Politieke kennis in Vlaanderen. Een comparatieve studie van 16-jarigen en stemgerechtigden. (Tine Polfliet)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Bijlagen

 

Bijlage 1. Vragenlijst politieke kennis bij jongeren

 

Politieke kennis bij jongeren.

 

Vooreerst hartelijk dank voor uw vrijwillige medewerking aan deze enquκte.  Uw deelname is voor mij van groot belang in het kader van dit onderzoek dat de politieke houding en kennis bij jongeren test.  Hierbij wil ik toch benadrukken dat er geen juist of fout antwoord bestaat.  Ik ben namelijk geοnteresseerd in uw persoonlijke opvattingen. Uw gegevens worden anoniem verwerkt en zijn dus strikt vertrouwelijk.  Bij de meeste vragen is het voldoende om het antwoord dat bij u het best past te omcirkelen.  Als er iets onduidelijk is, dan hoeft u het maar te vragen.  Bedankt!

 

Tine Polfliet

(Tine.Polfliet@student.kuleuven.ac.be)

 

1.  Bent u een jongen of een meisje?

            J       /      M

2.  Wat is uw leeftijd?

 

3.  In welke klas zit u op dit moment?

 

4.  Wat is het hoogste getuigschrift of diploma dat uw ouders hebben behaald?

 

Ouder 1:

Geen      1

Lager onderwijs      2

Lager secundair beroeps      3

Lager secundair technisch (A3)      4

Lager secundair algemeen vormend      5

Hoger secundair beroeps      6

Hoger secundair technisch (A2)      7

Hoger secundair algemeen vormend      8

Niet universitair hoger onderwijs (A1)      9

Universitair onderwijs    10

Andere of bij twijfel (specifieer)………………………….......…    11

 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

Ouder 2:

Geen      1

Lager onderwijs      2

Lager secundair beroeps      3

Lager secundair technisch (A3)      4

Lager secundair algemeen vormend      5

Hoger secundair beroeps      6

Hoger secundair technisch (A2)      7

Hoger secundair algemeen vormend      8

Niet universitair hoger onderwijs (A1)      9

Universitair onderwijs    10

Andere of bij twijfel (specifieer)………………………………………    11

 

5.  Wat wilt u na uw middelbare school doen/studeren?

 

1.   Stoppen op 18 jaar en gaan werken.

2.   Een specialisatiejaar.

3.   Niet universitair hoger onderwijs.

4.   Universitair hoger onderwijs.

 

6.  Bent u lid van een vereniging? 

 

            O  NEE  => ga naar vraag nr. 7

 

            O  JA => duid hier onderaan welke:

 

Jeugdvereniging      1

Nieuwe sociale bewegingen (vredesorganisaties, milieuorganisaties,…)      2

Zorgende verenigingen (‘om anderen te helpen’, bv. Rode Kruis,…)      3

Culturele organisaties (kunst-, cultuur-, hobbyorganisaties)      4

Vrouwenbeweging      5

Sportorganisaties (sportverenigingen of clubjes,…)      6

Politieke organisaties (politieke partij, wijkcomitιs, schoolraden, …)      7

Religieuze organisaties      8

Vakbonden      9

Gezinsorganisaties    10

Andere    11

 

 

___________________________________________________________________________

 

7.  Kunt u bij elke vraag aanduiden wat voor u het beste past?

 

 

(bijna)    vaak     zo nu en dan    zelden    nooit

altijd

1.  Hoe vaak leest u het politieke nieuws in de

      krant?

 

 

   1             2               3                  4             5

2. Als u onder vrienden bent, gebeurt het dan

    dat u over sociale en politieke problemen

    discussieert?

 

   1             2               3                  4             5

3. Probeert u uw vrienden, familieleden of

    collega’s voor uw eigen politieke mening

    te winnen?

 

   1             2               3                  4             5

4. Hoe vaak volgt u politieke uitzendingen op

    radio en/of televisie?

