De opstand van 1467 te Mechelen. (Willem De Pauw)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

De doelstelling van deze thesis is een casestudie te brengen van de Mechelse opstand van 1467: een beschrijving van de opeenvolgende gebeurtenissen en feiten, met daarbij eerst aandacht voor enkele – voor de hand liggende – specifieke vraagstellingen, zoals: wie nam er deel aan de rellen, uit welk sociaal milieu kwamen de opstandelingen en wat was hun motivatie, wat was de eventuele reactie van het stadsbestuur en/of de hertog en wat wilden zij hiermee juist bereiken, welke straffen kregen de rebellen en waren er gevolgen voor de stad zelf? Wie maakte er in die periode eigenlijk deel uit van de stedelijke overheid?

 

Maar bovenal wil ik een antwoord trachten te formuleren op de vraag tegen wie de rellen nu precies gericht waren: was de opstand een spontane, ongeorganiseerde uitbarsting van ongenoegen vanwege de bevolking en effectief tegen de directe stedelijke overheid gericht, dus het stadsbestuur – en daarbij de schout als lokale hertogelijke vertegenwoordiger –, of was er een dieperliggende oorzaak; iets dat al langer aan het smeulen was en moet men de opstand eerder zien als een onrechtstreekse aanval op de hertog, waarbij de Mechelaars de incidenten aangrepen om de stedelijke bestuurslieden aan te pakken, maar dus eigenlijk de hertog wilden raken?

 

Dit alles zal ik trachten te plaatsen binnen een ruimere politieke en sociaal-economische context. Dat wil zeggen de politieke en sociaal-economische situatie op dat moment, algemeen, maar ook specifiek voor de stad Mechelen. Dit is wat aan bod zal komen in het eerste grote deel. Hierbij zal vooral aandacht besteed worden aan de zaken die relevant zijn voor het tweede deel, dat zal handelen over het oproer zelf. Eιn van die zaken is de stapelkwestie, die een enorm belangrijk aspect binnen gans deze geschiedenis vormt. Een uitgebreid stuk in deze prolegomena zal dan ook hierover gaan.

Andere van die algemene thema’s zijn onder andere de Bourgondische hertogen van die periode – met name Filips de Goede en zijn zoon Karel de Stoute –, het Mechelse stadsbestuur en de vertegenwoordiging, de schout, de ambachten van Mechelen, de economische toestand, de lakennijverheid en de crisis in die sector – algemeen en specifiek voor Mechelen –, enzovoort.

 

Dan, in het tweede deel van deze verhandeling, zal ik – rekening houdend met de bevindingen uit het vorige deel – overgaan tot het behandelen van de opstand zelf, waarbij ik zal ingaan op de gestelde onderzoeksvragen. Eerst zal er echter een theoretisch kader geschetst worden.

Ook zal ik kort een licht werpen op de sociale actie in enkele andere steden rond dezelfde periode.

 

Ten slotte zal er gekomen worden tot enkele algemene besluiten, waarin ik een antwoord zal proberen te geven op de hierboven geformuleerde probleemstelling.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende