De Marokkaanse binnenlandse politiek onder koning Hassan II van Marokko (1961-1999), in de Vlaamse dagbladpers. Een comparatieve analyse van "De Standaard", "Vooruit / De Morgen" en "Het Laatste Nieuws". (Hatem El Sghiar)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Deel 3: Kwalitatieve analyse

 

1. Inleiding

 

Aangezien het niet in de bedoeling van onze scriptie lag alle opgezochte gebeurtenissen kwalitatief te benaderen, moesten we een zo representatief mogelijke selectie bespreken, zowel qua inhoud, als qua oppervlakte van de artikels en het aantal dagen.

 

Bij de selectie rezen er enkele problemen: niet alle kranten schrijven tegelijk over de diverse gebeurtenissen. Een goed kwalitatief onderzoek zou de drie kranten aan het woord moeten laten. Bovendien geven de drie kranten soms zo weinig informatie dat een interessante kwalitatieve analyse niet meer mogelijk is. Ondanks deze problemen, hebben we toch enkele gebeurtenissen geselecteerd voor de kwalitatieve analyse die te kampen hebben met deze problemen. De reden daarvoor is dat we ons hebben vooropgesteld uit elke categorie minstens één gebeurtenis te kiezen. Sommige onderwerpen worden nu eenmaal minder aangehaald door de drie dagbladen. Ook moest er een evenwichtige spreiding in de tijd zijn. Omdat het bijna onmogelijk was om voor elke periode van vijf jaar een bespreekbare gebeurtenis te vinden, hebben we besloten om per decennium minstens twee gebeurtenissen te bespreken. De gebeurtenissen die gekozen werden om kwalitatief besproken te worden, staan hieronder opgesomd. Van de twee cijfers tussen haakjes op het einde van de beschrijving van de gebeurtenis verwijst het eerste naar de nummers van de gebeurtenissen in de lijst van onderzochte gebeurtenissen (bijlage 3) en het tweede cijfer naar de bovenvermelde categorieën waartoe de hieronder gebeurtenissen behoren.

 

1. De troonsbestijging van Hassan II (24/2-10/3/’61) 15 d. (1)

2. De grondwetten

2.1 De eerste grondwet: referendum (1-12/12/’62) 12 d. (3)

2.2 De tweede grondwet: goedkeuring en invoering (24/7-2/8/’70) 10 d. (3)

2.3 De derde grondwet:

2.3.1 Grote trekken grondwet en protest hiertegen (17-25/2/’72) 9 d. (3)

2.3.2 Stemming i.v.m. referendum (29/2-3/3/’72) 4 d. (3)

2.4. De vierde grondwet: eerste referendum (23-27/5/’80) 5 d. (3)

2.5. De vijfde grondwet:

2.5.1 Hassan kondigt referendum aan (3-6/3/’92) 4 d. (3)

2.5.2 Toespraak Hassan en referendum over grondwet (3-7/9/’92) 5 d. (3)

3. Strijd tegen de UNFP:

3.1 Ontdekken eerste complot (13-23/7/’63) 11 d. (5)

3.2 Beschuldiging UNFP-leden (14-17/8/’63) 4 d. (5)

3.3 Ben Barka bij verstek ter dood veroordeeld (9-12/11/’63) 4 d. (5)

3.4 Rapport Polsson (13-16/2/’64) 4 d. (5)

3.5 Terechtstelling 14 UNFP-leden (27/3-30/3/’65) 4 d. (5)

3.6 Arrestatie Omar Benjelloun i.v.m. opruiing (14-18/3/’66) 5 d. (5)

4. Het begin van de uitzonderingstoestand: opheffen parlement (3-15/6/’65) 13 d. (5)

5. Studentenonrust 1973:

5.1 Studentenbetoging en UNEM verboden (23-28/1/’73) 6 d. (6)

5.2 Letterenfaculteit wordt gesloten en stakers geschorst (3-11/2/’73) 9 d. (6)

6. Rapport AI (31/10-3/11/’77) 4 d. (9)

7. Hongerstakers in de gevangenis:

7.1 Dood student na hongerstaking (19-22/8/’89) 4 d. (9)

7.2 Verklaring Hassan i.v.m. hongerstakers (13-17/9/’89) 5 d. (9)

8. Parlementsverkiezingen van 1997:

8.1 Aankondiging parlementsverkiezingen (20-24/8/’97) 5 d. (4)

8.2 Verkiezingen en oppositie (12-19/11/’97) 8 d. (4)

8.3 Nieuw kabinet (14-17/3/’98) 4 d. (4)

9. Het overlijden van Hassan II (20/7-4/8/’99) 16 d. (1)

 

Dat we voor de begin- en de einddatum van het bewind van Hassan II hebben gekozen ligt voor de hand. De verwachtingen t.o.v. de nieuwe koning in 1961 en het uiteindelijke rapport in 1999 zijn de ideale onderzoeksobjecten, omdat ze voor de omkadering van ons onderzoek zorgen. De impact op de Marokkaanse binnenlandse politiek door het uitroepen van de uitzonderingstoestand behoeft evenmin uitleg. Omwille van de expliciete internationale dimensie werden de Groene Mars en de zaak Ben Barka niet geselecteerd voor de kwalitatieve analyse, net als de tweede categorie. De grondwetten en referenda werden allemaal kwalitatief besproken omdat de kranten niet zoveel erover schreven en omdat het een goed beeld schept van de manier waarop kranten anticiperen op de valkuilen in de grondwet. Wat betreft de verkiezingen werd gekozen voor de nationale verkiezingen van 1997, omdat de socialisten daarbij voor het eerst in de regering kwamen. Verder werd ook gekozen voor de dood van een hongerstakende student. Deze gebeurtenis werd gekozen omdat het een fataal resultaat is van de repressie in Marokko. De repressie tegen de UNFP, een rapport van AI en de studentenonrust van 1973 vervolledigen het lijstje. Deze keuze voor minder belangrijke gebeurtenissen lijkt vreemd, maar is het gevolg van een poging om zoveel mogelijk onderwerpen te selecteren die en representatief voor Marokko zijn en vrij van internationale vervlochtenheden.

 

 

2. De troonsbestijging van Hassan II

 

Onderzochte periode: de dood van Mohammed V en de troonsbestijging van Hassan II

24/2-10/3/’61 (15d).

 

2.1 Inhoudelijk

 

2.1.1 Informatie over Mohammed V, het overlijden en de troonsopvolger

 

1. Het overlijden

 

De eerste en meest te verwachten informatie die de kranten weergeven heeft te maken met het overlijden van Mohammed V. De kranten, die deze informatie soms enkele dagen na mekaar herhalen of uitdiepen, gaan hierbij dieper in op wanneer, waar en hoe de vorst overleden is, een soort ziekte-biografie van de vorst en dan natuurlijk het verloop van de begrafenis. Wat deze informatie betreft valt ten eerste op dat de drie kranten zich heel duidelijk op dezelfde bronnen hebben gebaseerd. Dezelfde informatie wordt weergegeven in verband met de rouwstoet (de uren, vertek en aankomst, informatie over de begraafplaats, het feit dat de begrafenis door de radio zal uitgezonden worden en in alle moskeeën van Marokko zal te beluisteren zijn enz.) en verder vallen bepaalde (ongewone) woorden of woordcombinaties op die in de artikels voorkomen, en die soms gewoon aanvullende informatie bevatten, maar toch in diverse artikels identiek voorkomen. Een voorbeeld hiervan is ‘het opwekken van zijn levensgeesten’ (de pogingen om Mohammeds hart weer in gang te krijgen). In Vooruit wordt weliswaar veel minder informatie gegeven dan in De Standaard en Het Laatste Nieuws. Het feit dat Khalief Moelai Ottoman, vertegewoordiger van de koning en oom van Mohammd V, overleed aan een hartcrisis op zondagmiddag na het vernemen van de dood van de vorst, wordt daarentegen wel in Vooruit en Het Laatste Nieuws vernoemd, maar niet in De Standaard. Ook het feit dat in verschillende Arabische landen, alsook in Marokko de rouw werd afgekondigd, wordt niet door De Standaard vermeld, maar wel door de andere twee kranten. (V 28/2 en HLN 28/2).

 

Opvallend binnen dit thema is de nadruk op het emotionele aspect. Een voorbeeld is: Het overlijden werd via de radio meegedeeld door de kroonprins ‘wiens stem door snikken was gesmoord’ (DS 27/2) / ‘met tranen verstikte stem’ van Hassan II staat voor die van de hele natie (DS 28/2 p. 3). Ook Het Laatste Nieuws (27/2) neemt dit over en nuanceert dit een beetje: ‘zijn stem werd soms door snikken gesmoord’, maar de volgende dag valt deze nuancering al weg: ‘in een door tranen verstikte stem’. De identieke bewoordingen wijzen erop dat de kranten wellicht dezelfde bronnen hadden. In de drie dagbladen wordt telkens weer het massale aspect van het leed van de natie beklemtoond. De Standaard (1/3) en Het Laatste Nieuws (1/3) spreken van tienduizenden Marokkanen uit alle lagen van de bevolking, Vooruit van honderdduizenden (1/3). Herhaaldelijk wordt er de nadruk op gelegd dat een menigte mensen was afgekomen. Het leed sprak de hele natie aan: ‘Zondagavond heerste er in gans Marokko diepe verslagenheid en werd de rouw uitgeroepen’ (HLN 27/2). Ook de artikels in De Standaard en Het Laatste Nieuws op 28 februari willen in eerste instantie duidelijk maken wat voor een schok de dood van de vroegere sultan betekende voor de bevolking en de kroonprins. "Uit alle steden van Marokko komt de bevolking per auto, per trein en per vrachtwagen in de hoofdstad aan...".De identieke en letterlijke opsomming van de transportmiddelen in beide kranten impliceert de overrompeling waarmee Rabat te maken kreeg. Andere identieke woorden in de drie kranten, herhaald in verschillende artikels, zijn massa, menigte (die op 20.000 wordt geschat), jammerklachten (van de vrouwen, in kleine groepjes neergehurkt), stilzwijgen van de mannen, ononderbroken rouwmanifestatie enz. In het artikel van woensdag 1 maart van Vooruit ligt eveneens de nadruk op de ‘steeds dichter wordende’ menigte die opeengepakt (de letters staan duidelijk en breed, met een spatie tussen elke letter) langs het drie kilometer lange trajekt stond te wachten op het passeren van de stoet en de beschrijving van de verplegers die ‘met hun ambulatiewagens onverpoosd in bezwijming gevallen mannen en vrouwen weg[voerden], die luidruchtig uiting gaven aan hun ontroering’, beoogt hetzelfde doel. Het Laatste Nieuws vertelt op 28/2 dat niemand voorbereid was op zo’n onverwachte dood.

 

Inzake medische informatie verschilt de retoriek tussen de drie dagbladen wel. De Standaard (28/2) stelt dat een medisch bulletin meldde dat de koning reeds sinds maart 1959 had geleden aan een auriculaire ziekte, waarvoor hij vele malen behandeld was, hetgeen zijn konditie verbeterde, maar het voortschrijden van de ziekte niet kon verhinderen. De fatale operatie, een resektie van het neusvlies, duurde 25 minuten, was eerst een succes tot plots het hart van Mohammed V na tien minuten stopte met kloppen. In tegenstelling tot de zware titel is de tekst van het artikel van Het Laatste Nieuws van 27 februari in heel eenvoudige bewoordingen opgemaakt. De koning stierf volgens de krant ‘tengevolge van een heelkundige bewerking aan de neus’ in de paleiskliniek. De koning zou ‘reeds jaren’ lijden aan ‘een inwendige kwaal, onbekend voor de buitenwereld, maar volgens sommigen een maagaandoening’. Een dag later geeft deze krant al meer informatie. In plaats van een auriculaire ziekte wordt hier in een zin met dezelfde constructie ‘ziekte in de gehoorgang’ gebruikt en in plaats van ‘ressektie van het neusvlies’ ‘bewerking aan het neusvlies’. Op 28 februari was eerst gemeld dat Mohammed V aan ‘kanker’ leed. Het Laatste Nieuws heeft dus letterlijk dezelfde tekst als De Standaard, hetgeen alleen kan doordat beide kranten hem letterlijk (in vertaling) hebben overgenomen. Van het medisch bulletin is geweten dat dit van de radio is overgenomen. De taal in Vooruit is nog eenvoudiger: er wordt gesproken over een operatie aan de neus. Vooruit heeft zich duidelijk ook gebaseerd op dezelfde bron, maar heeft de tekst wel bewerkt en ingekort. Vooruit legt inderdaad een andere klemtoon. Het verloop van de begrafenisceremonie is voor hen veel belangrijker. Dat blijkt ook uit het volgende artikel (1/3), waarin Vooruit een opsomming geeft van de deelnemers aan de optocht. Daarin gaat de meeste aandacht naar de kadetten en andere militaire elementen. Hier wordt verwezen naar de kadetten die rond de kist staan, alsook de stafofficieren van het Marokkaanse leger, de leden van de burgerlijke paleiswacht (in hun witte djellaba’s en met hun rode tsjetsjia’s op het hoofd), de militaire muziekkapel die de afscheismars speelt enz. de andere kranten verwijzen op geen enkel moment naar de militaire aanwezigheid. Zoals reeds gezegd bespreekt de Standaard vooral het medische aspect. Het Laatste Nieuws volgt ook hier geen van beide. Eerder dan zich toe te spitsen op één aspect, geven zij meer, soms weliswaar minder relevante, info. Zo melden ze bijvoorbeeld de dood van prins ‘Moulay Abdoellah’ en het uitstellen van de ceremonie tot dinsdag. Ze besteden in vergelijking met de andere twee dagbladen ook meer aandacht aan de Belgische reactie: het medeleven van Boudewijn wordt en het feit dat de vlaggen aan de officiële gebouwen in Brussel halfstok hingen, krijgen een plaats in haar artikel (28/2). Vooral het feit dat men er niet dieper op ingaat, maakt het een verzameling triviale informatie.

 

2. Biografie Mohammed V

 

De overleden vorst wordt opvallend positief voorgesteld: een patriot, volksheld, intellectueel en progressist. Vooral Vooruit (28/2, p. 5), die andere klemtonen legt dan De Standaard, looft en legitimeert hem: ‘Van toen hij de troon besteeg bewees hij, dat hij een leiderstemperament bezat, juist zoals zijn glorierijke voorvaderen’ en ‘het is met dezelfde tact, dezelfde wijsheid en hetzelfde gezag dat hij optrad als leider en voogd van de Sjerifijnse familie, van de Chorfa’s, afstammelingen van de profeet, wier geschillen hij beslecht en op wier openbaar en particulier gedrag hij toezicht houdt’. Vooruit beschrijft hem ook als (liefhebbende) vader en als mens (hobbies etc.). Vooruit rept op 28 februari (p. 5) met geen woord over de inmenging van de Fransen bij de aanduiding van Mohammed als nieuwe sultan. Hij werd als derde zoon van sultan Hassan gekozen omdat ‘volgens de Marokkaanse traditie de nieuwe vorst moest gekozen worden door de Raad der Oelema’s van Fez, de toenmalige hoofdplaats van het koninkrijk en door de vizieren -dat zijn de ministers van de overleden vorst’. Het Laatste Nieuws, dat globaal meer gedetailleerde informatie geeft dan de andere kranten, verklaart Mohammeds troonsbestijging eveneens op deze manier (27/2 en 28/2): ‘Bij de raad waren de innemendheid en de beschaafdheid van de jonge prins doorslaggevend’. De Standaard wijst wel op de invloed van de Franse kolonisator (27/2). We hebben er het raden naar waarom de twee kranten voorbij gaan aan de Franse invloed. We achten de meest plausibele reden het gebruik van bronnen van de Marokkaanse overheid, die de belangrijkste afnemer is van het Franse reservoir aan ontwikkelingshulp, of het gebruik van Franse persagentschappen, die hier natuurlijk hun eigen verleden in de ex-kolonie proberen te verbloemen. Bovendien bleek Mohammed V een goede keuze voor Marokko en een slechte keuze voor Frankrijk: de eer hiervoor opstrijken is welgekomen voor de Marokkaanse overheid. Deze censuur ivm met de invloed van de Fransen wordt in Het Laatste Nieuws (28/2) verder doorgetrokken ivm de ballingschap van Mohammed V: ‘In 1953 werd de sultan Mohammed onttroond als gevolg van de kruiperijen van de zijde van de pro-Franse pasja van Marrakech, El Glaoui, in de tijd dat de Fransen zich in Marokko trachtten te handhaven’. Net zoals hierboven reeds vermeld werd, wordt de rol van de Istiqlal volledig weggelaten. De onafhankelijkheidsstrijd situeert Het Laatste Nieuws dan ook vlak na WOII. Deze strijd dateert echter al van veel vroeger: in 1934 werd de CAM opgericht die ijverde voor een onafhankelijk Marokko en tussen 1912 en 1934 werden de Fransen geconfronteerd met diverse opstanden. Het feit dat een groot deel van Mohammeds politiek in het teken stond van het counteren van deze partij (zijn versterkte inzet in het onafhankelijkheidsstreven heeft hier direct mee te maken), wordt ook weggelaten wanneer men Mohammed ziet als progressist en hervormer. ‘Herhaaldelijk drong hij aan op hervormingen’ stelt De Standaard op 27/2, zonder erbij te vermelden dat deze hervormingen gericht waren op het consolideren van de macht en de monarchie. Opvallend is ook de nadruk die men legt op de stamboom van de dynastie (bv. V 28/2, p. 5, HLN 27/2). Vooruit gebruikt 2 schrijfwijzen om de dynastie aan te duiden: Alaoeiten bij aanduiding van de dynastie en Alawi in de naam van de koning, wat dus blijk geeft van weinig inzicht in deze dynastie. Ook de vermelde feiten (geboorte, studies, afstamming, …) blijken niet altijd te kloppen. Vooruit (28/2 p. 5) vertelt dat Mohammed V zijn vader ‘Sultan Moelai Hassan Ben Moelai Hassan’, wat in feite Sultan (Moelai) Yoessoef Ben (Moelai) Hassan zou moeten zijn, ‘in 1937 opvolgde’, terwijl dit exact 10 jaar vroeger het geval was.

 

Het Laatste Nieuws en Vooruit leggen er in hun artikels op 28/2 de nadruk op dat Mohammed V een mengeling was tussen Oost en West. Voor Vooruit blijkt zijn (Westerse) moderniteit uit ‘de hervorming van de Qarawijin-universiteit’ en het feit dat hij zijn dochter liet studeren en ongesluierd in het openbaar verschijnen. In Het Laatste Nieuws wordt de Franse opvoeding de reden genoemd van deze mengeling van Oost en West in zijn persoonlijkheid. Deze mengeling, zo blijkt uit de aangehaalde voorbeelden, blijkt alleen uit het feit dat hij zowel ‘traditioneel’ als ‘Westers’ gekleed kon gaan. Het exotische element komt hier wel, i.t.t. in de andere kranten, om de hoek kijken: ‘zijn leefwijze was nog die van een Oosters Vorst. Hij omringde zich met veel praal, bezat een uitgebreid autopark en een even uitgebreide harem’. ‘Hij had een privé-dierentuin die alleen bezocht werd tijdens grote feesten.’ ‘Zijn ontvangsten werden gehouden op een wijze die de legenden van het Oosten waardig waren.’ Toch ‘besteedde hij veel aandacht aan de modernisering van Marokko, en voedde hij zijn oudste drie dochters en twee zoons op tot onafhankelijk en sociaal denkende kinderen. Zijn oudste dochter speelt een leidende rol in de beweging tot ontvoogding van de Marokkaanse vrouw.’ Er is dus een gradatie te bemerken in de nadruk van de 3 dagbladen. De Standaard gaat enkel in op het Westerse gedrag van de overleden vorst, terwijl Vooruit hem als een mengeling van Oost en West verkoopt. Het Laatste Nieuws zegt weliswaar hetzelfde als Vooruit, maar verder gaat ze enkel in op het Oosterse gedrag en plaatst hem in een oriëntaals kader.

 

Vooruit ziet de overleden koning ook als een doorgewinterd diplomaat. Hij was een ‘oprechte en loyale vorst’ en zonder een expliciete, maar wel een impliciete link wordt erbij vermeld dat hij in 1926 het slagveld van Verdun en in 1945 de slagvelden in Duitsland bezocht, waar de Marokkaanse ‘goumiers’ zich hadden onderscheiden. Zijn in ‘57 aangenomen titel van koning en zijn premierschap vanaf 26 mei ‘60 wordt alleen in deze krant en alleen in dit artikel vermeld.

 

3. Biografie Hassan II en inauguratie

 

Overal wordt vrij kort een biografie geschetst van de nieuwe koning: zijn studies, zijn verbanning en zijn reeds vroege betrokkenheid bij het bestuur in diverse functies. Deze informatie is identiek in de drie kranten, wat blijkt uit de identieke grammaticale- en woordconstructies. Vooruit en Het Laatste Nieuws geven grondigere en uitgebreidere (eretekens,…) informatie, die de legitimiteit van de vorst in de verf zet. De Standaard hoed zich hier precies voor. Vooruit en Het Laatste Nieuws besteden meer aandacht aan de aanduiding van Hassan als kroonprins in 1957 en aan de inhuldiging zelf, volgens welke regels dit verloopt (oa. ‘naar Muzulmaanse gewoonte…’) en wie er hierbij aanwezig was. Waar Vooruit aan voorbij gaat is dat deze inhuldiging maar een schijnvertoning is, aangezien Hassan door zijn vader reeds als troonsopvolger was aangewezen. Deze aanduiding wordt weliswaar vermeld, maar toch hecht Vooruit belang aan de overdragen van de macht. Het Laatste Nieuws vermeldt wel dat deze overhandiging slechts een gewone formaliteit was en geschiedde zonder plechtigheid. Bij beide kranten komt weer een soort van legitimering bovendrijven: ‘zijn inhuldiging droeg de goedkeuring weg van de regering, de partijen, de groepen, de vakverenigingen en van het college der Oelema’s’. Opvallend is wel dat Het Laatste Nieuws het heeft over de leden van ‘de koninklijke regering’.

 

Vooruit en Het Laatste Nieuws besteden in respectievelijk 1 en 2 artikels aandacht aan de vraag of Hassan II nu al dan niet getrouwd zou zijn na zijn troonsbestijging ‘omdat dat zo zou horen binnen de Marokkaanse traditie’, dezelfde geruchtenmolen die ook op gang kwam na de inauguratie van Mohammed VI. Vooruit vindt het de moeite om op 9 maart te berichten dat de geruchten rond een mogelijk heimelijk huwelijk ‘volkomen fantastisch zouden zijn volgens kringen die nauwe betrekkingen hebben met het paleis’. Het Laatste Nieuws toont op 2 maart onder de titel ‘Oorzaak van crisis in Marokko?’ de foto van de Franse actrice Etchika Choureau, die een crisis in Marokko zou kunnen veroorzaken omdat er geruchten zouden zijn dat Hassan met haar in het huwelijk zou willen treden, waartegen zijn onderdanen zich zouden verzetten omdat ze christen is. Natuurlijk is deze tekst in voorwaardelijke wijs opgesteld. In tegenstelling tot het negatieve bericht van Vooruit over het huwelijk van Hassan II staat op 9 maart (pagina 7) in Het Laatste Nieuws te lezen: ‘Hassan II zou getrouwd zijn’. ‘Aanhoudende, maar onbevestigde geruchten, doen in Marokko de ronde, dat Hassan II verleden week getrouwd is met een nicht, voordat hij de troon besteeg’. De Marokkaanse minister van voorlichting Moulay Alaoui reageerde volgens de krant met ‘Huwelijk is een familie-aangelegenheid, dat gaat u niet aan.’ Volgens de geruchen ging het om Lalla Zoubida of Zoubeyda, stelt de krant, de 22-jarige dochter van Prins Moulay Idriss, een oom van Hassan. ‘Het huwelijk, aldus de geruchten, vond plaats voor een kadi in het paleis en werd gesloten op raad van de godsdienstige leiders, die verklaarden dat de nieuwe vorst de koninklijke traditie moest volgen, dat de Imam al Muslimeen, of commandant van de Moslemse getrouwen, een getrouwd man moet zijn’.

 

Het Laatste Nieuws laat op 28/2 Westerse diplomaten zich afvragen of Hassan, ‘met zijn zoveel mindere ervaring en grotere voortvarendheid, Marokko in evenwicht zal houden tussen Oost en West, hetgeen het wezenlijke deel scheen te zijn van de politiek van zijn vader’. Enerzijds wordt zo een ruimte gecreëerd om Hassan, die in het artikel twee jaar ouder werd voorgesteld dan hij was (33 i.p.v. 31), alsnog in een negatief daglicht te stellen indien hij voor de communistische wereld zou kiezen, anderzijds was dit een zware onderschatting van Hassan, aangezien hij al jaren de adviseur was van zijn vader en opperbevelhebber van het leger. Mohammed VI had in elk geval minder ervaring.

 

2.1.2 Koude Oorlog

 

Vooral De Standaard besteedt veel aandacht aan de Koude Oorlog. In 5 artikels zit een al dan niet explicitie verwijzing naar de spanning tussen de eerste en de tweede wereld. In het eerste artikel op 27 februari wordt al in enkele regels benadrukt hoe sinds november 1960 de betrekkingen tussen Marokko en de communistische wereld verbeterd waren, met als gevolg het geplande bezoek van Kroesjtsjef aan Marokko en het eveneens geplande tegenbezoek van Mohammed V aan de Moskou. Deze betrekkingen van Marokko met de communistische wereld worden weliswaar uitgelegd in het kader van de neutraliteitspolitiek die Mohammed wilde voeren. ‘Het bezoek van de Sovjetpresident Bresjnev en de levering van een partij Miggs vormden, als men het zo zeggen mag, de positieve keerzijde van dit beleid’, stelt Troch in zijn editoriaal op 28 februari.Andere uitingen van deze neutraliteitspolitiek zijn volgens hem de toenadering tot Nasser en de Arabische wereld vanaf 1960, wat leidt tot de verdediging van de Lumumbisten in Congo en de Algerijnse bevrijdingsoorlog en de veroordeling van het neokolonialisme tijdens de conferentie van Casablanca. Het Laatste Nieuws verwoordt een actievere actie van Nasser: ‘Nassers Egypte probeerde Marokko politiek mee te trekken in de Arabische Liga’, hetgeen voor hen een soort doorbreken van de neutraliteit betekende. Ook economisch zou Mohammed V volgens De Standaard deze neutraliteitspolitiek uitspelen: hij wist wat zijn land waard was en sloot daarom vanuit een absolute neutraliteit en per opbod zowel met de communistische als met de Westerse wereld verdragen af. Zo liet hij bijvoorbeeld inzake de grondstoffen de Amerikanen tegen de Fransen opbieden. Toch bleef de (angstige) vraag bestaan, en Troch verwoordde deze letterlijk, ‘voor welke koers Hassan II zou kiezen’. Troch zag Hassan als een tegenstander van de linkervleugel van Istiqlal en dus een waarschijnlijkere bondgenoot van het Westen dan van de communistische wereld. In een ander artikel op dezelfde dag legt De Standaard de verschuiving naar links (i.t.t. in het vorige) bij Hassan, weliswaar in naam van bepaalde diplomaten, die Hassan ook zagen als “aanzienlijk linkser”dan zijn vader, een mening die wordt bijgetreden door Het Laatste Nieuws (in 2 artikels op 28/2). Hij zou een hand hebben in (Het Laatste Nieuws zegt ‘verantwoordelijk zijn voor’) de aankoop van wapens van de USSR, in het bezoek van haar president en in het overhalen van de Russen om de aanspraak van Marokko op het pas onafhankelijk geworden Mauritanië te steunen, door met een veto de toetreding van het land tot de UNO tegen te houden. Toch nuanceert De Standaard dat andere waarnemers meenden dat de linkse sympathieën van Hassan enkel een tactische zet waren om de marxistische en republikeinse fractie van de “IstiGlal” (sic) de wind uit de zeilen te nemen. Het Laatste Nieuws legt in aan ander artikel van 28 februari de reden van de toenadering van Marokko tot de communistische wereld bij het Westen, dat het niet eens was met Marokko’s aanspraken op ‘het onafhankelijk geworden Mauritanië’. En verder: ‘Westelijke waarnemers vragen zich af of Hassan de tweede deze politiek zal voortzetten of een halt zal toe roepen’, wat impliceert dat Hassan hierbij niet betrokken was, in tegenstelling tot wat de andere kranten en ook Het Laatste Nieuws beweren in andere artikels. In het artikel van De Standaard (28/2 p. 5) wordt onder de ondertitel ‘Links?’ verteld dat de VN zich geschokt toonde door de dood van de man die zij respecteerden als moderator van extreme opvattingen. De vrees was groot dat vanaf nu zowel de binnenlandse als de internationale problemen van het land zouden compliceren. ‘Reeds geplaagd door binnenlandse tweedracht, was Marokko een pion in de Koude Oorlog geworden.’

 

De vrees voor het Oostblok kwam ook tot uiting bij het overlopen van de mogelijke buitenlandse gasten op de begrafenis van Mohammed V. Waar De Standaard op 28 februari (p.3) o.a. Ferhat Abbas van de FLN en Brezjnjew als potentiële gasten vernoemt, meldt het (opgelucht?) op 1 maart (p. 3) dat bij de begrafenis Brezjniew niet aanwezig was, maar wel de afgevaardigde van Kennedy, Averall Harriman. Ook Het Laatste Nieuws meldt de afwezigheid van Leonid Brezjnjew en de aanwezigheid van de Amerikaan (1/3), na op 28/2 de aanwezigheid van beiden aangekondigd te hebben. In tegenstelling tot De Standaard vernoemt Het Laatste Nieuws haar bron (de Marokkaanse radio) in verband met de genodigden en staat de afwezigheid op 1 maart als subtitel duidelijk gesteld. De Standaard vermeldt pas op 2 maart dat Ferhat Abbas niet aanwezig was op de begrafenis en pas een dag later arriveerde, vanwege, en De Standaard citeert hier Boergiba, een ‘gemiste verbindingen met het vliegtuig en technisch oponthoud’. In Het Laatste Nieuws (1/3) wordt eveneens Ferhat Abbas vermeld als aanwezige, maar in tegenstelling tot de andere kranten, is er ook aandacht voor wie er Frankrijk vertegenwoordigde en voor de ‘Belgische rouwbetuiging’, waaraan een hele paragraaf wordt gewijd.

 

2.1.3 Dekolonisatie

 

In twee artikels (De Standaard 28/2 Editoriaal van Troch en Het Laatste Nieuws, 7/3) vermeldt men het besluit van de Fransen om een einde te maken aan hun 54 jaar durende aanwezigheid op Marokkaanse bodem door twee jaar vroeger (1/10/’61) dan gepland (eind ’63) hun basissen te ontruimen. Deze dekolonisatie ziet Troch duidelijk als een verdienste van Mohammed V, die volgens de auteur een neutralistische politiek voorstond voor zijn land.

 

2.1.4 Maghreb

 

Het merendeel van de artikels heeft het of over de verzoenende gesprekken tussen de leiders van Marokko, Algerije en Tunesië in verband met de Algerijnse bevrijdingsoorlog of over de verzoenende gesprekken tussen Tunesië en Marokko (DS 2/3). De informatie in de drie kranten is ongeveer gelijkaardig, meestal zelfs in identieke bewoordingen. Meer nog dan Het Laatste Nieuws (3/3 en 4/3) geeft Vooruit (2/3) in vergelijking met De Standaard meer gedetailleerde (maar vooral voor Het Laatste Nieuws (3/3) trivialere) informatie, bijvoorbeeld in verband met de onderhandelingslocaties, de reisinformatie van de leiders, de aanloop tot de besprekingen enz. De verzoenende gesprekken tussen Boergiba en Hassan zijn volgens Vooruit niet alleen het gevolg van maanden van vijandigheid omwille van Tunesiës weigering om Marokko’s aanspraken op Mauritanië te steunen, zoals De Standaard schreef, maar ook omwille van de bezorgdheid van Tunesië ‘over de toenadering die tussen Rabat en Moskou tot stand scheen te komen’. Vooruit en Het Laatste Nieuws besteden ook meer aandacht aan de Algerijnse ontvoogdingsstrijd. De rol van Hassan wordt in Vooruit teruggeschroefd in vergelijking met De Standaard. Het is Boergiba die de onderhandelaar is tussen Frankrijk en de voorlopige Algerijnse regering en Hassan was gewoon aanwezig bij de onderhandelingen.

 

Het artikel van 3 maart van De Standaard gaat dieper in op de positieve resultaten van het gesprek tussen de drie leiders voor de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. Vooruit meldt dat Boergiba speciaal langer bleef om met Abbas te kunnen onderhandelen, Het Laatste Nieuws haalt diverse bronnen aan, zonder aan te geven hoe men tot deze besprekingen gekomen is. De krant vertelt weinig tot niets (vooral op 2/3) over de inhoud van de besprekingen zelf. De drie stelden een Maghreb-Unie in het vooruitzicht (DS 2/3 en HLN 3/3).

 

2.1.5 Binnenlandse politieke, economische en sociale situatie

 

Troch vraagt zich in zijn editoriaal in De Standaard op 28 februari luidop af voor welke koers Hassan II zou kiezen, gezien de geruchten over zijn vermeende neiging tot samenwerking met de communistische wereld. Troch ziet Hassan evenwel als een tegenstander van de linkervleugel van Istiqlal, die zich herhaaldelijk uitsprak ‘tegen socializerende hervormingen’. Hoewel sommigen dachten dat Hassan een buitenlands beleid van nationalistisch activisme voorstond om zijn nationalistische tegenstanders zoveel mogelijk wind uit de zeilen te nemen, meende Troch toch dat Hassan zou blijven vasthouden aan de ‘de neutralistische koers’. Het artikel van Troch staat diametraal tegenover de andere artikels in De Standaard, zoals op pagina 3 van de krant van 1 maart en die van Het Laatste Nieuws (1/3), die letterlijk hetzelfde zeggen. In deze artikels wordt verwacht dat de koning een ‘regering van nationale eenheid’ zou vormen, waarin ook de linksgeoriënteerde Istiqlal en de UNFP zouden worden opgenomen, een fout die ook door Het Laatste Nieuws (1/3) wordt gemaakt. De nationalistische Istiqlal wordt dus hier gezien als een linkse partij. Wellicht ligt een zeker onveiligheidsgevoel in het kader van de Koude Oorlog hier aan de basis om achter elke hoek een dreiging te zien. Bij Troch is dit al minder terug te vinden. De linkse vleugel van de Istiqlal had zich namelijk al afgescheiden en heette UNFP. Op 7 maart berichten zowel De Standaard als Het Laatste Nieuws, met dezelfde informatie en globaal gezien in identieke bewoordingen, dat de regering van Mohammed V zou gehandhaafd worden (DS zegt dat Hassan had ‘gefaald’ in zijn onderhandelingen), maar dat er nog verschuivingen mogelijk waren. Ook wordt vermeld dat Mohammed V premier was in de vorige regering en dat Hassan zeker zijn functies van in de vorige regering (vice-premier en verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur) zou blijven uitoefenen. De Standaard en Het Laatste Nieuws melden op 1 maart in exact dezelfde bewoordingen nog dat de laatste eer van de bevolking aan de overleden koning volgens waarnemers van uiterst groot belang waren voor de rust in het land, omdat men aanvankelijk had gevreesd dat de bevolking zich tegen de monarchie zou keren. Het Laatste Nieuws voegde hieraan toe: ‘Het leek nu te Rabat alsof de liefde voor Mohammed op diens zoon Hassan II was overgedragen’. Uit de nadruk op het in stand houden van het regime blijken alweer de mindere verwachtingen van Hassan.

 

2.2 Foto’s

 

De Standaard gebruikt tijdens deze periode 5 foto’s, verspreid over 8 dagen. Op de eerste dag (27/2) wordt een pasfoto van Mohammed V gepubliceerd, bedachtzaam kijkend, in traditionele kledij en typische hoed. De twee volgende foto’s, respectievelijk op 28/2 en 1/3 hebben rechtstreeks te maken met de begrafenis. De eerste foto toont Hassan die een bidstonde bijwoont in het binnenhof van het mausoleum waar het stoffelijk overschot van zijn vader rustte. De massa mensen die rondom hem staan zijn modern gekleed, terwijl Hassan traditioneel gekleed is. De tweede foto (op de voorpagina) toont Hassan in wit rouwgewaad, met zonnebril en zelfzekere tred, voor de lijkbaar tijdens de begrafenis van zijn vader. Een derde onderwerp dat een foto waard is, zijn de besprekingen tussen de drie Noord-Afrikaanse leiders. Op de voorpagina van de krant van 3/3 staat een foto van de drie leiders bijeen in gesprek in het Dar-es-Salaam paleis te Rabat. Hassan zit tussen zijn twee collega’s in en zit half weggekeerd van Ferhat Abbas met Boergiba te babbelen. De foto van 6 maart lijkt wel een propagandafoto. Hassan II is met zijn zusje, prinses Amina, in traditionele kledij, op weg naar de moskee ‘voor het dagelijkse gebed’. Propaganda aangezien prinses Amina, geboren in ballingschap op Madagascar, het lievelingskind van Mohammed V was. Wou Hassan een zekere continuïteit in beeld brengen. Het onderschrift heeft het verder over ‘het dagelijks gebed’, wat in verband met de islam een nietszeggende uitdrukking is, aangezien er vijf keer per dag gebeden wordt.

 

Vooruit publiceert twee foto’s op 28/2: Mohammed V op zijn troon, serieus kijkend, in traditionele kledij en Hassan, in legeruniform, die serieus kijkend de groet uitbrengt.

 

Het Laatste Nieuws publiceert 8 foto’s. De eerste foto (27/1) laat, althans volgens het onderschrift, een recente foto van Mohammed V zien, breed lachend en wuivend, ook in traditionele kledij. In verband met het overlijden van de vorst werden er 2 foto’s gepubliceerd, respectievelijk op de voorpagina van 28/2 en op 2 maart. De eerste foto toont de kroonprins die zich mengt met de rouwenden, een beetje verschrikt kijkend naar de massa. De foto zou van kort na het overlijden van zijn vader zijn. De tweede foto, met onderschrift. ‘Bewogen begrafenis te Rabat’, toont, zo vertelt Het Laatste Nieuws ons, ‘een meisje dat zich een weg heeft gebaand door de opgewonden en ontroerde menigte om vooraan post te vatten, terwijl in de achtergrond een man die een aandoening heeft gekregen door omstaanders wordt weggedragen’. De krant gaat voorbij aan het feit dat mensen uit nieuwsgierigheid komen kijken (ramptoeristen). Het in zwijm vallen van het meisje en de hartaanval van de oude man zouden een perfect gevolg kunnen zijn van de drukte veroorzaakt door de toegestroomde mensen. De man heeft zijn armen hoog uitgestrekt, niet onmiddellijk een reactie van een man die een aandoening heeft gehad. De laatste foto (3/3), onder de titel ‘Topoverleg te Rabat’, toont een gesprek tussen Bourguiba en Abbas terwijl Hassan tussen hen in wat zit te glimlachen. In tegenstelling tot bij de andere kranten wordt Hassan weergegeven als passieve, jonge glimlachende knaap. Op dezelfde dag publiceert de krant bij het tweede artikel de drie pasfoto’s van de drie Noord-Afrikaanse leiders. De foto van Etchika Choureau, de Franse vrouw over wie het gerucht de ronde deed dat ze met Hassan zou trouwen, staat pagina 3 van de krant van 2 maart.

 

2.3 Evaluatie

 

Het is duidelijk dat de drie kranten dezelfde bronnen gebruiken voor de berichtgeving over het overlijden van Mohammed V. Deze zijn telkens paleisbronnen, die al dan niet via de persagentschappen worden overgenomen. Ook de levensloop van Mohammed V lijkt hieraan ontleend te zijn. Mohammed V wordt verheerlijkt: hij is een patriot, een hervormer, een vader, een held kortom. De verheerlijking is ergens wel terecht: Mohammed V zorgde voor de eenheid in de natie, die de onafhankelijkheid mogelijk heeft gemaakt. Maar er mag niet vergeten worden dat Mohammed V puur uit pragmatische overwegingen besloten had om het symbool te worden van de onafhankelijkheidsstrijd. De koning was bang dat de Istiqlal, de basis en de motor van de onafhankelijkheidsstrijd, teveel macht zou krijgen na de onafhankelijkheid en een eenpartijstaat zou inrichten zoals het FLN in Algerije deed. Bovendien was Mohammed V geen voorstander van een parlementaire democratie, eveneens uit vrees om zijn macht te verliezen.

 

De drie kranten durven niet echt een positief of negatief beeld te schetsen van Hassan. Zijn beoordeling blijkt alleen af te hangen van de koers die hij in de wereldpolitiek wil varen. Zou hij voor de communisten of voor het Westen kiezen? Die eigengereide kijk gaat voorbij aan de plannen die de nieuwe vorst heeft voor land: hij kan een carte blanche krijgen voor zijn binnenlandse politiek zolang hij voor het Westen kiest. Wat hij in eigen land doet, zal het Westen dan een zorg wezen, zolang het maar niet te veel in de openbaarheid komt, een uitnodiging die, zoals eerder al bleek, Hassan met beide handen heeft aangenomen.

 

Wat uit de besproken artikels het meest naar boven kwam, was dat de journalisten niet echt voeling hadden met Marokko. Deze gebrekkige kennis lag aan de basis van een groot aantal fouten. Vooreerst zijn er de taalfouten: namen worden op twee of meer verschillende manieren geschreven zonder dat men beseft dat men het over hetzelfde heeft. Een tweede element is de projectie van de eigen (Westerse) systemen op de Marokkaanse samenleving. Zo wordt de ceremonie door de verslaggevers als de eigenlijke troonsbestijging gezien, net zoals dat in België het geval is. Een andere voorbeeld is de uitdrukking ‘mohammedaans’: in tegenstelling tot het ‘christendom’ is in de islam de personencultus rond de profeet verboden. Een derde voorbeeld is de uitdrukking ‘het dagelijkse gebed’ i.v.m. de islam. Ten derde kunnen we spreken van oriëntalisme. Een van de vele voorbeelden daarvan is het idee dat de koning nog voor zijn troonsbestijging moet trouwen. Bij Hassan bleek het in de Vlaamse pers aangekondigde huwelijk van de koning onterecht, 38 jaar later maakt zijn zoon hetzelfde mee.

 

In verband met het overlijden van Mohammed V valt vooral de nadruk op het emotionele en het massale op. Ook de aandacht voor de internationale politiek in relatie tot de begrafenis was groot.

 

 

3. De grondwetten

 

onderzochte periodes:

De eerste grondwet: referendum 1-12/12/’62 (12d.)

De tweede grondwet: 24/7-2/8/’70 (10d.)

De derde grondwet: grote trekken en protest 17-25/2/’72 (9d.)

De derde grondwet: referendum 29/2-3/3/’72 (4d.)

De vierde grondwet: eerste referendum 23-27/5/’80 (5d.)

De vijfde grondwet: aankondiging referendum 3-6/3/’92 (4d.)

De vijfde grondwet: referendum 3-7/9/’92 (5d.)

 

3.1 De eerste grondwet: referendum

 

Alleen De Standaard bericht over de eerste grondwet en dit op 10 december onder de titel ‘Marokkanen vóór Hassans monarchie’. De krant spreekt van een ‘overweldigende meerderheid’ en specifieert dit tot ‘minstens 95 t.h. van de kiezers’. Het referendum gaat volgens het dagblad over ‘de grondwettelijke monarchie’. Deze grondwet geeft een ‘vrijwel volstrekte bevoegdheid’ aan de koning. ‘De uitslag betekent een zware slag voor de linkse oppositie van het land’, daar de opkomst van ‘ruim 85 t.h.’ betekende dat de bevolking de boycot van de oppositie ‘negeerde’. ‘De kleinste opkomst’ was in Casablanca (’80 t.h.’).