 

 

   1             2               3                  4          5

5. Als er verkiezingen zijn, volgt u dan op

    radio en/of televisie de uitzendingen

    hierover?

 

   1             2               3                  4             5

 

8.  Hoe vaak leest u de krant?

 

1)  elke dag

2)  3 x per week

3)  1 x per week

4)  3 x per maand 

5)  1 x per maand

6)  nooit

 

9.  Hoe lang kijkt u naar TV op een normale weekdag?

 

1)  >3 uur per dag

2)  2-3 uur per dag

3)  1-2 uur per dag

4)  < 1 uur per dag

5)  nooit

 

10.  Naar welk TV-station kijkt u het liefst (slechts ιιn antwoord)?

 

1)  VTM

2)  TV1

3)  Canvas

4)  Kanaal 2

5)  VT4

6)  Muziekzender

7)  Regionale zender

8)  Andere

 

 

11.  Gebruikt u het Internet in uw vrije tijd?

 

            O  NEE  => ga naar vraag nr. 15

            O  JA  => ga naar vraag nr. 12

 

12.  Waarvoor gebruikt u het Internet in uw vrije tijd? (meerdere antwoorden mogelijk)

 

1)  chatten

2)  spelletjes

3)  muziek

4)  mailen

5)  informatie opzoeken

6)  shoppen

7)  andere

 

13.  Hoe vaak per week gebruikt u het Internet buiten de schooluren (thuis, bibliotheek,

       Internetcafι,…)?

 

1)  > 11 x per week

2)  6-10 x per week

3)  2-5 x per week

4)  1 x per week

5)  nooit

 

14.  Hoe vaak gebruikt u het Internet voor politiek of politieke informatie in uw vrije tijd?

 

1)  nooit

2)  zelden

3)  zo nu en dan

4)  vaak

5)  heel vaak

 

15.  Kunt u voor elke partij aanduiden in welke mate u die goed of slecht vindt?  Als u geen

       mening heeft over een bepaalde partij of de partij niet kent, dan duidt u dit gewoon aan.

 

 

zeer     eerder    een beetje   noch goed,    een beetje    eerder    zeer

slecht    slecht      slecht       noch slecht       goed          goed     goed

Geen  mening

1. GROEN!

  -3          -2             -1                0                +1              +2            +3

    X

2. CD&V-NVA

  -3          -2             -1                0                +1              +2            +3

    X

3. PVDA

  -3          -2             -1                0                +1              +2            +3

    X

4. SP.A-

    SPIRIT

  -3          -2             -1           0                     +1              +2            +3

    X

5. Vlaams Blok

  -3          -2             -1                0                +1              +2            +3

    X

6. VLD

  -3          -2             -1                0                +1              +2            +3

    X

 

16.  Stel dat er geen stemplicht zou zijn, zou u willen stemmen?

 

            O   NEE

            O   JA

 

17.  Vanaf welke leeftijd zouden mensen het recht moeten hebben te stemmen?

 

1)  14 jaar

2)  16 jaar

3)  18 jaar

4)  21 jaar

 

18.  Stel dat u vandaag mag deelnemen aan verkiezingen, op welke partij zou u stemmen?   

 

GROEN!      1

CD&V-NVA      2

PVDA      3

SP.A – SPIRIT      4

VLAAMS BLOK      5

VLD      6

Geen mening      7

Blanco stem      8

 

19.  Wat is uw mening over volgende uitspraken?

  

 

volledig    eerder     noch eens,     eerder      volledig

   eens        eens      noch oneens   oneens      oneens

geen

mening

1. Leerkrachten zijn alleen

    maar geοnteresseerd in

    hun wedde.

 

     1              2            3                  4                5

  

    X

2. De school is bezorgd over

    het welzijn van haar

    leerlingen.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

3. Bij persoonlijke problemen

    kan ik terecht bij

    leerkrachten.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

4. Ik heb geen enkele invloed

    op beslissingen die

    genomen zijn door de

    schooldirectie.

