alle aanvallen van immoraliteit. De Oversten wensen dat de zondagsrust en de feestdagen gerespecteerd worden. Dit zou het familiaal leven en de opvoeding van de kinderen begunstigen. De evolutie van de inlanders naar vormen van een hogere beschaving, evenals de vooruitgang van de inlandse maatschappij volgens de bepalingen van de Koloniale Keure, zouden op die manier gestimuleerd worden.

 

De verbreking van het monogame christelijk huwelijk zou moeten tegengegaan worden. Het zou moeten verboden zijn aan gelijk welke autoriteit de naam van de echte vrouw te schrappen in het identiteitsboekje van een christen die al getrouwd is, of een tweede vrouw eraan toevoegen.

De rechtbank zou elke vraag om het terugstorten van de bruidsschat moeten afwijzen als een christen zijn vrouw heeft verstoten.

 

3.3.Het jonge meisje en de bruidsschat.

 

Andere problematieken die aangesneden worden, zijn deze van het jonge meisje, en de bruidsschat. Het zou verboden zijn om in het identiteitsboekje van een man de naam van een jong meisje dat de puberteit nog niet bereikt heeft, in te schrijven als hij er niet de vader of de voogd van is. Er zou strenge controle moeten uitgeoefend worden op vrouwen en jonge meisjes "sur tous les voix de communication". Per regio zou er een maximumbedrag van de bruidsschat moeten bepaald worden.

 

4. Gebeurtenissen op beleidsniveau in de kolonie

 

De vergadering verzond de brief met de vraag om een wettelijke erkenning van het christelijk monogaam huwelijk op 7 juli naar de Gouverneur-Generaal. Diezelfde maand nog ontving Mgr. Dellepiane een schrijven terug. Daarin meldde de Gouverneur dat hij hun wens overgemaakt had aan de Minister van Koloniën en dat hij hem op de hoogte had gebracht van een ordonnantie die de kwestie regelde.([655])

 

De Gouverneur had inderdaad op 10 juli, zeven dagen nadat de brief van de Oversten verzonden was, een ordonnantie uitgevaardigd die de inschrijving en de bescherming van "ieder monogaam huwelijk" regelde.([656]) De uiteenzetting van de motieven liet er geen twijfel over bestaan; hij had hoofdzakelijk het christelijk huwelijk geviseerd. "En fait, pour le moment, les seuls mariages dont l'inscription sera demandée sont les mariages chrétiens."

 

Een ordonnantie van 5 oktober dat jaar voorzag in de uitvoeringsmaatregelen. De ordonnantie zou in werking treden vanaf 1 januari 1946. Deze datum werd door de Minister van Koloniën  verdaagd tot 1 juli. De tegenstand tegen dit decreet was groot.([657]) Hierover had de Gouverneur de Apostolische Delegaat gebriefd.([658]) Nog voor die datum, meer bepaald op 14 juni, vervaardigde de Minister een decreet dat de ordonnantie van 10 juli 1945 teniet deed. Ondertussen was reeds een Commissie ingesteld in de Koloniale Raad om de ordonnantie te bestuderen.

 

5. Brief van Dellepiane aan de Gouverneur

 

In deze context schreef Mgr. Dellepiane de Gouverneur. De brief dateert van 14 januari 1946.([659]) Hij herinnert de Gouverneur aan de vorige brieven die hij van hem had ontvangen. Daarin werd bericht dat hij een ordonnantie had uitgevaardigd, en dat de uitvoering ervan was uitgesteld. Een aantal Apostolische Vicarissen vernamen van de lokale Oversten dat deze ordonnantie gewoonweg geannuleerd was.

 

"Serait-ce que dans ce cas "remise" signifie "annulation"?

 

5.1.Polygamie?

 

In de brief wordt aan polygamie geen eigenschappen toegeschreven.

 

5.2.Het land in nood?

 

De algemene noodtoestand is slechts tussen de lijnen te lezen. Dellepiane ging er waarschijnlijk van uit dat deze algemeen gekend is, ook door de Gouverneur.

 

5.3.Eigenschappen van het christelijk monogaam huwelijk.

 

Het christelijk monogaam huwelijk stelde hij voor als de oplossing.

"Ainsi le mariage monogamique chrétien, institution la plus importante, pour le présent et l'avenir moral, familial, sociale et démographique des populations indigènes, pour leur porgrès, continue à être ignoré par la loi et à demeurersansd aucune protection légale efficace."

Andere eigenschappen van dit huweijk zijn;

"Le mariage monogamique et la famille monogamique chrétienne, but essenstiel de toute l'oeuvre missionnaire et de l'acton civilisatrice, (...)"

Het is de huwelijksvorm van meer dan vier miljoen inwoners.

 

5.4.Kritiek op het beleid van de overheid.

 

Opnieuw wees hij op de tekortkomingen van de Staat. Het gewoonterecht erkent tot nog toe enkel het polygaam huweiljk; Iedere zwarte, christeijk of niet, kan polygaam worden zonder dat de "Administratie" of het "Gezag" er zich tegen verzet.

"Bien au contraire, comme vous le savez, la polygamie est de facto favorisée et encouragée." Hij geeft een opsomming van de verschillende elementen in de wetgeving die de polygamie begunstigen.

 

5.5.Vraag aan de Gouverneur.

 

Hij drukte erop dat het dringend verzoek van de derde plenaire vergadering van de Missie-Oversten opnieuw in overweging zou worden genomen en dat het zo gauw mogelijk het gewenste effect zou hebben.

 

6. Gebeurtenissen in het moederland.

 

Laten we precies nagaan wat er zich in het moederland afspeelde. Op 8 februari 1946 werd de Koloniale Raad uitgenodigd om de studie van het probleem te hervatten.([660]) Het werd onmiddelijk doorgezonden naar een speciale Commissie. Eens te meer duikt pater Van Wing op; hij maakte er deel van uit. De Commissie kwam negen maal bijeen tussen 22 februari en 31 mei.([661])

 

Op 14 juni werd een decreet voorgelegd aan dezelfde Raad om de ordonnantie van de Gouverneur die in werking zou treden vanaf 1 juli af te schaffen. Het rapport dat uit de Commissie was voortgevloeide werd op 18 oktober voorgelegd aan de Koloniale Raad. Om verschillende redenen werd de bespreking ervan uitgesteld. Uiteindelijk vangen zij aan op 23 april 1947.

 

7. commissie louwers

 

We gaan nader in op de besprekingen in de Commissie en meer specifiek op de elementen die pater Van Wing aanbracht.

 

7.1.Basisdocumenten van de besprekingen van de Commissie.

 

De ordonnantie van de Gouverneur, voorzag enkel in de bescherming van het monogaam huwelijk van de inlanders. De Commissie wil naast het inlandse huwelijk ook de huwelijken van diegenen die onder het geschreven recht vallen, beschermen. Voor de eerste categorie baseerden zij zich op de ordonnantie van de Gouverneur van 10 juli.([662])  Voor de bestrijding van het overspel en bigamie bij de huwelijken van het geschreven recht hanteerden zij het voorstel Rolin van 1928.

 

7.2.Besluiten van de Commissie.

 

Hun uiteindelijk besluit voorziet in de bescherming van elk monogaam huwelijk welk het ook zij; gewoonterechtelijk, gewoonterechtelijk-religieus, of zuiver religieus. Om van de bescherming te kunnen genieten moet het huwelijk ingeschreven zijn.([663]) Pas later gaan we in op de concrete invulling van het voorstel.

 

Dit ligt volledig in de lijn van de ideeën van pater Van Wing 17 jaar eerder, in een brief aan de Minister in 1928. Toen stelde hij artikel 74bis voor als volgt;

"Sont assimilés aux personnes mariées selon les règles du droit écrit, mais uniquement à l'effet d'obtenir la protection légame contre l'adultère, la bigamie, et les autres délits spécifiés dans le présent décret,l'indigène monogame et sa femme, qui ayant contracté un mariage selon la coutume ou un mariage religieux ont obtenu l'enregistrement de leur mariage."

 

7.3.Van Wing op de Commissie.

Hoe maakte hij zijn standpunt hard in de commissie?

 

7.3.1.Knelpunten bij de besprekingen.

 

Het grote struikelblok in de discussie was de inschrijving van het kerkelijk huwelijk. Bij de opening van de discussie in de Commissie van 1946, gingen de leden in op de vraag hoever een wettelijke bepaling in verband met het overspel en bigamie moet reiken. Moet zij het gewoonterechtelijk en het religieus huwelijk onder haar hoede nemen? Moet de wet een onderscheid maken tussen buitengewoonterechtelijke en gewoonterechtelijke centra? De meesten menen dat alle soorten huwelijken moeten beschermd worden, mits zij voorkomen in bepaalde streken. Een nota van Robert gaat die richting uit. De wet kan volgens hem enkel de toestand in buitengewoonterechtelijke centra de huwelijken regelen. Het monogaam huwelijk bestaat immers niet in het gewoonterecht.

