They won't sit down and wait for relief. Beeldvorming van interne migratie in de Verenigde Staten 1935-1941. (Sammy Claeys)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

4. METHODE GEVOLGD BIJ HET BRONNENONDERZOEK

4.1. SELECTIE VAN DE BRONNEN

Bij aanvang was het al duidelijk dat de bronnen in verband moesten staan met
‘The Committee to Investigate the Interstate Migration of Destitute Citizens’.  Het mag wel duidelijk zijn dat die bronnen niet echt voor het oprapen liggen, toch bleek er nog verbluffend veel keuze.

De selectiecriteria die we gehanteerd hebben zijn de volgende:

Ten eerste dienden onze bronnen zoveel mogelijk meningen aan bod te laten komen uit zoveel mogelijk lagen van de bevolking en belangengroepen.  Zo heeft de conclusie die men eventueel kan trekken op basis van het onderzoek van het bronnenmateriaal een zekere representativiteit t.o.v. de gehele bevolking en loopt men minder de kans bepaalde vertekeningen over te nemen.

Ten tweede moest de relatie tussen de bron en het werk van de commissie duidelijk zijn.  Ook moest de bron een duidelijke meerwaarde geven in het zicht van onze probleemstelling.

Ten derde dienden de bronnen natuurlijk zo makkelijk mogelijk hanteerbaar en beschikbaar te zijn.

De eerste bronnen die volkomen aan onze criteria leken te voldoen waren de schriftelijke verslagen van de hoorzittingen door de onderzoekscommissie gehouden.  Deze verslagen waren zeer geschikt omdat zij een amalgaam aan meningen bevatten, tot stand zijn gekomen in een duidelijke context, makkelijk in boekvorm te consulteren zijn en beschikbaar zijn in het RSC.  Binnen deze verslagen diende natuurlijk nog een keuze te worden gemaakt welke we concreet zouden gaan onderzoeken.  We beslisten om enkel de hoorzittingen te behandelen die werden verricht onder H.Res 63 omdat deze volledig aanwezig waren (tien delen) in het RSC.  Dit in tegenstelling tot de hoorzittingen die werden uitgevoerd onder H. Res. 113 waarvan maar enkele delen beschikbaar waren.

De tweede soort bron die we wilden onderzoeken was een rapport van de commissie omdat we zo een idee hoopten te krijgen van welke positie de commissieleden zelf op het einde van het onderzoek hadden ingenomen.  Natuurlijk komt er in zo een rapport in principe maar één mening naar voor, wat in tegenspraak is met ons eerste selectiecriterium.  Toch vonden wij het nodig om een rapport aan een gedetailleerde analyse te onderwerpen om er achter te komen welke mogelijke vertekenende invloed de commissie zou kunnen uitoefenen. Een gedetailleerd onderzoek moet ook gezien worden als een eindverslag waarin veel meer informatie vervat zit dan alleen de inzichten die de commissie krijgt aangereikt in de hoorzittingen. Laat het duidelijk zijn dat een onderzoekscommissie meer informatiebronnen heeft dan alleen maar de hoorzitting. Het rapport stelt ons dan ook in de mogelijkheid een idee te krijgen van de informatie en meningen die in het rapport aanwezig zijn en niet kunnen teruggevoerd worden naar de hoorzittingen.  Er is dus wel zeker sprake van enige toegevoegde waarde ook al is het aantal verschillende meningen klein.

Natuurlijk hadden we ook hier weer de keuze uit verschillende rapporten.  We kozen ervoor om een rapport te onderzoeken dat evenals de hoorzittingen werd geschreven in functie van H.Res 63.  Daardoor bleef eigenlijk maar één rapport meer over namelijk het eindrapport dat de commissie in functie van H.Res 63 schreef, omdat het voorlopige rapport (zie 3.2.) niet werd teruggevonden.

De derde soort bronnen die we opnamen voor ons gedetailleerd onderzoek waren een selectie artikels uit het ‘Congressional Record’.  Deze bron werd weerhouden omdat er vele meningen in aan bod komen en er een enorme verscheidenheid van materiaal in aanwezig is. (zie 4.2)  Tevens zouden we daarin kunnen aflezen hoe andere leden van het Huis van Afgevaardigden staan ten opzichte van de werkzaamheden en onderzoeksresultaten van de onderzoekscommissie.  De selectie van het materiaal binnen het geheel van de bron zou natuurlijk moeten gebeuren aan de hand van de index.

In het vervolg van dit hoofdstuk geven we meer uitleg over de inhoud en de aard van het bronnenmateriaal.

 

4.2. DE HSITORISCHE KRITIEK OP DE BRONNEN

4.2.1.  Situering van de bronnen

De bronnen zijn tot stand gekomen binnen het wetgevend orgaan van de Verenigde Staten nl. het “Congress”, dat bestaat uit het Huis van Afgevaardigden en de Senaat.  De volksvertegenwoordiging wordt verkozen om de twee jaar en bestaat uit 435 leden verdeeld over de staten evenredig het aantal inwoners.  In de Senaat daarentegen zetelen 100 leden, nl. 2 per staat, met een ambtstermijn van zes jaar.

Wetsvoorstellen dienen door beide instituties samen met de president goedgekeurd te worden om kracht van wet te krijgen.  Omdat er geen echte machtsverhouding is voorzien in de grondwet, durft de competitie tussen de verschillende instellingen wel eens oplopen.  De grondwet bepaalt wel dat de bevoegdheden van beide kamers verschillen: het Huis van Afgevaardigden heeft het voorrecht eerst wetgeving m.b.t. belastingen te behandelen terwijl de Senaat verantwoordelijkheid draagt in het benoemen in uitvoerende en wetgevende macht en het onderschrijven van internationale relaties.  Beide instellingen samen dragen de verantwoordelijkheid en de controle t.o.v. de uitvoerende gerechtelijke macht.[71]

Initiatieven voor actie binnen het ‘Congress’ kunnen enkel ingediend worden door de leden zelf, op initiatief van het lid zelf, maar ook op vraag van belangengroepen, individuen of de uitvoerende macht.  Dit initiatief kan bestaan uit het voorleggen van een gewone wet (Bill), een grondwetwijzigende wet (Joint Resolution), regelgeving m.b.t. de werking van het ‘Congress’ (Concurrent Resolution) en regelgeving enkel m.b.t. de werking van het Huis van Afgevaardigden of de Senaat (Simple Resolution).  Elk initiatief dient eerst te worden voorgesteld door een lid in één van beide kamers, als het wordt aangenomen krijgt het een nummer, wordt het gepubliceerd in het ‘Congressional Record’ en doorverwezen naar de bevoegde commissie.[72]

Meestal zullen dit ‘standing committees’ zijn, deze functioneren permanent en zijn opgebouwd rond een bepaald onderwerp (vb. landbouw, defensie, ruimtevaart, …) waarrond zij alle bevoegdheden van de wetgevende macht waarnemen.  Omdat die bevoegdheden soms nogal uitgebreid zijn worden er binnen een commissie soms subcommissies opgericht, elk gespecialiseerd in één bepaald deelaspect.  Deze commissies hebben als hoofddoel de stroom van initiatieven die zijn doorverwezen te beoordelen, uit te werken en eventueel terug te verwijzen naar de kamer.

In tegenstelling tot de ‘standing committes’, die permanent zijn, worden er ook ‘select of special committees’ opgericht, die een uitgesproken tijdelijk karakter en een welomschreven mandaat hebben om door middel van een onderzoek klaarheid te scheppen rond een bepaalde aangelegenheid en eventuele maatregelen te suggereren.
Verder bestaan er ook ‘conference committees’, die ad-hoc worden samengeroepen om meningsverschillen tussen volksvertegenwoordigers en senatoren op te lossen, en ‘joint committees’ die zijn samengesteld uit senatoren en volksvertegenwoordigers en zowel permanent of tijdelijk kunnen zijn.
[73]

We kunnen de macht van de commissies op twee manieren bekijken; positief en negatief.  Met positieve macht bedoelen we dat een commissie inhoudelijk kan wegen op de besluitvorming, omdat voorstellen er worden uitgewerkt.  Een commissie doet daarvoor dan ook beroep op experts en probeert alle betrokkenen te horen in hoorzittingen.  Het uitgewerkte voorstel speelt ze dan door naar het plenum in een rapport dat wordt verdedigd.  Deze verdediging neemt vele vormen aan, het betreft het bijeengaren van de nodige stemmen, het voorzien van eventuele tegenzetten van tegenstanders, het klaar houden van tegen amendementen en indien nodig het gestemd krijgen van speciale regels om het voorstel te beschermen.  Indien het voorstel door één kamer raakt, dient dan ook nog druk te worden uitgeoefend om het zonder kleerscheuren door de andere kamer te krijgen.  Lukt dit niet, dan kan men via een ‘conference committee’ de schade proberen beperken en alsnog een goedkeuring uit de brand proberen slepen.  Met negatieve macht bedoelen we dat de commissie er ook alles kan aan doen om een bepaalde maatregel tegen te houden.  Een initiatief dat naar haar werd doorverwezen kan ze naast zich neerleggen en nooit doorverwijzen naar het plenum, het onderzoek zodanig rekken of beïnvloeden dat het voorstel achterhaald is of teveel tegenstand losweekt.  Als dit niet lukt kan ze amendementen voorbereiden, tegenstemmen verzamelen, vertragingsmechanismen uitdenken, dreigen andere voorstellen te boycotten, …[74]  Indien het ‘Congress’ in reces gaat, vervallen alle voorstellen en alles wat al in behandeling was dient opnieuw te worden ingediend en moet terug de gehele procedure doorlopen.

Om een rapport op te stellen dienen de commissieleden, zoals reeds gezegd, voldoende informatie te verzamelen, waarvoor de commissie een hoorzitting kan organiseren. 
In een hoorzitting kan elke belanghebbende zijn standpunt kwijt onder de vorm van een uitgebreid schriftelijk verslag, meestal aangevuld met een korte mondelinge uiteenzetting, waarna de leden van de commissie vragen kunnen stellen. 
De belanghebbenden kunnen gedagvaard worden door de commissie of zich vrijwillig aandienen op het moment van de hoorzitting, want de data worden publiek gemaakt.  Elke handeling die binnen het kader van deze hoorzitting gebeurt, wordt zorgvuldig opgetekend in het record zodat een volledige schriftelijke neerslag beschikbaar is, die meestal gebundeld en verspreid wordt.  Deze verspreiding benadrukt het publiekelijke karakter van de hoorzitting evenals het feit dat deze meestal plaatsvindt met open deuren op ‘Capitol Hill’.  Als de hoorzitting is afgerond zal de commissie samenkomen om te beslissen welke houding zal worden aangenomen t.o.v. het onderzochte initiatief.  De onderzoekscommissie heeft natuurlijk ook nog andere informatiekanalen die kunnen worden aangesproken dan alleen de hoorzitting.  De informatie van die andere kanalen wordt bij de informatie van de hoorzitting gevoegd en zo kan de commissie haar standpunt bepalen   Indien de commissie zich uitspreekt tegen het initiatief betekent dit meestal de doodsteek en kan het worden geklasseerd zonder gevolg.  Indien de commissie het initiatief wenst te steunen, wordt er een rapport opgesteld waarin de bevindingen en eventuele wijzigingen worden voorgelegd aan de kamer.  Op een vastgestelde datum, na enig uitleg van een lid van de commissie en eventuele kritische bedenkingen van diegenen die moeten stemmen, kan er tot een stemming worden overgegaan.  Het is natuurlijk van belang te weten dat het debat dat voor de eigenlijk stemming moet plaatsvinden meestal nogal strak gecontroleerd wordt door een lid of de voorzitter van de commissie.  Het is daarbij natuurlijk niet zeker dat de tegenstanders aan bod kunnen komen.
[75]

Een commissie bestaat uit een voorzitter en een aantal leden dat kan variëren van een tiental tot enkele tientallen naargelang het belang en de bevoegdheden.  De leden worden meestal toegewezen binnen hun respectievelijke partij aan een commissie op basis van de machtsverhoudingen binnen het ‘Congress’, hun dienstjaren binnen de kamers en ten dele hun persoonlijke keuze.  De voorzitter is meestal diegene die de lakens uitdeelt omdat hij het grootste aantal dienstjaren heeft en daardoor vaak ook de expert is, tot de meerderheidspartij behoord, reeds veel connecties heeft opgebouwd, alle procedures beheerst, reeds meerdere keren herverkozen is, …  Dit resulteert soms in voorzitters die als patriarchen over hun commissies heersen en de macht hebben om de besluitvorming te hypothekeren[76] 

Een treffende illustratie vinden we in een uitspraak van President Roosevelt in de depressieperiode.  Een anti-lynch wet werd in 1934 ingediend in het ‘Congress’ om het voor de zwarten in het zuiden makkelijker te maken om hun rechten op geldelijke steun vanwege een federaal programma op te eisen van hun blanke ‘landlords’.  Het voorstel kon echter alleen van een vroege dood gered worden door de president.  Op een vraag van één van zijn medewerkers waarom Roosevelt de anti-lynch wet niet openlijk steunde antwoordde hij :

Southerners, by reason of seniority rule in Congress, are chairmen or occupy strategic positions on most of the Senate and House committees.  If I come out for the anti-lynching bill now, they will block every bill I ask Congress to pass to keep America from collasping.  I just can take that risk.[77]

 

4.2.2.  De bronnen theoretisch bekeken

Elke bron komt tot stand in een bepaalde context, naarmate de tijd verstrijkt, vervaagt die context meer en meer en wordt de bron gedeeltelijk uit zijn context losgerukt.  Daarom is het belangrijk die context zo goed mogelijk te reconstrueren om tot een adequate interpretatie te komen.  Deze reconstructie kan zich echter niet enkel beperken tot het weergeven van de ontstaansgeschiedenis van de bron omdat we daarbij afbreuk zouden doen aan het complex gegeven dat communicatie is.  Complex omdat elke talige uiting niet zomaar eenduidig is, talige uitingen bevatten vaak onuitgesproken evidenties en zijn waardegeladen.  Teneinde ook die minder expliciete informatie in de communicatie te ontdekken dienen we de bronnen ook op dit vlak aan een systematisch onderzoek te onderwerpen. 

Zoals we allen weten zijn er meerdere communicatiemodellen ontwikkeld om te proberen een systematische studie van communicatie mogelijk te maken (vb transmissiemodel).  Zelf heb ik gekozen voor een uit antropologisch oogpunt opgebouwd model, waarin de studie van de bron mogelijk wordt in zeven facetten.[78]

We gaan daarbij dieper in op de boodschappen die in de ‘hearing’ vervat zitten (wat gezegd wordt) en onder welke vorm deze gepresenteerd worden (hoe het gezegd wordt). 
Verder proberen we uit te maken welke invloed de plaats van de talige uiting kan hebben op de waarde van onze bron.  Daarna bekijken we welke de rol is van de verschillende zenders en ontvangers en proberen we hun doelstellingen te achterhalen. 

Als laatste zullen we de media waarlangs de boodschap wordt doorgegeven bespreken en proberen achterhalen welke de regels zijn die in de talige uiting vervat zitten.

De hoorzitting

De eerste bron die we behandelen is de hoorzitting, de term kunnen we benaderen vanuit een juridische hoek : An opportunity to present or contest a charge or claim before a responsible body or official having the power to make a determination.[79].  Als we dit toepassen op het wetgevend proces komt de nadruk vooral te liggen op het recht van de belanghebbenden om gehoord te worden door de wetgevende macht.  Niettemin zijn ‘hoorzittingen’ vooral bekend omwille van een ander aspect nl. de onderzoeksintentie (vb Senate Watergate Committee Hearing), met als doel meningen en feiten boven te spitten waarbij de commissie de bevoegdheden bezit om personen te dagvaarden, te ondervragen onder eed e.d.m.

Ook in de vorm waarin de betekenis van de boodschap wordt doorgegeven ziet men het evenwicht tussen hoorrecht en onderzoeksintentie weerspiegeld, met name in het vraag - en antwoordspel dat zich ontwikkelt.  De leden van de commissie stellen vragen op basis van een geschreven verklaring die de gehoorde al dan niet op voorhand mondeling toelicht, terwijl elke talige uiting zorgvuldig wordt opgetekend in een record als bewijsmateriaal.  De inhoud van het vraaggesprek zal afhangen van de intenties van elke gehoorde afzonderlijk en van de intenties van de hoorders.

Personen die wensen gehoord te worden dienen zich meestal te verplaatsen naar ‘Capitol Hill’, de vaste stek van het ‘Congress’ in een imposant gebouw gelegen op een heuvel.  Zij dienen zich bekend te maken tijdens het indienen van hun verklaring en worden eenmaal het hun beurt is letterlijk tot vlak voor de leden van de commissie gebracht.  Ze kijken de commissie frontaal aan en hebben het publiek in de rug, hetgeen niet echt een zeer comfortabele positie is en de nodige psychologische druk met zich meebrengt.

Het vraaggesprek dat zich ontwikkelt zou een toonbeeld moeten zijn van een evenwichtig gesprek tussen zender en ontvanger waarbij de gehoorde zijn grieven kan uiten en de horenden het verhaal sturen binnen de doelstellingen van de hoorzitting of waarbij de horenden de gehoorde op de rooster kunnen leggen en de gehoorde de kans krijgt om zich te verdedigen.  Dit weerspiegelt heel duidelijk de doelstellingen van de gehoorde en de horende, nl. enerzijds het uiten van zijn grieven of gewoon zijn mening te kennen geven en anderzijds het verzamelen van argumenten en feiten waarmee men in staat zou moeten zijn de vragen gesteld bij het oprichten van de commissie te beantwoorden.

