Toen Vannevar Bush op het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn visie over de rol van de wetenschappers in de naoorlogse maatschappij formuleerde, had hijzelf vier jaar lang de eindverantwoordelijkheid voor het Amerikaanse wetenschappelijk onderzoek gedragen. Onder zijn leiding hadden ze de eerste digitale elektronische computer gebouwd maar ook de eerste kernbom ontwikkeld en uitgetest. Hij vatte zijn ideeën over de toekomst samen in één zin:
"The world has arrived at an age of cheap complex devices of great reliability; and something is bound to come of it."
Het was onze bedoeling met deze eindverhandeling op zoek te gaan naar de oorsprong van de computer- en netwerkmaatschappij. Een historische analyse laat ons toe te concluderen dat de Britse COLOSSUS de eerste digitale computer was maar dat we pas met de EDVAC waarlijk over een multifunctionele computer kunnen spreken. De netwerkmaatschappij begon met de ontwikkeling van het ARPAnet en is nog steeds in ontwikkeling. Deze besluiten zijn het resultaat van onderzoek naar de feiten, met de intentie een antwoord te vinden op de vragen hoe en wanneer. Onze uitdaging lag echter in de vraag waarom?
Ontegensprekelijk zijn de ontwikkeling van de digitale computer en het informatienetwerk in oorsprong aan militaire onderzoeksinspanningen gerelateerd. Wij hebben in deze eindverhandeling willen aantonen dat de noden van de militaire overheid slechts de aanzet en zeker niet de oorzaak tot de ontwikkeling van deze nieuwe media waren.
De pogingen van Charles Babbage, om reeds in het midden van vorige eeuw een automatische calculator te bouwen, buiten beschouwing gelaten, is de computer het product van een aspiratie van wetenschappers naar toestellen om complexe berekeningen mee te automatiseren. Op het einde van de jaren '20 en begin de jaren '30 kwamen steeds meer wetenschappers tot de vaststelling dat de capaciteit van de toen bestaande mechanische calculators onvoldoende was voor de hoeveelheid berekeningen die ze moesten uitvoeren. In die context was men in 1925 aan de ontwikkeling van de Differential Analyzer begonnen en moeten we ook de onderzoeksinspanningen van George Stibitz, John Atanasoff en John Mauchly plaatsen.
Omwille van de enorme vraag naar ballistische tabellen kreeg ook de militaire overheid interesse in toestellen die berekeningen veel sneller konden uitvoeren en daarom kwamen ze medio 1943 met geld over de brug om de ENIAC te bouwen.
De ontwikkeling van de netwerkmaatschappij verliep nagenoeg op een analoge manier. Het ARPAnet was zeker geen postdoomesday-project maar de realisatie van een droom die het eerst door Licklider werd geformuleerd in zijn "Man-Computer Symbiosis". Net als zijn voorgangers-directeurs van het Information Processing Techniques Office zag ook Bob Taylor zich in 1965 geconfronteerd met een uitgebreid maar heterogeen computerpark.
Toen hij zijn netwerk-project nog datzelfde jaar aan Herzfeld, de directeur van het ARPA, voorstelde, was het allerminst zijn bedoeling een militair command-and-control netwerk uit te bouwen. Het zou tot einde 1967 duren vooraleer hij kennis kreeg van de inzichten die Paul Baran vijf jaar vroeger bij de theoretische ontwikkeling van een postdoomesday-netwerk had opgedaan. Dat deze inzichten werden gebruikt in de ontwikkeling van het ARPAnet was enkel het gevolg van de drang naar betrouwbare netwerkcommunicatie.
Met deze eindverhandelingen hebben we zodoende aangetoond dat de bewering als zouden zowel de computer als het informatienetwerk om militaire redenen zijn ontwikkeld, vals is. Beide waren de realisatie van een wetenschappelijk verlangen maar werden gefinancierd door het militaire establishment.