 

7.3.2.Van Wing verdedigt zijn standpunt.

 

In deze context gaf Van Wing lezing van een nota. Later in de discussie bouwde hij daarop voort en bracht hij weinig nieuwe elementen aan. Hij schetste het beeld van de 'ontwrichte maatschappij'. Daarnaast had hij het over de 'maatschappij in evolutie'. Daar bedoelde hij hoofdzakelijk de verspreiding van het Westerse ideeëngoed mee.

 

Het land in nood.

De ontwrichting bestaat uit een sociale ongelijkheid, een verdwijnen van de gewoonte, en een denataliteit. De oorzaak hiervan zijn de ontbindende krachten van de Europese economie. De kaders van de inlandse maatschappij kunnen er niet aan weerstaan. Na de tweede wereldoorlog is de situatie er erg op achteruitgegaan. De denataliteit zal de Europes economie dwingen haar programma te herzien.([664]) "La société indigène est gravement malade."([665])

 

Het land in evolutie.

Als reactie op de geluiden bij aanvang van de besprekingen, stelde hij dat de scheiding tussen het buiten-gewoonterechtelijk en het gewoonterechtelijk milieu vervaagt. Deze samensmelting gebeurt door de invloed van de ideeën van de evoluées. In bepaalde regio's is er nog weinig sprake van een traditionele inlandse bevolking. In de Neder-Kongo is 80 % christen, hoofdzakelijk katholiek.([666]) De verspreiding van de handelscentra over alle wegen en de grote communicatielijnen [spoorweg en waterweg] werkt dit proces eveneens in de hand. Geen enkele hoofdij ontsnapt aan hun greep.([667]) Een aantal mensen leven "zonder gewoonte". Hierbij wijst hij op zwarten van de eerste en tweede generatie die geboren werden in geëuropeaniseerde centra.([668])

 

Letterlijk vertaald had hij het op 5 april over het groot aantal "ontwortelden". Het is evenwel niet duidelijk of hij hiermee duidt op een algemene toestand van desoriëntering bij deze mensen of enkel op het feit dat zij de gewoonte verlaten hebben en een andere moraal (christelijke?) aanhingen die weliswaar tot nog toe miskend werd door de Staat. Hun aantal is sterk toegenomen na de tweede wereldoorlog en loopt op tot 20 %. ([669])

 

Monogamie.

Bij het schetsen van de noodsituatie van de kolonie, wees hij op de vitale instelling van de inlandse maatschappij, het monogaam huwelijk.([670]) Bovendien stelt hij deze institutie voor als de redding voor de kolonie. De volkeren die best hun vitaliteit bewaard hebben en waarvan de nataliteit bevredigend is, zijn monogaam.([671])

 

In essentie is het inlandse huwelijk monogaam, slecht per ongeluk wordt het polygaam.([672])  Vooral bij de chefs tolereert zij de polygamie.([673])  In bepaalde regio's zijn de huwelijken altijd monogaam en zelfs onontbindbaar.([674]) Door toedoen van de evolutie is enerzijds deze instelling versterkt. Er zijn veel christenen in de Neder-Kongo. Anderzijds bracht de oorlog met zich mee dat de polygamie, samen met de immoraliteit, toenam.([675])

 

Polygamie.

Polygamie daarentegen is geen essentieel element van de inlandse gewoonte.([676]) Ook in een nota over de verschillende gewoonterechtelijke huwelijken die hij opstelde op vraag van de voorzitter, is dit idee te vinden. Voor de bezetting van de kolonisator werd het sexuele misbruik door deze instelling  geregeld, zoals dat gebeurt in het Westen met prostitutie in "les maisons de tolérance".([677])

 

Er zijn verschillende oorzaken voor de toename van deze instelling. In de eerste plaats wees Van Wing op de stijging van de immoraleit.([678])  De prestaties die gevraagd werden vanwege de blanken tijdens de oorlog, werden bepaald per hoofd. Dit had tot resultaat dat polygamen het veel beter hadden dan monogamen. Deze omstandigheid had zeker een nefaste uitwerking op dit gebied.([679]) Hij wijst op het leviraat ("la coutume de l'heritage des femmes"). (Later op de vergadering stelt hij dat dit slechts een bijkomstig element is.([680])

 

Bovendien kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de traditionele en de nieuwe vorm van polygamie. Daar waar vroeger een man polygaam was om politieke redenen, komt deze motivatie nog weinig voor. Hiermee bevestigt hij wat Louwers aangehaald had.([681])

 

Zelfs bij christenen stelt men een toename vast van de polygamen.([682])

Deze toename van polygamie heeft een geaccentueerde denataliteit tot gevolg.([683]) Later in de discussie vertelde Van Wing dat in bepaalde regio's mannen er niet in slagen te huwen voor hun 35ste, juist doordat de chef 300 vrouwen getrouwd heeft.([684])

 

Hoewel Van Wing de stijging van polygamie hoofdzakelijk toeschreef aan externe oorzaken, is zij zelf niet vrij van alle kwaad. Zij wordt nog wel eens "le mal" genoemd.([685]) Stijgende immoraliteit en polygamie zijn blijkbaar onlosmakelijk met elkaar verbonden.

 

Kritiek op het beleid van de overheid.

Van Wing spaarde de overheid niet. Met het hierboven geschetste beeld voor ogen, de kolonie in nood met de plaats en rol van poly- en monogamie erin, stelde hij vast dat de studie over de discussie reeds 30 jaar aan de gang is. Telkens werd de nadruk gelegd op de nood aan een wettelijke regeling. Nochtans is er tot nog toe geen wet gekomen. "d'un coté, nécessité de légiferer, (...) de l'autre côté carence législative totale." Om een dergelijke tegenstrijdigheid te verklaren, kan men slechts de onbezorgdheid van de Regering als oorzaak aanwijzen. Zou het dit niet zijn, dan verklaart "het respect van de gewoonte" die tekortkoming. Theoretisch is deze bezorgdheid geldig. In de praktijk echter, rechtvaardigt zij een algemeen vooroordeel dat er van uitgaat dat de inlandse maatschappij genoeg gewapend is om zich te verdedigen tegen zichzelf.

"Serait-ce trop demander au Gouvernement métropolitain de prendre enfin ses responsabilités dans ce domaine, qui est vraiment le bien commun de la Colonie (...)."([686])

Hij maakt zijn argumentatie nog sterker door te stellen dat het monogaam huwelijk essentieel is in het gewoonterecht en dat polygamie slechts "par accident" voorkomt, of toeneemt onder uitwendige omstandigheden. (cfr. supra).

 

Een wettelijk optreden is gewenst.

Dringende maatregelen moeten genomen worden.([687])

Waar het in hoofdzaak op neer komt is de bescherming van alle monogame huwelijken. Hoewel het in de loop van de discussies geregeld naar voor komt, drukt Van Wing niet op de erkenning van de onontbindbaarheid van het christelijk huwelijk.

"Il  convient (...) d'enrayer énérgiquement le mal (...)".([688]) De bescherming van polygamie kan op geen enkele wijze en nergens gebeuren.([689]) Het monogame gezin moet overal beschermd worden.([690]) Meer nog, zij moeten er aan werken dat dit de enige huwelijksvorm zou worden.([691]) Het Gezag moet zich wapenen.([692])

 

Bescherming van het christelijk huwelijk.

De Commissie was het er uiteindelijk over eens dat alle monogame huwelijken bescherming konden genieten, op voorwaarde dat zij waren ingeschreven. Deze voorwaarde brengt tal van discussiepunten met zich mee. Daarin staat de onontbindbaarheid van het christelijk huwelijk centraal. Eenmaal ingeschreven, altijd ingeschreven? Blijft het christelijk huwelijk nog van kracht als de inschrijving om een of andere reden geschrapt werd? Van Wing blijft opvallend stil tijdens deze discussie. Slechts eenmaal maakt hij zijn visie duidelijk. Hij bevestigt dat vele traditionele huwelijken onontbindbaar zijn. Het moet voor iedere inlander verboden zijn te hertrouwen.([693])  Als een huwelijk ontbonden wordt, omwille van onvruchtbaarheid, zal dit het schrappen ervan tot gevolg hebben. Zo ook gebeurt dit in het katholiek huwelijk. Het gewoonterechtelijk huwelijk gaat immers voor op het religieuze. Toch blijft het onverbreekbaar.([694])

 

Hoogstwaarschijnlijk was hij niet voorbereid op de bespreking van de wettelijke erkenning van de onontbindbaarheid van het religieus huwelijk. Daar waar de scheiding van tafel en bed ter sprake komt, rijst de vraag of de Kerk zich kan verenigen met deze bepaling. Van Wing signaleert dat bepaalde gewoontes deze scheiding aanvaarden. Hij denkt niet dat de Kerk zou protesteren tegen de betreffende tekst. In Europa aanvaardt zij dit feitelijk. "Ces questions sont délicats et je n'oserais les trancher ici immédiatement, en thèse mais je crois que, en hypothèse, aucune objection ne serait formulée.([695])  Op de volgende bijeenkomst bevestigt hij zijn veronderstelling na bestudering van een aantal teksten.([696])

 

Over het algemeen hebben we de indruk dat Van Wing veel initiatief wou overlaten aan de Gouverneur.([697])

 

Bij gelegenheid stelde hij de vraag om de prostitutie van het jonge meisje tegen te gaan. "C'est une des grandes causes de la dénatalité."([698])

 

Claim.

Hij maakte zijn vragen hard door op het algemeen welzijn van de kolonie te wijzen.([699]) Aan de hand van statistieken maakte hij duidelijk dat het gewoonterechtelijk huwelijk in essentie monogaam is.([700]) De Cleene had al gewezen op de beschavingstaak. Dit wordt beaamd Van Wing.([701]) De Cleene haalt eveneens de verplichtingen aan, die de Koloniale Keure de wetgever oplegt. Van Wing maakte bij gelegenheid aanspraak op het natuurrecht. Als de zwarte een regelmatig huwelijk aangaat, ook al is het zuiver gewoonterechtelijk, zijn zij verbonden volgens het natuurrecht.([702])

 

Het optreden van Van Wing.

Wij stellen vast dat Van Wing zich sterk maakte in deze vergadering met zijn kennis over de feitelijkheden. Met de antropologische gegevens die hij aanbrengt ondersteunt hij de principes die hij vooropstelt. Op een latere commissie geeft hij openlijk toe dat hij niet zo sterk is in juridische zaken. Zijn kwaliteiten liggen hoofdzakelijk op sociale terrein. "Je ne me permettrai pas de le suivre sur le terrain purement juridique, ne possédant pas les connaissances voulues à cet égard. Aussi ai-je demandé la parole pour émettre un avis sur le terrain purement social."([703])

 

Niet alleen wij merkten een contradictie op tussen de uitspraken over het monogaam huwelijk van Van Wing en van  Dellepiane. Robert, die de grootste tegenstander is van de erkenning van het christelijk huwelijk, wijst er op dat Dellepiane in zijn brief aan de Gouverneur stelt dat het monogaam huwelijk niet erkend wordt door het gewoonterecht.

 

4.Enkele bedenkingen.

De ideeën van diezelfde Robert, liggen in de lijn van wat Mgr. de Hemptinne stelde in zijn publikatie van 1928 en in de Beschermingscommissie van 1931. Hij legt uiteraard accentverschillen.

"L'inscription est une évolution partielle qui achemine l'indigène du statut coutumier vers le statut européen. Elle est donc désirable et repond à l'oeuvre civilisatrice dont nous avons assumé la charge.

L'indigène qui fait inscrire son mariage coutumier reste toujours dans le statut du droit coutrumier, mais il déroge déjà à ce droit puisqu'il s'engage à se soustraire aux règles du mariage monogamique (...). "([704])

Hiermee is Robert in tegenstelling als hij stelt; "(...) la religion constitue un stade intermédiaire (...) efficace pour faire passer l'indigène de son statut coutumier originaire au statut civil. "([705])

 

8. Koloniale Raad 1946. - Decreet van 14 juni

 

Op 14 juni 1946 werd de wetgevende ordonnantie van de Gouverneur-Generaal dat in werking zou treden bij het begin van de volgende maand, ingetrokken door een "dringend geteekend decreet".([706]) De Koloniale Raad werd hierover op 28 juni geadviseerd. Veel tijd tot bezinning heeft zij niet.

 

Mochten wij de verslagen geloven, slaat dit decreet in als een bom. Vermoedelijk zijn het enkel diegenen die deze opheffing het hardst betreuren, die van zich laten horen.

 

Reactie van Van Wing.

Van Wing was de hevigste tegenstander. "Ik betreur te zien uitstellen, eens te meer, de goedkeuring van teksten bestemd voor de zedelijke bescherming van de inlanders, wat nochtans onze hoofdtaak is. Ik zal tegen het decreet stemmen."([707])  Hij probeerde de Raad nog op een andere -een merkwaardige- manier te overtuigen; "Het is zeker dat het gezag van de Gouverneur-Generaal bij de inlanders en meer bijzonder bij de geëvolueerd inlanders duidelijk afneemt en avonturen lijk deze kunnen dit betreurenswaardig verschijnsel slechts bevorderen."

 

Nogmaals wees hij op het langdurig in gebreke blijven van de Regering. "En ik aarzel niet te verklaren dat het schuldig wordt."([708]) Hij gaat verder: "En wij wachten al 32 jaar! (...) Het besluit is dat wij opnieuw met ledige handen staan en dat wij opnieuw een onbepaalden tijd moeten wachten."([709]) Wie hij bedoelde met "wij" is niet duidelijk genoeg om te kunnen concluderen dat hij de belangen van de Kerk naar voor brengt. Hij kan evengoed de Koloniale Raad, als de missionarissen aangeven als vragende partij.

 

Resultaat.

Uiteindelijk keurde de Raad het decreet eenparig goed, min pater Van Wing. De hoofdmotivatie van deze instemming van de leden, is dat de Gouverneur zijn bevoegdheid te buiten was gegaan.

 

9. Koloniale Raad 1947. - bespreking van het rapport louwers

 

9.1.Rapport louwers voorgelegd aan de Commissie - Uitstel van bespreking.

 

Het rapport van de Commissie Louwers van 1946 werd pas op 18 oktober aan de Koloniale Raad voorgelegd. Het onderzoek werd naar een latere zitting verwezen en wel om de volgende redenen; de Minister is het probleem nog aandachtig aan bestuderen. "E.P. Van Wing, die tijdens de bespreking zeer op den voorgrond is getreden, is, bovendien, op dit oogenblik niet in België en het is wenschelijk dat hij de bespreking van het ontwerp in de voltallige vergadering bijwoont."([710])

 

Eind januari, 1947 werd het onderzoek opnieuw verdaagd.([711]) De Regering had nog steeds geen klaarheid in de zaak. De voorzitter raadde de raadsleden ondertussen aan, het werk van pater Placide Tempels door te nemen. Waleffe raadde het werk van Sohier aan.([712])

 

9.2.Bespreking van het rapport.

 

Uiteindelijk werden de besprekingen over het rapport verder gezet op 23 april([713])  De voorzitter stelde voor de opmerkingen vooralsnog bij het principiële te houden.([714]) De inschrijving -en dus wettelijke erkenning- van het christelijk huwelijk vormt ook hier de grootste hindernis.

 

9.3.Van Wing op de bespreking.

 

Van Wing haakte in op wat reeds eerder aan bod kwam tijdens de zitting omtrent de "inzinking van de zedelijkheid". Daarin stelt hij de moeilijkheden die dit tot gevolg heeft binnen de christen gemeenschap, in het licht.

Er zijn ongeveer 800.000 christelijke gezinnen. Voor de oorlog zijn 2 % daarvan onregelmatig geworden. Na de oorlog is dit cijfer gestegen tot 7 %. Een gelijkaardige evolutie doet zich voor bij de 150.000 protestantse gezinnen.

 

In de buitengewoonterechtelijke gezinnen is het nog erger gesteld. Bovendien is het aantal inwoners in deze centra enorm toegenomen. Na de oorlog is het aantal inwoners van 5 % opgelopen tot 20 % van de totale bevolking. Ook de blanken in de kolonie gaan niet vrijuit; Bij hen is er eveneens een onzedelijkheid vast te stellen.([715]) De maatschappelijke desorganisatie wordt steeds erger.([716])

 

Zijn vraag gaat niet expliciet uit naar de christen zelf. Zijn zorg gaat uit naar de inlandse maatschappij; de bescherming van het inlands huwelijk moet ingericht worden. De remmen die vroeger bestonden om de onzedelijkheid te beteugelen, moeten vervangen worden. Het voorgelegde ontwerp hieromtrent lijkt hem volledig.([717])

 

Opnieuw schreef hij het monogaam huwelijk de reeds gekende eigenschappen toe. De bescherming ervan zou de denataliteit en de verspreiding van de geslachtsziekten tegengaan.([718])

 

Opvallend is dat hij bij de bespreking van dit decreet het niet zozeer had over de polygamie die erdoor zal ingedijkt worden. Hij heeft het over een algemene zedenverwildering.

 

 

9.4.Opnieuw uitstel van besprekingen.

 

De besprekingen zouden verder gezet worden op 31 mei. Aangezien de Commissie ter bescherming van de Inlanders er zich op dat ogenblik mee bezighield, werden zij echter uitgesteld.([719])

 

Op de bijeenkomst van 21 november besloot de Koloniale Raad alle verzamelde ideeën en gegevens naar de commissie te sturen om ze te coördineren.([720])

 

10. commissie 1947 - rapport Marzorati

 

10.1.Het document.

 

De verslagen van deze Commissie bevinden zich in de Afrikaanse archieven([721]) Dit dossier werd slechts op het eind van onze studie open verklaard door een bevoegde commissie en we vonden helaas de tijd niet meer de gegevens ervan te verwerken. Van Wing maakte deel uit van deze commissie.

 

Aan de hand van het rapport proberen wij de discussie en het standpunt van Van Wing daarin te reconstrueren.([722])

 

10.2.Bespreking.

 

Alle commissieleden gingen ermee akkoord dat de zedenverwildering moet bestreden worden door aan het monogaam huwelijk een doelmatige bescherming te verlenen.([723]) De discussiepunten lagen in de concrete invulling van het probleem.

 

10.2.1.Bescherming van het gewoonterechtelijk huwelijk.

 

Het gewoonterechtelijk huwelijk leverde geen probleem op, vermits het een wettelijk statuut had. Artikel 4 van het Koloniaal Handvest formuleert het beginsel dat niet-geïmmatriculeerde inlanders de burgerlijke rechten genieten die erkend werden door de wetgeving van de Kolonie en door hun gewoonten voor zover deze noch met de wetgeving noch met de openbare orde strijdig zijn.([724])

 

10.2.2.Bescherming van het christelijk huwelijk.

 

Moeilijker wordt het wanneer het kerkelijk huwelijk ter sprake komt. Deze verbintenis is wel een maatschappelijk feit, maar is niet wettelijk als zodanig. Welke bescherming zou dit huwelijk genieten?

 

Een lid stelde dat het erkennen van het kerkelijk huwelijk als een wettelijk huwelijk niet nieuw zou zijn. In tal van landen immers, is de kerkelijke vorm de enige vorm van het huwelijk.([725]) Is Van Wing aan het woord? Het is duidelijk dat de spreker een bescherming wil van het kerkelijk huwelijk. De commissie beslist dat het kerkelijk huwelijk maar erkend en beschermd wordt op voorwaarde dat zekere verificaties en vormen worden in acht genomen met als doel en als resultaat vast te stellen dat de echtgenoten zich werkelijk hebben willen onderwerpen.

 

Eén van de leden had een voorstel ingediend dat de voorwaarden stelt waaronder een kerkelijk huwelijk zou kunnen gelegaliseerd worden. Wie dringt hier zo op aan? Het kan Van Wing zijn. Het  kan evengoed zijn dat de prioriteit van Van Wing gaat naar een snelle en goede afhandeling van de discussie, om zo gauw mogelijk een bescherming te krijgen van het monogaam huwelijk. Reeds verschillende malen immers had hij er op gehamerd dat men al zo lang "met ledige handen staat" en dat uitstel van wettelijk optreden "schuldig" zou worden. (cfr. supra)  Bovendien had hij op de vorige commissie geen aanleiding gegeven tot deze discussie. Meer nog, hij had er aan deelgenomen zonder één of ander belang te verdedigen. Om die redenen zou hij geen verdergaande eisen stellen en zijn deze twee gelijkaardige geluiden misschien van iemand anders.

 

Een ander lid heeft duidelijk kennis van juridische zaken; "Het in acht nemen van deze vormen zou als gevolg hebben aan het kerkelijk huwelijk een wettelijk statuut te verlenen dat voor de echtgenoten geen andere veplichtingen zou medebrengen dan die uit het decreet voortvloeien."([726]) Het is mogelijk, doch zeker te verifiëren, dat Van Wing een voorstel deed om het kerkelijk huwelijk een lezgaal statuut te geven, maar dat hij de juridische draagweidte van het voorstel niet had ingeschat. Het zou het christelijk huwelijk uiteindelijk kunnen benadeligen.

 

10.2.2.1.Een christelijk huwelijk dat tegelijkertijd gewoonterechtelijk is.

 

Wat met een huwelijk dat tegelijkertijd gewoonterechtelijk en kerkelijk is? Hier stelde hoogstwaarschijnlijk Van Wing orde op zaken. Een lid [hij] zette het volgende uiteen;

"In het gewoonterechtelijk huwelijk zijn twee dingen; het door twee clans gesloten huwelijkscontract waarvan het eindvoorwerp de echtvereniging van twee personen is. Deze echtvereniging wordt daarna door de twee betrokken personen gesloten volgens de riten en vormen zoals voorgeschreven door de gewoonte. De christenen, nu, onderwerpen zich volledig aan al de verplichtingen van het huwelijkscontract van de twee clans, maar zij komen de gewoonterechtelijke riten en vormen niet na, die nodig zijn om de eigenlijke echtvereniging te verwezenlijken. In de Kerk verrichten zij de laatste en wezenlijke formaliteit van de onderlinge toestemming die hen bindt. (...) Indien men niet overgaat tot het tweede bedrijf van het huwelijk, d.i. de plechtigheid tijdens welke de jonge lieden zelf wederzijds hun toestemming verlenen, dan bestaat er geen huwelijk."([727])

 

Wie beter dan missionaris Van Wing op deze bijeenkomst zou kunnen uiteendoen hoe het christelijk huwelijk verloopt in Kongo. Deze ideeën liggen bovendien volledig in de lijn van de uitgeschreven instructies voor de missionarissen. De uiteenzetting overtuigde de commissie ervan dat wanneer tegelijkertijd en een gewoonterechtelijke en een kerkelijk huwelijk gesloten wordt,  men dit moet beschermen als zijnde een kerkelijk huwelijk. 

"Een lid [- hoogstwaarschijnlijk hetzelfde-] betwiste de gegrondheid van dit besluit. De twee bestanddelen behoren tot een zelfde rechtshandeling. Het akkoord der families slaat niet enkel op huwelijkskwesties. Het is een wezenlijke vereiste en zeker de voornaamste voor de geldigheid van het huwelijk. Wat de toestemming betreft, zij is doorgaans veel meer impliciet dan uitdrukkelijk.

Kan men, derhalve, staande houden dat de omstandigheid alleen dat de onderlinge toestemming van de echtgenoten in plaats van op de gewoonterechtelijke manier te geschieden, in de tegenwoordigheid  van een bedienaar van de eeredienst plaats heeft, aan dit huwelijk zijn gewoonterechtelijk karakter zou doen verliezen? "([728])

Een mooi staaltje van de 'aanpassingsidee.'([729])

Deze spreker staat een gelijke wettelijke bescherming voor van het kerkelijk gewoonterechtelijk en het gewoonterechtelijk huwelijk. De Commissie is het eens met deze zienswijze. Deze voorstellen liggen in de lijn van de ideeën die Van Wing uitte in 1928.

 

Hoogstwaarschijnlijk bleef Van Wing corrigeren; "Een lid doet evenwel opmerken dat een belangrijk deel van de inlandse bevolking van het uitsluitend gewoonterechtelijk huwelijk niet meer wil horen. Men moet dus vermijden de teksten zo op te stellen dat men ze kan uitleggen alsof het gewoonterechtelijk huwelijk uitsluitend zodanig moet zijn. Men moet duidelijk de opvatting uitspreken dat het mogelijk is dat het gewoonterechtelijk huwelijk dit karakter enkel in de voorafgaande formaliteiten vertoont en daarna kerkelijk wordt voltrokken en dat enkel op dit ogenblik het huwelijk verwezenlijkt is.

 

Hij stelde voor deze opvatting op de volgende wijze uit te drukken. "Onder gewoonterechtelijk huwelijk wordt verstaan zowel het huwelijk uitsluitend aangegaan volgens de inlandse riten en gewoonten als datgene hetwelk te gelijk volgens inlandse riten en gewoonten en de riten en regels van een eredienst is aangegaan."([730])

 

De commissie schrapt enkel het woord "riten" waar het met "gewoonten" overeenstemt.([731]) De spreker wil de uitbreiding van het christendom niet belemmeren.

 

10.2.2.2.Zuiver christelijk huwelijk.

 

Bij de bespreking van het zuiver kerkelijk huwelijk, zette een lid de zienswijze uiteen van de missionarissen van alle ordes. Vermoedelijk was het Van Wing die ook op dit punt de vergadering in de hand had. De politiek van de missionarissen bestaat erin kerkelijke huwelijken in een gewoonterechtelijke kring enkel te voltrekken op voorwaarde dat zij met gewoonterechtelijke huwelijken, dit is, natuurlijke huwelijken, verbonden zijn.

 

De spreker verwijst naar de studie van Tempels. Deze laatste heeft de noodzakelijkheid bewezen het natuurlijk huwelijk te versterken. (...) In werkelijkheid is de bescherming van het kerkelijk huwelijk als zodanig maar gerechtvaardigd in de gevallen waar het voor de echtgenoten niet mogelijk is een gewoonterechtelijk huwelijk aan te gaan. (...) Enkel daar is het kerkelijk huwelijk een sociaal feit."([732]) Deze uitspraken liggen in het verlengde van de idee van de evolutie van de maatschappij.

 

11. Koloniale Raad 1948 - besprekingen van het rapport - goedkeuring van het decreet.

 

Op 9 april werd het rapport van Marzorati besproken.([733]) Algemeen werd het voorstel goed onthaald. Het werd artikel na artikel besproken.

De rol die Van Wing speelde in dit debat wordt op een treffende wijze samengevat door Waleffe. "Op onze eerste zitting, (...) verklaarde E.P. Van Wing, met zijn bekend wijs inzicht, dat hij (...) er zich bij bepaalde de Commissie er op te wijzen dat "indien men de inlandse maatschappij, waar men een stijgende zedenverwildering waarnam, wenste te redden, het hoogst dringend was dat de wetgever de geschikte maatregelen trof om de orde in de gezinnen te herstellen."([734])

 

Van Wing tijdens de besprekingen.

Wij belichten even de elementen die Van Wing aanhaalde in de bespreking. Deze hebben weliswaar een fragmentarisch karakter. Zijn uitspraken dienen als wederantwoord op een gerezen probleem, een opmerking,...

 

Op vraag van Charles zette hij zijn menig omtrent het patriarchaat uiteen. "Dit vraagstuk is uiterst ingewikkeld, maar ik beken dat ik zeer sceptisch sta tegenover de mogelijkheid om het familierecht der Bantoe's rechtstreeks door wetgevende bepalingen te wijzigen. (...)

 

Inzake familiaal statuut en namelijk vaderlijk gezag, verschilt de toestand van volkstam tot volkstam, van streek tot streek. (...) In beginsel ben ik het eens met de De Cleene [die aan het tweede lid van artikel 8, de man is het hoofd van de echtvereniging, wil aanvullen met "en van het gezin"], maar ik acht het niet gepast in het onderhavig decreet wetgevend op te treden betreffende de rechten der ouders op de opvoeding der kinderen."([735])

 

Gustin wilde niet instemmen met artikel 13 dat de straffen op overspel bepaalt. "De bepalingen zijn niet doeltreffend hoofdzakelijk omdat, onder invloed van de toveraars, elke vrouw die haar kind zoogt, geen echtelijk betrekkingen met haar man meer mag hebben.(...) Ik verkies zedelijke invloed [boven](...) dwangmaatregelen."([736]) Hierop replikeerde Van Wing dat in vele streken de echtelijke betrekkingen niet meer onderbroken worden gedurende de ganse periode dat de moeder haar kind zoogt. Bovendien wees hij er op dat het huwelijk slechts beschermd wordt als daarom gevraagd wordt.([737])

 

Geodkeuring van het decreet -Uitvaardiging.

Op 11 juni werden de gewijzigde en aangevulde verslagen door de Raad aangenomen.([738]) Het decreet werd op 5 juli uitgevaardigd.([739])

 

12. het decreet 1948

 

12.1.Bepalingen van het decreet - In de lijn van de wensen van de Missie-Oversten?

 

We proberen kort weer te geven wat nu eigenlijk het resultaat was van deze jarenlange studie. Door dit decreet wilde men bepaalde huwelijken die ingeschreven werden een  bepaalde graad van bescherming geven.

 

Aan de inschrijving gaan een aantal formaliteiten en verificaties vooraf. De echtgenoten moeten de puberteit bereikt hebben, zij moeten vrij zijn van andere huwelijksbanden, zij mogen geen bloedverwant in de opgaande of in neergaande linie zijn, noch broer of zus, Zij moeten in hun huwelijk vrij toegestemd hebben, zij moeten de wil hebben om een monogaam huwelijksleven te leiden.([740])

 

De bescherming is van toepassing op het gewoonterechtelijk monogame en het kerkelijk huwelijk. Onder monogaam wordt verstaan; "elk huwelijk van monogamische echtgenoten, zelfs indien het huwelijksstatuut, waaronder de echtverbintenis [gesloten werd], polygamisch is. Onder gewoonterechtelijk huwelijk wordt verstaan zowel het huwelijk dat volgens de regels van de gewoonten aangegaan is, als datgene hetwelk te gelijk volgens het inlandse regels en regels van een eredienst gesloten is."([741])

De meeste kerkelijke huwelijken, waar de Missie-Oversten het over hadden tijdens hun vergadering, behoren tot het laatste soort. (cfr. supra) Het zuiver kerkelijk huwelijk, dat slechts uitzonderlijk voorkomt, kan eveneens van een bescherming genieten.

 

De rechten en plichten van de gewoonte blijven voortbestaan voor diegenen die hun huwelijk lieten inschrijven indien zij niet strijdig zijn met het decreet.

 

De inschrijving van het huwelijk brengt volgende verplichtingen met zich mee. De man is het hoofd van de echtvereniging; hij is aan zijn vrouw bescherming verschuldigd. De vrouw moet haar man gehoorzamen.  Man en vrouw zijn verplicht samen te wonen, elke echtgenoot draagt bij in de behoeften van het huishouden. Zij hebben de verplichting om volgens hun vermogen en hun stand, hun kinderen kost, onderhoud en opvoeding te verschaffen.

 

Bigamie wordt gestraft met een strafdienst van twee maanden tot een jaar en/of met een geldboete. De straffen voorzien voor het overspel zijn analoog, maar minder hard. Ook de tekortkomingen inzake de verplichting tot samenwonen, onderhoud, onderdak, opvoeding van de kinderen komen in aanmerking voor bestraffing.

 

De wetgever had vooral de echtelijke trouw op het oog. De straffen laten immers toe niet alleen de schuldige binnen het huwelijk te straffen, maar ook diegene die het gezin doet uiteenvallen. Er worden bovendien maatregelen getroffen tegen mannen die hun vrouw aanzetten tot overspel. (prostitutie)

 

Kortom met dit decreet had de Kerk verschillende vliegen in één klap gevangen.

 

Net zomin als het huwelijk steeds volmaakt is, is ook deze regeling niet waterdicht. De wetgever voorziet het doorhalen van de inschrijving in bepaalde gevallen. De gewestrechtbanken zullen hierover beslissen. Hoe deze procedure precies zou verlopen, wordt door de Gouverneur-Generaal bepaald.

 

12.2.Toelichting bij het decreet - In de lijn van de ideeën van de Missie-Oversten?

 

Dit decreet maakt duidelijk in hoeverre de wetgever tegemoet komt aan de vragen van de Kerk in haar vragen. Wij willen tevens nagaan welke de motivaties zijn die leidden tot deze bepalingen. Daarbij stellen we ons de vraag wat het algemeen beeld is van de maatschappij, hoe niet religieuzen tijdens dit debat het inlands huwelijk zien, waar zij wettelijk wensen tussen te komen. We beschouwen daarbij de verschillende meningen die werden uitgesproken als zijnde van één persoon, namelijk een niet-religieus. Dit zou een licht kunnen werpen op de vraag in welke mate de ideeën van de Missie-Oversten leven onder de leken. Men kan evenwel niet stellen dat gelijklopende ideeën een gevolg zijn van de pogingen om bepaalde ideeën te doen doorsijpelen. Over het beïnvloedingsproces is immers nog niet het laatste gezegd.

 

We nemen de laatste fase bij het tot stand komen van het decreet onder de loep. Dan immers had Van Wing zijn standpunt al duidelijk gesteld en we kunnen nagaan in hoeverre de uitspraken in de lijn liggen van zijn ideeën.

Het rapport Marzorati zelf komt voor de bestudering niet in aanmerking. Het staat immers niet 100 % vast welke geluiden van Van Wing kwamen en welke niet. We baseren on op de bespreking van de verslagen van Marzorati en Louwers op 9 april 1948.([742]) De opmerkingen van Van Wing laten wij uiteraard buiten beschouwing. De verzamelde gegevens vormen geen samenhangend geheel. Verschillende mensen namen het woord. De volgende bespreking neemt de vorm aan van een opsomming.

 

De algemene zedenverwildering komt verschillende malen aan bod.([743]) In dit verband spreekt de voorzitter over de geschonden moraal.([744]) Deze komt vooral voor bij de inlanders in dienst van de Europeanen.([745]) Aan de oorspong lag in het algemeen uit de is aanwezigheid van blanken. "De blanken hebben de toestand geschapen, welke men thans wil verhelpn door gerechtelijke sancties. "([746]) Meer specifiek wordt zij veroorzaakt door "uit de oorlog ontstane omstandigheden."([747])

 

De actie van de 4.150 katholieke en protestantse missionarissen is onvoldoende geweest om een betere zedelijke atmospheer in de inlandse kringen en meer inzonderheid in de buitengewoonterechtelike centra, te herstellen.([748]) De overheid draagt een zware verantwoordelijkheid.([749]) Een lid verkiest zedelijke invloed boven dwangmaatregelen inzake overspel.([750]) 

Het monogaam huwelijk en het gezin moet beschermd worden.([751]) Het decreet moet voorzien dat de kinderen aan de ouders toebehoren, die er verantwoordelijk voor zijn. Talrijke woningen ten behoeve van de inlanders moet opgericht worden.([752]) De overheid zou moeten optreden inzake polyandrie en prostitutie.([753])

 

13. Koloniale Raad 1949

 

Op 8 juli 1949 stelde de Minister van Koloniën een decreet voor aan de Koloniale Raad "tot vernietiging van rechtswege van elke nieuwe polygame huwlijksovereenkomst en tot reglementering van de vestiging en van het verblijf van de oude polygamen in sommige agglomeraties of streken van de Kolonie."([754])

 

13.1.Het decreet.

 

Bepalingen van het decreet - In de lijn van de wensen van de Missie-Oversten?

 

Polygamie werd niet als een misdrijf uitgeroepen. Vanaf 1950 zou het polygame huwelijk dat nog gesloten werd van rechtswege nietig zijn. De rechtbanken zouden dit huwelijk niet erkennen. De reeds bestaande polygamen konden zich vanaf die datum niet vestigen in een buitengewoonterechtelijk centrum. Dit verbod zou door de  Provincie-gouverneur uitgebreid kunnen worden. Arbeidersagglomeraties zijn immers in nauw contact gebleven met de naburige gewoonterechtelijke kringen en sommige strikt gewoonterechtelijke bevolkingsgroepen zijn voor de overgrote meerderheid gewonnen voor de christelijke opvatting van het monogaam huwelijk.

 

Toelichting bij het decreet - In de lijn van de ideeën van de Missie-Oversten?

We blijven hier eveneens even stil staan bij het beeld dat de Minister schept van de inlandse maatschappij doorheen de uiteenzetting van de motieven. De polygamie, "een noodlottige gewoonterechtelijke instelling"([755]), is diep ingeworteld in de inlandse zeden. "Desondanks werd een gunstige atmosfeer geschapen voor de uitbreiding van het monogamisch huwelijk, dank zij de inspanningen van het Gouvernenment, gepaard aan deze van de kristelijke missies, door de verbetering en de verheffing van de sociale standing van de vrouw in de inlandse maatschappij. (...) Het ogenblik schijnt dan ook gekomen om deze gelukkige kentering in de inlandse mentaliteit te bekrachtigen door een tekst.([756])

 

"De maatregel dringt zich op, immers, een nieuwe polygamie, begunstigd door de verrijking van bepaalde categorieën inlanders, tracht langzamerhand de plaats in te nemen van de oude polygamie die door de politieke en sociale structuur van de gewoonterechtelike gemeenschappen gerechtvaardigd was. (...) Het aantal polygamen vertoont de neiging om te vermeerderen in de klassen van de inlandse maatschappij die over de grootste inkomsten beschikken. Deze polygamie van "nieuwe rijken" treft men vooral aan onder de Congolezen die, door de economische politiek van het Gouvernement het meest geholpen werden om hun levensstandaard te verhogen. (...) Het is van belang paal en perk te stellen aan deze praktijk vooraleer zij een gewoonterechtelijk gebruik wordt."([757])

 

Bovendien is in de geesten van de inlanders verwarring ontstaan. Dit kwam hoofdzakelijk doordat polygamie wettelijk erkend werd. De polygamen konden beroep doen op de inlandse rechtbanken en de de vrouwen van de polygaam werden ingeschreven in het identiteitsboekje.([758]) De regeling die hij voorstelt is noodzakelijk wil men geen ernstige wanorde veroorzaken in de inlandse maatschappij en "talrijke reeds bejaarde vrouwen van polygamen tot een ellendig lot veroordelen."([759])

 

13.2.Besprekingen van het decreet op de Koloniale raad.

 

De bespreking van dit decreet beperkte zich tot het invullen van begrippen, vervanging van woorden, wijzigingen van nevenkwesties,... Het hoofdstuk over principes is afgelopen.([760])

 

13.2.1.Wan Wing op de besprekingen.

 

Van Wing was opvallend stil. Hij was het blijkbaar roerend eens met de bepaling van de Minister. "De polygamen zijn ongewenste elementen in de europese agglomeraties."([761])

 

Zijn pragmatische aanleg komt ook hier weer naar boven. Deraedt vroeg zich af wat er zou gebeuren indien al de provinciegouverneurs het verblijf van polygamen zouden verbieden. Van Wing ziet dit als een "zuiver theoretisch gevaar".

 

Eenmaal vraagt hij of de maatregel nog uitgbreider kan. "Kunnen diegenen die voor 1 Januari 1950 polygamen waren verder verblijf houden in de buitengewonterechtelijke centra?"([762]) Deze vraag laat ons vermoeden dat het decreetsontwerp nog niet ver genoeg ging, volgens hem. Hij zou gezwegen hebben omdat hij de resultaten die dit decreet zou hebben, niet in het gedrang wou brengen.

 

13.3. Nieuw voorstel van de Minister.

 

Uit de bespreking was gebleken dat de redactie van het decreet nog verschillende wijzigingen behoorde te ondergaan. Op 17 juni legde de Minister een amendement op het ontwerp van decreet voor aan de Koloniale Raad.([763])

 

13.4.Besprekingen van het nieuwe voorstel.

 

Dit lokte heel wat meer reactie uit dan het voorgaande ontwerp. Door Van Hove wordt zij treffend geschetst; "De achtbare leden die in de debatten tussenbeide zijn gekomen wensten een beter geschakeerde overgang tussen de huidige toestand en het op zichtzelf wenselijke verbod van de polygamie."([764]) De Minister wou een vernietigbare akte maken van de polygame huwelijken in dit nieuwe voorstel. De Raad wilde de notie "nietigheid van rechtswege" terug invoeren. Velen hadden de link gelegd tussen vernietigbare akte en vernietigbare gewoonte.

 

13.4.1.Van Wing tijdens de besprekingen.

 

Van Wing drukte er op dat het decreet de bestaande situatie niet raakt.([765]) Hij probeerde de tegenstand en de heviger reactie die dit amendement uitlokt, op zijn eigengereide te verzachten;

 

Het land in nood.

De kolonie is in onevenwicht. Zowel op demografisch, sociaal, als moreel gebied is de maatschappij haar stabiliteit verloren. "Het voorgestelde decreet zou een gunstige invloed hebben op de openbare en zedelijkheid en voornamelijk op de demographie, een levensvraagstuk voor de Kolonie." Polygamie is noodlottig voor de maatschappij en het gezin.([766]) Zij vormt de oorzaak van vele problemen. (cfr. infra) "De toepassing van het decreet zal gelijkstaan met een geleidelijke verlichting van de lasten die op een zeer aanzienlijk gedeelte van de inlandse gemeenschap drukken."([767])

 

Rol van polygamie in het onevenwicht.

De aard van de polygamie is gewijzigd. "De Onafhankelijke Staat heeft twee soorten van polygamie aangetroffen : vooreerst de grote polygamie, de daad van veroveraars die van elke onderworpen groep de uitlevering van één vrouw voor hun harem eisten. (...) De kleine polygamie was in de meeste Congolese volkstammen bij de hoofden en de notabelen in zwang."([768])

 

De problematiek van het jonge meisje wordt enkel in verband gebracht met de grote polygamie. Hij spreekt in dit verband over "plaatselijke dwingelanden".([769]) "Thans nog drijven gearabiseerden handel in jonge meisjes tussen de grensgebieden van onze Kolonie en de Oostkust."([770]) "Aangezien er tussen hoofden en leden der clans een werkelijke solidariteit bestaat, waren de gevolgen, uit zedelijk oogpunt niet zo heel erg."([771]) "De vrouw was de voornaamste agent in de voedselproductie in de primitieve gemeenschap."([772])

 

De kolonisatie en nader bepaald, "de invoer van de frank in het inlands leven" heeft niet enkel de algemene economie gewijzigd, maar ook de economie van het gezin, de zedelijkheid en de clanstructuur."([773]) "De solidariteit werd zoniet verbannen, dan toch sterk aangetast."([774]) "In menige streek hebbben de hoofden en notabelen de vrouwen gemonopoliseerd. De vrouw is thans het productiewerktuig en -kapitaal van de nieuwe economie  geworden."([775])

 

De gevolgen van deze "verkeerde toestand" zijn "noodlottig". Door dit monopolie "zijn gezonde volwassen mannen veroordeeld om jonggezellen te blijven. (...) Dit gedwongen celibaat brengt een algemene zedenverwildering met zich mee. Het verplicht veel volwassenen naar Europese centra en ondernemingen uit te wijken, waar de prostitutie zich dan ook ontwikkelt. Voor de vrouwen der polygamen zijn de gevolgen treurig. ofwel worden zij echtverbreeksters, ofwel zijn [zij] tot een feitelijke polyandrie gedwongen. De meeste van die vrouwen zijn dan ook onvruchtbaar."([776]) Het opkopen van jonge meisjes en vrouwen, "heeft op talrijke plaatsen een echte maatschappelijke ramp veroorzaakt, namelijk in demografisch opzicht."([777])

 

Het monogaam huwelijk.

Een monogaam huwelijk aangaan, staat gelijk met het uitoefenen van een natuurrecht.([778])

 

Kritiek op het beleid van de overheid.

"Uit politieke overwegingen heeft aanvankelijk het Bestuur deze toestanden bekrachtigd; en onder voorwending van die zelfde redenen heeft het die toestanden laten voortbestaan en verergeren."([779]) Bij wijze van antwoord stelt hij later tijdens de bespreking; "Totnogtoe is dit artikel 5 van de Keure miskend geworden doch niet op absolute wijze. Het lijdt geen twijfel dat wij in vele gevallen tegen de polygamie zijn opgetreden door overreding en door geschikte raadgevingen. Over het algemeen echter moeten wij toegeven dat het resultaat geen voldoening geeft. (...)"([780]) Met "wij" bedoelt hij hoogstwaarschijnlijk de wetgevende instanties en niet de missionarissen.

 

14. UITVAARDIGING VAN HET DECREET -- UITWERKING.

 

Op 3 maart 1950 stelde de Koloniale Raad in haar uiteindelijk verslag dat polygamie een inlandse gewoonte is. Zij is in de Kolonie bovendien strijdig met "onze" moraal. Het voorgelegde decreet werd, op een aantal redactionele noten na, goedgekeurd.([781])

 

Het decreet werd uitgevaardigd op 4 april 1950.([782]) Wettelijk kon vanaf 1 januari 1951 geen nieuw gewoonterechtelijk huwelijk gesloten worden, tenzij het voorgaande ontbonden was.

 

Uit nieuwsgierigheid werpen wij een blik op de uitwerking van het decreet in werkelijkheid. De bron die ons het best inzicht kan verschaffen in deze materie is de bijeenkomst van de Beschermingscommissie in 1951:  "Le décret du 4 avril 1950 crée une situation anormale en ne sanctionnant pas la polygamie à laquelle il refuse cependant les effets civils. Il en résulte que certains parents rapaces en profitent pour exploiter les polygames clandestins en gardant par devers eux et leur fille et l'argent versé pour la dot, acceptant même des versements de dot de plusieurs côtés à la fois."([783])

 

15. En daarna?

 

Op de volgende vergadering van de Oversten kwam de problematiek van het christelijk huwelijk niet ter sprake.([784])

 

In 1955 zijn de instructies aan een heruitgave toe. Daarin staat vermeld: "Les prêtres dans l'apostolat signaleront à leur Ordinaire la façon dont on applique dans leur région la nouvelle législation sur la polygamie, les avantages et les inconvénients qu'elle présente dans le domaine pratique au point de vue religieux et moral. Eventuellement ils suggéreront les mesures qui, à leur avis, pourraient rendre plus efficace ou plus adaptée la législation sousdite." ([785])...

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[576] Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, 25 juin à 8 juillet.

Verder in de voetnoten wordt deze tekst aangeduid met CP 1945.

 

Hierbij waren aanwezig Mgrs. Verwimp, De Hemptinne, Lagae, Six, Van Schingen, Verfaillie, Van Den Bosch, Van Uytven, Haezaert, Van Goethem, Grauls, Matthysen, Vanderhoven, Tanghe, Demol, Piérard, Morlion, Sak, Deprimoz, Van de Bergh, Cleire, Wantenaar, Hagendorens, Bossart, Jacobs, Windels.

[577] VAN DEN BOSCH Le mariage chrétien et la legislation coloniale belge. in Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, p.49-80.

[578]  VAN UYTVEN, Le mariage chrétien et la coutume indigène. in Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, p.84-110.

[579] HAEZAERT, Le mariage chrétien et la polygamie. in Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, p.115-130.

[580] CP 1945, p.134..

[581] CP 1945, p.63.

[582] CP 1945, p.63.

[583] CP 1945, 61.

[584]  CP 1945, 124.

[585] CP 1945, p.131.

[586] CP 1945, p.98.

[587] CP 1945, p.61.

[588] CP 1945, p.92.

[589] CP 1945, p.100.

[590] CP 1945, p.120.

[591] CP 1945, p.122.

[592] CP 1945, p.127.

[593] CP 1945, p.98-99.

[594] CP 1945, p.64.

[595] CP 1945, p.126.

[596] HAEZAERT in CP 1945, p.121.

[597] CP 1945, p.49.

[598] CP 1945, p.50.

[599]  CP 1945, p. 52.

[600] CP 1945, p.58.

[601] CP 1945, p.60.

[602] CP 1945, p.80.

[603] CP 1945, p.52.

[604] VAN DEN BOSCH in CP 1945, p.50.

[605] CP 1945, p.124.

[606] CP 1945, p.125.

[607] CP 1945, p.129.

[608] CP 1945, p.64.

[609] CP 1945, p.60.

[610] VAN UYTVEN in CP 1945, p.97.

[611] CP 1945, p.59.

[612] CP 1945, p.90.

[613] CP 1945, p.91.

[614] CP 1945, p.112.

[615] CP 1945, p.119.

[616] CP 1945, p.119-120.

[617] CP 1945, p.64.

[618] CP 1945, p.98.

[619] CP 1945, p.101.

[620] CP 1945, p.102-107.

[621] CP 1945, p.69.

[622] CP 1945, p.71.

[623] CP 1945, p.116-117.

[624] HAEZAERT in CP 1945, p.115.

[625] HAEZAERT in CP 1945, p.123.

[626] CP 1945, p.123.

[627] CP 1945, p.66.

[628] CP 1945, p.107.

[629] CP 1945, p.91.

[630] VAN UYTVEN in CP 1945, p.100.

[631] HAEZAERT in CP 1945, p.107.

[632] CP 1945, p.131.

[633] CP 1945, p.132.

[634] Le Mariage Chrétien et la Coutume de l'Heritage des Veuves. in CP 1945, p.135-142.

[635] CP 1945, p.138.

[636] CP 1945, p.136.

[637] CP 1945, p.137.

[638] CP 1945, p.76.

[639] CP 1945, p.86.

[640] CP 1945, p.132.

[641] CP 1945, p.131.

[642] CP 1945, p.142.

[643] CP 1945, p.133.

[644] VAN DEN BOSCH in CP 1945, p.78.

[645] CP 1945, p.132.

[646] CP 1945, p.136-137.

[647] CP 1945, p.130.

[648] CP 1945, p.131.

[649] CP 1945, p.78.

[650] CP 1945, p.131.

[651] CP 1945, p.78.

[652] Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, p.143-144.

AAB, Fonds CP CB just, Dossier 152; adultère et bigamie 1940-1948, brief van de Missie-Oversten aan de Gouverneur-Generaal.

[653] Troisième Conférence plénière des Ordinaires des Missions du Congo Belge et du Ruanda-Urundi. Léopoldville, 1945, Présidée par S.E. Mgr. le Délégué Apostolique, p.145-146.

[654] AAB, Fonds PPA 3442, Dossier; "Notes", Brief van Dellepiane aan Gouverneur-Generaal Ryckmans. Leopoldstad, 14/01/1946.

[655] AAB, Fonds PPA 6442, dossier; notes sur la Commission spéciale chargée de l'examen des projets de décrets relatifs l'adultère et la bigamie, 1946, brief van Dellepiane aan Ryckmans, 7/07/1946.

[656] Bulletin administratif, 1945, p.1018.

[657] CEPSI. La protection légale du Mariage Monogamique au Congo Belge. in Bulletin du centre d'Etudes des Problèmes Sociaux Indigènes, Elisabethville, 1950, 2, p.93.

[658] AAB, Fonds PPA 6442, dossier; notes sur la commission spéciale chargée de l'examen des projets de décrets relatifs l'adultère et la bigamie, 1946, Brief van Dellepiane aan Ryckmans, Leopoldstad 14 januari 1946.

[659] AAB, Fonds PPA 6442, dossier; notes sur la commission spéciale chargée de l'examen des projets de décrets relatifs l'adultère et la bigamie, 1946, brief van Dellepiane aan Ryckmans, Leopoldstad 14/01/1946.

[660] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1946, p.54.

[661] AAB, Fonds PPA 3442, dossier; V Documentation, document; Rapport de la Commission chargée de l'examen des projets de décrets relatifs à l'adultère et à la bigamie, 1946.

Deze bron duiden wij verder aan in de voetnoten met Commissie Louwers. We noteren eerst de datum van de zitting (../..) en dan de pagina van het verslag van de bijeenkomst.

[662] CONSEIL COLONIAL, Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1946, p.481.

[663] CONSEIL COLONIAL, Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1946, p.348-350.

[664] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 bis.

[665] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.5.

[666] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[667] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.4., verwijzing naar dit fenomeen ook: Commissie Louwers, zitting van 8/3, p.3, en zitting van 15/3, p.5.

[668] Commissie Louwers, zitting van 29/3, p.6.

[669] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.5.

[670] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 bis.

[671] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[672] Commissie Louwers, zitting van 8/3, p.3.

[673] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[674] Commissie Louwers, zitting van 8/3, p.3.

[675] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[676] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[677] AAB, Fonds PPA 3442, dossier; notes sur la Commission speciale chargée de l'examen des projets de décrets relatifs à l'adultère et à la bigamie, 1946, document; Note du R.P. Van Wing sur la mature du mariage chez les indigènes du Congo.

[678] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 en zitting van 22/2, p.3.

[679] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.3.

[680] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.4.

[681] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.3.

[682] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[683] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[684] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.4.

[685] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[686] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 bis.

[687] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.5.

[688] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2.

[689] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.4.

[690] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 bis en zitting van 8/3, p.3.

[691] Commissie Louwers, zitting van 8/3, p.3.

[692] Commissie Louwers, zitting van 29/3, p.7.

[693] Commissie Louwers, zitting van 15/3, p.3.

[694] Commissie Louwers, zitting van 15/3, p.4.

Noot: Het protestants huwelijk kan ontbonden worden bij overspel vanwege de vrouw.

[695] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.5.

[696] Commissie Louwers, zitting van 12/4, p.4.

[697] Commissie Louwers, zitting van 12/4, p.7.

[698] Commissie Louwers, zitting van 12/4, p.6 zie ook zitting van 31/5, p.4.

[699] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.2 bis.

[700] Commissie Louwers, zitting van 22/2, p.4.

[701] Commissie Louwers, zitting van 5/4, p.5.

[702] Commissie Louwers, zitting van 29/3, p.6.

[703] AAB, Fonds CP CB just 152, dossier; 152 adultère et bigamie 1940-1948, document; verslagen van de Commissie van 1947, zitting van 28/11.

[704] Commissie Louwers, zitting van 29/3, p.2.

[705] Commissie Louwers, zitting van 29/3, p.3.

[706] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1946, p.223.

In de voetnoten verwijzen we verder naar deze bron met de benaming CC 1946.

[707] CC 1946, p.223.

[708] CC 1946, p.227.

[709] CC 1946, p.229.

[710] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1946, p.349-351.

[711] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1947, p.12-14.

[712] SOHIER (A.). Mariage et droit coutumier Congolais. Brussel, Van Campenhout, 1943, 248p.

TEMPELS (P.), "Le mariage indigène et la loi". in Kongo-Overzee, IX, 1943, p.265-282.

[713] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1947, p.272-346.

Deze bron duiden we verder aan met "CC 1947".

[714]  CC 1947, p.275.

[715] CC 1947, p.323.

[716] CC 1947, p.325.

[717] CC 1947, p.325.

[718] CC 1947, p.325.

[719] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1947, p.368-372.

[720] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1947, p.1277-1299.

[721] AAB, Fonds CP CB just, dossier; 152 adultère et bigamie 1940-1948.

[722] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1948, p.538-579.

Deze bron duiden we verder aan met "Rapport Marzorati".

[723]  Rapport Marzorati, p.539.

[724] Rapport Marzorati, p.539.

Zie ook Deel I, hoofdstuk 3.3.

[725]  Rapport Marzorati, p.540-541.

[726] Rapport Marzorati, p.542.

[727] Rapport Marzorati, p.545-546.

[728] Rapport Marzorati, p.548.

[729] zie Deel I, hoofdstuk 2.

[730] Rapport Marzorati, p.550.

[731] Rapport Marzorati, p.550.

[732] Rapport Marzorati, p.550-552.

[733] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1948, p.706-751.

Wij korten deze bron af als CC 1948.

[734] CC 1948, p.709.

[735] CC 1948, p.735.

[736] CC 1948, p.739-741.

[737] CC 1948, p.741.

[738] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances., Brussel, Lesigne, 1948, p.1402-1408.

[739] Bulletin Officiel, 1948, p.969.

[740] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances., Brussel, Lesigne, 1948, p.1402-1408, Art.2.

[741] CC 1948, p.564.

[742] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1948, p.706-751.

[743] ibid., p.717 en 719.

[744]  ibid., p.749.

[745] ibid., p.717.

[746] ibid., p.721.

[747] ibid., p.717.

[748] ibid., p.715-717.

[749] ibid., p.717.

[750] ibid., p.741.

[751] ibid., p.721, p.749 en p.733.

[752] ibid., p.721.

[753] ibid., p.717.

[754] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1949, p.1813-23.

[755]  ibid., p.1814.

[756] ibid., p.1814.

[757] ibid., p.1815-1816.

[758] ibid., p.1814.

[759] ibid., p.1817.

[760] CONSEIL COLONIAL Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1949, p.1511-1521.

Deze bron duiden we verder aan met CC 1949 (1).

[761] CC 1949 (1), p.1519.

[762] CC 1949 (1), p.1517.

[763] CONSEIL COLONIAL, Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1949, p.2837-2869.

Deze bron wordt in de voetnoten verder aangeduid met CC 1949 (2).

[764] CC 1949 (2), p.3023.

[765] CC 1949 (2), p.2857.

[766] CC 1949 (2), p.2857.

[767] CC 1949 (2), p.2845.

[768] CC 1949 (2), p.2845.

[769] CC 1949 (2), p.2859.

[770] CC 1949 (2), p.2861.

[771] CC 1949 (2), p.2845.

[772] CC 1949 (2), p.2845.

[773] CC 1949 (2), p.2845.  

[774] CC 1949 (2), p.2845.

[775] CC 1949 (2), p.2845-2847.

[776] CC 1949 (2), p.2847.

[777] CC 1949 (2), p.2861.

[778] CC 1949 (2), p.2849.

[779] CC 1949 (2), p.2845.

[780] CC 1949 (2), p.2859.

[781] CONSEIL COLONIAL, Compte rendu analytique des séances. Brussel, Lesigne, 1950, Verslag van de Koloniale Raad over een ontwerp tot vernietiging van rechstwege van elke nieuwe polygamiesche huwelijksovereenkomst en tot reglementering van de vestiging of het verblijf van de polygamen in zekere agglomeraties en streken van de Kolonie, p.523-542.  

[782] Bulletin Officiel, 1950, p.497.

[783] GUEBELS (L.), Relation complète des travaux de la commission permanente pour la protection des indigènes. Gembloux, Duculot, s.d., 716p.

[784] "IVème Conférence Plénière des Révérendissimes Ordinaires du Congo Belge et du Ruanda-Urundi, Léopoldville 5-11 mars 1951. Compte rendu des Séances, Textes et Documents." in Bulletin de l'Union missionnaire du Clergé, 1953, 109, p.24-26.

[785] Instructions des ordinaires du Congo belge et du Ruanda-Urundi aux prêtres de leurs territoires. Léopoldville, s.n., 1955, p.122.