Tijdens de hoorzitting zijn twee media actief, nl het woord en het schrift.  Het woord is actief tijdens het vraaggesprek, dat nauwgezet wordt genoteerd in het record, wat nogmaals de officiële sfeer benadrukt. 

De communicatieregels zijn vooral gebonden aan het genre waartoe de talige uiting behoort en de machtsverhouding tussen de gesprekspartners.  In principe gaan we uit van een gelijke machtsverhouding tussen de gesprekspartners, niettemin is er gezien de context zeker sprake van een overwicht aan de kant van de hoorder, aangezien hij bij machte is de procedure van de hoorzitting te sturen, daarom spreken we best van een vraaggesprek.

Het rapport

De tweede bron die we van iets dichter gaan bekijken is het rapport, dat we qua vorm kunnen beschouwen als het voorstellen van de resultaten van het onderzoek van een commissie aan de volledige volksvertegenwoordiging en al diegenen die later dienen te achterhalen in welke geest het rapport is opgesteld om adequaat met de wetgeving die eraan verbonden is te kunnen werken.[80]  Als we dit betrekken op de inhoud komen we tot een gestructureerd uiteenzetten van het verloop van het onderzoek, met daaraan gelijklopend het weergeven van het gevonden feitenmateriaal, gevolgd door het besluit dat de commissie getrokken heeft met eventuele aanbevelingen m.b.t. het ingediende initiatief.  We verwachten dat het rapport tot stand is gekomen binnen de commissie en dat het in zijn geheel een link legt tussen de wettelijke wereld en de werkelijke wereld.  We kunnen echter onmogelijk voorbijgaan aan het feit dat de commissie als ze eenmaal aanbevelingen heeft gedaan de volksvertegenwoordigers wil overtuigen deze te steunen met hun stem. 

Deze overtuiging zal vooral gebeuren door de inhoud van het rapport, de tekst dus en de eventuele bijgevoegde illustraties, gevolgd door een mondelinge uiteenzetting en kans tot een debat.  Niettegenstaande de makers van het rapport hun lezers willen winnen voor hun mening verwachten we toch een zo objectief mogelijke voorstelling die beantwoordt aan wetenschappelijke waarden en normen.

De  ‘Congressional record’

Het ‘Congress’ regelt in principe zelf zijn werk, d.w.z. dat procedures en regels door de gekozenen zelf kunnen worden ontworpen en bepaald.  Langs deze weg ontstond onze derde bron die vanaf 1873 de opvolger was van ‘The Congressional Globe’ en ‘The Register of Debates in Congress’ als weergave van de gebeurtenissen op ‘the floor’ van beide kamers.  Hoewel deze bron zijn functie ontleent aan het weergeven van de dagelijkse procedures, debatten, speeches, resultaten van stemmingen e.d.m. bevat hij echter meer dan dat.  Omdat elk lid de toestemming kan krijgen om materiaal in het record toe te voegen en zijn tussenkomsten te wijzigen, bevat het record naast de weergave van procedures ook krantenartikels, speeches gegeven buiten het ‘Congress’, briefwisseling van bepaalde gekozenen, boodschappen van de president,… met vermelding van wie ze heeft ingediend  We verwachten dus van deze bron naast de weergave van de procedures binnen beide kamers, een stroom van informatie uit diverse hoeken die een indicatie geeft van de standpunten van bepaalde personen in bepaalde debatten.

Globaal kunnen we deze bron dan ook tweeledig beschouwen: een eerste deel dat chronologisch de gevolgde procedures binnen beide kamers weergeeft en een tweede deel dat het overblijvende materiaal beslaat.

Van het eerste gedeelte verwachten we dus een vorm en inhoud die vooral de chronologische opeenvolging van de verschillende stappen binnen de gevolgde procedures op de vloer van beide kamers weerspiegelt, zijnde een schriftelijke neerslag van een hoofdzakelijk mondeling gebeuren.  De zenders zijn dan ook al diegenen die hun stem dienen te verheffen op de vloer of daar een rol te spelen hebben, de ontvangers al diegenen die dienen belangstelling te tonen voor hetgeen daar beslist wordt.  Dit zijn in de eerste plaats alle parlementaire medewerkers en gekozenen die rechtstreeks bij het wetgevend proces betrokken zijn, evenals diegenen waarop de goedgekeurde maatregelen hun beslag hebben; zijnde de leden van de uitvoerende macht en alle burgers.  De doelstelling van de bron is dan ook het weergeven van de gestelde handelingen omdat men zou weten dat ze gesteld zijn.  Het spreekt voor zich dat de opeenvolging van handelingen op de vloer aan regels onderworpen zijn, aangezien het in grote mate een mondeling gebeuren is, zijn die regels bepalend voor de communicatie die genoteerd wordt.  Het is niet mogelijk hier alle regels betreffende die communicatie te overlopen, maar we kunnen wel meegeven dat de toepassing van de regels meestal in de hand gehouden wordt door de meerderheidspartij in elke kamer o.a. door het leveren van de voorzitter van de kamer, en dat de regels in beide kamers grondig van elkaar verschillen.

Het tweede gedeelte van het ‘Congressional record’ blinkt uit door verscheidenheid waardoor er moeilijk een lijn te trekken is in de veelheid van informatie.  Wel weten we dat het gemeenschappelijk doel van al deze gegevens is om te wegen op het debat door anderen inzicht te laten krijgen in de verschillende meningen en hen elementen en argumenten aan te reiken die ze kunnen gebruiken in het debat.  De oorsprong van de gegevens is vrij makkelijk te achterhalen doordat elke bijdrage ingediend moet zijn door een gekozene en er telkens bij staat wie het document geschreven heeft.

 

4.2.3.  De bronnen praktisch bekeken

De hoorzitting

We passen de hierboven verworven inzichten toe op: The Hearings before the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens .  House of Representatives 76th congress, 3th session pursuant to H. Res 63 and H Res 491.  Resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines  part 1-10, Government printing office,Washington 1940-1941, 4245p.

In deze hoorzitting verschilt de vorm en inhoud van de boodschap naargelang de gehoorde.  We onderscheiden de betrokkenen, zijnde migranten die meestal hun eigen persoonlijk migratieverhaal mogen vertellen, aangevuld door een verklaring m.b.t. de algemene oorzaken van de interne migratie, eventuele oplossingen en problemen, …  en residentiëlen die een meer algemenere visie mogen geven op migratie, eventuele problemen  en gevaren,…  De ambtenaren (federaal, statelijk en lokaal) zijn de tweede groep.  Zij dienen meestal een verklaring in m.b.t. hun vakgebied, gelinkt aan de interne migratie, die ze kort samenvatten en op basis waarvan vragen worden gesteld.
De inhoud bestaat meestal uit het toelichten en evalueren van het beleid; wat er kan veranderd worden, hoeveel dat gaat kosten, wie die kosten moeten dragen, …
Ten derde de zgn. onafhankelijken : vakbondsmensen, professoren, industriëlen of hulporganisaties.  Deze groep wordt concreet gevraagd wat hun ervaringen zijn met interne migratie vanuit hun beroepsbezigheid.

Maar ook de hoorder heeft een boodschap die duidelijk aan het licht komt in de uitgebreide aanloop tot de eigenlijke vragen.  Om een idee te krijgen van die boodschap nemen we de vragen van de voorzitter van de commissie (J.H. Tolan) even onder de loep.  We komen tot de vaststelling dat hij het in de vraagstelling vaak opneemt ten gunste van de migranten die hij vergelijkt met de pioniers die Amerika verkenden, die niet bezweken voor een tegenslag op hun zoektocht naar een beter leven, zij bleven niet ter plaatse wachten op hulp, zij waren onafhankelijk en trokken verder.  Hij komt dan ook tot de conclusie dat die emigranten echte Amerikanen zijn want zij wachten niet op hulp, ze trekken weg op zoek naar een beter leven,  “They just won’t sit down and wait for relief”.  Ook hekelt hij regelmatig het feit dat er eindeloze wetgeving bestaat om de vrije handel tussen de verschillende staten van de unie te vrijwaren, maar dat personen die arm zijn blijkbaar die staatsgrenzen niet mogen overschrijden.  Voor hem zijn alle Amerikanen gelijk en moeten ze zich vrij kunnen bewegen binnen de unie en vrij hun residentie kiezen en het is de taak en plicht van de federale overheid die vrijheden te beschermen.  Hij pleit er dan ook voor de problemen vooral op federaal niveau op te lossen; een duidelijk en niet mis te verstane boodschap.

Ook de plaats speelt een belangrijke rol in deze hoorzitting omdat die niet enkel plaatsvinden in het Capitool (Washington DC), maar ook in andere steden.

            New York (NY), Montgomery (AL), Chicago (IL), Lincoln (NB),
            Oklahoma City (OK), San Francisco en Los Angeles (CA)

Ook daar vinden de Hoorzittingen plaats in openbare gebouwen  wat het officieel karakter benadrukt:

            The Federal Court building in New York en Chicago,

            A Courtroom of the US circuit court of appeals in Montgomery en Los Angeles,
            The State Capitol building in Lincoln en Oklahoma,

            The Post office building in San Francisco.

Deze fysische verplaatsingen hebben tot gevolg dat ook personen die anders nooit naar Washington DC zouden komen nu wel de kans krijgen om gehoord te worden en dat de onderzoekers zich ook buiten Washington DC kunnen profileren.[81] 

Maar ook binnen de verhalen of verklaringen is er sprake van plaatsverandering.
Bij de migrant draait het verhaal natuurlijk rond de eigen geografische mobiliteit en welke herinneringen de migrant nog aan bepaalde plaatsen heeft ( krottenwijken, opvangkampen) wat natuurlijk vertekening tot gevolg heeft.

Bij de ambtenaren is plaats nauw verbonden met hun beroep en het doel van hun komst omdat zij de belangen van hun lokaliteit en instelling moeten verdedigen (district, stad of staat).  De vertekening zal dan ook voortspruiten uit de positieve of de negatieve ingesteldheid van de individuele ambtenaar t.o.v. het gevoerde beleid, de huidige bestuursmeerderheid e.d.m.

Bij de onafhankelijken merken we het samengaan van beide voorgaande.

De gehoorden krijgen twee soorten vragen voorgeschoteld: de eerste soort vragen zijn specifiek: naam, adres, leeftijd, beroep, …, de tweede soort vragen hebben betrekking op het onderwerp interne migratie.  Voor de migranten zullen dit vragen zijn m.b.t. het afgelegde traject, de beweegredenen, de moeilijkheden, de opvang, …, voor ambtenaren zullen dit vragen zijn m.b.t. hun verklaring, het gevoerde beleid, hun inbreng daarin, wat fout loopt, wat moet veranderen, … en voor de anderen een mix van het voorgaande.
Het is de voorzitter van de commissie die aangeeft wie de vragen mag stellen, meestal krijgt aan het einde van het interview iedere onderzoeker de kans om eventueel nog enkele vragen te stellen.

Aangezien we uitgaan van een dynamisch communicatiemodel beschouwen we ook de ondervraagde als zender, hij geeft feedback, verzendt zijn antwoord.  De boodschap die hij verzendt is zijn verhaal of verklaring, deze wordt ontvangen en heeft een nieuwe vraag tot gevolg, die boodschap ligt meestal in de lijn van de verwachtingen van de onderzoekers.  Indien dit niet zo is worden vragen suggestiever, volgt er een kleine verklaring die het antwoord weerlegt en/of wordt dieper op de kwestie ingegaan.

Binnen het communicatiemodel zijn er verschillende ontvangers, dit is belangrijk omdat de onderzoekers en ondervraagden bij de keuze van hun vragen en antwoorden zullen beïnvloed zijn door wie zij concipiëren als ontvangers.

Ten eerste de onderzoekers, zij ontvangen de antwoorden van de ondervraagde, decoderen en formuleren een nieuwe vraag.

Ten tweede de ondervraagden, zij ontvangen de vraag, decoderen ze en geven antwoord.  Daarbij moeten we ook opmerken dat de ondervraagden wel degelijk geselecteerd zijn, d.w.z. dat de ondervraagden om een specifieke reden gekozen zijn om voor de commissie te verschijnen.  Voor de migranten werd als basis voor die keuze de verklaring gebruikt die zij moeten afleggen om eventueel in aanmerking te komen voor geldelijke steun.  Aan de commissie is dan ook een resem medewerkers (field investigators) verbonden die de nodige research doen.  Incasu betreft het hier 14 verschillende medewerkers die via instructies de getuigen moeten selecteren.  De voorzitter van de commissie behoudt wel steeds het recht om een bepaalde getuige niet te horen.

Ten derde alle aanwezigen in de ruimte, met daarbij de nadruk op de aanwezigheid van de pers die op haar manier zal berichten over wat er gezegd wordt.

Ten vierde diegenen die een gedrukt exemplaar van de hoorzitting in handen krijgen:
enerzijds alle leden van het Huis van Afgevaardigden en hun medewerkers die o.a. op basis van deze hoorzitting hun standpunt in het debat moeten bepalen en anderzijds al diegenen die een dergelijke hoorzitting in handen zullen krijgen hetzij uit interesse of toeval.

Met betrekking tot de doelstellingen van de verschillende betrokken partijen kunnen we onmogelijk voorbijgaan aan het feit dat zo een onderzoekscommissie redelijk wat  publiciteit met zich meebrengt, wat natuurlijk mooi meegenomen is bij een eventuele herverkiezing.  Tekenend hierbij is dat de commissie in de pers ook wel de ‘Tolan- committee’ werd genoemd.[82]  We kunnen hierbij verwijzen naar H. Truman die zijn nominatie van vice-president te danken had aan zijn optreden als voorzitter in
‘The Special Committee to Investigate the National Defense’.
[83]

Voor de gehoorde is het doel om op de eerste plaats zijn verhaal of verklaring af te leggen of om zijn burger – of beroepsplicht te vervullen, met het risico op vervolging indien ze niet komen opdagen of bepaalde vragen weigeren te beantwoorden.
Voor ambtenaren kunnen we daarbij nog opmerken dat sommige ambten via verkiezingen worden toegekend
[84] en dat deze commissie duidelijk ook een kans biedt voor het verkrijgen van meer budget.  Indien een ambtenaar zijn oplossing voor de problemen wenst uitgevoerd te zien moet hij bij deze commissie een goede indruk nalaten : “it’s a selling job”.[85]

Bij onafhankelijken komt het er meestal op neer dat ze hun belangen willen verdedigen, hoe verscheiden deze ook zijn.

De boodschap zelf wordt langs drie media overgebracht: ten eerste mondeling tijdens het gesprek tussen onderzoeker en ondervraagde, ten tweede via de illustraties en foto’s die worden ingevoegd en ten derde schriftelijk in het record.  Bij dit record moeten we enerzijds opmerken dat de voorzitter op vraag van de ondervraagde het record kan laten stilleggen, wat ook enkele malen gebeurd.  Anderzijds moeten we er ons van bewust zijn dat er wel degelijk een vertekening plaatsvindt wanneer het gesprek wordt neergeschreven.[86]  Ook hier komt het belang van de medewerkers van de commissie aan het licht, aangezien zij het record bijhouden en de uitgave van de documenten van de commissie verzorgen.

Ook de taal waarin de communicatie gebeurt is belangrijk.  Hoewel de officiële taal in de Verenigde Staten het Engels is, kunnen we veronderstellen dat het taalgebruik verschilt naargelang de regio, etniciteit, sociale klassen, e.d.m..  Ook is er in zekere mate sprake van vakjargon dat gebruikt wordt.

De communicatie tussen de verschillende actoren is zeker gebonden aan bepaalde regels.  Bepalend is vooral de machtsverhouding tussen de verschillende partijen, het is duidelijk dat de hoorders de boventoon voeren t.o.v. de gehoorden en wel in die mate dat we in bepaalde gevallen kunnen spreken van een ondervraging in plaats van een vraaggesprek.  Aangezien het hier in sommige gevallen over een ondervraging gaat kunnen we veronderstellen dat in deze meer dan in andere situaties aandacht zal besteed worden aan het verbergen of verhullen van de waarheid.

Het rapport

Het rapport dat we beschouwen is : The Report of the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens, House of Representatives pursuant to H.Res 63,491,629 (76th Congress) and H.Res 16 (77th Congress), resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey, and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines, 77th Congress, 1st Session House Report No. 369., Washington, U.S. government printing office, 1941, 741 p.

Dit ‘report’ valt qua vorm uiteen in verschillende delen, een kleine inleiding, enkele bevindingen en de aanbevelingen waar de commissie in zijn  geheel achter staat
(pp.1-21).  De rest van de 741 bladzijden is een technisch supplement dat als volgt dient geïnterpreteerd te worden en ik citeer :”

The technical supplement was repared by the committee staff for the use of the members of the committee in preparation of the final report.  It should be understood by readers that the technical supplement is not intended as statement of the views of the members of the Congressional committee.[87] 

Dit technische supplement  (97%[88]) valt dan nogmaals uiteen in vijf delen elk van een andere hand nl. een introductie (7%), een samenvatting van de ‘hearings’ (13%), een gedeelte over de defensie-inspanningen en migratie (16%), landbouw en migratie (26%) en niet-landbouw migratie (34%).

