De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke. Een korte aanfluiting van het democratisch bestuur. (Stefaan Ingelbrecht) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
In het jaar 2000 kwam er in Middelkerke een einde aan dertig jaar Volksuniebestuur. De basis van dit Vlaams-nationalistisch bestuur werd gelegd tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1970. Toen behaalde de lokale lijst ‘De Stem van het Volk’ een klinkende overwinning op haar concurrenten. Het was voor de eerste keer dat de Volksunie in Middelkerke opkwam met een eigen lijst en het was meteen raak. De lijst werd aangevoerd door Andreas Inghelram. Hij mocht zich vanaf 1971 burgemeester noemen van de gemeente Middelkerke.
Het was niet de eerste keer dat Andreas Inghelram de burgemeestersjerp droeg van de gemeente. Tijdens de oorlog was Inghelram burgemeester van 17 september 1943 tot bij de bevrijding in september 1944. Dit gebeuren brengt ons meteen bij het centrale thema van deze scriptie: het bestuur van Middelkerke tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De oorlog had een grote impact op de lokale besturen. Democratisch verkozen raadsleden moesten plaats ruimen voor vertrouwelingen van de Duitsers. Niet alleen de raadsleden werden het slachtoffer van de benoemingspolitiek van de bezetter. Ook in andere gemeentelijke diensten werd de ‘oude garde’ vervangen door leden van de Nieuwe Orde. In Middelkerke werd een deel van het gemeentepersoneel en van de politie vervangen.
De nieuwe beleidsvoerders bewandelden het pad van de collaboratie. Het waren, althans in Middelkerke, Vlaamsgezinden die net zoals de leiding van de organisaties waarvan ze lid waren, hun diensten aanboden aan de Duitsers. Enkele politici doken op uit het niets. Anderen hadden er al een lange politieke carrière opzitten.
Om de veranderingen in de gemeente goed te begrijpen is het wenselijk om de vooroorlogse situatie te onderzoeken. Om die redenen keren we terug tot 1932. In dat jaar werden gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Tijdens deze verkiezingen maakten de Vlaams-nationalisten hun intrede. 1932 was tevens het begin van de politieke carrière van de twee hoofdrolspelers van het Middelkerkse oorlogsbestuur, zowel van Andreas Inghelram als van Simon Beheyt.
Zoals blijkt uit de eerste alinea speelde Andreas Inghelram zelfs na de oorlog een rol in de gemeentepolitiek. Hetzelfde gold voor Simon Beheyt. Een analyse van de naoorlogse situatie drong zich dan ook op. Door zowel rekening te houden met de vooroorlogse als met de naoorlogse situatie, kon de impact van de periode 1940-1945 op het bestuur van Middelkerke nagegaan worden.
De Tweede Wereldoorlog vormde de hoofdbestanddeel van het onderzoek. Naast de lokale administratie kwamen nog andere thema’s aan bod. De oorlog was immer ruimer dan alleen het bestuur. De belevenissen van de gewone mensen tijdens de oorlog hebben ongetwijfeld een impact gehad op Middelkerke na de oorlog. Bij dit onderdeel van het onderzoek werd beroep gedaan op de woorden van Rudy Van Doorslaer: “Centraal in het aandachtsveld van de plaatselijke krijgen stonden de militaire gebeurtenissen van de oorlog: de 18-daagse veldtocht, de bombardementen in de meidagen van 1940 en gedurende de bezettingsjaren, de bevrijding en daarbij aansluitend het Ardennenoffensief. Een enkele keer wordt aandacht besteed aan de vooroorlogse politieke situatie […]. De Duitse aanwezigheid kan merkwaardig genoeg al evenmin op veel belangstelling rekenen […]. De Belgische administratie en zelfs het verzet […] komen al evenmin veel aan bod. Zo goed als helemaal afwezig […] blijkt de collaboratie. Het eigenlijke dagelijkse leven scoort alles bij elkaar niet zo slecht, maar dat is dan wel een vrij recente evolutie[…].”[1] De belangrijkste thema’s van dit citaat werden opgenomen nemen in dit werk. Zoals zovele lokale studies ‘bezondigde’ deze zich ook aan het traditionele onderzoeksveld van militaire gebeurtenissen. De meidagen van 40, de bombardementen tijdens de oorlog en de bevrijding kwamen aan bod tijdens de studie. Daarnaast liet ook dit onderzoek zich gewillig meevoeren met de recente evolutie om het dagelijkse leven te bespreken. Hierbij werd vooral aandacht besteed aan de voedselvoorziening. Er werd echter eveneens aandacht besteed aan de aanwezigheid van de bezetter. Verder werd de impact van het verzet onderzocht. De collaboratie mocht evenmin onderbreken. Al was het maar omdat meerdere personen die bij de gemeente een functie uitoefenden, actief waren bij collaborerende organisaties. Tenslotte kwam ook de repressie aan bod.
Wat onderzocht werd, kwam aan bod in de vorige alinea’s. Naast het ‘wat’ diende er ook een ‘waarom’ aanwezig te zijn. Waarom werd deze studie gemaakt? In de eerste plaats om een leemte te vullen in de geschiedschrijving van Middelkerke. De periode vóór 1940 en na 1945 werd al onderzocht in enkele boeken en artikels. Op de Tweede Wereldoorlog rustte echter een taboe. Er werd niet over geschreven en als er eens iets over verscheen is het een 'onschuldig' thema zoals de Achttiendaagse Veldtocht of de bevrijding.
Daarnaast bleek een oorlogsstudie waarbij de lokale administratie als uitgangspunt genomen wordt geen voor de hand liggende keuze te zijn. Dit uitgangspunt bracht problemen met zich mee, maar het was tevens een uitdaging. Dit onderzoek wil dan ook een bijdrage leveren aan een nog relatief weinig ontgonnen gebied.
Aangezien dit een lokaal onderzoek is, werd de mosterd gehaald bij andere lokale studies. Drie werken vormden een belangrijke inspiratiebron voor het onderzoek. Luc Schepens publiceerde in 1985 zijn werk over Brugge tijdens de Twee Wereldoorlogen.[2] Kurt Ravyts en Peter Struyve beschreven het Tieltse tijdens de oorlog.[3] In dit omvangrijk werk liet hij heel wat mondelinge getuigen aan het woord. Ten slotte had Frank Seberechts een praktisch allesomvattende studie over zijn gemeente Wommelgem geschreven voor de lokale heemkundige kring.[4] Deze laatste twee werken hebben een chronologisch-thematische opbouw. De structuur van dit werk werd ook op deze opbouw gebaseerd.
Frank Seberechts vermeed in zijn werk namen te vernoemen. In het hoofdstuk over de collaboratie loste hij de kwestie op door initialen te gebruiken. Alhoewel het vermijden van namen mij meermaals werd aangeraden, werd gekozen om toch namen te noemen. Dit niet om met vingers te wijzen of om oude wonden open te halen, maar om zuiver wetenschappelijk te kunnen werken op basis van concrete schriftelijke gegevens. In een gemeenschap waar zo’n 3500 mensen woonden, is het moeilijk om over groepen te spreken. Te meer omdat de politiek in grote mate gedragen werd door individuen en niet zozeer door partijen.
Tenslotte nog een opmerking in het kader van de intellectuele eerlijkheid en historische kritiek. Er kwamen delicate kwesties aan bod zoals collaboratie. Het was hierbij uitermate moeilijk om geen stelling in te nemen. Er werd geprobeerd het woordgebruik zo objectief mogelijk te houden. Toch zal hier of daar mijn persoonlijke mening doorschemeren. Ik acht het dan ook verantwoord om tijdens deze inleiding mijn mening kenbaar te maken. Hoewel de eisen van de Vlaamsgezinden in de jaren dertig, zoals bestuur in eigen taal, zeker rechtvaardig waren, heb ik problemen met hun strategie dat ze de Duitse bezetter gebruiken om hun doelstellingen te bereiken. De democratie als instituut is iets wat niet in vraag gesteld kan worden, laat staan worden verworpen. Tijdens deze studie heb ik mijn mening verscheidene keren genuanceerd, maar toch heb ik nog altijd moeite met de mensen die meewerkten met een overheid die de vrijheden van de bevolking fel beperkte.
Hoe werd Middelkerke bestuurd tijdens de oorlog? Wat was de impact van de oorlog op het later bestuur?
Om de politieke veranderingen te begrijpen moeten we teruggaan tot de jaren 30. Hier wordt vooral aandacht besteed aan de opkomst van de Vlaams-nationalisten en aan de personen die de oorlogspolitiek zouden bepalen. Wie waren deze personen? Wie engageerde zich te Middelkerke in de Vlaamse strijd? Hoe verliep de kiesstrijd in de jaren 1932 en 1938? Wat bepaalde overwinning en nederlaag?
In mei 1940 vielen de Duitse legers België binnen. Wat gebeurde er tijdens de meidagen in Middelkerke? Hoe reageerde de bevolking op de inval?
Tijdens de oorlog was de lokale administratie aan talrijke veranderingen onderhevig. Wie werd vervangen door wie? Waarom en waardoor werden de personen vervangen? Middelkerke heeft wee burgemeesters gehad tijdens de oorlog. Na de oorlog keerden beide, op verschillende tijdstippen, terug op het politieke voorplan. Het is dan ook noodzakelijk om na te gaan hoe de twee burgemeesters de gemeente bestuurd hebben.
Naast veranderingen in het gemeentebestuur werd de samenstelling van andere gemeentelijke diensten gewijzigd. Er kwamen ook diensten bij. Wie werd hier vervangen door wie? Werden er in de gemeentelijke diensten Duitsgezinde personen aangesteld?
Om de impact van de oorlog op de latere politiek na te gaan is het noodzakelijk om te onderzoeken hoe de bevolking de oorlog beleefde. Voor de burgers was vooral de voedselvoorziening belangrijk. De landbouw nam hierbij een voorname rol in. Hoe deed de landbouw het tijdens de oorlog? Had de oorlog een impact op de Middelkerkse landbouw? En zo ja, welke invloed? De visserij was belangrijk aan de kust. Ze was een voorname bron van zowel voedsel als inkomsten. Wat was de impact van de visserij in Middelkerke? Voor de oorlog had Middelkerke een bloeiende middenstand die voor talrijke gezinnen geld in het laatje bracht. Hoe deden de middenstanders het tijdens de oorlog? Iedereen werd tijdens de bezetting geconfronteerd met de rantsoenering en ravitaillering. Hoe verliep die in Middelkerke? Tijdens de oorlog was er tevens een verarming van de bevolking. Hoe werd deze te Middelkerke opgevangen? Wat deden de mensen om eraan te ontsnappen? Kortom in hoofdstuk vier wordt de Middelkerkse oorlogseconomie aan een onderzoek onderworpen.
Tijdens de oorlog waren er personen die zich actief tegen de Duitse bezetting keerden. Was er in Middelkerke een verzetsbeweging? Zo ja, welke en wie waren de leden? Welke acties hebben ze tegen de Duitsers ondernomen? Vielen er slachtoffer onder de weerstanders?
Naast het verzet had vooral de collaboratie impact op de gemeente. Wie waren de mensen die in de collaboratie stapten? Welke organisaties waren actief te Middelkerke? Hoe groot was de collaboratie in de gemeente?
Alhoewel de krijgsverrichtingen stopten op 28 mei 1940, werden de Belgen dagelijks geconfronteerd met oorlogsdreigingen. Zo bombardeerden de geallieerden geregeld het Belgisch grondgebied. Net zoals alle Belgen kregen Middelkerkenaars te maken met inkwartiering en beperking van de vrijheid. Hoe werd de inkwartiering te Middelkerke geregeld? Met welke vrijheidsbeperkingen werden de inwoners geconfronteerd? Waren er unieke factoren die de vrijheid beperkten of de oorlogsdreiging deden toenemen?
Naar het einde van de oorlog toe bereidden de Nazi’s zich voor op de invasie van de geallieerde legers. Welke maatregelen werden in Middelkerke genomen? Hoe verliep de eigenlijke bevrijding? Wat gebeurde er direct na de bevrijding?
Na de bevrijding werden de collaborateurs gestraft voor hun samenwerking met de Duitse bezetter. Heeft de Middelkerkse bevolking het heft in eigen handen genomen? Wie werd er door de officiële repressie onder handen genomen? Was deze repressie zwaar?
Na de oorlog herstelde zich het dagelijkse leven, ook het politieke leven zette zich voort. Hoe evolueerde het Middelkerkse bestuur na de oorlog? Wat waren de machtsverhoudingen? In 1970 keerde oorlogsburgemeester terug in de politiek en werd onmiddellijk verkozen tot burgemeester. Wat waren de oorzaken van zijn electoraal succes? Inghelram zijn burgemeesterschap in 1970 was het begin van dertig jaar Vlaams-nationalistisch bestuur te Middelkerke. Hoe evolueerde dit bestuur? Hoe groeide het en wat waren de oorzaken van de neergang van de Vlaams-nationalisten?
Voor met het eigenlijke onderzoekswerk aangevat werd, werden eerst de bronnenlijst van enkele gepubliceerde werken geconsulteerd. Op die manier kreeg ik een beeld van de verschillende bronnen die nuttig waren voor het onderzoek. Meteen daarna volgde een kort gesprek met de archivaris van het gemeentearchief te Middelkerke met als doel het nagaan of er voldoende bronnen aanwezig waren over de te onderzoeken periode. Na een grondige consultatie van de inventaris bleken er voldoende bronnen aanwezig om een onderzoek te starten. Ik baseerde mijn onderzoek vooral op schriftelijke bronnen. Deze waren verspreid over het gemeentearchief van Middelkerke, het provinciaal archief van West-Vlaanderen, het Rijksarchief in Beveren-Waas, de stadsbibliotheek van Oostende en de gemeentelijke bibliotheek van Middelkerke.
1. De geschreven en gedrukte bronnen
1.1 De archieven
Het Gemeentearchief van Middelkerke
In dit archief heb ik de meeste bronnen geraadpleegd. Het was het eerste archief dat geconsulteerd werd. Ik beschikte bijgevolg nog niet over de nodige ervaring om op een efficiënte manier opzoekingen te verrichten. Het werd echter een boeiende en vruchtbare speurtocht. In de eerste plaats werd de algemene correspondentie onderzocht. Het was het meest omvangrijke onderdeel van de collectie en het leek een verstandige zet om te beginnen met het grootste deel in de zomervakantie van 2001. De periode van 1938 tot 1948 werd onderzocht. Het was een heel rijk archief. De algemene correspondentie bevatte brieven over allerhande onderwerpen. Bewijs hiervan is dat alle thema’s een verwijzing bevatten naar de briefwisseling.
Al even belangrijk voor het onderzoek bleken de notulenboeken van het schepencollege en de gemeenteraad. Om deze in te kijken was toestemming nodig van het Schepencollege. Het werd de snelst verkregen toestemming, want in amper twee dagen kreeg ik toegang tot inzage van de notulen. In de notulen waren alle beslissingen van de gemeenteraad en het schepencollege zorgvuldig genoteerd. Vooral de verkiezingen van schepenen waren belangrijk voor het onderzoek. De aanstellingen van allerhande gemeentepersoneel werd eveneens met veel aandacht gelezen. In de gemeenteraad en in het schepencollege werden talrijke besluiten van de bezetter besproken. In feite vormden de notulen de neerslag van de kern van de gemeentelijke besluitvorming. Het onderzoek van de notulen beperkte zich van 1935 tot 1949. Achteraf gezien was dit geen verstandige afbakening. Met betrekking tot de naoorlogse politieke evolutie was een onderzoek na 1949 aan te raden. Het gemeentearchief werd geconsulteerd in augustus en september 2001. Toen was ik nog niet van plan om de naoorlogse politieke evolutie op te nemen in het werk. Op het einde van september dacht ik dat het gemeentearchief voldoende was geraadpleegd. Ik ben er sindsdien niet meer geweest met als gevolg dat de naoorlogse evolutie uit andere informatiebronnen diende gepuurd te worden.
De collectie ‘personeel diversen’ was rijk gevuld te zijn met documenten. De notulen waren echter al onderzocht met als gevolg dat wat betreft het aangestelde personeel, geen nieuwe namen opdoken. De collectie bevatte naast het aangestelde personeel ook dossiers met kandidaten voor een bepaalde functie. Op die manier bracht de consultatie van ‘personeel diversen’ toch nog nuttige informatie op.
Tenslotte was het archiefonderdeel ‘oorlog’ ook nuttig voor het bronnenonderzoek. Het was een uiterst gevarieerde collectie die vele aspecten van de oorlog bevatte. Zo waren er dozen met documenten met betrekking tot opvorderingen, inkwartiering, evacuatie, tewerkgestelden in Duitsland, oorlogsschade, burgerwacht en landbouw. En dit is nog maar een kleine bloemlezing uit de collectie.
Het gemeentearchief in Middelkerke was rijk, maar toch waren er enkele hiaten te bespeuren. De grote afwezige was het politiearchief. Het is niet met zekerheid te zeggen wat er precies mee gebeurd is. Het is hoogstwaarschijnlijk vernietigd, maar door wie of wanneer precies blijft een open vraag. Er was tevens weinig te vinden over collaboratie of over repressie en epuratie. Er was enkel wat briefwisseling toen de hogere overheid inlichtingen vroeg over bepaalde personen. In de aanstellingsakten van het plaatsvervangend personeel stond steeds vermeld waarom de voormalige titularis geschorst werd. Daar hield het echter bij op. Later kwam aan het licht dat heel wat documenten met betrekking tot de collaboratie en de repressie in privé-bezit waren. Dit terwijl ze geadresseerd waren aan of opgesteld waren door het gemeentebestuur. Door de afwezigheid van deze documenten in het gemeentearchief bleven er voor mij grote lacunes in verband met collaboratie bestaan.
Archief van de provincie West-Vlaanderen
De gaten in het onderzoek werden voor een groot deel opgevuld door de consultatie van het provinciaal archief. Om dit archief te consulteren was de toestemming vereist van de provinciegriffier. De toestemming krijgen was echter maar een formaliteit. Twee onderdelen van het archief werden onderzocht: het archief van de eerste afdeling en het archief van het kabinet van de gouverneur.
Het eerste onderdeel was het archief van de eerste afdeling. Dit archief bevond zich in het Groot Seminarie gelegen in de Potterielei te Brugge. Het te onderzoeken archief was vooral te vinden bij het onderdeel ‘gemeentezaken’ tussen de jaren 1940 en 1949. Aangezien repressie en tuchtmaatregelen de grote afwezigheden waren in het onderzoek, spitsten de opzoekingen zich toe op deze thema’s. De ambtsverlating in mei 40, de tuchtacties tegen gemeenteraadsleden en de epuratie inzake burgertrouw vormden de hoofdmoot van de resultaten. Deze onderwerpen werden aangevuld met informatie uit dossiers over Groot-Oostende en Groot-Middelkerke, de aangifte van collaborerende groeperingen, gemeenteraadsverkiezingen van het jaar 1946 en allerlei klachten tegen het gemeentebestuur.
Het archief van het kabinet van de gouverneur bevond zich in de kelders van het provinciehuis. Daar werden slechts twee onderdelen onderzocht: de benoemingen van burgemeesters en de benoemingen van schepenen. De benoemingen van burgemeesters overspanden de periode tussen 1938 en 1952, terwijl de benoemingen van schepenen zich beperkten tot de periode 1940-1945. Dit archief was waardevol omdat de hele aanstelprocedure van de burgemeesters en schepenen er terug te vinden waren. De correspondentie tussen de verschillende instanties en de aanbevelingsbrieven vormden een welgekomen aanvulling.
Het archief van de provincie West-Vlaanderen was een noodzakelijke bron voor mijn onderzoek, want de provincie was de tussenpersoon tussen gemeentes en de nationale overheid of de bezetter. De gouverneur had uitgebreide bevoegdheden zowel tijdens de bezetting als bij de repressie. De collectie gaf antwoorden op enkele belangrijke onderzoeksvragen zoals de aanstelling van de oorlogsschepenen en burgemeester.
Archief van de arrondissementscommissaris
Het archief van de arrondissementscommissaris bevond zich te Beveren-Waas. Deze collectie heeft geen nieuwe informatie opgeleverd. Zowel in het gemeentearchief als in het provinciaal archief waren er afschriften van de beslissingen en correspondentie van de commissaris aanwezig. De informatie werd dan ook snel als reeds gezien beschouwd.
1.2 Privé-verzamelingen
Twee gecontacteerde personen beschikten over een uitgebreide collectie documenten. Deze mocht vrij worden geraadpleegd in het kader van het onderzoek. De collectie van Julien Desseyn bestond uit kopieën van verkiezingspamfletten. Daarenboven had hij heel wat politieke analyses in het kader van zijn geplande studie over Middelkerke op papier gezet. Hij zocht in deze studie vooral naar de oorzaken van politieke gebeurtenissen. Deze beschouwingen waren dan ook uiterst waardevol. Hij was tevens een uitermate goed geïnformeerde mondelinge getuige.
Ronny van Troostenberghe is actief in de plaatselijke heemkundige kring ‘Graningate’. Hij beschikte eveneens over talrijke kiespamfletten. Daarenboven had hij nog een collectie documenten met betrekking tot de oorlog te Middelkerke waaronder lijsten met betrekking tot de collaboratie. Hij beschikte tevens over de verslagen van de Passieve Luchtbescherming. De verslagen van de PLB bleken een van de meest omvangrijke en accurate documenten te zijn met betrekking tot de oorlogsgebeurtenissen te Middelkerke.
1.3 Gedrukte bronnen
Om de nodige informatie met betrekking tot de repressie te verzamelen werd het Krijgshof gecontacteerd om het dossier van vier Middelkerkenaars in te kijken. De Krijgsauditeur gaf, in overeenstemming met de wet op de privacy, geen toestemming om de dossiers te raadplegen, omdat ze in hun rechten hersteld waren. Hierdoor moest ik uitkijken naar een andere bron met betrekking tot de repressie. De keuze viel op het Staatsblad. Hierin stonden de vonnissen van de Krijgsraden gepubliceerd. De periode van december 1944 tot december 1947 werd uitgepluisd. Een langzaam vorderend werk. Via het Staatsblad kon het gat dat de repressie in het onderzoek vormde eindelijk worden opgevuld. Daarenboven stonden in de vonnissen alle lidmaatschappen van de veroordeelden vermeld. Hierdoor werd ook de collaboratie concreter in beeld gebracht. De resultaten van de zoektocht in het Staatsblad waren het vele werk meer dan waard.
De lezer zal opmerken dat er in dit werk sporadisch verwezen wordt naar het dossier Inghelram van de Krijgsraad. De aanhalingen zijn citaten uit de thesis (scriptie) van Petra Gunst.[5] Zij heeft het dossier van Andreas Inghelram kunnen inkijken en gebruikt voor haar casusstudie over Middelkerke, want toen was er nog geen wet op de privacy.
Elke zichzelf respecterende gemeente heeft een heemkundige kring. In Middelkerke is dit niet anders. De heemkundige kring heeft al enkele publicaties over Middelkerke of de deelgemeenten tijdens de Tweede Wereldoorlog op haar naam staan. Het ging hier over de typische onderwerpen zoals de meidagen van 40, de bevrijding, bombardementen en neergestorte vliegtuigen. De artikels werden al in oktober 2000 geraadpleegd. Toen had ik definitief gekozen om een werk over Middelkerke tijdens de oorlog te schrijven. Het lezen van bestaande publicaties omtrent Middelkerke leek mij het meest aangewezen om een onderzoek mee aan te vangen. De artikels in ‘Graningate’ heb ik gebruikt bij de totstandkoming van dit werk.
Tenslotte werden in de stadsbibliotheek van Oostende enkele periodieken geconsulteerd. Een eerste periodiek was De Zeewacht. Tijdens de bezetting staakte die blijkbaar zijn activiteiten, want tussen 10 augustus 1940 en 24 september 1944 waren er geen kranten te vinden. De Panne – Het Strand verscheen wel tijdens de bezetting. Hetzelfde gold voor het Brugsch Handelsblad. Dit laatste blad was het meest interessant voor het onderzoek. Het blad publiceerde soms speeches die Andreas Inghelram gaf in de gemeenteraad aan het begin van de oorlog.
2. Mondelinge bronnen
Tussen de opzoekingen door werden enkele personen gecontacteerd. Zij waren ofwel zelf betrokken bij de oorlog of wisten er veel over de toestand in Middelkerke.
Julien Desseyn behoorde tot deze laatste categorie. Hij werd in 1972 gemeentesecretaris van Middelkerke (voordien was hij gemeentesecretaris van buurgemeente Wilskerke) en was toen al bestuurslid en secretaris van de Volksunie te Middelkerke. Hij heeft aldus de opkomst van de Volksunie van nabij meegemaakt en stond in nauw contact met burgemeester Inghelram. In 1976 deed hij voor het eerst mee met de gemeenteraadsverkiezingen en werd direct verkozen. Toen Andreas Inghelram in 1982 stopte met de politiek, was Desseyn de gedoodverfde opvolger. Hij werd in datzelfde jaar verkozen tot burgemeester en werd tijdens de verkiezingen van 1988 nog eens herkozen. Tussen 1981 en 1988 was hij volksvertegenwoordiger en lid van de Vlaamse Raad. Julien Desseyn is momenteel bezig met de voorbereiding voor een publicatie. Op het eind van 2002 verschijnt zijn boek over de politieke geschiedenis van Middelkerke.
Firmin Baeckelandt werd op 14 februari 2002 geïnterviewd. Hij is de zoon van oorlogsschepen Jerome Baeckelandt en de broer van Roger Baeckelandt. Roger werd in 1964 als eerste lid van de Volksunie verkozen tot gemeenteraadslid. Hij zetelde ook na de verkiezingen van het jaar 70. Tijdens de oorlog koos Firmin, net als zijn broer en vader, resoluut het pad van de bezetter en werd lid van de Zwarte Brigade, het VNV en de Hulpfeldgendarmerie. Firmin werd geïnterviewd om een beeld te krijgen van de collaboratie en de rol van zijn vader.
Roger Ester was tijdens de oorlog lid van de Passieve Luchtbescherming. Hij werd twee maal geïnterviewd om meer te weten te komen over deze organisatie, want er was maar weinig materiaal over de PLB te vinden. Later werden de verslagboeken teruggevonden bij Ronny Van Troostenberghe. Samen met de twee interviews vormden deze de voornaamste bron met betrekking tot de Burgerlijke Wacht.
René Mollet werkte tijdens de oorlog als bediende op het gemeentehuis. Hij werd in 1945 dienstdoend gemeentesecretaris tot 1948. In deze functie zag hij de gemeente weer opgebouwd worden. Tijdens de Achttiendaagse Veldtocht werd hij als soldaat bij gevechten aan het Schipdonkkanaal krijgsgevangen genomen en naar Dortmund en vervolgens naar Heideburg overgebracht.
Tenslotte wordt soms verwezen naar het interview dat Petra Gunst heeft afgenomen van Andreas Inghelram op 10 mei 1990.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] VAN DOORSLAER Rudy, De Tweede Wereldoorlog, in ART Jan (red.), Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Deel I. Nieuwste Tijden. 19de en 20ste eeuw. Gent, Stichting Mens en Kultuur Uitgeverij, 1993, pp. 307-308.
[2] SCHEPENS Luc. Brugge Bezet. 1914-1918, 1940-1944. Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen. Tielt, Lannoo, 1985, 364p.
[3] RAVYTS Kurt, STRUYVE Peter. Het Tieltse 1940-1945, bedreigd, bezet, bevrijd. Tielt, Heemkundige kring De Roede van Tielt, 1995, 473p.
[4] SEBERECHTS Frank. Rust en Orde Heerscht in de gemeente in De Krijter. XXIX en XXX. 1994. nr.1, pp. 7-243.
[5] GUNST Petra. Verandering en continuïteit van het politiek personeel: burgemeesters en schepenen in het arrondissement Oostende, van 1938 tot 1947. Met een vergelijkende studie van de repressie en epuratie in België en de Scandinavische landen. Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatverhandeling), 1991, 2 delen.