 

3.2 De tweede grondwet

 

Vooruit wijdt als eerste krant een artikel aan de tweede grondwet onder de titel ‘Nieuwe Marokkaanse grondwet bijna unaniem goedgekeurd’, op basis van een bericht van AFP (27/7). De Standaard publiceert de twee volgende dagen (28 en 29/7) telkens een artikel hierover, de tweede dag op basis van de New York Times. De respectievelijke titels zijn ‘Rabat’ en ‘Oppositie in Marokko vormt front’.

 

Volgens Vooruit heeft ‘98,35%’ van de kiezers ‘ja geantwoord op het referendum over de grondwet in Marokko’. Volgens De Standaard is dit ‘meer dan 98 t.h.’. Alleen Vooruit betrekt de koning hierbij: ‘De uitslag wordt pas officieel nadat de voorzitter van het opperste gerechtshof te Rabat hem aan koning Hassan II heeft meegedeeld. De nieuwe grondwet wordt van kracht nadat zij door de koning bij decreet is uitgevaardigd’. Als ‘voornaamste’ verandering zien beide kranten de ‘vervanging van het tweekamerstelsel door één enkele kamer’, die ‘zal bestaan uit 240 volksvertegenwoordigers die voor de helft bij algemeen stemrecht en voor de helft door een kiescollege worden gekozen voor zes jaar’. Alleen Vooruit vermeldt hierbij de datum van de eerstvolgende verkiezingen: ‘op 21 en 28 augustus’. Enkel De Standaard levert op 29 juli kritiek op de grondwet: ‘De nieuwe grondwet maakt het de bestaande partijen vrijwel onmogelijk langs officiële weg aan het bewind te komen.’

 

3.3 De derde grondwet: aankondiging en protest

 

Enkel De Standaard en Het Laatste Nieuws publiceren op 19 februari Hassans aankondiging van het referendum over de grondwet. Het Laatste Nieuws is heel kort hierover met een persbericht van AP onder de titel ‘Grondwet’. In twee zinnen schrijft ze dat het referendum over de ‘nieuwe grondwet, volgens dewelke koning Hassan II afstand zal doen van de uitvoerende macht’ op 1 maart zal plaatsvinden en dat ‘de camagne van het referendum reeds [is] begonnen’. De Standaard gaat wel dieper in op de aankondiging met een persbericht van AFP en DPA onder de titel ‘Marokko’s parlement krijgt meer macht. Koncessie van koning Hassan’. Het dagblad bekijkt de grondwet niet vanuit de koning, maar vanuit het parlement: de nieuwe grondwet ‘voorziet in een versterking van de positie van het parlement’. Het nieuwe in de grondwet is dat in ‘de toekomst twee derde in plaats van één derde van de parlementsleden rechtstreeks door de bevolking worden gekozen’ en dit voor 4 in plaats van 6 jaar, zoals in de grondwet van ‘24 juli 1970’ het geval was. ‘De overige leden zullen door staats- of standsorganizaties worden afgevaardigd’. Verder gaat de krant dieper in op Hassans toespraak, waarin hij verklaarde in ‘de nieuwe grondwet de rol van scheidsrechter toebedeeld’ te zullen krijgen, en waarin hij ‘een beroep [deed] op de verschillende machtsgroeperingen in het land om de strijdbijl te begraven ten einde de opbouw mogelijk te maken’. De koning zei ‘dat het beraad zou voortduren’ en ‘voegde hieraan toe dat hij de macht nooit had willen monopolizeren omdat hij geloofde dat verantwoordelijkheid moet worden gedeeld’. De Standaard plaatst de grondwet en de toespraak tegen de achtergrond van de eerste aanslag, waarna een dialoog met de oppositie zou begonnen zijn. Ze herhaalt de ‘ruim 100 doden’, de tien terecht gestelde ‘hoge officieren’ en het proces dat aan de gang is.

 

3.4 De derde grondwet: referendum

 

Vooruit bericht geen enkele keer hierover, De Standaard eenmaal en Het Laatste Nieuws tweemaal. Het eerste artikel van Het Laatste Nieuws heet ‘Referendum over nieuwe grondwet in Marokko’ (1/3) en is afkomstig van Reuters. Daarin wordt de nieuwe grondwet omschreven als ‘de derde grondwet die koning Hassan in negen jaar aan het land voorlegt’ en als ‘liberaler dan de vorige constituties’. De ‘grootste oppositiepartijen’ Istiqlal en USFP en ‘studentengroeperingen’ hebben opgeroepen ‘het referendum te boycotten’. Alsof dit geen partijen zijn, gaat de krant verder met ‘Omdat geen enkele partij actie voert tegen de hervorming, zal de grondwet naar alle waarschijnlijkheid worden goedgekeurd’. Volgens de krant legt de koning in de nieuwe grondwet ‘alle uitvoerende macht in handen van de regering en een aanzienlijk deel van de wetgevende bevoegdheid bij het parlement’, dat voor ‘twee derden door kiezers [zal] worden gekozen in plaats van een derde’. ‘Als de nieuwe grondwet wordt goedgekeurd worden nieuwe verkiezingen verwacht’. De krant gaat ook dieper in op de ‘bezwaren van de oppositie’, die ‘niet zozeer over de voorgestelde veranderingen’ gaan, maar over ‘het feit dat het referendum wordt georganiseerd door een regime, dat naar hun mening vorige referendums en verkiezingen heeft gemanipuleerd. Zij willen de ontbinding van het parlement en de vorming van een overgangsregering van volksvertegenwoordigers van alle politieke partijen, die dan algemene verkiezingen zou moeten uitschrijven’ De krant verwijst ook naar het feit dat de mislukte staatsgreep ‘acht maanden’ geleden plaatsvond.

 

Twee dagen later berichten De Standaard en Het Laatste Nieuws over de uitslag van de verkiezingen. De Standaard titelt met een persbericht van AFP en Reuters ‘Marokkanen keuren nieuwe grondwet goed’; Het Laatste Nieuws met een bericht van APonder een schreeuwerige titel: ‘Referendum overwinning voor Marokkaanse vorst’. De ‘98,75 t.h.’ positieve stemmen omschrijft Het Laatste Nieuws als ‘een belangrijke vertrouwensstem’. De krant schrijft, in tegenstelling tot twee dagen eerder, dat de grondwet ‘de derde [is] die hij in tien jaar heeft voorgesteld’, De Standaard houdt het op ‘negen jaar’. De samenvatting van de grondwet is heel verschillend in beide kranten. De Standaard heeft meer aandacht voor de machten en het parlement: ‘…de koning de uitvoerende macht aan de regering zal overdragen en een deel van de wetgevende macht aan het parlement waarvan voortaan twee derde van de leden rechtstreeks zal worden gekozen’. Het Laatste Nieuws ziet een blijvende betrokkenheid van Hassan, maar volledig afgaand op Hassans toespraak: ‘Hassan heeft zijn nieuwe grondwet beschreven als het begin van een proces dat er toe zou moeten leiden dat de regering in handen komt van gekozen volksvertgenwoordigers en de koning tot een boven de partijen staande «scheidsrechter» maakt’. Alle kritiek van 2 dagen daarvoor lijkt vergeten, want enkel De Standaard heeft het nog over de boycot door de oppositiepartijen. ‘Ondanks de boycot (…) heeft volgens de officële opgaven slechts 8 t.h. van de kiezers zich van stemming onthouden’.

 

3.5 De vierde grondwet: eerste referendum

 

Het Laatste Nieuws is de enige krant die iets publiceert over dit referendum, onder de titel ‘Marokkanen in België naar de stembus’ (27/5). Daarin wordt verteld dat de Marokkanen in ‘16 landen buiten Marokko’ ‘zaterdag en zondag de gelegenheid hadden’ om deel te nemen aan het referendum over de grondwetswijziging’. De opkomst aan de ‘70 stembureaus’ in België was ‘overweldigend’. Van de 30.572 stemgerechtigden in België, brachten 29.904 hun stem uit en waarvan er 668 ongeldig waren. 28.567 of 95,53 t.h. antwoordden ja op de hervormingsplannen. ‘De grondwetswijziging hervormde de regerende raad en verlaagde de meerderjarigheid van de troosopvolger van 18 tot 16 jaar. In Marokko kregen de hervormingen 99,71 t.h. “ja”. Zo krijgt de vierde grondwet alleen aandacht in het kader van de eigen Belgische situatie.

 

3.6 De vijfde grondwet: aankondiging referendum

 

Het Laatste Nieuws schrijft hier helemaal niets over, De Standaard evenmin, maar heeft het over een rapport van Boutros Ghali, zonder evenwel een link te leggen naar de verkiezingen. De Morgen publiceert wel een artikel (3/3) onder de titel ‘Hassan II dreigt met verkiezingen “in heel Marokko”. Marokko wil snel referendum’. Bij dit artikel is één kaart van Carpress gevoegd met de steden en de spoorwegen van Marokko en de westelijke Sahara. Het referendum wordt in het artikel volledig vanuit de Saharakwestie bekeken. De Morgen schrijft dat de koning in een interview met de New York Times zei dat hij ‘in de herfst van dit jaar verkiezingen [wil] houden “in heel Marokko, inclusief de Westelijke Sahara” als het referendum onder toezicht van de VN ‘niet doorgaat in mei of juni’. De krant ziet daarin een bevestiging dat Hassan ‘geen andere samenstelling van de kieskommissie of ander tijdschema zal aanvaarden dan deze die eind vorig jaar door de Veiligheidsraad zijn vastgesteld.’ Voor de krant komt ‘het dreigement’ van Hassan II ‘zeker niet onverwacht’, omdat in Marokko ‘eigenlijk twee jaar geleden al parlementsverkiezingen [hadden] moeten plaatsvinden’. ‘Officieel werden ze uitgesteld om de VN de kans te geven eerst het geschil over de Westelijke Sahara op te lossen’. Marokko vindt volgens de krant dat ‘ook de Sahraoui moeten kunnen meedoen aan verkiezingen in Marokko’ en door de verkiezingen ‘nu “in heel Marokko” te organizeren zou de koning vooruitlopen op de uitslag van dat referendum dat, volgens hem ongetwijfeld zou aantonen dat de Sahraoui zichzelf als Marokkanen beschouwen.’ De krant gaat verder in op een plan van de Cuellar, de beschuldigingen van het Polisario dat Marokko mijnen had gelegd in de westelijke Sahara en andere schendingen van het wapenbestand (dit zou volgens de krant Marokko’s 56ste zijn) en tenslotte ook over de gratie aan 300 gevangenen ‘van gemeen recht’ ter ere van Hassans 31ste jaar op de troon. ‘Politieke gevangenen zouden niet van de gratie kunnen genieten’. Het referendum wordt dus gelinkt aan corruptie en schandalen.

 

3.7 De vijfde grondwet: referendum

 

De Morgen schrijft twee artikels over het referendum, respectievelijk onder de titel ‘Referendum in Marokko over grondwetswijziging’ (4/9), een bericht van Reuters, en ‘Marokkaans referendum: 99 procent zegt ‘ja’’ (7/9), gebaseerd op Reuters en ANP. De Standaard schrijft enkel op 7 september een artikel onder de titel “Fraude bij referendum Marokko”, een bericht van Reuters en AP. De Morgen vangt zijn eerste artikel aan door te stellen dat door de nieuwe grondwet ‘de macht van Hassan II weliswaar wordt aangepast, maar in essentie onaangetast blijft’. Deze overdracht van de macht bestaat uit het overdragen van ‘een deel van zijn bevoegdheden aan regering en parlement’, en de uitbreiding van ‘het kontrolerecht van het parlement’. Volgens De Morgen zien zowel ‘het hof als de politieke partijen’ de stemming ‘in de eerste plaats als een test voor de populariteit van de koning en voor de invloed van de oppositie’, omdat deze laatste ‘grondiger hervormingen’ wou. De krant vermeldt dat Hassan II de kiezers heeft ‘opgeroepen om het ontwerp goed te keuren’.Hij wordt geciteerd met “Ik ben zeker dat u ‘ja’ zal stemmen. U zal fier zijn om onder deze grondwet te leven”. Driss Basri kon volgens de krant ‘deze week op de kabinetsraad trots meedelen dat verschillende centrum-rechtse partijen een felle campagne gevoerd hebben ten gunste van het ontwerp’. De oppositiepartijen zijn, ‘met de opmerkelijke uitzondering van de kommunisten’, tegen, maar ‘toch roepen ze hun aanhangers niet openlijk op om ‘nee’ te stemmen’ en ‘rekenen op het thuisblijven van de kiezers’. Het dagblad citeert een Europees diplomaat die stelt dat ze “uit respekt voor de koning”, niet luidop ‘nee’ zeggen’. De Morgen meent dat de uitslag van het referendum ‘bij voorbaat’ gekend is, maar dat ‘de omvang van de onthoudingen een idee [kan] geven van de invloed van de oppositie, zoals het aantal duidelijke ‘ja’-stemmen zal aantonen hoe groot de populariteit nog is van de al 31jaar regerende koning’. De krant rekent daarbij niet op fraude bij de telling die volledig in handen ligt van Hassans rechterhand en minister van binnenlandse zaken Driss Basri. De krant citeert Hassan met het antwoord op de vraag waarom hij in de grondwet ‘slechts beperkte wijzigingen doorvoert: “De islam verbiedt me een grondwettelijke monarchie in te stellen waarin de koning alle bevoegdheden delegeert en wel heerst maar niet regeert. Ik delegeer nu bepaalde zaken naar regering en parlement, maar dat betekent geenszins dat ik afstand doe van die bevoegdheden”. De krant uit geen kritiek op deze pertinente leugen en schotelt zo haar lezers een verkeerd beeld over de islam voor.

 

Bij het vrijgeven van de resultaten is De Standaard lang niet zo kritisch als De Morgen op dezelfde dag. De krant spreekt van ‘een overweldigende meerderheid, bijna honderd procent’ voorkeursstemmen voor de grondwetswijzigingen ‘die de macht van koning Hassan II iets inperken en het parlement meer bevoegdheden geven’. De Morgen vindt het resultaat eerder voorspelbaaren gebruikt de voorwaardelijke wijs voor de resultaten: het referendum ‘is voorspelbaar geëindigd: 97,29 % van de kiezers zou zijn komen opdagen en 99,96 % van hen zou ‘ja’ hebben gezegd’. Beide kranten laten Mohammed al-Yazghri van de USFP aan het woord: “Er is in dertig jaar niets veranderd in de manier waarop het er hier aan toe gaat. De uitslag is geen verrassing voor ons. Uitslagen van meer dan 99 procent zijn een bekend verschijnsel in ondemokratische landen”. De Morgen noemt verder de partijen en vakbonden, die opriepen tot een ‘passieve’ boycot, bij naam, terwijl De Standaard enkel spreekt van ‘verscheidene oppositiepartijen en vakbondsorganizaties’. Volgens De Standaard gingen voor hen ‘de voorgestelde veranderingen niet ver genoeg’.

 

Waar De Standaard enkel deze informatie weergeeft in het artikel gaat De Morgen verder. De nieuwe grondwet verandert ‘formeel en praktisch weinig aan de almacht van het koninklijke huis’. Volgens de krant was dit echter wel ‘een van de weinige manieren waarop de kiezers niet gewelddadig en zonder het risico gearresteerd te worden uitdrukking hadden kunnen geven aan hun onvrede met het beleid van de koning’. Dit betekent niets anders dan dat de krant niet gelooft dat er met de uitslag geknoeid is, maar onmiddellijk daarna breekt de auteur het vertrouwen van de lezer af door onder de subtitel ‘Betrapt’ dieper in te gaan op de beschuldigingen van fraude. ‘De uitslag werd door minister van Binnenlandse Zaken Driss Basri uitgelegd als een bewijs dat “de partijen die de (parlementaire) meerderheid vormen de nieuwe grondwet ondubbelzinnig steunen en op deze wijze hun vertrouwen in en loyaliteit aan de Hassaniaanse demokratie vernieuwen”. ‘In Rabat was er volgens de officiële cijfers op 302.492 stemmen zelfs geen enkele tegenstem’, maar ‘toch lieten kiezers aan buitenlandse journalisten’ hun ja-briefje zien, waaruit bleek dat ze hun ‘nee’-briefje hadden gedeponeerd. Ze citeren een kiezer: “Ik stemde alleen maar ‘nee’ om te zien of ze eerlijk zijn, maar we hebben ze nu betrapt”. De krant gaat verder door te zeggen dat de koning ‘al maanden onder vuur ligt van grote en kleine oppositiepartijen, de vakbondscentrales, mensenrechten-orgnizaties, het Europese parlement en oppositiegroepen in Parijs’. ‘De demokratizering die koning Hassan van bovenaf invoert, beantwoordt amper aan de aspiraties van de oppositie, die om een “geloofwaardige demokratie” heeft gevraagd. Met een beroep op “de islam” heeft de vorst, die zegt af te stammen van de profeet Mohammed, verklaard dat hij het recht niet heeft om al zijn bevoegdheden over te dragen’. In tegenstelling tot de voorgaande artikels wordt het element islam hier als een instrument van de koning geponeerd en dus niet meer als de waarheid.

 

Onder de zwaar beladen subtitel ‘Geknoei’, zegt de krant dat niet alleen ‘de grondwetswijzigingen weinig om het lijf’ hebben, maar dat ‘ook het meerpartijensysteem een dode letter blijft’. De regering blijft zich volgens het dagblad verzetten tegen onafhankelijke instellingen voor het toezicht bij verkiezingen, ‘die door hun aanwezigheid en de mogelijkheid van verwerping van gefabrikeerde uitslagen, fraude kunnen voorkomen’. De ‘knoeierijen’ beginnen ‘volgens de oppositie al bij het registreren van kiezers en ze eindigen met fiktieve massale steun voor politieke partijen die een verlengstuk zijn of zijn geworden van de monarchie’. Dan wordt het voorbeeld aangehaald dat nu ‘slechts 4.844 personen tegen hadden gestemd op 11,48 miljoen kiezers. De krant vermeldt nog dat in de westelijke Sahara, die ‘bezet wordt gehouden door het Marokkaanse leger’, was ‘de opkomst volgens de regering zelfs 100%’.

 

3.8 Evaluatie

 

De drie kranten berichten aanvankelijk heel sec over de referenda. Alleen het resultaat en de (vanuit Europese normen) voornaamste wijziging krijgt aandacht van één of twee van de drie dagbladen. Vaak zijn dit veranderingen die te maken hebben met het parlement (aantal zitjes, ambtstermijnen,…) of de regering. De kranten vragen zich niet af wat de reële macht is van het parlement of de regering. Bij de derde grondwet wordt opnieuw herhaald dat Hassan afstand doet van een deel van zijn macht ten voordele van het parlement en de regering. Deze ‘regeringsinformatie’ wordt opnieuw geslikt door de kranten. De grondwet wordt dan ook vanuit het parlement bekeken (wat het krijgt) en niet vanuit de koning (wat die behoudt). Verder is er de opvallende focus op de eerste aanslag. Voor het eerst wordt bij deze derde grondwet de oppositie aangehaald, maar op hun boycot wordt nauwelijks ingegaan door de kranten. De beschuldiging dat de overheid sleutelt aan de uitslag, is al lang vergeten op het moment dat dat resultaat bekend geraakt. De vierde grondwet wordt al helemaal niet meer besproken door de kranten. Het Laatste Nieuws vernoemt deze alleen maar in het kader van een eigen binnenlandse gebeurtenis.

 

De vijfde grondwet wordt tegen de achtergond van de Saharakwestie geprojecteerd. De bedreiging van Hassan resulteert onmiddellijk in media-aandacht. Ook hier weer slikken de kranten wat ze voorgeschoteld krijgen: Hassan zal weer een deel van zijn macht af staan, parlement en regering krijgt meer macht, de islam verbiedt Hassan om meer macht te delegeren enz. Toch zijn de kranten bij deze vijfde grondwet al iets kritischer, maar dit is zeker niet het werk van de oppositie. De kranten blijven de referenda zien als een populariteitstest voor koning en oppositie en nemen de meldingen van fraude van de oppositie niet serieus, ondanks de monsterscores die Hassan behaalt. Enkel De Morgen levert kritiek op de laatste grondwet en besteedt aandacht aan de oppositie. De Standaard spreekt enkel van een ‘overweldigende meerderheid’ voor de koning.

 

 

4. De strijd tegen de UNFP 1963-1966

 

onderzochte periodes:

ontdekking eerste complot 13-23/7/’63 (11d.)

arrestatie UNFP-leden 14-17/8/’63 (4d.)

Ben Barka bij verstek veroordeeld 9-12/11/’63 (4d.)

rapport Polsson 13-16/2/’64 (4d.)

executie 14 veroordeelden 27-30/3/’65 (4d.)

arrestatie Omar Benjelloun 14-18/3/’66 (5d.)