Het is hier niet de plaats om uitgebreid in te gaan op de inhoud (zie later), maar we willen er wel op wijzen dat men na de kleine inleiding een deel vindt over defensie migratie en de richting die de commissie daarmee uit wil en dan pas beginnen de aanbevelingen, die geen melding maken m.b.t. het remediëren van de defensie migratie.

Het hoger vermelde citaat laat ook duidelijk blijken dat het rapport wel vanuit de schoot van de commissie komt, maar dat er toch verschillende krachten aan het werk zijn geweest.  Het feit dat het hier gaat over medewerkers, die zijn aangeduid door de voorzitter van de commissie, is niet verrassend op zich, maar vestigt nogmaals de aandacht op die medewerkers en hun macht naar selectie van feiten en beeldvorming toe, hetgeen wel duidelijk wordt aan de hand van volgende voorbeelden uit het rapport:

A report of the Texas State Employment Service cited an incident which illustrates related attitudes [..]  upon inquiry as to the best methods for getting value from negro labor he said : “Give them barely enough to eat to keep him strong, and just enough clothes to hide his nakedness, otherwise he will develop the big head an get the idea that he is anybody’s equal.”

Dr. Lee Stone, the health officer of Madera County, Calif., he said [ about the poor] [..] They don’t take into consideration that to give these people a bed and a matress would be like putting a blanket over a pig.  The vast majority of them like to live that way. [..] You can’t make them go to work.  We have to take care of the children.  It is all the more unfortunate because they have children.  If you come down to me, I would say, sterilize the whole bunch of them.

Mr Witehead [about Mexican labor]

I think it is necessary Americanism to preserve Americanism.  I do not want to see Americanism driven out by these inferior classes, if I may use your way of putting it, which will happen if they are those who by competition can drive out the American citizen.

An extreme example [..] from the Texas Employment Service: [..]

In the Amarillo district, the county judge [..] notified the Employment service on March that 300 Negro’s were stranded on a large cotton plantation in an adjoining county.  [..]  The Negroes were housed in so-called dug-outs 3 feet in the ground, with weatherboard side and roof.  In each if three or four of these dug-outs, each 80 by 12 feet, about 100 people slept in bunks arranged in tiers.  There was little ventilation and only surfave toilets in the way of sanitation..  A few wood stoves with cheap fuel were furnished. [..] When the sheriff visited the camp, he found two dead Negroes covered with old gunny sacks in one of the dug-outs; and the others in wretched plight.  To his questions, the owner of the property [ de eigenlijke werkgever die de negers had laten overkomen voor 5$ per stuk ] said there was nothing to get excited about; the Negroes would “fade out” when the warm weather came.[89]

Deze voorbeelden zijn zeker met bepaalde bedoeling opgenomen nl. het bewust opwekken van emotie ten nadele van de tegenstanders van migratie.  Ze vertolken gevoelens die zeker leven en reëel zijn t.o.v. zwarten, Mexicanen en armen.  Dat deze voorbeelden daarbij uit het zuiden van de Verenigde Staten afkomstig zijn is zeker geen verrassing omdat de benadering van bepaalde minderheden er fel afsteekt t.o.v. de rest van de Verenigde Staten.  Het is zeker dat deze voorbeelden dan ook niet in dank zullen worden afgenomen door de vertegenwoordigers van die (deel)staten in het House of Representatives.  Wel leggen deze voorbeelden enkele breuklijnen bloot binnen de Amerikaanse samenleving die velen bedekt wensen te houden en laat de waardekaders van de vertegenwoordigers van de verschillende geografische entiteiten met elkaar botsen.  Of deze voorbeelden bewust zijn opgenomen om bepaalde personen op de tenen te trappen of om bepaalde personen voor het onderzoek te winnen is niet duidelijk.  We mogen natuurlijk ook niet overdrijven in de waarde van deze voorbeelden, het betreft hier enkele tientallen voorbeelden op een volume van meer dan 700 pagina’s.  Waarschijnlijk zijn ze het resultaat van een initiatief van een opsteller van één van de verschillende gedeelten dat vrij onafhankelijk staat van de betrachtingen van de commissie.

Aangezien we hier te maken hebben met een “select committee” is het rapport enigszins verschillend van een doorsnee rapport, omdat geen wetgeving geïntroduceerd wordt aangezien dit niet tot het mandaat van de commissie behoorde.  (zie later) 
M.a.w. de doelstelling is naast het inzicht verschaffen in de problematiek vooral de volksvertegenwoordiging aan te zetten tot het nemen van wetgevende initiatieven en betrokkenen argumenten en feiten in de handen te spelen waarmee ze kunnen aandringen op wetgevende initiatieven, of juist ook niet.  De ontvangers zijn dan ook niet alleen de volksvertegenwoordigers, maar gaat veel ruimer naar al diegenen die enige betrokkenheid voelen met de problematiek.

We moeten m.b.t. de regels van communicatie ook de vraag stellen naar de objectiviteit van het rapport, hetgeen natuurlijk nogal moeilijk ligt gezien de berg aan feitelijke informatie die het bevat.  Maar ik geloof dat het rapport de objectiviteittest goed doorstaat omdat, met uitzondering van één gedeelte ( zie hoger ), noch in tekst noch in illustraties echt extreme standpunten zijn weergegeven en elke hand zijn best doet om elke stelling zoveel mogelijk te onderbouwen.

Het ‘Congressional Record’

Het volgende item is een selectie van 23 artikels uit het ‘Congressional Record’ waarvan de bibliografische gegevens staan weergegeven onder Appendix IV.

De selectie is tot stand gekomen tijdens het in kaart brengen van de procedures binnen de kamer van volksvertegenwoordigers m.b.t. ‘The Committee to Investigate the Interstate Migration’ en beslaat de periode 1935 – 3 april 1941, de datum waarop de commissie ophoudt te bestaan.  De selectie heeft niet de pretentie van volledig te zijn, m.a.w. de selectie bevat niet alle artikels betreffende het onderwerp binnen de aangeduide periode.  Voor de selectie werd echter vastgehouden aan een geheel van trefwoorden die doorheen de gehele periode systematisch werden gebruikt om de index te doorploegen (zie Appendix IV). 

De selectie bevat dus een eerste gedeelte afkomstig uit procedures die gevolgd zijn bij het tot stand komen, werken en opheffen van de onderzoekscommissie en een tweede gedeelte van verschillende documenten die door de index gelinieerd werden aan ‘interstate migration’.

Als we het eerste gedeelte onder de loep nemen merken we dat het weerhouden gedeelte bronnenmateriaal hoofdzakelijk bestaat uit debatten, die gevoerd zijn op de vloer van het Huis van Afgevaardigden.  De leiding van het debat is meestal in handen van één van de democratische leden van de onderzoekscommissie (meerderheidspartij) die een procedure inleidt en eventueel zijn aanbevelingen meedeelt, waarop de aanwezige leden op de vloer de toestemming kunnen vragen om deel te nemen aan het debat. 

Het tweede gedeelte is zeer verscheiden qua vorm en plaats van creatie, doch blijken alle documenten positief te staan t.o.v. het werk van de onderzoekscommissie en blijken het grootste deel van de documenten ingediend door senatoren of afgevaardigden afkomstig uit de staat Californië.

In het algemeen kunnen we stellen dat de weerhouden documenten het doel hebben zondermeer de werkzaamheden van de onderzoekscommissie te promoten.  De zenders zijn hoofdzakelijk personen afkomstig uit Calfornië die de commissie welgezind zijn.  Wie men tot de ontvangers moet rekenen is moeilijker te bepalen, enerzijds zullen dit zeker de afgevaardigden zijn die moeten stemmen voor de oprichting en werking van de commissie, maar anderzijds ook alle drukkingsgroepen en (kiesgerechtigde) personen die ijverden voor onderzoek naar de problemen veroorzaakt door de ‘interstate migration’.  In hoeverre deze informatie bij die laatste personen terecht zou kunnen komen is niet erg duidelijk omdat het ‘Congressional Record’ nu niet bepaald de meest toegankelijke en wijdverspreide publicatie is.  In het algemeen gaat men er wel van uit dat het indienen van dergelijke documenten wel degelijk nut heeft voor de gekozene, enerzijds door het effect dat ze kunnen hebben op zijn kiespubliek en anderzijds als bewijs dat de gekozene niet met zijn duimen heeft zitten draaien.

 

4.2.4.  Conclusie

De hoorzitting

Ik denk dat we gerust kunnen stellen dat de ‘hearing’ of hoorzitting een vrij complexe bron is door de manier waarop hij tot stand is gekomen.

Ten eerste incarneert de bron verschillende doelstellingen, waarbij men op de eerste plaats formeel een evenwicht zoekt tussen de onderzoeksintentie en het hoorrecht. Op de tweede plaats probeert men enigszins verborgen de intentie om feiten boven de grond te spitten, te verbinden met de persoonlijke doelstellingen van de actoren.  Zo is het opmerkelijk dat bij getuigenissen van emigranten of immigranten enkel naar de concrete informatie m.b.t. de persoonlijke migratie wordt gevraagd, eventuele gevolgen of maatregelen m.b.t. interne migratie komen niet aan bod.  Dit wil ook zeggen dat meningen die men niet ten persoonlijken titel wenst te uiten geen kans krijgen omwille van eventuele sociale druk, omdat men zich niet kan verschuilen achter de algemeenheid van een uitspraak.  Dat die sociale druk aanwezig is en ontstaat vanuit de invloed van de doelstellingen van sommige actoren wordt nog duidelijker wanneer we de suggestieve vraagstelling van de voorzitter van de commissie in volgend voorbeeld bekijken

The chairman : The American people won’t just sit down and starve, but they will move?

Mrs Hamilton : I Think so.

[..]

The chairman : Do you think that it would be a good thing for the United States to have every state in the Union say to Alabama and say to any other state, “Don’t send anybody from out State unless they have got money.  If they haven’t got the money they can’t come”, and to clamp down on them so if you haven’t got any money you couldn’t go to some other state like [..]  Do you think that it would be a good thing for one State to say to the other that you are supposed to just sit down and starve, that you couldn’t come into their State unless you had money [..]  Or would you rather have it so that if you had a couple of dollars in your pocket that you could go to another State if you thought that you would have a better chance of securing work – or do you think that you should just sit down and starve ?

Mrs Hamilton : Oh,no; I don’t think that you should just sit down and starve.  I had rathers starve moving around looking for some work and trying to get a job.  If I did that, I would have the satisfaction of knowing I was trying to get a job anyway.[90]

Ten tweede schippert de bron tussen twee uitersten, enerzijds de persoonlijke opinies en belevenissen, vaak gevoelsgebonden en door hun exemplarisch karakter moeilijk te verifiëren en anderzijds het betoog op basis van onderzoek en/of ervaringen dat probeert een gedegen oordeel te vellen over de gegeven problematiek.

Als we ons buigen over de keuze van de staten waar de commissie een hoorzitting organiseert valt op dat de commissie in alle staten van haar leden zetelt met uitzondering van New Jersey, de staat van het jongste lid van de commissie.  In de commissie zetelt geen vertegenwoordiger van Oklahoma en New York, hoewel ook daar een ‘hearing’ werd gehouden.  Dit kunnen we verklaren door op te merken dat Fiorella LaGuardia[91] getuigt als burgemeester van de stad en dat president Franklin D. Roosevelt ooit gouverneur was van de staat New York.  Een bezoek aan de staat New York is dan ook goed om enige ‘goodwill’ te kweken bij deze figuren aan wie het te danken is dat in New York een goed sociaal beleid wordt gevoerd.
In Oklahoma is het probleem van interne migratie zo groot dat men er onmogelijk omheen kan en waardoor men er zeker een bezoekje moet brengen.  Ook in dit aspect zien we dus duidelijk de persoonlijke doelstellingen weerspiegeld.

Uit deze voorbeelden blijkt dus dat we duidelijk moeten rekening houden met vertekening door de persoonlijk doelstellingen van de actoren, waarbij natuurlijk ook de andere bevoegdheden van de voorzitter van het commissie (uitverkiezing van de medewerkers, selectie van de gehoorden, …) in een ander daglicht komen te staan.

Zo kunnen we ons zeker vragen stellen bij de invloed van de medewerkers van de commissie bij het verloop, neerschrijven en verwerken van de gevonden gegevens. Omdat we een onderzoek voeren naar beeldvorming moeten we deze vertekeningen voldoende aanduiden, zodat we er voldoende rekening kunnen mee houden naar de verwerking van de gegevens toe en het uitschrijven van de beeldvorming.

Het rapport

Het rapport lijkt een meer eenduidige bron te zijn dan de hoorzitting, doch zijn ook hier enkele bedenkingen op zijn plaats. 

Ten eerste worden we geconfronteerd met een klein gedeelte inleidingen, waarin er eerst aandacht is voor defensie migratie en de plannen van de commissie daaromtrent, en daarna pas voor de aanbevelingen.  Gelinkt aan het gegeven dat deze kleine inleiding het enige is waar de commissie als geheel achterstaat, noopt dit mij tot de conclusie dat dit rapport reeds overschaduwd werd door de oprichting van de nieuwe commissie.  Dit doet op zich niets af aan de waarde van het rapport, maar verklaart misschien de kleine inleiding.  Vonden de commissieleden dat ze hun tijd beter aan het oprichten van die nieuwe onderzoekscommissie konden besteden?

Ten tweede bemerken we een hele verzameling van (waardevolle) feitelijk gegevens die ongeveer 97% van het document uitmaken, maar waar de commissie als geheel zich uitdrukkelijk wenst van te distantiëren.  De verklaring zou kunnen liggen in het voorkomen van enkele nogal extreme passages, maar die zouden vrij makkelijk geschrapt kunnen worden.  Maar ligt het niet eerder voor de hand dat niet ieder lid van de commissie zich kon terugvinden in dat gedeelte, omwille van politieke motieven? Of moeten we dit reeds zien als een botsing tussen diegenen die migratie als positief dan wel als negatief beschouwen? Om deze vraag te beantwoorden dienen we eerst de inhoud grondig te analyseren.

De  ‘Congressional Record’

In het algemeen blijkt het ‘Congressional record’ een vrij complexe bron die als geen ander degelijke informatie kan verschaffen bij de gevolgde procedures binnen het ‘Congress’, maar het bevat veel informatie waarvan men de reikwijdte moeilijk kan inschatten.  Zo kan men door het feit dat elk lid van elke kamer zijn eigen tussenkomsten kan ‘verbeteren’ en gedeelten kan bijvoegen moeilijk bepalen wat nu werkelijk is gezegd en welke informatie op het moment van de stemming voor elk lid beschikbaar was.[92]  Omdat het individuele stemgedrag van elk lid maar sporadisch schriftelijk is vastgesteld, is het dan ook nog moeilijk te bepalen of het lid de daad bij het woord heeft gevoegd of door het indienen van enkele teksten en het verbeteren van enkele tussenkomsten een rookgordijn heeft opgetrokken voor zijn eigen kiezers.

In deze casus waar het stemgedrag van de gekozene van weinig tel is evenals de draagwijdte van de gepubliceerde informatie kunnen we dan ook vrijer omspringen met deze bron en met een gerust hart gebruik van maken.

 

4.3. HET BRONNENONDERZOEK

4.3.1. Inhoudsanalyse

De methode die we gebruiken om de verschillende elementen in het debat en in de beeldvorming te onderscheiden is deze van de inhoudsanalyse.  Deze manier van werken wensen we als volgt te definiëren:

Any systematic reduction of a flow of text (or other symbols) to a standard set statistically manipulable symbols representing the presence, the intensity, or the frequency of some characteristics relevant to social science.[93]

Toegepast op ons onderzoek gaan we na welke verschillende antwoorden er op onze vragen worden gegeven, van wie deze antwoorden komen en met welke intensiteit die antwoorden aanwezig zijn.  Maar wanneer kunnen we spreken van een gegeven dat we kunnen beschouwen als een antwoord op een vraag? 

De gegevens die we als antwoorden kunnen beschouwen vallen uiteen in enerzijds manifeste inhouden, waarbij zonder enige twijfel de validiteit kan worden vastgesteld en die dus consequent worden opgenomen.  Anderzijds betreft het inhouden die eerder latent in de tekst aanwezig zijn, uitgedrukt in een bijna oneindige variatie aan zinswendingen en bewoordingen, om het nog niet te hebben over de meerduidigheid van sommige talige uitingen.  De verantwoordelijkheid m.b.t. de selectie van die latente inhouden ligt volledig bij de onderzoeker die moet proberen consequent te zijn.
De vraag naar de wetenschappelijkheid is hier dan ook niet misplaatst, maar ook hier zoals in elk onderzoek is het resultaat afhankelijk van de kennis en vaardigheden van de onderzoeker om zo objectief en wetenschappelijk mogelijk te werken.

Omdat de concrete aanpak van bron tot bron verschilt, zullen we in dit verband elke bron afzonderlijk bespreken.  We zullen uiteenzetten welke structuren we in de verschillende bronnen kunnen onderscheiden, welke gedeelten we als nuttig beschouwen voor ons onderzoek en hoe we ons onderzoek hebben georganiseerd om zo weinig mogelijk verlies aan informatie te hebben.

De Hoorzitting[94]

De hoorzitting is de bron waarin personen van allerlei pluimage voor uiteenlopende redenen willen of moeten een uiteenzetting geven en vragen beantwoorden m.b.t. interne migratie (zie hoger).  Het leek mij dan ook het best om per persoon een identiteitskaart op te stellen ( functie, leeftijd, woonplaats, werkplaats, …) met daarbij besloten enkele standaardvragen die aan elkeen konden worden voorgelegd.  Eenmaal alle weerhouden getuigen overlopen en alle gegevens aangevuld in de mate van het mogelijke, kan er worden gestart met het indelen van alle fiches in klassen en de kenmerken van die klassen te bepalen  Daarna gevolgd door het vastleggen van de categorieën waarbinnen de verschillende antwoorden kunnen worden gerubriseerd.
De kwantificatie kan gebeuren op basis van het aantal getuigen, d.w.z. dat elke mening van de getuige kan worden gekwantificeerd maar dat elke mening slechts één maal meetelt per getuige. 

Defacto betreft het 4245 bladzijden met officieel 371 getuigenissen[95] die we hebben ondergebracht in verschillende klassen op basis van de index.

De betrokkenen (35%): vertegenwoordigen enkel zichzelf en we onderscheiden binnen deze klasse enerzijds de migrerenden en de residents.

De onafhankelijken (23%): we onderscheiden wetenschappers, vertegenwoordigers van industrie, hulporganisaties en vakbonden.

De ambtenaren (42%): worden ingedeeld naargelang het niveau waarop ze werken;  federaal, staat of lokaal.

Bij het doornemen van de bron bleek niet elke getuigenis relevant voor ons onderzoek (vb. een welkomstwoord) en dat sommige getuigden in groep, wat het mogelijk maakte het geheel van 371 getuigenissen terug te brengen tot 245 hits.  Elke hit bestaat dan uit een relevante uiteenzetting van één of meer personen die tot dezelfde klasse en subklasse behoren.  Dit heeft als gevolg dat het aantal betrokkenen stijgt tot 47%, en het aantal onafhankelijken en ambtenaren daalt naar respectievelijk 19% en 34%. 

Om tot een transparanter beeld te komen van elke klasse zullen we de samenstelling van elk van die klassen apart bekijken, om het leescomfort te bevorderen zijn geen tabellen opgenomen in de tekst, deze bevinden zich achteraan in Appendix I.

De betrokkenen (47%)

De betrokkenen vertegenwoordigen enkel zichzelf en zijn onderverdeeld in de migrerenden (emigranten en immigranten) en de residents.

De migrerenden vertegenwoordigen 36% t.o.v. het aantal hits, zijn overwegend getrouwd (77%) mannelijk (61%) en hebben reeds kinderen (64%).  We gaan er vanuit dat het grootste deel van de getuigen blank is, dit leiden we af uit het feit dat de vermelding ‘negro’ naast de opgegeven naam slechts twee maal voorkomt en er verder geen aanduidingen betreffende huidskleur aanwezig zijn.  Het spreekt voor zich dat er waarschijnlijk meer dan twee niet-blanken getuigden, alleen is dit niet uit de tekst af te leiden.
Qua leeftijd merken we duidelijk pieken rond de 25-30 jaar en 40-45 jaar.  Uit de getuigenissen blijkt dat van al deze personen 12% werkloos waren vóór de migratie, terwijl dit op het tijdstip van de getuigenis oploopt tot 41%.  Het valt ook op dat het aantal migranten dat als landarbeider werkt op het tijdstip van de getuigenis veel hoger ligt dan het aantal vóór de migratie, deze beweging lijkt gelinieerd aan het verschillend aantal landbouwers op het tijdstip van de getuigenis en voor de migratie.
Als we de migranten rangschikken volgens vertrekplaats, verblijfadres of tussenstops merken we dat de staten waar de commissie een hoorzitting heeft georganiseerd uitdrukkelijk aanwezig zijn.  De getuigenissen van de migranten zijn dus niet zozeer representatief voor het gehele grondgebied van de Verenigde Staten als wel voor de plaatsen waar de commissie een hoorzitting organiseerde.

Afgaande op wat we reeds beschreven hebben in hoofdstuk 2, stellen we vast dat de jongere migrerenden vooral zijn gerekruteerd uit de migratiestromen vanuit het arbeidsoverschot op het platteland.  De iets oudere migranten zouden dan afkomstig zijn uit migratiestromen vanuit de steden naar het platteland.  Deze migratiestromen zijn qua kenmerken eigenlijk vrij a-typisch voor het geheel van interne migratiestromen in de jaren dertig omdat er bijvoorbeeld weinig hooggeschoolden in aanwezig zijn (zie vroeger).  Niettemin zijn dit de stromen waarin zich het meeste aantal interne migranten in nood bevinden en waarnaar de commissie volgens haar opdracht onderzoek moet doen.

De residents vertegenwoordigen 11% t.o.v. het totaal aantal hits.
Iets minder dan de helft is werkzaam in de landbouwsector, niet verwonderlijk aangezien het merendeel van deze getuigen afkomstig is uit de landbouwstaten Oklahoma en Alabama.  Ook in deze subklasse loopt werkloosheid op naar het tijdstip van de getuigenis toe. 

De onafhankelijken (19%)

Deze klasse bevat t.o.v. het totaal aantal hits 5% wetenschappers, 7% vertegenwoordigers van de industrie, 4% hulporganisaties en 3% vakbonden. 
Als we ze rangschikken volgens de themata die tot hun beroepsveld behoren merken we dat 43% betrokken was bij ‘welfare/relief’ of met andere woorden met de opvang en steun van de migranten.  Ook sterk vertegenwoordigd is de landbouwsector met 30%, gevolgd door elke vorm van arbeid die niet agrarisch is (labor (
¹ landbouw)) met 15% en een varia van 12%.

De ambtenaren (34%)

De ambtenaren vallen uiteen in drie categorieën volgens de overheid waarvoor ze werken, waarbij de federale overheid 14%, statelijke overheid 13% en lokale overheid 7% vertegenwoordigen t.o..v. het totale aantal hits.

De federale ambtenaren blijken naargelang hun vakgebied vooral vertegenwoordigers van de landbouw (45%).  Alles wat te maken heeft met arbeid (¹ landbouw) is goed voor 17% en ‘welfare/relief’ voor 6%.  De andere 31% is varia en bevat vertegenwoordigers van de gerechtelijke macht, parlementsleden, e.d.m. 

Bij 54% van het totale aantal federale ambtenaren is geen residentie vast te stellen, maar bij 20% konden we vaststellen dat ze uit een staat kwamen waar de commissie een ‘hearing’ organiseerde.

De staatsambtenaren zijn duidelijk minder vertegenwoordigers van landbouwmiddens (10%), maar hebben meer vertegenwoordigers onder ‘welfare/relief’ (32%). 
Arbeid (
¹ landbouw) is goed voor 26% en de rest gaat op in varia (32%) die juist als hierboven bestaat uit vertegenwoordigers van de staatsparlementen, gouverneurs, e.d.m. 
Ook in deze subklasse blijkt 38% van de ambtenaren werkzaam in staten die door de commissie bezocht worden.

De lokale ambtenaren zijn van een zeer verschillend pluimage, wat een varia van 56% oplevert met vooral burgemeesters.  Sterk vertegenwoordigd is de categorie welfare/relief met 27%, gevolgd door arbeid (¹ landbouw) met 11% en landbouw met 6%.  Bij deze subklasse blijkt 72% werkzaam in staten waar de commissie een ‘hearing’ organiseerde.

Globaal (100%)

Als we de onderscheiden themata toepassen op het geheel van de getuigen merken we dat arbeid (¹ landbouw) 37% vertegenwoordigd, vooral te wijten aan het aandeel van de migranten in het geheel, dit is misschien een bevestiging van het feit dat in deze casus interne migratie en arbeid nauw verweven zijn.  Het thema landbouw komt pas uit op 33% door de mindere vertegenwoordiging bij de staats - en lokale ambtenaren, terwijl welfare/relief en varia elk goed zijn voor 15%.

Bij 50% van de getuigen kon duidelijk worden vastgesteld dat ze werkzaam waren of verbleven in een staat waar de commissie een hoorzitting organiseerde.  Slechts bij 18% kon geen residentie of werkgebied worden vastgesteld.

Het rapport[96]

Zoals reeds vermeld in hoofdstuk 1.2 valt het ‘report’ uiteen in 6 verschillende delen; een kleine inleiding, enkele bevindingen en de aanbevelingen waar de commissie in zijn geheel achter staat (3%)[97] en een technisch supplement (97%) dat uit 5 delen bestaat.
Het eerste deel is een introductie (7%), gevolgd door deel 2 dat een samenvatting van de ‘hearing’ bevat (13%), deel 3 gaat over de defensie-industrie en migratie (16%), het vierde deel bevat alles over landbouw en migratie (26%) en deel vijf gaat over niet-landbouw gebonden migratie (34%).

Rekening houden met het voorgaande bekijken we elk deel apart en tekenen elke mening op en noteren hoeveel keer deze voorkomt.  M.a.w. we maken een fiche met dezelfde standaardvragen als voor de hoorzitting en leggen die voor aan onze bron.  De antwoorden worden verzameld per onderscheiden deel of hoofdstuk (zie hoger) zodat deze onderling kunnen vergeleken worden en gerubriseerd in dezelfde categorieën als bij de hoorzitting.  (resultaten zie Appendix II, deel II)

Het ‘Congressional Record’

De inhoudsanalyse gebeurde op dezelfde manier zoals bij het ‘report’, nl. elke mening wordt opgetekend en bijgehouden hoeveel keer deze voorkomt, maar de verschillende artikelen worden als één geheel behandeld en de antwoorden gerubriseerd volgens de reeds voordien bepaalde categorieën.  Een analyse per artikel is dan ook niet beschikbaar.  ( Voor de resultaten zie Appendix III )

 

4.3.2. Discoursanalyse

Bij de inhoudsanalyse zijn we vooral op zoek gegaan naar wat er gezegd wordt in onze bronnen, via deze discoursanalyse willen we aandacht besteden aan hoe iets gezegd wordt.  We doen dit vanuit de vaststelling dat niet enkel wat gezegd wordt maar ook hoe het gezegd wordt de inhoud van de boodschap bepaalt.  We kunnen dit bekijken als een positief gegeven nl. als een speurtocht naar informatie die de zender in zijn boodschap legt maar dat niet direct door de ontvanger wordt opgepikt en gedecodeerd.  Maar we kunnen dit ook eerder negatief bekijken als we op zoek gaan naar informatie die de zender probeert verborgen te houden voor zijn ontvangers, maar waar misschien nog sporen van kunnen teruggevonden worden.

Deze discoursanalyse heeft zijn wortels o.a. in het structuralisme, de linguïstische antropologie en de semiotiek. Het is een analysemethode die probeert tot de ‘diepere’ boodschap van de tekst door te dringen via tekstuele verbanden, interpretatiekaders, vertelperspectief, e.d.m. met het doel een beter zicht te krijgen op de werking en de macht van een discours of betoog.  Op welke wijze spreekt men zijn publiek aan, welke strategieën worden gebruikt om lezers of kijker te overtuigen van de waarheid, hoe (re)construeert men de werkelijkheid waarover men spreekt.  Deze vorm van analyse is zeer vergaand, vaak arbeidsintensief, vereist een zeker taalkundig inzicht en een zekere scholing. 

Door sommigen worden de onderzoeksmethodes van inhoudsanalyse en discoursanalyse of linguïstische pragmatiek benaderd als rivaliserend omdat die laatste methodes te dele zijn ontstaan vanuit kritiek op de inhoudsanalyse.  De inhoudsanalyse zou zich teveel bezighouden met het louter kwantificeren van bepaalde manifeste inhouden en zou zich daarbij te weinig bekommeren om latente inhouden en de context waarin bepaalde inhouden voorkomen.  Terwijl de discoursanalyse en linguïstische pragmatiek door hun arbeidsintensieve werkwijze met veel oog voor detail totaal ongeschikt zouden zijn om grote hoeveelheden materiaal door te nemen.  Deze kritieken zijn gedeeltelijk te rechtvaardigen maar verklaren niet waarom beide methodes zo nodig als contrasteerd moeten worden gezien.  Is het niet veel logischer om beide methodes te benaderen als aanvullend, waarbij de ene methode de nadruk op de manifeste inhouden en de andere methode op de latente inhouden legt en de ene methode gebruikt wordt bij het doornemen van grote pakken informatie terwijl de andere methode via kleine steekproeven in een grote berg materiaal, toch het globale beeld kan verhelderen en misschien een andere invulling geven. [98]

Omdat we bij de aanvang van deze scriptie zijn vertrokken vanuit een werkwijze gebaseerd op inhoudsanalyse kunnen we niet echt heel diep ingaan op de praktische mogelijkheden van discoursanalyse en linguïstische pragmatiek.  Dit zou ons te ver leiden en m.b.t. ons bronnenmateriaal zou het zoveel betekenen als nog een onderzoek op zich. 

We hebben in dit gedeelte over het bronnenonderzoek zowel iets gezegd over inhoudsanalyse als discoursanalyse omdat we overtuigd zijn van de aanvullende krachten van beide methodes en omdat we willen aanduiden dat het debat rond de bruikbaarheid van inhoudsanalyse en discoursanalyse niet aan ons is voorbijgegaan.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

[71] N. BOWLES, The government and politics of the United States, London/New York,
Macmillan, 1993, pp. 124-130.

[72] E.F.WILLETT, How our laws are made, Washington, Government printing office, 1986, pp. 4-8.

[73] K. O’CONNER and L.J. SABATO, American government.  Roots and reform (brief edition),
New York/Toronto, Macmillan, 1994, pp 199-205.

[74] S.S. SMITH, Call to order.  Floor politics in the House and Senate, Washington DC, The Brookings Institution, 1989, pp 171-176.

[75] E.F.WILLETT, How our laws are made, Washington, Government printing office, 1986, pp. 8-15.

[76] C.P.CHELF, Congress in the American system, Chicago, Nelson-Hall,, 1977, pp. 102-110.

[77] D.M. KENNEDY, Freedom from fear.  The American people in depression and war, 1929-1945, New York/Oxford, Oxford University Press, 1999, p. 210.

[78] H. DELL, Foundations in sociolinguistics.  An etnographic approach, London, Tavistock publ.,
1977, pp. 29-66.

[79] “Hearing” Encyclopedia Americana internat. edition, Danbury (Connecticut), Grolier incorp.,
1996, XIII, p. 919.

[80] E.F .WILLETT, How our laws are made, Washington, Government printing office, 1986, pp. 7.

[81] RSC, Cleveland plain dealers, US Congressional record, congress 77 (1941), Sess 1, App 4871.
 RSC, Radio interview JH Tolan [..], US Congressional record, congress 77 (1941), Sess 1, App 214.

[82] RSC, Post-enquirer of August 3 1940, US Congressional record, congress 76 (1939),
 Sess 1, App 4903.

 RSC, San Francisco News, US Congressional record, congress 77 (1940), Sess 1, App 3834.

[83] R.A. BAKER, The senate of the US.  A bicentennial history, Malabar (Fla), RE Krieger Publ,
 1988, p. 77.

[84] C.R. ADRIAN, State and local government.  A study in the political process., New York/Toronto/London, McGraw-Hill book company inc., 1960, 531 p.

[85] S. HORN, Unused power, The work of the Senate committee on Appropriations, Washington DC,
Brookings Institute, 1970, p. 121.

[86] S. SLEMBROUCK, The parliamentary Hansard ‘verbatim’ report: the written construction of spoken discourse, Language and Literature (Longman), 1992, 1 (2), pp. 101-119.

[87]UFSIA, The Report of the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens, House of Representatives pursuant to H. Res 63, 491, 629 (76th Congreess) and H. Res 16 (77th Congress), resolution to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey, and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines, 77th Congress, 1st Session House Report No. 369., Washington, U.S. government printing office, 1941, p 23.

[88] Percentages zijn een uitdrukking van een aantal bladzijden t.o.v. het totale aantal bladzijden.

[89]UFSIA, Ibid., p. 372/374/378-380.

[90] RSC : Hearings before the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens .  House of Representatives 76th congress, 3th session pursuant to H. Res 63 and H Res 491.  Resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines, Part 2 Montgomery Hearings august 14, 15 and 16 1940, Government printing office, Washington 1940-1941, p. 481.

[91] Fiorella LaGuardia was op dat moment een belangrijk politiek figuur zowel op lokaal als nationaal vlak o.a. doordat hij voorzitter was van ‘United Conference of Mayors’.

[92] C.P.CHELF, Congress and the American System, Chicago, Nelson-Hall, 1977, pp. 122-125.

[93] G. SHAPIRO and J. MARKOFF, Revolutionary demands.  A content analysis of the cahiers de doleances of 1789, Stanford (Calif.), Standford Univ. Press,
1998, p. 18.

[94] The Hearings before the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens .  House of Representatives 76th congress, 3th session pursuant to H. Res 63 and H Res 491.  Resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines  part 1-10, Government printing office,Washington 1940-1941, 4245p.

[95] http://www.nara.gov/nara/legislative/house_guide/hgch22dl.html

[96] The Report of the select committee to investigate the interstate migration of destitute citizens, House of Representatives pursuant to H.Res 63,491,629 (76th Congress) and H.Res 16 (77th Congress), resolutions to inquire into the interstate migration of destitute citizens, to study, survey, and investigate the social and economic needs and the movement of indigent persons across state lines, 77th Congress, 1st Session House Report No. 369., Washington D.C., U.S. government printing office, 1941, 741 p.

[97] De procenten zijn uitgedrukt t.o.v. het geheel van het document.

[98] G. DENECKERE, Historische kritiek van Woord en Beeld in de Massamedia, Onuitgegeven cursus, Universiteit Gent, Academiejaar 2000-2001, pp. 24-30.