Het Mexicaanse avontuur van Maximiliaan en Charlotte door Belgische ogen. Het Mexicaanse keizerrijk in de dagbladpers ( 1864-1867). (Wim Bouw)

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

Inleiding

 

In oktober 1861 werd tussen de Spaanse, de Franse en de Britse regering de conventie van Londen gesloten. De landen zouden Mexico er militair toe dwingen om zijn schulden terug te betalen.[1] Troepen werden gestuurd naar de Mexicaanse stad Veracruz. De Franse samenwerking met Groot-Brittannië en Spanje liep op een sisser uit. Juarez, de president van Mexico, wist deze landen tevreden te stellen. Napoleon III, de Franse keizer, had echter grotere ambities dan enkel maar een terugbetaling van de schulden. Hij wilde in Mexico een Latijns keizerrijk vestigen. Dit moest dan een tegenwicht vormen voor de Verenigde Staten, de Angelsaksische kolos in het noorden. In 1862 stuurde Napoleon III, zijn troepen op verovering uit. Ze vielen de Mexicaanse republiek binnen.

Een geschikte keizer voor Mexico werd gevonden in Maximiliaan, een Oostenrijkse aartshertog. Deze was gehuwd met een zekere Charlotte, dochter van de Belgische koning Leopold I. In 1864 werd hij door de Fransen de kroon cadeau gedaan en vertrok hij met zijn vrouw naar de andere kant van de Atlantische oceaan.[2] Aangezien Maximiliaan zijn nieuwe onderdanen toch niet voor de volle honderd procent vertrouwde, richtte hij zich tot zijn broer, de keizer van Oostenrijk en tot zijn schoonvader, de koning van België. Konden zij hem niet van een legertje voorzien? Dit zou dan moeten instaan voor de verdediging van het keizerlijke paar.[3] De “Mexicaanse kwestie” in de Belgische politiek was geboren.

 

Maximilaan en Charlotte

 

Hoe stond de Belgische opinie nu tegenover dit legioen van vrijwilligers voor Mexico en in ruimere zin tegenover Maximiliaans keizerrijk zelf? Hoe zagen ze de rol van Napoleon? En wat werd er gedacht over de houding van de Verenigde Staten tegenover zijn zuiderbuur Mexico? Wat waren de politieke consequenties die aan de expeditie verbonden waren? België was ten slotte een neutraal land. Ik beperk me tot de opinie rond de politieke machinaties van de affaire. Naast de politiek kwam de Belg gedurende deze expeditie natuurlijk ook nauwer in contact met Mexico zelf, de Mexicaanse cultuur en bevolking. Dit contact wordt uitgebreid behandeld in de bijdrage van Philippe Marechal en Patricia Van Schuylenbergh-Marchand, de Belgische vrijwilligers in Mexico (1864-1867): indrukken en beelden van de Nieuwe Wereld in de bundel de Belgen en Mexico.

Dit alles probeer ik te achterhalen door de Belgische dagbladpers te raadplegen, of liever een selectie hieruit. Deze selectie moet natuurlijk de uiteenlopende standpunten van de politiek actieve elite weerspiegelen. Langs katholieke zijde koos ik voor Le Bien Public, het leidende persorgaan van het Ultramontanisme in België.[4] De liberaal katholieke strekking wordt vertegenwoordigd door Le Journal de Bruxelles.[5] Aan de liberale zijde is er de spreekbuis van de regering, L’ Echo du Parlement en het onafhankelijke L’ Indépendance Belge.[6] Om de groep volledig te maken werd Het Handelsblad erbij genomen. Deze krant vertegenwoordigt de Meeting, de Antwerpse partij die in het begin van de jaren 1860 serieus wat stof deed opwaaien.[7] Hierbij moet er natuurlijk wel rekening gehouden worden met het feit dat de dagbladen niet enkel de opinie van de bevolking weergeven. Zij spelen ook een belangrijke rol bij de vorming van de opinie van haar lezers. Deze vormen hun opinie immers rond het materiaal dat de krant hen ter beschikking stelde. Maar de krant werd hierin beperkt door haar lezers. Om voldoende exemplaren te kunnen verkopen moest de krant, min of meer, de mening van haar doelgroep volgen. Op deze manier kan ze toch beschouwd worden als representatief voor de publieke opinie.[8]

Ook enkele debatten in het parlement zullen bekeken worden, want de Mexicaanse kwestie resulteerde in enkele verhitte debatten in de kamer.

 

De afbakening voor een periode van mijn onderzoek was niet moeilijk te vinden. Ik heb gekozen voor de periode van maart 1864 tot maart 1867. In maart 1864 verschijnen de eerste berichten over het Belgische legioen in de pers. Bovendien valt dit ook samen met de troonsbestijging van Maximiliaan en dus de eigenlijke geboorte van het keizerrijk Mexico. Het eindpunt is de terugkeer van de Belgische vrijwilligers in maart van 1867. Om de cirkel volledig te sluiten neem ik ook juni en juli van 1867 er nog bij. Toen kwam het Mexicaanse keizerrijk ten einde met de executie van Maximiliaan bij Queretaro.

 

Het werk zelf is onderverdeeld in twee delen. Het eerste deel geeft een raamwerk voor het lezen van het tweede. Ik geef een kort overzicht van de Belgische politieke situatie rond de jaren 1860. De ervaringen in eigen land kleuren immers hoe het buitenland gezien wordt. Ik zal ook ingaan op de Mexicaanse geschiedenis. Dit land was tenslotte het toneel waar dit hele schouwspel zich afspeelde. Enig inzicht in de ontwikkeling van het land is dan ook noodzakelijk. Ook een kort overzicht van de Belgische pers is gewenst. Het waren haar reporters die bepaalden hoe de Belgen Mexico zagen. Het tweede deel is dan de persanalyse zelf. Hier zal ik de visie van de Belgen op Maximiliaans keizerrijk en zijn Belgische verdedigers proberen weer te geven.

 

 

Deel 1: Het raamwerk

 

Hoofdstuk I: Mexico, van de onafhankelijkheid tot de val van het keizerrijk

 

Elementen van een revolutie

 

De ontvoogdingsstrijd van de Latijns-Amerikaanse naties moet gezien worden in een internationaal kader. Er waren immers zowel regionale als internationale aanleidingen voor het uitbreken van de onafhankelijkheidsstrijd.[9]

 

Bij de internationale elementen kan gemakkelijk gezien worden hoe de grotere autonomie die de regio verwierf gedurende de Franse bezetting van Spanje een grote invloed heeft uitgeoefend. De Latijns-Amerikaanse staten weigerden met de steun van Groot-Brittannië om de door de Fransen aangeduide Spaanse regering te erkennen. Nadat de napoleontische oorlogen afgelopen waren, en het koningshuis van voor de oorlog terug op de troon zat, waren de lokale elites niet geneigd hun autonomie zomaar op te geven.[10] Er brak dan ook verzet uit tegen de Spaanse overheersing. De opstandelingen kregen steun van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. De motieven van deze landen waren natuurlijk niet altruïstisch. De Britten zagen in Latijns Amerika een grote markt, die bevrijd uit het koloniale monopoliesysteem belangrijke exportmogelijkheden bood aan haar industrie. Latijns-Amerikaanse naties kwamen na hun politieke ontvoogding dan ook vaak onder de economische knoert van Groot-Brittannië te liggen.[11]

De Verenigde Staten wensten een koers te varen los van de Europese politiek. Om dit te verwezenlijken moest de Europese invloed in de westelijke hemisfeer zo veel mogelijk beperkt worden. Met dit doel werd in 1823 de Monroe doctrine uitgevaardigd. Deze verkondigde dat de Europese naties zich niet verder moesten inmengen in de politiek van de westelijke hemisfeer[12] Ze kwam tot stand vanuit een dubbele dreiging. Enerzijds waren er de territoriale ambities van Alexander I, de Russische tsaar, aan de westkust. Anderzijds was er de dreiging van de Heilige Alliantie: de Verenigde Staten wenste deze niet te zien interveniëren in de Latijns-Amerikaanse landen die zij als onafhankelijk hadden erkend. Als reden voerden ze aan dat zij ook niet in de Napoleontische oorlogen in Europa hadden ingegrepen.[13] De Monroe doctrine kon echter als een papieren tijger worden beschouwd aangezien het vooral de Britse vloot was die de dekolonisatie van Latijns-Amerika mogelijk maakte.[14]

 

De doodssteek voor de koloniale overheersing was echter de liberale revolutie van 1820 in Spanje. Deze voerde een verdere centralisatie van het bestuur door, ten voordele van het moederland. Bovendien vreesde men dat de slavernij afgeschaft zou worden, die een belangrijke bron van rijkdom voor de lokale elite was. Tenslotte werd een antiklerikale politiek gevoerd, wat de Kerk natuurlijk vijandig maakte tegenover het moederland.[15]

 

De specifiek regionale en in het bijzonder Mexicaanse grieven konden onderverdeeld worden in verschillende categorieën: politieke, economische en sociale.

 

Op het politieke vlak was er de rivaliteit tussen de plaatselijke elite, die zelfbestuur wilde, en de Spaanse ambtenaren. De Spaanse regeringen stonden immers erg weigerachtig tegenover creoolse ambtenaren; zelfs voor de laagste ambten stelde zij Spanjaarden aan. De creoolse eis om zelf bestuurlijke posities te mogen uitoefenen werd ondersteund door het feit dat er ook creolen in Europa hoger onderwijs gingen volgen.

 

De sociale tegenstellingen tussen de creolen en de Spanjaarden waren al bij al nog redelijk gering, beide bevolkingsgroepen begaven zich immers in dezelfde sociale cirkels en hielden er een gelijkaardige levensstijl op na, kinderen werden zelfs onder elkaar uitgehuwelijkt. Het verschil was dat de creolen een overwicht hadden in de geestelijkheid. Vooral onder deze creolen bevonden zich de onruststokers. Belangrijker was echter de aanwezigheid van de kleine burgers en het stedelijke proletariaat. Door een dalende mortaliteit, mogelijk gemaakt door een verbeterende hygiënische toestand en een redelijke economische groei, was hun aantal stevig toegenomen. Hoewel er in het land meer dan genoeg plaats was om deze groei op te vangen, ontstond er een ongezonde concentratie in centraal Mexico. Dit leidde tot marginalisatie van de bevolking daar, wat zichtbaar was in de opkomst van banditisme en alcoholisme. Bovendien brak er in de jaren 1808-1811 een subsistentiecrisis uit. Voedselgebrek voor de lastdieren leidde tot een algemene productiviteitsdaling en dus tot een grotere werkloosheid. Dit alles maakt van de lagere bevolkingslagen een revolutionaire klasse.[16]

 

Bovendien waren de lagere klassen verarmd doordat Spanje, wanneer het in 1804 aan Franse zijde in de Napoleontische oorlog trad, een gedwongen lening aan zijn kolonies oplegde. Deze bestond uit een terugbetaling aan de staat van alle geldelijke rechten op de grond die de Kerk had. Het was in die gebieden immers de gewoonte om, in ruil voor missen die opgedragen werden ter nagedachtenis van een overledene, een gedeelte van de opbrengst van het land aan de Kerk te doen toekomen. De gedwongen betaling van deze lening, op 40 miljoen peso’s geschat, bracht vooral de kleinere boeren in de problemen. Wanneer de grotere landeigenaars in de problemen kwamen, konden zij dikwijls onderhandelen. De grond van de kleinere eigenaars werd echter vaak openbaar verkocht om het vereiste bedrag bij elkaar te brengen. De onvrede over deze situatie werd nog verergerd door het wijd verspreide geloof dat het geld niet gebruikt werd voor de oorlog tegen Engeland, maar integraal naar Frankrijk ging. Dit land werd in het katholieke Mexico gezien als een vijand van het geloof.[17]

 

Hildalgo en Morelos: de gefaalde revolutie

 

De eerste revolutionaire daden van de onafhankelijkheidsstrijd gingen dan ook uit van de lagere sociale klassen. Na een mislukte Creoolse samenzwering in september 1810 tegen de pro-Spaanse regering in Mexico-Stad, riep Hildalgo, een priester, op 16 september 1810 in zijn parochie Dolores de revolutie uit. Duizenden armen verzamelden zich rondom hem en de revolutie verspreidde zich door heel de Bajiovallei, de rijkste regio van Mexico, die zich uitstrekte tussen Queretaro en Dolores. Aanvankelijke successen gingen verloren nadat de rijke creolen zich onder de Spaanse vlag verzamelden. Plunderingen door de arme revolutionairen beperkten zich namelijk niet tot de landgoederen van de Spanjaarden. De Kerk excommuniceerde de leiders van de revolutie.

Hildalgo verzaakte aan de mogelijkheid om Mexico-Stad in te nemen maar veroverde wel Guadelajara. De drukpersen in deze stad werden gebruikt om zijn programma te verspreiden. De onafhankelijkheid werd uitgeroepen en agrarische hervormingen ten voordele van de kleine boeren aangekondigd. Hildalgo’s rebellen werden echter verslagen door een beter georganiseerd Spaans-Creools leger en aan de droom van onafhankelijkheid kwam een einde op 16 januari 1811. Hildalgo en zijn luitenants werden geëxecuteerd.[18]

 

Het revolutionaire gedachtegoed was echter niet dood. In 1813 nam de mesties José Maria Morelos de taak van Hildalgo over. Zijn revolutionair programma riep om de afschaffing van de slavernij en kastenverschillen. Bovendien eisten ze het afschaffen van de staatsmonopolies, verkoopsbelastingen en tributen. Tenslotte wilde Morelos een hoger loon voor de armen en een inkomensbelasting afdwingen.[19] In tegenstelling tot Hildalgo slaagde Morelos erin om een klein maar efficiënt leger op te richten, dat vocht in de zuidelijke gebieden van Mexico. Uiteindelijk volgde Morelos het voorbeeld van Hildalgo en riep de onafhankelijkheid uit. Hij vreesde vooral dat na een Franse nederlaag in Europa het Spaanse gezag stevig hersteld zou worden. Hij beging echter een vergissing door Valladolid aan te vallen in september 1813. Hij werd er verslagen door Augustin de Iturbide en zijn macht begon te dalen. Na zijn nederlaag werd hij achtervolgd en uiteindelijk in november 1815 gevangen genomen om in december terechtgesteld te worden.[20]

 

In 1820 leek het land grotendeels onder controle, slechts in een klein deel van de tierra calliente weigerde Vincente Guerrero, een luitenant van Morelos de strijd op te geven.[21]

Deze situatie veranderde radicaal met de liberale staatsgreep in Spanje van 1820. Toen de liberale regering een antiklerikale politiek begon te voeren, veranderden de Kerk en creolen hun positie in Mexico. De creolen, die nu bang waren voor een alliantie tussen de lagere bevolkingsgroepen en de Kerk, gaven hun steun aan Spanje op. Ze kwamen zelf tot een overeenkomst met de Kerk en deden een greep naar de onafhankelijkheid.[22]

 

Augustin de Iturbide en de onafhankelijkheid

 

De Kerk en de creolen beseften dat ze de steun van het leger nodig hadden om succesvol de onafhankelijkheid uit te roepen. In Augustin de Iturbide vonden ze een brugfiguur. Deze besefte dat de onafhankelijkheid het beste gegarandeerd kon worden door een zo breed mogelijke coalitie. Hij zocht dus toenadering tot de rebellen die nog steeds delen van het land onveilig maakten. Guerrero, de belangrijkste rebel, was zeer achterdochtig. Hij had al jaren strijd tegen Augustin de Iturbide achter de rug. Guerrero werd overtuigd door Augustins afkondiging van het plan van Iguala op 24 februari 1821. De onafhankelijkheid werd uitgeroepen en alle inwoners van Amerika waren uitgenodigd om er aan mee te werken, Mexicanen, Spanjaarden, Afrikanen en Aziaten. Alle inwoners van Mexico zouden gelijk zijn. Het katholieke geloof werd gezien als een basiselement om de voornoemde verzoening te verwezenlijken, het vormde immers de band tussen de Mexicanen en de Spanjaarden, die de belangrijkste bevolkingsgroepen waren. Tenslotte werden er in het plan garanties gegeven aan de Spanjaarden die vreesden voor hun bezittingen en hun leven.

Met dit programma wist Augustin het land achter zich te verenigen. Guerrero schaarde zich achter hem en andere rebellenleiders volgden zijn voorbeeld. Royalistische legerofficieren verzamelden zich eveneens onder Iturbides vlag. De macht van de vicekoning desintegreerde en hij was verplicht om af te treden. De Spaanse generaal, Juan O’Donojù zag in dat pogingen om zich te verzetten tegen de onafhankelijkheid nutteloos waren. Op 24 augustus, na onderhandelingen met Iturbide, ondertekende hij het, lichtjes aangepaste, plan van Iguala te Cordoba. De belangrijkste aanpassing was het feit dat de regering een constitutionele monarchie zou zijn, onder Ferdinand VII, de koning van Spanje. Indien deze weigerde kon het Mexicaanse congres zelf een kandidaat aanduiden. Op 27 september reed Augustin de Iturbide als bevrijder de hoofdstad in. Enigszins geholpen door de gunstige omstandigheden had hij de onafhankelijkheid van Mexico tot stand gebracht.[23]

 

Na de onafhankelijkheid werd de macht in Mexico gedeeld door het leger, met republikeinse en royalistische eenheden, en de Kerk. Sociale veranderingen kwamen er niet. Bovendien bevond het land zich in een economische recessie.[24] Verscheidene Spanjaarden probeerden hun kapitaal naar het vaderland te repatriëren. Hoewel dit vanuit een economisch standpunt begrijpelijk was, werd het door Iturbide gezien als een opzettelijke poging om de economie van de nieuwe staat te ondermijnen. Zijn relaties met zijn Spaanse onderdanen verslechterden snel.[25] 

Iturbide was dan ook kwaad toen bleek dat het verzamelde constitutionele congres voor een groot deel uit pro-Spaanse royalisten en republikeinen bestond. Vanaf de eerste vergadering waren de relaties tussen Augustin en het congres slecht. Toen het bekend werd dat Spanje de overeenkomst van Cordoba weigerde te erkennen, en dus Mexico haar onafhankelijkheid weigerde, werd de sterke band die de bevolking voordien nog met Spanje voelde, verbroken. Ferdinand nam de Mexicaanse troon dus niet aan. Waarom zou Mexico dan niet zijn eigen soeverein kiezen? In de nacht van 18 mei 1822 riep het garnizoen van Mexico stad Augustin de Iturbide uit tot keizer. Op 21 juli werd hij gekroond door de president van het congres, de aartsbisschop weigerde.[26]

 

Een republiek ontstaat uit het keizerrijk

 

De Mexicaanse onafhankelijkheid werd van in den beginne bedreigd, zowel door interne als externe factoren. Spanje weigerde aanvankelijk de onafhankelijkheid te erkennen. Mexico verwierf al snel een buitenlandse schuld en er waren verscheidene interventies en invasies. In het binnenland waren er spanningen tussen de verschillende politieke strekkingen.[27]

 

Iturbides keizerrijk hield het niet lang vol. Royalistische Mexicaanse adel nam het Iturbide kwalijk dat hij geen Europese vorst aanstelde, bovendien keken zij neer op zijn lage afkomst. De republikeinen, paradoxaal genoeg aangemoedigd door Iturbides politiek, waren hem ook vijandig gezind. Het congres bleef oppositie voeren en verscheidene samenzweringen werden ontdekt. Op 31 oktober 1822 werd het congres volledig ontbonden door Iturbide.

De stad Veracruz, met in de haven het fort San Juan de Ulúa dat nog in Spaanse handen was, was van vitaal belang voor de veiligheid van het keizerrijk. Maar Augustin wantrouwde Antonio López de Santa Anna, de commandant van het Mexicaanse garnizoen. De keizer riep hem bij zich te Jalapa en onthief hem van zijn commando. Santa Anna gehoorzaamde echter niet. Hij reed terug naar Veracruz, verklaarde Iturbide tot tiran en riep op 2 december 1822 de republiek uit. Zijn opstand kreeg al snel steun van andere belangrijke generaals, onder andere Morelos, en op 19 maart 1823 deed Iturbide troonsafstand. Bij een poging om terug te keren een jaar later werd hij gearresteerd en geëxecuteerd.[28]

 

Na de val van Iturbide kwam het congres opnieuw bij elkaar. In oktober 1824 werd de nieuwe grondwet uitgevaardigd. Na het gefaalde monarchale experiment werd voor een republiek gekozen.[29]

De schijnbare stabiliteit maakte het voor de regering mogelijk om leningen in het buitenland aan te gaan in een poging om de financiële toestand van het land te saneren. Hoewel het geld naar langetermijninvesteringen had moeten gaan werd het al snel opgeslorpt door het leger. Mexico werd op deze manier opgezadeld met een grote buitenlandse schuld. Maar aangezien de Britten veel interesse toonden in de Mexicaanse minerale grondstoffen en veel in het land investeerden leek de toestand nog niet hopeloos.[30]

Op het vlak van de binnenlandse politiek kwamen federalisten en centralisten tegenover elkaar te staan. Deze laatste bestonden voor een groot deel uit voormalige aanhangers van een Europese prins. In de grondwet van 1824 behaalden de federalisten het overwicht en het land werd onderverdeeld in verschillende staten naar het voorbeeld van de Verenigde Staten. Van het manifest van Iguala bleef enkel nog de onafhankelijkheid en de gehechtheid aan het katholieke geloof over. De band met Spanje werd volledig doorgeknipt.[31]

 

Een verdeelde republiek

 

De eerste president van de republiek was een federalist, Victoria. Hij regeerde samen met Bravo, de vertegenwoordiger van de hogere klassen en een conservatieve centralist. Het was een poging om tot een vergelijk te komen. De spanningen tussen beide partijen namen echter al snel toe en ze begonnen elkaar in de pers te bestrijden. Het was de vice-president die naar de wapens greep in een poging om zich van het presidentschap meester te maken. Hij werd echter verslagen door Guerrero.[32] Deze laatste had de kant van de federalisten gekozen, in de hoop enige controle over zijn thuisstaat te kunnen behouden.

Met de gefaalde staatsgreep van Bravo hadden de centralisten hun kans in de verkiezingen van 1828 verspeeld. Dit leidde tot een splitsing van de federalisten in een radicale en gematigde tak. Deze laatste kreeg de conservatieve steun. De gematigden wonnen de verkiezing, maar Guerrero, de kandidaat van de radicalen weigerde dit te erkennen. Met de steun van Lorenzo Zavala uit Yucatan organiseerde hij een succesvolle machtsgreep. Zavala werd minister van financiën. Om de lege schatkist wat te vullen verkocht hij kerkelijke goederen en voerde hij een inkomensbelasting in. Dit maakte hem natuurlijk niet populair bij de Kerk en de bezittende klasse, die al snel weerwerk begonnen te bieden. Uitstel van executie werd verkregen door de inval van de Spanjaarden in Tampico. Deze volgde op de uitwijzing van de nog aanwezige Spanjaarden door Guerrero, die zijn imago als held van de vrijheidsstrijd wilde hooghouden. De invasie bracht een kortstondig nationalistisch eenheidsgevoel tot stand. Nadien kreeg de verdeeldheid echter terug de bovenhand en werd Zavala tot aftreden gedwongen.[33]

 

De conservatieven grepen hun kans. Gesteund door Bravo, lanceerde vice-president Bustamante een succesvolle revolutie. Guerrero trok zich terug op zijn haciënda. De conservatieve regering voerde een politiek die de industrie en de Kerk begunstigde. Nadat een poging van Guerrero om het presidentschap te heroveren, verhinderd werd door Bravo, werd Guerrero geëxecuteerd. Al snel dook er echter een nieuwe splijtzwam op. Bustamante wilde het land centraliseren, maar stootte op Francisco García, de gouverneur van Zacatecas, die met het zilver van zijn staat een sterke militie uitgebouwd had waartegen de regering het niet durfde opnemen.[34]

 

López de Santa Anna, maakte van de verdeeldheid van de politieke kaders gebruik om zich als scheidsrechter op te werpen. Santa Anna had een groot prestige door het verslaan van een Spaanse invasiemacht te Tampico in 1829. Zijn belangrijkste doel was echter om persoonlijke macht te verwerven. Hij speelde beide partijen tegen elkaar uit en varieerde regelmatig de partij die hij steunde.[35]

Hij kwam voor het eerst aan de macht nadat hij steun verleende aan de liberale machtsovername, die Bustamante verdreef in 1833. De progressieve liberalen mochten dan wel beschikken over de sterke militie van Zacatecas en de steun van de antiklerikale beweging, om succesvol te zijn hadden ze ook de steun van het leger nodig. Santa Anna, die al sinds 1832 in opstand was, wou deze steun wel leveren. Bustamante werd verdreven, op 1 april werd Santa Anna tot president verkozen. Hij verkoos echter het bestuur van de natie over te laten aan zijn vice-president, de liberaal Gómez Farías.

Farías begon met een antiklerikaal programma, dat de Kerk woest maakte. Toen hij ook het leger wilde verkleinen en het privileges afnemen, sloegen deze twee organisaties de handen in elkaar. In mei kwamen verscheidene legereenheden in opstand en Santa Anna maakte van de gelegenheid gebruik om zelf het presidentschap op te nemen. Zijn verraad aan de liberale partij zette het progressieve programma jaren terug.[36]

 

In oktober 1835 werd een nieuwe, meer centralistische grondwet goedgekeurd. De Mexicaanse provincie Texas, waar vele Amerikaanse settlers woonden, wilde deze echter niet erkennen. De staat kwam in opstand en verklaarde zich onafhankelijk. Santa Anna leidde een militaire expeditie om de provincie terug in de Mexicaanse staat te brengen, maar hij werd verslagen en gevangen gezet. In gevangenschap moest hij de onafhankelijkheid van Texas erkennen. De grens werd vastgesteld bij de Rio Grande. Santa Anna werd tot aftreden gedwongen.[37]

Aangemoedigd door het Texaanse succes kwam ook Yucatan in opstand. De rijke creoolse elite leefde van de export en wilde, om deze te bevorderen los van het politiek onstabiele Mexico. Door de belofte om de lasten op de indianen te verminderen verwierven ze hun steun. Ook Yucatan werd defacto onafhankelijk.[38]

Hoewel de onafhankelijkheid van Texas en Yucatan defacto aanvaard moest worden, kende het presidentschap van Bustamante toch successen, op het vlak van de buitenlandse politiek werd de onafhankelijkheid van Mexico in 1836 erkend door Spanje en de paus.[39]

 

Oorlog met de Verenigde Staten

 

Britse en Franse bemiddeling had in 1843 geleid tot een wapenstilstand tussen Mexico en Texas, al weigerde Mexico nog steeds de onafhankelijkheid te erkennen. Texas werd nog steeds beschouwd als een deel van Mexico. De Verenigde Staten werden gewaarschuwd dat annexatie als een oorlogsdaad gezien zou worden.[40] Niettemin liet de Verenigde Staten in 1845 Texas toch toe als staat. Ze zagen het als hun ‘manifest destiny’ om naar het westen te expanderen. De Amerikaanse president Polk lokte een oorlog uit met Mexico. De invloed van de zuidelijke (slaven) staten werd gevoelig uitgebreid. De militaire campagne verliep vlot voor de Amerikanen en Mexico-Stad werd bezet.[41]

 

Na een kortstondige en mislukte comeback van Santa Anna moest een liberale regering de nederlaag aanvaarden. Op 2 februari 1848 ondertekende ze het verdrag van Guadaloupe-Hildalgo. Mexico aanvaarde de annexatie van Texas en deed afstand van Californië en Nieuw-Mexico, alles samen ongeveer de helft van het Mexicaanse grondgebied, al was het dun bevolkt en bezat het geen bekende grondstoffen. De economie van Mexico werd dus nauwelijks getroffen. Bovendien zou de Verengde Staten een schadeloosstelling van 15 miljoen dollar betalen. Ondanks verzet van enkele Mexicaanse radicalen werd het verdrag op 30 mei door het congres goedgekeurd.[42]

 

In 1852 kwam het leger opnieuw in opstand en vroeg om terugkeer van Santa Anna. Deze koos om de conservatieven te steunen en werd in april 1853 opnieuw president. Al snel vestigde hij een dictatoriaal regime. De druppel die de emmer deed overlopen, was de verkoop van een deel van het Mexicaanse grondgebied aan de Verenigde Staten, de Gadsden-purchase in 1853. De opstand brak uit in februari 1854 en in augustus 1855 verliet Santa Anna opnieuw het land.[43]

 

Liberaal overwicht

 

Na de val van Santa Anna kwam de macht opnieuw in de handen van de liberalen. Uit hun midden verkozen de revolutionairen Juan Alvarez tot president. Deze stelde zijn regering vooral samen uit radicalen. Slechts één gematigd liberaal, Ignacio Comonfort, werd erin opgenomen. Hij moest het leger onder controle houden. Justitie ging naar Benedito Juarez. Na het extreem rechtse regime van Santa Anna dat zwaar op de Kerk had gesteund, sloeg de nieuwe regering een totaal andere koers in. Ze legde de schuld van alles wat er in Mexico fout was gegaan, bij de Kerk en het leger. Het was dan ook tegen deze organisaties dat de liberalen in de aanval ging.[44]

Nog in 1855 vaardigde Juarez een wet uit waarmee de privileges van de clerus en het leger werden opgezegd. Corporaties zoals de Kerk werd het recht ontzegd om grond te bezitten. Aanvankelijk waren de gemeenschappelijke gronden van de, hoofdzakelijk Indiaanse, boerengemeenschappen hiervan uitgezonderd. Onder druk van de grootgrondbezitters, die deze gronden maar al te graag wilden inpikken, werden ook deze op de markt gebracht. De regering beloofde de Kerk dat zij voor haar bezittingen vergoed zou worden. Om aan het geld te komen dat de regering hard nodig had werd 5 procent van de opbrengst van de verkoop als belasting achterhouden.[45] In 1857 werden deze beide wetten opgenomen in de nieuwe grondwet van Mexico. De regering ging zich hierna minder radicaal opstellen en er werden zelfs afgevaardigden naar Rome gestuurd om met de paus te onderhandelen.[46]

Een conservatieve tegenreactie was echter reeds op gang gekomen. In een laatste poging om de verdeeldheid van het land te keren werd in september 1857 de gematigde Comonfort president. Hij was echter voor beide partijen onaanvaardbaar. In december 1857 sloegen conservatieve legereenheden toe in Mexico stad en greep generaal Zuloaga de macht. Alvorens af te treden zorgde Comonfort er echter voor dat Juarez, die door het leger was opgesloten, werd vrijgelaten. Deze zette een liberale regering op met zich zelf als president. Een nieuwe burgeroorlog brak uit.[47]

 

Territoriaal stonden beide partijen ongeveer even sterk. De staten rond de golf van Mexico waren liberaal, enkel het oorlogsmoede Yucatan bleef neutraal. De staten in het centrum van het land waren conservatief, met de uitzondering van de liberale bolwerken Michoacan en Zacatecas. Ondanks het feit dat het leger de conservatieven steunde, slaagden de liberalen erin, dankzij hun steun in de steden, weerstand te bieden en geleidelijk een eigen leger op te bouwen.[48]

De oorlog woedde tot het einde van 1860. Op kerstdag 1860 trokken liberale troepen de hoofdstad binnen en hoewel conservatieve guerrilla hier en daar bleef bestaan, controleerden de liberalen het land.[49] Uit de 4 mogelijke presidentskandidaten, Melchor Ocampo, Miguel Lerdo, Benito Juárez en González Ortega werd Juárez, dankzij de steun van Ocampo, die geen president wenste te worden, verkozen.[50]

 

De liberalen maakten van de oorlog gebruik om eindelijk met de Kerk af te rekenen. In juli 1859 legde de liberale regering de schuld van de oorlog bij de Kerk. Scheiding van Kerk en staat werd afgekondigd, abdijen werden afgeschaft, de paters geseculariseerd. Nonnenkloosters bleven bestaan, maar er mochten geen nieuwe nonnen meer bijkomen.[51] Pas naar het einde van de oorlog toe, toen de steun van de door de priesters geleide indianen niet meer zo essentieel was, werd er tot het verklaren van de volledige godsdienstvrijheid over gegaan.[52]

 

Napoleon en Maximiliaan, een Europese monarchie;

 

Na de burgeroorlog werd Mexico geconfronteerd met een enorme buitenlandse schuld gegarandeerd door kerkelijke goederen. Bovendien waren sommige bezittingen van de Kerk dubbel beleend, zowel door de conservatieve als de liberale regering. Juarez weigerde in te staan voor de leningen van het conservatieve regime. In zijn pragmatisme sloot hij met grote buitenlandse organisaties zoals de Rotschilds overeenkomsten. Vooral in de steden gingen grote hoeveelheden land over in vreemde handen. Een belangrijk teleurgesteld figuur was de Zwitserse bankier Jecker. Hij had voor anderhalf miljoen peso’s geïnvesteerd in de conservatieve regering. Belangrijk was het feit dat verscheidene Franse politici bij zijn onderneming betrokken waren. Dit zou later voor de Franse regering een voorwendsel worden om Mexico binnen te vallen.[53]

In juli 1861 viel de regering van Juarez zonder geld; er zat voor hen dan ook niets anders op dan de betalingen van leningen stop te zetten. Europese schuldeisers voelden zich bedrogen en zetten hun regeringen onder druk om in actie te komen.[54]

 

Na overleg sloten Spanje, Groot-Brittannië en Frankrijk op 31 oktober 1861, een militaire alliantie om een terugbetaling van de leningen door Juarez af te dwingen. Spaanse troepen kwamen het eerste aan en bezetten Veracruz. In januari 1862 volgden de Franse en Britse troepen.[55] Al snel kwamen meningsverschillen tussen de drie deelnemende partijen bovendrijven. De Britse en de Spaanse afgevaardigde, deze laatste tegen de wil van zijn regering in, zagen niets in een ingrijpend hervormen van de Mexicaanse staat. Frankrijk daarentegen wou een diepgaande hervorming uitvoeren.[56] De Engelse en Spaanse afgevaardigde sloten een akkoord met Juarez over de leningen en hun troepen trokken terug. Frankrijk weigerde dit en verklaarde Mexico de oorlog.[57]

 

Napoleon had vanaf het begin van de expeditie een hoger doel. Hij wilde in Mexico een monarchistisch Latijns keizerrijk vestigen. Dit moest dan dienen als tegenwicht voor het groeiende Angelsaksische en democratische overwicht in de wereld.[58] Napoleon gaf zijn troepen het bevel om zo snel mogelijk op te rukken, de kolos in het noorden was immers in een burgeroorlog verwikkeld en kon nog niet ingrijpen.[59] Deze haast leidde tot de onvoorziene nederlaag van de Franse troepen bij Puebla op 5 mei 1862. Frankrijk kon nu onmogelijk zijn troepen eervol terugtrekken vooraleer de nederlaag gewroken was. Bovendien werd de overwinning uitgesteld, wat kostbare tijd kostte. Het Franse leger moest immers wachten op versterkingen uit het moederland.[60]

In 1863 lanceerden de Fransen een nieuwe campagne, Puebla viel in mei na een belegering van 2 maanden. De weg naar de hoofdstad en in theorie de controle over het land lag open. Op 7 juni marcheerden de Franse troepen de hoofdstad binnen.[61]

 

De Franse invasie bracht in Mexico een patriottische reactie op gang. Vele conservatieven schaarden zich aan de zijde van Juarez om het land te verdedigen tegen de aanvaller.[62] Mexicaanse monarchisten, die in Europa in ballingschap leefden, zagen echter de mogelijkheid om hun droom, de vestiging van een Mexicaanse monarchie onder een Europese vorst zoals voorzien in het plan van Iguala, te verwezenlijken en steunden Frankrijk. Bovendien zagen vele conservatieven de Franse invasie als een laatste kans om het liberale juk af te werpen.[63]

 

De conservatieven zouden echter teleurgesteld worden. De Franse bezetter nam immers het liberale programma over. Ze hoopten zo het liberale verzet, onder leiding van Juarez, die naar het Noorden gevlucht was, te verzwakken. De conservatieven vestigden vervolgens hun hoop op aartshertog Maximiliaan.[64] Napoleon zag in deze Habsburger, de broer van de Oostenrijkse keizer, een geschikte kandidaat. De Franse troepen in Mexico organiseerden een plebisciet, waarin Maximiliaan gevraagd werd keizer van Mexico te worden.[65]

Na het tekenen van de conventie van Miramar met Frankrijk in maart 1864 en het familiepact met zijn broer aanvaardde Maximiliaan de troon. Het eerste voorzag in een militaire bescherming van het keizerrijk door Frankrijk voor minstens 8 jaar, dit zou door Mexico betaald worden. Bovendien werd een lening van 200 miljoen frank toegekend. In het tweede, dat voor Maximiliaan veel moeilijker te aanvaarden was, deed hij afstand van zijn opvolgingsrechten op de Oostenrijkse troon. Hij kreeg echter wel het recht om een vrijwilligerseenheid van 6000 man te rekruteren.[66] Ook in België werd een vrijwilligerskorps georganiseerd.[67]

De conservatieven werden echter opnieuw teleurgesteld. Maximiliaan zette de Franse politiek gewoon verder. Hij koos zijn ministers zelfs uit liberale kringen. Maximiliaan voerde een aantal sociale hervormingen door. Zo werd het verboden om schuldenaars verplicht te werk te stellen. Haciënda’s werden opengesteld voor handelaars zodat het monopolie van de eigen winkel van de grootgrondbezitter gebroken werd. De naasting van de gemeenschappelijke gronden van de Indiaanse dorpen werd ongedaan gemaakt. Op deze manier verloor hij de steun van de conservatieven, terwijl hij de steun van de Kerk reeds verloren had door zijn onwil om de antiklerikale wetten van Juarez en Lerdo af te schaffen.[68]

 

Het is mogelijk dat de bedoeling van deze politiek was om de steun van de armen voor het keizerrijk te winnen. Voor velen bleef het feit dat hij op de troon was gezet en werd gehouden door een vreemd leger van overweldigend belang. Het was geen strijd tussen conservatieven en liberalen, het was een gevecht voor de onafhankelijkheid. Het regime van Juarez werd hiermee geassocieerd, het keizerrijk symboliseerde de bezetter.[69]

Desondanks kwam het keizerrijk dicht bij een permanente vestiging. De Franse troepen dreven Juarez tot in de stad Paso del Norte, aan de Rio Grande. Bovendien liep op 1 december 1865 de termijn van Juarez presidentschap af. Het was onmogelijk om verkiezingen te organiseren nu de Fransen het grootste deel van het land controleerden. Hij verlengde zijn presidentschap op basis van de speciale bevoegdheden die hij van het congres voor de verdediging van het land had gekregen.[70]

 

In 1866 keerde de militaire situatie in het voordeel van de liberalen. Napoleon III besloot immers om zijn troepen terug te trekken.[71] De burgeroorlog in de Verenigde Staten was afgelopen en het land oefende nu druk uit op Frankrijk om zijn troepen terug te trekken.[72] Daarnaast rees er ook in Frankrijk zelf steeds meer protest tegen de operaties in Mexico.[73]

Geconfronteerd met terugtrekkende Fransen, en de oprukkende liberalen in hun zog moest Maximiliaan Mexicanen vinden die bereid waren om voor hem te vechten. Zijn liberale bondgenoten weigerden, waarop de keizer uiteindelijk toch nog een pact met de conservatieven sloot. Het werd opnieuw een Mexicaanse oorlog van conservatief tegen liberaal. De conservatieven bleken echter opnieuw niet tegen de liberalen opgewassen. Maximiliaan werd met zijn conservatief leger verslagen bij Queretaro en bovendien gevangengenomen. Hij werd door een Mexicaanse krijgsraad ter dood veroordeeld en op 19 juni 1867 geëxecuteerd.[74]

De executie lokte protest uit van Europa en de Europese landen trokken hun vertegenwoordigers in Mexico terug. Enkel de Verenigde Staten behielden hun diplomatieke contacten met Juarez. Ook zij hadden geprotesteerd tegen de executie van Maximiliaan.

De conservatieven waren nu definitief verslagen, net zoals eventuele Europese veroveringspogingen. Het regime van Juarez was nu sterk genoeg om de schuldbetalingen van de leningen die de oorzaak van de interventie waren af te lasten. Bovendien weigerde hij om de schulden van het keizerrijk af te betalen. Britse investeerders werden echter met rust gelaten en de spoorwegmaatschappij werd gratie verleend om de Mexicaanse economie ademruimte te geven.[75] 

 

In 1867 werden reeds verkiezingen uitgeschreven, Juarez won overtuigend. Hij begon met de pacificatie van het land en in 1870 werd amnestie afgekondigd voor diegenen die het keizerrijk gesteund hadden. In 1871 won Juarez nipt zijn  herverkiezing van Sebastian Lerdo, die president werd na de dood van Juarez in 1872. Lerdo verloor echter in 1876 het presidentschap aan Porfirio Diaz, die een militaire opstand leidde. Het was opnieuw afgelopen met de burgerlijke regeringen in Mexico.[76]

 

 

Hoofdstuk II: De Belgische politiek in het midden van de 19de eeuw

 

De Belgische revolutie

 

In de jaren voor de revolutie kwam in België het monsterverbond tot stand. Dit was een alliantie van liberalen en katholieken, de politieke stroming van het unionisme was geboren. Het was vooral een vereniging van de middenklasse, de clerus en de grootgrondbezitters. Deze waren benadeeld door de Nederlandse politiek. De middenklasse was uitgesloten van de politieke besluitvorming, de clerus was ontevreden over de kerkpolitiek van de protestantse Willem en de grootgrondbezitters over zijn gebrek aan aandacht voor de landbouw. De rijkere commerciële burgerij was eerder oranjegezind.[77]

Het unionisme zou de eerste jaren van de Belgische staat het politieke toneel domineren. Door Nederland bedreigd, werkten katholieken en liberalen samen aan de uitbouw van de Belgische staat. Er moest een eenheidsfront naar het buitenland toe gevormd worden. De belangrijkste tegenstellingen waren tussen gematigden en vooruitstrevenden in beide partijen. Nadat Nederland in 1839 de Belgische onafhankelijkheid erkende, viel dit bindende element weg en kwamen de binnenlandse tegenstellingen tussen katholieken en liberalen bovendrijven. Tot 1847 waren er twee homogeen liberale en twee homogeen katholieke regeringen aan de macht, deze regeerden echter nog in de unionistische traditie.[78]

Ook in de internationale politiek deed de Belgische revolutie stof opwaaien. De Belgische revolutie was op dubbele wijze een breuk met de orde van het congres van Wenen. Een legitieme vorst werd afgezet.[79] Bovendien viel een van de bufferstaten, opgericht om eventuele Franse expansie tegen te gaan, uit elkaar: het Koninkrijk der Nederlanden, dat bestond uit de huidige Benelux.[80] Om het machtsevenwicht te bewaren, beslisten de grootmachten dat België neutraal moest worden.[81]  Nederland weigerde het verdrag van de achttien artikelen dat door de grootmachten opgesteld werd te aanvaarden en lanceerde een aanval op België, die afgeslagen werd door Franse troepen.[82] De grootmachten vreesden dat België een Franse vazalstaat zou worden en dus nutteloos als bufferstaat. Dit leidde ertoe dat het verdrag der achttien artikelen in een voor Nederland gunstige zin herzien werden, in een poging om het land de Belgische onafhankelijkheid te doen erkennen. Dit leidde tot het verdrag der 24 artikelen, waarin eveneens de neutraliteit opgenomen zat. België aanvaardde het verdrag op 1 november 1831.[83] Pas in 1838 was Nederland eindelijk bereid om het verdrag te tekenen en op 19 april 1839 werd het verdrag definitief ondertekend.[84]

 

Het ontstaan van de politieke partijen

 

In 1846 gingen de liberalen over tot de uitbouw van een partij met een eigen politiek programma. De nationale partij overkoepelde de lokale kieskringen. Er slopen in het programma verscheidene antiklerikale elementen. Deze organisatie leverde een behoorlijke stemmenwinst op. Het liberalisme was nu immers beter georganiseerd dan de verdeelde katholieken en bovendien kregen ze een duidelijk omschreven politiek programma. Daar kwam bovenop dat de katholieken bleven vasthouden aan het voorbijgestreefde unionisme.[85] De periode tot 1857 kan als een overgangsfase beschouwd worden. De liberale regeringen voerden een gematigde politiek en van 1855 tot 1857 was er zelfs nog even een unionistisch kabinet.[86] Na de val van het laatste unionistische kabinet veroveren de liberalen de macht, bovendien wonnen de radicalen binnen de partij aan macht.[87]

Na de nederlaag in de verkiezingen van 1857 begonnen ook de katholieken zich te organiseren. Dit gebeurde onder de vorm van regionale kiesverenigingen. Deze waren slechts actief in periodes van verkiezingen en daarna viel hun activiteit stil. Pas in 1864, gesteund door de congressen van Mechelen, werd er een aanvang gemaakt met de centralisatie. Uiteindelijk werd in 1885 de centralisatie vervolledigd.[88] De organisatie van een katholieke partij werd in België ernstig bemoeilijkt door interne tegenstellingen. Binnen de katholieke strekking was er de tegenstelling tussen de liberaal-katholieken en de ultramontanen. De liberaal-katholieken zagen het als hun taak om de godsdienst en het politiek liberalisme te verzoenen. Zij erkenden de liberale grondwet en zagen in de liberale vrijheden de beste garantie waren voor de toekomst van de Kerk. Zij moest immers evenzeer van de totale vrijheid van organisatie kunnen profiteren, zonder inmenging van de staat. De ultramontanen daarentegen weigerden de veranderde politieke situatie voluit te erkennen, hun droom was de katholieke staat. Ze hoopten bij de verwezenlijking hiervan op steun van de paus. Op deze manier brachten zij de toekomst van katholieke politici binnen het Belgische grondwettelijke kader in gevaar.[89] Volgens de ultramontanen moest de Kerk een voorrangspositie krijgen. Zij stond boven de staat al moest ze er nauw mee samenwerken en had zelfs het recht om in de politiek in te grijpen.[90]

Aanvankelijk hadden de katholieken eendrachtig achter de Belgische grondwet gestaan. Met Mirari Vos in 1832 veroordeelde de paus echter de liberale beginselen. De encycliek bracht twijfel bij de katholieken. De liberale strekking voerde aan dat de meerderheid van de bevolking katholiek was en dat de liberale democratie dus enkel maar goed kon zijn voor de Kerk. De ultramontanen vreesden dat de liberale maatschappij tot ontkerstening zou leidden. Beide stromingen verdedigden hetzelfde, de macht en de invloed van de Kerk, ze waren het enkel oneens over de manier waarop dat moest gebeuren.[91] Vanaf het einde van de jaren 1840 wonnen de ultramontanen aan slagkracht. Rome benoemde immers vele ultramontaanse bisschoppen. Zij voerden tijdens de laatste unionistische regering een hevig offensief om de macht van de Kerk in de samenleving te vestigen en de invloed van de staat terug te drijven. De regering zou hierdoor ten val komen.[92] De ultramontanen kregen nog meer steun uit Rome in de vorm van de encycliek Quanta Cura, waarin de liberale beginselen krachtig veroordeeld werden. De liberaal katholieken wonnen aan slagkracht op de congressen van Mechelen in 1863, 1864 en 1867.[93] Bovendien bleven de liberaal-katholieken het parlement domineren, hun anti-constitutionalisme kwam de ultramontanen hier niet goed uit.[94] De ultramontanen moesten dus een andere weg zoeken om hun ideaal te verwezenlijken. Dit zou dan moeten gebeuren door de heroprichting van de christelijke volksmaatschappij. Door hun grote energie konden de ultramontanen als kleine groep een relatief grote invloed uitoefenen op de latere katholieke partij.[95]

 

De derde weg, de meetingpartij

 

Door de grote voorsprong in het aantal parlementsleden zagen de radicale liberalen er geen graten in om oppositie te voeren tegen hun meer gematigde doctrinaire collega’s. Radicale liberalen hamerden vooral op een aantal punten. Ze waren antiklerikaal, soms zelfs antigodsdienstig, tegen staatsinmenging in de economie en voor de vrijhandel. Vaak waren ze ook republikeins, democratisch, sociaal voelend en soms Vlaamsgezind. Bovendien waren ze tegen een centralistische politiek en antimilitaristisch.[96] Tenslotte had de beweging sympathie voor buitenlandse bevrijdingsbewegingen.[97]

Deze radicalen hadden op verschillende punten banden met de progressief katholieken. Ook zij waren voor vrijhandel, antimilitaristisch en tegen centralisatie. Bovendien was de katholieke partij traditioneel Vlaamsgezind. De katholieke oppositie lonkte dan ook naar die radicale elementen in de liberale partij waar samenwerking mee mogelijk was.[98]

 

De voorsprong van de liberalen in het parlement was echter niet zo groot als hij leek. Door het meerderheidssysteem waren verscheidene liberale afgevaardigden maar nipt verkozen. Een alliantie van enige radicalen met de katholieken zou het liberale overwicht in gevaar kunnen brengen. Vandaar dat de doctrinair liberale regering toegevingen deed aan de radicalen en bovendien actief poogde om zo een alliantie te verhinderen. Zo voerden ze bijvoorbeeld een antiklerikale politiek en erkenden ze het koninkrijk Italië. Dit ging duidelijk tegen de katholieke opinie in, maar het was wel positief in de ogen van de radicale liberalen. Bovendien werd de Vlaamsgezinde Alphonse van den Peereboom tot minister van binnenlandse zaken benoemd: hij wist de Vlaamse agitatie enigszins te sussen. Een katholiek-radicale coalitie kon echter niet helemaal vermeden worden. In Antwerpen kwam het tot de vestiging van de meetingpartij.[99]

 

In Antwerpen kwam een uniek regionaal element bij de nationale overeenkomsten tussen radicale liberalen en progressieve katholieken, namelijk de fortenkwestie.

De dreiging van Frankrijk lokte defensiemaatregelen uit.[100] Er werd besloten over te gaan tot de constructie van een nationale vesting. Het Belgische leger zou zich in geval van een inval dan hier kunnen terugtrekken om buitenlandse hulp af te wachten. Er werd gekozen voor Antwerpen. Haar ligging aan de Schelde garandeerde de toegang voor de buitenlandse hulp.

De Antwerpenaren waren hier allesbehalve enthousiast over. De forten belemmerden de groei van de stad. Rond de vestingwerken, die een vrij schootsveld nodig hadden om effectief te zijn, mocht immers niet gebouwd worden. Op economisch vlak werd ook de groei van de haven bedreigd en vreesde men dat schepen de zwaar verdedigde stad liever zouden mijden.[101]    

Wat de vorming van de coalitie nog vergemakkelijkte, was dat de stad een traditie van samenwerking onder de flaminganten van beide partijen bezat. Dit leidde in maart 1861 tot de oprichting van de Nederduitsche Bond, een vereniging die liberale en katholieke Vlaamsgezinden samenbracht.[102]

 

In 1862 kwamen de spanningen tot een hoogtepunt toen bouwwerken in de militaire zones rond de forten werden afgebroken. De commissie van krijgsdienstbaarheden werd, vanuit de gemeenteraad, opgericht om de klachten van de Antwerpenaren te onderzoeken.[103]

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1862 kwam het tot een breuk tussen de doctrinair liberalen en de commissie voor krijgsdienstbaarheden. Deze laatste ging samen met de Nederduitsche Bond en enkele andere organisaties als de meetingpartij naar de verkiezingen die ze wonnen.[104] Antwerpen, traditioneel gezien een doctrinair liberale stad, keerde zich door de fortenkwestie van de nationale liberale regeringspartij af. Bovendien eisten de Antwerpenaren vrijhandel, hun haven verloor immers aan terrein tegenover Rotterdam. Ten slotte werd Antwerpen steeds meer Vlaamsgezind, iets wat de regering beslist niet was.[105]

Op nationaal vlak bleef de invloed van de meeting beperkt. In de verkiezingen van 1863 verloren de liberalen weliswaar zetels, onder andere de Antwerpse aan de meetingpartij. De resulterende regeringscrisis leidde echter bij de verkiezingen in 1864 tot een verkiezingsoverwinning van de liberalen, mede dankzij de obstructiepolitiek die de katholieken hadden gevoerd en die een deel van de radicalen opnieuw in de armen van de liberalen dreef.[106] 

Vanuit de meetingpartij zelf stapten vele ex-liberalen opnieuw naar de liberale partij naarmate de meeting steeds meer vergroeide met de katholieke partij. In 1872 kreeg Antwerpen opnieuw een liberaal schepencollege, al bleven de afvaardigingen naar het parlement nog lang in de handen van de meetingpartij. Na 1872 werd de meetingpartij steeds meer een regionale afdeling van de katholieke partij.[107]

Door de elementen van antimilitarisme en de bewondering voor nationale bevrijdingsbewegingen die de partij vanuit haar radicale en liberaal-katholieke achtergrond meekreeg, werd de meeting de meest uitgesproken tegenstander van de regering betreffende de kwestie Mexico.

 

De gespannen politieke situatie in het midden van de jaren 1860

 

Gedurende de jaren ‘50 van de negentiende eeuw veroverden de radicalen steeds meer invloed in de liberale partij. Het antiklerikale element dat protesteerde tegen de invloed van de Kerk in de maatschappij won veld. Voor het eerst ontstond er een antigodsdienstige stroming in de Belgische politiek. Toen de unionistische regering in 1857 de kloosterwet probeerde te laten goedkeuren, viel de regering. Deze wet verhoogde de macht van de Kerk in de liefdadigheid. Ze bracht een antiklerikale reactie met zich mee en de liberalen wonnen de verkiezingen. Een homogeen liberaal ministerie werd geïnstalleerd.[108]

Die liberale regering ging over tot het uitvoeren van het programma van de liberale partij. Op internationaal vlak erkende de regering het koninkrijk Italië. Dit land werd door de katholieken gezien als een bedreiging voor de paus. De regering ging over tot de secularisatie van de kerkhoven in 1859. Sinds het midden van de negentiende eeuw moesten er immers ook ongelovigen begraven worden. Gewoonlijk werden zij afzonderlijk op het kerkhof begraven. Nu onttrok de regering echter de bevoegdheid om grond voor kerkhoven te kopen aan de Kerk en gaf deze aan de gemeenten. De grond werd dan ook niet meer gewijd. Dit leidde tot een langdurig conflict met de Kerk, dat slechts in 1891 werd opgelost. Toen werd er besloten de grond voor het graf van een katholiek per perceel te wijden. In 1861 verklaarde de regering dat de domeinen van de kerk onder toezicht stonden van de staat. De Kerk was immers een publieke instelling en als dusdanig aan controle van de staat onderworpen. Ook de studiebeurzen kwamen ter sprake. Rijke figuren verbonden, vaak bij erfenis, studiebeurzen aan een katholieke onderwijsinstelling. In 1862-63 begon de regering met de secularisatie van deze beurzen. Het doel was vooral het praktische monopolie van de katholieke universiteit van Leuven op studiebeurzen voor hoger onderwijs te breken.[109]

Deze politiek bracht de regering natuurlijk in conflict met de katholieke oppositie. De liberaal katholieken vonden dat de liberale regering de beginselen van de liberale theorie schonden. Moest de Kerk immers niet in totale vrijheid kunnen handelen? De liberalen brachten daar dan tegen in dat het instituut van de Kerk de vrijheid van het individu aan banden legde.[110] De politiek van de regering werd door de ultramontanen beschouwd als een aanval op de traditionele rechten van de Kerk. Het ultramontanisme verhardde zijn verzet tegen de liberale staat. De Kerk keerde zich af van de politieke instellingen en trachtte haar greep op de gelovigen te versterken door de gemeenschap te groeperen in katholieke organisaties. Zij werden hierbij gesteund vanuit Rome.[111] Bovendien werd het katholieke verzet efficiënter. Na hun verkiezingsnederlaag in 1857 waren ook de katholieken overgegaan tot het organiseren van kiesverenigingen. Deze waren echter regionaal en er was geen overkoepelende organisatie. Hiertoe zouden er vanaf de congressen van Mechelen pogingen ondernomen worden. Er was dus nog geen echte katholiek partij.[112] De confrontatie met een antiklerikale politiek in het binnenland zou natuurlijk ook de opinie van de katholieken op eventuele antiklerikale maatregelen in het buitenland beïnvloeden.

Bij de vernieuwing van de kamer in juni 1863 leed de liberale partij een verkiezingsnederlaag. Vooral het ontstaan van de meetingpartij in Antwerpen kostte de liberalen zetels. De liberalen behielden maar een meerderheid van twee zetels. De regering nam daarop ontslag in januari 1864. Pogingen om een nieuwe regering te vormen faalden en de regering trok haar ontslag in op 24 mei. De katholieken voerden een harde oppositie en door het geringe verschil in zetels en een ziek liberaal parlementslid, was het zeer moeilijk om het land te regeren. Wanneer het zieke parlementslid overleed, moesten er verkiezingen uitgeschreven worden. Hierbij veroverden de liberalen opnieuw een comfortabele voorsprong. Zij waren dan ook vastbesloten om, tegen de katholieke oppositie in, hun liberaal programma uit te voeren.[113]

De partijstrijd leverde ook spanningen op met de koning. Deze was immers zeer gehecht aan het unionisme. Bovendien was de vorming van partijen volgens Leopold ongrondwettelijk. De ministers waren verantwoording verschuldigd aan de koning en niet aan de partijen. Met andere woorden, de politieke partijen waren een bedreiging voor de macht die de koning had opgebouwd gedurende de periode van het unionisme.[114]

De buitenlandse politiek van de koning moest dan ook gezien worden in het kader van streven naar eenheid in de binnenlandse politiek. De koning, die een machtige positie had opgebouwd in de Belgische diplomatie gedurende het unionisme, rekende op zijn diplomaten om hem te steunen. De belangrijke leden van de laatste unionistische regeringen waren diplomaten. Met het dalen van zijn invloed in de binnenlandse politiek richtte Leopold zijn aandacht steeds meer op de internationale politiek. De jaren 1860 brachten echter ook de ondergang van de concertdiplomatie waar de koning mee vertrouwd was, zodoende boette hij ook hier aan invloed in.[115]

Het is ook in het licht van het streven naar nationale eenheid dat de koloniale politiek van Leopold gezien moet worden.[116] Bovendien was een kolonie een gegarandeerd afzetgebied voor de industrie en op die manier een bescherming tegen de economische malaise die het land bedreigde. Ook het imago van België op wereldniveau zou profiteren van een kolonie. De koning werd echter geconfronteerd met verscheidene problemen. Het belangrijkste was de onwil van de Belgische bevolking om te koloniseren. Het parlement stond onverschillig tegenover de initiatieven van de koning, zodat deze zonder steun van de Belgische staat moest opereren.[117] De eerste min of meer substantiële poging was de vestiging van een kolonie op het eilandje Santo Tomas de Guatemala. Om deze uit te baten werd de Compagnie Belge de Colonisation opgericht met steun van de koning. Deze stuurde in 1841 een expeditie om het geheel te onderzoeken. Ondanks de gemengde rapporten werd er toch besloten om tot de aankoop over te gaan. In 1842 werd er begonnen met de aanwerving van kolonisten en op 16 maart 1846 vertrokken de eerste schepen. De eerste berichten uit de kolonie waren hoopvol.[118] Toch liep het project slecht af. De kolonisten weigerden nog te werken omdat dit enkel de administratie ten goede kwam en er brak zelfs een opstand uit. Dit leidde tot een terugtrekking van de beperkte steun van de Belgische staat aan de compagnie. Een schip werd gestuurd om de kolonisten terug te halen.[119] In de volgende jaren toonde de koning nog interesse in projecten van Afrika tot Oceanië.[120] Ook de expeditie naar Mexico kan in een koloniaal kader gezien worden. Er was immers de hoop dat de vrijwilligers de voorhoede zouden zijn van een belangrijke Belgische kolonisatiegolf.[121] Geen enkele onderneming van de koning leidde echter tot resultaten. België zou nog tot Leopold II en Congo moeten wachten alvorens een succesvol koloniaal project verwezenlijkt werd.[122]

Ook de dynastie werd door Leopold als essentieel gezien voor de eenheid van de natie. Deze moest zich dan met de dynastie vereenzelvigen. Via zijn huwelijkspolitiek probeerde Leopold de Coburgdynastie van België zo veel mogelijk te vestigen. In dit kader kan de steun van Leopold aan de Mexicaanse keizerstroon gezien worden. De keizerin was tenslotte zijn dochter.[123] De huwelijkspolitiek van de koning was vrij succesvol. Hijzelf huwde met een dochter van de Franse koning Louis-Philippe. Zijn opvolger koppelde hij aan een Habsburgse aartshertogin.[124]

 

Vrede tussen de partijen van 1866 tot 1867

 

Door de slechte gezondheidstoestand van Leopold I werden de tegenstellingen tussen de partijen overstemd. De koning overleed op 10 december 1865 en werd opgevolgd door zijn zoon Leopold II. In zijn rede bij de aanvaarding van de troon riep hij op tot nationale eenheid. Hij wees een te scherpe partijstrijd af. Hoewel zijn toespraak indruk maakte, was het vooral de dreigende situatie in het buitenland die ervoor zorgde dat de binnenlandse tegenstellingen verzwakten.[125] In Frankrijk deden geruchten de ronde dat met de dood van de koning België uit elkaar zou vallen. Vlaanderen zou terug naar Nederland gaan. Wat moest er dan van de Waalse provincies worden? Hier komen de annexionistische ideeën van Napoleon tegenover België tot uiting.[126] In de aanloop naar de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog en de nasleep hiervan werd de Franse dreiging alleen maar groter. Frankrijk was immers op zoek naar compensaties voor de groeiende macht van Pruisen en vond deze aan haar noordgrens, België en Luxemburg.[127] Napoleon vond na de gemakkelijke Pruisische overwinning echter helemaal geen toegeeflijke onderhandelingspartner in Bismarck. Zijn werk in Duitsland was veilig gesteld en het bleek helemaal niet nodig om Frankrijk compensaties te bieden. De vrees in België over een eventuele overeenkomst tussen Pruisen en Frankrijk over een annexatie van Belgisch gebied daalde dan ook.[128] Er was echter al snel een oorlogsdreiging tussen Frankrijk en Pruisen. Reeds in maart 1867 liepen de spanningen hoog op. De Fransen wilden Luxemburg annexeren. De Pruisen zagen dit als een directe belediging en een reden om de oorlog te verklaren. Zover kwam het echter niet.[129] Een dreigende oorlog tussen Pruisen en Frankrijk was ook een bedreiging voor België, net zoals een eventuele compensatieovereenkomst tussen beide landen. In geval van oorlog was het immers best mogelijk dat een van beide partijen België zou aanvallen.[130]

De vrede tussen de partijen was echter van korte duur en reeds aan het einde van 1867 laaide de partijstrijd opnieuw op.[131]

 

 

Hoofdstuk III: De Belgische pers

 

Geschiedenis van de pers

 

De Belgische journalisten speelden een belangrijke rol bij de revolutie.[132] De grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden verzekerde de persvrijheid. Naar aanleiding van de wilde geruchten rond de terugkeer van Napoleon uit Elba werden echter beperkende maatregelen genomen. Deze kregen in 1818 kracht van wet. Er was geen preventieve censuur maar de regering kon overgaan tot het beboeten van de kranten, arresteren van journalisten en zelfs het sluiten van drukkerijen naar aanleiding van verschenen artikels. De Hollandse regering maakte dapper gebruik van deze wetgeving om de Belgische pers te onderdrukken. Er werden onder het Hollandse regime dan ook vele persprocessen gevoerd.[133] Dit alles werkte natuurlijk de onvrede bij de Belgische journalisten in de hand. Er werd een niet aflatende oppositie gevoerd en verscheidene journalisten werden verbannen. In het voorlopige bewind dat in België na de revolutie was opgezet zaten dan ook verscheidene journalisten. Deze ijverden voor een invoering van de volledige persvrijheid.[134]

 

In de Belgische grondwet werd inderdaad de volledige persvrijheid afgekondigd. De opiniepers werd door de grondwettelijke vergadering bovendien gezien als noodzakelijke aanvulling op het parlementaire forum. Met andere woorden persvrijheid was essentieel voor de democratie.[135] Bij eventuele persprocessen moest er steeds een jury aangesteld worden en meestal werd de journalist door hen vrijgesproken. Enige beperkingen werden opgelegd. Deze waren echter nauwelijks van belang. Ze omvatten onder andere het aanzetten tot overtreden van de wet en kwaadwillige aanvallen op de grondwettelijke rechten van de koning en op de rechten en machten van het parlement. Door haar zeer vrij persklimaat trok België vele journalisten aan uit de buurlanden, waar de pers veel meer gecontroleerd werd. De enige beperking van formaat was de zegelbelasting. Deze zorgde ervoor dat de kranten duur bleven en dus ontoegankelijk voor de lagere klassen.[136]

Tijdens de periode van het unionisme, ongeveer van 1830 tot 1848 waren er vier belangrijke stromingen in de Belgische pers. Er was uiteraard de unionistische pers, die dit politiek systeem verdedigde. Deze stroming zou zich later verdelen onder de katholieke en liberale stromingen. De katholieke pers steunde over het algemeen het unionisme al werden er enkele aanvallen op uitgevoerd. Zij zou dit zelfs tot na 1848 blijven doen. De katholieke pers was echter verdeeld tussen de ultramontanen en de liberaal-katholieken. De liberale pers was ook verdeeld, zij het dan tussen de meer doctrinaire en de meer radicale liberalen. Het belangrijkste bewijs voor het vrije persregime was echter het bestaan van een hele reeks orangistische kranten. Deze ijverden voor de heraansluiting bij Nederland. Zij ontvingen vaak steun vanuit het Noorden. In 1839, na de aanvaarding van het verdrag der vierentwintig artikelen verloren zij hun bestaansreden. De meeste verdwenen, maar sommigen sloten zich aan bij de radicale liberalen.[137]

 

De definitieve democratisering van de pers in België begon in 1848. Onder invloed van de februarirevolutie in Parijs deed de regering in België verscheidene toegevingen om de situatie rustig te houden. Een daarvan was de afschaffing van de zegelbelasting, die in 1839 reeds verlaagd was. Hierdoor daalde de prijs van de kranten gevoelig. Voor sommige kranten was de belasting 40 procent van de kostprijs. België nam hier een zeer vooruitstrevende rol. Er waren maar twee andere landen waar er geen zegelbelasting was, de Verenigde Staten en Zweden.[138]

Bovendien werd het drukken steeds meer gemechaniseerd. Door de nieuwe procédés konden sneller en goedkoper kranten gedrukt worden. Ook de papierprijs daalde en droeg op die manier bij tot het drukken van de prijs der kranten. Een laatste probleem was het hoge analfabetisme. Dit werd echter vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw stelselmatig omlaag gedrukt.[139]

 

In november 1851 organiseerde Louis-Napoleon een staatsgreep in Frankrijk. In november van het jaar daarop liet hij zich door een plebisciet uitroepen tot keizer Napoleon III van Frankrijk.[140] Zijn keizerrijk kwam al snel in de problemen met België. De Franse oppositie maakte immers gebruik van het klimaat van persvrijheid in België om tegen Napoleon te ageren. Napoleon eiste dat België een einde zou maken aan de aanvallen op zijn persoon. Dit moest gebeuren volgens de Nederlandse wet van 1816 die een bescherming bood voor buitenlandse staatshoofden. Het Belgische parlement erkende deze wet echter niet. Er werd een wet goedgekeurd die vervolging mogelijk maakte na een officiële klacht van het staatshoofd in kwestie. Doordat Napoleon weigerde klacht neer te leggen en eiste dat de Belgische regering zelf vervolgde, ging de oppositie tegen Napoleon gewoon door. In 1856 oefende Napoleon opnieuw druk uit om de Belgische grondwet en dan meer bepaald het deel over de persvrijheid, te laten wijzigen. Het parlement weigerde, al werd in 1858 de wet zo aangepast dat ook de Belgische regering laster tegen buitenlandse staatshoofden kon aanklagen. De verhouding tussen Napoleon en de Belgische pers verzuurde.[141] Dit zou natuurlijk ook zijn invloed uitoefenen op de perceptie van de Mexicaanse kwestie.

 

L’ Indépendance Belge

 

Van de besproken kranten is L’ Indépendance de oudste. Hoewel het eerste nummer van L’ Indépendance in 1843 verscheen, was de krant een continuatie van L’ Independant. Deze liberale krant werd opgericht in 1831. Ze functioneerde zelfs als staatsblad. Omdat haar antiklerikale redactie het unionisme in gevaar bracht, werd er overgegaan tot het oprichten van Le Moniteur Belge. Het laatste nummer van L’ Independant verscheen op 30 juni 1843, de volgende dag verscheen het eerste van L’ Indépendance.[142] Deze krant groeide uit tot het belangrijkste liberaal persorgaan in België. Het had voor die tijd een zeer nauwkeurige berichtgeving.[143] De aanvankelijk doctrinaire krant dreef echter steeds meer de radicaal liberale kant op.[144] Bovendien verwierf de krant een internationale reputatie. Over het algemeen werd ze in het buitenland beschouwd als de vertolker van de Belgische opinie. Haar kwaliteit was het streefdoel van de andere Belgische kranten, onder andere van Le Journal de Bruxelles, dat door de katholieken als haar tegenwicht gepland werd.[145] De krant was een van de meer respectabele voortrekkers van de oppositie tegen Napoleon III in België. De krant ging ten onder in de meidagen van 1940 met de Duitse invasie van België.[146]

 

L’ Echo du Parlement

 

Door de toenemende spanningen tussen de radicalen en de doctrinairen in de liberale partij moest er overgegaan worden tot het oprichten van een nieuwe krant. L’ Indépendance Belge evolueerde immers te veel naar de radicale kant om voor de doctrinaire regering te blijven spreken. In 1858 werd er dan overgegaan tot de oprichting van L’ Echo du Parlement. Deze krant moest dienst doen als spreekbuis van de doctrinair liberale regering.[147] Dit vertaalde zich in een weinig onafhankelijke houding tegenover de regering. In de strijd rond de Mexicaanse kwestie werd de krant door haar tegenstanders ook wel “moniteur quasi officiel de l’ expédition du Mexique” genoemd.[148] Het dagblad was geen lang leven gegund. Het verdween in 1885, één jaar na de vestiging van het katholieke overwicht in het parlement.[149]

 

Le Bien Public

 

Le Bien Public verscheen voor het eerst in 1853. De krant was een continuatie van Le Conservateur, die nauwelijks een jaar bestaan had. De Gentse bisschop erfde deze krant en vormde haar met financiële steun van een aantal rijke industriëlen om tot Le Bien Public. De bisschop zette de krant in voor zijn strijd ten voordele van het ultramontanisme. Le Bien Public zou uitgroeien tot de belangrijkste ultramontaanse krant van België in de negentiende eeuw.[150] De redactie van de krant leidde een streng katholiek leven. Bovendien was er elke avond een redactievergadering. Op deze manier werd ervoor gezorgd dat de krant steeds met een duidelijk omlijnd standpunt naar voren kon komen. Op deze manier verwierf het blad een grote slagkracht en werd er veel bewondering geoogst.[151] Ook Le Bien Public verdween bij het begin van de Tweede Wereldoorlog.[152]

 

Le Journal de Bruxelles

 

Le Journal de Bruxelles werd opgericht in 1841 als katholiek blad.[153] Het blad kende onmiddellijk een groot succes, al werden lezers van andere katholieke kranten weggetrokken. Le Journal de Bruxelles ging verscheidene malen in andere handen over. Het blad werd in de jaren 1850 voorbestemd om een katholieke Indépendance te worden maar bereikte nooit echt dezelfde kwaliteiten. Slecht bestuur bracht de krant tegen 1863 aan de rand van de afgrond.[154]

Het waren de congressen van Mechelen die voor Le Journal de Bruxelles de redding brachten. De liberaal katholieken op het congres zagen dat het noodzakelijk was om een kwaliteitsblad te verwerven om hun zaak te verdedigen. Met dit doel gingen zij over tot het aankopen van Le Journal de Bruxelles. De nieuwe redactie wist de krant uit te bouwen tot het grootste katholieke blad van België. Bovendien slaagden ze er ook in om internationale bekendheid te verwerven. De krant bracht een duidelijk liberaal katholiek programma naar voor.[155] Ze verdween kort na de Eerste Wereldoorlog.[156]

 

Het Handelsblad

 

Het Handelsblad verscheen voor het eerst in 1844 en werd opgericht als katholiek blad.[157] De krant trad in concurrentie met Le Précurseur en bracht aanvankelijk dus vooral handelsnieuws.[158] De liberale Précurseur was op dit vlak echter een gevestigde waarde en net zoals Le Journal de Bruxelles sloeg Het Handelsblad er niet in haar concurrent te verdringen.[159] Ondanks haar katholieke inspiratie had Het Handelsblad aanvankelijk een unionistische gedachtegang. Slechts in 1857 sloot de krant zich bij de liberaal-katholieken aan.[160] Daarenboven was het blad vanaf haar stichting Vlaamsgezind.[161] Toen de krant in 1848 een dagblad werd, was Het Handelsblad het enige Nederlandstalige dagblad in België. Een eerdere poging was in 1844 met Vlaemsch België op een mislukking uitgelopen.[162] Het Handelsblad steunde de oprichting van de meeting in 1862 en steunde de partij in haar artikels.[163]

 

Informatievergaring

 

De kranten verkregen hun informatie op 3 manieren: door plagiaat, door correspondenten ter plaatse en via de telegraaf.

Enkel de grootste en belangrijkste kranten konden zich een uitgebreid correspondentienetwerk veroorloven. Van de besproken dagbladen beschikten enkel L’ Indépendance Belge en Le Journal de Bruxelles hierover. Tot in de Verenigde Staten toe hadden deze kranten correspondenten. Zij beschikten zelfs over een, zij het zeer onregelmatige, correspondentie met Mexico. De correspondenten van L’ Echo du Parlement waren minder talrijk en beperkt tot de belangrijke Europese hoofdsteden. Het Handelsblad moest tevreden zijn met een correspondent in de hoofdstad. Bovendien had de krant op plaatsen in België zelf waar belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden correspondenten. Een correspondent van Het Handelsblad was bijvoorbeeld aanwezig bij het vertrek van de eerste afdeling van de vrijwilligers vanuit Oudenaarde. Ook Le Bien public moest zich met minder correspondenten tevredenstellen. Zij beschikte over een correspondent in Rome en onregelmatige correspondentie met onder andere Parijs.

De correspondenten waren meestal inwoners van de plaats van waaruit ze verslag deden. Dit valt duidelijk op door hun taalgebruik.

 

Wanneer er niet over correspondentie beschikt kon worden, gingen de kranten over tot het kopiëren van artikels uit andere bladen. Uiteindelijk waren alle Belgische kranten voor hun informatie uit Mexico hiervan afhankelijk. Hoewel uit vele bronnen gesprokkeld werd, was de Franse Moniteur de belangrijkste. Dit stuitte bij de Belgische kranten op heel wat wrevel. De berichten uit de Moniteur werden immers niet voor het volle honderd procent vertrouwd. Bovendien stond het blad onder sterke staatscontrole.

Voor Mexico lag er een oplossing in het publiceren van de brieven die de vrijwilligers naar huis stuurden en die door de ontvangers blijkbaar regelmatig voor publicatie werden vrijgegeven. Deze gaven echter ook geen eenduidig beeld. Ze spraken elkaar soms zelfs tegen.

Plagiëren bracht nog een ander probleem met zich mee. Vaak moesten de redacties van een krant een stuk publiceren dat niet met hun mening strookte, of dat juist wel deed. Om de eigen mening van de krant duidelijk te maken werden aan de gekopieerde stukken vaak korte inleidingen of besluiten gekoppeld door de redactie. Vooral hieruit kon opgemaakt worden wat de kranten zelf dachten.

 

Daarnaast brachten de redacties ook een eigen productie naar voren. Deze bestond normaal uit een korte samenvatting van het internationale nieuws. Meer aandacht werd er besteed aan het binnenlandse nieuws. Dit vond meestal haar plaats op de voorpagina. Ook hier werd echter van andere kranten gekopieerd. Dit onderdeel varieerde van lengte naargelang het belang dat de krant hechtte aan de te verslagen gebeurtenissen. Vaak werd ook de eigen positie rond dit nieuws omschreven. Tenslotte vonden de belangrijke opiniestukken die de redactie produceerden hun plaats op de voorpagina. Ook de Mexicaanse vrijwilligers bekleedden af en toe de voorpagina.

 

De kranten hielden steeds een gedeelte van hun oppervlakte vrij voor telegrammen. Hierin stonden de belangrijkste nieuwsfeiten. Soms voegde de redactie een verwijzing toe naar een meer diepgaande behandeling elders in de krant.

 

Nieuwe communicatietechnieken

 

Met de invoer van de morsecode werd de telegraaf bruikbaar voor het snel verspreiden van informatie. In de loop van 1830 en 1840 geraakte de telegraaf in voege over heel Europa. In 1850-51 werd een kabel onder Het Kanaal getrokken. De grootste verwezenlijking was echter de constructie van de transatlantische kabel in 1866. Hieraan waren 3 mislukte pogingen voorafgegaan, de eerste reeds in 1857.[164]

Voordien deed nieuws uit Mexico er in het beste geval een maand over om Europa te bereiken.Dit was immers de tijd die een schip nodig had om de oversteek te maken. Zo werd het nieuws over de slag bij Tacambaro die plaats had op 9 april 1865 pas eind mei 1865 in België bekend. De executie van Maximiliaan op 19 juni 1867 daarentegen werd reeds op 2 juli 1867 in de Belgische pers bekend. Het meest tijdrovende onderdeel van het versturen van een bericht was het overbrengen naar de Verenigde Staten, vanwaar het verder gestuurd kon worden per kabel.

 

Door deze dramatische versnelling van de informatieverspreiding en het vergroten van de informatiestroom in volume werd de pers gedwongen om zich aan te passen.

Jamais la politique n’ a disposé de plus de moyens d’ information et jamais elle n’ a été plus mal informée; elle a les télégraphes terrestres et sous-marins, qui portent les nouvelles, les journaux qui les multiplient, les chemins de fer qui les répandent; et tout ce vaste système ne produit que de la confusion.[165]

Door de geweldige toestroom van informatie ontstond er verwarring. De kranten zouden nieuwe manieren moeten bedenken om orde in deze wanorde te brengen.

 

 

Deel 2: De Belgische opinie over het Mexicaanse Keizerrijk

 

Hoofdstuk I: Belgische soldaten voor het Mexicaanse keizerrijk

 

In oktober 1863 was Maximiliaan slechts bereid de Mexicaanse troon te aanvaarden op voorwaarde dat een plebisciet in Mexico zich voor de monarchie zou uitspreken. Wanneer het nieuws dat het plebisciet zich voor de monarchie had uitgesproken in Europa bekend werd, aan het begin van maart 1864, aanvaardde Maximiliaan de troon.[166]

Leopold I stond aanvankelijk zeer sceptisch tegenover de vestiging van het keizerrijk. Hij raadde zijn schoonzoon, Maximiliaan, aan om verscheidene garanties te bekomen. Hij moest de steun van Engeland verwerven en een Franse lening, die het land nog nauwer bij het keizerrijk zou betrekken. Bovendien moest hij een overeenkomst met Napoleon sluiten over de aanwezigheid van de Franse troepen. Ze mochten niet te gemakkelijk teruggetrokken kunnen worden in geval van problemen. Langs de andere kant mochten ze ook niet te lang aanwezig blijven, dit zou een teken van zwakte zijn. Tenslotte moest hij zijn opvolgingsrecht in Oostenrijk behouden, zodat Mexico hem meer nodig had dan andersom.[167] Uiteindelijk draaide Leopold echter bij, een keizer in de familie betekende immers een toename van zijn invloed.[168]

De aanvaarding werd in gevaar gebracht doordat de Oostenrijkse keizer eiste dat Maximiliaan zou afzien van zijn rechten op de Oostenrijkse troon alvorens naar Mexico te vertrekken. Maar op 9 april 1865 bond Maximiliaan in. De dag daarop ontving Maximiliaan de Mexicaanse delegatie en aanvaardde hij de Mexicaanse troon officieel. Diezelfde dag nog ratificeerde hij het verdrag dat hij gesloten had met Frankrijk, de conventie van Miramar. Hierin werd vastgelegd dat Franse troepen in Mexico zouden blijven. Deze zouden teruggetrokken worden naarmate Maximiliaan een eigen leger organiseerde, enkel het vreemdelingenlegioen zou tot 6 jaar na het vertrek van de laatste Franse troepen blijven. Bovendien nam het Mexicaanse keizerrijk de kosten van de Franse expeditie op zich. Op 1 juli 1864 bedroegen deze reeds 270 miljoen, daarop betaalde Maximiliaan nog een interest van drie procent. Dit was een zware schuldenlast voor de nieuwe regering. Er werd daarenboven voorzien in een lening om aan het Mexicaanse keizerrijk een startkapitaal te geven.[169]

In het begin van februari 1864 wendde Maximiliaan zich tot Leopold I met de vraag om hem 1000 soldaten ter beschikking te stellen. Deze zouden fungeren als een soort pretoriaanse wacht, ter bescherming van de prinses. Maximiliaan vergat hier dat Leopold, als constitutioneel vorst, niet dezelfde graad van controle had over zijn leger als de keizer van Oostenrijk aan wie een gelijkaardig voorstel werd gedaan. In België was enkel de vorming van een vrijwilligerskorps mogelijk. Gedurende het verblijf van het toekomstige keizerlijke paar in Brussel van 22 februari tot 16 maart 1864 werden de afspraken gemaakt over het oprichten van het legioen. Chazal, de minister van oorlog, stelde voor om de organisatie van het legioen op te dragen aan de gepensioneerde generaal Chapelié, een oude vriend van de minister. Op 23 maart 1864 werd officieel bekend gemaakt dat een vrijwilligerslegioen voor Mexico gerekruteerd zou worden.[170]

Er waren gunstige voorwaarden verbonden aan de rekrutering. De militaire vrijwilligers kregen verlof en het behoud van hun graad werd hen verzekerd. Bovendien kregen ze binnen het legioen een hogere graad dan in het Belgische leger. Er was ook een gunstige pensioenregeling voorzien. Na de 6 jaar dienst die in het contract stond werd een financiële vergoeding uitgekeerd bij terugkeer naar België. Als de vrijwilliger ervoor koos zich in Mexico te vestigen, kreeg hij een stuk grond en ondersteuning in natura van de Mexicaanse regering. Ten slotte was er bij inschrijving ook een premie voorzien.[171]

Hoewel de Belgische regering nooit officieel tussenkwam zorgde ze er wel voor dat de organisatie zonder problemen verliep.[172] Het werd dan ook al snel duidelijk dat niet Chapelié maar wel Chazal de werkelijke organisator van het legioen was. De minister zou verschillende malen ingrijpen. Om te beginnen liet hij de rekrutering plaatsgrijpen tijdens de vakantie van het parlement, om oppositie te vermijden. Op deze manier werd het parlement geconfronteerd met een fait accompli. Hij zorgde ervoor dat de vrijwilligers toestemming kregen om te vertrekken, zodat ze hun Belgische nationaliteit niet verloren. Bovendien droeg hij de korpschefs van het leger op om mee te werken aan de rekrutering.Hij stuurde Chapelié ook naar Oudenaarde, waar de gemeenteraad over kazernes beschikte die hij kon gebruiken. Op deze manier kwam de regering niet tussenbeide. In een brief naar Maximiliaan wees hij erop dat er in het leger onvoldoende enthousiasme was. Er zouden ook burgers in de rangen moeten toegelaten worden. Deze zouden echter een militaire training krijgen.[173] De rekrutering voor het legioen verliep in golven, enthousiasme en gebrek aan vrijwilligers wisselden elkaar af. Ze begon op 1 juli 1864 en liep af op 13 januari 1865. Uiteindelijk werden maar 1500 vrijwilligers naar Mexico verscheept en niet de geplande 2000. Bovendien werden de toelatingsvoorwaarden naar het einde van de rekrutering toe steeds minder streng in een poging het effectief te vervolmaken. De standaard die voor de vrijwilligers gezet werd, stelde op het einde niet veel meer voor, zelfs rekrutering in de gevangenissen werd toegestaan.[174]

 

Een keizerskroon voor Maximiliaan

 

Toen Maximiliaan naar Mexico vertrok waren de meningen in België over zijn mogelijkheid tot succes verdeeld.

De katholieke dagbladen steunden het keizerrijk. Zij zagen met Maximiliaan immers de mogelijkheid om de geprivilegieerde positie van de Kerk in Mexico te herstellen.

… le nouveau monde ne pourra recouvir l’ ordre et la prosperité que s’ il s’ abreuve aux sources vivifiantes et pures de la verité catholique.[175]

 

En très peu de temps, la monarchie sera si solidement établi au Mexique, qu’ on s’ étonnera seulement de ne pas en avoir fait l’ essai plus tôt.[176] 

Het ultramontaanse dagblad Le Bien Public zag weinig problemen bij het vestigen van een keizerrijk, vooral wanneer dit zou steunen op de katholieke Kerk. Er waren in Latijns-Amerika immers royalistische gevoelens aanwezig en bovendien had de bevolking er respect voor autoriteit. Er werd zelfs een eventuele samenwerking met Brazilië in het vooruitzicht gesteld. Dat was toch ook een keizerrijk. Het enige probleem werd gezien bij het leger. Dit was in het verleden immers onbetrouwbaar gebleken. De belangrijkste uitdaging die Maximiliaan voor de boeg had was dan ook de vorming van een betrouwbaar leger. De keizer zou vooral kunnen rekenen op de steun van de Indianen. Hij was immers bij hen zeer populair. Dit zou voortvloeien uit een profetie dat een man met blauwe ogen en een blonde baard hen uit de verdrukking zou leiden.[177]

Het liberaal katholieke Le Journal de Bruxelles was minder enthousiast over het keizerrijk. Vooral haar correspondenten in Frankrijk zagen weinig toekomst voor het keizerrijk.

L’ archiduc ferait bien d’ agir comme pour les trains de plaisir et de prendre immédiatement son billet aller-retour.[178]

De Franse regering werd ervan beschuldigd informatie over de toestand in Mexico achter te houden of er zelfs valse te verspreiden.

De stukken die de redactie van de krant zelf produceerde, stonden echter positiever tegenover de onderneming. Ook zij maken gewag van een herstel van de grieven van de Kerk, die bovendien als belangrijkste machtsbasis van de keizer zal dienen.

Si les Mexicains secondent les vues élevées de leur nouveau souverain, bientôt le Mexique aura recouvré  son ancienne splendeur et bientôt aussi l’ ordre reprendra son empire là où l’ anarchie et les mauvaises passions ont exercé leur funeste influence.[179]

Ook deze krant zag in de Indianen een belangrijke factor voor de vestiging van het keizerrijk. Zij waren immers zeer katholiek en hadden, zoals reeds eerder gezegd een positief beeld van Maximiliaan. De Indianen

… feront de bons soldats, très dévoués au gouvernement de l’ empereur Maximilien.[180]

Waarschijnlijk kan de dualiteit in de berichtgeving toegeschreven worden aan het feit dat de oppositie in Frankrijk de Belgische kranten gebruikte om kritiek te geven op de politiek van Napoleon. Niettemin zorgden de correspondentiestukken ervoor dat de lezers van Le Journal de Bruxelles een gevarieerd beeld kregen. De correspondenten zullen met hun slecht nieuws ook op hen invloed hebben uitgeoefend.

 

De meetingkrant, Het Handelsblad, had uitgesproken reserves bij het keizerrijk. Het was in Mexico een creatie van de Fransen, dat duidelijk een tekort aan binnenlandse steun had. Waarom zouden anders al die buitenlandse legereenheden nodig zijn?

Het fransch gouvernement aen wie, men moet het wel bekennen, hy de Mexikaensche troon verschuldigd is, …[181]

Bovendien had de krant een duidelijke bewondering voor Juarez en de guerrilla’s, deze werden omschreven als “mexikaensche patriotten”[182]

Toch was de vestiging van het keizerrijk niet noodzakelijk slecht. Maximiliaan zou in Mexico “groote en nuttige hervormingen te verwezenlijken”. Maar het land zou niet buigen voor een vreemde bezetter.

Al bij al was de afkeuring van het keizerrijk dus nog zeer mild, de krant wenste Maximiliaan zelfs nog succes en een goede reis toe bij zijn afvaart. Het doel van de expeditie werd niet als slecht gezien, er werd gewoon niet geloofd dat deze aan een volk kon opdrongen worden.

Naar de toekomst toe zou de afkeuring van het keizerrijk steeds scherper worden en zou de steun voor Juarez onomwonden worden toegegeven. Deze evolutie vond plaats in de strijd tegen de vorming van het vrijwilligerslegioen en in het aanzicht van de militaire politiek van Maximiliaan die op het logische verzet van de antimilitaristische krant stootte.

 

Ook liberale opinie had zijn reserves. Het was immers een democratisch en liberaal regime dat door de Fransen omvergeworpen was om vervangen te worden door een monarchie. Zij deelden niet in het katholieke geloof dat de godsdienst zulk een positief effect zou sorteren bij de vestiging van het keizerrijk. De expeditie werd gezien als een onderneming, die kans had op slagen, maar waar veel geluk voor nodig zou zijn. De doctrinair liberale L’ Indépendance Belge schreef het volgende.

L’ entreprise que va tenter l’ archiduc Maximilien reste ce qu’ elle était au premier jour, une aventure où, à côté de beaucoup d’ énergie, de tact et de ressources, il faudra ajouter, beaucoup de bonheur pour réussir.[183]

Het regeringsblad, L’ Echo du Parlement, zat op dezelfde golflengte.

Croirez-vous que je ne suis pas convaincu que tous les porteurs de créances mexicaines seront payées, que l’ archiduc obtiendra du Saint-Père un concordat qui satisfasse à la foi les évêques et la population, que les mines d’ argent  vont verser des flots de ce métal précieux dans les coffres de l’ empereur, que les Mexicains vont devenir de bons et placides bourgeois comme les Tyroliens de Brixen ou de Botrena.[184]

L Echo du Parlement leverde hier een duidelijke kritiek op de voorspellingen dat de vestiging van het Mexicaanse keizerrijk van een leien dakje zou lopen. Bovendien werd voorzien dat de strijd tegen de guerrilla nog lang zou kunnen duren.

… mais il faut s’ attendre encore à de longues résistances locales sur des points éloignés, à des luttes avec des corps de partisans bien plus nombreux et dangereux que les bandes insurrectionnelles dont les journaux cléricaux et légitimistes ont fait tant de bruit à l’ occasion de l’ établissement difficile de la nouvelle monarchie Italienne dans la royaume de Naples.[185]

De liberale opinie had echter geen al te gunstig beeld van de Mexicaanse guerrillastrijder. Hun trouw aan de zaak werd in twijfel getrokken en ze zouden deze maar verdedigen zolang zij er voordeel uit konden halen.

Ook de manier waarop het nieuwe keizerrijk gevestigd was, werd in twijfel getrokken. Er werd getwijfeld aan de geldigheid van het plebisciet dat de Fransen hielden.

Reste à savoir jusqu’ à quel point le Mexique s’ est rallié spontanément et volontairement au nouvel empire et si la republique de Juarez n’ était pas, malgré tous ses vices, le véritable gouvernement national, celui qui avait, au moment de son établissement, les sympathies de la majorité de la population.[186]

Hier kan uit opgemaakt worden dat de vestiging van een keizerrijk in Mexico bij de Belgische liberale opinie twijfels opriep. Niettemin waren ze ervan overtuigd dat het keizerrijk zich zou vestigen. Er waren binnen Mexico toch ook personen die van de interventie profiteerden, en haar dus zouden steunen.

 

Vanaf het begin van de expeditie stelden de Belgische dagbladen zich vragen over de houding van de Verenigde Staten die als een determinerende factor gezien werd voor de toekomst van het keizerrijk. Ook in de parlementaire debatten kwam de Verenigde Staten ter sprake. Zij waren immers de dominante staat in Noord Amerika. Van 1861 tot 1865 woedde er echter de Amerikaanse burgeroorlog. Deze bemoeilijkte voor de Verenigde Staten het innemen van een houding tegenover de interventie. De Amerikaanse regering moest immers voorzichtig optreden. Als Frankrijk te erg voor het hoofd gestoten werd, zou dit kunnen leiden tot een erkenning van de Confederatie.[187] Diezelfde burgeroorlog werd vaak gezien als de reden dat Napoleon zijn plannen voor Mexico ten uitvoer bracht.[188] Niettemin ging de Verenigde Staten onmiddellijk over tot het afkeuren van de interventie. Dit werd steeds krachtiger naarmate het duidelijk werd dat het Noorden als overwinnaar uit de strijd zou komen.[189] De houding van de Verenigde Staten werd meestal als volgt omschreven, naar aanleiding van een uitspraak van het Amerikaanse congres.

Le congrès déclare qu’ il ne peut reconnaître la fondation d’ une monarchie sur les ruines d’ une république Mexicaine avec le concours d’ une puissance Européenne.[190]

Deze uitspraak, die in de Belgische dagbladen verscheen, maakte de positie van de Verenigde Staten tegenover Maximiliaan duidelijk. Hij moest niet op erkenning rekenen. Maar hoe ver zou de Verenigde Staten willen gaan? Het einde van de burgeroorlog zou in ieder geval problemen voor het keizerrijk met zich meebrengen.

Le jour où le conflit des deux belligérants Américains sera terminé par la défaite de l’ un ou de l’ autre, ou par la réconciliation de tous les deux, ce jour-là les troupes Françaises seront plus que jamais nécessaires pour défendre le nouvel empire d’ une interprétation agressive de la doctrine de Monroë.[191]

De andere kranten waren het hier mee eens: de Verenigde Staten zouden een bedreiging zijn voor het keizerrijk. Zelfs L’ Echo, die steeds het keizerrijk steunde zag dit in. Soms gingen de dagbladen zeer ver in de verwachtingen van de vijandelijkheid der Verenigde Staten. Het Handelsblad verwachtte oorlog tussen Frankrijk en de Verenigde Staten.[192] Sommige berichten gingen zelfs nog verder. Zij veronderstelden dat de Amerikaanse vijandigheid tegenover de expeditie zo groot zou zijn dat ze zou leiden tot een verzoening tussen Noord en Zuid.[193] Deze berichten waren echter extreem en er werd niet al te veel geloof aan gehecht. Er waren ook positieve geruchten. Een economisch bloeiend keizerrijk was toch ook voor de Verenigde Staten voordelig: door hun nabijheid zou de Verenigde Staten daar de meeste vruchten van kunnen plukken.[194]

 

Tenslotte deden er nog geruchten de ronde over de invloed die Charlotte uitgeoefend zou hebben op de beslissing van Maximiliaan om de troon te aanvaarden.

On pretend que c’ est l’ archiduchesse Charlotte qui aurait déterminé l’ acceptation définitive de son mari. La princesse est jeune, belle, vive, et la noble ambition de porter un couronne et de fonder une dynastie l’ aurait séduite.[195]

Deze visie op de ambitieuze prinses houdt tot de dag van vandaag stand. Ook hadden de kranten beslist belangstelling voor de invloed die Charlotte in Mexico uitoefende. Het bericht dat zij in afwezigheid van Maximiliaan, of in geval van diens dood, als regentes zou optreden werd goed ontvangen.

 

Belgische vrijwilligers voor hun prinses

 

Op 24 maart 1864 werd de vorming van het vrijwilligerslegioen bekend gemaakt. Onmiddellijk werden posities ingenomen. De liberalen ondersteunden de vorming van het regiment ondanks hun twijfels bij de vestiging van het keizerrijk. Het legioen kon ook rekenen op katholieke steun, zij het met enige reserves. Het Handelsblad, als persorgaan van de meeting zette echter onmiddellijk een campagne tegen de vorming van het legioen op gang.

 

L’ Indépendance Belge kondigde als volgt de aanwerving voor het legioen aan.

Certes, il y a dans de pareilles conditions de quoi séduire ceux de nos jeunes officiers que la neutralité Belge condamne à un repos dont ils sont quelque peu impatients. L’ honneur de porter dignement à l’ étranger le nom de la patrie et celui de defendre l’ auguste fille d’ un souverain bien-aimé auront bientôt, nous n’ en doutons pas, rempli les rangs de la legion Belge-Mexicaine.[196]

Vooral de aanwezigheid van Charlotte was van groot belang. Hadden de Belgen niet de plicht om de dynastie van hun koning te verdedigen.

Quelle que soit du reste l’ opinion que l’ on se forme de l’ entreprise à laquelle l’ archiduque Maximilien vient de vouer sa vie, il ne nous est pas possible, à nous belges, d’ oublier que la princesse qui partage les destinées du nouvel empereur est aussi la fille bien-aimée de notre roi, qu’ elle a grandi au milieu de nous, que notre patrie est la sienne, et qu’ elle a le droit de compter sur les sympathies et les voeux de ses compatriotes.[197]  

 

Ook de katholieke opinie steunde de werving van de vrijwilligers. Le Journal de Bruxelles hield de sympathie voor de dynastie hoog. Er waren echter ook andere redenen om de expeditie te ondersteunen.

On conçoit qu’ un établissement colonial organisé dans de telles conditions ne peut manquer de prospérer. Aussi nous avons la conviction que l’ exemple des gardes de l’ impératrice sera suivi par un grand nombre de nos compatriotes qui, se confiant avec raison dans la situation nouvelle faite au Mexique, profiteront de tout cet ensemble de circonstances si exceptionellement avantageuses, pour aller porter le concour de leurs bras et de leur intelligence à la belle oeuvre de civilisation entreprise par l’ empereur Maximilien et l’ impératrice Charlotte, son auguste compagne.[198] 

De expeditie was dus niet zuiver militair bedoeld, en al evenmin enkel uit dynastieke sympathieën ondernomen. Er werd verwacht dat er in Mexico financiële voordelen te rapen waren voor de Belgische industrie en handel, zeker wanneer het keizerrijk, met Belgische hulp, eenmaal gevestigd was.

Wat de katholieken, vooral dan het ultramontaanse Le Bien Public in het verkeerde keelgat schoot, was dat de regering aan de vrijwilligers voor Mexico de steun gaf die aan de zoeaven voor de paus geweigerd werd:

…il autorise l’ enrôlement de nos soldats pour le Mexique sur notre territoire, tandis qu’ il refuse à nos soldats l’ autorisation d’ aller s’ enrôler sous les drapeaux du Saint-Père.[199]

 

Het radicale Handelsblad trok daarentegen onmiddellijk ten strijde tegen de oprichting van het legioen. Zij haalde verscheiden redenen aan om geen dienst te nemen.

… daer [Mexico] zullen zy bydragen, om de vrye uiting der volksgevoelens, indien zy tegen de opgedrongen regering ingaen, te helpen versmachten – en men zal dus den vryen Belg, in het buitenland, eene zaek doen dienen, waertegen hy in zyn eigen huis met het wapen in de hand protesteeren zou.[200]

Er werd niet getwijfeld aan het feit dat het beschermen van de prinses een waardige taak was, er werd enkel aan getwijfeld of Maximiliaan op deze manier wel een dienst bewezen werd.

Zich door vreemde troepen omringende, vernielt de aertshertog de eendragt en het vertrouwen, die de basis zyn moesten van zyne magt en zyn gezag.[201]

Bovendien werd de werving van vrijwilligers gezien als in tegenspraak met de Belgische neutraliteit. Zouden zij niet snel effectief militair ingezet worden. Ondanks het feit dat ze als erewacht gerekruteerd waren. Het Mexico van Maximiliaan was in conflict met de Verenigde Staten en Het Handelsblad vreesde dat België in een eventuele oorlog meegesleept zou worden.

Waar de meeste bladen de moeizame rekrutering voor het legioen schoorvoetend vaststelden was Het Handelsblad er bijzonder enthousiast over. Het gebrek aan vrijwilligers werd triomfantelijk gemeld aan haar lezerspubliek.

’t geen bewijst dat ons Belgisch volk wel zo dwaes niet is als sommigen het denken, en dat er in België weinig zijn die vrijwillig soldaat spelen.[202]

Ook daarna bleef de krant zich vrolijk maken over de pogingen om het legioen te vervolledigen. Ze kwam tot de, overigens juiste, conclusie dat het streefdoel van 2000 man nooit gehaald zou worden.

 

In september, vlak voor het vertrek van de eerste eenheid werd in Het Handelsblad een campagne gelanceerd die de vrijwilligers erop wees dat zij konden deserteren. Althans de burgervrijwilligers.

… de belgische politie geen hoegenaamd regt of magt bezit  om eenen achterblijver van dit legioen, als hij vrij is van alle andere militaire verbintenissen, aen te houden, en dat de mexikaensche gendarmen hier in België ook geen regt hebben, eenen deserteur of achterblijver te komen aenhouden. Berigt aen wie de zaek aengaet.[203]

Er werden in latere dagen, nadat de krant een advocaat had geconsulteerd, zelfs praktische richtlijnen gegeven. Er werd aangeraden, om problemen te voorkomen, de premie en het uniform terug te sturen. Zolang het korps België niet had verlaten, zou het onder het burgerlijke strafrecht vallen. Pas als het Belgische grondgebied verlaten was zou het een Mexicaans legerkorps zijn, en dus onderworpen aan het militaire recht. Deserteurs hadden dus weinig te vrezen. Om de stap toch nog te verkleinen, beloofde de krant zich

in geval van geregterlijke vervolgingen, met al de moeilijkheden en kosten der verdediging gelasten.[204] 

Daar in de krant geen melding werd gemaakt van vrijwilligers die beroep op hen deden, mag waarschijnlijk aangenomen worden dat de campagne weinig succes had.

 

Met het vertrek van de vrijwilligers kwam de opinie tijdelijk tot rust, hoewel er nog af en toe opiniestukken verschenen in de katholieke pers en in Het Handelsblad beperkten deze zich tot een verder zetten van het afkeuren van de inmenging van de regering. Het vertrek van de vrijwilligers in 4 groepen werd met dalende aandacht beschreven.[205]

Er was een korte onenigheid over het imago der vrijwilligers in Oudenaarde, waar deze gelegerd waren. Hier plaatste Het Handelsblad zich tegenover de rest. Terwijl de katholieke en liberale opinie een positief beeld ophingen, vertelden de radicalen dat er in Oudenaarde niet getreurd werd om het vertrek. Integendeel, de bevolking was zelfs blij van hen verlost te zijn.

Les volontaires Mexicains, par leur conduite et leur discipline, ont promptement acquis, à Audenarde une excellente réputation. [206] 

 

Overigens is men hier en in de omstreken over het vertrek niet bedroefd, want het waren allen geen vredelievende gasten.[207]

 

De nieuwe troon, katholieke tegenkanting

 

De Belgische opinie stond algemeen sceptisch tegenover het enthousiaste onthaal dat Maximiliaan en Charlotte volgens de officiële Franse pers te beurt viel. De kranten geloofden dus niet al te erg in de spontane volksfeesten die uitgebarsten zouden zijn. En als er dan toch plaats gevonden zouden hebben, werd daar ook vaak de Franse hand in gezien. Bovendien waren kortstondige gebeurtenissen een te breekbare basis om een keizerrijk op te vestigen.[208]

 

De pogingen die Maximiliaan deed om bij de vorming van zijn regering op gematigde liberalen te steunen, kon bij L’ Indépendance Belge vanzelfsprekend op goedkeuring rekenen.

…, je crois qu’ on sera conduit probablement à adopter la politique de Juarez, sans Juarez, et je pense que dans cette donnée le gouvernement actuel pourra s’ établir, s’ il trouve l’ argent nécessaire.[209]

De krant hield haar lezers voor dat de klerikale partij in het land gehaat werd. De doctrinaire partij steunde Juarez en was dus sowieso geen haalbare kaart.

 

De katholieke opinie, die natuurlijk hoopte op een katholieke zelfs klerikale regering was een andere visie toegedaan.

Entre le gouvernement impérial et le clergé, qui est l’ expression la plus haute du parti conservateur au Mexique, il n’ y a qu’ une occasion possible de conflit: c’ est la question des biens ecclésiastiques.[210]

Dit probleem kondigde zich aan bij het begin van de regering van Maximiliaan. Zelfs de liberalen gaven toe dat de zaak van de kerkgoederen van groot belang was.

Les membres les plus exaltés du parti libéral sont séduits, mais le clergé et son parti montrent depuis quelque temps une espèce de méfiance, qui s’ explique du reste, car le moment approche où il faudra résoudre la question des biens du clergé, et l’ on attend avec anxiété la décision qui doit intervenir pour régler cette grosse affaire.[211]  

 

De Mexicaanse kerkpolitiek had haar genese in de liberale regering van Juan Alvarez. In 1855 werden de juridische voordelen van de Kerk ingetrokken. Bovendien werd er beslag gelegd op hun onroerende goederen. Tijdens de burgeroorlog met de conservatieven radicaliseerde de houding van de liberalen. Zij gingen nu over tot een nationalisatie zonder meer. Voordien kreeg de Kerk nog een kleine schadeloosstelling, die verviel nu.[212] Ondanks de hoop van de katholieken zouden eerst de Fransen, daarin gevolgd door Maximiliaan de nationalisatie van de kerkgoederen bevestigen.[213] Dit zou een diepgaande invloed hebben op de Belgische opinie, die had gehoopt op een herstel van de Kerk in al haar rechten in Mexico.

De pers was op dat moment trouwens erg gevoelig voor aanvallen door de antiklerikalen. De katholieken werden ook in België bedreigd door aanvallen op hun voorrechten. De liberale regeringen in België volgden immers een seculariserend beleid. In 1859 werden de kerkhoven geseculariseerd. Kerkelijke gronden werden onder staatscontrole geplaatst.[214] Vooral de wet op de studiebeurzen was actueel. Toekomstige studiebeurzen werden verbonden aan de gemeente, de provincie of de staat. Het belangrijkste was echter dat de oude studiebeurzen, die door hun stichter vaak waren verbonden aan de katholieke universiteit van Leuven, ook werden geseculariseerd en onder staatstoezicht kwamen te staan. Hierdoor ontstond er een grotere keuzevrijheid voor de ontvangers van studiebeurzen. Het bijna monopolie van de katholieke universiteiten werd op deze manier doorbroken. De wet werd goedgekeurd in mei 1864, maar door de onstabiliteit van de politieke situatie moest de uitvaardiging nog een jaar wachten.[215] Bovendien werd de Kerk ook elders in Europa bedreigd. In 1850 waren in Piëmont de juridische voordelen van de Kerk afgeschaft en in 1855 werden er vele kloosters opgeheven. De paus nam van toen af aan een zeer vijandige houding aan tegenover het land.[216] Met de eenmaking van Italië werd de voor de Kerk nadelige Piëmontese wetgeving over het hele schiereiland verspreid. De Kerk werd dus steeds zwaarder bedreigd in Italië.[217] Bovendien bedreigde de Italiaanse eenmaking de Pauselijke Staten. In 1860 had Piëmont reeds het grootste deel van deze staten veroverd.[218] De eenmaking was een duidelijke bedreiging voor de overblijfselen ervan. De beweging wou immers Rome als hoofdstad van Italië.[219]

 

De katholieke opinie reageerde op Maximiliaans kerkpolitiek door zich van hem af te keren. Vooral het ultramontaanse Le Bien Public stelde zich plotseling vijandig op tegenover de nieuwe keizer.

Le Saint Siège ne peut admettre la liberté des cultes telle qu’ elle est entendue de nos jours; il ne peut admettre les entraves apportées à l’ exercise du ministère épiscopal, ni la proscription des ordres religieux, ni la spoliation de l’ Eglise, ni la subordination du pouvoir spirituel au pouvoir civil.[220]

De krant riep Maximiliaan dan ook op zich niet te gedragen als een gekroonde Juarez. Dit is een strenge veroordeling, gezien de grote afkeer die de katholieke opinie had van de president van de Mexicaanse republiek.

Puisses Maximilien I entendre ces paroles! Il est temps encore pour lui de choisir entre la civilisation moderne et la civilisation chrétienne. De son choix dépendent l’ avenir de son trône et l’ avenir du Mexique.[221]

Ook de liberaal katholieken veroordeelden de handelswijze van Maximiliaan, zij het in meer omfloerste termen.

Nous connaissons cette formule, dont tous les despotismes se sont servi pour attenter aux droits de l’ église. Nous avons peine à concilier une pareille mesure avec les intentions que l’ on prêtait récemment encore à l’ empereur du Mexique de reprendre les négociations avec Rome pour la conclusion d’ un concordat.[222]

Ook zij riepen Maximiliaan op de maatregel terug te draaien. Hij zou immers de steun van de Kerk nodig hebben om zijn keizerrijk te vestigen.

 

De liberale pers keurde de maatregelen daarentegen goed. Waar de katholieke opinie er een bedreiging voor het keizerrijk in zag, beschouwde het doctrinair liberale L’ Indépendance het als een verzekering ervan.

C’ est ce qui pouvait arriver de plus heureux au nouvel empereur, car bien des partisans du gouvernement républicain ne tenaient à cette forme de gouvernement que par haine du régime clérical.[223]

L’ Echo was voorzichtiger. Volgens het regeringsblad liep Maximiliaan het gevaar om tussen twee stoelen te vallen.

Il n’ est pas probable qu’ une mesure aussi importante et aussi energique puisse être prise sans de grands résultats pour son régne et sa popularité. Pour le moment nous ne sommes guère en position pour juger du succès et de l’ étendue qu’ elle aura, mais elle renferme certainement en elle-même les moyens de régénérer le Mexique. Le premier problème que le nouvel empereur va avoir maintenant à résoudre, sera celui de satisfaire le parti libéral sans s’ aliéner l’ affection de l’ église.[224]

Deze analyse van L’ Echo du Parlement getuigde van een scherp inzicht. De krant riep Maximiliaan er toe op om met de paus over een concordaat te onderhandelen. [225]

Maximiliaan deed een poging om de katholieken in zijn land te lijmen. Deze waren van hem vervreemd door de bevestiging van de verkoop der kerkgoederen. Daarom werd de katholieke godsdienst uitgeroepen tot staatsgodsdienst. Alle andere godsdiensten kwamen onder controle van de staat en voor elke publieke godsdienstuitoefening was toestemming nodig. Dit was echter niet voldoende om de katholieke opinie, zowel hier als daar, te doen keren. De maatregel was echter wel ingrijpend genoeg om in de liberale opinie in België protest uit te lokken.

Une religion d’ état! Une simple tolérance pour les autres cultes, et encore, sous l’ approbation gouvernementale! On pouvait, sans être exigeant, espérer autre chose du gouvernement ”libéral” de Maximilien Ier.[226]

Ook de liberale opinie geraakte nu verdeeld. Een deel, onder leiding van L’ Echo du Parlement, bleef Maximiliaan ondersteunen, anderen waren teleurgesteld in zijn houding.

 

***

 

Aanvankelijk kon het keizerrijk rekenen op de steun van de Belgische pers. Al had deze wel enige vragen bij de manier waarop het keizerrijk ontstaan was. Enkel Het Handelsblad nam onmiddellijk een vijandige positie in. De vraag of het keizerrijk wel op voldoende binnenlandse steun kon rekenen, beantwoorden zij met “nee”. De andere dagbladen kwamen tot een andere conclusie, al stelden zij ook hun vragen bij de Franse interventie. Bovendien zag de pers het einde van de Amerikaanse burgeroorlog angstig tegemoet. De Verenigde Staten hadden immers de Monroe doctrine en zouden beslist vijandig staan tegenover het keizerrijk. De vrijwilligers kregen echter zowel van katholieken als liberalen volledige steun. Ook hier lag Het Handelsblad weer dwars. Zij protesteerden tegen het uitzenden van de vrijwilligers. Ze gingen een onwaardige zaak verdedigen en bovendien brachten ze de neutraliteit van België in gevaar. De katholieken hadden wel vragen bij de relatief bevoordeelde positie die de vrijwilligers hadden in tegenstelling tot de zoeaven. Maximiliaans kerkpolitiek had een diepgaande invloed op de Belgische opinie. De katholieke pers keerde zich tegen het keizerrijk. Ook de andere persorganen zagen in dat deze wetgeving van kapitaal belang zou zijn. De liberalen keurden hem goed, al werd Maximiliaan wel aangeraden zijn betrekkingen met de Kerk zo snel mogelijk te normaliseren.

 

 

Hoofdstuk II: De vrijwilligers in het parlement

 

Het midden van de jaren 1860 was een onstabiele periode voor de Belgische politiek. In de verkiezingen van 1863 had de liberale regering vele zetels verloren. Vooral de nieuwe meetingpartij, die de Antwerpse zetels overnam betekende een klap voor de liberalen. De regering had nog maar een meerderheid van 2 zetels.[227] Daarenboven versterkten de congressen van Mechelen in 1863 en 1864 (dat van 1867 valt buiten de besproken periode) de katholieke slagkracht. De eerste pogingen tot het vormen van een nationale kiesvereniging bij de katholieken vonden plaats.[228] De regering nam na de verkiezingen van 1863 ontslag. Gematigde liberalen weigerden een nieuwe regering te vormen. Ten einde raad deed de koning een beroep op de katholieken. Ook zij weigerden echter, ze hadden geen meerderheid in het parlement. De Belgische politiek slaagde er niet in om een regering te vormen. De koning deed een oproep tot de vroegere regering om zijn ontslag in te trekken. Dit gebeurde op 23 mei 1864. De katholieken voerden een obstructiepolitiek tegenover de regering zodat deze niet effectief kon werken. Na het sterven van een vertegenwoordiger kon de kamer niet meer vergaderen en werden er verkiezingen uitgeschreven in augustus 1864. Deze werden overtuigend gewonnen door de liberalen, die nu opnieuw een ruime meerderheid hadden. Verscheiden radicale liberalen, die in 1863 niet op de liberale kandidaten hadden gestemd, deden dat nu wel. De nieuwe regering voerde haar liberaal programma agressief door.[229] In de liberale partij hadden bovendien een aantal vrijdenkers steeds meer invloed gekregen. Zij hadden een invloed op het liberale regeringsprogramma en konden zo een aantal antiklerikale maatregelen doordrukken. Dit bracht de regering natuurlijk in conflict met de katholieke oppositie.[230] Het zijn dan ook voor een belangrijk deel binnenlandse factoren die ervoor zorgden dat de debatten in de kamer over de kwestie Mexico zo heftig waren. Het kwam vier maal tot een debat, op 2 september 1864, op 24 februari 1865 en op 9 en 16 maart 1865 over de affaire Crimmers, of de rekrutering van minderjarigen in het legioen en een laatste keer op 4 en 5 april 1865.[231] Het meeste belang werd gehecht aan deze laatste debatten, ze werden uitgebreid verslagen in de pers.

 

Politiek neemt de voorrang, oppositie tegen de vrijwilligers

 

Vanaf ongeveer het einde van februari begonnen de katholieke pers en Het Handelsblad een campagne tegen de regering. Deze werd ervan beschuldigd zich ingelaten te hebben met de rekrutering van het legioen. Op deze manier zouden ze dan de neutraliteit van België en haar grondwet geschonden hebben. De discussie bereikte haar hoogtepunt en ontknoping in de parlementaire debatten van 4 en 5 april.

De katholieke opinie maakte het van in het begin duidelijk dat zij niet protesteerden tegen de rekrutering van vrijwilligers maar tegen de inmenging van de regering hierbij. Le Journal de Bruxelles drukte het als volgt uit.

Pour nous, le principe de la liberté individuelle emporte pour les citoyens la faculté de prendre du service à l’ étranger, dans le but de servir une cause à laquelle ils sont sympathiques; mais il va sans dire que ce principe doit recevoir son application en dehors de l’ action et de la pression gouvernementale. Or, on le sait, le cabinet a favorisé d’ une maniere toute spéciale les enrôlements pour le Mexique. En se conduisant ainsi, il est sorti de son rôle, et il s’ est infligé à lui-même un solennel démenti, car ses paroles et ses actes d’ aujourd’ hui sont précisément le contre-pied de ses actes et ses paroles de 1860.[232]

In de slotzin werd er verwezen naar de rekrutering van zoeaven die de regering niet had toegelaten. Politiek opportunisme was niet moeilijk te vinden en aan te klagen. Het Handelsblad daarentegen protesteerde zowel tegen de rekrutering als tegen de inmenging. Het is dan ook deze krant die de enthousiaste voorhoede van de oppositie tegen de expeditie vormde. Aan de liberale zijde nam vooral L’ Echo du Parlement de verdediging van de regering en de expeditie op zich. L’ Indépendance Belge negeerde de zaak zoveel mogelijk, wat duidde op het gebrekkige enthousiasme dat de krant had voor de onderneming.

 

Het begin van deze nieuwe golf van oppositie viel samen met de aankomst van de eerste brieven van de vrijwilligers over hun leven in Mexico. In de meeste werd bitter geklaagd over de omstandigheden in Mexico. Het leven was er duur, zeker als een Europees levenspatroon werd aangehouden. Andere dingen zoals fruit waren echter zeer goedkoop. De vrijwilligers klaagden ook over het klimaat en de lange dagmarsen. Bovendien werd de soldij slecht en onregelmatig uitbetaald en was ze te laag. Ook geruchten over het vergaan van een van de schepen met vrijwilligers deden de ronde. De liberale pers maande de mensen aan om enkel te vertrouwen op officiële berichten en niet op de vele geruchten.

… pour rassurer les familles, trop promptes à s’ alarmer sur la foi de correspondances émanées de soldats du corps éxpeditionnaire et accueilli, trop légèrement peut-être, par d’ autres journaux. C’ est aux sources officielles, seulement, que nous empruntons des données reproduites dans toute leur exactitude et dans toute leur étendue.[233]  

Het nieuws dat in de liberale kranten verscheen over de toestand van de vrijwilligers was dan ook veel positiever dan wat Het Handelsblad en de katholieke pers schreef, al raadde deze laatste ook aan op te letten bij het lezen van de brieven en niet alles te geloven wat men las. Maar deze houding van de liberalen leidde vanuit de oppositie natuurlijk tot beschuldigingen van censuur.

De brieven der vrijwilligers zijn ongunstig; die welke in ministriële dagbladen verschynen hebben waerschynlyk eerst eene zifting ondergaen.[234]

 

Ook de militaire toestand in het land, waaronder de inzet van de vrijwilligers, was Het Handelsblad een doorn in het oog.

Het grootste gedeelte van het legioen – dat naer men hier dacht bestemd was  om tot eerewacht der keizerin te dienen – zou naar het beleg van Huajaca gezonden zijn, om aldaer de Mexikaensche patriotten te gaen belegeren – want wij kunnen geen anderen naem geven, niet aen stropers, maer aen diegenen die zich gewapenderhand, tegen de overweldiging van hun land verzetten.[235]

Opnieuw werd het duidelijk dat Het Handelsblad de juaristen in Mexico steunde. De andere kranten, zowel de liberale als de katholieke, gingen niet op deze zaak in. Dat het vrijwilligerslegioen ingezet werd verraste hen niet, noch keurden zij het af, integendeel. L’ Echo oordeelde bombastisch:

C’ est ainsi que le voeu formé par nos compatriotes s’ est trouvé réalisé. Ils ont reçu le glorieux baptême du feu. Que nos voeux les plus vifs et les plus sincères les accompagnent, que leur conduite ajoute encore à la belle réputation que les belges ont toujours su déployer sur le champs de batailles.[236]

 

Het Handelsblad twijfelde niet aan het feit dat de Belgische vrijwilligers een goede naam voor zichzelf zouden verwerven op het slagveld. Zij betreurde enkel het feit dat de vrijwilligers de bevolking van een vrij land gingen onderdrukken.

Die Mexikaenen, welke men onbarmhertig voor den kop schiet, stryden ook tegen den vreemdeling – gelyk de Belgen eens streden tegen den Spaenjaerd, tegen den Oostenrijker, tegen den Franschman – en dergelijke martelaers heeft hy altijd, van zyne jeugd af, leeren eerbiedigen en verheerlijken.

De Belgische soldaet is in Mexiko het werktuig van het despotismus geworden …[237] 

Vooral de geruchten dat de Belgen regelmatig guerrillastrijders executeerden werd afgekeurd. De krant wenste dat:

… de belgische kogels een eervoller doel hadden, dan den kop te verbrijzelen aen mannen, die misschien enkel en alleen uit eenen geest van onafhankelijkheid en liefde voor hun geboorteland handelden![238]

L’ Echo du Parlement repliceerde met een verslag over de exploten van een juaristische eenheid die wekenlang een regio had geterroriseerd alvorens verslagen te worden. De Belgen stonden ginds in voor de veiligheid van de bevolking niet voor hun onderdrukking. [239]

 

Het geloof in de succesvolle vestiging van het keizerrijk begon ondertussen te tanen. De vrijwilligers stelden in hun brieven dat de Franse pers een veel te rooskleurig beeld van de toestand in Mexico ophing. De katholieken oordeelden dat de enige hoop van het keizerrijk een intrekken van Maximiliaans kerkpolitiek was. Ook de liberalen moesten erkennen dat er in Mexico nog problemen waren, al bleef L’ Echo geloof uitdrukken in een probleemloze vestiging van het keizerrijk. L’ Indépendance Belge schreef echter het volgende:

Un banditisme composé de 600 mille hommes, tous armé de fusils et répartis sur une territoire d’ une éntendue au moins quadruple de celle de la France, connaissant très bien le pays et habitués à son climat n’ est point à dédaigner et peut causer au nouvel empire plus d’ un embarras et d’ une inquiétude.[240]

 

Het Handelsblad, formuleerde het krachtiger.

… alles doet inzien, dat de keizer, hoe goed en edelmoedig zyne inzichten dan ook mochten zyn, zich met zyne vrywilligers in eene wezenlyke rattenval bevind![241]

 

Het was tegen de achtergrond van deze moeilijkheden dat de beschuldiging van inmenging in de organisatie van het legioen door oppositie aan de regering gezien moet worden. De liberale pers deed nauwelijks moeite om de regering te verdedigen, zij vertrouwden er op dat deze in de kamer haar positie voldoende uit zou leggen.  De katholieke pers deed geen grootscheepse pogingen om de betrokkenheid van de regering aan te tonen. Enkel Het Handelsblad lanceerde een campagne met dit doel. Bovendien beschuldigde de krant de regering ervan te handelen onder druk van de koning.

… maer de volken zyn niet meer enkel en alleen bestemd, om de persoonlyke belangen der kroondragers te dienen.[242]

Dit was echter de enige keer dat de krant haar pijlen naar Laken richtte, voor de rest beperkte zij zich tot het aanvallen van de regering.

 

Belangrijk was de affaire Crimmers. De minderjarige Crimmers had met toestemming van zijn vader dienstgenomen in het Belgische leger. Hij werd echter zonder toestemming van zijn vader ingelijfd bij het legioen. Hier rond ontspon zich een hele discussie. Was de regering op de hoogte van zijn rekrutering of niet? De oppositie meende van wel, de regering ontkende het.

Dit was een van de punten in de interpellatie van Delaet in de kamer op 16 maart 1865. De andere zijn de slechte levensomstandigheden van de vrijwilligers in Mexico en de kazernes die de regering ter beschikking zou hebben gesteld. De pers toonde weinig belangstelling voor het debat. Enkel L’ Echo besteedde er enige aandacht aan, waarschijnlijk omdat de poging van de oppositie om de regering in opspraak te brengen mislukte.

De enige aanwezige minister, Frère-Orban, minister van financiën weigerde verantwoordelijkheid te nemen voor Crimmers. Hij was niet in staat om te antwoorden op de vraag over de kazernes, hij wist immers niet of de regering deze te Oudenaarde bezat. Op de vraag naar de slechte levensomstandigheden van de vrijwilligers antwoordde hij dat hij hierover geen klachten had ontvangen. Daarna verliet hij de kamer. Bouvier diende Delaet van antwoord aangaande de affaire Crimmers. De regering was niet op de hoogte dat Crimmers het legioen vervoegd had. Er was maar één conclusie mogelijk: Crimmers was uit het Belgische leger gedeserteerd en een arrestatiebevel was uitgegeven. De oppositie protesteerde bij monde van Coomans. Hij beschuldigde de regering ervan wel degelijk op de hoogte te zijn van de inlijving van Crimmers. Als bewijs werd aangehaald dat het aantal militairen in dienst van het legioen zonder Crimmers niet overeenkomt met het aantal verloven, die per KB werden toegekend. Bouvier wuifde deze feiten uit naam van de regering weg. De verdere discussie werd uitgesteld tot de regering zich kon verdedigen.

 

Woelingen in de kamer

 

Op 4 april kwam het in de kamer opnieuw tot een debat over de affaire Mexico. [243] De liberale pers stelde zich vragen bij de zinnigheid van het debat. Was er in de drie voorgaande niet duidelijk genoeg aangetoond dat de Belgische regering zich niet had ingelaten met de vorming van het legioen? L’ Indépendance schreef het volgende:

Qui nous délivrera du Mexique et des Mexicains? La droite tient absolument à faire de l’ organisation de la légion Belge-Mexicaine une question de cabinet. Voici la quatrième fois qu’ elle y revient.[244]

L’ Echo du Parlement onderstreepte dat het om politieke machinaties van de oppositie ging. Deze was sensatiebelust en had niet het beste voor met de Belgische bevolking.

Cette séance était vivement attendue par la partie du public qui aime les discussions qui remuent et agitent les esprits. Elle avait été préparée, chauffée pour nous servir d’ une expression vulgaire, par un meeting et par les journaux qui font leur spécialité de ces scènes dramatiques.

Il s’ agissait de déterminer, pour la troisième fois, la part que le gouvernement avait prise à la formation du régiment impératrice Charlotte, ... et par-dessus tout de mettre le ministre de guerre en contradiction avec ses déclarations antérieures.[245]

Het Handelsblad had ook verwachtingen voor het debat. Al waren ze niet te hoog gespannen. De regering had ten slotte een meerderheid in het parlement.

De rechtveerdigheidheid kan eenen ogenblik vertrapt en versmacht worden maer in een land zoals België, waer de waerheid nog wezenlyke vrienden heeft, richt zy zich krachtig op en zal het door ‘t volk uitgesproken, vonnis over het kabinet, ongenadig ten uitvoer brengen.[246]

 

In het debat nam liberaal volksvertegenwoordiger de Brouckere de verdediging van de regering op zich. Hij begon zijn betoog met het opsommen van de acties die de regering ten voordele van het legioen ondernomen had. Deze beperkten zich tot het geven van verlof aan vrijwilligers, ervoor zorgen dat ze hun nationaliteit niet verloren en ten slotte de belofte dat de officieren bij hun terugkeer in België hun rang zouden behouden. Voor al deze acties zijn precedenten. Er werd regelmatig aan officieren de toestemming verleend om naar Algerije te gaan en bovendien was er de expeditie naar Portugal geweest.[247] De tegenwerping van de oppositie dat België toen nog niet neutraal was, werd ontkend. Er zouden door de rekrutering van de vrijwilligers beslist geen nieuwe miliciens opgeroepen worden. Er was immers geen vaste grootte van het leger en er waren steeds wel enkele militairen met verlof. Op de vraag waarom de regering een andere positie innam aangaande een eventuele rekrutering voor de zoeaven was het antwoord dat de Paus in conflict was met Piëmont. Belgische zoeaven zouden daar dus de neutraliteit in gevaar brengen. Maximiliaan daarentegen was met niemand in conflict, de troepen werden enkel ingezet bij een binnenlands geschil. De kansen op een conflict met de Verenigde Staten waren overdreven, dit land was immers in een burgeroorlog verwikkeld. De terbeschikkingstelling van de gebouwen te Oudenaarde was nauwelijks van belang. Bovendien was het een goede zet, als de rekrutering in een grote stad was gehouden, hadden er vast meer mensen dienstgenomen. Bovendien was het een mooie gelegenheid om ervaring op te doen voor de officieren. Tenslotte uitte De Brouckere zijn persoonlijke mening dat de vestiging van het keizerrijk een goede zaak was.

Delaet, volksvertegenwoordiger voor de meetingpartij, probeerde opnieuw aan te tonen dat de regering betrokken was bij de samenstelling van het legioen. Eerst kwam het ter beschikking stellen van de gebouwen aan bod. Onmiddellijk gevolgd door de rondzendbrief aan de korpscommandanten waar hen gevraagd werd om de rekrutering bekend te maken. Bovendien kregen eventuele vrijwilligers financiële voordelen, zo werd een groot deel van hun eventuele schuld bij het leger kwijtgescholden. Ook de affaire Crimmers kwam opnieuw ter sprake, Delaet sprong voor hem in de bres.

 

De katholieke kranten steunden Delaet. Zij juichten dat de betrokkenheid van de regering nu definitief bewezen was en bejubelden zijn sprekerstalenten

M. Delaet s’ est livré à de lumineuses démonstrations au sujet de l’ intervention du gouvernement dans l’ affaire des enrôlements pour le Mexique. Il a cité des faits écrasants à charge du ministère.[248]

 

De liberale opinie was verdeeld. Ook L’ Indépendance bewonderde de redenaarstalenten van Delaet. Over de Brouckere waren ze minder enthousiast. Ze waren het vooral niet eens met het feit dat hij zijn persoonlijke mening begon te geven.

…, nous regrettons que M. H. De Brouckere soit venu compliquer la question de la formation du corps de volontaires Belges, qui s’ est embarqué pour le Mexique alors que le nouvel empire était déjà un fait accompli, d’ une question tout à fait distincte, celle de l’ expedition à laquelle cette empire doit son installation.[249]

De volksvertegenwoordiger werd erop gewezen dat hoewel de intenties van Maximiliaan goed waren, het keizerrijk aan Mexico opgelegd was door een vreemde natie. Hiertegen had een volk beslist het recht om zich te verzetten. De krant vroeg zich af hoe de Belgen zouden reageren als hetzelfde hier geprobeerd werd. De kwestie van de vrijwilligers moest los gezien worden van de Franse expeditie, die af te keuren was. L’ Indépendance Belge keerde zich hier duidelijk verder af van het keizerrijk. Het kwam hier voor het eerst tot een scherpe veroordeling van de Franse expeditie. Voordien hadden zij Maximiliaan steeds onvoorwaardelijk gesteund. Hoewel ze hun bewondering voor Juarez als liberaal politicus durfden toegeven. De krant had duidelijk vragen bij de hele Mexicaanse toestand.

L’ Echo du Parlement zette echter frontaal de aanval in tegen Delaet. Zijn toespraak werd volledig afgebroken. Voor het betoog van de Brouckere daarentegen was de krant echter vol enthousiasme.

Quand on l’ interrompt, il hurle, quand on le laisse débitter paisiblement ses phrases lourdes, il donne des coups de poing sur son banc pour trouver l’ accompagnement obligé à son éloquence. Il s’ est formé au tumulte des meetings, son éloquence se compose d’ interjections et d’ apostrophes.[250]

 

Het debat werd de volgende dag verder gezet. De minister van oorlog zelf kwam aan het woord. Aangaande de gebouwen die de vrijwilligers gebruikt hadden, zei hij dat deze door de gemeente Oudenaarde ter beschikking waren gesteld. De slechte toestand van de vrijwilligers en de berichten over vele slachtoffers werden afgedaan als alarmistische geruchten. Ook bevestigde hij opnieuw dat Crimmers te boek stond al deserteur. Het was het antwoord van de minister op de vraag van de vertegenwoordiger van de meeting Delaet dat tot de nodige consternatie leidde. Delaet vroeg zich af waarom aan kandidaten voor het legioen blanco verloffiches waren uitgereikt. Was dit soms om hen later onder druk te kunnen zetten, bijvoorbeeld door de pasjes ongeldig te noemen. Er waren immers geruchten dat vrijwilligers uit het leger die zich bedachten, werden beschuldigd van desertie en moesten kiezen tussen de krijgsraad en toch naar Mexico vertrekken. De minister voelde zich door deze beschuldiging persoonlijk aangevallen en in plaats van de vraag van Delaet te beantwoorden, beledigde hij het kamerlid. Enkel mensen die tot zulke schandelijke, ja zelfs eerloze, daden in staat waren, konden zoiets bedenken. De bedoeling was eigenlijk dat twijfelende kandidaten de datum zelf konden invullen. Als ze dan besloten niet te vertrekken konden ze zonder problemen naar hun eenheid terugkeren.[251] De situatie werd alleen maar verergerd doordat de voorzitter van de kamer vertegenwoordiger Delaet de kans niet gaf om zichzelf te verdedigen of zijn standpunt te verduidelijken.

Katholiek vertegenwoordiger Coomans lanceerde een tweede aanval op de expeditie. Een nieuw feit is dat een aantal vrijwilligers, die gearresteerd waren, gratie kregen op voorwaarde dat ze naar Mexico vertrokken. Een van hen verkoos de gevangenis boven vertrek, hij kreeg voor dezelfde feiten geen gratie.

Ten slotte kwam ook liberaal volksvertegenwoordiger Giroul nog aan het woord. Hij bevestigde dat de regering niet had ingegrepen bij de rekrutering van het legioen. Hij wierp echter wel tegen de Brouckere in dat hij Maximiliaan niet steunde. Ook dit werd echter verpakt als een aanval op de oppositie. Maximiliaan was een monarch, ondersteund door een vreemd leger, net zoals de paus.

In de stemming die op het debat volgde, achtte het parlement het bewezen dat de regering niet tussenbeide was gekomen bij de vorming van het legioen.

 

Het debat kreeg nog een staartje. Aangezien Chazal weigerde zijn belediging aan het adres van Delaet in te trekken, vroeg deze laatste om genoegdoening. Het duel had plaats op 8 april 1865. Enkel de minister werd zeer licht gewond. Duelleren was in België echter illegaal en beide deelnemers werden vervolgd en veroordeeld. Chazal kreeg gratie aangeboden door de koning, maar maakte er geen gebruik van.[252]

 

De oppositie besteedde maar weinig aandacht aan de inhoud van het debat. Zij waren verbitterd over de uitslag en beschuldigden de meerderheid ervan willekeurig te handelen. In de woorden van Le Bien Public:

Or, il est établi aujourd’ hui clairement et inexcusablement que le gouvernement n’ est pas resté complètement étranger à la formation du corps Belge-Mexicain. Les actes d’ intervention abondent. Mais qu’ importe? Quand on est majorité, on peut bien décider que deux et deux font cinq.[253]

Voorts drukten zij hun onvrede uit over het gedrag van de minister van oorlog. Diens redevoering werd omschreven als grof en beledigend voor het parlement en in het bijzonder voor parlementslid Delaet.[254]

 

L’ Indépendance maakt niet teveel woorden vuil aan het debat. De krant drukt enkel haar hoop uit dat het debat over Mexico nu eindelijk gesloten zou worden. L’ Echo du Parlement ging er echter opnieuw diep op in. Opnieuw meldden ze dat de toespraak van Chazal briljant was in vergelijking met zijn tegenstanders. Het was:

un discours qui malgré sa longueur, n’ a pas cessé de captiver l’ attention de l’ assemblée. C’ est que la parole grave et convaincue de l’ orateur faisait un agréable et digne contraste avec les témérités et les boursouflures des Delaets, Coomans et compagnie. Aux mauvaises passions il oppose des sentiments généreux; aux exagérations  et aux contre-vérités la réalité des faits.[255]

Het mag duidelijk zijn, L’ Echo staat 180 graden tegenover de oppositie, zoals het een regeringskrant betaamt. Zij zette bovendien haar offensief tegen de, als lichtzinnig geziene, klachten over de toestand van de vrijwilligers voort. Bij de publicatie van een brief uit Mexico schreef ze het volgende:

C’ est la lettre d’ un veritable soldat qui est parti, non pour assister à de belles parades, mais pour se battre et qui va courageusement au devant des dangers, des fatigues et des privations auxquels il s’ est exposé volontairement.[256]  

 

De oppositie had dus het pleit verloren, zoals ze verwacht hadden. Maar de strijd was nog niet gestreden. Het Handelsblad maakte de volgende voorspelling.

De waerheid blijft de waerheid, er zullen weer – wie weet, eer dan men denkt – omstandigheden komen, die haer uit den moordkuil, waerin men haer gestoten heeft, zullen doen opreizen.[257]

Deze voorspelling bleek bijzonder accuraat. Het zou immers inderdaad niet lang meer duren voor het gevecht bij Tacambaro de hele kwestie opnieuw op de voorgrond bracht.

 

***

 

De kwestie Mexico gaf in de kamer aanleiding tot woelige debatten. De oppositie beschuldigde de regering ervan zich ingelaten te hebben met de organisatie van het legioen. De liberale regering ontkende dit. De liberalen waren ook onderling verdeeld. Hoewel ze gezamenlijk tegenover de aanvallen van de katholieken stonden waren ze het oneens over het keizerrijk. De ene nam de verdediging ervan op zich. Anderen veroordeelden de Franse interventie en het keizerrijk.

Terwijl de liberale pers de katholieken ervan beschuldigde de kwestie Mexico steeds opnieuw op te rakelen uit politieke opportuniteit, beschuldigden de katholieke pers de liberalen ervan hun meerderheid te misbruiken om willekeurig te regeren.

 

 

Hoofdstuk III Tacambaro, een ruwe herinnering

 

De Belgische vrijwilligers kwamen tussen 15 december 1864 en 8 maart 1865 te Mexico aan in 4 detachementen. De reis met een Frans marineschip duurde ongeveer een maand en er waren enkel tussenstops bij enkele Caraïbische eilanden.[258] Tijdens hun reis vanuit de havenstad Veracruz naar Mexico-Stad werden de vrijwilligers voor het eerst geconfronteerd met de ellenlange marsen. Gelukkig hadden ze nog niet te kampen met de guerrilla-aanvallen die er tijdens de latere veldtochten bij zouden komen. Het eten was slecht, meestal bestond de maaltijd uit soep, soms aangevuld door jachtbuit of diefstal in haciënda’s en dorpen langs de weg. De marsdiscipline van de vrijwilligers was erbarmelijk. De situatie werd niet verbeterd door de erbarmelijke toestand van het Mexicaanse wegennet. ’s Nachts werd er geslapen in kazernes, fortjes of andere gebouwen of open plaatsen die groot genoeg waren om de afdeling te herbergen.[259]

Op 11 december 1864 kwam de eerste afdeling vrijwilligers in de Mexicaanse hoofdstad aan.[260] Vlak voor ze de stad binnenmarcheerden werden de Belgische vrijwilligers ontvangen door een enthousiaste colonne Belgische inwoners van Mexico-Stad. Een korte feestmaaltijd vond plaats. Na heropgesteld te zijn trokken de vrijwilligers verder naar de hoofdstad.Net buiten Mexico werden ze ontvangen door het keizerlijke paar. Ook maarschalk Bazaine, de bevelhebber van de Franse troepen, was aanwezig.[261] 

De Belgen werden na hun aankomst inderdaad ingezet voor het bewaken van de keizerlijke paleizen in Mexico-Stad en Chapultepec.[262] Met de aankomst van volgende detachementen werden de taken van de vrijwilligers uitgebreid. Ze moesten verscheidene bewakingsposten rondom de hoofdstad bemannen. Een daarvan was te Rio Frio. Daar werden vaak postkoetsen overvallen.[263] Er heerste onder de vrijwilligers enige onvrede over de levenstoestanden in de Mexicaanse hoofdstad en bovendien eisten de Mexicaanse ziekten hun eerste slachtoffers.[264]

 

De eerste veldtocht

 

De Belgen, of althans een deel van hen, waren hun plichten in Mexico-Stad al snel beu. Een aantal, onder leiding van kolonel Van der Smissen, ging bij maarschalk Bazaine vragen om ingezet te worden in de strijd. Zoals er in de pers verteld werd, kregen ze het bevel op te trekken naar Oajaca om daar aan de belegering deel te nemen. De stad gaf zich echter op 9 februari 1865 over, zodat dat niet meer mogelijk was. Ze kregen dan maar het bevel om te assisteren bij de “pacificatie” van Michoacan. Niet alle vrijwilligers waren even enthousiast en er waren verscheidene deserties. De eerste militaire actie van de Belgen was de vernietiging van het dorpje Zitacuaro, als represaille voor een aanval op een imperialistische eenheid die daar had plaatsgehad.[265] 

De Belgische pers besteedde bijzonder weinig aandacht aan de eerste veldtocht van de Belgen. Er verscheen wel een verslag van in L’ Echo du Parlement op 15 en 16 mei 1865 maar opiniestukken verschenen er nauwelijks. De enige krant die aandacht besteedde aan de vernietiging van Zitacuaro was Het Handelsblad.

 

De bezetting van Zitacuaro, en vooral de daar aan verbonden represailles, gaven Van der Smissen en bij extensie het hele legioen een reputatie van wreedheid. Van der Smissen gaf het bevel om gijzelaars te nemen, die als bandieten behandeld werden. Bij één van hen hakte Van der Smissen een oor af. Omdat in de stad niet genoeg verantwoordelijken gevonden konden worden gaf de kolonel de opdracht om ook de omliggende dorpen te straffen. Kerken en hutten van de indianen werden geplunderd en platgebrand. De officieren van het legioen protesteerden tegen de handelswijze van hun bevelhebber.[266]

De aandacht van Het Handelsblad ontstond echter nadat de nederlaag van het legioen bij Tacambaro bekend werd. Misschien gebeurde het voor een gedeelte om het verdere verzet tegen de expeditie en de verdere steun voor Juarez begrijpbaar te maken. Bovendien werd er ook een brief over de plundering gepubliceerd op 9 juni 1865. Hij werd overgenomen uit Le Courrier de Huy. De brief weidde uit over de plunderingen en het brandschatten die het legioen deed. In de brief was er zelfs sprake van concurrentie tussen de legionairs over wie de vlammen het hoogst kon doen oplaaien en andere dergelijke details. Al bij al een heel andere weergave dan in de droge Franse Moniteur. De brief had waarschijnlijk daarom ook meer impact dan het artikel uit de Franse krant. Het Handelsblad veroordeelde de plunderingen krachtig:

Zijn het inderdaad Belgen, die in Mexiko voor een dergelijk beulenwerk gebruikt worden? En is het wel degelijk een Belg, die, hoeveel medelijden hij dan later ook toont, durft schrijven: ces razzias nous procurent beaucoup de distraction. We zouden het gaarne niet geloven.

Rooven, branden, gevangen nemen, plunderen en zonder twijfel afstraffen, schijnt het dagelijksche werk van den soldaat te zijn, evenals huursoldaten zouden doen. Wij zouden nog begrijpen, dat de Belg onder de wapens zou komen, om een verdrukt volk zijne vrijheid te helpen herwinnen – maar wat wij niet begrijpen is, dat Belgische soldaten, zonen van een vrij en edelmoedig volk, aan zulke stroopers-bevelen als in dezen brief vermeld worden kunnen gehoorzamen![267]

Dit was een duidelijke afkeuring van de plunderingen. Bovendien stelde de krant dat dit geen manier was om een rijk te vestigen. Dit moest gebeuren door de liefde van het volk te winnen. Bloed en puinhopen produceerden enkel verder verzet.

 

Wel had de pers grote belangstelling voor de gebeurtenissen in de Verenigde Staten. Op 9 april 1865 had generaal Lee zich immers bij Appomattox overgegeven. Hiermee kwam feitelijk een einde aan de burgeroorlog al zouden andere generaals nog tot het einde van de maand doorstrijden. Bovendien werd op 14 april Lincoln vermoord.[268] De pers vroeg zich af wat de invloed hiervan op het Mexicaan keizerrijk zou zijn. Le Journal de Bruxelles vatte de ongeruste gevoelens van de Belgische bevolking als het volgt samen.

… la défaite des confédérés fait naître certaines inquiétudes à l’ égard du Mexique, et ce qui semblait seulement un point noir avant la chute de Richmond apparaît, à cette heure, comme un nuage assez gros à l’ horizon.[269]

 

Tacambaro

 

Op 11 april werd een afdeling van het Belgische legioen te Tacambaro verrast door een Mexicaans guerrillaleger dat de steun kreeg van de bevolking. Ze boden heldhaftig verzet, maar moesten uiteindelijk hun nederlaag erkennen en zich overgeven. Het legioen verloor in één klap ongeveer een kwart van zijn slagkracht. Onder de doden waren majoor Tydtgat, de bevelhebber van de eenheid en Ernest Chazal, de zoon van de minister van oorlog.[270]

 

Het gevecht werd in de laatste dagen van mei bekend in de Belgische pers en tot in den treure beschreven. Opiniestukken verschenen er veel minder, al was iedereen het erover eens dat de Belgische troepen zich als helden gedragen hadden.

Ce combat glorieux à assuré aux volontaires belges une réputation de bravoure et de dévouement que l’ avenir ne fera qu’ augmenter.[271] 

 

Alle kranten maakten niettemin van de gelegenheid gebruik om ook nog eens hun eigen visie op het conflict te geven. L’ Indépendance Belge vroeg zich af wat het over de toekomstmogelijkheden van het keizerrijk zei dat een sterk guerrillaleger zich op zo’ n korte afstand van de hoofdstad bevond. Ze vonden dit beslist niet positief.

Cela dénote de la part des habitants de la province un concours qui ne plaide pas en faveur de leur attachement au nouvel ordre des choses.[272]

 

Le Bien Public maakte, zoals te verwachten viel, van de gelegenheid gebruik om nog maar eens terug te komen op Maximiliaans kerkpolitiek.

Pourquoi faut-il que ce sang précieux soit répandu pour une cause sans caractère bien avouable, pour une cause à laquelle les fautes de l’ empereur Maximilien qui la personnifie, ont enlevé ce qu’ elles pouvaient inspirer d’ intérêt véritable et de profonde sympathie?[273]

Het was duidelijk: enkel het intrekken van zijn kerkpolitiek kon Maximiliaans troon redden en hem de steun van de ultramontaanse katholieken in België teruggeven.

 

Het Handelsblad zag met de slag bij Tacambaro haar voorspelling werkelijkheid worden. De expeditie van de vrijwilligers stond opnieuw in de volle aandacht van de pers.

Wij hebben het gezegd, die rampzalige kwestie van Mexiko is nog maar in haar begin: als men achttienhonderd Belgen in den muil van dat monster zal geworpen hebben dat men Mexiko noemt, zullen er nog een aantal gevolgen komen, die op ons land zelve zullen vallen. Na de rouw in de familiën misschien de rouw op de nationale onzijdigheid, die wij sedert 1830 hebben proberen te bewaren, omdat zij inderdaad onze groote sterkte uitmaakte.[274]

De krant voorzag nog verdere gevolgen en vreesde dat de Belgische neutraliteit verloren zou gaan. De schuld hiervoor werd bij de regering gelegd.

Het Handelsblad, dat toch al tegen de expeditie gekant was, week niet van deze houding af, ze ging  zelfs over tot het oproepen van de regering om de vrijwilligers te evacueren.

Wij denken dat het onze plicht is op ieder oogenblik het gouvernement te sommeren, dien ongelukkigen naar het ongeruste vaderland terug te roepen.[275]

 

Enkel L’ Echo stelde zich geen vragen bij de toekomst van het keizerrijk. Zij beperkte zich ertoe de lof te zingen van de vrijwilligers.

 

De slag bij Tacambaro bracht de Mexicaanse kwestie opnieuw in het parlement. Ditmaal vroeg de oppositie aan de regering om zo snel mogelijk de namen van de gesneuvelden bekend te maken. Dit zou slechts in oktober gebeuren. Voor de opinie was de lijst een hele opluchting. Hij was immers minder lang dan verwacht. Er sneuvelden bij Tacambaro ongeveer 26 man en er vielen een 20tal gewonden.[276]

 

La Loma de Tacambaro

 

Op 16 juli 1865 werd de slag bij La Loma de Tacambaro uitgevochten. De kranten deden uitgebreid verslag van deze slag omdat de Belgen een wezenlijke bijdrage leverden tot de overwinning. Ze waren op veldtocht samen met een Mexicaanse eenheid. Het guerrillaleger van Arteaga werd verpletterend verslagen en het legioen maakte vele wapens buit, waaronder vele van diegene die bij Tacambaro waren verloren gegaan. Bovendien werden er 165 krijgsgevangenen gemaakt. Er werd gehoopt deze in te ruilen voor de Belgische krijgsgevangenen.[277]

Hoewel de kranten redelijk wat aandacht aan de slag besteedden, verscheen er niet één belangrijk opiniestuk. Zelfs stukken die de lof zongen over de moed van de vrijwilligers waren nauwelijks aanwezig. De Belgische opinie was duidelijk haar belangstelling voor de expeditie aan het verliezen.

 

Bij Tacambaro had het legioen veel van zijn gevechtskracht verloren. België vreesde dat het legioen opgeslorpt zou worden in het vreemdelingenlegioen of bij de Oostenrijkse vrijwilligers. Le Bien Public stelde het zo:

Le corps Belge est fort affaibli: il a perdu beaucoup d’ officiers; les combats et les maladies ont éclairci à ce point nos rangs que si l’ on ne nous envoie pas des renforts de Belgique, notre corps se fondra soit avec le corps Français, soit avec le corps Autrichien.[278]

Deze oproep om versterkingen, althans het kon zo opgevat worden, verontrustte Het Handelsblad. Waren er al niet genoeg Belgen naar die Mexicaanse hel gestuurd.

Wij hopen, dat geene nieuwe slachtoffers diegenen zullen gaan vervangen, welke reeds gevallen zijn: - er is dáár geen hoop op goede uitkomst en de zaak voor welke men er sterft, is vreemd aan België, strijdig met onzen geest van vrijheid en onafhanklijkheid.[279]

Het Handelsblad riep op om van Mexico geen Belgisch kerkhof te maken. De Belgen waren toch geen Zwitsers, geen huurtroepen.

Aan het einde van de zomer van 1865 kwam dit opnieuw onder de aandacht, veel Belgische soldaten uit de grensgarnizoenen bij de Franse grens deserteerden. Ze begaven zich met wapens en al naar het inschrijvingskantoor van het vreemdelingenlegioen te Lille, in de hoop van daar naar Mexico gestuurd te worden.[280] Er deed immers het gerucht de ronde dat er in Lille een eenheid gerekruteerd werd om naar Mexico te gaan en dat vrijwilligers gegarandeerd hun rang behielden en eventueel zelfs een promotie verkregen. Het Handelsblad zag opnieuw een regeringscomplot. Nu het rechtstreeks sturen van versterkingen niet meer ging had de regering een onderhandse manier gevonden om meer Belgen naar Mexico te sturen. Le Bien Public deed ook verslag van de deserties.

On attribue ce fait à une double cause: la formation d’ une légion Mexicaine à Lille et un recrutement organisé au profit de l’ empire Français lui-même, en vue de compléter et développer les cadres de la légion étrangère. Les désertions paraissent être si fréquentes et si habituellement couronnées de succès que certains journaux font entrevoir, de la part des officiers supérieurs, une tolérance  qui confine à la complicité. Un tel fait est si peu compatible avec les traditions d’ honneur et de discipline de l’ armée Belge que nous nous refusons à le croire exact. Il n’ en serait pas moins utile néanmoins que des mesures énergique fussent prises contre un mal dont l’ existence est constatée. L’ autorité est comme la femme de César: elle ne doit même pas être soupçonnée.[281]

Er werd duidelijk geen geloof gehecht aan de inmenging van de regering in deze deserties. L’ Echo du Parlement geloofde vanzelfsprekend ook niet in de inmenging van de regering. Zij meldde zelfs dat deserties uit de grensgarnizoenen normaal waren.

De geruchten over het behouden der graden van de rekruten waren bovendien vals. Dit werd bijgetreden door de correspondent van Le Journal de Bruxelles in Parijs. Bovendien was het zelfs niet zo dat de rekruten automatisch naar Mexico gingen. Ze werden ingelijfd in het vreemdelingenlegioen en gingen waar de Franse regering hen zond. Zo deed de krant verslag van 2 voormalige sergeanten uit het Belgische leger die als gewone soldaten naar Algerije vertrokken. De deserties verdwenen even snel als ze verschenen waren uit het nieuws.

 

De bedreigde troon

 

De opinie over het keizerrijk bleef na de debatten in de kamer even verdeeld als ervoor. Sommigen geloofden dat succes mogelijk was, anderen stelden er bepaalde voorwaarden aan en voor sommigen was het keizerrijk gedoemd om te falen.

L’ Echo du Parlement volhardde in zijn enthousiasme. Het keizerrijk was zo goed als gevestigd en Mexico ging een gouden toekomst tegemoet.

… ce pays, autrefois en proie à la guerre civile, est pacifié, et les bandes qui parcourent certaines provinces de cet immense empire n’ empechent pas le gouvernement régulier de fonctionner dans les contrées les plus riches et le plus peuplées.[282]

Het Handelsblad zat aan het andere uiteinde van het spectrum. Voor haar redactie was het nog maar een kwestie van tijd voor het Mexicaanse keizerrijk viel. Le Bien Public bleef, zoals te verwachten viel, hameren op het feit dat voor een gezond keizerrijk de kerkpolitiek veranderd moest worden.

 

Het is in deze kwestie dat de volgende klap voor het keizerrijk viel. Net nadat de beroering rond de slag bij Tacambaro stilgevallen was, kwam het bericht aan dat de nuntius Mexico verlaten had. Op 1 juni 1865 vertrok hij naar Guatemela. De Mexicaanse kranten probeerden het vertrek af te doen als het voortzetten van zijn rondreis door Latijns-Amerika. Le Bien Public boorde deze theorie echter de grond in. De nuntius verliet Mexico in opdracht van de paus uit protest tegen de kerkpolitiek van Maximiliaan. Voor katholieken, zeker de ultramontaanse, was dit een strenge veroordeling van het Mexicaanse keizerrijk.

Si le Pape lui a ordonné de quitter le Mexique, c’ est pour protester contre les actes du gouvernement de l’ empereur Maximilien attentatoires aux droits de l’ Eglise, et dont le représentant du Saint-Siége ne pouvait demeurer en spectateur impassible. Tous les efforts des ministres Mexicains pour donner  au départ du Nonce un autre caractère seront vains.[283]

Het zijn echter niet alleen de katholieke kranten die het vertrek van de nuntius als een klap voor het keizerrijk zagen. Ook de rest van de Belgische opinie hield zich ermee bezig. Zelfs L’ Echo du Parlement, Maximiliaans grootste verdediger in België, vroeg zich af of het vertrek van de nuntius geen negatieve indruk op de Mexicaanse bevolking zou maken.

Toch was er nog geen einde gekomen aan de onderhandelingen met de Kerk. Le Bien Public meldde het vertrek van een groep onderhandelaars naar Rome uit Mexico. De krant verwachtte echter niet dat de Paus tot veel toegevingen bereid zou zijn. Het falen van Maximiliaan om tot een overeenkomst met de Kerk te komen, werd gezien als een voorbode van het einde van het keizerrijk. Was er immers niet vanaf het begin van de expeditie verkondigd geweest dat samenwerking met de Kerk de beste mogelijkheid bood voor haar consolidatie.

Le feu de l’ enthousiasme une fois éteint, les populations sont rétombées dans l’ indifférence d’ où elles passeront bientôt aux sentiments de haine contre le gouvernement.[284]

Maximiliaan had zijn kans om zijn troon stevig te vestigen verspeeld. De lezers mochten zich van nu af aan verwachten aan een stijgende oppositie in Mexico.

 

Het militaire nieuws scheen echter beter. De Franse troepen dreven Juarez steeds verder noordwaarts. In september 1865 meldden de kranten dat hij en zijn troepen naar El Paso del Norte verdreven waren in het uiterste noorden van het land. Er werd zelfs verwacht dat hij elk moment uit het land zou moeten vluchten.[285] Dit werd in de Belgische kranten niet betwist. Maar ook hier hadden sceptici een opmerking. De opmars van het keizerrijk berustte zuiver op de aanwezigheid van de Franse troepen.

Si les mêmes succès avaient été obtenus par l’ armée Mexicaine impérialiste en dehors du concours de nos soldats, on pourrait considerée l’ avenir du gouvernement nouveau comme mieux assuré, mais tant que ce sera au maréchal Bazaine et à notre brave armée que reviendra l’ honneur principal de ces victoires, elles indiqueront plutôt le besoin que le Mexique à de nous que celui qu’ il éprouve à conserver son souverain actuel.[286]

Wat zou er van Mexico worden wanneer deze eenmaal teruggetrokken werden? De correspondent van L’ Indépendance in Parijs zag beslist geen gouden toekomst voor het keizerrijk.

 

Bovendien stelde de Belgische opinie zich vragen bij de positieve berichten die er in de Franse pers verschenen. Hadden de vrijwilligers er in hun brieven niet op gewezen dat de situatie over het algemeen veel te rooskleurig afgeschilderd werd.

Enkel L’ Echo hechtte in haar eeuwige optimisme nog waarheid aan de berichten die in de Franse pers verschenen. Zij meldden op 30 september 1865 dan ook de totale instorting van het republikeinse verzet. Enkel sporadisch verzet moest nog verwacht worden.

La dernière heure du parti avait sonné. Cette résistance si longtemps prolongée, grâce à l’ immense étendue du pays et à la difficulté des communications, a disparu, et il ne restera plus maintenant que des bandes isolées, qui résisteront probablement avec la tenacité que donne la vie de brigandage aux hommes qui la mènent.[287]

Het Handelsblad bevond zich aan het andere einde van het spectrum. Naar aanleiding van de slag bij Tacambaro publiceerde zij een uitgebreid opiniestuk. Hierin gaven zij een vrij nauwkeurige weergave van de toestand waarin het keizerrijk zich bevond.

Mexiko heeft eene oppervlekte van 108 000 vierkante mijlen. Dit uitgestrekte grondgebied is overdekt met wouden en ondoordringbare bebossching: er zijn weinig of geene gebaande wegen. Er heerscht eene voor Europeanen onverdraagelijke hitte. ’T is een land geschikt voor eenen guerillas-oorlog en geenszins voor den grooten oorlog; een graf bij uitmuntendheid, gelijk Spanje, om het graf van el de bezettingslegers te worden.

O! gold het hier een mexikaansch Sebastepol stormenderhand in te nemen, eenen veldslag van Solferino te winnen, zich meester te maken van het middelpunt der oppostie tegen de nieuwe staat van zaken, Frankrijk hadde er al lang mee gedaan, maar het is hier een gansch andere oorlog, een oorlog van partijgangers, van guerillas; ’t is eene natie die heden “leve Maximiliaan!” roept en morgen tegen hem de wapens opneemt.

De vijand is overal en hij is nergens. Hij is onvatbaar. Als gij hem honderd maal overwonnen hebt, moet gij de honderd en een maal herbeginnen, en dan nog – en zoo altijd. Voor éénen patriot dien gij voor den kop schiet staan er tien in de plaats op, bezield met den geest van wraak.

Tevergeefs toont gij u wreed, de Spanjaards waren het ook, en nogtans werden zij overwonnen en weggejaagd. ’T is er reeds drie jaren dat de Fransche er overwinnaars zijn, en ziet Regules verschijnt op 30 uren van Mexiko, aan het hoofd van een leger van 3500 mannen en brengt onze ongelukkige landgenooten eene verschrikkelijke ramp toe!

Wat zijn dan die overwinningen door Frankrijk behaald? Wat hebben zij teweeg gebracht? Mag men zeggen dat het land bevredigd is, dat de heerschappij van den nieuwen keizer gevestigd is, of zelfs op het punt is van gevestigd te worden? Neen; dat uitgestrekte grondgebied is bedekt met eene vijandige bevolking en Mexiko doet onvrijwillig denken aan Spanje, hetwelk het graf van den legerbenden des eersten keizers, van het beste leger der wereld, werd!

Hetgeen voornamelijk de gemoederen treft, is dat de worsteling met nieuwe kracht herbegonnen is, nu het einde des oorlog van de Vereenigde-Staten aan de republiekanen van Mexiko de hoop heeft doen opvatten ondersteund te worden.

Indien de onderneming slecht is voor Frankrijk, dan is zij het nog veel meer (dit springt in de oogen) voor de onzen. Hoevele dergenen die vertrokken zijn hebben reeds op dit oogenblik hunne zucht naar avonturen met hun leven betaald? Hoe weinig zullen er naar hun vaderland terugkeeren, om ons de woeste worstelingen, welke zij hebben bijgewoond, te vertellen? En wat verschrikkelijke verantwoordelijkheid voor degenen welke die onderneming hebben opgewekt?[288]     

Het Handelsblad legde de verantwoordelijkheid voor het lot van de Belgen bij de regering. De krant steunde dan ook de Nederduitsche Bond wanneer deze in juni een brief aan Juarez verstuurde waarin ze haar bewondering voor hem en zijn zaak uitdrukte. De brief weidde erover uit hoe de regering de bevolking misleid had waardoor enige vrijwilligers werden verleid. Het grootste deel van de bevolking was echter vol bewondering voor het dappere verzet van de Mexicaanse patriotten. Haar mening over het keizerrijk bleef dus ongewijzigd:

… kaartenhuizen zijn voor geen langen duur geschikt.[289]

 

De houding van de Verenigde Staten werd als cruciaal gezien in de Belgische opinie. En de berichten hierover werden vijandiger, niemand twijfelde eraan dat de Verenigde Staten Juarez steunde. Wat een van de belangrijke redenen voor de val van Maximiliaan zou zijn.

C’ est par là que périra l’ empire Mexicain, création basée sur la supposition d’ un triomphe du Sud et qui se trouve aujourd’ hui singulièrement compromise par le résultat contraire. Même avec un président moins démocrate que Mr. Johnson, jamais les Etats-Unis n’ eussent toléré l’ établissement à leurs portes d’ une monarchie absolue sous l’ autorité d’ une dynastie étrangère. Les malheurs de la guerre civile ne leurs ont pas permis de s’ y oppose au moment où les faits s’ accomplissaient. Peut-être pour éviter une guerre avec la France n’ attaqueront-ils pas directement le nouvel ordre des choses, mais certainement ils ne feraient rien pour le soutenir, et le licenciement de leurs armées leur fournira tous les moyens désirables pour le renverser indirectement.[290]

L’ Indépendance gaf hier een vrij nauwkeurige analyse van de situatie. De Verenigde Staten zullen immers enkel indirect ingrijpen. Niettemin werd er een onmiddellijk effect gezien van het einde van de burgeroorlog. De juaristen die hoopten op steun van de Verenigde Staten lanceerden een offensief. De kortstondige militaire successen die de juaristen in het noorden boekten konden volgens L’ Echo maar op een manier verklaard worden.

… les juaristes n’ auraient jamais réussi à pénétrer jusqu’ à Matamoros, s’ ils n’ avaient pas reçu des hommes, des munitions, de l’ argent et des encouragements des Etats-Unis.[291]

Dit was gezien de visie van de krant een logische conclusie. Juarez was immers zo goed als verslagen en had beslist niet meer genoeg macht om de keizerlijken terug te drijven. De houding van de Verenigde Staten werd krachtig afgekeurd.

.. les fédéraux facilitent de tout leur pouvoir l’ accès de la frontière aux flibustiers. On dirait, à leur conduite, que les hostilités sont déclarées entre l’ empire Mexicain et la France d’ une part et les Etats-Unis de l’ autre. Jamais neutralité n’ a été violée d’ une manière aussi flagrante.[292]

Krasse taal van een krant die de expeditie van de Belgische vrijwilligers met hand en tand verdedigde en haar lezers zelfs garandeerde dat deze niet in conflict was met de neutraliteit van het land.

 

Ook in Mexico hebben de geruchten over de vlucht van Juarez hun gevolgen. Op 3 oktober 1865 verklaarde Maximiliaan dat alle juaristen, die met de wapens in de hand werden gevangen genomen, overgedragen zouden worden aan de militaire hoven. Deze moesten binnen 24 uur oordelen en konden de doodstraf uitspreken.[293]

Voor L’ Indépendance was dit decreet nog maar eens een bewijs dat het land niet zeer gepacificeerd was. Bovendien was er een wijziging in de houding tegenover de guerrilla merkbaar. Ook deze krant beschreef hen nu als patriotten.

Tegelijkertijd met de melding van het “doodsdecreet” kwam in Europa echter ook een bericht aan van Juarez. Hierin verklaarde deze dat hij Mexico nooit zou verlaten. Volgens L’ Indépendance was dit een mooie gelegenheid om het decreet in te trekken. Het was immers gebaseerd op de intussen fout gebleken informatie dat de leider van het verzet uit Mexico weg was.

L’ empereur Maximilien se serait-il donc trop hâté? Peut-être serait-ce un bonheur qu’ il ait agi prématurement, car il aurait alors une bonne raison pour revenir sur une mesure déplorable, fort mal jugée ici par l’ opinion publique.[294]

De Belgische opinie was inderdaad zo goed als unaniem tegen dit decreet gekant. De reden hiervoor was niet moeilijk te achterhalen. De Belgische krijgsgevangenen waren op dat moment nog steeds in Mexicaanse handen. Wat belette de Mexicanen imperiale krijgsgevangenen op dezelfde manier te behandelen?

Het Handelsblad hoopte echter dat de brief van de Nederduitsche Bond Juarez tegenover de Belgen gunstiger zou stemmen. In het begin van januari 1866 werd het in België bekend dat de Belgische krijgsgevangenen uitgewisseld waren. De meeste kranten beperkten zich tot de melding van dit feit. Het Handelsblad maakte echter van de gelegenheid gebruik om de goedheid van Juarez aan te tonen en een pluim op de hoed van Nederduitsche Bond te steken. Bovendien werd er nog maar eens op gewezen dat de hele expeditie te misprijzen was.

Wat recht hadden wij nog te hopen dat die arme en verdwaalde Belegen zouden gespaard worden, als keizer Maximiliaan zoo ongenadig te werk gaat met mannen, die hun eigen vaderland tegen den vreemdeling verdedigen?

Wij zijn in rechte een groot deel der invrijheidsstelling van onze landgenooten, aan de tusschenkomst van den Bond toe te schrijven.[295]

Opnieuw haalde de krant aan dat Juarez veel edelmoediger en beschaafder bleek te zijn dan zij die in Mexico de beschaving zouden gaan brengen. Of er van de uitspraak dat de Bond een belangrijke rol speelde in de vrijlating van de gevangenen iets aan was, is moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk was het gewoon een manier van de krant om een politieke organisatie waarmee ze nauwe banden onderhield in een goed daglicht te stellen.

 

Het is wel opmerkelijk dat de Belgische pers geen opmerkingen maakte over een gelijkaardig decreet van Juarez. Deze had in oktober 1862 verklaard dat al diegenen die de invasiemachten steunden (de Fransen) collaborateurs waren. Op collaboratie stond de doodstraf.[296] Was dit decreet in België misschien niet bekend?

 

***

 

De slag bij Tacambaro bracht het legioen, weliswaar tijdelijk, opnieuw in de belangstelling. Over het algemeen leek het echter dat na de parlementaire debatten de interesse voor de onderneming serieus gedaald was. De slag bij La Loma werd wel vermeld, en er werden zelfs een aantal artikels aan besteed, maar geen opiniestukken meer. Enkel het lot van de krijgsgevangenen, na Tacambaro, kon op een regelmatige aandacht in de pers rekenen. Zij kleurden in een belangrijke mate de Belgische opinie tegenover het Mexicaanse keizerrijk. Vooral bij de afkeuring van Maximiliaans “doodsdecreet” is dit duidelijk te merken.

Het overgrote deel van de Belgische opinie zag de toekomst van het keizerrijk duister in. Vooral het feit dat de keizerlijke legers er niet in slaagden om successen te boeken zonder Franse steun en steun van de Verenigde Staten aan Juarez nu de burgeroorlog was afgelopen waren hiervoor verantwoordelijk.

 

 

Hoofdstuk IV: De lange weg naar huis

 

Aan het einde van 1865 was de internationale situatie aan het veranderen. Het tij was zich duidelijk tegen het Mexicaanse keizerrijk aan het keren. Zowel in Europa als in Noord-Amerika bemoeilijkten de ontwikkelingen zijn levenskansen.

De burgeroorlog in de Verenigde Staten was voorbij en het land stelde zich vijandig op tegenover Maximiliaan. Binnen Amerika was er echter verdeeldheid over hoe het land op moest treden tegenover de Franse interventie in Mexico. De gematigde regering van president Johnson was voor een diplomatieke oplossing. Radicalen ageerden voor een harde houding tegenover Frankrijk. Uiteindelijk wist Johnsons Secretary of State, Seward, de overwinning te behalen. Door zijn handige diplomatie wist hij de radicalen buiten spel te zetten. Bovendien speelde hij een, zij het beperkte, rol bij het terugtrekken van de Franse troepen uit Mexico. Zijn tegenstanders waren hoofdzakelijk militairen. Deze vreesden dat de Confederatie haar strijd zou verder zetten vanuit Mexico. Er waren inderdaad verscheidene plannen voor de kolonisatie van Mexico door ex-geconfedereerden. Geen enkel daarvan bracht echter resultaten op. Bovendien werd de Franse interventie beschouwd als verbonden aan de Zuidelijke rebellie, deze moest dus even goed verslagen worden. Het Amerikaanse leger aan de Rio Grande, geleid door de radicale generaal Sheridan, voerde een agressieve confrontatiepolitiek tegenover het keizerrijk. Zonder orders uit Washington konden ze echter niet tot de aanval overgaan. En door de handige politiek van Seward kwamen deze niet.[297] Wel kreeg Juarez aanzienlijke materiële en financiële steun vanuit de Verenigde Staten.[298]

Maar ook in Europa zelf was de situatie aan het veranderen. Aan de Franse oostgrenzen was de Duitse eenmaking aan de gang. Bismarck was er bezig met zijn eenmakingpolitiek. In 1864 had hij, in samenwerking met Oostenrijk, een succesvolle oorlog tegen Denemarken gevoerd. De gebieden die deze alliantie veroverde, bleken echter een splijtzwam, de spanning liep al snel op tussen beide landen. Wat natuurlijk de bedoeling was van Bismarck, die de Oostenrijkse macht in de Duitse Bond wou uitschakelen. Hij begon het Duitse nationalisme op te zwepen, op deze manier verenigden de conservatieven en liberalen zich achter het Pruisische koningshuis.[299]

Ook Napoleon zag de storm aankomen. Hij hoopte van een eventuele oorlog te profiteren door op te treden als bemiddelaar. Bismarck zag hier een mogelijkheid en beloofde Napoleon dat hij in ruil voor neutraliteit de andere kant zou opkijken, mocht Frankrijk besluiten België te annexeren. Dit gebeurde te Biarritz in oktober 1865. Bovendien hielp Napoleon Bismarck bij het sluiten van een alliantie met Italië.[300] Door de Italianen Venetië te beloven, hoopte Napoleon de aandacht af te leiden van de bezetting van Rome door de Franse troepen.[301] Napoleon hoopte dat Pruisen verslagen zou worden. Hij zou dan kunnen ingrijpen en zijn eigen visie opleggen aan Duitsland. De Duitse eenmaking was immers een nachtmerrie voor Frankrijk. Pruisen trok door haar snelle overwinning op Oostenrijk echter een streep door de rekening van Napoleon. Frankrijk had nu zo goed als geen invloed meer op de eenmaking van Duitsland.[302] Deze overwinning verstoorde het machtsevenwicht in Europa ten nadele van Frankrijk. Dit ging op zoek naar compensaties en richtte zijn blik hierbij naar het noorden. België werd bedreigd door een eventuele annexatie bij Frankrijk.[303]

Ook in België oefenden de gebeurtenissen hun invloed uit. De Franse annexatieplannen, althans de geruchten daarover, zorgden ervoor dat er nog weinig oppositie gevoerd werd. Door de bedreiging van buiten was de nood aan stabiliteit groot.[304]

 

Conflicten met de Mexicaanse regering

 

Na de slag bij La Loma de Tacambaro kwamen de officieren van het Belgische korps in conflict met de Mexicaanse overheid. Deze probeerde het legioen onder Mexicaans commando te plaatsen. Hierop dreigden de officieren ontslag te nemen. Uiteindelijk werd er dan maar beslist om de Belgen naar het noorden te sturen, nabij Monterrey. Het probleem werd zo ver van de hoofdstad verwijderd.[305]

De kranten steunden de Belgische vrijwilligers in hun weerstand tegen deze commandowissel. Was het legioen tenslotte niet als een onafhankelijke eenheid opgericht? De klachten van Van der Smissen waren echter slechts gedeeltelijk succesvol.[306] Rond dezelfde tijd werd ook een nieuwe overwinning van het legioen in België bekend gemaakt. Het had een aanval afgeslagen op Morelia. De kranten melden dat de juaristen hoopten dat door de afwezigheid van Van der Smissen er minder weerstand zou zijn. Deze laatste was immers in de hoofdstad.

 

Het volgende probleem liet echter niet lang op zich wachten. Het verlof van de officieren, dat maar voor 2 jaar was uitgereikt, liep af in oktober 1866. Dan moesten zij naar België terugkeren. Maar wat aangaande de manschappen, die een contract getekend hadden voor 6 jaar.

Bijna al de Belgische officiers, zijn voornemens om, in november 1866, bij het eindigen van hunnen diensttijd, Mexiko te verlaten. Zij zullen door vele soldaten worden gevolgd, want het is in dit land van beloften voor de belgen al te goed![307]

De vrijwilligers raakten langzaamaan gedemoraliseerd.

 

De wankelende troon

 

De Verenigde Staten namen in het conflict een neutrale houding aan, of kwamen toch niet rechtstreeks tussenbeide. Ze bleven echter Juarez erkennen als rechtmatig heerser over Mexico. Op deze manier bleef de dreiging voor Maximiliaan bestaan. L’ Echo du Parlement omschreef hun houding tegenover het conflict in Mexico als volgt:

Nous sommes dans des termes d’ amitié et de bienveillance, et nous maintenons des relations diplomatiques avec la république du Mexique. Nous regardons ce pays comme le théatre d’ une guerre étrangère, compliqué de dissensions intestines. Nous ne prenons aucune part à cette lutte, nous pratiquons la non-intervention la plus absolue.[308]

Deze beschrijving kon echter ook opgevat worden als een waarschuwing aan het adres van Frankrijk. Dit land werd beschouwd als in oorlog met Mexico. Op die manier waren ze dus in overtreding van de Monroedoctrine, die stelde dat Europese naties geen recht hadden om in de Nieuwe Wereld interventies uit te voeren. Deze werden beschouwd als een aanval op de Verenigde Staten zelf. Frankrijk bevond zich dus in een gevaarlijke positie.[309] De Belgische pers besteedde heel wat aandacht aan deze doctrine. In vele kranten verschenen er artikels over haar geschiedenis en betekenis.

De houding van het leger was heel wat minder geruststellend. Dit nam een zeer agressieve houding aan in tegenstelling tot de politieke wereld die over neutraliteit sprak.

… le général Sheridan fait des démonstrations menaçantes le long du Rio-Grande et des troupes en grand nombre, principalement des soldats de couleur, ainsi que des trains d’ artillerie, continuent d’ arriver à Bownsville (Texas). Les optimistes  diront, sans doute, que c’ est pour les licencier.[310]

Deze agressieve houding bereikte haar hoogtepunt in januari 1866 als een Amerikaanse generaal een aantal militairen leidde in een aanval op Bagdad, een Mexicaanse havenstad aan de Rio-Grande. Na de verovering werd de stad overgedragen aan de liberalen. Hoewel de aanval in detail verslagen werd in de pers werd er blijkbaar weinig belang aan gehecht. Misschien nam de Belgische pers hier een voorbeeld aan de Mexicaanse. Deze veroordeelde, onder orders van het keizerrijk, de aanval niet zeer krachtig. De enige kans voor het keizerrijk was immers om de Verenigde Staten niet tegen zich in het harnas te jagen.[311]

 

In januari 1866 maakte Napoleon zijn beslissing om de troepen uit Mexico terug te trekken bekend. De Europese situatie was immers aan het veranderen, waardoor Napoleon zijn troepen in Europa nodig had, en bovendien had de Franse publieke opinie zich steeds meer tegen de expeditie gekeerd. Deze stap was in de Belgische pers al verwacht en lokte dus geen verbazing uit. De beslissing werd over het algemeen gezien als een besluit van Napoleon zelf, eventueel in samenspraak met de Verenigde Staten. Bovendien stonden er reeds in de conventie van Miramar bepalingen over het terugtrekken van de Franse troepen. Napoleon was niet van plan zijn troepen voor onbeperkte tijd in Mexico te laten.[312] Enkel Het Handelsblad kende Amerikaanse druk groot belang toe. Ook zij erkende echter Franse factoren in de beslissing.

Na de Fransche troonrede gelezen te hebben, waarin men gezien heeft dat keizer Napoleon de vlag strijkt voor de groote republiek der vereenigde staten van Noord Amerika, op het mexikaansche vraagstuk.[313]

Ook de andere kranten erkenden het belang van de boodschap in de troonrede. Deze was immers evenzeer gericht tot Washington als tot het Franse volk. De correspondent van L’ Echo du parlement in Parijs stelde het zo:

Le paragraphe sur le Mexique est destiné aussi à avoir une importance extérieure; il est écrit pour le congrès de Washington autant que pour notre corps législatif.[314]

De opinie erkende dat er druk was geweest vanuit Washington. De beslissing was echter niet daar genomen. Over de terugtrekking van de Franse troepen werd onderhandeld tussen Frankrijk en de Verenigde Staten, met als doel een overeenkomst te bereiken. Oorspronkelijk werd er afgesproken om de troepen in 3 termijnen terug te trekken, in oktober 1866, maart 1867 en oktober 1867. Uiteindelijk werden de Franse troepen echter in één grote groep teruggetrokken begin 1867.

De Verenigde Staten bleven er gedurig over waken dat geen nieuwe vreemde troepen naar Mexico gingen. In mei 1866 werd er afgedwongen dat de Oostenrijkse vrijwilligers die voor Maximiliaan gerekruteerd waren niet zouden vertrekken. De vraag is natuurlijk of hiervoor zoveel druk nodig was. Oostenrijk was toen immers in volle aanloop naar de oorlog met Pruisen.[315] De kranten meldden dan ook dat de vrijwilligers integraal overstapten naar het Oostenrijkse leger.

De Belgische pers geloofde dat over het lot van Mexico beslist werd door de onderhandelingen tussen Frankrijk en de Verenigde Staten, Maximiliaan had geen invloed meer.

  Ce n’ est plus autour de lui que ce décideront les destinées du Mexique; elles sont toutes entières dans les instructions des généraux Sherman et Castelnau, ...[316]

 

De terugtrekking van de Franse troepen en de aanval op Bagdad brachten het vertrouwen van de Belgische opinie in het keizerrijk een zware klap toe. Het Handelsblad maakte van de gelegenheid gebruik om nog maar eens op te roepen tot het terugtrekken van de vrijwilligers.

Toch werd de situatie niet door alle kranten als hopeloos bestempeld. Zoals te verwachten was, hield de eeuwige optimist, L’ Echo, vol dat het keizerrijk zich zou vestigen.

Les dernières nouvelles de Mexico présentent un tableau encourageant de la consolidation de l’ empire Mexicain. L’ empereur et l’ impératrice sont infatigables dans leurs oeuvres de bienfaisance, et ils sont appuyés par l’ élite de la population.[317]

Het grootste gedeelte van de Belgische opinie volgde haar hierin echter niet. Al zagen ook de katholieken nog een sprankje hoop voor het keizerrijk

Le Bien Public had hier één voorwaarde voor. Maximiliaan moest zijn kerkpolitiek terugdraaien en een alliantie sluiten met de Kerk.

Pour avoir du succès, pour vivre, il devait être catholique et conservateur; il devait se placer comme modèle à la tête de colonne du mouvement de régéneration de la race Latine en Amèrique.[318]

Bovendien was er in Mexico een burgeroorlog uitgebroken bij de liberalen. De presidentstermijn van Juarez was afgelopen. In reactie op zijn ongrondwettelijke verlenging hiervan riep Gonzales Ortega, de al even ongrondwettelijk aangeduide president van het hooggerechtshof, zich uit tot President.[319] Deze zou volgens Le Journal de Bruxelles Maximiliaan misschien de mogelijkheid geven om zijn keizerrijk toch nog te vestigen.

Cela devait arriver. Il n’ y a plus de république, mais il y a deux présidents. Ces messieurs voudront bien sans doute se battre un peu, mais ne pourraient-ils pas aller régler leurs affaires ailleurs qu’ au Mexique.[320]

In dit stukje kwam duidelijk de minachting naar voren die de katholieke opinie had van de Mexicaanse republiek. Veroorzaakt door haar kerkpolitiek natuurlijk. Ze stonden enkel enigszins positiever tegenover Maximiliaan omdat ze wisten dat hij de laatste kans was om in Mexico een strikt katholiek regime te vestigen. De katholieke hoop was  als die van een man die zich aan een grashalm vastklampt. Ze beseften dit zelf ook en stonden zeer sceptisch tegenover de succeskansen van het keizerrijk.

 

Het was echter de overval op het Belgische gezantschap dat Mexico, eventjes, opnieuw in het centrum van de aandacht plaatste. Begin 1866 was dit gezantschap uit België vertrokken om Charlotte op de hoogte te brengen van de dood van haar vader, Leopold I. Zij kregen de orders met zich mee om alle contact met de vrijwilligers te mijden. De neutraliteit, of althans de schijn daarvan, moest hoog gehouden worden.

Op de terugweg werd het gezantschap te Rio Frio, niet ver van de hoofdstad, overvallen. De Belgische afgezant, baron d’Huart, kwam hierbij om het leven.[321]

De aanval werd in de Belgische pers uitgebreid behandeld. De kranten vroegen zich af of de overval een politiek karakter had of het gewoon om een roofoverval ging. De belangstelling was echter tamelijk kortstondig.

Het Handelsblad zag er duidelijk een politieke aanval in, die maar aantoonde dat de vrijwilligers een bedreiging waren voor de Belgische neutraliteit. Maakte de aanval immers niet duidelijk dat Juarez België als een vijandig gezinde natie zag?

En dat gebeurt op 20 mijlen , op eene onbeduidende afstand, van de hoofdstad des lands! Dit feit alleen zegt ons, dat de oppositie tegen het keizerlijke gouvernement op verre na niet gestild is, en zij integendeel van iedere gelegenheid gebruik maakt om het keizerrijk in het hart te treffen.[322]

 

De overheersende mening in België aan de vooravond van de terugkeer van Charlotte in Europa was dat het keizerrijk zwaar in de problemen zat. De kansen op succes waren miniem of zelfs onbestaande.

Het Handelsblad zag de toestand van het keizerrijk als rampzalig. De katholieken stonden vijandig tegenover het keizerrijk en de liberalen voerden er openlijk oorlog tegen. De vrijwilligers waren gedemoraliseerd en de Franse troepen trokken zich terug.[323]

 

Ook de katholieken zagen geen toekomst meer voor het keizerrijk. De schuld werd gelegd bij de kerkpolitiek van Maximiliaan. Deze had de mooie kans die hem aangereikt was om zijn rijk te vestigen verspeeld.

Comment l’ empereur Maximilien a-t-il gâté en si peu de temps une position si belle? Il avait été appelé en haine des libéraux juaristes et acclamé par les catholiques, qui forment la très grande majorité des Mexicains, et il n’ a rien eu de plus pressé que de mécontenter les catholiques et d’ afficher  des sentiments de ce faux libéralisme qui peut détruire, qui ne peut rien construire.[324]

De schuld van het falen van het keizerrijk lag dus bij Maximiliaan. Zijn ondoordachte politiek betekende de doodslag voor zijn onderneming.

 

De liberale opinie was verdeeld. Sommigen bleven hopen dat het keizerrijk zich zou consolideren, al was het maar op een gedeelte van het territorium. L’ Echo moest toegeven dat de juaristen in de periferie aan macht wonnen. Daar staat dan tegenover dat de consolidatie van het keizerrijk in het centrum steeds verder ging. En waren het ten slotte niet deze delen die het rijkste en het dichtst bevolkt waren? Maar ook vele liberalen zagen in dat de toestand van het keizerrijk hopeloos was. Bovendien kregen de opstandelingen de steun van de Verenigde Staten.

Le trésor est à sec, et la nouvelle de la prochaine évacuation des troupes Françaises a produit un malaise général. Partout les partisans de la république relèvent la tête et, malgré la neutralité officielle des Etats-Unis, ils reçoivent de leurs voisins des armes et de l’ argent.[325]

 

De belabberde toestand van het Mexicaanse keizerrijk bracht nog andere geruchten met zich mee. Een deel van de Belgische opinie weigerde te geloven in altruïsme van de Verenigde Staten. Wat kregen zij in ruil voor hun steun aan Juarez. Er werden het land verschillende imperialistische motieven toegeschreven. Er waren in de Verenigde Staten inderdaad plannen om Juarez te steunen in ruil voor territoriale compensaties. Deze leverden echter geen concrete resultaten op.[326]

De visie van Napoleon dat er een Latijns machtsblok nodig was om de expansie van de Verenigde Staten tegen te gaan, vond blijkbaar ook in de Belgische pers aanhang.[327] Het is dan hoofdzakelijk de katholieke opinie die deze visie aanhing, met Le Journal de Bruxelles in de voorhoede.

La race Latine et son épanouissement la race Grecque ont intérêt à empêcher la race Anglo-Saxonne d’ Amérique d’ absorber le Nouveau Monde. Maître de l’ Amérique du Nord, les Etats-Unis ne s’ arrêteraient pas.

Jetez les yeux sur la carte, et vous verrez que l’ Amérique du Sud n’ est que la queue dont l’ Amérique du Nord est la tête flamboyante. Les petits états de l’ Amérique du Sud disparaîtraient dans le rayonnement de la race Saxonne Américaine. Si on la laissait faire, Washington aspirerait à devenir la Rome des Césars dans le nouveau monde.[328]

Ook de andere kranten zagen gevaar vanuit de Amerikaanse hoek. In januari 1866, rond de tijd dat de terugtrekking van de Franse troepen bekend werd, deden geruchten de ronde dat Maximiliaan de erkenning van de V.S. verkregen had in ruil voor een aantal noordelijke provincies. Later in november van dat jaar doen er geruchten de ronde dat de V.S. het protectoraat over Mexico op zich zou nemen. Tussendoor drukten de kranten berichten over samenzweringen die de annexatie van Mexico bij de Verenigde Staten als doel hadden.

Le Journal de Bruxelles bleef hier echter de voorhoedeloper. De krant publiceerde in november 1866 het volgende artikel over de reden waarom Juarez op Amerikaanse steun kon rekenen.

… il ne cherche qu’ à perpétuer l’ anarchie qui désole ce pays depuis un demi-siècle, afin d’ en rendre l’ annexion possible, inévitable, dans un avenir prochain. C’ est grâce à l’ anarchie du Mexique qu’ il a déjà annexé plusieurs provinces Mexicaines, et ce sera grâce à l’ anarchie entretenue par le maintien au pouvoir de Juarez, qu’ il parviendra à annexer les autres. Or, maîtres du Mexique, les Etats Unis ne tarderaient pas à l’ erre jusqu’ à l’ isthme de Panama et des Antilles.[329]

Er bestond duidelijk angst voor imperialisme van de Verenigde Staten. Zij vormden een bedreiging voor de onafhankelijkheid van het hele continent.

 

De laatste loodjes voor de vrijwilligers

 

Na de rapporten over de ontevredenheid van de Belgen over eventuele aanstelling van Mexicaanse bevelhebbers, verloor de Belgische pers de vrijwilligers uit het oog. Een tijd lang verschenen er nauwelijks berichten. Af en toe werd een brief gepubliceerd, meestal al tamelijk oud. Recente informatie, hoe relatief dat begrip door de lange communicatietijd ook was, was er niet.

Quant aux Belges, il parait que, depuis la malheureuse affaire de Tacamburo, c’ en est fait du service Belge au Mexique.[330]

 

Tegen het einde van april en in mei kwamen dan opnieuw recentere berichten binnen. De Belgen waren in het noorden van Mexico. Bovendien zou het legioen ontbonden worden. Eindelijk keerden ze terug naar huis. In augustus veranderden de berichten weer van toon. Het legioen was inderdaad ontbonden. Maar de soldaten werden gedwongen hun termijn van 6 jaar te vervolmaken. Le Journal de Bruxelles meldde dat hierop massale deserties plaatsgrepen. Er kwamen ook geruchten over een muiterij. Zelfs L’ Echo du Parlement veroordeelde de actie, de mannen hadden immers getekend voor een Belgisch regiment, niet voor het Mexicaanse leger.

On se demande, après la lecture de ce document, si le gouvernement Mexicain a bien le droit d’ incorporer, par un trait de plume, des soldats qui ont signé pour servir dans une légion Belge, mais non pas dans une armée régulière étrangère.[331]

Een maand later was Maximiliaan blijkbaar op dit besluit teruggekomen. De vrijwilligers konden nu kiezen om dienst te nemen in het Mexicaanse leger of hun dienst bij hun eenheid te eindigen naar contractuele normen. Met andere woorden, ze hadden de keuze uit naar huis terugkeren of zich in Mexico vestigen.[332]

 

Maar de vrijwilligers waren nog niet thuis. Eind september 1866 meldden de kranten dat ze bij het verlaten van Monterrey overvallen waren door een guerrilla-eenheid. Ze wisten de aanval echter succesvol af te slaan. Op het einde van oktober werd over een tweede veldslag verhaald. Bij een onsuccesvolle aanval op Ixmiquilpan sneuvelden volgens de berichten 72 Belgen. Deze cijfers waren duidelijk overdreven, later zou bekend worden dat er 18 Belgen sneuvelden in dit gevecht.[333]

In ieder geval waren de Belgen op de terugweg Mexico-Stad, en - wat belangrijker was - op weg naar huis. Maar wie zou hun terugreis betalen. De Belgische regering? Uiteindelijk werd het duidelijk dat de Fransen de vrijwilligerseenheden en eventuele staatsburgers samen met hun leger zouden terugtrekken.[334]

Het is enigszins paradoxaal dat de kranten die het meest vijandig stonden tegenover het keizerrijk, namelijk Het Handelsblad en Le Bien Public, zich het meest bezorgd toonden over het lot van de vrijwilligers in Mexico. De andere kranten publiceerden nauwelijks over de manier waarop de vrijwilligers terugtrokken.

 

Ook in het parlement leidde de nefaste afloop van het Mexicaanse avontuur niet tot verhitte discussies, hoewel de zaak daar wel het potentieel voor had, zoals met de debatten in april 1865 bewezen was. België had in 1866 en 1867 echter behoefte aan een stabiel bestuur. Op het binnenlands vlak was er een nieuwe koning. Leopold II verving zijn vader die op 10 december 1865 overleden was. In zijn toespraak bij de troonaanvaarding riep hij op tot het beperken van de partijstrijd.[335] Ook op het buitenlandse vlak was de situatie dreigend. De Pruisisch-Oostenrijkse oorlog had het machtsevenwicht in Europa uit balans gebracht. Frankrijk vreesde het sterkere Pruisen en ging op zoek naar een herschikking van de landkaart van Europa. Frankrijk vroeg om de annexatie van België, Luxemburg of delen van het Rijnland.[336]

 

Op 20 januari 1867 scheepten 775 Belgen zich in op de Rhône. Ongeveer 170 waren reeds eerder teruggekeerd. Het betrof dan officieren wier verlof afgelopen was en manschappen met ziekteverlof in Europa. Nog eens iets meer dan 170 man had dienst genomen in het Mexicaanse leger of in de gendarmerie. Verder waren er een aantal ontslagen, tot dwangarbeid veroordeeld, overgelopen naar de vijand of gedeserteerd. Al bij al had het legioen 204 slachtoffers te betreuren, 148 daarvan kwamen om het leven door ziekte.[337]

Het schip kwam op 23 februari 1867 aan te Brest. De Belgische kranten volgden haar vorderingen nauwgezet op. Het schip liep later dan verwacht de Antwerpse haven binnen. Het liep immers enkele dagen vertraging op door averij die te Cherbourg hersteld moest worden. Op 9 maart kwam het schip te Antwerpen aan. De vrijwilligers werden naar de kazernes in de stad gebracht. Hun feestelijke ontvangst werd uitgebreid beschreven maar er was bijzonder weinig opinie. Le Journal de Bruxelles, een van de kranten die de regering haar betrokkenheid had verweten, loofde nu diezelfde regering wanneer ze de kazernes ter beschikking stelde.

Grâce aux soins des autorités militaires Belges, les volontaires revenus dans leur patrie, on pu trouver asile dans les casernes à Anvers.[338]

Het Handelsblad ging voor de laatste keer over tot een veroordeling van de expeditie.

Op het oogenblik dat de overblijfsels van het Belgisch legioen naar hun land gaan terugkeeren, is het nodig al de dwaasheid der onderneming aan te toonen, niet om tegen het voorgaande uit te vallen, maar om het openbaar gevoelen op zijne hoede te houden tegen nieuwe ondernemingen, indien men er dergelijke zou pogen. Al de droombeelden welke men opzichtens die avontuurlijke expeditie had opgevat zijn thans verdwenen.[339]

En op deze noot verdween de expeditie uit de opinie. Er werd even veel aandacht aan besteed, maar een eindconclusie trokken de kranten niet. Enkel Het Handelsblad kwam opdagen met haar les over de vrije volkeren. De expeditie was afgelopen, de vrijwilligers waren terug thuis en men liet de hele affaire maar liefst achter zich.

 

***

 

De Belgische opinie liep niet echt warm meer voor de hele expeditie. Dit kwam duidelijk tot uiting in het gebrek aan opiniestukken. Hoewel er nog verschenen over Mexico werd het onderwerp van de vrijwilligers zo weinig mogelijk aangesneden. Zelfs hun thuiskomst bracht de opinie niet meer in beroering. Ze werd beschreven, de kranten zegden blij te zijn met hun behouden terugkeer, en dat was het. België had binnenlandse stabiliteit nodig. Er was de buitenlandse dreiging van Frankrijk en het land moest zich aanpassen aan haar nieuwe vorst.

De opinie rond het keizerrijk veranderde nauwelijks. De katholieke opinie keurde de Kerkpolitiek af, Het Handelsblad loofde de Mexicaanse patriotten. Ook de liberale opinie keerde zich verder tegen het Keizerrijk. Zelfs zij die het bleven steunen, moesten toegeven dat de situatie erop achteruit ging. Vooral het terugtrekken van de Franse troepen en de steun van de Verenigde Staten aan de juaristen werden als zware klappen voor het keizerrijk gezien. Aan die steun van de Amerikanen waren geruchten verbonden over een eventuele expansie van de Verenigde Staten ten koste van Mexico.

Aan de vooravond van de terugkeer van Charlotte naar Europa koesterden de Belgen nog weinig hoop voor de toekomst van het keizerrijk.

 

 

Hoofdstuk V: Het einde van de droom

 

Toen Charlotte in augustus 1866 terugkeerde in Europa was het vertrouwen van de Belgische bevolking in het Mexicaanse keizerrijk volledig verdwenen. Vooral het terugtrekken van de Franse troepen en de vijandigheid van de Verenigde Staten werden gezien als voortekens van het einde. De periode na de thuiskomst van Charlotte werd gekenmerkt door een voortdurende opmars van de juaristen, enkel bij Monterrey wisten de keizerlijke troepen hun opmars tijdelijk te stoppen. De hoop die deze overwinning opleverde, was echter van korte duur en al snel rukten de juaristen opnieuw op. In Europa werd de terugkeer van Maximiliaan verwacht, die echter nooit plaats vond. De kranten stonden bol van berichten over diens abdicatie, die  evenmin zou plaatshebben. Het definitieve einde van het keizerrijk kwam op 19 juni 1867, toen Maximiliaan, samen met zijn generaals Meija en Miramon, geëxecuteerd werd.

 

Charlotte keert terug

 

Op 13 juli 1866 vertrok Charlotte vanuit Veracruz naar Europa, ze kwam daar aan op 8 augustus 1866. Ze zou in Parijs, bij Napoleon, om steun gaan vragen. Later zou ze dan doorreizen naar Rome om met de paus te onderhandelen. Haar ontmoetingen met Napoleon en de paus waren weinig succesvol.[340]

 

Het bericht dat Charlotte in Europa was teruggekeerd, verscheen vanaf 9 augustus in de Belgische kranten. Het Handelsblad meldde dat haar missie erin bestond om een verlenging van de aanwezigheid van de Franse troepen te verkrijgen. Bovendien moest ze een uitstel bekomen van de betalingen die het keizerrijk Frankrijk verschuldigd was. Tenslotte werd ook om het terugroepen van maarschalk Bazaine gevraagd. De krant had  geen vertrouwen in het welslagen van haar missie of het overleven van het keizerrijk. Op 9 augustus, naar aanleiding van de geruchten over de komst van Charlotte schreef Het Handelsblad:

…de toestand van Mexiko zoals hij wordt afgeschilderd door de verschillige tijdingen is zóódanig dat wij in den terugkeer het begin van het einde zien.[341]

Ook een correspondent van Le Journal de Bruxelles uit Mexico hechtte veel belang aan de missie van Charlotte, in een bericht overgenomen door Le Bien Public vermeldde hij dat deze de laatste hoop van het keizerrijk was.

De kranten meldden dat dreigen met abdicatie het belangrijkste wapen was waarover Maximiliaan beschikte om Franse steun af te dwingen. Bovendien werd deze als het onvermijdelijke resultaat van een falen van Charlottes missie gezien.

… si les négociations ne réussissaient pas, l’ empereur  Maximilien devrait abdiquer.[342]

 

Het gerucht deed de ronde dat Maximiliaan al aan abdicatie had gedacht. Onder invloed van Charlotte zou hij dit niet gedaan hebben.

Il paraîtrait même que ce prince voulait déposer sa couronne il y a un mois et revenir en Europe après avoir expliqué sa conduite dans une proclamation à son peuple, mais l’ impératrice Charlotte se serait jetée à son cou, en le suppliant de maintenir encore la situation et d’ attendre qu’ elle ait pu voir l’ Empereur des Français. La détermination de Maximilien n’ est donc que suspendue, et beaucoup de personnes continuent de croire que le souverain actuel du Mexique rentrera en Europe avant nos soldats.[343]

Hoewel het artikel van de correspondent in Parijs goed was voor de nationale trots van de Belgen - ze gaf immers de indruk dat Charlotte in Mexico een belangrijke rol speelde -schilderde het geen rooskleurig beeld af van het keizerrijk. Waarom zouden de Belgen geloven in de toekomst van het keizerrijk als het staatshoofd zelf er blijkbaar niet meer in geloofde?

 

Charlotte en Napoleon:

 

Charlotte kwam op 9 augustus in Parijs aan, waar ze eerder koel werd ontvangen. Niettemin onderhandelde Charlotte met verschillende politieke figuren, waaronder de minister van buitenlandse zaken, Drouyn De Lhuys. Zij dacht deze overtuigd te hebben, niet wetende dat hij reeds ontslagen was. Op 11 augustus ontmoette ze Napoleon, maar de besprekingen waren weinig succesvol. Twee dagen later onderhandelde ze opnieuw met Napoleon, maar de dag daarop raadde de Franse ministerraad de keizer alle verdere bemoeienissen in Mexico af. Op 19 augustus verkreeg Charlotte de definitieve “non” van Napoleon. Ontmoedigd begaf ze zich naat het slot van Miramar. Ze stuurde Maximiliaan een telegram van 3 woorden “Todo es inutil!”. Ook zij begon duidelijk de moed te verliezen.[344]

De Belgische pers betwijfelde van in het begin dat Charlotte haar missie succesvol zou kunnen afronden. Le Bien Public verwoordde zo:

Réussira-t-elle? Nous l’ ignorons, mais la vérité ne nous permet pas de dissimuler que, dans les conditions actuelles de l’ Europe, avec les engagements pris par le gouvernement Français, avec l’ état des esprits et des choses dans le nord de l’ Amérique, les difficultés sont énormes, pour ne pas dire insurmontables.[345]

De andere Belgische kranten deelden deze visie. De Pruisische overwinning op het Oostenrijkse keizerrijk verstoorde het machtsevenwicht en Napoleon had extra troepen nodig in Europa. De Verenigde Staten, vrij van de burgeroorlog, oefenden druk uit op de Fransen om hun troepen terug te trekken.[346] L’ Indépendance Belge voegde hier nog een extra element aan toe, de Franse publieke opinie. Deze was immers tegen de oorlog gekant:

L’ empereur Napoléon, engagé comme il l’ est envers l’ opinion publique en France aussi bien qu’ envers le gouvernement des Etats-Unis, puisse rien modifier à son programme.[347]

 

Het zal de Belgische bevolking dan ook nauwelijks verbaasd hebben dat de onderhandelingen met Napoleon op niets uitliepen. Naar aanleiding van Charlottes vertrek uit Parijs schreef Le Journal de Bruxelles:

On ne sait encore rien de précis quant au résultat de sa mission, mais la rumeur publique persiste à reduire à très peu de chose, pour ne pas dire à rien, les concessions qu’ elle aurait obtenues de l’ empereur.[348]

L’ Echo du Parlement erkende eveneens de mislukking, maar ze kon het toch niet nalaten om er lof voor de prinses aan te verbinden. Op 27 augustus 1866 schreef ze:

On peut dire que si la courageuse et persévérante princesse n’ a pas réussi dans sa mission, c’ est qu’ elle a rencontré des obstacles tout à fait  insurmontables.[349]

De krant bleef trouw aan het keizerrijk en schreef zelfs nu niets dat het in een negatief daglicht kon te stellen.

 

Maximiliaans abdicatie, of toch niet

 

Samen met het nieuws van het falen van Charlotte, kwam in de pers een serie geruchten op gang over de abdicatie van Maximiliaan, deze zouden naar de toekomst toe nog regelmatig opnieuw opduiken.

Zoals gewoonlijk liep Het Handelsblad voorop. Naast het publiceren van berichten over een eventuele abdicatie ging zij ook opnieuw over tot afkeuren van de hele Mexicaanse onderneming zelf.

Het mexikaansche keizerrijk valt in duigen. Zoveel te beter, dat zal een lesse zijn voor degene, die de vrije volken willen onder den voet leggen.[350]

 

De andere kranten gingen niet zo ver. Zij hielden het bij het melden van abdicatieplannen van Maximiliaan, al dan niet verbonden aan het voorspellen van het einde van het keizerrijk. Le Journal de Bruxelles schreef:

L’ abdication de l’ empereur Maximilien est toujours à prévoir, mais elle n’est point décidée, …[351]

Dit drukte mooi uit wat de mensen dachten. Hoewel verwacht werd dat Maximiliaan troonsafstand zou doen, durfden de kranten deze nog niet met zekerheid vermelden. De kranten waren er echter wel steeds meer van overtuigd geraakt dat Maximiliaan moest aftreden. Hij werd er zelfs toe opgeroepen onder andere in een artikel in Le Bien Public:

On peut donc considérer la partie comme perdue, définitivement perdue. Ce que l’ empereur Maximilien à de mieux a faire est de le reconnaître et d’ abandonner le Mexique à ses destinées.[352]

 

Tegen het einde van de maand stond de abdicatie van Maximiliaan blijkbaar zo goed als vast. Deze overtuiging werd aangewakkerd door het feit dat een Oostenrijks fregat het bevel had gekregen om naar Mexico af te varen.

Al die verwarring werd natuurlijk in de hand gewerkt door de enorme afstanden. Een bericht uit Mexico deed er vaak een maand of meer over om Europa te bereiken. De aanleg van de transatlantische kabel in 1866 had nog meer verwarring veroorzaakt.[353] De kranten kregen nu een enorme toevloed van, soms tegenstrijdige, informatie van aan de overkant van de oceaan te verwerken. De berichten ontvangen uit Frankrijk waren immers pro-Maximiliaan, vanuit Amerikaanse bron waren de nieuwsflarden eerder pro-Juarez. Later zou dit zelfs nog erger worden, erg genoeg voor de kranten om er artikels aan te wijden.

 

Charlottes mentale instorting, een voorbode van het einde

 

In Miramar kreeg Charlotte een brief van Maximiliaan. Ze moest naar Rome om een concordaat te sluiten met de paus. Maximiliaan zag hierin de laatste hoop voor Mexico. Reeds tijdens haar reis naar Rome begon Charlotte tekenen van paranoia te vertonen. Overal zag ze spionnen en verraders die haar wilden vermoorden. Op de 27ste en de 30ste september 1866 onderhandelde Charlotte met de paus, ook hier was ze weinig succesvol. De paus was immers gebonden aan Napoleon, wiens troepen Rome beschermden en bovendien hadden de Mexicaanse bisschoppen invloed op het afsluiten van een concordaat en zij stonden ondertussen vijandig tegenover Maximiliaan. Charlottes achtervolgingswaanzin werd steeds erger en haar broer Filip werd naar Rome gestuurd om haar op te halen. Hij begeleidde haar naar Miramar waar ze op 9 oktober 1866 aankwam.[354]

 

De Belgische pers besteedde erg weinig aandacht aan de reis van Charlotte naar Rome. Ze werd enkel terloops vermeld, blijkbaar was het Mexicaanse keizerrijk opgegeven en kon zelfs de paus hier geen verandering in brengen. Paradoxaal genoeg was de enige krant die belang hechtte aan de missie naar Rome L’ Echo du Parlement. Dit liberale, zelfs antiklerikale, persorgaan noemde de missie van Charlotte naar Rome het belangrijkste aspect van haar reis naar Europa. Probeerde de krant het falen in Parijs misschien te minimaliseren?

De geestesgesteldheid van Charlotte was in elk geval voorpaginanieuws. Haar toestand werd rond 8 oktober 1866 in België bekend. L’ Indépendance Belge schreef:

L’ infortunée impératrice du Mexique, épuisée par toutes les luttes qu’ elle a subies, vient de tomber malade à Rome, et l’ on prétend même que son état, qui se traduit par une grande surexcitation de l’ esprit, laisse peu d’ espoir de guérison.[355]

De volgende dag bracht ook Le Bien Public het nieuws, zij het op een iets minder subtiele wijze:

La raison de l’ impératrice Charlotte n’ a pu résister au choc de tant d’ espérances promptement suivies de tant de déceptions. La folie! Voilà le dernier mot de cette sombre page de notre histoire contemporaine.[356]

Le Journal de Bruxelles bracht het nieuws diezelfde dag. Ze noemde het zonder meer een nationale tragedie en wendde zich vroom tot God om beterschap voor Charlotte te vragen.

… espérons que Dieu, dans Sa Bonté détournera le malheur qui menace dans leurs affections la famille royale et la Belgique tout entière.[357]

De Belgische pers volgde de toestand van Charlotte op de voet. Dit leidde tot een ruime publicatie van afwisselend hoopgevende en slechte berichten. Oude artikels over haar bezoek aan Rome, destijds niet belangrijk genoeg geacht voor publicatie, werden uit de schuif gehaald en alsnog gedrukt. Uiteindelijk verloor de pers aan interesse, een definitief uitsluitsel over Charlottes toestand werd niet bereikt. Er bleef echter regelmatig een kort berichtje over haar toestand verschijnen. Bovendien verschenen er ook geruchten in de pers dat Charlotte vergiftigd zou zijn. Dit werd nog versterkt door de melding dat de angst om vergiftigd te worden een belangrijk deel van haar geestesbegoochelingen uitmaakte.

 

De gekte van Charlotte was blijkbaar de druppel die de emmer deed overlopen. Het Mexicaanse keizerrijk, dat al geen benijdenswaardige positie bekleedde in de opinie, verloor nu alle krediet. Le Journal de Bruxelles kwam tot de volgende conclusie:

Il n’ est plus possible, en effet, de se faire encore l’ illusion sur la déplorable situation de l’ empire Mexicain.[358]

 

Toch had het bezoek van Charlotte aan de paus nog een invloed op de Belgische opinie. Le Bien Public, dat met de kerkpolitiek van Maximiliaan een van zijn tegenstanders was geworden, nam opnieuw een meer positieve houding tegenover hem aan.

A vrai dire, S. M. avait montré les meilleures dispositions. On n' attendait que le départ des français pour entrer au Mexique dans une ère nouvelle, dont on se promettait les meilleurs resultats. Il s’ agissait de faire droit aux légitimes réclamations des catholiques mexicains, de conclure un concordat favorable avec le Saint-Siège, de suspendre et de réparer les mesures de confiscations portées depuis Juarez, de ramener ainsi la dynastie des conservateurs et de se reconcilier avec les Etats-Unis par des cession territoriales du côté de l’ Océan Pacifique, que l’ on n’ a pas ailleurs assez de force pour maintenir dans la dépendance du pouvoir.[359]

De reden van de verzoening was duidelijk. Er werd van Maximiliaan verwacht dat hij zonder de Fransen een meer klerikale politiek zou voeren. Een paar dagen later werd de antiklerikale politiek zelfs zonder meer in de schoenen van de Fransen geschoven.

Mais, cédant à de regrettables conseils, et nous n’ avons pas à chercher d’ où ils lui sont venus, l’ empereur Maximilien fût pas plus tôt arrivé à Mexico qu’ il se posa en continuateur de la politique de Juarez, ...[360]

Al werd Frankrijk niet openlijk genoemd, toch was het voor de lezer duidelijk wie er met deze opmerking bedoeld werd.

 

Verwarring alom

 

Vanaf het einde van oktober heerste er de grootste verwarring over de toestand in Mexico. In de slag bij Monterrey versloeg de Mexicaanse generaal Meija aan het hoofd van een keizerlijk leger de juaristen. Was het keizerrijk dan toch in staat zichzelf te handhaven zonder Franse steun?

Op het einde van oktober meldde L’ Echo du Parlement dat Maximiliaan besloten zou hebben om in Mexico te blijven. Op de 30ste onderbouwde de krant dit nog door de publicatie van een brief van Eloin, Maximiliaans secretaris. Hierin werd een eventuele abdicatie voor het vertrek van de Fransen afgedaan als zwakte.

 

De slag bij Monterrey bezorgde de opinie een nieuwe hoop voor het keizerrijk, vooral toen het bekend werd dat er geen Franse soldaten aan hadden deelgenomen.

La victoire de Monterrey a d’ autant plus d’ importance, que c’ est une victoire purement Mexicaine, remportée par un général Mexicain à la tête de troupes composants l’ armée personnelle de Maximilien, sans l’ assistance d’ un corps Français.[361]

 

De hoop die de slag bij Monterrey had gecreëerd was van zeer korte duur. Al snel begonnen opnieuw geruchten over abdicatie de ronde te doen. Tegen het einde van november was de positieve invloed van Monterrey blijkbaar weggeëbd. Le Journal de Bruxelles schreef het volgende:

La situation est réellement très compromise et je ne puis vous cacher les sombres appréhensions qu’ elle inspire. On ne sait pas encore comment on remplacera la protection Française le jour où elle manquera. Si l’ Empereur n’ a pas une armée disciplinée, nombreuse et bien payée, je ne donne pas au gouvernement trois mois d’ existence après les départ des troupes expéditionnaires.

 

Les nouvelles reçues de l’ intérieur prouvent une fois de plus que les dissidents, maîtres d’ une grande partie du territoire, avancent à grand pas vers la capitale, que la situation est toute à fait perdue si S. M. l’ impératrice n’ apporte pas avec elle de bonnes nouvelles et surtout de l’ argent.

C’ est le “to be or not to be” de l’ empire.[362]

De krant zag Maximiliaan duidelijk voor een onweerstaanbare overmacht staan. Vooral de Amerikaanse steun aan Juarez was de doodsteek. Tegen het einde van 1866 gingen de Verenigde Staten over tot de arrestatie van Ortega, een presidentskandidaat in concurrentie met Juarez. Door deze inmenging vanwege de Verenigde Staten werd Juarez sterker. De kranten meldden ook dat de neutraliteit tegenover Juarez door de Verenigde Staten veel losser werd geïnterpreteerd dan voor de andere partijen in de machtsstrijd. Dit werd dan ook gezien als een belangrijke reden voor Maximiliaan om te abdiceren, hij kon het niet halen tegen de Verenigde Staten.

Mais il n’ avait pas les forces suffisantes pour lutter contre les Etats-Unis entraient en ligne contre lui, il ne lui restait donc plus qu’ à abdiquer.[363]

De kranten, die vroeger klaagden over de onjuistheid van de berichten in de Franse Moniteur, vroegen deze nu om publicaties. Bovendien werd Frankrijk verweten dat ze Maximiliaan in de steek gelaten zouden hebben. Rond eind november deden er zelfs geruchten de ronde dat Maximiliaan door Bazaine te Orizba werd vastgehouden.

 

Le Journal de Bruxelles bekeek de hele situatie met enige ironie.

Curieux rapprochement! Il y a deux années à peine le moniteur, publiant des correspondances enthousiastes du Mexique, déclarait que Juarez ne comptait plus un seul partisan, qu’ il était en fuite et qu’ on ne savait même plus où il se trouvait! Aujourd’ hui Juarez reaparait victorieusement sur scène, et c’ est Maximilien qui, semblable à ces personnages de théâtre qui disparaissent dans une trappe, échappe à toutes les investigations, si bien qu’ on offrirait volontiers une récompense honnête à celui qui pourrait le découvrir.[364]

De verwarring rondom de toestand was compleet. Soms verschenen er in één editie van een krant berichten waarvan de ene de abdicatie aankondigde van de keizer terwijl de ander de lezer verzekerde dat de keizer Mexico nooit zou verlaten.

 

Hoewel de kranten zich niet waagden aan een uitspraak over de toestand van Maximiliaan was het geloof in het voortbestaan van het keizerrijk verdwenen. Overal werd melding gemaakt van onstuitbaar oprukkende juaristische troepen. Bovendien steeg druk vanuit de Verenigde Staten.

Laat ons ten slotte spreken van een rijk, dat die hoop van duurzaam bestaan niet heeft: wij bedoelen het keizerrijk Mexiko, het welk van dag tot dag meer en meer in puin valt. Reeds is het paleis aldaar, om zo te zeggen ontbonden: de keizerin is zinneloos hier aangeland; de keizer is op de vlucht; de fransche, belgische en oostenrijksche troepen keren terug – en de republiek der Verenigde Staten proklameert Juarez als rechthebbenden president.[365]

Op deze noot eindigde Het Handelsblad 1866 en de andere Belgische kranten waren het met haar eens, een toekomst was er voor het Mexicaanse keizerrijk niet meer weggelegd.

1867 bracht geen verbetering in de militaire toestand van het keizerrijk, al waren er af en toe geruchten over overwinningen van het keizerlijke leger. Het was iedereen duidelijk dat het keizerrijk stervende was.

Nochtans kwam de keizer wel tot een besluit. Hij zou in Mexico blijven, op aanvraag van de notabelen van Mexico die het keizerrijk trouw bleven en de Kerk, die hem een lening garandeerde. De kranten uitten hun bewondering voor Maximiliaan al zagen ze hem niet meer slagen in het vestigen van zijn keizerrijk.

… Maximilien n’ a pas toujours paru à la hauteur de ses destinées, mais on doit reconnaître au moins qu’ il se montre plein de grandeur dans l’ adversité.[366] 

Le Bien Public had Maximiliaan nog niet helemaal vergeven voor zijn politiek in de beginjaren van zijn keizerschap, al werd de schuld daarvan nu grotendeels op Franse schouders geschoven. De besliste houding die hij aannam tegenover Juarez wekte bewondering, deze laatste kon immers niet rekenen op veel populariteit in katholieke ogen. Enkel Het Handelsblad beschouwde hem als rechtmatig staatshoofd.

 

Queretaro: het bloedige einde van het keizerrijk

 

Op 13 februari 1867 leidde Maximiliaan het keizerlijke leger de hoofdstad uit om de juaristen te verdrijven. De bestemming was Queretaro. De stad was strategisch slecht gelegen maar zeer loyaal aan de keizer. Een numeriek sterker Mexicaans leger sloot hen daar in. Na 71 dagen belegering viel Queretaro op 14 mei. Het keizerlijke leger, toch al in een hopeloze positie, werd verraden door Miguel Lopez, een officier in Maximiliaans leger. Soms werd beweerd dat dit gebeurde in overleg met de keizer, omdat die inzag dat de toestand hopeloos was en hij de belegering niet nodeloos lang wou rekken. Op 15 juni 1867 werd Maximiliaan ter dood veroordeeld en op de 19de samen met Miramon en Meija, twee van zijn generaals, geëxecuteerd.[367]

 

Het nieuws over de val van Queretaro verscheen in de Belgische kranten vanaf 11 juni 1867. Vanaf het begin vreesden de kranten voor het leven van Maximiliaan. Het zogenaamde “doodsdecreet” van oktober 1865 stak opnieuw de kop op.

Pourquoi, lorsque le souverain improvisé, soutenu par une puissante armée Française, a signé ce fatal manifeste qui ordonnait de fusiller tout officier dissident pris les armes à la main après un délai déterminé, pourquoi, à ce moment, M. Dupin ou tout autre sénateur Français n’ a-t-il pas joint sa voix à la notre pour flétrir un acte aussi coupable? ... En quoi les fusillades de Maximilien étaient-elles plus légitimes que ne le seraient aujourd’hui celles de Juarez?[368]

De krant vreesde dat Maximiliaan hetzelfde lot zou ondergaan als vele juaristische en keizerlijke officieren en soldaten voor hem. De eventuele executie van Maximiliaan werd afgekeurd maar het “doodsdecreet” ook. Le Journal de Bruxelles bracht daar, weliswaar toen het nieuws over de executie reeds bekend was, dit tegenin.

Il fait remarquer que le décret rendu par Maximilien a été lancé en pleine guerre civile et n’ a jamais été mis à exécution que partiellement. L’ empereur Maximilien, au contraire, s’ est vu saisi est exécuté après une victoire tellement complète pour les juaristes, qu’ elle rend toute lutte nouvelle impossible. On peut affirmer en outre, que, si Maximilien a signé le décret, il n’ en est assurément pas l’ auteur.[369]

De poging om Maximiliaan vrij te pleiten was niet correct. De omstandigheden waren immers wel degelijk gelijkaardig. Het doodsdecreet was uitgevaardigd op een moment dat er werd aangenomen dat Juarez het land uit was gevlucht en hij nog slechts enkele verspreide volgelingen had. Natuurlijk was de uitvaardiging van het doodsdecreet nu bijna 2 jaar geleden. Het zat dus niet bepaald vers in het geheugen. En met de spectaculaire successen van de republikeinse guerrilla was gemakkelijk te vergeten dat Juarez ooit als bijna verslagen werd gezien. Bovendien werden er opnieuw pogingen gedaan om de schuld van het doodsdecreet naar de Fransen te schuiven en Maximiliaan er op deze manier van vrij te pleiten.

 

Het bericht over de val van Queretaro, bracht een nieuwe golf van speculatie tot stand over de situatie van Maximiliaan. Soms werd er aangenomen dat hij verbannen was uit Mexico en onderweg was naar Europa. Andere berichten meldden dat hij stervende was aan verwondingen die hij opgelopen had bij de inname van Queretaro. Eén ding hadden alle kranten met elkaar gemeen, geen van alle wenste de executie van Maximiliaan.

… sacrificié, trahi, vendu, Maximilien, quelles que soient les erreurs qu’ il ait commises, mérite qu’ on prenne son sort en pitié.[370]

Alle hoop die geuit werd en verzoekschriften aan Juarez konden  niets meer veranderen aan het feit dat Maximiliaan reeds dood was. Begin juli werd dit ook in Europa bekend via een telegram verstuurd door de commandant van de Elizabeth, het Oostenrijkse schip bij de Mexicaanse kust. Hierin werd gemeld dat Maximiliaan geëxecuteerd was en dat Juarez bovendien weigerde zijn lijk vrij te geven. Het nieuws bracht een storm van protest teweeg.

 

L’ Indépendance Belge heeft er het volgende over te zeggen:

Nous ne pouvons que juger le fait en lui-même et ce fait est déplorable, moins encore pour l’ homme qui en a été la victime que pour la cause qui a fait de lui un martyre. Sa vie était brisée; lui continuer son existence avec les remords et les humiliations dont elle eût été remplie était le plus cruel châtiment qu’ on lui put infliger. On ne peut pas dire que son exécution est un crime, mais c’ est à coup sûr une faute politique, comme tous les actes extrêmes et violents, et ce que le Mexique républicain croira avoir gagné en securité, il le perdra en sympathie et en considération.[371]

 

Malgré le précédent du condamnable décret contre les Juaristes, la république se lavera difficilement de ce sang répandu à froid plus d’ un mois après la capture de ce malheureux prince. Ce triste fait sera justement invoqué et malheureusement exploité contre le gouvernement de Juarez et de ceux qui lui succèderont.[372]

 

Ook L’ Echo du Parlement zag de executie als een hypotheek op de toekomst van Mexico.

De liberale opinie zag vooral praktische nadelen verbonden aan de executie. Hoe zou Mexico zich op de internationale scène aanvaardbaar maken met het bloed van deze vorst aan haar handen.

 

Het Handelsblad was gechoqueerd door het gedrag van Juarez, die op de steun van de krant had kunnen rekenen gedurende de voorgaande jaren.

Wij zullen tot het laatste oogenblik aan deze barbaarsche akte twijfelen. Zij wordt door alles veroordeeld, door de justitie, het menschdom, het volkenrecht, en voor de eer van het mexikaansche volk, verhopen wij nog, dat dezelve niet bevestigd worde.[373]

Nadat de eerste schok voorbij was, sprong Het Handelsblad opnieuw in de bres voor haar kampioen. Hoewel de executie afgekeurd werd, kwam de verantwoordelijkheid via het doodsdecreet op de schouders van het slachtoffer terecht. Opnieuw kwam de theorie van de vrije volkeren naar voren, de affaire Mexico moest dienen als een waarschuwing voor diegenen die ergens anders een gelijkaardige operatie wilden ondernemen.

 

Le Journal de Bruxelles keurde de executie krachtig af.

Tout semble donc confirmer nos prévisions, et Juarez aurait préféré souiller sa cause d’ un crime politique, plutôt que de se rendre aux prières de plusieurs gouvernements.[374]

 

Ce crime, odieux et lâche, est jeté comme un défi à la civilisation, à l’ Europe, à la France surtout. Devant cet attentat et devant cette insulte, toute dissidence s’ éfface, et un seul cri s’ élève de toutes les conciences.[375] 

Le Journal riep bovendien de verschillende regeringen van Europa op om tegen de executie te reageren door hun vertegenwoordigers in Mexico terug te trekken.

 

Le Bien Public brandmerkte de executie als moord en Juarez als ignoble bandit. Maximiliaan werd daarentegen gezien als een held.

Maximilien a combattu comme un héros, a souffert comme un héros et est mort en héros[376]

 

In alle kranten werden geruchten verspreid over een gruwelijke executie. Er werd onder andere gesproken over vierendelen. Waarschijnlijk vonden de geruchten hun oorsprong in de weigering van Juarez om het lijk van de keizer vrij te geven. Ze waren echter geen lang leven beschoren. De omstandigheden van de executie werden immers in alle kranten uitgebreid beschreven, Maximiliaan en zijn generaals waren gewoon gefusilleerd.  Het lijk zou pas eind augustus vrijgegeven worden als de Oostenrijkse admiraal Tegetthoff het lichaam uit naam van de Oostenrijkse keizerlijke familie kwam opeisen. Uiteindelijk duurde het nog tot 16 januari 1868 voor het lijk in Wenen aankwam. De volgende dag werd Maximiliaan begraven.[377]

 

Hoewel niet alle kranten onmiddellijk uitspraken deden over wat zij voor de toekomst voorzagen, was het duidelijk dat de meeste problemen verwachtten. Deze werden gezien in de vorm van anarchie en burgeroorlog of annexatie door de Verenigde staten. Vooral Le Journal de Bruxelles was een voortrekker van het idee van Amerikaans imperialisme.

 

***

 

De Belgische opinie zag de terugkeer van Charlotte als het begin van het einde. Het Mexicaanse keizerrijk was immers reeds aan het wankelen. Wanneer het falen van haar onderhandelingen met de Paus en Napoleon bekend werden, viel het vertrouwen in een goede afloop voor het keizerrijk helemaal weg. De geestelijke toestand van Charlotte deed het geheel geen goed.

De tweede helft van 1866 stond geheel in het kader van de abdicatie van Maximiliaan. Door de enorme afstanden was communicatie moeilijk en sporadisch. Bovendien werd er door Frankrijk en de Verenigde Staten dikwijls tegenstrijdige informatie verspreid. Dit leidde tot behoorlijke frustraties bij de Belgische pers die er niet in slaagde de hand te leggen op nauwkeurige informatie. De militaire toestand maakte het geheel niet duidelijker, de overwinning bij Monterrey steunde diegenen die het keizerrijk nog een toekomst toekenden. Maar deze opflakkering van vertrouwen was van korte duur. Uiteindelijk kwamen de kranten tot de conclusie dat het keizerrijk geen toekomst had, de juaristen waren te sterk. Wanneer ze dan tot deze conclusie gekomen waren kwam uit Mexico het bericht dat Maximiliaan besloten had om geen troonsafstand te doen. Er was bewondering voor Maximiliaan, maar de visie dat de val van het keizerrijk nabij was veranderde niet meer.

De executie van Maximiliaan werd in de Belgische pers afgekeurd. De katholieke opinie had de neiging om het als een misdaad te zien. De liberalen gingen hiertoe niet over. Zij beschouwden de executie als een slecht overwogen politieke beslissing. Een visie die ook de katholieken en Het Handelsblad onderschreven. De ongelukkige executie legde een hypotheek op de toekomst van Mexico. Er werden dreigingen gezien vanuit binnen- en buitenland. Op binnenlands vlak werd anarchie gevreesd. Op buitenlands vlak waren de betrekkingen met Europa verbroken. Bovendien vreesde de pers een imperialistische houding van de Verenigde Staten.

 

 

Besluit

 

Aanvankelijk kon de rekrutering van de vrijwilligers rekenen op de steun van de katholieke en liberale pers, al stelden de katholieken zich wel de vraag waarom de vrijwilligers voor Mexico wel aanvaard werden, terwijl de rekrutering voor de zoeaven tegenwerking ondervond. Het Handelsblad protesteerde tegen het uitzenden van de vrijwilligers. Zij brachten de internationale positie van België in gevaar. België werd immers verondersteld een neutraal land te zijn, het uitzenden van een legerkorps naar het buitenland schond deze neutraliteit. Bovendien zouden de vrijwilligers in Mexico een zaak gaan verdedigen die het volgens de krant niet waard was om voor te vechten.

Ook de vestiging van een keizerrijk in Mexico kreeg sympathie in de Belgische kranten. Enkel Het Handelsblad protesteerde. De belangrijkste dreiging voor de toekomst van het keizerrijk waren de Verenigde Staten. De Belgische pers was het er unaniem over eens dat het einde van de Burgeroorlog in de Verenigde Staten een groot gevaar was voor Maximiliaans Mexico. Hierbij kwam dan vooral de Monroedoctrine ter sprake. Daarnaast hadden de kranten ook hun vragen bij de Franse interventie. Had Napoleon, zelfs als Maximiliaan beter zou regeren dan Juarez, het recht om een land een andere staatsvorm op te leggen? De katholieke pers keerde zich al snel van het keizerrijk af. Maximiliaans kerkpolitiek schoot hen in het verkeerde keelgat. De katholieke dagbladen hadden gehoopt dat Maximiliaan de antiklerikale maatregelen van Juarez zou terugdraaien. Toen hij dat niet deed, keerden de katholieken zich van Maximiliaan af. De hevige reactie werd ongetwijfeld mede veroorzaakt door de antiklerikale politiek die de Belgische regering op dat moment doorvoerde. Ook elders op het Europese continent werden antiklerikale maatregelen doorgevoerd, onder andere in Italië waar ook de Pauselijke Staten bedreigd werden. Dit alles zorgde ervoor dat de katholieke opinie erg gevoelig was voor aanvallen op de Kerk.

De kwestie van de vrijwilligers leidde nu tot woelingen in het parlement. De katholieke oppositie zag er een mooie gelegenheid in om de regering het vuur aan de schenen te leggen. Verklarend dat ze niet tegen de expeditie waren, beschuldigden de katholieken de regering ervan zich met de vorming van het legioen te hebben ingelaten en op die manier de Belgische neutraliteit geschonden te hebben.

De liberalen beschuldigden de katholieken ervan de kwestie uit zuiver politieke redenen steeds opnieuw op te rakelen. Maar de liberale opinie geraakte verdeeld over de Mexicaanse kwestie. Voor L’ Indépendance Belge was het feit dat het keizerrijk gevestigd was door Franse troepen te betreuren. Bovendien twijfelden zij aan de kansen op succes van het keizerrijk. De krant kwam hiermee in conflict met het doctrinair liberaal blad L’ Echo du Parlement. Dit zou de expeditie van de vrijwilligers en het Mexicaanse keizerrijk door dik en dun blijven steunen. Dit blad was echter een regeringsorgaan. Het is dus niet te zeggen of andere doctrinair liberalen eenzelfde mening toegedaan waren. Als het overzicht van de andere Belgische kranten genomen wordt kan er immers besloten worden dat het enthousiasme voor de onderneming zeer beperkt was.

De uitslag van de debatten lag op voorhand vast: de liberale meerderheid in de kamer besliste dat de liberale regering zich niet had ingelaten met de vorming van het legioen. Er was inderdaad geen officiële rechtstreekse inmenging, maar de regering zorgde er wel voor dat de rekrutering geen strobreed in de weg werd gelegd. Voor de oppositie was deze uitslag een reden om de regering te beschuldigen van het misbruik maken van hun meerderheid.

 

Na de hevige debatten in de kamer van 4 en 5 april 1865 verdween de Mexicaanse kwestie tijdelijk uit de aandacht van de pers. Vóór Tacambaro werd er nog nauwelijks aandacht aan besteed. Enkel het einde van de burgeroorlog in de Verenigde Staten werd uitgebreid bekeken. De pers vroeg zich af wat de invloed hiervan op het keizerrijk zou zijn.

De slag bij Tacambaro bracht echter ook de kwestie van de vrijwilligers terug naar voren. Alle kranten maakten van de gelegenheid gebruik om hun visie op het keizerrijk nog eens uiteen te zetten. Hier kwamen geen grote veranderingen tot stand. Het Handelsblad keurde alles wat met het Mexicaanse keizerrijk te maken had af. Le Journal de Bruxelles en Le Bien Public riepen Maximiliaan op om zijn kerkpolitiek te hervormen. L’Indépendance Belge geloofde niet meer in het keizerrijk en L’ Echo du Parlement bleef het enthousiast verdedigen. Na de slag bij Tacambaro luwde de interesse van de Belgische pers. Enkel de kwestie van de krijgsgevangenen kon de opinie nog beroeren. In dit kader moet de scherpe afkeuring van het “doodsdecreet” gezien worden. In dit decreet verklaarde Maximiliaan dat alle juaristische guerrilleros die gevangen genomen werden, geëxecuteerd zouden worden. In België werd er gevreesd dat Juarez hierop over zou gaan tot de executie van zijn eigen gevangenen, waaronder zich na de slag bij Tacambaro vele Belgen bevonden.

Ook de opmars van het keizerrijk kon geen enthousiasme meer opwekken. Deze was immers vooral het werk van het Franse leger. Bovendien zou Juarez nu de burgeroorlog in de Verenigde Staten afgelopen was op de steun van dit land kunnen rekenen.

 

1866 bracht in de ogen van de Belgische opinie de doodsteek voor het keizerrijk. In januari maakte Napoleon bekend dat hij zijn troepen uit Mexico terug zou trekken. Deze waren volgens de Belgische opinie het enige dat het land nog overeind hield. Bovendien was er de toenemende vijandigheid van de Verenigde Staten. Amerika had druk uitgeoefend op Frankrijk om zijn troepen terug te trekken. Maar dit werd in Europa niet gezien als de belangrijkste reden voor het terugtrekken van de Franse troepen. De situatie in Europa was immers aan het veranderen. Door de Duitse eenmaking werd Frankrijk bedreigd. Het land had zijn troepen dan ook liever in Europa. De Belgische opinie over het keizerrijk kreeg ook een zware klap door de waanzin van Charlotte. Bovendien waren haar als vitaal afgeschilderde onderhandelingen met de paus en Napoleon een mislukking.

België had ook met een dreigende buitenlandse situatie te maken. Het zat geklemd tussen Pruisen en Frankrijk. Bovendien overleed in december 1865 Leopold I. Door de nieuwe koning en de buitenlandse dreiging had België behoefte aan binnenlandse stabiliteit. De opinie liep dan ook niet echt warm meer voor discussies over de Mexicaanse kwestie. De overval op het Belgische gezantschap bij Rio Frio werd uitgebreid behandeld, maar er verschenen geen belangrijke opiniestukken. Ook de aankondiging van de terugkeer van de vrijwilligers en hun thuiskomst zelf in 1867 bracht geen grote beroering teweeg, hoewel de hele pers zijn tevredenheid erover uitdrukte.

 

Het laatste deel van 1866 stond in het kader van de abdicatie van Maximiliaan. Alle kranten verwachtten deze, maar durfden haar niet met zekerheid aankondigen. Door de communicatiemoeilijkheden konden ze nauwelijks tot een definitieve conclusie komen. Maar iedereen zag de situatie van het keizerrijk als slecht. Zelfs L’ Echo du Parlement, de grote verdediger van het keizerrijk, moest toegeven dat de situatie grimmig was. De slag bij Monterrey, een overwinning van de keizerlijke Mexicaanse troepen zonder Franse steun, deed kortstondig de hoop opleven dat het keizerrijk zich zou vestigen. De Belgische opinie kwam uiteindelijk echter tot de conclusie dat er geen hoop meer was voor het keizerrijk. Juarez was te sterk en kreeg bovendien steun uit de Verenigde Staten.Toen de kranten hoorden dat Maximiliaan op de troon zou blijven zitten, bewonderden ze zijn moed en volharding maar hun geloof dat het einde van het keizerrijk nabij was, veranderde niet meer.

 

In juli 1867 zou blijken dat ze gelijk hadden. De executie van Maximiliaan werd in Europa bekend, het was nu definitief afgelopen met het keizerrijk. De Belgische opinie keurde de executie af, al werd erbij vermeld dat Maximiliaans “doodsdecreet” een gevaarlijk precedent was geweest. De katholieken gingen het verst in hun afkeuring van de executie. Zij beschuldigden Juarez van moord. Net zoals de liberalen zagen ze in de executie ook een politieke daad. Deze was echter slecht doordacht, ze zou immers een hypotheek leggen op de toekomst van Mexico.

De Europese naties trokken hun vertegenwoordigers in Mexico terug. Enkel de Verenigde Staten lieten hun vertegenwoordiger bij Juarez blijven. De Belgische opinie vreesde voor de toekomst van Mexico. Na de val van Maximiliaan zou het ongetwijfeld hervallen in de staat van burgeroorlog en anarchie die het land reeds zo lang kwelden. Bovendien was er een deel van de Belgische opinie die vreesde dat Mexico het slachtoffer zou worden van de Amerikaanse expansiezucht.

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

[1] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 38-40.

[2] STOLS, Mexico, blz. 108-109.

[3] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 124-125.

[4] CORNELIS, “Le Bien Public”, blz. 110.

[5] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk, blz. 55.

[6] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 132. en BERTELSON, Tableau Chronologique, blz. 15.

[7] DE BORGER, Bijdragen, blz. 14.

[8] HEMELS, Massacommunicatie, blz. 16-17.

[9] STOLS., Mexico, blz. 97

[10] BAZANT, Concise History, blz. 9

[11] VAN DE MEERSSCHE, Internationale politiek, blz. 29-30

[12] KISSINGER, Diplomacy, Blz. 35

[13] VAN DER MEERSCHE, Internationale politiek, blz. 30-31.

[14] NORTON, A People and A Nation, blz 262.

[15] BAZANT, Concise History, blz. 24-25. en STOLS, Mexico, blz. 102-103.

[16] STOLS, Mexico, blz. 97-100.

[17]BAZANT, Concise history, blz. 5-7.

[18] BAZANT, Concise history, blz. 12-19.

[19] COCKROFT, Mexico, blz. 59-60.

[20] BAZANT, Concise history, blz. 19-23.

[21] BAZANT, Concise history, blz. 24.

[22] COCKROFT, Mexico, blz.60.

[23] BAZANT, Concise history, blz. 25-29.

[24] BAZANT, “Mexico” , blz. 425.

[25] BAZANT, Concise history, blz. 31.

[26] BAZANT, “Mexico”, blz. 426

[27] STOLS, Mexico, blz. 103.

[28] BAZANT, “Mexico”, blz. 426-429.

[29] BAZANT, Concise history, blz. 38.

[30] BAZANT,Mexico”, blz. 429-30

[31] BAZANT, “Mexico”, blz. 430-31

[32] BAZANT, Concise history, blz 37-40.

[33] BAZANT, “Mexico”,  blz. 432-433.

[34] BAZANT, Concise history, blz. 44-46

[35] STOLS, Mexico, blz. 104.

[36] BAZANT, Concise history, blz. 46-51.

[37] MEYER en BEEZLEY, Mexico, blz. 332.

[38] BAZANT, Concise history, blz. 58-59.

[39] BAZANT, “Mexico”, blz. 438.

[40] BAZANT, Concise history, blz. 441.

[41] NORTON, A People and a Nation, blz. 399-402. 

[42] BAZANT, “Mexico”, blz. 444.

[43] BAZANT, Concise history, blz. 60-61.

[44] BAZANT, Concise history, blz. 62-63.

[45] COCKROFT, Mexico, blz. 74-75.

[46] BAZANT, Concise history, blz. 73.

[47] MEYER en BEEZLEY, Mexico, blz. 375..

[48] BAZANT, “Mexico”, blz. 460-463.

[49] BAZANT, Concise history, blz. 81.

[50] BAZANT, ”Mexico”, blz. 463.

[51] BAZANT, Concise history, blz. 78-79.

[52] BAZANT, “Mexico”, blz. 463.

[53] BAZANT, Concise history, blz. 81-82.

[54] MEYER en BEEZLEY, Mexico, blz. 379-380.

[55] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz.38-40.

[56] CUNNINGHAM, Mexico, blz. 78-81.

[57] CUNNINGHAM, Mexico, blz. 107.

[58] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 4.

[59] M. CUNNINGHAM, o.c. Mexico, blz. 109.

[60] M. CUNNINGHAM, o.c. Mexico, blz. 117-118.

[61] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 85-87.

[62] STOLS, Mexico, blz. 108.

[63] BAZANT, “Mexico”, blz. 465-466.

[64] BAZANT, Concise history, blz. 86-87.

[65] STOLS, Mexico, blz.109.

[66] PITNER, Maximilian’s lieutenant, blz. 17.

[67] STOLS, Mexico blz. 109.

[68] BAZANT, Concise history, blz. 87-89.

[69] BAZANT, “Mexico”, blz. 467-468.

[70] BAZANT, ”Mexico”, blz. 468.

[71] BAZANT, Concise history, blz. 88.

[72] VAN DER MEERSCHE, Internationale politiek, blz. 71.

[73] CUNNINGHAM, Mexico, blz. 184.

[74] BAZANT, “Mexico”, blz. 468-469.

[75] BAZANT, Concise history, blz. 90-91.

[76] BAZANT, Concise history, blz. 90-94.

[77] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 19-21.

[78] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 61.

[79] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 23.

[80] VAN DE MEERSCHE, Internationale politiek, blz. 21.

[81] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 21-39.

[82] VAN DE MEERSCHE, Internationale politiek, blz. 48.

[83] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 40-44.

[84] VAN DE MEERSCHE, Internationale politiek, blz. 49.

[85] LUYCKX, politieke geschiedenis, blz. 98-100.

[86] LUYCKX, politieke geschiedenis, blz. 105.

[87] LUYCKX, politieke geschiedenis, blz. 129-130.

[88] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. 92-67.

[89] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. VII-IX.

[90] LAMBERTS, “ultramontanisme in België”, blz. 39.

[91] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. 62-63.

[92] LAMBERTS, “ultramontanisme in België”, blz. 45-46.

[93] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. 74 en 190-191.

[94] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 164.

[95] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 88-89.

[96] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz.70.

[97] WILS, “De politieke ontwikkeling ”, blz. 291.

[98] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 115.

[99] WILS, “De politieke ontwikkeling ”, blz. 291.

[100] WILS, “De politieke ontwikkeling”, blz. 294.

[101] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 21-22.

[102] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 146.

[103] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 163.

[104] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 195.

[105] WILS, Het ontstaan van de meetingpartij, blz. 129-142.

[106] LUYCKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 147-149.

[107] WILS, “meetingpartij”, blz. 2026-2028.

[108] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 84-87.

[109] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 144-147.

[110] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. 101.

[111] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 89.

[112] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 132.

[113] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 147-149.

[114] VAN DEN WIJNGAERT, België en zijn koningen, blz. 161-167.

[115] VIAENE, “Leopold I”, blz. 138-140.

[116] VIAENE, “Leopold I”, blz. 139.

[117] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 138-139.

[118] SMETS, “Een Belgische Kolonie”, blz. 243-248.

[119] VAN DEN WIJNGAERT, België en zijn koningen, blz. 297.

[120] VAN DEN WIJNGAERT, België en zijn koningen, blz. 298-299.

[121] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 141.

[122] VAN DEN WIJNGAERT, België en zijn koningen, blz. 300.

[123] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 138-139.

[124] VAN DEN WIJNGAERT, België en zijn koningen, blz. 21-24.

[125] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 150.

[126] THOMAS, The Guarantee of Belgian Independence, blz. 160-161.

[127] THOMAS, The Guarantee of Belgian Independence, blz. 164-172.

[128] BANNING, Les origines & les phases, blz. 182-183.

[129] THOMAS, The Guarantee of Belgian Independence, blz. 191-192.

[130] THOMAS, The Guarantee of Belgian Independence, blz. 276.

[131] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 155.

[132] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 20.

[133] VERSTRAELEN, De katholieke pers, blz. 25-26.

[134] DE BENS, De Pers, blz. 25.

[135] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 24-25.

[136] DE BENS, De Pers, blz. 26-27.

[137] DE BENS, De Pers, blz. 26-29.

[138] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 107-109.

[139] DE BENS, De Pers, blz. 34-35.

[140] COOPER, Years of Ambition, blz. 128.

[141] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 116-117 en 120.

[142] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 15.

[143] DE BENS, De Pers, blz. 28.

[144] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 132.

[145] VERHAEGEN, De katholieke pers, blz. 24.

[146] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 21.

[147] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 131-132.

[148] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 269.

[149] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 24. en LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 191.

[150] CORNELIS, “Le Bien Public”, blz. 110-111.

[151] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk, blz. 67-69.

[152] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 23.

[153] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 20.

[154] VERHAEGEN, De katholieke pers, blz. 19 en 28-31.

[155] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk, blz. 53-58.

[156] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 20.

[157] BERTELSON, Tableau chronologique, blz. 37.

[158] Jubelalbum, blz. 19.

[159] DE BENS, De Pers, blz. 28.

[160] Jubelalbum, blz. 24.

[161] DE BORGER, Bijdragen, blz. 330.

[162] DE BENS, De Pers, blz. 33-34.

[163] DE BORGER, Bijdragen, blz. 14.

[164] “Telegraph”, Encyclopedia Britannica, blz. 69-70

[165] Le Bien Public, 7 december 1866.

[166] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 108-111.

[167] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 112-113.

[168] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 141.

[169] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 112-117.

[170] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 124-128, 135.

[171] P. MARECHAL en P. VAN SCHUYLENBERG-MARCHAND, De Belgische vrijwilligers in Mexico (1864-1867): Indrukken en beelden van de Nieuwe Wereld, in: De Belgen en Mexico, Negen Bijdragen over de Geschiedenis van de Betrekkingen tussen België en mexico, Leuven, 1993, blz. 46-47.

[172] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 141.

[173] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 148, 156-160, 163.

[174] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 178, 191-195.

[175] Le Bien Public, 13 april 1864.

[176] Le Bien Public, 29 april 1864.

[177] Maximiliaan zou tijdens zijn regeerperiode inderdaad veel wetten in het voordeel van de indianen invoeren.

[178] Le Journal de Bruxelles, 19 maart 1864.

[179] Le Journal de Bruxelles, 22 april 1864.

[180] Le Journal de Bruxelles, 25 april 1864.

[181] Het Handelsblad, 8 april 1864.

[182] Het Handelsblad, 8 april 1864.

[183] L’ Indépendance Belge, 2 april 1864.

[184] L’ Echo du Parlement, 9 april 1864.

 

[185] L’ Indépendance Belge, 8 april 1864.

[186] L’ Indépendance Belge, 21 april 1864.

[187] SCHOONOVER, Triumph  of Liberalism, blz. 155.

[188] CUNNINGHAM, Mexico, blz. 109.

[189] SCHOONOVER, Triumph  of Liberalism, blz. 157-162.

[190] L’ Indépendance Belge, 19 april 1864.

[191] Le Journal de Bruxelles, 21 april 1864.

[192] Het Handelsblad, 13 april 1865.

[193] L’ Indépendance Belge, 6 februari 1865.

[194] L’ Indépendance Belge, 19 juni 1864.

[195] Le Journal de Bruxelles, 16 april 1864.

[196] L’ Indépendance Belge, 25 maart 1864.

[197] L’ Indépendance Belge, 16 april 1864.

[198] Le Journal de Bruxelles, 25 september 1864.

[199] Le Bien Public, 25 september 1864.

[200] Het Handelsblad, 5 april 1864.

[201] Het Handelsblad, 7 april 1864.

[202] Het Handelsblad, 20 augustus 1864.

[203] Het Handelsblad, 21 september 1864.

[204] Het Handelsblad, 27 september 1864.

[205] ze vertrokken op 14 oktober 1864, 13 november 1864, 14 december 1864 en 14 januari 1865

[206] L’ Echo du Parlement, 16 oktober 1864.

[207] Het Handelsblad, 15 november 1864.

[208] L’ Indépendance Belge, 2 juli 1864. Le Journal de Bruxelles, 18-19 juli 1864.

[209] L’ Indépendance Belge, 4 oktober 1864.

[210] Le Journal de Bruxelles, 18-19 juli 1864.

[211] L’ Indépendance Belge, 3 december 1864.

[212] STOLS, Mexico, blz. 107-108.

[213] BAZANT, “Mexico”, blz. 466.

[214] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 88.

[215] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 147.

[216] COOPER, Years of Ambition, blz. 101.

[217] COOPER, Years of Ambition, blz. 115.

[218] COOPER, Years of Ambition, blz. 112.

[219] VAN DE MEERSSCHE, Internationale politiek, blz. 69.

[220] Le Bien Public, 18 februari 1865.

[221] Le Bien Public, 19 februari 1865.

[222] Le Journal de Bruxelles, 5 maart 1865.

[223] L’ Indépendance Belge, 2 februari 1865.

[224] L’ Echo du Parlement, 5 februari 1865.

[225] L’ Echo du Parlement, 21 februari 1865.

[226] L’ Indépendance Belge, 31 maart 1865.

[227] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz.147-148.

[228] VAN ISACKER, Werkelijk en wettelijk land, blz. 93.

[229] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 148-149.

[230] WITTE, Politieke geschiedenis van België, blz. 87-88.

[231] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 249-250.

[232] Le Journal de Bruxelles, 9 maart 1865.

[233] L’ Echo du Parlement, 1 februari 1865.

[234] Het Handelsblad, 5-6 maart 1865.

[235] Het Handelsblad, 3 maart 1865.

[236] L’ Echo du Parlement, 5 maart 1865.

[237] Het Handelsblad, 29 maart 1865.

[238] Het Handelsblad, 2 maart 1865.

[239] L’ Echo du Parlement, 28 maart 1865.

[240] L’ Indépendance Belge, 5 maart 1865.

[241] Het Handelsblad, 15 maart 1865.

[242] Het Handelsblad, 28 februari 1865.

[243] Het is dit debat dat zal leidden tot het duel tussen de minister van oorlog, Chazal en volksvertegenwoordiger Delaet. Aangezien de opinie over het duel weinig te maken heeft met de opinie over Mexico wordt deze niet behandeld.

[244] L’ Indépendance Belge, 5 april 1865.

[245] L’ Echo du Parlement, 5 april 1865.

[246] Het Handelsblad, 5 april 1864.

[247] Van 1832 tot 1834 stelde België een legerkorps vrijwilligers ter beschikking van de contrarevolutie van de grondwetgetrouwen in Portugal. Dit korps werd mede door de regering georganiseerd. Het belangrijkste doel was echter het Belgische leger te zuiveren van de vele avonturiers die er zich tijdens de revolutie bij hadden aangesloten. ( COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 58-59.) 

[248] Le Journal de Bruxelles, 5 april 1865.

[249] L’ Indépendance Belge, 5 april 1865.

[250] L’ Echo du Parlement, 5 april 1865.

[251] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 288.

[252] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 289-290 en 293.

[253] Le Bien Public, 7 april 1865.

[254] Le Journal de Bruxelles, 6 april 1865.

[255] L’ Echo du Parlement, 6april 1865.

[256] L’ Echo du Parlement, 6 april 1865.

[257] Het Handelsblad, 11 april 1865.

[258] MARECHAL en VAN SCHUYLENBERG-MARCHAND, “Belgische vrijwilligers” blz. 51-52.

[259] MARECHAL en VAN SCHUYLENBERG-MARCHAND, “Belgische vrijwilligers” blz. 67-69.

[260] KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 151.

[261] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 226-227.

[262] DE GROOF, “Belgische Vrijwilligers” blz. 303.

[263] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 338.

[264] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 339-340.

[265] DUCHESNE, L’expédition, blz. 342-357.

[266] DUCHESNE, L’expédition, blz. 358-361.

[267] Het Handelsblad, 9 juni 1865.

[268] NORTON, A People and A Nation, blz. 460-461.

[269] Le Journal de Bruxelles, 22 april 1865.

[270] DE GROOF, “Belgische Vrijwilligers”, blz. 303-304.

[271] Le Journal de Bruxelles, 29 mei 1865.

[272] L’ Indépendance Belge, 30 mei 1865.

[273] Le Bien Public, 30 mei 1865 .

[274] Het Handelsblad, 31 mei 1865.

[275] Het Handelsblad, 30 mei 1865.

[276] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 619.

[277] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 443.

[278] Le Bien Public, 2 augustus 1865.

[279] Het Handelsblad, 2 augustus 1865.

[280] DUCHESNE, L’expédition, blz. 510.

[281] Le Bien Public, 5 oktober 1865.

[282] L’ Echo de Parlement, 14 april 1865.

[283] Le Bien Public, 2 juli 1865.

[284] Le Bien Public, 16-17 augustus 1865.

[285] Le Bien Public, 19 september 1865.

[286] L’ Indépendance Belge, 4 juli 1865.

[287] L’ Echo du Parlement, 30 september 1865.

[288] Het Handelsblad, 8 juni 1865.

[289] Het Handelsblad, 7 november 1865.

[290] L’ Indépendance Belge, 18 mei 1865.

[291] L’ Echo du Parlement, 8 juni 1865.

[292] L’ Echo du Parlement, 8 juni 1865.

[293] KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 135-136.

[294] L’ Indépendance Belge, 14 november 1865.

[295] Het Handelsblad, 3 januari 1866.

[296] MEYER en BEEZLEY, Oxford History of Mexico, blz. 383.

[297] SCHOONOVER, Triumph  of Liberalism, blz. 178, 188-190, 192-194.

[298] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 238.

[299] COOPER, Years of Ambition, blz. 186-189.

[300] COOPER, Years of Ambition, blz. 188-189.

[301] KERREMANS, Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen, blz. 87.

[302] KISSINGER, Diplomacy, blz. 1155-117.

[303] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 123.

[304] LUYKX, Politieke geschiedenis van België, blz. 150-151.

[305] DE GROOF, Belgische vrijwilligers”, blz. 304.

[306] L’ Indépendance Belge, 6 december 1865.

[307] Het Handelsblad, 6 januari 1866.

[308] L’ Echo du Parlement, 4 september 1865.

[309] KERREMANS, Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen, blz. 38.

[310] L’ Independance Belge, 9 september 1865.

[311] SCHOONOVER, Triumph of Liberalism, blz. 201.

[312] DUCHESNE, L’ expédition, blz. 112-113.

[313] Het Handelsblad, 27 januari 1866.

[314] L’ Echo de Parlement, 24 januari 1866.

[315] VAN DE MEERSSCHE, Internationale politiek, blz. 76.

[316]Le Journal de Bruxelles, 3 december 1866.

[317] L’ Echo du Parlement, 2-3 april 1866.

[318] Le Bien Public, 6 februari 1866.

[319] J. BAZANT, “Mexico”, blz. 468.

[320] Le Journal de Bruxelles, 5 januari 1866.

[321] KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 183-184.

[322] Het Handelsblad, 4 april 1866.

[323] Het Handelsblad, 5-6 augustus 1866.

[324] Le Bien Public, 19 juni 1866.

[325] L’ Independance Belge, 18 mei 1866.

[326] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 216.

[327] HANNA en HANNA, Napoleon III, blz. 4.

[328] Le Journal de Bruxelles, 16 mei 1866.

[329] Le Journal de Bruxelles, 21 november 1866.

[330] Le Bien Public, 11 april 1866.

[331] L’ Echo du Parlement, 11 augustus 1866.

[332] Le Bien Public, 13 september 1866.

[333] DUCHESNE, L’ expedition, blz. 619.

[334] Le Bien Public, 19 december 1866.

[335] LUYKX, Politieke geschiedenis, blz. 150.

[336] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 123.

[337] DUCHESNE, L’ expedition, blz. 916.

[338] Le Journal de Bruxelles, 12 maart 1867.

[339] Het Handelsblad, 2 maart 1867.

[340] KERCKVOORDE,  Prinses Charlotte van België,  blz. 95-97.

[341] Het Handelsblad, 8 augustus 1866.

[342] L’ Indépendance Belge, 13 augustus 1866.

[343] Le Journal de Bruxelles, 15 augustus 1866.

[344]  KERCKVOORDE, Charlotte, blz.197-205.

[345] Le Bien Public, 13 augustus 1866.

[346] COOLSAET, België en zijn buitenlandse politiek, blz. 141.

[347] L’ Indépendance Belge, 20 augustus 1866.

[348] Le Journal de Bruxelles, 25 augustus 1866.

[349] L’ Echo du Parlement, 27 augustus 1866.

[350] Het Handelsblad, 25 augustus 1866.

[351] Le Journal de Bruxelles, 28 augustus 1866.

[352] Le Bien Public, 18 september 1866.

[353] "Telegraph", Encyclopedia Britannica, XVIII, blz. 70.

[354] KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 207-214.

[355] L’ Indépendance Belge, 8 oktober 1866.

[356] Le Bien Public, 9 oktober 1866.

[357] Le Journal de Bruxelles, 9 oktober 1866.

[358] Le Journal de Bruxelles, 11 oktober 1866.

[359] Le Bien Public, 11 oktober 1866.

[360] Le Bien Public, 13 oktober 1866.

[361] L’ Indépendance Belge, 31 oktober 1866.

[362] Le Journal de Bruxelles, 22 november 1866

[363] Le Journal de Bruxelles, 27 november 1866.

[364] Le Journal de Bruxelles, 2 december 1866

[365] Het Handelsblad, 30-31 december 1866.

[366] Le Bien Public, 8 januari 1867.

[367] KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 227-246.

[368] L’ Indépendance Belge, 21 juni 1867.

[369] Le Journal de Bruxelles, 8 juli 1867.

[370] Le Bien Public, 27 juni 1867.

[371] L’ Indépendance Belge, 2 juli 1867.

[372] L’ Indépendance Belge, 4 juli 1867.

[373] Het Handelsblad, 3 juli 1867.

[374] Le Journal de Bruxelles, 3 juli 1867.

[375] Le Journal de Bruxelles, 5 juli 1867.

[376] Le Bien Public, 6 juli 1867.

[377]  KERCKVOORDE, Charlotte, blz. 247-249.