 

4.1 De ontdekking van het ‘complot’ (13-23/7/1963)

 

Over de ontdekking van het complot schrijven Vooruit en Het Laatste Nieuws twee keer (allebei op 18 en 19 juli). Vooruit titelt respectievelijk ‘Moeilijkheden in Marokko? Arrestaties en onderbreking van televerkeer met Frankrijk’ en ‘Het zogezegd komplot in Marokko. Traditionalisten willen progressisten halt toeroepen’, allebei zonder een bronvermelding. Het Laatste Nieuws kopt ‘Staatsgreep verijdeld in Marokko? Honderdendrie aanhoudingen. Twee gewezen ministers weer vrijgelaten’ (UPI) en ‘Marokko sluit grens met Algerië. “Samenzwering” tegen Hassan II. Verbindingen lange tijd verbroken’ (AFP). De Standaard publiceert enkel een artikel op 19 juli, met als titel ‘Marokko weer bereikbaar. Oppositie neemt niet deel aan verkiezingen’. Het eerste deel is gebaseerd op UPI, het tweede gedeelte op AFP. In deze titels is de positiebepaling van de diverse kranten al duidelijk. Vooral Vooruit gelooft niet veel van het ‘zogenaamde’ complotverhaal en ziet het als een poging van de conservatieve autoriteiten om de ideologisch verwante progressisten een halt toe te roepen. In haar eerste titel spreekt ze enkel van ‘moeilijkheden’ gevolgd door een vraagteken, in plaats te verwijzen naar een staatsgreep Het Laatste Nieuws hecht wel veel belang aan de staatsgreep- gedachte, maar is wel de enige krant die het aantal aanhoudingen vermeldt in haar titel en die een expliciete link legt naar Algerije. Wie enkel de titels zou lezen, zou de staatsgreep kunnen zien als georganiseerd door dit land. Wie het artikel leest, zal niet met dit idee geconfronteerd worden. Ook De Standaard komt eerder met tweederangsinformatie aandraven in haar titel: de komende verkiezingen.

 

Vooruit heeft het in haar artikel over het feit dat het telefoonverkeer tussen Marokko en anderzijds Frankrijk en Algerije ‘gisteren zonder enige uitleg geschorst’ is en meldt dat het ‘Algierse blad “Al Sjaab” bericht heeft dat ‘de Marokkaanse politie dinsdagavond te Casablanca zeven personen aangehouden heeft, onder wie twee leden van een oppositiepartij en twee Franse journalisten’. De zeven werden gegrepen nabij het bureau van de UNFP te Casablanca, waar een vergadering gehouden werd over een eventuele boycot van de gemeenteraadsverkiezingen die in Marokko zullen worden gehouden op 28 juli’. De krant vermeldt dat de telexberichten van Reuters van Rabat naar Parijs werden ‘afgebroken na het zinsdeel “130 leiders van de parti”. De Marokkaanse ambassade in Parijs gaf ‘geen enkele verklaring voor deze feiten’ en zei dat ‘zulke moeilijkheden niet ongewoon zijn’. Dat Vooruit niet veel gelooft van het verhaal blijkt uit de eerste subtitel: ‘Grootscheepse oproerige beweging ?’ Doordat er een vraagteken wordt gezet achter woorden die in de tekst van ‘officiële kringen’ blijken te komen, positioneert de krant zich als criticus van de aanhoudingen. “Deze oproerige beweging zou met wapens worden gesteund, waarvan de opslagplaatsen door de politie zijn ontdekt”, zo werd er aan toegevoegd. In de grote Marokkaanse steden is de politiedienst versterkt, maar nergens worden incidenten gemeld’. De volgende subtitel spreekt ook al voor zich: ‘130 aanhoudingen wegens komplot’. Hier wordt hetzelfde herhaald als onder de vorige subtitel, nl. dat volgens een ‘regeringsbron’ ‘de politie een door opstandige elementen’ van de UNFP ‘georganiseerd komplot had ontmaskerd’. Hierbij ‘zouden ongeveer honderd personen zijn aangehouden’. ‘De onderbreking der verbindingen (…) was een gevolg van die ontdekking. Te 14 uur gisternamiddag waren de verbindingen weer normaal’. Van de drie journalisten die zelf ook gearresteerd werden omwille van hun aanwezigheid in de lokalen, noemt de krant de Amerikaan John Cooley bij naam. Hij werd aangehouden, maar ‘op aandringen van de ambassadeur’ van de VS te Rabat, vrijgelaten. De journalist vertelde hierna dat de politiemannen het gebouw van de UNFP, waar de leden van de nationale raad van de partij waren verzameld, hadden omsingeld en de deuren hadden ingebeukt. ‘Met de wapens in de hand hielden de politiemannen de 130 aanwezige personen aan en brachtten ze naar het politiecommissariaat te Casablanca, waar ze de nacht doorbrachten zonder met de buitenwereld enige verbinding te kunnen hebben’.

 

Het Laatste Nieuws is veel korter in haar berichtgeving: ze heeft het over de aanhouding van 103 leden van de UNFP door de ‘Marokkaanse regering’ en dat ‘twee gewezen ministers en twee journalisten, die tijdens de klopjachten werden aangehouden’ werden vrijgelaten. De ‘klopjachten’ van de regering kwamen er nadat ‘zij bericht had gekregen, dat de UNFP een samenzwering smeedde tegen de veiligheid van de staat’. De krant specifeert dit: ‘Pogingen zouden gedaan zijn om Koning Hassan II, van de troon te stoten’.

 

De Standaard is op 19 juli hier heel kort over deze aanhoudingen. Ze schrijft dat de verbindingen ‘tussen Marokko en de buitenwereld’, ‘die tijdens 36 uren praktisch waren afgesneden’, donderdag werden hersteld. Ze waren volgens de krant verbroken ‘nadat de politie dinsdag een overval had gepleegd op het sekretariaat’ van de UNFP in Casablanca en ‘105 in het gebouw aanwezige personen had gearresteerd’, onder wie ‘21 parlementsleden van de oppositiepartij’. De Standaard lijkt de daad te legitimeren door te stellen dat ‘men een maand tevoren in een zich buiten Casablanca bevindende villa wapenvoorraden had gevonden’. Ze baseert zich hierbij op ‘zegslieden die nauwe contacten hebben met de regering’. De UNFP’ers werden gearresteerd ‘op verdenking van “pogingen om de binnenlandse en buitenlandse veiligheid van de staat te ondermijnen”. Verder wordt gesteld dat in het UNFP-blad “Tahrir”, wiens ‘direkteur en hoofdredakteur werden gearresteerd’, ‘werd aangekondigd dat de partij niet zou deelnemen aan de komende gemeenteraadsverkiezingen’. In een tweede deel laat de krant Mehdi Ben Barka, de ‘leider’ van de UNFP, vanuit Kaïro aan het woord: “Het bewijs is nu geleverd dat het feodaal en persoonlijk gezag in Marokko niets anders is da een politie-diktatuur, die achter een scherm van vervalste verkiezingen haar heerschappij wil vestigen”.

 

Vooruit focust zich op 19 juli weer volledig op het linkse kamp. Eerst wordt gemeld dat ‘het Franstalig onafhankelijk dagblad “Maroc Information” gisteren in beslag [is] genomen’ en dat haar directeur ‘Ahmed Benkirane’, werd aangehouden. Verder meldt ze dat ‘30 personen van de honderd’ weer vrij waren en dat de ‘hoofdzetel’ van de UNFP ‘nog steeds’ gesloten was. Onder de subtitel ‘Voor een Arabisch socialisme’, omschrijft ze de UNFP als een ‘progressistische partij die ijvert voor een socialisme en een Arabische eenheid zoals door de Syrische en Iraakse Baaspartijen en het Algerijnse FLN worden voorgestaan’. Ze plaatst de ‘meeste leiders’ (genoemd worden Ben Barka en ‘Beabid’) van de UNFP tegen de achtergrond van hun vroeger lidmaatschap van de Istiqlal, ‘een van de voornaamste nationalistische bewegingen in de strijd voor de Marokkaanse onafhankelijkheid’ en vermeldt hun afscheiding op ‘27 januari 1959’ om de ‘progressistische jongeren van de beweging, vijanden van het conservatisme der traditionalisten, met aan hun hoofd Allal el Fassi’ te verenigen.

 

Het Laatste Nieuws heeft het op 19 juli vooral over de maatregelen van de ‘Marokkaanse regering’ die van kracht waren ‘sedert de ontdekking van een samenzwering in Marokko’: het optrekken van wegversterkingen, het sluiten van de Algerijnse grens (‘Deze maatregel (…) zou echter weldra worden opgeheven’) en het herstellen van de ‘telefonische en telegrafische verbindingen met de buitenwerld’ ‘donderdag reeds, na ongeveer 36 uur te zijn verbroken’. Onder de subtitel ‘Nog 90 personen aangehouden’, gebaseerd op UPI, spreekt de krant voortdurend over UNPF, hetgeen ze vertaalt met ‘Nationale Unie van Volkstroepen Partij’, hetgeen de partij een militair cachet geeft en het gewelddadige ervan wordt bevestigd: ‘de regering donderdag een poging doet om de UNFP onder de knie te krijgen’, alsof het gewapende rebellen zijn. De krant zegt op vlak van arrestaties ‘ten minste 90 personen bevinden zich nog achter slot en grendel’ (wat betreft de eerste aanhoudingen) en ‘sinds woensdag zijn meer dan 100 personen aangehouden op verdenking van samenzweringen tegen het leven van koning Hassan II. Er worden meer aanhoudingen verwacht’. Door ‘samenzweringen’ tegenover ‘het leven van’ te plaatsen, wordt niet alleen bevestigd, maar wordt er een pseudo-moord van gemaakt. ‘Volgens een goed ingelichte politiebron waren de beschuldigingen die tegen de aangehoudenen werden ingebracht “zeer zwaar”. De krant vermeldt verder de vrijlating van ‘twee voormalige kabinetsleden’. Onder de subtitel ‘Samenzwering opgezet door Nasser?’, probeert Het Laatste Nieuws de partij te omschrijven. ‘De grootste linksgerichte groep in Marokko’ is ‘echter niet kommunistisch’ en streefde ‘tijdens de verkiezingen van 17 mei’ naar een ‘een republikeins regime en een socialistisch stelsel, naar voorbeeld van Algerië’. ‘Waarnemers in Parijs menen te weten dat de samenzwering tegen Hassan was opgezet door Nasser van de Verenigde Arabische Republiek’ en de krant vermeldt er (weliswaar in de voorwaardelijke wijs) bij dat ‘de leider van de UNFP, Ben Berka’ in Kaïro zou zijn. Net als De Standaard vermeldt de krant dat de ‘politie van Casablanca verklaarde kisten met wapens’ te hebben gevonden, die aan de UNPF zouden behoren’, hier dus in een voorwaardelijke wijs. De aanhoudingen worden geminimaliseerd: ‘Van de 103 aangehouden personen zijn een groot aantal in de loop van de dag losgelaten. Hoeveel mensen er nog worden vastgehouden is niet bekend’. De krant gebruikt hier plots geen voorwaardelijke wijs meer en ‘een groot aantal’ wijst erop dat er nog maar weinig vastzitten, wat in de realiteit niet zo was. Verder vermeldt de krant de controle op de wegen en de bewaking van de grens met Algerije.

 

4.2 Arrestatie UNFP-leden (14-17/8/1963)

 

De Standaard schrijft op 16 augustus een artikel onder de titel ‘Aangehouden leden van Marokkaanse oppositie voor gewone rechtbank’ (Reuters) en de volgende dag een nieuw artikel met een titel die bijna even groot is als de rest van het artikel: ‘Marokko bevestigt officieel: Linkse poging om koning Hassan te vermoorden. Trouw officier verraadde samenzweerders’ (UPI). Het Laatste Nieuws schrijft een even schreeuwerige titel, gebaseerd op UPI: ‘Aanslag tegen Hassan II van Marokko verijdeld. Meer dan honderd aanhoudingen’.

 

De Standaard bericht in zijn eerste artikel dat ‘104 van de 130 arrestanten van de politie-operatie tegen de oppositie’ officieel zijn ‘beschuldigd van samenzwering tegen de veiligheid van de staat’ en dat ze ‘voor de gewone rechtbanken’ zullen verschijnen. De krant vermeldt ook dat onder hen zich ‘één der leiders van het verzet tegen het Franse protektoraatsbestuur, Mohammed Basri’, bevond.

 

De volgende schrijven De Standaard en Het Laatste Nieuws een bijna identiek artikel. Ze halen aan dat er bij de ‘samenzwering tegen het leven van koning Hassan II’ ook ‘Algerijnen, Syriërs en Irakiërs, betrokken zouden zijn’ en herhalen de informatie over de arrestaties. ‘Volgens de minister hebben twee leiders der unie, Basri en Joesifi, een Syriër militaire inlichtingen verstrekt in ruil voor steun bij het verzet tegen koning Hassan’. Alleen Het Laatste Nieuws vermeldt de naam van deze Syriër, “Kanoet” en de voornamen van de leiders. ‘Hij merkte verder op, dat de algemene sekretaris van de unie, Mehdi Ben Barka, bezoeken bracht aan de Verenigde Arabische Republiek en andere landen in het Naburige Oosten’ (Midden-Oosten in het Laatste Nieuws), maar ‘weigerde te zeggen of Ben Barka direkt bij de samenzwering betrokken was. De samenzweerders zouden verder kontakten hebben gehad in Algerië, Irak en Genève’. ‘Volgens de minister houdt de politie zich echter op het ogenblik alleen nog bezig met Marokkanen, maar hij wilde de mogelijkheid niet uitsluiten, dat het verder onderzoek medeplichtigheid van buitenlanders uitwijst’. De hieropvolgende informatie is bij beide kranten weer identiek, maar Het Laatste Nieuws plaatst die onder de subtitel ‘Moord voor 20 juli gepland’. Door de term moord te gebruiken, positioneert de krant zich ook weer, daar ze de complottheorie voor waar aanneemt. ‘De Marokkaanse justitie was de samenzweerders al op het spoor sinds 1961, aldus de minister. Ingrijpen werd echter noodzakelijk, toen de samenzweerders een officier van de koninklijke “Zwarte Garde” benaderden met het verzoek de koning op 20 juli in het paleis te vermoorden. De officier meldde dit aan de koning en kreeg de opdracht te doen alsof hij op het verzoek inging. Hierop sloeg de justitie toe’. De informatie die in verhaalvorm wordt geschreven, eindigt met een plotse,korte zin, wat de justitie tot een soort held maakt. Hier stopt De Standaard met zijn berichtgeving, terwijl Het Laatste Nieuws verder gaat met het militaire aspect van het verhaal, een deel waar De Standaard bewust voor gekozen heeft om het niet te publiceren. Volgens Het Laatste Nieuws rekenden ‘de samenzweerders’ op de ‘medewerking van een deel van het leger’ om ‘verschillende openbare gebouwen te bezetten’. ‘Er waren cellen gevormd bestaande uit burgers, aldus de minister, die geleid werden door Hassan Laare. Zij moesten het bewind in handen nemen nadat de koning zou zijn vermoord’. ‘Volgens minister Banini’ was nog een andere ‘groep Marokkanen, geleid door een voortvluchtige moordenaar bij de samenzwering betrokken. Deze groep zou tevergeefs getracht hebben wapens te krijgen van de Amerikaanse marinebasis te Kenitra. Bij hun aanhoudingen vond de politie grote voorraden wapens’, maar ‘de minister wilde niet zeggen waar deze wapens vandaan kwamen’.

 

4.3 Ben Barka bij verstek ter dood veroordeeld (9-12/11/1963)

 

Enkel De Standaard vermeldt op 11 november de ter dood veroordeling van Ben Barka onder de titel ‘Doodvonnissen in Marokko’, een persbericht van UPI. Daarin wordt gemeld dat ‘een militaire rechtbank’ ‘twee linkse politici bij verstek ter dood veroordeeld’ heeft, ‘omdat zij in het Marokkaans-Algerijns grensgeschil de zijde van Algerië gekozen hebben’. Als veroordeelden noemt de krant ‘de 42-jarige Mehdi Ben Barka, een voormalige voorzitter van de nationale assemblee en bestuurslid van de linkse nationale volksunie, en Hamid Berrada, de voorzitter van de nationale studentenunie’. Over Ben Barka wordt verder nog gezegd dat hij ‘kort na het uitbreken van het grensgeschil naar Kaïro’ ging, ‘waar hij perskonferenties en radiotoespraken hield’ tegen Hassan en ‘zich uitsprak voor het Algerijns socialisme’. De ‘27-jarige Berrada’ heeft Hassan ‘bestreden vanuit Algiers’.

 

4.4 Rapport Polsson (13-16/2/1964)

 

Het rapport wordt enkel in De Standaard vermeld op 14 februari, onder de titel ‘Gevangenen in Marokko gefolterd’ (Reuters). Poulsson wordt omschreven als ‘advokaat bij het hoge gerechtshof van Noorwegen en waarnemer van de internationale kommissie van rechtsgeleerden’. Hij wees ‘in een donderdag bekendgemaakt verslag’ er ‘o.m. op dat de Marokkaanse politie de 102 beklaagden in het proces voor samenzwering tegen de veiligheid van de staat (…) “gruwelijk en langdurig heeft gefolterd”. Hij verklaarde niet te mogen spreken met de ‘hoofdbeklaagde’, ‘die zich er over beklaagd had dat hij door de politie was gefolterd en dat de rechtbank geweigerd heeft de beklaagde door een geneesheer te laten onderzoeken.’

 

4.5 Executie 14 UNF-leden (27-30/3/1965)

 

De Standaard en Het Laatste Nieuws berichten op 29 maart respectievelijk ‘14 Marokkanen door regering geëxecuteerd’ (AFP en UPI) en ‘Veertien personen in Marokko wegens komplot terechtgesteld. Allen Marokkanen afkomstig uit Algerië’ (UPI). Ze waren volgens De Standaard ‘in juni en juli 1964 door de rechtbank ter dood veroordeeld wegens een aanslag op de veiligheid van de staat’, maar hun ‘namen werden niet bekendgemaakt’. In Het Laatste Nieuws waren zij ‘schuldig bevonden aan samenzwering tegen het regime’. Beide artikels schrijven dat zij, ‘volgens een communiqué’ in De Standaard en ‘volgens de akte van beschuldigd’, ‘waren zij uit Algerië “het Marokkaanse grondgebied binnengedrongen met sabotageopdrachten”. Er wordt een link gelegd met de studentenbetogingen en daarin kiest De Standaard impliciet positie: door enkel te spreken van ‘aangehoudenen die de voorbije week relletjes uitlokten’, wordt de oorzaak van deze niet verklaard en is de term relletjes wellicht onterecht. Het Laatste Nieuws spreekt van ‘heftige anti-regeringsgezinde betogingen’. De Standaard spreekt enkel van 481 tot ‘twee weken tot zes maanden’ celstraffen veroordeelde personen. Het Laatste Nieuws spreekt enkel over de doden: ‘Volgens officiële cijfers zouden er toen negen personen om het leven zijn gekomen. Uit onofficiële bron wordt echter vernomen dat “tientallen” doden zijn gevallen toen politie en militairen het vuur openden op de betogers.’ De Standaard vermeldt verder dat de studenten in Marakech ‘nog niet inbonden’ en dat ze ‘zaterdag betoogden’ en ‘een modernizering van studieprogramma’s’ eisten’. ‘In sommige lokalen van de universiteit sloegen zij het meubilair kort en klein’. De studenten worden zo gecriminaliseerd. De Standaard schrijft verder dat de ‘solidariteitsstaking van de Marokkaanse vakbond’ niet doorging. Beide kranten hebben het verder ook over de sympathiebetogingen van studenten in diverse andere landen: genoemd worden Parijs en Kaïro door beide landen, Denemarken door De Standaard en Belgrado door Het Laatste Nieuws. Deze laatste krant gaat wel dieper in op het aantal betogers (telkens 200) en de plaats van de betogingen. In Parijs ging het volgens de krant om een zitstaking van drie uur, in Kaïro om een betoging voor het gebouw van de Arabische Liga. Volgens De Standaard ‘protesteerden zij tegen de terechtstelling van zaterdag, alsmede tegen de maatregelen die tegen de arrestanten van de vorige week werden genomen.’ Opvallend is het bericht in Het Laatste Nieuws dat vanuit ‘Parijs berichten [zijn] ontvangen die er op zouden wijzen dat’ Hassan II ‘door zijn omgeving onder druk wordt gezet in het land de noodtoestand af te kondigen’.

 

4.6 Arrestatie Omar Benjelloun (14-18/3/1966)

 

De arrestatie van Omar Benjelloun haalt enkel Vooruit op 18 maart met een bericht van AFP ‘Weer Marokkaans oppositielid “verdwenen”. De krant citeert ‘een communiqué van het sekretariaat’, waarin staat: “Omar Benjelloun, advokaat bij de balie van Casablanca, lid van de administratieve kommissie van de UNFP, is spoorloos verdwenen bij het verlaten van het algemeen sekretariaat van de partij”. ‘Het communiqué zegt voorts: “Omar Benjelloun is dinsdag 15 maart te 21.30 u door vijf politiemannen in burger gevolgd geworden toen hij het sekretariaat verliet”. De laatst geciteerde zin gaat over het feit dat er ‘niets bekend’ is over het lot van Benjelloun en dat ‘de autoriteiten’ ‘ook nog geen verklaring hebben afgelegd’.

 

4.7 Evaluatie

 

De arrestatie van deze linkse oppositieleden bleek achteraf geënsceneerd te zijn. Hassan schoof later in zijn boeken de schuld volledig op Mohammed Oufkir, die een persoonlijke haat zou koesteren tegen alles wat links en progressief was en vooral tegen Mehdi Ben Barka, leider van de UNFP. In elk geval was Hassan ook niet zo’n voorstander van links, omwille van zijn broodheren VS en Frankrijk, omwille van de haat tegenover Algerije en omwille van de angst voor de partij die zijn macht het meest in vraag stelde.

 

Dat deze arrestaties mogelijk waren in het kader van de Koude Oorlog is duidelijk. De legitimering hiervan vinden we vooral terug in De Standaard, die op geen enkel moment kritiek geeft op de Marokkaanse regering. Ze overstelpt daarentegen de lezers met argumenten waarom deze aanhoudingen te rechtvaardigen waren. Ook het feit dat ze maar één kort artikel besteedt aan de arrestaties maar des te meer aan de berechting, wijst erop dat ze de bepaalde daden van een ‘bevriend staatshoofd’ niet onmiddellijk in het openbaar wou smijten. De socialistische krant Vooruit, zag haar ‘broeders’ gearresteerd worden en fulmineerde tegen de Marokkaanse regering. Daarbij vernoemde ze weliswaar bepaalde informatie niet (zoals het vinden van de wapens), die ze wellicht ook gehad zal hebben. Op het moment zelf, zonder de klaarheid die we hebben als a posteriori-lezers, is dit niets anders dan een het verzwijgen van informatie. Indien Vooruit hier geen geloof aan hechtte, kon ze dit in een voorwaardelijke wijs schrijven, of nuanceren met andere informatie. Het Laatste Nieuws houdt het midden tussen de twee.