 

     1              2                3 4                5

  

    X

 

20.  Wat is uw mening over volgende uitspraken?

 

 

volledig    eerder     noch eens,      eerder      volledig

   eens     eens      noch oneens    oneens      oneens

geen

mening

1. Zodra ze gekozen zijn,

    voelen de meeste politici 

    zich te goed voor mensen

    zoals ik.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

2. Over het algemeen kunnen

    we rekenen op onze

    politieke leiders om die

    beslissingen te nemen die

    het best zijn voor het land.

 

    

     1              2                3                  4                5

  

   

    X

3. De meeste politici beloven

    veel, maar ze doen niets.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

 

4. De politieke partijen zijn

    alleen maar geοnteresseerd

    in mijn stem en niet in mijn

    mening.

 

     1         2                3                  4                5

  

    X

5. Als er mensen zoals ik aan

    politici hun opvattingen

    laten weten, dan wordt daar

    rekening mee gehouden.

 

     1              2                3                  4        5

  

    X

6. Eigenlijk is er geen enkele

    politicus die ik zou durven

    vertrouwen.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

7. Mensen zoals ik hebben

    wel degelijk invloed op wat

    de overheid doet.

 

     1              2                3                  4                5

  

    X

8. Er stemmen zoveel mensen

    bij de verkiezingen dat

    mijn stem er niet toe doet.

 

     1              2                3                  4       5

  

    X

  

21.  Heeft u vertrouwen in de volgende instellingen?

 

 

heel      eerder     noch veel,          eerder         heel

veel        veel      noch weinig       weinig       weinig

geen

mening

1. politieke partijen

   1             2               3                      4               5        

    X

2. onderwijs

   1             2               3                      4               5        

    X

3. politici

   1             2               3                      4               5

    X

4. wetenschap

   1             2               3                      4               5        

    X

5. overheid

   1             2               3                      4               5        

    X

 

 

 

 

 

22.  Wat is uw mening over volgende uitspraken?

        

 

volledig    eerder     noch eens,      eerder      volledig

   eens        eens      noch oneens    oneens      oneens

geen

mening

1. Migranten zijn over het

    algemeen niet te

    vertrouwen.

 

    1              2                3                  4                5

 

    X

2. De migranten dragen bij tot

    de welvaart van ons land.

 

    1              2                3                  4                5

 

    X

 

3. De gastarbeiders komen

    hier profiteren van onze

    sociale zekerheid.

 

    1              2                3                  4                5

 

    X

4. De aanwezigheid van

    verschillende culturen

    verrijkt onze samenleving.

 

    1              2                3                  4                5

 

    X

 

 

23.  De volgende vragen hebben betrekking op uw kennis over een aantal instellingen. 

       Kunt u bijvoorbeeld zeggen uit welke politieke partijen de Vlaamse regering is

       samengesteld?

 

     ………………………………………………………………………………………………

 

24.  En weet u dat ook voor de federale (of nationale) regering?

 

       ……………………………………………………………………………………………..

 

25.  Kunt u vijf ministers opnoemen die momenteel regeren?  Weet u ook op welke niveau

       we deze kunnen terugvinden, dus als het gaat over een Vlaamse, Waalse, Brusselse of 

       federale (of nationale) minister?

 

 

Vlaams       Waals       Brussels       Federaal

 

1. ………………………………………..

 

 

     1                 2                3                   4

 

2. ………………………………………..

 

 

     1                 2                3                   4

 

3. ………………………………………..

 

 

     1                 2                3                   4

 

4. ………………………………………….

 

 

     1                 2                3                   4

 

5. ………………………………………….

 

 

     1                 2                3                   4

          

26.  Kent u de volgende drie begrippen?  Kunt u telkens kort uitleggen wat u onder dat woord

       verstaat?

 

1.  Vlaams Parlement

 

…………………………………………………………………………………  

 

2.  Decreet

 

…………………………………………………………………………………………

 

3.  Minister-president

 

……………………………………………………………………………………………

 

27.  Wie vertegenwoordigt ons land in de Europese Commissie (en werkt dus als Europees

       commissaris)?

 

       ……………………………………………………………………………………………..

 

28.  Duid de tien nieuwe lidstaten aan die op 1 mei 2004 toegetreden zijn tot de Europese

       Unie.

 

1.   Polen

8.   Estland

2.   Kroatiλ

9.   Letland

3.   Malta

10. Litouwen

4.   Cyprus

11. Turkije

5.   Slowakije

12. Hongarije

6.   Oekraοne

13. Wit-Rusland

7.   Sloveniλ

14. Tsjechische Republiek

___________________________________________________________________________

29.   Is politiek al aan bod gekomen in een bepaalde les op school?   JA  /  NEE

        Zo ja

            In welke les was dit?  …………………………

Hoe werd dit aangebracht? (project, discussie, …) Leg uit.       .....…………………………………………………………….....

Was u er tevreden over?  Waarom of waarom niet?             

            …………………………………………………………………………………………..

                        …………………………………………………………………………………………..

        Zo nee

            Zou u willen dat politiek (meer) aan bod komt in de lessen? Waarom of waarom niet?

                    …………………………………………………………………………………………    

             …………………………………………………………………………………………

___________________________________________________________________________

Hartelijk dank voor uw medewerking!!

 

Bijlage 2. Informatie bezoek scholen

 

1. Avelgem

 

Tabel 79: Overzicht van bevraagde klassen en datum bezoek in Avelgem

Klassen

Datum

4 ASO: Wetenschappen (20 lln.)

19/10/2004

4 TSO: Handel (10 lln.)

19/10/2004

4 BSO: Kantoor (12 lln.)

19/10/2004

6 ASO: Wetenschappen-Wiskunde (16 lln.)

19/10/2004

6 TSO: Handel (14 lln.)

19/10/2004

6 BSO: Kantoor (9 lln.)

19/10/2004

 

Sint-Jan Berchmanscollege

Kasteelstraat 12

8580 Avelgem

056/644212

 

2. Waregem

 

Tabel 80: Overzicht van bevraagde klassen en datum bezoek in Waregem

Klassen

Datum

 

4 ASO: Economie

             Economie-Wiskunde

             Wetenschappen-Economie (24 lln.)

11/10/2004

 

4 TSO: Handel (18 lln.)

11/10/2004

 

4 BSO: Kantoor (18 lln.)

12/10/2004

 

6 ASO: Economie-Moderne Talen

             Economie-Wiskunde

           Latijn-Moderne Talen

             Wetenschappen-Moderne Talen (20 lln.)

11/10/2004

 

6 TSO*: Secretariaat-Talen

               Informaticabeheer (18 lln.)

18/10/2004

 

6 BSO: Mode Realisatie en Verkoop (9 lln.)

11/10/2004

 

 

 

 

O.-L.-V.- Hemelvaartinstituut

Keukeldam 17

8790 Waregem

056/606343

 

 

 

*Heilig Hartcollege

  Stationsstraat 85

  8790 Waregem

  056/601707

 

 

 

 

 

3. Brugge

 

Tabel 81: Overzicht van bevraagde klassen en datum bezoek in Brugge

Klassen

Datum

4 ASO*: Economie-Wiskunde

             Wetenschappen-Economie

            Wetenschappen-Wiskunde (18 lln.)

05/10/2004

4 TSO: Toerisme (10 lln.)

07/10/2004

4 BSO: Kantoor (12 lln.)

07/10/2004

6 ASO*: Grieks-Wiskunde

               Latijn-Wiskunde

               Wetenschappen-Wiskunde (20 lln.)

05/10/2004

6 TSO: Secretariaat-Talen (6 lln.)

             Handel (14 lln.)

06/10/2004

6 BSO: Kantoor (12 lln.)

07/10/2004

 

*Sint-Jozef Humaniora

  Noordzandstraat 76

  8000 Brugge

  050/471717

Sint-Jozefinstituut Handel en Toerisme

Zilverstraat 26

8000 Brugge

050/331943

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende