De Tweede Wereldoorlog in Middelkerke. Een korte aanfluiting van het democratisch bestuur. (Stefaan Ingelbrecht)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 5: Het verzet

 

Reeds in het begin van de oorlog werden vijfentwintig mensen lid van een plaatselijke verzetskern, die later opgenomen werd in het Geheim Leger, dat een nationale structuur had.  Op het einde van de oorlog kreeg dit  verzetsorgaan een beperkte opdracht.  Door verraad en door een verboden lijst werden enkele plaatselijke verzetslieden gevangen genomen waarvan een zevental zou sterven in gevangenschap in Duitsland.

 

Dit hoofdstuk wil pogen om het verzet in Middelkerke beter in kaart te brengen.  Middelkerke heeft een tekort aan schriftelijke bronnen over burgerlijke en militaire verzetsbewegingen, zodat we ons dienden te wenden tot de documentatie van het Geheim Leger.  Sommige verzetskernen smolten samen in een grote groepering.  Het Belgisch Legioen, opgericht in 1940, veranderde eind 1942 zijn naam in Leger van België.  In 1944 werd de officiële naam uiteindelijk Geheim Leger.  Aan de kust waren ook de Inlichtingen- en Actiediensten Marc en Zip actief.  Hun verzamelde inlichtingen waren meestal van militaire aard.  Het verzet verzamelde ook gegevens in verband met collaborateurs.[221]

 

Voor het onderzoek naar de activiteiten en de leden van de weerstandsgroepen liggen de bronnen niet voor het rapen. De verzetslieden dienden uitermate voorzichtig te zijn, daarom werden zo weinig mogelijk documenten gebruikt en werden de opdrachten in hoofdzaak mondeling doorgegeven, zonder te weten wie de andere medewerkers of de opdrachtgevers waren.

 

 

5.1. Een beperkt aantal verzetsdaden in de streek

 

Er waren slechts weinig verzetsdaden in de streek rond Middelkerke: "Wanneer de Inlichtingsdiensten, de sluikpers en andere vormen van weerstand reeds van in  het begin van de Duitse bezetting in West-Vlaanderen actief waren, kan dit zeker niet gezegd worden van het militair verzet, dat zich vooral toespitst op acties in samenwerking met de Geallieerde militaire operaties tijdens of na de invasie."[222]

 

Op het einde van de oorlog hadden de militaire operaties van het Geheim Leger een aantal kenmerkende beperkingen.[223]  Het oppercommando van het Geheim Leger wilde zijn kader en zijn manschappen enkel op voorzichtige wijze inzetten voor acties, na levering van wapens, gedropt uit Engeland.  Ook werd opgedragen er rekening mee te houden dat de acties zo weinig mogelijk de burgerbevolking mochten treffen, dit om represailles van de vijand te vermijden.  Dus geen gijzelaars nemen, geen repressie of terreurdaden. Hierdoor hield het Geheim Leger zich stipt aan de ontvangen richtlijnen van Londen.  Andere weerstandsorganisaties, zoals de Belgische Partizanen, hielden er een andere visie op na en voerden reeds van bij het begin een onverbiddelijke strijd tegen de Duitsers en hun aanhangers. Hierdoor konden ze weliswaar meer schade en last aan de Duitsers berokkenen, maar lokten dan ook vanwege de Duitsers tegenmaatregelen uit die vooral onschuldige burgers troffen.

 

 

5.2. Acties van het Geheim Leger op het einde van de oorlog.

 

Binnen het 'Geheim Leger' was in  1944 het Belgisch grondgebied ingedeeld in vijf zones.  Zone III omvatte de provincies Oost- en West-Vlaanderen en was ingedeeld in tien sectoren.[224]  Deze zone kwam in februari 1944 onder het bevel van majoor A. Haus.  Middelkerke behoorde tot sector Brugge-Oostende.

 

Tot vóór 1 juni 1944 waren in de sector Brugge-Oostende de acties niet gecoördineerd.  Naast het voorbereiden van de acties op bevel, het bijeenbrengen van wapens, munitie en andere voorraden, het plaatsen en helpen van onderduikers, het installeren van een ontsnappingsroute en het doorgeven van inlichtingen, werden sabotagedaden uitsluitend op eigen initiatief van de groepen of van individuele personen uitgevoerd. Het neerschieten van Duitsers of sympathisanten was uitdrukkelijk verboden. Het Plan van Militaire Sabotage uitgegeven door Londen op 16 april 1943 liet uitsluitend prikacties net voor de invasie toe.  Na de landing in Normandië was de opdracht van het Geheim Leger de Belgische verkeersinfrastructuur te saboteren teneinde de Duitse troepentransporten naar het front lam te leggen.  In Zone III lag immers een belangrijke verbindingsroute voor brandstof, munitie en troepen.

 

In de officiële lijst van de weinige sabotagedaden die in de periode februari 43 tot oktober 44 gebeurden, staat er geen enkele sabotage op het grondgebied van Middelkerke vermeld, wel in de havenstreek rond Brugge en Zeebrugge.  De radioboodschap " Message pour la petite Berthe: la frondaison des arbres vous cache le vieux moulin", die op 1 juni 1944 werd uitgezonden, was een vooralarm voor het Belgisch Geheim Leger.[225]  Dit betekende dat het Geheim Leger binnen de veertien dagen in actie zou moeten treden. Of anders gezegd dat de Geallieerden weldra zouden landen.  Toen Zone III de betekenis van de radioboodschap aan de staf van de sector had bekend gemaakt, duurde het nog enige dagen alvorens alle afzonderlijke groepen ingelicht werden, zodat bepaalde chefs slechts op 6 juni 1944 ingelicht waren.  De boodschap van 8 juni 1944 was het sein voor de uitvoering van sabotage: " Le roi Salomon a mis ses grands sabots."[226]  Deze boodschap werd meteen door alle manschappen begrepen, zodat vanaf de volgende dag de geplande sabotagedaden uitgevoerd werden.  De sabotage was vooral gericht tegen de spoorwegen, de verkeersinfrastructuur en de verbindingen.  Treinwagons werden gesaboteerd door de assen buiten gebruik te stellen.  De spoorweglijnen en signalisaties werden tijdelijk buiten dienst gesteld.  De treinen werden moedwillig vertraagd en er waren langzaam-aan-acties.  Op wegen werden planken met nagels of kraaienpoten geplaatst en de wegwijzers werden weggenomen.

 

 

5.3. De plaatselijke werking

 

5.3.1 De Witte Brigade in het begin van de oorlog.

 

In de schoot van het Belgisch Legioen zone I, ontstond in 1940 de verzetsgroep Witte Brigade in het gebied van Oostende tot Adinkerke.  Deze groepering was verdeeld in verschillende streken met ieder een aangestelde verantwoordelijke.[227] Voor Middelkerke was dit Oscar Vansnick: "Reeds op de tweede vergadering van de Witte Brigade te Oostende in juni 1940 was Hector Vanhooren aanwezig. Zo werd aan deze man de toelating gegeven om zijn schoonbroer Oscar Vansnick uit Middelkerke aan te werven en de nodige onderrichtingen te geven voor het oprichten van een groep in deze gemeente." [228]

 

Middelkerke had twee escouades, samen goed voor 26 man, onder leiding van Oscar Vansnick. [229]  De eerste escouade was samengesteld uit Boddez Roger, Bolle Raymond, Deporter Adolf, Deputter Charles, Genet Jules, Hakin Jacques, Loosbergh Roger, Reul Paul, Simoen Alfons , Stevelinck Gaston, Vanhooren Victor, Vanherreweghe August en Vermeersch Joseph.  De tweede escouade bestond uit Coulier Edmond, Deschoenmacker, Devriendt Achiel, Devriendt Georges, Germonprez Camiel, Hollevoet Karel, Mollet Roger, Muylaert Georges, Muyllaert Roger, Stevelinck Carlos, Vanbelleghem Michel, Vandewalle Henri, en Vandooren Oscar.  De kleinste actiegroep bestond uit een ploeg van vijf man.  Twee ploegen vormden een sectie.  Vier secties maakten een peloton. Vier pelotons vormen een compagnie.

 

5.3.2 De Inlichtingendiensten Luc-Marc en Zig.

 

Volgens Henry Barbary " konden de leden van onze groepering in contact komen met de volgende inlichtings- en actiediensten: Marc, Zero, Athos en Alexander."[230]  In Middelkerke was er tijdens de oorlog een inlichtingsdienst.  Doordat de Inlichtingen- en Actiediensten in het grootste geheim werkten, bleven ze zelfs nog lang na de oorlog onbekend.  De netten werkten met een beperkt aantal zorgvuldig gekozen en goed geplaatste personen. In de omgeving rond Middelkerke was vooral het net Luc-Marc actief.  Getuige daarvan waren de talrijke schetsen met vermelding van allerlei militaire gegevens over de Duitse bezetter opgemaakt op verschillende data.

 

De dienst Zig, die in 1941 afhing van Bayard-sector Banco, gaf ook veel inlichtingen over de kustversterking en over de Duitse radarposten.  Tot deze groep behoorde Gerard Verbeke, die zich vooral met het verzenden van de inlichtingen bezighield.  In 1943 kreeg deze groep de opdracht om nog meer weerstandsgroeperingen te stichten langs de kust. Op die manier werden groepen opgericht te Nieuwpoort en te Middelkerke met behulp van H. Van de Bussche.

 

 

5.4 Verdienstelijke verzetsmensen

 

a. Politiebrigadier Oscar Vansnick[231]

Hij was de oprichter van het 'Belgisch Legioen' van Middelkerke in 1940.  Oscar was telegrafist geweest in de Eerste Wereldoorlog.  Zijn taak bestond er voornamelijk in om inlichtingen te bekomen van militaire aard omtrent de Atlantic Wall en de troepenverplaatsingen.  Als politieagent had hij een bevoorrechte positie omdat hij een 'Schein' bezat waardoor hij onder andere toegang tot het strand had.  Op 9 mei 1943 werd hij thuis opgehaald, net zoals een veertigtal andere leden van de onderafdeling 'Brigade van de dood'.  Tegen alle regels in, had bevelhebber Gustave Dumolin een ledenlijst aangelegd.  Deze lijst was in de handen gekomen van Prosper Desitter, een verrader in de verzetskringen.  Oscar Vansnick werd enkele dagen later vrij gelaten, maar op 17 november opnieuw aangehouden door de SS-ers.

 

Op 9 mei en op 20 september 1943 ging de Geheime Feldpolizei (GFP) over tot verscheidene aanhoudingen met als gevolg dat de organisaties uiteen werden gerukt.  Gerard Verbeke, een van de marconisten, kon vluchten, dook onder te Houthulst, waar hij opnieuw moest vluchten toen de Duitsers daar ook een razzia hielden in november 1943.  Hij kwam uiteindelijk terecht in Tielt: "Op het eind van  mei 1944 kon ene Ver Eecke de radio-operateur H. Wittenberghe bij het echtpaar Jerome Deschrijvere te Marialoop bij Tielt onderbrengen, waar hij korte tijd nadien het gezelschap kreeg van marconist Gerard Verbeke uit Middelkerke. Ze verbleven er tot 5 september 1944, datum waarop ze bevel kregen zich te begeven naar het hoofdkwartier van Zone III te Sint-Martens-Latem." [232]

 

De Middelkerkse verzetsgroep maakte sinds 1941 deel uit van de organisatie van Oostende, onder leiding van H. Barbary, later onder  L.Goddyn.  In 1943 was er een sectie met twee gouades met in totaal meer dan 25 man.  Tussen maart en november 1943 werd ongeveer de helft van deze manschappen aangehouden, vier onder hen keerden nooit meer terug.  Maar de weerstand was hier niet uitgeroeid, want bij de bevrijding in september 1944 telde de groep opnieuw meer dan 20 leden, waaronder enkele van de vroegere GFP aanhoudingen, zoals Roger Boddez, Gaston Stevelinck, Alfons Simoen en Oscar Vandooren.

 

b. Paul Reul[233]

Tijdens de oorlog was er te Middelkerke een ontsnappingsroute voor bemanningsleden en piloten van neergeschoten vliegtuigen.  Ze werden met een roeibootje naar de belleboeie gebracht.  Deze boei lag twee kilometer in zee.  Daar werden ze ’s nachts opgehaald door Britse snelboten.  Paul Reul voer op zijn eentje het roeibootje heen en weer.  Hij liep een uitermate groot risico, want de Duitsers patrouilleerden dag en nacht op langs het strand.

 

Paul Reul seinde zijn gegevens door in het Frans. Vanaf 2 mei 1943 kreeg hij enkele berichten vanuit Engeland: "Il y a de la joie à bord. Le petit navire est au port. Prends garde petit navire. La mer est pleine de mistères. Pour le petit navire: onze et onze font vingt-deux. Message personnel spécial: le capitaine du petit navire est bien arrivé."[234]

 

Op 9 mei 1943 werd Paul Reul door de Geheime Feldpolizei aangehouden en naar Brugge gebracht.  Daarna vertoefde hij achtereenvolgens in de gevangenis van Sint-Gillis, in oktober 43 in Esterwegen en in augustus 44 in Kaisheim. Hij werd onthoofd en verbrand in München op 24 oktober 1944.

 

c. Georges Verstraete.

 

Georges Verstraete (°Middelkerke 11.08.1923 - †Oostende 5 .03.1986) schreef een 120 tal bladzijden vol met persoonlijke memoires op een blocnote in de loop van zijn aanslepende ziekte.  We nemen enkele citaten uit zijn werk omdat het, voor ons, voorlopig de enige schriftelijke neerslag is van de daden van een Middelkerkse weerstander:

"[...] ons verzet in 1940-45 is zinloos geweest.  Het waren nochtans de avontuurlijkste en gevaarlijkste jaren uit mijn leven. [...] Mijn vader Leon sympathiseerde niet met de Duitsers en weigerde zelfs voor hen te werken. [...] Een kleine herstelling aan de centrale verwarmingsketel op het gemeentehuis werd het startsein van het eerste verzet van vader samen met de politiecommissaris. [...] Ons geld raakte op. [...] Hij weigerde herstellingswerken uit te voeren tot er twee Duitsers hem bij zijn kraag kwamen pakken. [...]

[1942] De Duitsers plaatsten mijnen in de lege villa's, bakjes aan de plint naast de deur en draden gespannen 10 tot 15 cm boven de grond. We namen overal zorgvuldig nota van. [...] Telkens ik met plannetjes van de versterkingen aankwam, trok vader naar de Angora's […]  We werkten naarstig verder aan ons plan van deze sector, waarvan we alle details noteerden. We knipten de draad door tussen de springladingen, verlegden met een schop de mijnen zodat we zelf een veilige doorgang kregen door het mijnenveld [op het strand]. [...] Bij het ontmantelen van een villa in Westende ontdekten we in een vals plafond een wapenarsenaal van 30 revolvers en 50 laders. Elke keer dat ik naar huis zou gaan, moest ik een revolver in mijn sok verstoppen. Thuis werden ze in glazen bokalen verpakt en in de hof gedolven. De lichtkogels namen  we van de prikkeldraad- versperringen af […]

[1943] Nooit sliepen we nog gerust want meer en meer mensen werden opgepakt en verdwenen voor goed.  Bij het afbreken van de kazerne trachtte ik zoveel mogelijk materiaal achterover te drukken door het onderweg in de struiken te gooien om het achteraf op te halen. [...] Maurits kwam in contact met Poolse soldaten die voor de Duitsers werkten.  Ze vroegen veel nagels aan Maurits en stopten die in  hun slipje. Ze legden mijnen en met die nagels konden ze beletten dat ze ontploften.

Vader ondernam allerlei gedurfde doch roekeloze sabotagedaden zoals het ontmijnen en doorzagen van de Rommelasperges onder de vloedlijn. Dit waren puntige houten palen voorzien van mijnen en met draden verbonden om landingsboten te hinderen […]

Juni 1944:  de mensenjacht nam toe. Plots werden de angora-verzetslieden 's nachts afgehaald. De geheime post die zich in de Vandenheuvellaan bevond, verdween met de seiner. We wisten echter niets af van elkaar, er waren een drietal tussenpersonen, elkeen van hen even onwetend van elkaar, om de berichten over te brengen […]

8 september 1944 - 4 uur 's namiddags de eerste rupswagen met twee Canadezen te zien in het dorp. [...] De weerstanders van het laatste uur kwamen te voorschijn en vader kon hen van wapens voorzien uit eigen arsenaal. Deze woeste bende trok een spoor van vernieling na door de gemeente, overal om zich heen terreur zaaiend. In het geniep slaagde Maurits erin deze revolvers naar zijn ontgoochelde vader terug te brengen. ' Daar zie’, zei ik hem, en voor mij bestaat er geen vaderland meer." [235]

 

d. Stany Delameilleure

 

Stany Delameilleure was bij de bevrijding de groepsoverste van het Geheim Leger te Middelkerke.  In de periode tussen de landing in Normandië en 7 september 44 werden volgens het rapport van groepsoverste Delameilleure volgende acties ondernomen:

"- regelmatig buiten gebruik stellen van camions van de NSKK en OT die hun standplaats te Middelkerke hadden. Door ompraten van chauffeurs, wegnemen van benzine of hout voor de gasgeneratoren en het ontregelen van de motoren, waren gemiddeld 40 voertuigen van de 150 in panne. Dit bracht grote vertraging mede bij het Duitse transport

- Telefoonverbindingen en kabels van alle aard werd regelmatig overgesneden in de gemeente en op het vliegveld,

- kortsluiting veroorzaakt in de Duitse telefooncentrale aan het gesticht Eymar,

- vijf vijandelijke soldaten werden ontwapend en opgesloten vóór de bevrijding."[236]

 

Er kwam echter kritiek op Stanislas zijn rapport: " Het lijkt me hoogst onwaarschijnlijk dat Stany over de middelen en de manschappen kon beschikken om in zo een grote mate het voertuigenbestand van de Duitsers te ontregelen. Dat zoiets zou hebben gekund door het ompraten van chauffeurs is gewoon lachwekkend. Ik herinner me nog wel dat het verhaal liep dat het ging om vijf soldaten  die opzettelijk waren achtergebleven om door desertie te ontsnappen aan verdere gevechten. In elk geval bevonden deze vijf soldaten zich niet onder toezicht van de weerstand maar wel van de Luchtbescherming. Het verslagboek van deze vereniging vermeldde op vrijdag 8 september 1944  ' om 16u40 Intrede van de eerste Canadese gepantserde auto's. Vijf Duitse krijgsgevangenen worden door ons aan hen overgeleverd. "[237]

 

Op 9 september 44 werden de Duitsers te Westende door de Canadezen bestormd, waarbij drie man van de AB Groep Middelkerke als gids optraden.  Het duurde nog vijf dagen alvorens de laatste Duitse weerstand te Westende gebroken werd.  Eén Canadees soldaat sneuvelde bij deze gevechten.  In samenwerking met de Rijkswacht en Politie voerde de weerstand patrouilles uit, bewaakten ze bruggen en kamden de duinen uit op zoek naar achtergebleven Duitsers.  Het AB Middelkerke leed bij deze acties geen eigen verliezen.

 

De manschappen van de Witte Brigade waren bij de bevrijding: Boddez Roger, Boddez Nic, Dryepondt Emile, Deputter Albert, Delanghe Kamiel, Delys Frans, Dewilder Joseph, Goes Charles, Germonprez Georges, Landuyt Robert, Mollet Roland, Maes Richard, Pauwels Theodoor, Portier Alfred, Stevelynck Gaston, Simoen Alfons, Vanmeerhaeghe Karel, Vanhoutte Louis, Vandooren Oscar en Vervoort Edmond.  Slechts vier mensen waren al lid in 1940: Boddez Roger, Simoen Alfons, Stevelinck Gaston en Vandooren Oscar.  Deze laatste werd zelfs in 43 gevangen genomen.

 

 

5.5 De menselijke verliezen bij de weerstandsorganisatie

 

Een deel van de oorspronkelijke Middelkerkse verzetslui werd aangehouden en daarna gedood toen Prosper Desitter in bezit kwam van de lijst die Gustaaf Dumoulin had aangelegd van de leden van de leden van de ‘Brigade van de dood’, een onderafdeling van het Vrijkorps voor militaire actie.  Dit vrijkorps was op zijn beurt een onderafdeling van het Belgische Legioen.  In totaal werden 50 van de 53 leden aangehouden door de Geheime Feldpolizei tussen mei 43 en 18 november 43

 

Enkelen werden aangehouden en naar Duitsland gevoerd, maar kwamen levend terug.  Dit waren Jacques Hakin, Jules Genet, August Vanherreweghe, Roger Mollet , Karel Hollevoet, Carlos Stevelinck, Oscar Vandooren en Georges Devriendt.

 

Burgers die zich openlijk tegen de bezetter uitlieten, liepen steeds het risico aangehouden te worden. Na een kort proces werden ze voor enkele maanden naar een concentratiekamp verwezen. Tien Middelkerkenaars keerden niet terug naar huis.

 

Adolf Deporter (° Schaarbeek 5.4.1905) had zich als fotograaf gevestigd op de Zeedijk 62.  Hij werd aangehouden te Gent op 16 november 1942 door de GFP en naar Sint-Gillis overgebracht op 2 januari 1943.  Hij werd overgeplaatst naar Bochum, Sonnenburg en werd te Rechenau gezien op 17 januari 1945.  Hij overleed in februari 1945 in Gross-Rozen.

 

August Naeyaert ( °Lichtervelde 13.12.1882) werd aangehouden wegens spionage op 26 augustus 1944 samen met zijn zoon Omer. Getuigen Bob Leroy, Louis Godderis en Paternostre hebben hem gezien in het kamp Neuengamme, alwaar hij overleed op 28 november 1944.

 

Omer Naeyaert (° Sint-Kruis 1.5.1916), zoon van August en Eugenie Wyndels.  Hij werd samen met zijn vader aangehouden en stierf in het kamp van Neuengamme op 6 december 1944.

 

Achiel Ongenae (° Belsele 16.12.1910) werd door de GFP te Middelkerke aangehouden op 19 september 1943.  Hij verbleef een tijd in Brugge en Sint-Gillis.  In januari 1944 zat hij gevangen in Joegoslavië.  Hij overleed in het kamp van Dresde-Flossenberg op 14 april 1945.

 

Paul Reul ( ° Oostende 18.01.1915) woonde in de Kemmelbergstraat 7 en was gehuwd met Jeanne Houppertz.  Hij werd aangehouden op 9 mei 43 door de GFP, naar Brugge overgebracht, daarna naar Sint-Gillis, in oktober 43 naar Esterwegen en in augustus 44 in Kaisheim.  Hij werd onthoofd en verbrand te München op 24 oktober 1944.

 

Charles Rollier (°Oostende 27.07.1918) woonde in de Prootstraat 42.  Hij werd op 1 juni 1944 aangehouden door de Gestapo en de Feldgendarmen wegens lidmaatschap van de Witte Brigade.  Hij verbleef vanaf 2 juni 1944 te Brugge, vanaf 7 juni 1944 te Etterbeek  en vanaf 9 juni 44 in Hildesheim.  Hij werd bevrijd op 7 april 1945 en kwam thuis op 6 mei 1945.  Hij overleed op 6 maart 1949, bijna vier jaar later na pijnlijke ziekte ten gevolge van de ontbering tijdens zijn gevangenschap.

 

Marcel Titeca  (° Middelkerke 16.10.1921) was technisch tekenaar.  Hij werd aangehouden door de GFP te Middelkerke op 26 augustus 1944, werd gebracht naar Brugge, naar Sint-Gillis op 10 september en naar Neuengamme tot 15 november.  Verder naar Hamburg en het kamp van Meppen waar hij bewusteloos werd binnengebracht op 18 november 1944 en daar stierf op 22 november om 7 uur.  In zijn bidprentje stond: “Toen hij op de avond van 26 augustus 1944 van zijn werk huiswaarts keerde, werd hij op de tram door de Duitsers aangehouden op heterdaad betrapt van vijandige propaganda. Meegevoerd en in een concentratiekamp opgesloten eerst te Neuengamme en daarna Verssen Meppen, waar hij stierf, het is niet geweten hoe ... en in een massagraf begraven werd.”

 

Victor Vanhooren ( °Blankenberge 26.11.1899) woonde in de Leopoldlaan 29.  Hij werd aangehouden door de GFP op 9 mei 1943 samen met Paul Reul.  Hij kreeg hetzelfde lot toebedeeld als zijn vriend: naar Brugge, Sint-Gilles, Esterwegen en Kaisheim en tenslotte onthoofd en verbrand in München op 24 oktober 1944.

 

Oscar Vansnick (°Péronne les Binches 4.5.1894) huwde met Elisa Vanhooren.  Hij werd aangehouden op 9 mei 1943.  Na de gevangenissen van Brugge en Sint-Gillis werd hij naar Buchenwald en op 2 april 45 naar Gross-Rozen gebracht.  Later werd hij opgedreven naar Dora in gezelschap van Hector Vanhooren en commissaris Ameele van Oostende.  Hij overleed in Nordhausen op 23 maart 1945.

 

Edmond Verleye (° Middelkerke 5.9.1919) woonde in de Schoolstraat 30 op de wijk Raversijde. Deze metselaar werd aangehouden op 4 april 1944 als lid van de Witte Brigade door de GFP en zat achtereenvolgend in de gevangenissen van Brugge, Sint-Gillis, Keulen Gross-Strelitz, Kamp Laban en Buchenwald.  Hij werd bevrijd op 8 mei 1945, kwam thuis op 11 juni 1945 na 14 maanden en 7 dagen hechtenis.  Hij was ziek door uitputting van de longen, hart en ingewanden.  Hij overleed ten gevolge van uitputting op 23 januari 1946.

 

 

5.6 Besluit

 

Al in 1940 was er een verzetsbeweging in Middelkerke.  Dit was de Witte Brigade.  Naast de Witte Brigade was ook de inlichtingen- en actiediens Marc actief te Middelkerke.  Marc was een afgesloten geheel zodat slechts weinig over deze dienst geweten was.

 

De verzetsstrijders vertegenwoordigden slechts een klein percentage van de bevolking.  In het begin bestonden ze uit enkele personen die zich om ideologische redenen keerden tegen de Duitse aanwezigheid.  Wat opviel was de oudere leeftijd van de verzetsmannen van het eerste uur.  De personen die zich later aansloten waren jonger.  Toch bleef het verzet in de eerste plaats een zaak van jonge mannen.  Zes van de tien gestorven Middelkerkse verzetslui waren jonger dan dertig of net dertig toen ze stierven.

 

Er waren slechts weinig acties van de weerstand in Middelkerke.  Als er al waren, werden ze gepleegd door individuen en niet in groep.  Een reden voor de weinige acties kan te wijten zijn aan de vele soldaten die constant de straten en de kust patrouilleerden.  De bevolking was bang.  De grote militaire aanwezigheid kan ook het klein aantal verzetslui verklaren.  De kans om gesnapt te worden was immers groot.  Een aantal weerstanders werd gevangen genomen en weggevoerd.  Enkelen brachten het er levend van af, maar anderen bekochten hun acties met hun leven.  Toen de geallieerde soldaten in aantocht waren, sloten zich nog enkele mensen aan bij het verzet.  Het grootste gevaar was toen al geweken.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[221] Interview met Firmin Baeckelandt.  14-2-02.

[222] VAN POUCKE Guy.  Niet langer geheim, 60 groepen-2500 man, 1940-1944, clandestiene organisatie en operaties in het kustgebied en Noord West-Vlaanderen – Zone III – Sector Brugge-Oostende.  Gent, Verbeke, 1988, p. 74.

[223] VAN POUCKE Guy.  Niet langer geheim, 60 groepen-2500 man, 1940-1944, clandestiene organisatie en operaties in het kustgebied en Noord West-Vlaanderen – Zone III – Sector Brugge-Oostende.  Gent, Verbeke, 1988, p.75.

[224]  SCHEPENS Luc, Brugge bezet ,1914-1918 1940-1944, Het leven in een stad tijdens twee wereldoorlogen, Lannoo, Tielt, 1985, p. 212.

[225] VAN POUCKE Guy.  Niet langer geheim, 60 groepen-2500 man, 1940-1944, clandestiene organisatie en operaties in het kustgebied en Noord West-Vlaanderen – Zone III – Sector Brugge-Oostende.  Gent, Verbeke, 1988, p. 75.

[226] VAN POUCKE Guy.  Niet langer geheim, 60 groepen-2500 man, 1940-1944, clandestiene organisatie en operaties in het kustgebied en Noord West-Vlaanderen – Zone III – Sector Brugge-Oostende.  Gent, Verbeke, 1988, p. 75.

[227] In het Geheim Leger is er sprake van sectoren. In het Belgisch Legioen heeft men het over groepering en streken.

[228] ASSELOOS André.  Oostende onder de nazi's 1940-1944. Oostende, Asseloos.  1992-1994, deel 2, ongenummerde bladzijden.

[229] Escouade is Frans, deel van een compagnie van ongeveer 20 man onder het bevel van een korporaal of brigadier.

[230] BARBARY Henry.  Trouw 1949-1950.  Oostende, s.n., 1949, s.p.

[231] Politie-brigadier Oscar Vansnick, weerstander van het eerste uur in Graningate, XVI, 63, 1996, pp. 25-33.

[232] RAVYTS, Kurt, STRUYVE, Peter, Het Tieltse 1940-1945 bedreigd, bezet, bevrijd, 1995, Heemkundige Kring De Roede van Tielt, Tielt, 1995, p. 329

[233] BARRA Jean-Marie, LYNNEEL Walter, VAN TROOSTENBERGHE Ronny, Ze waren erbij, maar ... ,1996.

[234] VERSTRAETE Maurits. Korte bloemlezing uit zijn oorlogsmemoires. Onuitgegeven werk, 1984, ongenummerde pagina’s.

[235] VERSTRAETE Maurits. Korte bloemlezing uit zijn oorlogsmemoires. Onuitgegeven werk, 1984, We mochten slechts enkele bladzijden inkijken.

[236] VAN POUCKE Guy.  Niet langer geheim, 60 groepen-2500 man, 1940-1944, clandestiene organisatie en operaties in het kustgebied en Noord West-Vlaanderen – Zone III – Sector Brugge-Oostende.  Gent, Verbeke, 1988, p.

[237] Een anonieme getuige.