 

 

5. Het uitroepen van de uitzonderingstoestand

 

Onderzochte periodes: het uitroepen van de uitzonderingstoestand 3-15/6/65 (13d.)

 

De drie kranten berichten in telkens twee artikels over het opheffen van het parlement. De Standaard en Vooruit schrijven telkens één artikel op 9 en 10 juni; Het Laatste Nieuws schrijft er twee op 9 juni. Uit de titels blijkt reeds de houding van de kranten. Het Laatste Nieuws spreekt van ‘het op zich nemen van de leiding’. Deze ‘neutrale’ omschrijving is in feite een positiebepaling aangezien Hassan volgens deze titel niets ongrondwettelijks lijkt te hebben gedaan. De Standaard spreekt in de titel van het eerste artikel van de noodtoestand, wat wijst op een zwaar probleem, een dimensie die ontbreekt in Het Laatste Nieuws. De subtitel, ‘Koning Hassan neemt bewind zelf in handen’ is neutraal. Het artikel van Vooruitstelt dat het parlement ‘niets meer te zeggen’ heeft en dat Hassan ‘alle macht’ naar zich getrokken heeft, waardoor heel duidelijk op het ondemokratische gehalte van de beslissing wordt gewezen. Ook hier weer wordt de term noodtoestand expliciet gebruikt. Een reden van dit verschil in positie kan liggen in de bron. De Standaard en Het Laatste Nieuws baseren zich voor hun artikel over het uitroepen van de uitzonderingstoestand allebei op AFP; De Standaard bovendien ook op Reuters en UPI. Voor het artikel over het nieuwe kabinet baseren beide kranten zich op UPI. Juist die afhankelijkheid van AFP kan de gematigde positie van deze kranten verklaren. Vooruit vermeldt geen bronnen en dus, kan het best wel eens zijn dat Vooruit zich niet baseerde op AFP, met de meer gekleurde titel als gevolg.

 

5.1 Het uitroepen van de uitzonderingstoestand en andere maatregelen

 

Met betrekking tot deze kerninformatie blijkt duidelijk dat de drie kranten een gemeenschappelijke bron hebben. De drie kranten vertellen op 9 juni in exact dezelfde bewoordingen dat Hassan de ‘noodtoestand’ afkondigde omdat hij de ‘de dubbele onmogelijkheid’ vast stelde om ‘een regering van nationale eendracht te vormen en een parlementaire meerderheid tot stand te brengen’. Hassan beklemtoonde dat zijn land “een sterk regime” nodig had en verklaarde dat partijen en de vakbonden ‘hun wettelijke aktiviteiten mogen voortzetten’. Hij kondigde een referendum aan over de ‘hervorming van sommige artikelen van de grondwet’. Ondanks de gemeenschappelijke bron leggen ze nog andere klemtonen dan die vermeld in de inleiding. De Standaard is de enige krant die schrijft dat Banini pas ‘dinsdag’ het ontslag van zijn regering aanbood. In de twee andere kranten is dit maandag. De drie kranten zijn het er wel over eens dat Hassan maandagavond de noodtoestand aankondigde, maar dit wordt in de drie kranten op een verschillende manier uitgedrukt. Alle drie de kranten schrijven: ‘de vorst nam persoonlijk het bewind over’, maar alleen Vooruit spreekt ook van een ‘machtsgreep’ door Hassan. De Standaard en Vooruit schrijven verder dat hij ‘alle wetgevende en uitvoerende macht aan zich trok’; Het Laatste Nieuws spreekt alleen over de wetgevende macht. Op 10 juni wordt exact dezelfde informatie herhaald in De Standaard. Alleen de artikels van Vooruit en Het Laatste Nieuws van 9 juni schrijven “De werking der parlementaire instellingen wordt voorlopig uitgeschakeld, overeenkomstig artikel 35 van de grondwet”.

 

Vooruit verschaft enkel deze informatie; Het Laatste Nieuws schrijft als enige krant ‘De koning zelf zal persoonlijk de leiding van de regering op zich nemen’, hoewel dat op dat moment nog niet bekend was. De Standaard is de enige krant die veel meer informatie geeft. De krant schrijft dat waarnemers hierin ‘een slag’ ‘voor het demokratische experiment’ zagen, maar nuanceert dit niet. De demokratisering waarover zij spraken was niets anders dan een consolidering van de macht, die gepaard ging met een repressie tegen al wat niet koningsgezind was. Hassan zei dat van de mogelijkheden waaruit hij kon kiezen er drie nutteloos waren.’ Het land kon niet verder met dezelfde regering en hetzelfde parlement, maar ‘een nieuwe kabinetswijziging zou hebben betekend “een opeenvolging van onstabiele regeringen zonder volkssteun, ten bewijze van het niet bestaan van een parlementaire meerderheid”. Zijn derde optie, de ontbinding van het parlement en het uitschrijven van ‘verkiezingen binnen de veertig dagen’, “zou echter hebben geleid tot de spanning van een onverwachte elektorale campagne, het botsen van persoonlijke ambities en partikuliere belangen”. Nieuwe verkiezingen “op grond van de bestaande grondwet zou hebben betekend de handhaving van die grondwet, met al haar onvolmaaktheden en feiten”. Dit staat ook letterlijk in Het Laatste Nieuws.

 

5.2 Nieuwe kabinet

 

De Standaard en Vooruit verwachtten op 9 juni dat Hassan II ‘een “apolitiek” kabinet zou samenstellen en daarvoor een beroep zou doen op een aantal technici’ en meldden dat op dinsdag nog niet bekend was wanneer deze samenstelling zou gebeuren. Het Laatste Nieuws kende de samenstelling op 9 juni wel al en vond bovendien het nieuwe kabinet belangrijker dan het uitroepen van de uitzonderingstoestand: het eerste artikel op pagina 3 gaat over het nieuwe kabinet terwijl het artikel op pagina 5 pas de uitzonderingstoestand aanhaalt. Het bericht van UPI heeft het over de kabinetsvorming op dinsdagavond. ‘Hassan heeft een ‘kabinet van 19 man gevormd om hem bij te staan bij het besturen van zijn land. De vorst heeft maandag de uitvoerende macht zelf in handen genomen nadat pogingen om een koalitieregering te vormen op niets waren uitgelopen. In de nieuwe regering zitten 12 ministers uit het kabinet van Ahmed Bahnini, die dinsdag was afgetreden. In de sleutelposities in het kabinet schijnen geen veranderingen te zijn aangebracht. Bahnini is zelf benoemd tot minister van administratieve aangelegenheden en secretaris-generaal van de regeri,g. De meeste ministers hebben geen vaste banden met politieke partijen. De anderen zijn lid van de volksbeweging die deel uitmaakte van de vorige regeringscoalitie’. De Standaard geeft dezelfde informatie in eenzelfde structuur weer op 10 juni. De krant publiceert de zinnen vanaf de nieuwe functie van Bahnini niet meer, maar herhaalt wel de informatie van de vorige dag en verwijst naar de slechte economische toestand (zie verder). Wel zit er een verschillend woordgebruik: in plaats van de vorming van de regering spreekt De Standaard van samenstelling en in plaats van dinsdag eerder.

 

5.3 Het vorige kabinet en parlement

 

De Standaard en Vooruit vermelden in hun artikels van 9 juni dat Bahnini sedert november 1963 premier was. Het Laatste Nieuws beweert in het tweede artikel dat de toespraak van de koning ‘volgde na een lange vergadering van het kabinet’, wat te betwijfelen valt, aangezien hij hiervoor niemand raadpleegde. Het bericht komt van AFP, waardoor we vermoedens kunnen hebben over een zekere legitimering van de vorst. Vooruit zegt op 9 juni dat het parlement samenkwam en vermeldt geen vergadering van het kabinet. De laatste daad van het parlement zou het onder regeringstoezicht brengen van de buitenlandse pers in Marokko geweest zijn.

 

5.4 De situatie in Marokko voor en na de uitzonderingstoestand

 

Er wordt in De Standaard (10 juni) en in het tweede artikel van Het Laatste Nieuws (9 juni) verwezen naar de problemen van het land die aan deze uitzonderingstoestand voorafgingen. De Standaard stelt dat het nieuwe kabinet ‘speciaal gevormd [werd] om een ekonomische toestand, die de laatste maanden reden tot bezorgdheid heeft gegeven en die algemeen beschouwd werd als de voornaamste oorzaak van de relletjes in Casablanca en andere steden in maart, te verbeteren.’ Het Laatste Nieuws zegt hetzelfde, maar wijst de partijen met de vinger: ‘Reeds drie maanden pogen de partijen een regering van nationale eenheid te vormen ter oplossing van Marokko’s huidige economische en politieke moeilijkheden’.

 

Alleen De Standaard (9 juni) en Het Laatste Nieuws (in zijn tweede artikel van 9 juni) gaan dieper in op de situatie in Marokko na de uitzonderingstoestand. De Standaard zegt dat het dinsdag in heel Marokko rustig was en ‘Uit de provincies werd gemeld dat de monarchistische plattelandsbevolking verheugd was over de toezegging van de koning dat hij na de ontbinding van regering en parlement sociale hervormingen zou doorvoeren. Volgens buitenlandse waarnemers in Rabat scheen de situatie als gevolg van ‘s konings beslissing nochtans “gespannen” te zijn. Militairen en politie zijn paraat, ofschoon geen buitengewone militaire bewegingen werden gesignaleerd.’ Het Laatste Nieuws ziet de situatie alleen als gespannen(volgens buitenlandse waarnemers). De informatie van de waarnemers wordt in exact dezelfde bewoordingen weergegeven.

 

5.5 Evaluatie

 

De drie kranten hebben een gemeenschappelijke bron, maar toch leggen ze andere klemtonen. De Standaard benadrukt opnieuw de democratische, parlementaire principes, in tegenstelling tot de andere 2 kranten. Het Laatste Nieuws profileert zich neutraal, terwijl Vooruit heftig reageert en spreekt van een ‘machtsgreep’ door Hassan. Opvallend is ook de verwijzing naar de erbarmelijke economische toestand. Geen van de drie kranten levert echter gefundeerde kritiek op het uitroepen van de ‘noodtoestand’.

 

 

6. Studentenonrust in 1973

 

onderzochte periodes:

Studentenbetoging en UNEM verboden 23-28/1/’73 (6d.)

Letterenfaculteit wordt gesloten 3-11/2/’73 (9d.)

 

6.1 Studentenbetoging en UNEM verboden

 

Elk dagblad rapporteert in één artikel over deze gebeurtenissen, De Standaard op 25 januari en Vooruit en Het Laatste Nieuws op 26 januari. De Standaard heeft aandacht in zijn titel voor het ontbinden van de studentenunie. In haar artikel, dat gebaseerd is op Reuters, specifieert ze dat de Marokkaanse regering ‘de ontbinding’ had bevolen van de UNEM ‘naar aanleiding van het doden van een lid der staatsveiligheidsdiensten door een groep studenten’. Vooruit heeft in haar titel daarentegen aandacht voor de ‘zware maatregelen’ die de ‘Marokkaanse overheid’ treft ‘tegen [de] studentenstaking’, een bericht van AFP. Daarin wordt gemeld dat ‘het Marokkaanse ministerie van Voorlichting’ heeft bekendgemaakt, dat ‘studenten een politieman “gelyncht” hebben, die aan zijn verwondingen is bezweken’ en dat ‘de Marokkaanse regering besloten heeft de Nationale Unie van Marokkaanse Studenten te ontbinden, stakende hoogleraren te ontslaan en beurzen in te trekken van stakende studenten.’ De krant vermeldt ook de verklaring van de studentenunie dat ‘de zetel van de organisatie door de politie is bezet en dat de leden van het bestuur op een na zijn gearresteerd’. De zin ‘De Unie staat achter een staking aan de Mohammed de Vijfde universiteit te Rabat, die sinds 8 december duurt’ impliceert dat de studentenunie daarom aangepakt wordt. Het Laatste Nieuws, dat in haar titel enkel wijst op ‘Studentenonrust in Marokko’ heeft duidelijk dezelfde bron als Vooruit, maar legt andere klemtonen. Dezelfde informatie over het ministerie, maar het feit dat de man bezweek aan zijn verwondingen wordt in een aparte zin gezet. Hier wordt expliciet gezegd dat het ‘als gevolg van de studentenstaking aan de Mohammed V-universiteit te Rabat’ is dat ‘de Marokkaanse regering heeft besloten de nationale unie van Marokkaanse studenten te ontbinden, stakende hoogleraren te ontslaaan en beurzen in te trekken van stakende studenten.’ Dat de zetel van de organisatie door de politie is bezet en de leden van het bestuur zijn gearresteerd wordt hier gezegd zonder de vermelding dat de informatie van de studentenunie komt.

 

6.2 Letterenfaculteit wordt gesloten en stakers geschorst

 

Het Laatste Nieuws schrijft hier niets over. De Standaard en Vooruit hebben op 7 februari allebei aandacht voor het beslag op de oppositiekrant van de Istiqlal vorige dinsdag. De Standaard noemt dit blad ‘Istiqlal’. Over de reden van de inbeslagname zegt de krant: ‘De censoren gaven geen reden op voor de maatregel. Volgens welingelichte bron zou de maatregel verband houden met artikelen over de studentenonlusten aan de universiteiten van Rabat en Fez.’ Vooruit geeft veel minder informatie: ‘De Marokkaanse overheid heeft gisteren zonder reden op te geven de verspreiding van het blad van de voornaamste oppositiepartij, de “Istiqlal”, verhinderd’. Hier wordt de fout niet gemaakt van de Istiqlal te zien als de naam van het dagblad.

 

De Standaard meldt op 10 februari onder de titel ‘Rabat’ kort dat ‘ongeveer 1500 studenten in de geneeskunde van de universiteit in Rabat verwijderd [werden] wegens deelname aan een staking. In het begin van deze week werden de fakulteiten letterkunde van de universiteiten in Rabat en Fez al gesloten wegens een staking van de studenten’.

 

6.3 Evaluatie

 

De studentenbetogingen krijgen bijzonder weinig aandacht van de kranten; dit is één van de weinige betogingen die wel werd vermeld. Uit het feit dat er wel aandacht wordt besteed aan de inbeslagname van een oppositiekrant en niet aan de studenten die geschorst werden omdat ze staakten, blijkt dit duidelijk. Alleen De Standaard heeft hier aandacht voor. Vooruit gaat veel dieper in op de maatregelen genomen door de overheid dan De Standaard, die vooral aandacht heeft voor de ontbinding van de studentenunie UNEM. Het Laatste Nieuws spreekt van ‘studentenonrust’ en legitimeert de daden van de overheid door ze expliciet als gevolg te plaatsen van de studentenstaking.

 

 

7. Het rapport van AI van 1977

 

onderzochte periodes: Rapport van AI 31/10-3/11/’77 (6d.)

 

7.1 Het rapport

 

Het rapport van Amnesty International wordt enkel in De Standaard en Vooruit vermeld op woensdag 2 november, onder de respectievelijke titels ‘Repressie gelaakt’ en ‘Amnesty: Marokko foltert politieke gevangenen’, dat gebaseerd is op Belga. De Standaard gaat minder diep in op het rapport dan Vooruit. Waar De Standaard spreekt over ‘de bestraffing (…) tegen opposanten’, wordt dit in Vooruit gespecifieerd: ‘langdurige, eenzame opsluiting’, ‘folteringen’ en het feit ‘dat ze geen eerlijk proces krijgen’. Beide kranten vatten de beschuldiging samen als het straffen van ‘geweldloze politieke aktiviteit’ ‘met zware gevangenisstraffen en zelfs met de doodstraf’. Een duidelijk element van de positiebepaling van beide kranten vinden we in de volgende zinnen: waar De Standaard enkel schrijft ‘De organizatie geeft ook voorbeelden van marteling van politieke gevangenen en van onrechtvaardigde vonnissen’, is Vooruit als linkse krant veel specifieker: ‘Leden van Marxistisch-Leninistische groepen en van traditionele politieke partijen zijn berechtigd door rechtbanken die duidelijk blijk gaven van vooringenomenheid. De beklaagden zelf werden belet hun zaak uiteen te zetten of ze verklaarden te zijn gefolterd, aldus Amnesty’. Enkel Vooruit gaat in op de details die het rapport weergeeft: de ‘langdurige voorhechtenis’ in een ‘meer dan twee jaar’ durende afzondering voor politieke gevangenen, het ‘gebruik door de politie van folterpraktijken leidend tot invaliditeit en dood’ en het ‘voltrekken van de doodstraf voor politieke zaken’. Verder vermelden beide kranten dat er meer dan (De Standaard) of ongeveer (Vooruit) 200 politieke gevangenen vastzitten en dat enkele (De Standaard) of vele (Vooruit) ‘honderden mensen in het geheim worden vastgehouden omdat zij behoren tot linkse groeperingen’ (in Vooruit wordt dit ‘op beschuldiging van linkse sympathieën’) of omdat zij etnische banden hebben met de inwoners van de voormalige Spaanse Sahara’. Dit chiasme is opvallend: De Standaard acht duidelijk de politieke gevangenen (meer dan) belangrijker dan de ‘enkele honderden opgesloten linkse militanten’, terwijl dit bij Vooruit precies andersom is. De ideologische verwantschap speelt hier zeker mee.

 

7.2 Evaluatie

 

Deze gebeurtenis illustreert de interesse van Vooruit (en later De Morgen) voor de mensenrechten. Vooruit is enerzijds wel ideologisch verwant met zij die de volle laag krijgen in Marokko, maar anderzijds bleek uit onze kwantitatieve analyse ook dat zij doorheen ons hele onderzoek aandacht hiervoor bleef hebben. Dat Vooruit hiermee begaan is blijkt bij deze gebeurtenis vooral uit de details waar de krant, in tegenstelling tot De Standaard, dieper op ingaat.

 

 

8. De hongerstakers

 

onderzochte periodes:

dood student na hongerstaking 19-22/8/’89 (4d.)

verklaring Hassan i.v.m. hongerstakers 13-17/9/’89 (5d.)

 

8.1 De hongerstakers

 

Het Laatste Nieuws geeft geen informatie over de dood van deze student. De Standaard acht een ander bericht uit Marokko belangrijker, namelijk het feit dat Hassan ‘aan 347 gevangenen amnestie’ verleende. ‘Deze maatregel werd afgekondigd ter gelegenheid van de 36ste verjaardag van de verbanning in 1953 door de Franse regering van de toenmalige koning Mohammed V en zijn zoon Hassan, de huidige koning.’ Over Hassans verklaring schrijft geen van beide kranten.

 

De Morgen geeft geen melding van de verleende amnestie, maar wel als enige over de door ons geselecteerde gebeurtenis. Op 22 augustus verschijnt één artikel: ‘Marokkaanse hongerstaker bezwijkt na 64 dagen’ en op 15 september onder de titel ‘Marokkaanse regering noemt hongerstakers “midadigers van gemeen recht”. In beide artikels spreekt de krant van ‘Chebada’, waar onze informatie van Chbaka spreekt en er wordt geen melding gemaakt van de vier hongerstakers in Casablanca, die nochtans om dezelfde reden staakten. Volgens het eerste artikel ‘zat [hij] een straf van twee jaar uit omdat hij de vrede zou verstoord hebben’. Wat dit betekent, wordt alleen in verband met de drie andere hongerstakers uitgelegd: ‘Zij zijn alle drie veroordeeld tot acht jaar gevangenis omdat ze betrokken zouden geweest zijn bij oproer in 1984’. Er wordt niet dieper ingegaan op het waarom van deze ‘oproer’ en de reactie van de overheid. Het woord ‘oproer’ heeft bovendien een kleinerende connotatie (het wijst op een chaotische rebellie). De krant (of het persagentschap) schaart zich in feite achter de overheid door het protest te ontdoen van zijn politieke lading. De hongerstaking is volgens Reuters en De Morgen begonnen op 17 juni ‘omdat zij het statuut van politiek vluchteling wilden krijgen’, terwijl de hongerstaking in feite al in april begonnen was en de vier hongerstakers in juni naar het Avicenne-ziekenhuis werden overgebracht. In het tweede artikel wordt de hongerstaking ‘een aktie tegen de slechte levensomstandigheden in de gevangenissen’ genoemd omdat volgens de families de gevangenen ‘verstoken blijven van medische zorg, post en familiebezoek.’ De reden voor dit tweede artikel is volgens de krant de ‘verbolgen’ reactie van de ‘Marokkaanse regering’ op de overtuiging van de ‘mensenrechtenorganisaties’ ‘dat de vier hongerstakende Marokkaanse gevangenen politieke gevangenen zouden zijn’ en de beschuldiging van de ‘Marokkaanse Liga voor de Rechten van de Mens’ dat de ‘autoriteiten’ ‘gevangenen martelden’. De door de literatuur geponeerde stelling dat de verklaring een reactie was op het uitbreken van een nieuwe hongerstaking van 6 gedetineerden in diverse gevangenissen op 12 september, wordt hier niet gevolgd.

 

Opvallend is ook dat Hassan geen enkele keer vermeld wordt, hoewel hij degene was die achter de schermen beslist over de strengheid van de arrestaties, al dan niet via zijn rechterhand en minister van binnenlandse zaken Driss El Basri, die evenmin bij naam genoemd wordt. Verder staan in de twee artikels telkens één à twee zinnen waarin andere gevangenen vermeld worden, zonder er echter dieper op in te gaan. In het artikel van 22 augustus is dit: ‘De mensenrechtengroep die het nieuws bekend maakte zei dat de drie anderen momenteel in een kritieke toestand verkeren’. Drie weken later: ‘Volgens de organizatie zijn vorige week zeker vier mensen in de gevangenissen onder mysterieuze omstandigheden om het leven gekomen. De hongerstakers zijn er naar verluidt slecht aan toe en zijn naar ziekenhuizen overgebracht, waar ze onder dwang gevoed worden.’

 

8.2 Evaluatie

 

Vooruit is de enige krant die hier aandacht voor heeft. Het blad spreekt voortdurend in de voorwaardelijke wijs. Vooruit bericht hier wel over, maar schaart zich achter de overheid door de zaak van elke politieke lading te ontdoen. Een politieke gevangene wordt zo natuurlijk gemakkelijk een ‘misdadiger van gemeen recht’. Toevallig of niet, de verschillen met onze informatie in deel 1 waren altijd in het voordeel van de monarchie en haar beleidsmensen, zowel inzake betrokkenheid als inzake de pijnlijkheid van de situatie (de gevangenisduur is korter, andere gevangenen worden niet vermeld,...). De vraag is ook of het tweede artikel wel verschenen zou zijn indien de Marokkaanse overheid er niet op gereageerd zou hebben. Naar de invloed van Reuters in dit geheel, kan men alleen maar raden. Hassan en Driss Basri blijven buiten schot. De Standaard heeft aandacht voor de positieve kanten van Hassans beleid: een amnestiemaatregel.

 

 

9. De verkiezingen van 1997

 

onderzochte periodes:

aankondiging verkiezingen 20-24/8/’97 (5d.)

de verkiezingen 12-19/11/’97 (8d.)

het nieuwe kabinet 14-17/3/’98 (4d.)

 

9.1 De verkiezingen

 

Het Laatste Nieuws bericht geen enkele keer over deze historische verkiezingen, waarbij voor het eerst in de Marokkaanse geschiedenis een linkse partij aan de macht kwam. De aankondiging van deze verkiezingen verschijnt enkel in De Standaard op 22 augustus. Daarin wordt, onder de rubriek ‘In vogelvlucht’, enkel gemeld dat in Marokko ‘in de herfst parlementsverkiezingen worden gehouden’. Het bericht van Reuters laat Hassan verder zeggen dat er ‘begin 1998’ ‘een nieuwe regering’ zou aantreden. In De Standaard en Vooruit worden alleen de directe verkiezingen besproken, wat betekent dat men verkiezingen enkel vanuit een eurocentrische visie bekijkt – verkiezingen zijn dan volksraadplegingen via algemeen stemrecht – en dat de impact van de indirecte verkiezingen op het kabinet veel groter is.

 

Tijdens de verkiezingen publiceert De Standaard 5 artikels, De Morgen 3. Het zijn bijna allemaal editorialen. Op 13 november meent Manu Tassier van De Standaard in de titel van zijn artikel dat de ‘Verkiezingen niet echt hinderlijk voor Hassan II’ zijn, want het ‘Marokkaans parlement wordt rechtstreeks verkozen’. Het artikel is volledig gericht op Hassan II; over de politieke partijen en hun programma wordt met geen woord gesproken. De Marokkaanse pers ziet volgens de auteur de verkiezingen van de volgende dag als een ‘mijlpaal in de geschiedenis’, want ‘voor het eerst kiest het volk rechtstreeks de volledige Kamer van Volksvertegenwoordigers’. ‘Mogelijk komt de oppositie aan het bewind’, maar Tassier vraagt zich af of Hassan II ‘bereid is een deel van zijn macht af te staan?’. Dit is een nutteloze vraag als men weet dat Hassans macht verankerd ligt in de grondwet en dus niet door verkiezingen zal aangetast worden. Hassan wordt duidelijk gezien als een absoluut monarch: ‘deelt de lakens uit’, ‘zaken naar zijn hand te zetten’ en ‘veel tegenstand heeft hij van de politieke partijen eigenlijk nooit moeten dulden’. De auteur verwijst hiervoor naar de relatie monarchie-Istiqlal. De partij leek vlak na de onafhankelijkheid ‘een serieus tegengewicht’ te zullen worden. Hassan trok er volgens de auteur zijn lessen uit (hoewel in feite Mohammed V met de repressie tegen de Istiqlal begon) en zorgde er sindsdien voor ‘dat het politieke landschap versnipperd bleef en dat geen enkele partij kon domineren’. Hij hield de ‘touwtjes stevig in handen’ door ‘het uitstellen en manipuleren van de verkiezingen en door steun te geven aan koningsgezinde partijen – desnoods werden nieuwe groeperingen opgericht als het zo beter uitkwam’. De regeringen werden bevolkt ‘door gezagstrouwe ministers of door technocraten’. ‘Oppositie was alleen maar mogelijk binnen de krijtlijnen die de koning vastlegde - critici spreken smalend van de opposition du roi. Tegen wie echt de macht van de monarchie ter discussie stelde, traden de veiligheidsdiensten hard op. Vele mensen verdwenen in de gevangenis of lieten het leven.’ Dat Basri deze farce organiseerde vermeldt de auteur niet. Hassan steunde zijn bewind volgens de auteur ‘vooral op de grootgrondbezitters en industriëlen’. Tassier geeft dan een overzicht van de grote gebeurtenissen van de voorbije 30 jaar: de aanslagen, de westelijke Sahara, en de economische crisis van de jaren ‘80 (‘sloeg hard toe’, ‘voedselrellen die tientalle levens eisten’). ‘De toestand lijkt nu gestabiliseerd, maar de problemen van Marokko blijven: de tegenstelling tussen gepriviligieerden en armen, de corruptie, de hoge buitenlandse schuld.’ De auteur ziet heil in de als redder in nood voorgestelde EU: enerzijds ‘verwacht Marokko veel van de samenwerking’ met de EU, waarmee ‘een vrijhandelszone tot stand zal komen, die de economie een nieuw elan moet geven’, anderzijds verbeterden ‘mede onder druk van de EU’ de ‘situatie inzake de mensenrechten’. ‘De noodzakelijke economische hervormingen vereisen ook politieke en administratieve veranderingen. De roep om een echt politiek alternatief wordt groter - ook de koning wenst dit.’ De auteur legt de organisatie van het parlement uit, maar alleen die van voor de grondwetswijziging van 1996. Manu Tassier geeft het oppositieblok ‘een goeie kans [om] te winnen’, maar dit zou niet willen zeggen ‘dat de invloed van de koning zomaar verdwijnt’ want ‘alle partijen erkennen de vooraanstaande positie van de vorst’. Of dit een gedwongen keuze is, vertelt hij niet. Wel somt hij opnieuw enkele machtspunten van Hassan op: premier zelf benoemen, parlement ontbinden en via de ‘binnenkort’ te installeren ‘Kamer van Raadslieden’. ‘Die kamer heeft vrijwel dezelfde bevoegdheden als de Kamer van Volksvertegenwoordigers, zij kan bijvoorbeeld een motie van wantrouwen tegen de regering indienen’. Tassier ziet tussen deze twee kamers conflicten optreden, waarbij de koning ‘in geval van een patstelling een rol van “scheidsrechter” zou kunnen aannemen’. ‘Hassan II heeft alle troeven in handen om meester van het spel te blijven.’

In de Morgen schrijft ‘NDa’ op dezelfde dag een kort artikel onder de titel ‘Marokko zoekt weg naar échte democratie’. De auteur laat minder optimistische waarnemers aan het woord over de parlementsverkiezingen: ‘Veranderen om uiteindelijk alles bij het oude te laten.’ De verkiezingen worden in tegenstelling tot in De Standaard niet vanuit Hassan bekeken, hoewel ze wel sceptisch staat tegenover de verkiezingen. In tegenstelling tot De Standaard schrijft de krant ‘kamer van volksvertegenwoordigers’ zonder hoofdletters. De auteur loopt voor op de feiten door te spreken van een verkiezing ‘waarvan de leden in vrije en eerlijke verkiezingen gekozen zijn’. De klachten over ‘smeergeld’ worden niet vermeld. De krant schrijft wel dat de verkozenen 5 jaar moeten zetelen (in De Standaard wordt dit niet vermeld), maar zegt niets over vrouwen, het systeem of het aantal kandidaten. Wel wordt gezegd dat er 16 partijen waren, ‘waaronder zes van de oppositie’. De verkiezing wordt uitgedrukt in oorlogstermen: ‘stembusslagen’ en ‘stembusstrijd’ en gelinkt aan ‘keer op keer overduidelijk bewezen fraude’. Er wordt weliswaar gezegd dat er totnogtoe twee derde parlementsleden waren, maar ze vertelt niets over het ander derde, hoe verkozen, vanaf wanneer veranderd, ... ‘Met deze verkiezingen wil Marokko een nieuw tijdperk binnentreden - tenminste zo heet het officieel’, maar de auteur nuanceert dit, want tegenover het parlement staat ‘een onrechtstreeks verkozen assemblee van raadgevers. En nu al werd gevreesd dat daar al het politiek gewicht zal liggen’. Waar De Standaard een strijd ziet tussen twee evenwaardige beslissingsorganen, ziet De Morgen het parlement als underdog. ‘De 68-jarige koning Hassan II zal, net als vroeger, trachten de touwtjes zo goed mogelijk in handen te houden. Zonder de zegen van het ‘paleis’ is er geen speelruimte in de Marokkaanse politiek’. De auteur gaat hier dus even dieper in op Hassan, maar dit is veel minder uitgesproken dan in De Standaard. Hassan zou ‘via de hervormingen’ – de auteur zegt niet wat deze zijn, er worden er geen vermeld in de tekst – proberen ‘vooral meer toenadering te zoeken tot Europa’. ‘Marokko staat te trappelen om bevoorrecht handelspartner te worden van de Europese Unie en wil de lijst schendingen van de mensenrechten zo snel mogelijk vergeten. Ook hoopt Marokko zo de opmars van de moslimfundamentalisten naar Algerijns model tegen te gaan.’ Dit is een andere visie dan diegene die Manu Tassier verkondigt in De Standaard. De verwijzing naar de geschonden mensenrechten bevat een leuke gedachtengang: ten eerste wordt, door de schendingen van de mensenrechten en een lidmaatschap van de EU in een adem uit ste spreken, erop gewezen dat dergelijke schendingen als partner van de EU niet meer mogelijk zullen zijn. Maar er zit ook (letterlijk) een woordje van kritiek in: Marokko zal zich immers niet moeten excuseren voor de gedane schendingen, gewoon vergeten is al voldoende voor de EU.

De Standaard publiceert op vrijdag 14 november twee artikels van Tassier. In het eerste artikel, ‘Vuil geld bedreigt verkiezingen Marokko. Politiek landschap blijft moeilijk te doorgronden’, gaat de auteur dieper in op vier onderwerpen: analfabetisme en het gebrek aan politiek bewustzijn van de bevolking; de fraude; de politieke partijen en het verloop van de verkiezingen. Juist omdat zovelen analfabeet zijn en niet weten waar de politieke partijen voor staan, maken ‘alle partijen’ ‘zich dan ook zorgen over het “vuil geld” waarmee kandidaten stemmen kopen’, ondanks de ‘gedragscode’ die de regering en de partijen afspraken. Vreemd genoeg ridiculiseert de auteur hierin de USFP. Door eerst te schrijven ‘Natuurlijk zijn het steeds de concurrenten die deze laakbare praktijken uitvoeren’, om dan te vervolgen met de informatie dat vooral de USFP ‘veel rumoer maakt over de onregelmatigheden’, maakt hij er een spelletje van. De term ‘rumoer’ wijst op ongecontroleerd en ongewenst lawaai. De verwijtenronde wordt afgesloten met de vermelding dat dit ‘zure oprispingen’ uitlokt bij de andere partijen. Door de voorzitter van de regeringspartij MP met zijn reactie aan het woord te laten en deze niet te nuanceren of te bekritiseren, wordt nog eens duidelijk dat de auteur zich achter de regering (of de gevestigde orde) schaart. De MP-voorzitter meende ‘dat “sommige (partij)kranten de publieke opinie voorbereiden op een betwisting van de uitslag”, maar ontkende de problemen niet: “In sommige gebieden is het de gewoonte dat rijke mensen schapen geven aan behoeftigen. Deze praktijken kunnen tijdens een verkiezingsstrijd misbruikt worden”. Hierbij kunnen twee kritische opmerkingen gemaakt worden: ten eerste stelt de auteur zich niet de vraag wie deze rijken zijn; als het royalistische grootgrondbezitters zijn, is de kritiek van de USFP al meer te begrijpen. Ten tweede negeert Tassier het feit dat de USFP nog nooit in de regering gezeten heeft en dat daar, gezien de erkenning van onregelmatigheden tijdens de voorbije verkiezingen, wel eens een oorzaak zou kunnen liggen bij de regering. ‘De kiezers kunnen des te gemakkelijker beïnvloed worden omdat het districtenstelsel de campagne sterk op personen gericht is: 3319 kandidaten (slechts 69 vrouwen) stijden in één ronde om 325 zitjes (niet alle partijen hebben overal kandidaten voorgesteld). Wie de meeste stemmen heeft wint’. Deze eurocentrische focus op vrouwen is naar ons mening ongepast: de auteur vermeldt niet welke partijen vrouwen voordragen. Als in het parlement verkozen vrouwen een teken van democratie is, dan dient men zich af te vragen wat dit wil zeggen over de regeringspartijen, die, in tegenstelling tot de oppositie, in de vorige verkiezingen geen enkele verkozen vrouw hadden. De stemming verloopt via ‘16 kiezersbrieven in verschillende kleuren en met het symbool van elke partij - geen overbodige luxe in een land waar 55 % van de bevolking analfabeet is’ die men krijgt in ‘ruil voor een stemkaart’, waarvan de kiezers dan ‘het briefje van hun keuze in een enveloppe steken, die ze dan deponeren in doorzichtige stembussen, symbool voor de eerlijke gang van zaken van de verkiezingen’ De auteur ziet het Marokkaanse ‘politieke landschap’ als ‘moeilijk te doorgronden’: ‘Westerse rechts-links-indelingen zijn moeilijk toepasbaar, de programma’s lijken op elkaar’. Tassier bespreekt de drie blokken: de ‘regeringscoalitie’, ‘de partijen van het “Centrum” die de regering steunden, hebben als voornaamste kenmerk dat ze trouw de lijn van koning Hassan II volgen, de onbetwistbare meester van Marokko’ en de ‘Koutla (“Blok”)’, die ‘hoewel ze zich onafhankelijker opstellen, zullen ze ook niet raken aan de centrale positie van de koning’. De Koutla is volgens de auteur ‘zeker geen homogeen blok’. Hij ziet de Istiqlal als een nationalistische, conservatieve partij die absoluut terug in de regring wil en desnoods, als de resultaten tegenvallen, met een andere partner dan de USFP (‘De alliantie met de USFP lijkt vooral een noodgedwongen strategische zet’ en citeert hierbij de voorzitter van Istiqlal Boucetta ‘«Als de Koutla geen meerderheid haalt, zijn andere coalities mogelijk»’). Verkeerdelijk wordt de Istiqlal gezien als de partij ‘die een grote rol speelde vlak na de onafhankelijkheid’, haar rol was vooral voor de onafhankelijkheid sterk, na de onafhankelijkheid had Mohammed V al ingegrepen. De USFP wordt beschreven als een traditioneel linkse partij die veel met repressie (‘had vroeger veel te lijden van vervolgingen’) te maken heeft gehad en nooit in de regering heeft gezeten. ‘Hassan wil nu echter de socialisten (en de Istiqlal) regeringsverantwoordelijkheid doen dragen - mogelijk om hen mee de verantwoordelijkheid voor onpopulaire bezuinigingsmaatregelen te doen dragen.’

 

Het tweede artikel, ‘Islamisten nog geen politieke macht’, is kort en licht negatief geconnoteerd ivm de islamisten. Marokko grenst aan Algerije, ‘waar de islamisten aan het bewind waren gekomen als het leger niet had ingegrepen. In Marokko worden de radicale islamitische bewegingen die naar politieke macht streven, voorlopig in toom gehouden’. Met deze bewoordingen maakt de auteur zijn mening over islamisten duidelijk; namelijk dat zij geen politieke groep zijn, maar moeten gezien worden als gevaarlijke bewegingen. Dit doet hij ten eerste door het leger als opponent van de islamisten te plaatsen, ten tweede door te vermelden dat zij naar politieke macht streven, wat objectief gezien een zinloze uitspraak is aangezien alle partijen naar politieke macht streven. Ten derde uit hij de vrees dat zij, eens aan de macht, een chaos zouden creëren en dit met de woorden dat zij ‘voorlopig in toom gehouden’ zijn. ‘Het is onduidelijk in hoeverre islamistische denkbeelden aanslaan bij de bevolking. In universiteiten lijken ze een flinke aanhang te hebben. De islamisten worden in ieder geval scherp in het oog gehouden door de overheid’. De auteur heeft al eerder zijn vertrouwen in de overheid geuit en hij onderschrijft hier dan ook de mening dat de islamisten in het oog moeten gehouden worden. De auteur vermeldt dat volgens sommige waarnemers het islamisme niet zo’n succes boekt door de religieuze positie van Hassan. ‘Partijen op religieuze basis zijn verboden’. De ‘truc’ van de ‘gematigde islamist Abdellillah Benkirane’ om dit verbod te omzeilen, wordt ook gemeld, nl. door zijn kandidaten op de lijst te zetten ‘van de onbeduidende partij’ MPDC. ‘Het resultaat kan een interessante test zijn voor de sterkte van de islamistische denkbeelden’.

 

In het weekend gaat De Standaard opnieuw in op het islamisme: ‘Islamisten betwisten positie Hassan’. Het is een interview met ‘Fathallah Arsalane, woorvoerder van de omstreden vereniging Al Adl wal Ihsan (Rechtvaardigheid en Liefdadigheid)’. Een van de weinige interviews in ons onderzoek wordt gehouden met een islamistische partij, die een fractie van de bevolking vertegenwoordigde, niet deelnam aan de verkiezingen en dus totaal irrelevant is in dit kader. De auteur vraagt zich af: ‘Hoe sterk staat het islamisme in Marokko?’ en zegt dat na dit interview ‘dit nog altijd ver van duidelijk’ was. De woorvoerder wil het ledenaantal van de groep ‘om veiligheidsredenen’ niet meedelen. Volgens de auteur is het duidelijk waarom de beweging ‘bloot’ staat aan ‘vervolgingen’: ‘de onverholen kritiek op de machtspositie’ van de koning. De auteur spreekt over de beweging als islamitisch, maar elke partij is per definitie islamitisch in Marokko. Bovendien wordt de islam zo gekoppeld aan het radicale en negatief geconnoteerd. ‘De leider van de vereniging, Sjeik Abd al-Saman Yassin, leeft al acht jaar onder huisarrest. Vooral studenten aan de universiteit van Casablanca zijn geviseerd. Ze zouden zelfs gefolterd worden’. De auteur omschrijft zijn tien gesprekspartners vanuit de stereotiepe visie op de islam: met baarden ‘ - zoals de profeet Mohammed - ’, ‘maar draagt westerse kleren’. De schoenen moeten uit ‘want op tapijt wordt er gebeden’. ‘Vragen over de manier waarop de verenigig aan de macht zou willen komen, krijgen geen concreet antwoord.’ In het interview komen 8 vragen aan bod., de ene nog orientalistischer dan de andere. (doel van de vereniging, gewenste veranderingen, een vergelijking met Algerije en uiteindelijk een vraag -die bijna nooit ter zake doet, maar altijd gesteld wordt- naar de positie van de vrouw)

 

Op 17 november titelt De Standaard: ‘Socialisten grootste partij in Marokko. Partij met islamitische kandidaten haalt goed resultaat’. Daarin wordt ingegaan op de verkiezingsuitslag waarin ‘de drie grote allianties ongeveer even sterk’ zijn. De krant besteedt ook opvallend veel aandacht aan de ‘negen zetels voor de MPDC, een kleine partij waarin een aantal islamisten kandidaat waren’. Haar leider, Abdelillah Benkirane, wordt een ‘gematigde islamist’ genoemd. Ook herhaalt de krant dat hij zijn kandidaten op de lijst van de MPDC heeft gezet om het verbod op religieuze partijen te omzeilen. Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken verliepen de verkiezingen grotendeels correct, maar er zijn toch veel meldingen van onregelmatigheden’. Eerst worden de cijfers gegeven: de resultaten van de belangrijkste partijen en de allianties, de opkomst (‘ongeveer vier procent minder dan bij de verkiezingen van 1993’), het aantal kiezers en het aantal blanco stemmers (meer dan 1 miljoen mensen). De krant spreekt wel van in totaal 333 zetels in plaats van 325. ‘Het was de eerste keer dat de Marokkanen rechtstreeks hun Kamer van Volksvertegenwoordigers konden kiezen. Binnen drie weken volgen de onrechtstreekse verkiezingen van de Kamer van Raadslieden. Er werden slechts twee vrouwen verkozen’. Ook in dit artikel krijgt Hassan II opvallend veel aandacht. Hassan heeft alles in handen, ‘Aangezien koning Hassan II de eerste minister aanwijst, eiste geen enkele partij het premierschap voor zich op’. Hassan heeft daar drie maanden de tijd voor. ‘De Marokkaanse regeringen droegen tot nu toe sterk de stempel van de koning, die zijn vertrouwelingen op de sleutelposten plaatste. Hassan had voor de verkiezingen al aangegeven dat hij een “alternance” in de regering wenste’. De krant gaat echter niet in op deze toevalligheid: de eerste keer dat Hassan aangeeft een alternance te willen, winnen de socialisten zowaar. De krant ziet vooral de ‘USFP-leider Abderrahmane Youssoufi’ als mogelijke premier, maar vermeldt er onmiddellijk bij dat de socialisten ‘nog nooit regeringsverantwoordelijkheid’ hebben gedragen. Verder zegt de krant dat ‘de stembusgang’ rustig ‘verliep’ en dat er ‘geen grote incidenten’ waren gemeld. Tenslotte heeft de krant het over fraude: ‘Verschillende politieke partijen melden echter grove onregelmatigheden’. De partijkrant van de USFP, die ‘1.072 inbreuken’ telde ‘heeft het over auto’s die omgevormd waren tot rijdende banken voor de verdeling van “vuil geld” om stemmen te kopen, over het onder druk zetten van kiezers om te komen stemmen en over gesjoemel met verkiezingskaarten’.

 

Pas na het weekend bericht De Morgen weer over de verkiezingen, onder de titel ‘Oppositie krijgt wat ademruimte in Marokko’, een artikel van Nda , gebaseerd op Belga. ‘In Marokko zijn bij de parlementsverkiezingen van afgelopen vrijdag de politieke kaarten herschud’: de USFP wint en ‘voor het eerst in de geschiedenis van Marokko zetelen er ook gematigde fundamentalisten in het parlement’. ‘De parlementsverkiezingen in Marokko waren op meerdere punten bijzonder.’ De schrijfster noemt de rechtstreekse verkiezing van het volledige parlement, het mogen meedingen naar ‘de macht’ van ‘een gematigd fundamentalistische beweging’, het deelnemen van ‘tal van oppositiepartijen aan de stembusslag’ en het optrekken ‘opgeschroefd’ van het aantal verkiesbare vrouwen van 33 in 1993 naar 69 nu. Het voorlaatste valt te bekritiseren want altijd al zo geweest en meedingen naar de macht is ook relatief, zoals ze verder ook nuanceert. Typisch is ook weer de nadruk op vrouwen. ‘Met deze ‘gecontroleerde’ politieke openheid pakt de Marokkaanse koning graag uit in het buitenland.’ Ook hier wordt dus vermeld dat hij bevoorrecht handelspartner wil worden van de EU, die hij wil ‘duidelijk maken dat hij de democratie en de mensenrechten genegen is, hoewel daar in het verleden weinig van te merken was. Echte opposanten van het paleis werden opgeruimd en mensenrechtenorganisaties klagen al jaren over de vreselijke toestanden in de Marokkaanse cellen’. Hier wordt het, in tegenstelling tot bij DS, voorgesteld alsof men van goede wil moet getuigen opdat de EU je als handelspartner aanvaardt. Uit deze retoriek, dit ook in tegenstelling tot DS, worden geen impliciete verwijten gemaakt naar de EU. De schendingen van de mensenrechten hebben enkel betrekking op Marokko.Ook de opkomst van de verkiezingen wordt vergeleken met de opkomst in 1993. De fraude wordt wel zeer expliciet aangeklaagd, achtereenvolgens in termen van ziekte, in massa, in cijfers en tenslotte met een vergelijking: ‘Even leek het er ook op dat de traditionele smet op de Marokkaanse stembusslagen, de grootschalige fraude, ook deze verkiezingen van hun geloofwaardigheid zouden ontdoen. Nog voordat de eindresultaten werden bekendgemaakt stroomden er klachten binnen over omkooppraktijken.’ De USFP ‘klaagde maar liefst 1072 fraudegevallen aan’. De leider van de USFP zei ‘publiekelijk dat de verkiezingen op een marktplaats leken “waar alles gekocht en verkocht kan worden”’. De USFP en de ‘fundamentalisten’ komen voor het eerst in het parlement. Ook komt hier voor het eerst de naam van de beweging ‘Al-Tawhid Wal Islah (Eenheid en hervorming)’ (niet alleen hervorming, maar ook opvoeding) voor, die ‘6 zetels’ kreeg. ‘De groepering was als partij niet toegelaten en deed daarom - met stilzwijgende toestemming van koning Hassan II - mee onder de paraplu’ van de MPDC. ‘Het politieke landschap is dus gewijzigd’ maar toch stelt de auteur dat het laatste woord bij Hassan ligt. Dan ziet de auteur nog twee momenten waarop een ‘tandje bijgestoken wordt in de democratisering van Marokko’ (dit stelt ze als zekerheid door het gebruik van de tegenwoordige tijd), namelijk ‘op 5 december’ en ‘een jaar later, in december 1998’, wanneer Marokko weer geschiedenis zal kunnen schrijven.’. Over het eerste zegt ze: ‘Dan kiezen de Marokkanen in getrapte verkiezingen de nieuwe Kamer van raadgevers, een instelling waarvan de sceptici vrezen dat ze als tegengewicht voor een mogelijk lastig parlement kan dienen, in het voordeel van het ‘paleis’’. Over het tweede: ‘Dan zal een referendum georganiseerd worden over de sedert jaren betwiste Westelijke Sahara. De oorspronkelijke bewoners, de Sahrawi’s, wensen niet langer deel uit te maken van Marokko.’ Door deze zinnencombinatie wordt de behandeling van de Sahrawi’s, die geen beslissingsrecht hebben over hun grondgebied, impliciet aan de kaak gesteld.

 

9.2 Het nieuwe kabinet (14-17/3/98)

 

De Morgen schrijft in deze periode een artikel op 17 maart over een migrantenbootje dat gekapseist is voor de Spaanse kust, zonder enige verwijzing naar de kabinetsvorming. De Standaard schrijft van haar kant twee artikels over de kabinetsvorming, waaronder één editoriaal van Manu Tassier. Op maandag 16 maart meldt de krant in een kort artikel: ‘Eerste centrum-linkse regering in Marokko’. Het bericht van DPA wordt in de tekst onmiddellijk genuanceerd tot ‘een min of meer centrumlinkse regering’, die ontstaan zou zijn na ‘zes weken van onderhandelingen’. Verder wordt enkel informatie gegeven over het aantal ministers, die uit ‘zeven verschillende politieke partijen’ zouden afkomstig zijn en over Youssoufi. Het is volgens de krant ‘voor het eerst in de moderne Arabische geschiedenis dat een oppositieleider dankzij democratische verkiezingen de leiding van de regering in handen krijgt’. Deze leiding wordt genuanceerd: ‘De 68-jarige monarch houdt evenwel de meeste touwtjes in handen’, de macht van Hassan wordt dus op zijn beurt genuanceerd en ‘De belangrijkste ministerposten worden bekleed door dezelfde bewindslieden als die uit de afgetreden regering. De rechterhand van Hassan II, minister van Binnenlandse Zaken Driss Basri, blijft bijvoorbeeld op zijn post’. De verkiezingen worden positief bekeken: één keer spreekt men van ‘vrije’ en eenmaal van ‘democratische verkiezingen’. Tot driemaal toe wordt het woord ‘eerste’ gebruikt.

 

De volgende dag is Manu Tassier onder de rubriek ‘Nieuwsanalyse’ veel directer over Hassan: ‘Hassan II houdt touwtjes in handen. Socialist Youssoufi leidt nieuwe regering’, de macht van Hassan wordt hier door een schijnbare tegenstelling (oxymoron) nog versterkt. In de eerste zin van het artikel (de inleiding) wordt dit al ‘stevig in handen’ ‘Voor het eerst komt een socialist aan het hoofd van de regering, maar de monarch behoudt wel zijn vertrouwelingen in het kabinet’. Met die maar wordt duidelijk aangeduid dat de vertrouwelingen van de koning, en dus ook hijzelf niet links zijn. De auteur vraagt zich dan ook af of ‘deze “mix” voldoende cohesie’ zal hebben ‘om de zware problemen van Marokko aan te pakken?’. De auteur ontkent, door de samenwerking als evenwaardig te zien, het feit dat Hassan de touwtjes volldig in handen heeft. In plaats van zeven partijen noemt Tassier er slechts drie: het ‘socialistische USFP’ en ‘de centrum-rechtse partijen Istiqlal en RNI’. De krant spreekt wel van 333 zetels i.p.v. 325. Tassier is niet verwonderd over de uitslag - ‘Dat de koning Youssoufi tot premier benoemde lag dus voor de hand - en sloot volkomen aan bij Hassans doelstellingen’- maar zijn waarom is veeleer economisch. De auteur zegt ‘Marokko staat voor een moeilijke periode’en noemt dan: ‘de werkloosheid ligt rond 20%’, ‘veel jongeren willen - legaal of illegaal - het land verlaten’, ‘een verdrag met de EU bepaalt dat er geleidelijk aan een vijhandelszone komt’. Over dit laatste is hij genuanceerd: ‘Dit kan op lange termijn de economie ten goede komen, maar de economische hervormingen en de privatiseringen zullen in eerste instantie de gewone Marokkaan treffen’. Hij vindt de overwinningen ook logisch: ‘De roep om hervormingen was dus groot en ook de koning heeft duidelijk gemaakt dat hij de tijd rijp achtte voor een “alternance”, een wisseling van de wacht’. Waarom deze alternance nodig was, legt Tassier niet uit. Zowel economische problemen als het internationaal geïsoleerd geraken door de westelijke Sahara, de mensenrechtenpolitiek of het einde van de Koude Oorlog kunnen dit verklaren. Tassier legt ook een link naar de verkiezingen van 1993 door te vermelden dat de koning Youssoufi toen ‘gepolst’ had, maar dat deze toen ‘voor 15 maanden in vrijwillige ballingschap’ uit protest tegen ‘verkiezingsfraude’ en ‘de aanwezigheid van “mannen van de koning” in een eventuele regering’. Basri wordt enerzijds bij naam genoemd, anderzijds is het weinig denkbaar dat iemand zo een uitspraak zou kunnen doen in Marokko, vandaar dat dit geen citaat kan zijn. Tassier vindt het ook nodig om dieper in te gaan op de biografie van Youssoufi. Hij omschrijft hem als de ‘politieke veteraan’ ‘die in het begin van de jaren ‘60 herhaaldelijk in de gevangenis zat en tussen 1965 en 1980 in ballingschap in Frankrijk leefde’ en die ‘nu toch het premierschap aanvaard’ had. De ‘74-jarige’ Youssoufi had volgens de auteur een ‘smetteloze reputatie en wordt door veel Marokkanen gezien als de man die werkelijk veranderingen tot stand kan brengen’. Deze zin wordt onmiddellijk gevolg door een vraag van de auteur: ‘Kan Youssoufi echt een nieuwe wind door de politiek doen waaien?’ Tassier betwijfelt het om te beginnen in de vraag zelf: door eerst Youssoufi’s leeftijd en dan de woorden ‘nieuwe wind’ te schrijven, leidt hij de lezer al naar het antwoord, want ‘Hassan houdt in elk geval een flinke vinger in de pap. Driss Basri, een naaste vertrouweling van de koning, blijft minister van Binnenlandse Zaken. Ook op Buitenlandse Zaken, Justitie en Religieuze Zaken blijven ministers zonder partijbinding op post die dicht bij de koning staan’. Het behoud van de ploeg is ‘volgens diplomaten’ te wijten aan Hassans ‘bezorgdheid om de Westelijke Sahara, een van de andere problemen voor de nieuwe regering. Eind dit jaar moet daar onder VN-auspiciën een referendum plaatsvinden. De koning zou de ploeg die de onderhandelingen heeft geleid, willen behouden’. De auteur gaat dus volledig voorbij aan de politieke mennerij door Basri. ‘Youssoufi zal - in theorie - wel zijn stempel kunnen drukken op de economie’ omdat ‘de USFP’ ‘belangrijke departementen als financiën, economie en landbouw in handen’ heeft. Maar Tassier voegt zijn eigen mening opnieuw toe: ‘Hij zal echter ook strenge hervormingsmaatregelen moeten afkondigen. Sommige waarnemers zien het premierschap dan ook als een vergiftigd geschenk: Youssoufi loopt het risico dat de bevolking hem de onpopulaire maatregelen verwijt, terwijl de koning buiten schot blijft’. Dat de regeringsgezinde partijen buiten schot blijven zegt de auteur niet.

 

9.3 Foto’s

 

Alleen in verband met de verkiezingen zijn er foto’s. De Standaard publiceert op vrijdag 14 november bij het eerste artikel van Tassier, ‘Vuil geld bedreigt verkiezingen Marokko. Politiek landschap blijft moeilijk te doorgronden’, een foto van epa, met in het onderschrift dat de jongeman die een affiche ophangt op de foto ‘een militant van de socialistische partij USFP’ is in Casablanca. Op de in het Arabisch opgestelde affiche is niet te zien of het over de USFP gaat. Het traditionele element komt ook hier weer boven: op de foto loopt een vrouw met een hoofddoek tegelijk over straat, tegen de achtergrond van het traditionele deel van de stad. Op straat liggen matjes met koopwaar. De Morgen publiceert op vrijdag 14 november een kleurenfoto op de voorpagina van haar krant, onder de titel ‘Vrije verkiezingen’. Net als in andere artikels, kiest de krant er dus nog voor de verkiezingen achter de rug zijn voor, om ze te kenmerken als ‘vrij’. Even verder in het onderschrift wordt dit opnieuw gedaan: ‘echt vrije en eerlijke verkiezingen’. Op de foto is een oude, vuile Marokkaanse man te zien, in traditionele kledij, voor een muur met een, zo vertelt het onderschrift ons, ‘verkiezingsaffiche van Ahmed Attalhi, kandidaat van de Istqlal-oppositiepartij’. Twee kritische bedenkingen kunnen hierbij gemaakt worden: ten eerste is het opvallend dat De Standaard in zijn illustratie kiest voor een affiche van een linkse kandidaat, terwijl De Morgen kiest voor een conservatief-nationalistische kandidaat. Een tweede element is dat door naar de man op de foto te verwijzen als ‘een Marokkaan’, de indruk kan geschapen worden dat alle Marokkanen zo zijn, vies en afgeleefd. Het past in wat we algemeen al stelden in verband met de andere foto’s: het beeld van het traditionele, vuile Marokko gaat voor. Over de verkiezingen zelf spreekt de krant van ‘dertien miljoen kiezers’, die ‘bij algemeen stemrecht in één stemronde rechtstreeks 325 volksvertegenwoordigers’ zullen kiezen ‘uit 3319 kandidaten’. ‘Zestien partijen, waaronder zes van de oppositie nemen deel aan de stembusstrijd’ Hier wordt dus een soort samenvatting onder de foto geplakt van het artikel van 13/11, m.a.w met dezelfde informatie (behalve 3319 kandidaten) en dezelfde fouten.

 

Op maandag 17 november wordt bij het artikel ‘Oppositie krijgt wat ademruimte in Marokko’ in De Morgen (van Belga en Nda), een foto gepubliceerd. Ook hier weer een associatie met het vuile: de Marokkaan op de foto is sjofel gekleed en is de straat aan het vegen en enkele kinderen spelen op een paar centimeter van het aan de zijkant van de weg bijeengeveegde vuil. Het onderschrift luidt: ‘Het politieke landschap is gewijzigd, maar in de praktijk zal in het straatbeeld weinig veranderen zolang Hassan zijn wil oplegt’.

 

In het weekeinde van 15 november toont De Standaard bij zijn artikel ‘Islamisten betwisten positie Hassan’, een foto (ap) van een zwaar gesluierde vrouw, waarvan alleen de ogen te zien zijn, die een witte envelop in een doorzichtige stembus deponeert. Ook hier weer wordt ze omschreven als ‘een marokkaanse vrouw’, wat impliceert dat de volledige vrouwelijke Marokkaanse bevolking gesluierd is. Deze implicatie wordt bevestigd door het feit dat bijna alle vrouwen op de foto’s in de kranten steeds gesluierd zijn. De foto’s, die altijd een onderdeel vormen van het traditionele Marokko, zijn altijd genomen in het zuiden van het land (tenzij natuurlijk in enkele reportages over het noorden).

 

In het algemeen kunnen we over de foto’s zeggen dat er een selectie wordt gemaakt in de beelden die de kranten de lezer van Marokko willen voorschotelen. Er zijn blijkbaar een aantal voorwaarden waaraan een foto moet voldoen voor die de krant haalt: traditioneel, exotisch, medelijwekkend en arm. Dat deze foto’s een vertekend beeld geven weten we uit eigen ervaring. Zo is Casablanca een zeer moderne en westerse stad, maar op de foto van 14 november in De Standaard wordt het oude stadscentrum getoond, dat slechts een klein deel van de stad omvat. De mannen die op de foto’s worden afgebeeld zijn over het algemeen zeer oud. Dit is ook niet in verhouding tot de reële demografie van Marokko, waar de jongeren in de meerderheid zijn. De afgebeelde mannen zijn ook zeer vuil. Als men bedenkt dat een aanzienlijk deel van de Marokkanen zich vijf keer per dag wast, is dit ook een gemanipuleerd beeld. Tenslotte wordt het beeld gecreëerd dat alle Marokkaanse vrouwen gesluierd zijn. In Marokko zie je echter minder gesluierde vrouwen dan in de Belgisch-Marokkaanse gemeenschap.

 

9.4 Evaluatie

 

Het meest opvallende aan de retoriek over de deze verkiezingen is dat er bij voorbaat reeds gezegd wordt dat dit de eerste vrije verkiezingen zullen zijn. Geen enkel dagblad vraagt zich af hoe het komt dat wanneer Hassan verklaart een ‘alternance’ te willen, deze er ook echt komt. Geen enkel dagblad legt hierbij een link naar het verleden, want dit is een duidelijk teken dat de vroegere verkiezingen vervalst werden. Het nieuwe kabinet wordt wel positief bekeken in het kader van de democratie (de kranten geloven dat de democratie aangebroken was voor Marokko), maar negatief als het gaat over het oplossen van de economische problemen. Deze zijn te zwaar voor de ploeg zonder regeringservaring.

 

De partijen die de meeste aandacht krijgen zijn de linkse partijen en de islamisten. Deze laatste groep wordt gezien als gevaarlijk en Hassans repressie die hen treft is blijkbaar niet zo’n probleem. De linkse partijen worden wel serieus genomen (voor het eerst) en worden dikwijls geciteerd. De focus op de vrouwenrechten is onterecht en volledig naast de kwestie in het kader van deze verkiezingen. Het is weer een voorbeeld van de projectie van Westerse idealen op de Arabische wereld. Opvallend is ook de schijnbare paradox die Manu Tassier belichaamt. Hij staat achter de (koningsgezinde) regering, maar veroordeelt koning Hassan II. Het is een gevolg van het feit dat De Standaard meer dan de twee andere kranten gericht is op de gevestigde orde.

 

De illustraties hebben, op één na, niets te maken met de situatie en benadrukken nog eens de diversiteit tussen het Westen en de Arabische wereld.

 

 

10. Het overlijden van Hassan II

 

Onderzochte periode: Het overlijden van Hassan II, de troonsbestijging Mohammed VI en gratie aan 7988 gevangenen (20/7-4/8/1999)

 

10.1 Informatie over Hassan II, het overlijden en de troonsopvolger

 

10.1.1 Het overlijden

 

De medische oorzaak wordt in elke krant slechts kort aangehaald. Er bestaat wel twijfel tussen ‘acute longinfectie na een langdurige ziekte’(DS 24/7), ‘hartaanval’(DM 26/7) en ‘onverwachte dood’ na een ‘acute longontsteking’ (HLN 24/7). Twee dagen na de eerste berichtgeving bedenkt De Standaard zich plots en wijt Hassans dood aan een ‘hartaanval’ (DS 26/7).

 

10.1.2 Biografie Hassan II

 

De drie kranten lijken het eens te zijn over Hassans beleid: In De Standaard en in De Morgen wordt hij als ‘absoluut monarch’ (DS 24/7 en DM 26/7) omschreven, Het Laatste Nieuws houdt het op ‘despoot’(HLN 26/7). De invulling van het despotisch karakter van de vorst wordt wel door de drie kranten verschillend ingevuld. De Morgen is het hardst voor de vorst; de enige commentaar die enigszins positief is, luidt dat ‘hij door verschillende wereldleiders werd geprezen om zijn diplomatieke bemiddelingskwaliteiten, al regeerde hij wel als een absoluut monarch over een land waar de mensenrechtensituatie pas in de laatste jaren verbeterde’(DM 26/7). In de zes andere artikels die die dag verschijnen, wordt enkel over Hassan gesproken in de context van ‘mensenrechten’, ‘sociale toestanden’ en ‘repressie’ van ‘oppositie’, waar Hassan uiteraard niet zeer positief uitkomt. Het Laatste Nieuws vermeldt deautoritaire trekken van Hassan eerder ter vervollediging. De nadruk ligt vooral op de liefde van de Marokkanen voor hun vorst: ‘Ook in de kleinste winkeltjes ontbrak zijn portret niet. Veel Marokkanen kunnen zich niet voorstellenhoe het verder moet zonder «Hassan Deux»’(HLN 24/7) en dit na de opsomming van zijn religieuze titels, vertaald als «Commandant der Gelovigen». Ook Het Laatste Nieuws omschrijft Hassan als een ‘rots in de branding’(HLN 26/7) en haalt meermaals aan dat hij pogingen deed om een ‘constitutionele monarchie’ te verwezenlijken. Ook De Standaard verwijt Hassan II despotisme en zelfs in gelijkaardige bewoordingen: ‘duldde geen oppositie’(DS 24/7), ‘a-democratisch’(DS 24/7) en dergelijke meer. Deze worden echter aangevuld met ‘rots in de branding’(DS 24/7) en de vermelding dat hij ‘de jongste jaren een voorzichtige democratisering toeliet. De schendingen van de mensenrechten werden erkend zonder dat de koning de verantwoordelijkheid daarvoor op zich nam. Hassan had uiteindelijk ook ingestemd met een referendum onder toezicht van de VN over de Westelijke Sahara’. Het editoriaal van Manu Tassier vormt een breuk in de gematigdere taal van De Standaard. Hij schrijft op 24 juli dat‘Pogingen om de constitutionele monarchie goed te laten werken, mislukten omdat de koning de macht niet uit handen wilde geven. Hassan was zelf verschillende malen premier. Oppositie was alleen maar mogelijk binnen de krijtlijnen die de koning uittekende. Wie de moarchie ter discussie stelde, vloog achter de tralies - of verdween zonder vorm van proces’. Om te tonen dat dit onleefbaar was, gaat Tassier dieper in op de aanslagen: ‘Zijn autoritaire stijl van regeren lokte tot bij de strijdkrachten ontevredenheid uit...De gevolgen voor al wie van dicht of bij de samenzweringen betrokken waren, waren vreselijk. Honderden mensen rotten weg in geheime gevangenissen.’. Er wordt echter van slechts twee aanslagen melding gemaakt. Tassier vertelt dat Hassan die ontevredenheid in één klap wist te bezweren, namelijk door het volk en het leger achter zich te verenigen in de strijd om de Westelijke Sahara, met de vorming van ‘de bevrijdingsbeweging’ Polisario door de Sahraoui’s als gevolg. Het vele geld dat Hassan in deze oorlog moest pompen wordt eventjes licht aangeraakt. Het referendum werd volgens Tassier in 1981 aanvaard, maar kon nog steeds niet plaatsvinden omwille van vertragingsmanoeuvres. Dat Hassan ‘inde kwesties van de Westelijke Sahara en van de mensenrechten door het buitenland op de vingers werd getikt, maar niet met harde hand’, wijt Tassier aan het feit dat Hassans ‘buitenlandse politiek in de kaart speelde van het Westen’, omdat hij zich bijvoorbeeld ‘gematigd opstelde tegenover Israël’. Een ander element is de angst om Marokko instabiel te maken, omdat in Algerije de burgeroorlog aan de gang was tussen de regering en de moslimfundamentalisten. Hij kon de moslimfundamentalisten in eigen land bevechten door zich te beroepen op zijn titel van ‘leider der gelovigen’ en als religieuze leider van de Marokkaanse moslims. (De Standaard 24/2 MTA).

 

De elementen van Hassans biografie die Trassier aanhaalt, worden ook in de andere dagbladen vermeld. Zo zijn de mensenrechten een hot topic bij De Morgen. Er wordt echter nooit dieper op ingegaan. Ze worden eerder te pas en te onpas als bijvoeglijke bepaling bij Hassan geplaatst. Het Laatste Nieuws daarentegen stelt de schendingen van de mensenrechten in een rechtstreekse relatie tot de aanslagen, enerzijds als oorzaak, anderzijds als gevolg: jonge officieren ‘in het verzet tegen de tirannieke Hassan II’; ‘de wraak van Hassan was gruwelijk: de coup-leiders kregen de strop of de kogel, andere opposanten rotten weg in ondergrondse gevangenissen’. Over die aanslagen heeft vooral De Standaard het: ‘Zelfs de vijanden van de koning moesten toegeven dat hij zich in crisissituaties koelbloedig uit de slag wist te trekken’. Dan volgt info over de twee aanslagen: termen als ‘autoritair bewind’, ‘een troepenmacht bestaande uit cadetten’, het feit dat Hassan zich bij aanslag I in het ‘toilet’ verstopte, samen met enkele andere ‘hoogwaardigheidsbekleders’. Ook het romantische verhaal wordt hier verteld, dat de jonge kadetten aarzelden, dat Hassan zijn ‘«beul»’ beval in houding te gaan staan en «Ik sprak hem toe: ‘waarom kus je mijn hand niet? Zijn jullie gek geworden, soldaten van het leger van de konig, mijn kinderen?». De koning begon koranverzen te citeren en alle kadetten deden mee. Dan gaat het over de tweede aanslag: verteld wordt dat de mecanicien vertelde dat de koning zwaar gewond was, waarna de aanvallers de aanval afbliezen. (in onze versie had de koning gedaan of hij mecanicien was?) ‘Al wie van ver of dichtbij bij de samenweringen betrokken was, ontkwam niet aan zijn wraak. Velen werden geëxecuteerd. Wie gevangenisstraf kreeg, bleef vaak in de cel lang nadat de straftijd verstreken was’. (DS 26/7, bron:MTA).De Morgen laat ook deze informatie aan zich voorbij gaan. De internationale activiteiten van Hassan worden meestal zeer algemeen besproken; De Morgen vermeldt de ‘dubbele achtergrond’ van de koning, namelijk als afstammeling van Mohammed met een westerse opleiding: ‘Deze status stelde hem in staat te bemiddelen tussen Oost en West en tussen Noord en Zuid, een rol waarmee hij kind aan huis werd bij vele wereldleiders. Zijn reputatie als absoluut monarch die de mensenrechte met de voeten trad en zijn onverschilligheid tegenover de sociale problemen in eigen land maken van zijn erfenis echter een vergiftigd geschenk’. (DM 26/7). Het Laatste spreekt over Hassan als discreet bemiddelaar op buitenlands vlak in het geschil tussen Israël en de Arabische landen, ‘tijdens de Golfoorlog koos Marokko resoluut voor de kant van de geallieerde troepen’ en was hij goede maatjes met Frankrijk en Zaïre.

 

De Standaard voert nog een extra dimensie toe aan de persoonlijkheid en levensloop van Hassan, die de andere dagbladen niet uitdiepen, namelijk als ‘leider der gelovigen’, een titel die is opgenomen in de grondwet, Hassan ‘liet niet na dit aspect sterk in de verf te zetten’ Er wordt verwezen naar de legitimering van Hassan hierop. De koning haalde de islam ook aan als reden om zijn machtspositie te verdedigen. Hij verklaarde ooit in een interview aan Le Monde: " De Islam zou me verbieden een constitutionele monarchie in het leven te roepen waarin de soeverein al zijn macht zou delegeren en zou regeren zonder te besturen»’ en de bouw van de Hassan II moskee ‘zou 18 miljard frank gekost hebben, een bedrag waaraan alle Marokkanen «vrijwillig» bijdroegen’ en ‘het vormde een wapen om de fundamentalisten de wind uit de zeilen te nemen’ of nog ‘Hassan verleende aan zijn koningschap een mystieke kracht waardoor hij met gezag kon optreden tegen de islamisten’. Zijn functies als leider van de gelovigen worden ook nader vernoemd: ‘kalief’, ‘wereldlijk heerser’ en ‘imam, de voorganger in het gebed’. Op vallend in deze opsomming is dat kalief niet verklaard wordt, maar imam wel. Naar de oorzaak hebben we echter het raden. Hassan zou veel belang hechten aan zijn religieuze functie want ‘Bij belangrijke godsdienstige feesten en tijdens de vastenmaand ramadan verscheen hij om de haverklap in traditioneel lang gewaad op de televisie’.

 

10.1.3 de begrafenis

 

In alle kranten draait de informatie over de begrafenis rond twee zaken: emotionaliteit en de aanwezigen. Het hoofdartikel in De Standaard van 26 juli titelt: ‘Wereldleiders bijeen op begrafenis Hassan II. Honderdduizenden Marokkanen nemen emotioneel agscheid van koning / PremierIsraël en president Algerije ontmoeten elkaar’. . Het artikel heeft enkele kenmerken overgenomen van de begrafenis van Mohammed V, het massale en de pijn worden in de verf gezet: ‘honderdduizenden gewone Marokkanen’, ‘emotioneel afscheid’, ‘staats- en regeringsleiders uit alle hoeken van de wereld’, ‘langs de route treurden honderdduizenden Marokkanen in de vochtige hitte luidkeels om het verlies, in koor zongen zij slogans als «oh God, hoe kan ik voor mezelf zorgen als koning Hassan er niet meer is»’, ‘de nieuwe koning keek huilend toe hoe de kist met het lichaam van zijn vader werd neergelaten’, ‘tientallen mensen probeerden door de veiligheidskordons te breken’, ‘de grootste begrafenis uit hun geschiedenis’, ‘velen hadden de hele nacht gelopen om een goed zicht te hebben’, ‘duizenden agenten en soldaten’, ‘de staatstelevisie schatte het aantal aanwezigen op zeker 2 miljoen mensen’, en nog veel meer van deze. Ook De Morgen laat dit massaal verdriet niet onbenut. Onder de titel ‘Miljoenen uitzinnige Marokkanen rouwen om Hassan II’, het hoofdartikel van 26 juli, beschrijft De Morgen de begrafenis van Hassan: : ‘Miljoenen mensen troepten gisterennamiddag samen’, ‘Talrijke Marokkanen uit het buitenland, onder wie ook honderden nieuwe Belgen, vertrokken spoorslags naar Marokko om er deel te nemen aan de rouwperiode van 40 dagen’, ‘De begrafenisstoet leidde tot uitzinnige taferelen’, ‘zenuwachtige ordetroepen hadden nauwelijks de mankracht om de naar schatting 2 miljoen toeschouwers in bedwang te houden’, ‘... vielen langs de kant honderden mensen in katzwijm. Sommigen vielen uit de bomen’, ‘de bevolking schreeuwde zijn treurnis uit. «Onze koning is dood. Hoe kunnen onze wonden zonder hem ooit helen», zo werd geroepen.’. De Morgen laat een vrouw aan het woord die 20 km te voet was gekomen vanuit haar dorp, ‘zo geschokt was ze’. Ook ‘Belgen’ worden aan het woord gelaten: ouderen zeggen dat het niet verwonderlijk is dat velen naar Marokko trekken want ‘Marokkanen zijn chauvinistisch’ en Hassan verpersoonlijkt Marokko, jongeren zeggen dat ze half Belg, half Marokkaan zijn en dus het niet erger vinden dan toen Boudewijn stierf, ‘De buurt rond het Gentse Emilis Seghersplein lag er gisteren verlaten bij. De wijk is zo goed als leeggelopen na het nieuws van de dood van koning Hassan II’, meldt de krant nog. Ook voor Het Laatste Nieuws is de rouw om Hassan een voorpagina waard. Het artikel op pagina 8 is er echter volledig aan gewijd en heet: ‘Massahysterie om Hassan II. Wereldleiders en miljoenen Marokkanen bij uitvaart geliefde koning’. De titel geeft perfect weer waarover het gaat: massahysterie. ‘twee miljoen Marokkanen stonden in een verzengende hitte langs de drie kilometer lange route, weeklagend’ is de subtitel. ‘Rijen dik’ , ‘vaak al van vrijdagavond’ (stonden ze langs de weg), ‘huiveringwekkende taferelen met vrouwen die in katzwijm vielen huilend en roepend om Allah’, ‘nog eens duizenden Marokkanen volgden de rouwstoet zwaaiend met de Marokkaanse vlag, hun emoties de vrije loop latend’ is de laatste zin van het artikel.(HLN 26/7)

 

Over de aanwezigen wordt ook, en zeker in vergelijking met Hassans vaders begrafenis, opvallend veel aandacht gevestigd. De Standaard doet dit in de grote lijnen, ondanks de suggestie in de titel van het hoofdartikel op 26 juli: ‘Wereldleiders bijeen op begrafenis Hassan II. Honderdduizenden Marokkanen nemen emotioneel agscheid van koning / PremierIsraël en president Algerije ontmoeten elkaar’. ‘Koningen, presidenten en vertegenwoordigers van zeker veertig landen’ worden vermeld, maar ook het diplomatieke topoverleg: ‘informele contacten voor het vredesproces in het Midden-Oosten’, ‘eerste maal gesprek tussen de twee leiders van Algerije (Boueflika) en Israël (Barak)’. ‘Barak, Clinton en Arafat wisselden van gedachten, Asad zou Barak normaal ook ontmoeten maar hij kwam niet naar de begrafenis’. Daarna volgt een opsomming van de aanwezigen (o.a. ook Albert en Louis Michel). Dan volgt nog algemene info: ‘in besloten kring bijgezet in het mausoleum dat Hassan had laten bouwen voor zijn vader’, ‘Mohammed VI en Moulay Rashid leidden de processie gevolgd door hoogwaardigheidsbekleders, vanuit het koninklijke paleis in een open legerjeep vervoerd naar het twee kilometer verder gelegen familiegraf’. De nadruk ligt dus vooral op het buitenlands topoverleg. De pijn komt op de tweede plaats, de organisatie van de begrafenis op de derde plaats. De Morgen acht de aanwezigen echter van meer belang. Eerst geeft de krant een opsomming van de prominente aanwezigen; Clinton, Barak, Arafat, Michel en Albert worden genoemd.(DM 26/7). Een volgend artikel die dag wordt volledig gewijd aan de ‘Zieke Syrische president Assad opvallende afwezige’. De volgende dag schrijft de krant het artikel ‘Hassan geeft postuum aanzet tot vrede. Infomele ontmoetingen na de begrafenis stemmen Amerikanen ‘hoopvol’’, dat gaat over de gesprekken tussen de leiders uit de Maghreb en uit het Midden-Oosten. Vooral de gesprekken tussen Barak, Arafat, Mubarak en Bouteflika (Algerijnse aartsvijand en officieel nog in oorlog sinds 1973) worden aangehaald. Bill Clinton zag daardoor alles zeer optimistisch in. Assad wordt weeer vermeld als de grote afwezige zieke. Verder staat er nog een klein stuk over verbetering van de relaties tussen Marokko en Algerije na een gesprek tussen Mohammed VI en Bouteflika, die Marokko geen bedreiging meer vond voor Algerije en zei het resultaat van het referendum te zullen respecteren. De problemen legt men bij de ruzie rond de Westelijke Sahara, maar er wordt geen allusie gemaakt op een strijd tussen de twee grootmachten.

 

10.1.4 foto’s

 

De Standaard verzorgt in deze periode het leeuwendeel van de foto’s. De foto’s zijn ook redelijk gevarieerd. Op een foto na (van Hassan en Chirac, twee weken voor zijn dood), hebben ze allemaal betrekking op de begrafenis. Hassan wordt globaal gezien oud en wijs afgebeeld. Hij heeft altijd een serene, zelfs bijna kwade blik. De rouwplechtigheid wordt ook vanuit verschillende perspectieven bekeken. Er is een foto van Clinton en Chirac, een van mensen in gebed, een van Mohammed VI en een van de chaos op de begrafenis, die in de artikels zelf zo naar voor komt. De Morgen publiceert slechts een foto, maar dan wel een heel grote. Daarop is de massa te zien tijdens de rouwstoet, maar ook het neefje van Hassan en het onderschrift vertelt ons dat Clinton achter de wagen liep. In Het Laatste Nieuws vershijnen twee foto’s van de ‘uitzinnige massa’, een daarvan is ook al in De Standaard gepubliceerd. Daarnaast worden drie personen afgebeeld op verschillende foto’s: de eerste is uiteraard Hassan, traditioneel gekleed en oud. De tweede foto is er een van president Clinton, die verwelkomd wordt. Op de derde foto wordt de nieuwe koning, Mohammed VI afgebeeld.

 

10.1.5 Evaluatie

 

In tegenstelling tot wat we bij Mohammed V konden lezen, wordt van Hassan eigenlijk geen biografie gemaakt. Het gaat veel meer over zijn persoonlijkheid, zoals dat meestal is bij een leiderscultus. Hebben de kranten dit overgenomen van de gouvernementele bronnen?

 

Op de schendingen van de mensenrechten wordt wel heel wat aandacht gevestigd. Geen van de kranten kan bepaalde elementen uit zijn politiek goedpraten, maar er wordt wel geprobeerd de kritiek aan te vullen met positieve elementen. Hierin bestaat een gradatieverschil tussen de kranten: De Morgen erkent geen enkel positief kenmerk van Hassan, terwijl De Standaard zijn kritiek niet spaart, maar deze wel aanvult met positieve elementen. Een uitzondering hierop is wel Manu Trassier, die in zijn editorialen geen goed woord voor Hassan over heeft. Het Laatste Nieuws vervolledigt de rij met een retoriek, waarin veel eufemismes worden gebruikt en waarin die nog eens aangevuld worden met positieve informatie over Hassan. De Morgen neemt wel een speciale plaats in i.v.m. de biografie. Men kan immers meer over een documentatiemap spreken dan van echte berichtgeving, bijvoorbeeld het interview met Fatima Oufkir.

 

Wat de rouw na de dood van de koning betreft, kunnen we de lijn volledig doortrekken naar de dood van Mohammed V. De hoeveelheid informatie is weliswaar verschillend, maar dezelfde elementen worden herhaald: Massahysterie en massarouw. Een nieuw element, in vergelijking met 1961, is dat Het Laatste Nieuws en De Standaard nu ook ‘nieuwe Belgen’ over de dood van hun koning aanspreken. Aan de Marokkaanse Belgen wordt enorm veel aandacht besteed door beide kranten, De Morgen volgt hen echter niet.

 

Een vergelijking met de dood van Mohammed V is dus zeker mogelijk. We kunnen algemeen stellen dat de retoriek dezelfde is gebleven, maar dat de hoeveelheid en de soort van informatie veranderd is.

 

11. Besluit

 

De kranten gebruiken vaak dezelfde bronnen, die ze bovendien letterlijk overnemen. Dit getuigt van bijzonder weinig kritische zin. Aangezien deze bronnen vaak afkomstig zijn van Marokkaanse regeringskringen of paleisbronnen, lijkt de kritiek van de kranten soms ver te zoeken. Deze bronnen passeren vaak via persagentschappen, maar zij doen er blijkbaar ook niet veel mee. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Mohammed V zonder enig punt van kritiek verheerlijkt wordt. Zijn dood werd dan ook bijzonder emotioneel voorgesteld, net als Hassans dood. Niemand die dan ook de mogelijkheid opperde dat de ‘in zwijm vallende vrouwen’ wel eens goedbetaalde klaagvrouwen konden zijn. De Vlaamse media lijkt niet te beseffen dat beide vorsten geen voorstanders waren van een parlementaire democratie: bij elke grondwet verklaarde de koning dat hij een deel van zijn machten zou afstaan aan het parlement of aan de regering. De drie kranten namen, zeker in de eerste drie decennia, deze verklaring zonder kritiek op.

 

Dit gebrek aan kritische zin heeft zeer zeker zijn oorzaak in het feit dat de journalisten geen echte voeling hebben met Marokko. Ze bekijken de Marokkaanse situatie vooral vanuit westers oogpunt en vervallen soms in oriëntaalse redeneringen. Ook worden er zo talrijke taalfouten gemaakt, wat de credibiliteit van de krant natuurlijk niet ten goede komt. Marokko blijft als een traditioneel land gezien worden: de vrouwen zijn altijd gesluierd, de mannen zijn vuil en oud, alle straten zijn steegjes enz. Nieuws over Marokko wordt dan ook vaak pas gegeven als de gebeurtenis een internationale dimensie heeft, of ingaat tegen bepaalde algemeen aanvaarde waarden.

 

Hassan II werd tijdens zijn regering steeds meer verfoeid, maar lang niet altijd omwille van zijn binnenlands beleid. In de artikels die kritiek leveren op Hassan, komt de westelijke Sahara telkens opnieuw terug. De laatste 5 à 10 jaar is daar wel verandering gekomen, vooral dankzij mensenrechtenorganisaties en het einde van de Koude Oorlog. Dankzij deze Koude Oorlog kreeg Hassan carte blanche, op voorwaarde dat hij voor het westen koos. Hij heeft er ook gretig van gebruik gemaakt. Hassan en Driss Basri bleven zo buiten schot

 

Een opvallend evolutie tenslotte is het feit dat de drie kranten zich doorheen de tijd gaan specialiseren in hun interessevelden. Vooruit was altijd al begaan met de mensenrechten en dat zal vooral op de voorgrond treden vanaf de jaren ’90. De Standaard is van zijn kant gericht op de gevestigde orde en zal deze steeds proberen te verdedigen, zo ook met de Marokkaanse. Het Laatste Nieuws is een krant die aanvankelijk degelijk nieuws bracht, maar daarin probeerde steeds neutraal te blijven, maar is stilaan geëvolueerd naar een sensatiekrant.

 

 

12. Algemeen Besluit

 

Wat betreft de accuraatheid van de informatie, is de situatie ongeveer gelijkaardig. Alle drie de kranten baseren zich op persagentschappen en regeringsinformatie uit Marokko, informatie die ze niet altijd of beter gezegd bijna nooit kritisch weten te interpreteren. Het is meer het aandachtspunt dat zorgt voor een diversificatie in de berichtgeving. We gaan ervan uit dat deze aandachtspunten gebonden zijn aan de ideologie die de krant vertegenwoordigd. De Standaard, die ook in Vlaanderen de gevestigde orde vertegenwoordigt, is meer geneigd in zijn berichtgeving regeringsinformatie voor waar te aanvaarden. Daaruit kunnen paradoxale situaties voortvloeien. De berichtgeving wordt scheefgetrokken doordat de krant wel kritisch staat tegenover niet-officiële bronnen en nauwelijks de extra-parlementairen aan het woord laten. Vooruit / De Morgen kiest dan weer de andere zijde en fixeert zich veelal op de oppositie. Als linkse krant die zelf met repressie te maken heeft gehad, is dat natuurlijk te begrijpen. De rechten en de schendingen ervan zijn dan ook paradepaardjes. De berichtgeving wordt ook hier scheefgetrokken doordat Vooruit juist alle regeringsbronnen bekritiseerd, maar dat nalaat bij onofficiële bronnen. Het Laatste Nieuws schrijft volledig in functie van zijn publiek, wat vb. tot uiting komt in de talrijke verwijzingen naar de België in de berichtgeving over Marokko. In de vergelijking met de andere twee kranten, geeft Het Laatste Nieuws aanzienlijk minder informatie over politieke achtergronden en wereldsystemen, maar geeft al zijn aandacht aan de economische en sociale toestanden en het exotische van een ander land. Hetgeen we hier poneren is in elke fase van ons onderzoek aanwezig geweest, alleen werd deze fixatie steeds duidelijker.

 

In de beeldvorming over Hassan is wel een evolutie te merken. Hoewel Hassan II door de kranten vlak na de dood van Mohammed V afwachtend werd onthaald – en dit omwille van de twijfel over welke zijde hij in de Koude Oorlog zou kiezen – was de beeldvorming over hem globaal genomen toch positief. Enkele niet door de internationale gemeenschap warm onthaalde daden later, veranderden dit beeld. Hij werd vooral hard aangepakt door Vooruit, De Standaard en Het Laatste Nieuws stelden zich eerder op als bemiddelaars, hoewel zij altijd deze schandalen zouden blijven herhalen. Achteraf, en meer specifiek bij zijn dood, wordt op Hassan teruggekeken als een man die fouten heeft begaan, maar waar men geen blijvend misnoegen tegen koestert en dit vooral omwille van zijn internationale rol

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende