Het politiek leven te Lokeren tijdens het interbellum (1918-1940). (Vicky T'Jampens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 4. Periode 1933-1939.

 

1. Algemene schets van deze periode.

 

1.1  Politiek.

 

A. België.

 

De parlementsverkiezingen van 27 november 1932 verliepen in een atmosfeer die getekend werd door de schoolstrijd. Het ging voornamelijk om de verdediging van de katholieke scholen. De Vlaams-Nationalisten en de liberalen waren de grote verliezers. Bij de liberalen was er zelfs een weerstand om de coalitie met de katholieken verder te zetten[158]. Door een tussenkomst van Albert I kwamen er opnieuw zeven katholieken en vijf liberalen in de regering te zetelen. In de regeringsverklaring stond dat deze regering de volmachten kreeg voor een oplossing van de economische crisis. Daarnaast zou er een verhoging van de belastingen komen, evenals drastische besparingen[159].

In de periode 1932-1936 werd het beleid voornamelijk getekend door economische maatregelen. Er kwamen crisisbelastingen, een vermindering wat betreft de arbeiderslonen, een uitzicht op grote openbare werken ter bestrijding van de werkeloosheid. De oppositie kwam op de proppen met het «plan De Man». Dit plan pleitte voor het voeren van een geleide staatseconomie, met aandacht voor de middenstand en boeren.

In 1936 was het economisch herstel dan een feit. Het staatsbudget was terug in evenwicht, de export was met 100% gestegen en het werklozenaantal was gedaald van 300 000 tot 100 000[160].

 

Bij de parlementsverkiezingen van 24 mei 1936 keerde een groot aantal kiezers zich af van de traditionele partijen en kozen voor extremistische anti-parlementaire partijen. Op die manier verloor de katholieke partij 10% van de stemmen en viel terug van 79 op 63 zetels. Het verlies beperkte zich in schijn tot zestien zetels, maar was in werkelijkheid groter, aangezien het totaal aantal kamerzetels van 187 op 202 was gebracht. Rex behaalde op slag 21 zetels. Als gevolg hiervan werden de machtsverhoudingen tussen de partijen grondig gewijzigd. De katholieken waren voor het eerst sedert 1884 niet meer de grootste partij. Maar wat meer is, zij beschikten voor het eerst sedert 1919 samen met de liberalen niet meer over een regeringsmeerderheid, zodat de socialisten onmisbaar werden. Anderzijds bezaten de twee grote antiklerikale partijen evenmin nog een parlementaire meerderheid, zodat niet tegen de katholieken kon geregeerd worden[161].

 

Deze parlementsverkiezingen versnelden het destabiliseringproces van het Belgisch regime dat al enkele jaren aan de gang was. Drie partijen – Rex, het VNV en de communistische partij – die samen een vierde van de kamerzetels bezetten, aanvaardden niet meer de grondslagen van het parlementaire regime. Er volgde nu een rumoerige tijd van conspiraties en concentraties voor de regering-Van Zeeland, agitatie van links, maar vooral van rechts. Dat destabiliseringproces zou pas in de zomer van 1937 bedwongen worden[162].

 

De regering lanceerde in deze periode een groot hervormingsplan. Op sociaal gebied zou er gezorgd worden voor de 40-urenweek of de 7-urige werkdag in de ongezonde en gevaarlijke nijverheden, daarnaast voor een betaald verlof van zes dagen per jaar, evenals een aanpassing van de lonen en gezinsvergoedingen en de invoering van een verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit. Op economisch-financieel gebied kwam er een controle op de wapenindustrie, de elektriciteitsvoorziening, de verzekeringsmaatschappijen en het kredietwezen. Tenslotte zouden er op politiek gebied maatregelen ter stabilisatie van de uitvoerende macht genomen worden[163].

 

Bij de laatste parlementsverkiezing van het interbellum, op 2 april 1939, keerde men terug naar de politieke machtsverhoudingen uit de periode 1919-1936, met de drie traditionele partijen en het VNV als belangrijkste drukkingsgroep. In de regeringsverklaring was er sprake van de invoering van een verplichte werkloosheidsverzekering. Daarnaast stonden ook administratieve veranderingen op de agenda: de aanpassing van het Ministerie van Onderwijs aan de twee taalgemeenschappen en de oprichting van een Raad van State. De regering zou ook volmachten vragen voor zeven maanden voor de oplossing van de financiële en economische problemen en voor de aanpassing van de landsverdediging[164].

Bij het uitbreken van wereldoorlog twee op 3 september 1939 werd het land opnieuw bestuurd door een regering van nationale unie en volgde er tevens de proclamatie van België’s neutraliteit[165].

 

B. Lokeren.

 

Bij de start van het dienstjaar 1933 zetelden er negen katholieken, vijf socialisten en drie liberalen in de Lokerse gemeenteraad. August Raemdonck bleef burgemeester van de stad, en Lerno, Vercouteren, De Vreese en Van de Walle waren de katholieke schepenen. Nadat Prosper Thuysbaert zijn schepenambt al had opgegeven, zou hij op 16 maart 1933 ook zijn ontslag indienen als gemeenteraadslid. De reden die hij hiervoor opgaf waren de zware verplichtingen die zijn taak als hoogleraar aan de universiteit van Leuven met zich meebrachten. Hij werd in de raad vervangen door Prosper Goossens[166]. In de zitting van 20 mei 1935 zou ook Gustaaf Lauwaert opstappen als gemeenteraadslid, hij werd vervangen door Albert De Wilde[167]. Ook nu hadden liberalen en socialisten voorgesteld om over te gaan tot evenredige vertegenwoordiging in het schepencollege. De oppositie zou de tweede en derde schepenzetel bekomen, zodat de katholieken hun meerderheid behielden[168]. Opnieuw werd deze evenredige vertegenwoordiging door de katholieken geweigerd. Volgens “De Vrije Waaslander” “kan men daaruit besluiten dat zij, ofwel schrik hebben van kontrool, ofwel nog steeds besmet blijven met hun ingeboren fanatieke onverdraagzaamheid[169]”.

 

Deze periode werd in de stad Lokeren voornamelijk gekenmerkt door de verstoring van de openbare orde en de komst van de watervoorziening in de stad. Verder waren er nog enkele problemen omtrent het concentratieblok van katholieken en Vlaams-nationalisten. Kort samengevat gaat het hier dus om een bewogen periode.

 

Ik wil het hier in eerste instantie hebben over de verstoring van de openbare orde tijdens deze zes jaren. De aanwijzing die we aantreffen voor het aanwezig zijn van extreem-rechtse groeperingen, is een wijziging van het schoolreglement in de raadszitting van 2 oktober 1933. Daarin werd besloten dat de kinderen geen kentekens, van welke aard ook, meer mochten dragen “ten einde niemands gevoelen of overtuiging te krenken. Dit besluit kwam er na een omzendbrief van de Minister van Openbaar Onderwijs[170]. Vanaf 18 oktober 1933 was het aan de dinasogroeperingen ook verboden om, al dan niet in uniform, in openbare lucht of op publieke plaatsen te oefenen met wapens, gezamenlijke optochten of marsen te houden, of andere operaties uit te voeren die het doel hadden de leden een militaire opleiding aan te leren. Dit werd door de burgemeester afgekondigd aangezien de dinasogroeperingen blijkbaar aanstuurden op de omverwerping van de instituties van het land, en het drillen van hun leden in de wapenhandel en in militaire oefeningen op die manier een gevaar was voor de openbare orde. Dit politiebesluit werd in de raadszitting van 6 november 1933 door de voltallige raad goedgekeurd[171].

 

Gedurende het jaar 1934 werd de stad ook opgeschrikt door een reeks rare verschijningen op de wijk Naastveld. Deze gebeurtenis hield in dat Onze Lieve Vrouw zich in de vooravond vertoonde aan een 10-jarige jongen. Deze verschijningen gingen gepaard met “ingetogen bidden van kwezels, kwibussen en op flesschen getrokken vreemde bedevaartgangers, gestoord door allerhande schimpkreten van een lollekensliefhebbend publiek”[172]. Elke avond kwamen er na die eerste verschijning veel toeschouwers naar het Naastveld. De jongen keerde ook elke avond terug om er te bidden, en hij bleef beweren dat hij Maria verschillende keren zag verschijnen[173]. Eind augustus waren er zelfs al autobussen met bedevaartgangers die zich naar het Naastveld begaven om Onze Lieve Vrouw te zien verschijnen en mirakels te aanschouwen. “Wat de menschen te zien gekregen hebben voor hun centen is nen boksmatch tussen twee ziensters die elkaar knockout hebben geslagen. (…) Dit zijn betreurenswaardige en af te keuren daden die aan de openbare macht veel last berokkenen en onze bevolking niet in aanzien zullen doen stijgen[174].”

Ook in de gemeenteraad werden deze verschijningen op de agenda geplaatst. De socialist Van Cotthem vroeg zich af wat de burgemeester wou ondernemen opdat de mensen het politiecorps zouden respecteren en de openbare orde zouden handhaven. Op het Naastveld ging alle eerbied aan de politie verloren: mensen gaven zelf bevelen aan de agenten, alsof zijzelf politieofficiers waren en snauwden hen af wanneer zij niet onmiddellijk ter plaatse kwamen. Van Cotthem wees er ook op dat de goede samenwerking onder de agenten eveneens te lijden had onder de gebeurtenissen op het Naastveld. Sedert weken waren er steeds zes tot acht agenten actief op het Naastveld om de orde te handhaven en zij leverden er uren en uren buitengewone dienst, zonder enige vergoeding. Bovendien was de stad zelf tijdens hun afwezigheid zonder politiebewaking, wat leidde tot diefstallen, vandalisme en ongelukken. “Er gebeuren langs de straten, ’s avonds en ’s nachts, toonelen die ons moeten doen afvragen of Lokeren misschien bewoond is door natuurmenschen.”[175] In de volgende zitting werd dan overgegaan tot een verbod op alle samenscholingen van meer dan vijf personen op de openbare weg van het grondgebied van de stad Lokeren. De burgemeester wees erop dat de gemeenteraad door dit eenparig besluit haar plicht gedaan had, en hoopte dat nu ook de bevolking haar plicht zou vervullen en zou wegblijven op het Naastveld om op die manier opstootjes en straattonelen te vermijden[176].

 

In het jaar 1938 was er opnieuw sprake van opschudding in de stad, deze keer naar aanleiding van een film die vertoond werd in de zaal ‘Variétés’ in de stad. Het was opnieuw een socialistisch raadslid die de lamlendige houding van de politie aanklaagt. “Men belet eene cinemavertooning, men berokkent eene niet te onderschatten schade aan eene medeburger die zijn brood moet verdienen, en de politie, die van dit alles getuige is, laat maar gebeuren, doet niets om de orde te handhaven”. Wat gebeurt er als een stel jonge mannen zomaar voorstellingen of vergaderingen konden beletten die hen niet bevielen of die naar hun zeggen strijdig waren met hun overtuiging? “Als er eene vertooning is die u niet aanstaat, dan blijft men buiten, maar men gaat niet vechten, men beproeft niet met geweld en zonder eenig gezag de zaal te doen ruimen”. De film, “Ik leen u mijn vrouw”, werd reeds getoond in tientallen Belgische steden, nergens vond men hem schunnig, maar hier leidde men de schunnigheid reeds af uit de titel. De socialist Van Cotthem hamerde erop dat dit zeker niet het geval was, het was gewoon een klucht, meer niet. De Lokerse socialisten maakten de politie het verwijt dat ze er sneller bij zijn om stakingen van arbeiders, die streden voor het brood van hun kinderen, op te breken en dat men niet hardhandig optrede ten opzichte van enkele heethoofden die een film wilden beletten. Ook de liberale raadsleden sloten zich aan bij het protest van de socialisten. De burgemeester hield echter voet bij stuk en zei dat men toch kon afleiden dat de strekking van de film onzedig was, en dat het hem niet verbaasde dat de film voor een zekere verontwaardiging had gezorgd. De socialist Bracke ging nog een stap verder en beschuldigde de katholieke kring ervan deze straatrellen te hebben voorbereid in een vergadering, in aanwezigheid van de katholieke schepen Van der Poorten. De rechterzijde betreurde het feit dat het schepencollege niet op de hoogte werd gebracht van dergelijke film en keurde het geweld af, maar ze steunde wel de beweging die het zedelijkheidsgevoel van de bevolking wou rein houden en besliste dat de politie in het vervolg strenger zou moeten optreden tegen dergelijke filmvoorstellingen[177].

 

Een laatste relletje in de gemeenteraad kwam er naar aanleiding van de houding van de Vlaams-nationalistische schepen De Bruyn gedurende een prijsuitreiking aan de leerlingen van de Rijksmiddelbare Meisjesschool. De liberale minderheid besloot dan ook om in de zitting van 31 juli protest aan te tekenen ten opzichte van deze houding. De schepen had immers geweigerd om tijdens de prijsuitreiking recht te staan toen het nationaal volkslied, de Brabançonne, werd uitgevoerd. Als schepen van de stad had hij echter de eed van trouw aan de koning, aan de grondwet en aan het vaderland afgelegd. Onze nationale hymne was hiervan een muzikale uitdrukking. Schepen De Bruyn beweerde echter dat hij die prijsuitreiking had bijgewoond als privé-persoon, en dat hij er zich niet toe had verplicht afstand te doen van principes waarin hij geloofde, en bovendien aanzag hij de grondwettelijke eed “als een bloote formaliteit”. De socialist Van Cotthem wees erop dat men in deze tijd van moeilijke internationale toestanden elke handeling moest vermijden die ook maar enigszins aanleiding zou kunnen geven om de solidariteit in de Belgische staat te vertroebelen. De socialisten meenden dan ook dat het VNV, in de persoon van schepen De Bruyn, probeerde om die Belgische eendracht te verbreken, opdat “om het even welke buurstaat België zou binnen dringen onder het voorwendsel er de orde te herstellen, maar bij welke de uitslag wezen zou een einde gesteld te zien aan de onafhankelijkheid en vrijheid”. Zo’n persoon was een Belgisch schepenambt niet waardig. Ook de katholieken kregen een veeg uit de pan van de socialisten. De vaderlandse liefde van de katholieken belette immers niet dat zij een concentratieblok oprichten met het VNV, wiens vertegenwoordigers anti-Belgisch en pro-separatistisch waren. De katholieke rechterzijde sloot het incident met te stellen dat de houding van schepen De Bruyn niet overeenstemde met die van het schepencollege, en dat zij zijn daad veroordeelden[178].

 

Heugelijker nieuws kwam er naar aanleiding van de komst van de waterleiding te Lokeren. In de raadszitting van 27 juli 1935 vroeg de burgemeester de raadsleden om te stemmen over een onderzoek de commodo et incommodo betreffende inrichting van een waterleiding in de stad. Hij maakte tevens de belofte dat deze waterleiding in het jaar 1936 zou functioneren zoals het moest, bovendien zouden de werken, die geen speciaal geschoolde arbeiders vereisten, uitgevoerd worden door werklozen om de werkloosheid tegen te gaan in de stad[179]. Pas eind mei 1938 vinden we een vervolg op deze aankondiging. De burgemeester kondigde in de zitting met trots aan dat er een sectievergadering gehouden was, die even belangrijk was als degene waarin beslist werd om Lokeren op het elektriciteitsnetwerk aan te sluiten. De burgemeester sprak opnieuw van een historische zitting. Voor de inrichting van de waterleiding te Lokeren moest er wel een beroep gedaan worden op de stichting van de “Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen”[180]. Het water zou vanaf nu aangevoerd worden van Saint-Ghislain naar Gent, en vanuit Gent zou het afgeleid worden naar Lokeren, Kemzeke, Sint-Gillis, Vrasene, Beveren, Melsele, Doel, Kruibeke en Temse. Te Lokeren zou er een vertakking komen naar Zele. De taak van het gemeentebestuur was ervoor te zorgen dat alles in gereedheid zou gebracht zijn tegen de tijd dat het water naar Lokeren zou afgeleid worden, zodat de inwoners zich dadelijk van water zouden kunnen voorzien. De totale onkosten werden geschat op 200 miljoen frank, hierin waren onder andere het bouwen van een watertoren en de aansluitingen voorzien. Tot slot bedankte de burgemeester alle gemeenteraadsleden voor hun voltallige medewerking aan dit voorstel. “Boven alle verschil van staatkundige overtuiging, boven alle verschil van partijkleur, staan wij hand in hand wanneer het erop aankomt ons Lokeren eene schrede verder te brengen op den weg van den vooruitgang[181]”.

 

In september 1936 brachten de socialistische raadsleden een pamflet in omloop waarin ze enkele initiatieven aanbrachten, die de stad Lokeren nog zou moeten verwezenlijken. In eerste instantie dringen ze aan op een betere urbanisatie van de stad door middel van de oprichting van een gemengde commissie voor urbanisatie die zich zou moeten bezig houden met een onderzoek over de mogelijke uitbreiding van de stad, en de manier waarop dit dan zou moeten gebeuren. In tweede instantie wouden ze ijveren voor de komst van een zwembad en een speelplein, twee initiatieven die in een moderne maatschappij niet langer konden ontbreken. Ten derde zou er een uitbreiding van het moederhuis[182] en een modernisering van het hospitaal moeten gebeuren; evenals een modernisering en uitbreiding van de lagere jongens- en meisjesscholen. Op de vierde plaats een vernieuwing van de riolering en de wegen. Elk jaar zouden er twee straten vernieuwd moeten worden, ofwel met kasseien ofwel met beton. Daarnaast zou er ook een modern slachthuis in de stad moeten komen. Tenslotte drongen de socialisten aan om de komst van de watervoorziening te Lokeren zo vlug mogelijk te verwezenlijken[183]. Reeds in 1935 had het socialistische weekblad “Voor Allen”[184] propaganda gevoerd tegen de “achterlijke gemeentebestuurders”. “Plans van groote openbare werken worden links en rechts opgemaakt en goedgekeurd voor uitvoering. Wat zal Lokeren bijbrengen tot het verwezenlijken van dit doel én voor de bestrijding der werkloosheid én voor het uitvoeren van openbare werken?” De socialisten dringen er dan reeds op aan om actie te ondernemen voor een heropleving van de stad en zijn bevolking. Want een stad met meer dan 25 000 inwoners, zonder waterleiding, zonder zwembad en met een ouderwetse huizenbouw was niet aanvaardbaar[185]. Het pamflet van 1936 werkt hierop verder.

 

In deze periode staat op Waas niveau de Durmekwestie centraal. Vanaf Waasmunster werd de vallei stroomopwaarts verdeeld in vijf stukken[186], waarvoor vijf aanbestedingen zullen plaatsvinden. In deze gedeelten moesten er een groot aantal kubieke meters grond worden uitgebaggerd. De totale kostprijs van dit project zou ongeveer 112 miljoen frank bedragen[187]. Deze baggerwerken boden slechts een tijdelijke oplossing, want reeds in het begin van 1935 verbaasde de volksvertegenwoordiger Raemdonck zich over het snelle tempo waarin de Durme opnieuw verzandde. Tevens zag hij een toenemend gevaar op overstromingen door het rechttrekken van de rivier te Waasmunster. Hij zag hiervoor twee oplossingen: ten eerste een verdere kanalisering van de Durme en de Moervaart en ten tweede de bouw van een sluis te Waasmunster. Dit voorstel werd negatief onthaald[188].

In de jaren 1936 en 1937 trad de Durme ook regelmatig buiten haar oevers. In het najaar van 1936 bekwamen de volksvertegenwoordigers Raemdonck, Duchateau en Steps een schadeloosstelling voor de slachtoffers van de overstroming van de Durme te Waasmunster en omgeving. Deze bedroeg 3 miljoen frank[189]. In het voorjaar van 1937 was Lokeren het slachtoffer van verschillende overstromingen. “In het Kerkestraatje en Kaai stond het water 30 à 40 cm hoog. Het water kwam met geweld van over den Durmedijk der Groote Kaai op en (…) stroomde zo de huizen binnen”[190]. In het najaar van 1937 werd dan een aanvang genomen met de verstevigingwerken van de Durmedijken. De inwoners van Lokeren, Zele en Waasmunster zouden zien dat de uitgebaggerde modder zal dienen om de dijken te verstevigen. Het was de bedoeling dat door deze werken de waterellende definitief tot het verleden zou behoren[191].

 

In september 1933 werd uiteindelijk ook de inhuldiging van twee tunnels onder de Schelde gevierd. De verbinding tussen de Scheldeoevers van het Land van Waas en de stad Antwerpen was een feit. Toch moesten de verschillende gemeentebesturen nog blijven ijveren voor een gratis doortocht via de tunnels. De leuze luidde: “Vrij en kosteloos verkeer tussen het Land van Waas en Antwerpen”[192].

 

1.2  Sociaal-economisch.

 

Op sociaal-economisch gebied bleven de mensen lijden onder de moeilijke levensomstandigheden. Het schepencollege deed in 1933 dan ook een voorstel om in de scholen een maaltijd te geven aan de kinderen van werklozen. Indien het geld voor een volledige maaltijd zou ontbreken, dan zou ook een bord soep of een tas melk volstaan[193]. In de winter van 1933 werd eveneens besloten om het gebrek aan brandstof bij de arme bevolking op te vangen, door middel van een buitengewoon krediet van 378 000 frank aan de openbare onderstand te geven, opdat zij deze som zouden gebruiken voor een extra uitdeling van kolen aan de behoeftige gezinnen van de stad[194]. Dit tekort aan brandstof zou ook in volgende winters opnieuw opduiken, onder andere in de winter van het jaar 1938, toen de Koning een inschrijvingslijst had geopend waarop men bijdragen kon storten voor het verschaffen van brandstof aan de arme gezinnen. Met de opbrengst hiervan kreeg de stad Lokeren onder andere 26 kilo kolen, en de gemeenteraad besloot nog een extra krediet van 702 000 frank te voorzien[195].

 

Door een reeks ministeriële beslissingen werden de werklozenfondsen in deze periode ook heringericht, en dit zorgde voor heel wat problemen voor de Lokerse werklozen. Vanaf 1934 verdween het hulpbureel van het werklozenfonds te Lokeren, wat betekende dat de werklozen te Lokeren vanaf nu minstens eenmaal per maand naar Sint-Niklaas moesten gaan om hun ondersteuning te krijgen. Aangezien het hier om werklozen ging, was het logisch dat deze zich geen treinticket konden veroorloven en dat de meesten dus een voettocht van 40 tot 50 kilometer heen en terug voor de boeg hadden. De socialist Rogiers stelde in de raad dan ook voor om een afvaardiging van de Lokerse gemeenteraad, bestaande uit een lid van elke staatkundige groep en onder leiding van de burgemeester, naar Brussel te sturen om de bevoegde minister van deze situtatie op de hoogte te stellen. Het voorstel werd door de raad aanvaard[196].

 

Vanaf het midden van de jaren 1930 namen de stakingen opnieuw toe. Een van de grootste en meeste geweldige stakingen te Lokeren is die van juni 1936, die de vorm had aangenomen van een algemene staking, omdat de stakers door middel van geweld de fabrikanten dwongen het werk stil te leggen. De stakingen vonden voornamelijk plaats in de haarsnijderijen, spinnerijen en weverijen. Eind juni gebeurden ook enkele betreurenswaardige feiten door de stakers, met als gevolg dat er enkele dagen later 60 soldaten te Lokeren arriveerden, ter versterking van de politie[197].

 

1.3  Concentratieblok.

 

De parlementsverkiezingen van 1936 betekende een vooruitgang van extreem-links in Wallonië en van extreem-rechts in heel België. De katholieke partij was in Brussel en Wallonië zwaar aangeslagen door Rex en in Vlaanderen door het VNV. Dit leidde onder meer tot een hervorming van de katholieke partij in Vlaanderen, waar men vanaf 1936 sprak van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). In Vlaamse katholieke kringen werden vervolgens ernstige pogingen ondernomen om tot een katholieke en Vlaamsgezinde Concentratie te komen. Het rode gevaar, waarmee verwezen werd naar de Spaanse burgeroorlog, en de antiklerikale dreiging, met name de vrijmetselarij, konden alleen bestreden worden door een bundeling van katholieke en rechtse krachten[198].

 

Deze katholieke concentratiebeweging werd, midden de al zo beroerde politieke toestand die België in die dagen beleefde, een van de meeste dubbelzinnige ondernemingen van de tussenoorlogse periode. Zeker in Vlaanderen waar de katholieke concentratiebeweging werd doorkruist door de zogenaamde Vlaamse Concentratie[199].

Op 4 oktober 1936 had er ten huize van Prosper Thuysbaert te Lokeren een ontmoeting plaats tussen afgevaardigden van de katholieke unie en leidende figuren uit Rex-Vlaanderen, VNV, Verdinaso en de Vlaamse Concentratie. Deze ontmoeting was door Thuysbaert zelf geregeld, na afspraak met Edmond Rubbens en Hubert Pierlot en met medeweten van kardinaal Van Roey. Op deze vergadering waren er officiële afgevaardigden van de katholieke unie aanwezig, namelijk minister Rubbens (een jeugdvriend van Thuysbaert), en de secretarissen Vebist en Ludovic Moyersoen (een schoonbroer van Thuysbaert); vanwege het Verdinaso was Emiel Thies aanwezig; De Vlaamse Concentratie werd vertegenwoordigd door Paul Sobry en Richard Van Cauteren. Het VNV was niet officieel vertegenwoordigd, maar wel “aanwezig” in de persoon van kamerlid Bert D’Haese (een studievriend van Thuysbaert). Rex-Vlaanderen tenslotte was helemaal niet vertegenwoordigd[200].

Het doel van de vergadering was volgens Rubens een hergroepering van de katholieke krachten, die dan een sterkere positie zou innemen in een nationale concentratie met de socialisten. Thuysbaert meldde echter volgend dilemma aan Moyersoen: “Ik ben bewust dat de beslissing zeer gewichtig is. Het blokvormen zal de socialisten tot een eenheid meer naar links brengen. En het niet blokvormen zal de katholieke partij, verbonden met de socialisten, meesleuren in een geweldige campagne die mijns inziens de katholieke partij in minderheid zal stellen tegenover het blok [ van Rex en VNV].” De stemming ten huize van Thuysbaert was positief[201]. En ondanks aanvankelijk wantrouwen bij het VNV werd op 8 december 1936 toch een beginselakkoord tussen KVV en VNV getekend. De tekst was bijzonder vaag en liet alle ruimte voor een dubbelzinnige interpretatie. Het akkoord omvatte drie punten. Het eerste punt handelde over de rol van de katholieke Kerk in de maatschappij en in de vorming van een gemeenschappelijke partij. Het tweede punt omvatte de princiepsverklaring dat het ‘volksbelang’ prioritair is ten opzichte van de ‘staatsinrichting’. Het derde punt behandelde dan die staatsinrichting, met aan de ene kant de verdediging van een politiek parlement en een vrije volksstemming en aan de andere kant de noodzaak aan vrije corporaties waaraan de culturele, maatschappelijke en economische ordening zou worden toevertrouwd[202]. In de praktijk kwam er van dit beginselakkoord niet veel terecht, in het voorjaar van 1937 was de Concentratie reeds zo goed als voorbij.

 

Toch dook de Concentratielijst in 1938 opnieuw op, naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen. De KVV zou enkel daar waar plaatselijke situaties het vereisten een Concentratielijst aangaan met VNV en / of Rex. Het was dus de bedoeling dat de katholieken op die manier de oppositie zou beletten een vrijzinnige meerderheid in de gemeenteraad te behalen.

Reeds bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1932 voelde de Lokerse katholieke partij het gevaar dreigen. De partij behaalde nog de absolute meerderheid (9 zetels), maar de gezamenlijke oppositie behaalde ongeveer 150 stemmen meer dan de katholieke partij. Toch was een concentratielijst met het VNV niet zo voor de hand liggend. Burgemeester August Raemdonck en zijn rechterhand schepen Henri De Vreese waren typische vertegenwoordigers van de Cercle Catholique en spraken bij voorkeur Frans. Ze hadden dus weinig of geen affiniteiten met de Vlaamse Beweging. Notaris Thuysbaert daarentegen was een figuur met een Vlaamsgezind imago en hij had een politiek verleden in de katholieke partij: hij was onder andere voorzitter geweest van de provincieraad en schepen van de stad Lokeren. Volgens VNV-leider De Bruyn kwam het initiatief voor de Concentratielijst uit katholieke hoek[203].

 

1.4  Op weg naar de tweede wereldoorlog.

 

De eerste vergadering van de nieuwe gemeenteraad op 16 januari 1939 bracht geen verrassingen. Socialisten en liberalen wezen erop dat het Concentratieblok geen meerderheid van de kiezers achter zich hadden staan, en haalden uit naar de extremisten van het VNV. De meerderheid verkoos Louis Van De Walle, Gastond Van der Poorten, Julia Thuysbaert als katholieken en Stanislas De Bruyn als VNV-er tot schepenen. August Raemdonck werd voor de zoveelste keer voorgedragen als burgemeester en probleemloos benoemd[204].

 

Op 15 oktober 1939 overlijdt burgemeester August Raemdonck op 76-jarige leeftijd aan een beroerte. Hij was burgemeester van de stad Lokeren sinds augustus 1908. Op 16 oktober vergadert de gemeenteraad in rouwzitting, tijdens welke Dr. Lamborelle namens de liberale fractie het volgende verklaart: «De heer burgemeester Raemdonck behoorde tot een andere staatkundige gezindheid dan de onze, maar dit belette niet dat wij steeds de hartelijkste betrekkingen met hem onderhielden, omdat hij altijd voorkomend, beleefd en vriendelijk was voor iedereen[205].

 

Bij Koninklijk Besluit van 8 december 1939 wordt Gaston Van Der Poorten benoemd tot nieuwe burgemeester van Lokeren. Tijdens de gemeenteraadszitting van 18 december 1939 legt Dr. Lamborelle in dit verband de volgende verklaring af: «In een vorige zitting heb ik reeds de gelegenheid gehad er op te wijzen, dat de katholieke meerderheid in deze gemeenteraad niet steunt op een meerderheid van het kiezerskorps. Indien de katholieken hier een zetel meer hebben dan de oppositiepartijen, dan is zulks alleen te danken aan ons stelsel van verdeling der zetels; doch heb ik er onmiddellijk bijgevoegd dat deze verdeling der zetels een gevolg is van de toepassing van de bestaande kieswet en dat wij, liberalen, te veel eerbied hebben voor de wet om ons bij dien toestand niet neer te leggen. De overleden heer burgemeester Raemdonck was een hoffelijk, wellevend mens met wie wij de hartelijkste betrekkingen onderhielden; zeker, daar lag tussen hem en ons een schier onoverschrijdbare afgrond van meningsverschil op staatkundig gebied, maar onze betrekkingen met hem waren er niettemin hartelijk om, de betrekkingen van verstandige, rechtzinnige, welopgevoede menschen. Er zijn hier in deze gemeenteraad drie staatkundige partijen vertegenwoordigd; deze drie partijen kunnen samenwerken voor het belang van de stad, ik zie daar geen hinderpaal tegen noch geen enkel bezwaar; ik wensch uit de grond mijnsch harten deze samenwerking tot stand te zien komen en ik hoop dat de heer Van Der Poorten daaraan zal medewerken; hij is jong en meer modern, ik mag dit wel zeggen, ik behoor immers reeds tot de ouderen. Ik wens in alle rechtzinnigheid dat onder zijn burgemeesterschap alle groepen hier mogen arbeiden met verenigde eendrachtige pogingen voor de voorspoed en de welvaart van onze Durmestad[206].

 

Een jaar nadien, op 7 december 1940, overlijdt ook burgemeester Gaston Van Der Poorten, op 47-jarige leeftijd. Zijn plotselinge dood brengt een diepe verslagenheid onder de bevolking. Toen hij in de laatste dagen van november 1940 zwaar ziek werd en men voor een lange afwezigheid op het stadhuis vreesde, werd Louis Van De Walle aangesteld tot dienstdoend burgemeester, en Gustaaf Verstuyven tot dienstdoend schepen.

Zo blijft de toestand tot, bij besluit van de Duitse bezetter van 28 mei 1941, de werkzaamheden van de gemeenteraden worden geschorst en hun bevoegdheden worden overgedragen aan de colleges van burgemeester en schepenen. Bij besluit van 10 juni 1941 van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid wordt Stanislas De Bruyne, schepen, aangeduid om het ambt van burgemeester in de stad Lokeren waar te nemen. Het college van burgemeester en schepenen is op dat moment dan als volgt samengesteld: burgemeester Stanislas De Bruyne en de schepenen Louis Van De Walle, Julia Thuysbaert, Gérard Dierinck en Georges Tettelin[207].

 

 

2. Verkiezingen in deze periode.

 

2.1 Kandidaten.

 

2.1.1 Gemeenteraadsverkiezingen.

 

Gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1938[208].

 

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1938 werden er voor de eerste maal vier volledige lijsten met zeventien kandidaten ingediend: het Concentratieblok, de BWP, de liberale partij en het Eenheidsfront.

 

De katholieken vormden uiteindelijk, na heel wat onderhandelingen, een Concentratielijst met het VNV. Het VNV kreeg hierbij de 4de, 9de, 12de en 17de plaats toegewezen; de KVV de dertien overige plaatsen. Het VNV kreeg een schepenzetel toegewezen en daar er gehoopt werd op tien zetels vroeg en kreeg het VNV de 9de plaats om te beletten dat de 9 katholieken de ene VNV-er niet nodig zouden hebben voor het vormen van het college[209]. De katholieke burgemeester bleef vanzelfsprekend lijsttrekker, gevolgd door Van de Walle en Verstuyven. Voor de eerste keer sinds 1921 stond er ook nog eens een vrouwelijke kandidaat op de lijst, met name Julia Thuysbaert, de zuster van Prosper Thuysbaert, die een belangrijke rol speelde bij de vorming van deze concentratielijst.

 

Bij de liberalen waren er slechts zes nieuwe kandidaten, waarvan de eerste de 7de plaats (De Maesschalck) kreeg toegewezen. De liberalen bleven hun vertrouwen stellen in de mandatarissen van de vorige periode, met name: Lamborelle, Van Gijseghem en Jacobs. Deze kregen dan ook de eerste drie plaatsen op de lijst. Ook bij de Lokerse BWP stonden de vier vorige mandatarissen op de eerste vier plaatsen: Rogiers, De Wilde, Van Cotthem Prosper en Bracke. Gijssens, het vijfde socialistisch gemeenteraadslid uit de vorige periode, werd in deze campagne vervangen door Schockaert, die dan ook de vijfde plaats op de lijst kreeg toegewezen. Ook op deze lijst vonden we zes nieuwe namen terug, waarvan de eerste op een 6de plaats (Everaert).

 

Tenslotte was er bij deze gemeenteraadsverkiezingen ook plaats voor een vierde lijst, met name het Eenheidsfront. Een partij die voornamelijk de zelfstandige middenstanders groepeerden, met mensen die voordien actief waren bij de liberale partij en de Concentratielijst. Op de lijst vinden we slechts nieuwe namen terug.

 

Hieronder werden de kandidaten die deelnamen aan de gemeenteraadsverkiezingen opnieuw in tabelvorm weergegeven, samen met hun beroep, leeftijd, en functie in de gemeenteraad tijdens de voorafgaande periode.

 

Liberalen

 

 

 

Beroep

Vorige Verkiezingen

Lamborelle

Arts

Uittredend lid

Van Gijseghem Th.

Secretaris ziekenbond

Uittredend lid

Jacobs Henri

Handelaar

Uittredend lid

Rubbens

Nijveraar

Plaatsvervanger

Van Hooff

Nijveraar

Plaatsvervanger

Willems

Vakbondssecretaris

 

De Maesschalck

Wever

 

Boelens

Handelaar

 

Heynderickx

Zonder beroep

 

Van Gijseghem Omer

Slachter

 

Jacobs Paul

Nijveraar

 

Verbraeken

Hofknecht

 

Van De Voorde

Bakker

 

Ruttelynck

Zonder beroep

 

De Wiest

Schrijnwerker

 

Cruyt

Handelaar

 

De Waele

Handelaar

 

 

 

 

Concentratieblok

 

 

 

Beroep

Vorige Verkiezingen

Raemdonck

Advocaat, Burg, Volksvertgw

Uittredend burgemeester

Van De Walle

Landbouwer

Uittredend schepen

Verstuyven

Velbewerker

Uittredend schepen

De Bruyn

Schrijnwerker

 

Van Der Poorten

Nijveraar

Uittredend lid

Thuysbaert Julia

Zonder beroep

 

Van Eetvelde

Landbouwer

Uittredend lid

Cousens

Wever

 

De Wilde

Spoorwegbediende

Plaatsvervanger

Broeckaert

Handelaar

Plaatsvervanger

Goossens

Nijveraar

Plaatsvervanger

De Vijlder

Verzekeringsagent

 

Coppieters

Landbouwer

Plaatsvervanger

Tas

Schoenmaker

 

Pieters

Schilder

 

Dierinck

Arts

 

Raman

landbouwer

 

 

 

 

Socialisten

 

 

 

Beroep

Vorige Verkiezingen

Rogiers

Vakbondssecretaris

Uittredend lid

De Wilde Albert

Secretaris ziekenbond

Uittredend lid

Van Cotthem Prosper

Best. Coöperatief

Uittredend lid

Bracke

Handelaar

Uittredend lid

Schockaert

Velbewerker

Uittredend lid

Everaert Marcel

Vakbondssecretaris

 

Valcke

Bode

 

De Wilde Edgard

Paswerker

 

Van Avermaet

Velbewerker

Plaatsvervanger

De Wilde Georges

Machinist

 

Van Onderbergen

Bediende

Plaatsvervanger

De Witte

Velbewerker

 

Baetens

Broodvoerder

 

De Lee

Broodvoerder

 

De Mol

Dagbladventer

 

Van Cotthem Ferdinand

Dagbladventer

 

Everaert Jozef

Steenkapper

Plaatsvervanger

 

 

 

Eenheidsfront

 

 

 

Beroep

Vorige Verkiezingen

Claeyé

Slachter

 

Tettelin

Slachter

 

Janssen

Handelaar

 

Florijn

Bakker

 

Van De Voorde

Schoenfabrikant

 

Van Hecke

Handelaar

 

Van Herreweghe

Handelaar

 

Stevens

Wever

 

Mees

Werktuigkundige

 

Van Nieulande

Huishoudster

 

Van Eetvelde

Winkelier

 

De Bleecker

Handelsreiziger

 

De Clerck

Schrijnwerker

 

Van Den Bosch

Marktkramer

 

Van de Vijver

Fotograaf

 

Callebaut

Zonder beroep

 

Geerinck

Kurkenfabrikant

 

 

2.1.2 Wetgevende verkiezingen.

 

A. Parlementsverkiezingen 24 mei 1936[210].

 

De lijstsamenstellingen liepen niet overal van een leien dakje. De polls werden, in tegenstelling tot 1932, weer volop georganiseerd en de daaraan verbonden twisten speelden natuurlijk in het voordeel van de oppositie.

 

Op 24 mei werden er maar liefst acht lijsten aan het Wase kiezerscorps voorgesteld, meteen het hoogste aantal dat in deze tussenoorlogse periode en in de hele voorafgaande periode in het Waasland werd voorgedragen. Naast de traditionele lijsten van katholieken, liberalen en Vlaams-nationalisten (het VNV), was er een communistische lijst (die reeds sinds 1929 in het Waasland werd voorgedragen), een lijst van het Vlaams Front (bestaande uit oude fronters die geen aansluiting hadden gevonden bij het VNV), en tenslotte ook een Rex-lijst. Een opmerkelijk gegeven was dat de “eenzaat” Van Brussel voorkwam op deze laatste lijst. Dit feit is niet zo verbazingwekkend aangezien Rex een sterke aantrekkingskracht uitoefent op die katholieken die door democratisering gemarginaliseerd werden binnen de traditionele katholieke partij[211].

 

Bij de traditionele partijen waren er opmerkelijk weinig veranderingen te bespeuren op de lijst met kandidaten voor de Kamer. De socialisten namen deel met dezelfde lijst als in 1932, dus met Van Hoeylandt en De vos op de eerste twee plaatsen. Ook de katholieken vonden we slechts een nieuwkomer, namelijk Heewegh, op een vierde plaats. De eerste plaats werd opnieuw ingenomen door Raemdonck, gevolgd door Heyman en van Haver. Ook bij de liberale partij vonden we maar een nieuwe naam terug: Hermes op een tweede plaats. Voor het VNV stond Jan Seghers, die in 1932 de lijst in Dendermonde had aangevoerd, op de eerste plaats. Hierdoor werd Gerard de Paep naar een tweede plaats op de lijst verwezen[212]. De lijsten van Rex, de communistische partij en het Vlaams Front bestonden uit nieuwe namen. Bovendien was de communistische lijst ook onvolledig met slechts twee effectieve kandidaten.

 

Voor de senaat werden er vijf lijsten ingediend door de katholieken, socialisten, liberalen, rexisten en Vlaams-nationalisten. De lijst van Rex was volledig nieuw, maar onvolledig met slechts twee effectieve kandidaten. De socialisten bleven hun vertrouwen schenken aan Van Fleteren en Van Schoor. Bij de liberalen werd de nieuwe kandidaat De Wilde lijsttrekker, met Meert, Janssens en Hereman in steun. Bij de katholieken en Vlaams-nationalisten was er sprake van vernieuwing wat betreft de kandidaten. De nieuwkomers Beeckx en De Vos voerden de katholieke lijst aan, en Wymeersch en Dutré deden dit voor het VNV.

 

KAMER.

 

 

 

Effectieven.

Plaatsvervangers.

BWP

Van Hoeylandt

Vercauteren

 

De Vos

Van Cotthem

 

Rogiers

De Rop

 

Jansen

De Bosschere

 

 

 

Liberalen

Aerts

Jacobs

 

Hermes

Thienpont

 

Van Gijseghem

Bogaerts

 

Ledent

Rubbens

 

 

 

Rex

Van Haelst

Van Brussel

 

Van Brussel

Vergult

 

Verstockt

Verbreyt

 

Verbreyt

Pardaen

 

 

 

Katholieken

Raemdonck

Van Haver E.

 

Heyman

Van Royen

 

Van Haver E.

Blommaert

 

Heerwegh

Van Gerven

 

 

Van Havere C.

 

 

Van Raemdonck

 

 

 

VNV

Seghers

De Rijcker

 

De Paep

Weduwe Ghijs

 

Verbruggen

Van Riet

 

Van Laere

Wijmeersch

 

 

 

Communisten

Van den Sompel

Verkest

 

Broucke

 

 

 

 

Vlaams Front

Plancquaert

Vanopdenbosch

 

Rothier

De Maeyer

 

Schervenels

 

 

De Maeyer

 

 

 

 

SENAAT.

 

 

 

Effectieven.

Plaatsvervangers.

BWP

Van Fleteren

Pincé

 

Van Schoor

De Winter

 

Willockx

Bracke

 

Van Damme

Eeckhaudt

 

 

Gerlo

 

 

Sacré

 

 

 

Liberalen

De Wilde

Lamborelle

 

Meert

De Schepper

 

Janssens

Veldeman

 

Hereman

Lombaert

 

 

 

Rex

Yseboodt

De Naeyer

 

De Naeyer

 

 

 

 

Katholieken

Beeckx

Rubbens

 

De Vos

Hebbinckuys

 

Hebbinckuys

Dubois

 

Boel

Van Peteghem

 

 

Boel

 

 

De Smedt

 

 

 

VNV

Wijmeersch

Everaert

 

Dutré

De Beule

 

Thomaes

Rooms

 

Westerlinck

Dutré

 

B. Provincieraadsverkiezingen 7 juni 1936[213].

 

Voor de provincieraadsverkiezingen van 7 juni 1936 werden er vijf lijsten ingediend, waarvan er een met slechts vijf kandidaten, namelijk die van het VNV. De rexistische lijst was er een met zes nieuwe namen, die zich voor de eerste keer waagden aan een deelname. Lijstaanvoerder was Vergult. De katholieke partij diende als enige een lijst in met slechts een nieuwe naam: de Lokeraar Van Cotthem op een zesde plaats. Thuysbaert, die lijsttrekker was, en ook Gaston Van der Poorten (5de plaats) waren afkomstig van het kanton Lokeren. De socialisten verkozen nieuwkomer Vercauteren als lijstaanvoerder, gevolgd door de enige overblijvers van 1932, met name Rogiers (2de) en Symoens (3de). De laatste drie plaatsen werden ingenomen door nieuwe namen. Bij de liberalen vonden we ook drie nieuwkomers terug op de laatste drie plaatsen, maar toch werd het vertrouwen gegeven aan Ohrem (1ste), Cnudde (2de) en Van Kerckhove (3de). Evenals bij de socialisten en liberalen werden de drie laatste plaatsen (in dit geval plaats drie tot en met vijf) ingenomen door nieuwkomers, en werd de lijst aangevoerd door personen die zich ook in 1932 kandidaat hadden gesteld, namelijk Wymeersch en Van Riet.

 

BWP

Liberalen

Rex

Katholieken

Vl-Nationalisten

Vercauteren

Ohrem

Vergult

Thuysbaert

Wymeersch

Rogiers

Cnudde

Vermeire

De Meyer

Van Riet

Symoens

Van Kerckhove

Pardaen

Van Peteghem

De Bruyn

De Wilde

Lens

Van Cleemput

Thibaut

Verstraeten

Beckers

Boelens

Heyman

Van der Poorten

Christiaens

Borghys

Hingot

Van Bel

Van Cotthem

 

 

C. Parlementsverkiezingen 2 april 1939[214].

 

Voor de parlementsverkiezingen van 2 april 1939 werden er vijf volledige lijsten ingediend voor de Kamer der Volksvertegenwoordigers. Naast de lijsten van de drie traditionele partijen - katholieken, socialisten en liberalen-, werden er ook door het VNV en door Rex een lijst ingediend.

 

De lijstsamenstelling bij de katholieken onderging weinig wijzigingen. Raemdonck, Heyman en Van Haver namen dezelfde plaats in. Blommaert was een nieuwe effectieve kandidaat, die de vierde plaats kreeg. Bij de plaatsvervangers wisselde Van Royen (in 1936 de tweede en nu de eerste plaats) met Van Haver. Na Blommaert kreeg Frans Van Goey de vierde plaatsvervangende plaats toegewezen. Constant Van Havere bleef op de vijde plaats en Karel Beeckx (opvolger van Florent Beeckx) moest vrede nemen met de laatste plaatsvervangende plaats[215].

 

Bij de BWP en het VNV vonden er geen of bijna geen veranderingen plaats bij de lijstsamenstelling. De BWP schonk het vertrouwen aan dezelfde vier personen als in 1936, met Van Hoeylandt opnieuw op de eerste plaats. Bij het VNV had De Rijcker (2de) de plaats ingenomen van De Paep, die nu lijstaanvoerder werd voor de senaat, en bleef Seghers de lijstaanvoerder. Bij de liberalen en Rex daarentegen werd een volledig nieuwe lijst met kandidaten ingediend. Bij de liberalen was Meert de lijsttrekker en stond de Lokeraar Cruyt (kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938) op de tweede plaats. Vermeire was de lijsttrekker voor de rexisten.

 

Ook voor de senaatsverkiezingen werden er vijf lijsten ingediend, waarvan vier volledige van de KVV, de BWP, de liberale partij en het VNV en één onvolledige van Rex met slechts een effectief kandidaat: De Witte. Bij de katholieken werd De Vos nu lijstaanvoerder, met in zijn spoor drie nieuwkomers. Daarvan had Dubois in 1936 reeds een plaatsvervangende plaats toegewezen gekregen. Voor de BWP werd Pincé de nieuwe lijsttrekker en was Willockx (3de) de enige kandidaat die ook reeds in 1936 aanwezig was. Bij de liberalen bleef De Wilde de eerste plaats bezetten en steeg Hereman van een 4de naar een 2de plaats op de lijst. De derde en vierde kandidaat waren nieuw op de lijst. Zoals hierboven reeds vermeld werd De Paep nu de lijstaanvoerder voor het VNV in de senaat.

 

 

KAMER.

 

 

 

Effectieven.

Plaatsvervangers.

VNV

Seghers

De Paep

 

De Rijcker

Van Haelst

 

Verbruggen

De Bruyne

 

Van Laere

Bruwiere

 

 

Janssens

 

 

Vercouteren

 

 

 

BWP

Van Hoeylandt

Vercauteren

 

De Vos

Van Cotthem

 

Rogiers

De Rop

 

Jansen

De Bosschere

 

 

 

Liberalen

Meert E.

Van Hooff

 

Cruyt

Van Cleemput

 

Meert M.

Rubbens

 

Cnudde

Thienpont

 

 

 

Katholieken

Raemdonck

Van Royen

 

Heyman

Van Haver

 

Van Haver

Blommaert

 

Blommaert

Van Goey

 

 

Van Havere

 

 

Beeckx

 

 

 

Rex

Vermeire

Hermans

 

Beeckman

Beeckman

 

De Stobbeleere

De Stobbeleere

 

Goethals

Goethals

 

 

 

SENAAT.

 

 

 

Effectieven.

Plaatsvervangers.

VNV

De Paep

Morel

 

Morel

De Frangh

 

Van den Hende

Van der Veken

 

Dutré

De Vijlder

 

 

 

BWP

Pincé

Pets

 

De Brouwer

De Maere

 

Willockx

Eeckhout

 

Crombeen

Bracke

 

 

Gerlo

 

 

Sacré

 

 

 

Liberalen

De Wilde

Lamborelle

 

Hereman

De Schepper

 

Liebaert

Drowart

 

Van Der Schueren

Lombaert

 

 

Van Cauteren

 

 

 

Katholieken

De Vos

Dubois

 

Claus

Van Peteghem

 

Dubois

Van Bogaert

 

Van Peteghem

Van Gerven

 

 

Wouters

 

 

Lippens

 

 

 

Rex

De Witte

De Vis

 

2.2  Propaganda.

 

2.2.1 Gemeenteraadsverkiezingen.

 

Het Concentratieblok trok met volgende programmapunten naar de verkiezingen. In de eerste plaats wou men zorgen voor een evenwichtige begroting: minder leningen, minder luxe- of nutteloze uitgaven en meer rechtvaardige belastingen. Verder moest het lokale onderwijs in handen van het gemeentebestuur blijven. Ook het onderhoud en de verbetering van wegen in de stad en op het platteland stond hoog aangeschreven. De katholieke propaganda herinnerde de bevolking eraan dat ze slechts een stem meerderheid bezaten in de raad, en dat elk stemmenverlies voldoende kon zijn opdat socialisten en liberalen de stad zouden besturen. De kiezers werden er tot slot aan herinnerd dat ze christenen waren, en dat zij als dusdanig zware plichten te vervullen hadden ten opzichte van de stad[216]. Toch verliep de propaganda van het Concentratieblok niet steeds in overleg tussen KVV en VNV. Volgens de VNV-er Stanislas De Bruyn voerden de katholieken immers, tegen de afspraak in, wel propaganda om op naam te stemmen, zodat de 13de en 16de kandidaat voor de 8ste en de 9de (= de tweede VNV-kandidaat) verkozen werden. Het VNV kreeg de indruk “gerold” te zijn[217].

 

De plaatselijke katholieke pers reageerde ondertussen verdeeld op de Concentratie te Lokeren. “De Vrije Stem” was enthousiast: “De Concentratiegedachte wint meer en meer veld. Zoo past het. Zij moest geheel christen Vlaanderen overweldigen … en het moet als Vlaanderen Christen en Vlaamsch wil blijven”. “De Stad Lokeren” was veel gematigder. Voor hen kwam het er alleen op aan de katholieke meerderheid te redden. “Stemmen tegen diegenen die altijd de vervolgers zijn geweest van Uw geloof en uw katholieke scholen”. Liberalen en vooral socialisten gingen heel erg tekeer tegen het heulen van de katholieken met de “Hitlerknechten”: “Het Concentratieblok der katholieken heeft op zijn lijsten menschen gebracht … die staan voor de scheuring van ons land waarvan zij de noodlottige gevoglen niet beseffen”[218]. “De Vrije Stem” verwoordde het als volgt: “De samenwerking der KVV en het VNV werkt op onze tegenstrevers als de roode lap op een stier. (…) Als men het manifest der socialisten leest dan wordt Lokeren door Hitler bedreigd …”[219].

 

De liberalen steunden in deze kiesstrijd als vanouds op hun nogal vage idealen van democratie, gelijkheid, ontplooiing van de menselijke geest en de eerlijke toewijding van haar mandatarissen ten behoeve van de belangen van de gemeenschap. Meer specifiek wilden ze vrijheid en gelijkheid op godsdienstig gebied; een volledige gelijkheid voor de Vlamingen op alle niveaus van het maatschappelijk leven; solidariteit tussen arbeider en burger; en tenslotte een verwijdering van alle hindernissen die een liberale economie zouden kunnen beletten[220]. Ook de liberalen vallen de Concentratielijst aan met Hitlerargumenten en persoonlijke aanvallen op de VNV-ers van de lijst.

 

De Lokerse socialisten wezen in hun kiespropaganda voornamelijk op de tekorten van het katholiek gemeentebestuur. Er was voor een stad van meer dan 25 000 inwoners dringend behoefte aan een waterleiding, die men reeds sinds 1934 beloofde. Verder was er eveneens geen zwembad, speelpleinen en sportterreinen. Daarnaast moest er een dringende verbetering komen van het hospitaal, bijvoorbeeld: centrale verwarming, modernisatie en uitbreiding van moederhuis en kliniek. Ook op sociaal gebied was er volgens de socialisten nog veel te doen, onder andere een betere zorg voor de bejaarden[221]. De socialisten hernemen in feite de punten van hun manifest dat ze reeds in 1936 hadden uitgebracht. Ook de socialisten richtten zich in hun kiescampagne tegen het Concentratieblok, meer specifiek tegen het VNV. “De bende van het VNV moet uitgeroeid worden. Maar in Lokeren gaan onze groote (?) katholieke leiders samen naar de verkiezingsstrijd met diezelfde mannen welke samenheulen met Hitler. Wij leven in België, in een vrij land, waar geen plaats is, waar geen plaats mag zijn voor oorlogsstokers, nog minder voor vereerders van Hitler”[222]. Het Eenheidsfront tenslotte was een partij die gekant was tegen zowat alles, en ze streden vooral voor minder of zelfs geen belastingen en voor meer vrijheid in alle geledingen van de maatschappij[223].

 

Het was duidelijk dat de liberalen en socialisten zich in deze kiesstrijd gezamenlijk richten tegen het Concentratieblok. Zij zagen de Concentratielijst als een ultieme poging van de katholieken om hun meerderheid in de gemeenteraad te redden. Beide partijen voelden sinds 1932 ook hun kansen stijgen om uiteindelijk die katholieke meerderheid te breken.

 

2.2.2 Wetgevende verkiezingen.

 

De verkiezingsstrijd voor de wetgevende verkiezingen van 24 mei 1936[224] werd gedomineerd door het fenomeen Rex en door haar zuiveringscampagne, die niet anders dan een anti-parlementaire wending kon nemen, doordat voortdurend de partijen en de politici die het regime belichaamden werden aangevallen. Dit was geen kiesstrijd van programma’s en van regeringsformules, maar van passies[225].

 

Deze strijd van passies merkte men ook in de verkiezingspropaganda, waarbij de verschillende partijen, voornamelijk de katholieken, zich afzetten tegen Rex, en andere extremistische groeperingen. De katholieken smeten in hun propaganda met termen als ‘dictatuur’, ‘kerkvervolging’, ‘militarisme’ en ‘oorlog’. Termen die bij de kiezers direct het ergste deden vermoeden. Een van hun slogans was: “Arbeid, orde, vrede en welstand voor eenieder”. Ook de katholieken lieten dus grote woorden en idealen horen in de strijd[226]. Verder waarschuwden de katholieken hun kiezers dus vooral voor het gevaar van Rex. Indien de rexisten verkozen zouden worden, zouden zij immers aansturen op verscheidene parlementsontbindingen. Volgens de katholieken was Rex in de eerste plaats een dweepzuchtige beweging, die aan andersdenkenden in het lang het leven wou onmogelijk maken. En in 1936 hadden de rexisten het volgens de katholieken voornamelijk gemunt op het vernietigen van de nationale instellingen[227].

 

De liberale programmapunten waren in de eerste plaats de strijd tegen de werkloosheid, met onder andere een vermindering van de arbeidsduur tot 40 of 36 uur per week. Verder wouden ze nieuwe maatschappelijke wetgevingen, met onder andere een wet voor de bescherming van vrouwen en kinderen onder de 18 jaar die werkten, met betaald verlof voor arbeiders en bedienden en met verplicht onderwijs tot en met 16 jaar. Verder wouden de liberalen zich ook inspannen voor een verbetering van de levensvoorwaarden: onder andere hogere lonen en een strijd tegen de levensduurte[228]. De liberalen richten zich in de strijd zoals gewoonlijk tegen de socialisten. Ze beschuldigen hen voornamelijk van het overplakken of verwijderen van affiches van ander kandidaten. “Pas wordt een nummer, nen oproep of een karikatuur door hun politieke tegenstrevers hier of daar op de muur geplakt, of hun uitkijkposten verwittigen de vliegende brigade, die met velo en papketel komt afgevlogen om ’t overplakken of af te rukken”[229]. Hiermee klaagden ze de onverdraagzaamheid der socialisten nogmaals aan.

 

De propaganda voor de provincieraadsverkiezingen van 7 juni 1936 had dezelfde toon als die voor de parlementsverkiezingen. Beiden vonden in een redelijk kalme sfeer plaats, zonder opmerkelijke gebeurtenissen. Volgens het katholieke weekblad “De Stad Lokeren” valt het op “dat er geen opwinding, geen hevigheid te bespeuren is zooals vroeger tijd”[230].

 

In 1939 werden de Kamers vervroegd ontbonden opdat het keizerscorps een uitspraak zou doen over de regeringscrisis. Economische en financiële moeilijkheden, maar ook de zaak van de gewezen activist Dokter Martens bracht de regering ten val. Op 6 maart 1939 werd na heel wat politiek gekibbel besloten verkiezingen uit te schrijven[231].

 

De KVV richtte zich voor de eerste keer uitsluitend tot de katholieke Vlamingen. Ze beschouwden het gezin als de hoesteen van de maatschappij, en wouden ijveren voor een opbouwende familiale politiek. Bovendien was de KVV de verdediger van de individuele vrijheid. Verder wouden ze een herstel van de miserabele financiële toestand, en waren de katholieken bijgevolgen tegen deflatie, devaluatie en tegen een vermeerdering der belastingen, meer nog: meer evenredigheid in het betalen van belastingen. In deze tijd van crisis zag de KVV wel het nut in van een sterke weermacht, voor de verdediging van de onafhankelijkheid van België[232].

 

De liberalen betrekken het incident omtrent Dokter Martens in hun kiescampagne: “Zijt ge voor of tegen Martens? Zijt ge voor of tegen de éénheid van het land? Zijt ge voor of tegen het bestaan van België?[233]. De liberalen stelden hun vaderlandsliefde dus centraal in de kiesstrijd. De liberalen wouden strijden voor de verdediging van de administratieve eenheid van België en voor het herstel van de nationale intellectuele en morele waarden. Verder wouden ze ook een structuurhervorming, wat een nauwere samenwerking tussen de Belgische economie en de openbare machten inhield, plus de invoering van een Raad van State. Op financieel gebied moesten er bezuinigingen komen, evenals een strijd tegen de levensduurte[234]. Bij de BWO spitste de campagne zich toe op de economische crisis, waarbij zij vooral de liberalen aanvallen: “Om de ekonomie (hier te verstaan als het bezit van enkelen) te verdedigen, te redden en te versterken, moet de mindere maar steeds opofferingen brengen”. De socialisten namen opnieuw de verdediging van de werklozen en minder bedeelden op zich, evenals hun strijd voor een nog betere sociale wetgeving. Dit alles tegen een achtergrond van een mogelijke splitsing van België en een naderende oorlog[235].

 

De Duitse inval op 15 maart 1939 in het protectoraat Bohemen-Moravië was een lelijke streep door de rekening van het VNV. De traditionele partijen grepen de gelegenheid te baat om het VNV als nooit tevoren aan te vallen als een Duitsgezinde en fascistische partij. Hun kiescampagne, die vrij laat op gang kwam, stond volledig in het teken van de internationale spanning. Het VNV greep over het algemeen terug naar traditionele Vlaams-nationalistische thema’s. Ze vermeden hierbij ideologisch geladen onderwerpen. De internationale politiek werd in de mate van het mogelijke vermeden, en ook het anticommunisme kwam bijna niet meer aan bod. De campagne werd beheerst door communautaire thema’s en door de economische crisis[236].

 

2.3  Uitslagen.

 

2.3.1 Gemeenteraadsverkiezingen.

 

Gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1938.

 

Lokeren was een van de ca. 60 gemeenten in Vlaanderen waar een zogenaamde Concentratielijst opkwam in 1938[237]. Het Concentratieblok behaalde een overwinning, maar verloor wel 5,5 % van de stemmen in vergelijking met het behaalde resultaat van de katholieken in 1932. De Concentratielijst haalde nu 44 % van de stemmen. De socialisten waren de tweede grootste partij te Lokeren, met 29 % van de stemmen (- 0,30 %), de liberalen volgden met 19,20 % (- 1,80 %). Het verlies van de drie traditionele partijen was ten voordele van het Eenheidsfront dat bij zijn eerste deelname 7,80 % van de stemmen binnenhaalde.

 

De overwinning van het Concentratieblok kwam neer op het behoud van de 9 zetels in de gemeenteraad. August Raemdonck werd opnieuw voorgedragen als burgemeester, en zonder moeilijkheden opnieuw benoemd. Naast de drie katholieke schepenen (Louis Van De Walle, Gaston Van der Poorten en Julia Thuysbaert, die tevens de eerste vrouwelijke schepen was), zetelde er ook een VNV-er, namelijk Stanislas De Bruyn, in het schepencollege. De socialisten en liberalen behielden het aantal zetels die ze reeds in 1932 verworven hadden, respectievelijk vijf en drie. Het Eenheidsfront moest het dus stellen zonder vertegenwoordiging in de gemeenteraad.

 

De katholieke weekbladen waren relatief tevreden met het behaalde resultaat van het Concentratieblok. “De Stad Lokeren” was dankbaar dat het gezond verstand van de Belgen de bovenhand had gehaald, en dat de openbare opinie zich tegen de extremistische groeperingen had verzet[238]. “De Vrije Stem” beweerde dat het Concentratieblok trots mocht zijn op het resultaat. Het weekblad ging zelfs nog een stapje verder: “Niettegenstaande men niet heeft kunnen bemerken dat het VNV een magische aantrekkingskracht na zich sleept, durf ik in alle eerlijkheid en voor iedereen bekennen dat het te wijten is aan de Concentratie dat Lokeren katholiek gebleven is”[239]. Het socialistische weekblad “Voor Allen” legde zich niet zomaar bij de feiten neer, en wees erop dat het Concentratieblok dan wel de meerderheid in zetels behield, maar dat ze toch een aantal stemmen verloren waren. Het was volgens het weekblad slechts “dankzij het bestaande kiesstelsel, dankzij het verraad der rexistische middenstanders” dat de katholieke meerderheid voorlopig gered was[240].

 

Resultaten[241]

 

 

 

Concentratieblok

BWP

Liberalen

Eenheidsfront

6748

4465

3029

1093

44%

29%

19,20%

7,80%

 

Gekozen Leden[242]

 

 

 

 

Functie

Partij

Naamstemmen

Lamborelle Albert

Lid

Liberalen

290

Van Gijseghem Th.

Lid

Liberalen

285

Jacobs Henri

Lid

Liberalen

99

Raemdonck August

Burgemeester

Concentratieblok

787

Van De Walle Louis

Schepen

Concentratieblok

674

Verstuyven Gustaaf

Lid

Concentratieblok

337

De Bruyn Stanislas

Schepen

Concentratieblok

426

Van der Poorten G.

Schepen

Concentratieblok

790

Thuysbaert Julia

Schepen

Concentratieblok

614

Van Eetvelde Alfons

Lid

Concentratieblok

755

Coppieters Jozef

Lid

Concentratieblok

678

Dierinck Gerard

Lid

Concentratieblok

793

Rogiers Edgard

Lid

Socialisten

238

De Wilde Albert

Lid

Socialisten

82

Van Cotthem Prosper

Lid

Socialisten

117

Bracke Cesar

Lid

Socialisten

41

Schockaert Alfonsine

Lid

Socialisten

46

 

2.3.2 Wetgevende verkiezingen.

 

A. Parlementsverkiezingen 24 mei 1936.

 

De verkiezingsuitslag betekende voor de drie regeringspartijen op nationaal vlak een verlies. De katholieken werden van 38,5% van de stemmen in 1932 teruggeslagen naar 27,6 % van de stemmen (- 10,9 %). Dit betekende een verlies van 16 zetels, ze behielden er 63. Een verlies dat in feite nog groter was omdat de Kamer der Volksvertegenwoordigers met 15 leden werd uitgebreid, wat het aantal zetels van 187 op 202 bracht. De socialisten verloren 3 zetels en behielden er 70, terwijl de liberalen er een verloren en hun totaal aantal vertegenwoordigers op 23 kwam. Van het verlies aan zetels van de traditionele partijen (20) en de 15 nieuwe zetels, in totaal 35 zetels, veroverde Rex er meteen 21. De overige 14 werden onder de andere extreme partijen verdeeld: het VNV had nu 16 zetels (+ 8) en de communistische partij had er nu 9 (+ 6)[243].

 

Ook in het arrondissement Sint-Niklaas was de katholieke partij de grootste verliezer. Ze hadden nu 49 % van het stemmenaantal, een verlies van 6,4 % ten opzichte van 1932, en een verlies van hun volstrekte meerderheid. Het overgrote deel van hun verlies ging naar Rex, die bij hun eerste deelname dadelijk 4,8 % van de stemmen behaalde. De Wase VNV-afdeling slaagde er niet in de nationale trend te volgen, integendeel, er was zelfs een klein verlies van – 0,1 %, wat hun totaal op 10,1 % bracht. Dit was voornamelijk te wijten aan het Vlaams Front. Liberalen (- 0,3 %) en socialisten (+ 0,7 %) bleven vrijwel status quo, met respectievelijk 6,2 % en 28,0 % van de stemmen. Tenslotte stegen ook de communisten 0,5 % (1,0 %). In vergelijking tot de nationale uitslag was het verlies van de katholieken nog beperkt gebleven, en had men het stemmenaantal van Rex ook binnen de perken kunnen houden.

 

Toch verloor de katholieke partij voor een tweede keer hun derde Kamerzetel. Tot eenieders verbazing ging de voorlaatste provinciale zetel niet naar de katholiek Emiel Van Haver, maar wel naar de Wase VNV, meer bepaald naar Jan Seghers. Ondanks de lichte achteruitgang van het VNV kregen ze toch een Kamerzetel dankzij de verzwakking van de katholieke partij.

Het verlies van de Kamerzetel werd echter verzacht door de terugwinst van de derde zetel in de Senaat[244]. Voor de katholieken zetelden Beeckx, De Vos en Hebbinckuys in de senaat, en voor de BWP had Van Fleteren zijn mandaat kunnen verlengen.

 

De katholieken en socialisten kenden ook in het kanton Lokeren een lichte achteruitgang. De katholieken gingen van 4 446 stemmen naar 3 889 stemmen, de socialisten gingen van 2 693 stemmen naar 2 580 stemmen. In tegenstelling tot het nationale en arrondissementele niveau gingen de liberalen er in het kanton Lokeren wel op vooruit. Rex behaalde slechts een miniem aantal stemmen, evenals het VNV, de communisten en het Vlaams Front.

 

Kamer[245]

 

 

 

 

 

 

 

 

BWP

Liberalen

Rex

Kath.

VNV

Comm.

Vl. Front

Kanton Lokeren.

2580

1760

393

3889

259

171

26

Arr. St-Niklaas[246]

14364

3176

2495

25114

5205

560

302

 

 

Gekozen Leden.

 

 

 

KAMER.

 

SENAAT.

 

Personen.

Partij.

Personen.

Partij.

Raemdonck

Katholieken

Beeckx

Katholieken

Heyman

Katholieken

De Vos

Katholieken

Van Hoeylandt

BWP

Hebbinckuys

Katholieken

Seghers

VNV

Van Fleteren

BWP

 

 

B. Provincieraadsverkiezingen 7 juni 1936[247].

 

Ook bij de provincieraadsverkiezingen waren de katholieken de grootste verliezers, met een verlies van 1528 stemmen. De socialisten en liberalen bleven ongeveer status quo ten opzichte van 1932. Het VNV boekte een kleine vooruitgang ten opzichte van de vorige provincieraadsverkiezingen (+ 365 stemmen). Rex, die voor de eerste keer deelnam, haalde slechts 1 562 stemmen in het arrondissement, en eindigde daarmee laatste.

Wat betreft de zetels in de provincieraad behielden zowel de katholieken als socialisten hun aantal zetels, respectievelijk vier en twee. Dit ondanks het grote stemmenverlies voor de katholieke partij.

 

Na de parlements- en provincieraadsverkiezingen van 1936 overheerste er voornamelijk een gevoel van berusting in de katholieke pers. “De Vrije Stem” wees erop dat de katholieke partij hetzelfde aantal parlementairen naar kamer, senaat en provincie kon sturen als in 1932. Hoewel de verkiezingen niet helemaal in het voordeel van de katholieken was verlopen, merkte het weekblad wel op dat de verkiezingen wel “ten voordeele der christelijke gedachte tegenover socialisten en communisten” waren[248].

 

 

Resultaten.

 

 

 

 

 

 

BWP

Liberalen

Rex

Katholieken

Vl-Nat.

Kant. Lokeren

2559

1957

515

3826

348

Arr.St-Niklaas

8251

2498

1562

9654

1642

 

 

Gekozen Leden.

 

Personen.

Partij.

Jozef Vercauteren

BWP

Edgard Rogiers

BWP

Prosper Paul Thuysbaert

Katholieken

Arthur De Meyer

Katholieken

Theophiel Van Peteghem

Katholieken

Jan August Thibaut

Katholieken

 

C. Parlementsverkiezingen 2 april 1939.

 

Bij de parlementsverkiezingen van 2 april 1939 waren de katholieken en liberalen de grote overwinnaars. Beide partijen boekten een 10 zetels winst. Dit bracht het totaal aantal zetels van de katholieken op 73 en die van de liberalen op 33. Ook het VNV behaalde een zetel winst, en had nu 17 zetels. De grote verliezers van deze verkiezingen waren opnieuw de socialisten en Rex, de winnaars van de vorige verkiezingen. De socialisten verloren 6 zetels, en behielden nog 64 vertegenwoordigers; Rex daarentegen verloor maar liefst 17 zetels en kon slechts 4 zetels behouden. Tenslotte behielden de communisten hun 9 zetels. De uitslag was dus duidelijk: de grote overwinnaars van 1936, de Rexisten, waren nu de verliezers; en de verliezers van 1936, de katholieken, waren de grootste winnaars van 1939[249].

 

De katholieken in het arrondissement Sint-Niklaas volgden de nationale situatie niet. Integendeel, hun positie werd nog verzwakt: ze behielden slechts 47,7 % van de stemmen (- 1,3 %). De winst van de liberalen, die met een volledig nieuwe lijst waren opgekomen, was redelijk spectaculair. Ze haalden 11,3 % van de stemmen wat een winst van 5,1 % betekende. Rex was met 0,6 % (- 4,2 %) bijna te verwaarlozen, dit in tegenstelling tot het VNV dat met 4,0 % steeg tot 14,7 %. Aan de linkerzijde waren de communisten niet meer opgekomen en had de Wase BWP met 25,5 % toch 2,5 % verloren.

Voor de volksvertegenwoordigers van het Waasland veranderde er niks. De katholieken August Raemdonck en Hendrik Heyman verlengden hun mandaat, net als de socialist Karel Van Hoeylandt en de VNV’er Jan Segers. In de senaat verloren de katholieken opnieuw hun derde zetel. Het waren katholieken De Vos en Claus en de socialisten Pincé en De Brouwer die in de senaat zouden zetelden aan de vooravond van de tweede wereldoorlog[250].

 

In het kanton Lokeren stond de katholieke partij er het minst goed voor, met slechts 42,1 % van de stemmen[251]. Toch boekte ook hier de katholieke partij een kleine winst ten opzichte van 1936, evenals de liberalen en het VNV. De socialisten kenden een licht verlies van 120 stemmen. Rex behaalde slechts 95 stemmen en was hiermee te verwaarlozen in het kanton.

 

Resultaten Kamer[252].

 

 

 

 

 

 

VNV

BWP

Liberalen

Katholieken

Rex

Kant.Lokeren

648

2460

2060

3999

95

Arr.St-Nikl.[253]

7504

12987

5782

24321

341

 

 

Gekozen Leden.

 

 

 

KAMER.

 

SENAAT.

 

Personen.

Partij.

Personen.

Partij.

Raemdonck

Katholieken

De Vos

Katholieken

Heyman

Katholieken

Claus

Katholieken

Van Hoeylandt

BWP

Pincé

BWP

Seghers

VNV

De Brouwer

BWP

 

 

3. Besluit.

 

De uitslag van 24 mei 1936 had niet enkel de sterke aanwezigheid van extremistische partijen in het parlement tot gevolg, maar had tevens de nieuwe politieke constellatie in een ietwat eigenaardige situatie gebracht. Vooreerst sinds 1884 was de katholieke partij niet meer de grootste partij, de socialisten hadden immers 7 zetels meer. Maar daarbij kwam dat katholieken en liberalen niet meer over een bestuursmeerderheid beschikten. Ook beide antiklerikale partijen konden geen meerderheid vormen en konden dus moeilijk zonder een andere partij regeren[254].

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[158] LUYCKX (T.).  Op. Cit., pp. 353-354

 

[159] LUYCKX (T.).  Op. Cit. , p. 354

 

[160] LUYCKX (T.).  Op. Cit. , pp. 354-355

 

[161] GERARD (E.).  Op. Cit. , p. 455

 

[162] GERARD (E.).  Op. Cit. , p.457

Een van de belangrijkste oorzaken, zoniet de kern van deze politieke ontwrichting, lag in de destabilisering van de katholieke partij.  De reorganisatie van de katholieke partij, die pas in 1937 haar beslag kreeg, was meteen een stabiliserende factor in het Belgische politieke leven.

 

[163] LUYCKX (T.).  Op. Cit. , pp. 371-372

 

[164] LUYCKX (T.).  Op. Cit. , pp. 386-387

 

[165] LUYCKX (T.).  Op. Cit. , p. 388

 

[166] SAL, MAL,  Stadsverslag van het jaar 1933.

 

[167] SAL, MAL, Stadsverslag van het jaar 1935.

 

[168] De Volksstem van ’t Waasland.  25ste jg, nr 5, 29 januari 1933.

 

[169] De Vrije Waaslander.  Nr 10, 11 maart 1934.

 

[170] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag van 2 oktober 1933.

 

[171] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag van 6 november 1933.

 

[172] De Vrije Waaslander.  Nr 25, 24 juni 1934.

 

[173] Lokersch Weekblad.  Nr 46, 10 november 1933.

Het “Lokersch Weekblad” is een weekblad dat aandacht heeft voor de plaatstelijke en algemene belangen van de stad Lokeren en omgeving.  Het is bovendien katholiek georiënteerd.

 

[174] De Vrije Waaslander.  Nr 35, 2 september 1934.

 

[175] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag van 30 juli 1934.

 

[176] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 2 augustus 1934.

 

[177] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 22 april 1938.

 

[178] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 31 juli 1939.

 

[179] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 27 juli 1935.

 

[180] Deze maatschappij werd gesticht omdat het water dat afkomstig is van de Bocq niet meer voldoende is om de aangesloten gemeenten te bevoorraden, laat staan om nieuwe aansluitingen te bevoorraden. 

 

[181] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 30 mei 1938.

 

[182] De plechtige inhuldiging van dit moederhuis had slechts drie jaar voordien plaats gevonden.  Het moederhuis was er gekomen dankzij een gift van weduwe Maes-Boelens, het gemeentebestuur stond hier toen volledig buiten.

De Vrije Stem.  50ste jg, nr 38, 30 september 1933.

 

[183] AMSAB, stortingslijst 181, 18.1, Dossiers: voorstel van de socialistische raadsleden, 28 september 1936.

 

[184] “Voor Allen” is de opvolger van het socialistische weekblad “De Volksstem van ’t Waasland”.  Een weekblad dat in het Land van Waas werd uitgegeven.

 

[185] Voor Allen.  2de jg, nr 10, 7 juli 1935.

 

[186] Het eerste deel zou lopen van Waasmunster tot de Lokerse beek; het tweede deel van de Lokerse beek tot aan de Oude Brug te Lokeren; het derde deel van de Oude Brug tot in Daknam; het vierde deel van Daknam to de Moervaart en het laatste deel tenslotte liep van de Moervaart tot de Zuidlede.

 

[187] De Stad Lokeren.  36ste jg, nr 2, 14 januari 1933.

 

[188] De Stad Lokeren.  38ste jg, nr 7, 16 februari 1935.

 

[189] De Stad Lokeren.  39ste jg, nr 44, 7 november 1936.

 

[190] De Stad Lokeren.  40ste jg, nr 12, 20 maart 1937.

 

[191] De Stad Lokeren.  40ste jg, nr 43, 30 oktober 1937.

 

[192] De Stad Lokeren.  36ste jg, nr 35, 9 september 1933.

 

[193] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 2 oktober 1933.

 

[194] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 23 december 1933.

 

[195] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 27 december 1938.

 

[196] SAL, MAL,  Gemeenteraadsverslag 12 november 1934.

 

[197] De Stad Lokeren.  39ste jg, nr 26, 27 juni 1936.

 

[198] VANDENABEELE (W.).  Concentratie, collaboratie, restauratie …  Een decennium Lokerse politiek (1938-1947).  In: VAN CAMPENHOUT (N.).  Lokeren Vroeger.  Een huldeboek voor wijlen Eerwaarde Pater Dr. Vedastus Verstegen o.f.m. (1906-1989).  Bruggen, Uitgeverij Marc Van De Wiele, 1990,

 

[199] GERARD (E.).  Op. Cit. p. 469

 

[200] GERARD (E.).  Op. Cit.  p. 471

 

[201] GERARD (E.).  Op. Cit.  p. 472

 

[202] DE WEVER (B.).  Greep naar de macht.  Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde.  Het VNV 1933-1945.  Lannoo, 1994, pp. 231-232

 

[203] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[204] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[205] HENDERICKX (L.) en HENDERICKX (R.).  Op. Cit. , p. 115

 

[206] ibid., p. 116

 

[207] ibid., p. 117-118

 

[208] SAL, MAL, Stadsverslag betreffende de gemeenteraadsverkiezing van 16 oktober 1938

 

[209] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[210] SAL, MAL, Dossier parlementsverkiezingen 24 mei 1936

 

[211] DE COCK (K.).  Op. Cit.  pp. 194-195

 

[212] DE WEVER (B.).  Op. Cit.  p. 205.

 

[213] RA Beveren-Waas, Archiefbundel in verband met provincieraadsverkiezing van 7 juni 1936, 2/9309/2

 

[214] SAL, MAL, Dossier parlementsverkiezingen 2 april 1939

 

[215] DE COCK (K.).  Op. Cit.  p. 211

 

[216] De Stad Lokeren.  41ste jg, nr 41, 15 oktober 1938.

 

[217] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[218] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[219] De Vrije Stem.  55ste jg, nr 40, 8 oktober 1938.

 

[220] De Nieuwe Vrije Waaslander.  4de jg, nr 41, 9 oktober 1938.

“De Nieuwe Vrije Waaslander” is de opvolger van het liberale weekblad “De Vrije Waaslander”, verspreid in het arrondissement Sint-Niklaas.

 

[221] Voor Allen.  5de jg, nr 18, 22 augustus 1938.

 

[222] Voor Allen.  5de jg, nr 24, 9 oktober 1938.

 

[223] SAL, Papieren Prosper Van Cotthem.  Aantekeningen.

 

[224] De wetgevende verkiezingen werden gehouden op 24 mei 1936.  Dit is de datum die overeenstemt met de bepalingen van de kieswet, maar toch is het niet deze wet die de datum bepaald heeft.  Het ging hier over het in de electorale geschiedenis van België toch wel unieke geval van “vervroegde verlate” verkiezingen.  De vorige verkiezingen hadden plaats gehad op 27 november 1932.  De regering had, eind 1935, een ontwerp ingediend om de verkiezingen van 1936 te doen plaatsvinden in oktober, een datum die wel niet conform was met de letter van de kieswet, maar niet tegenstrijdig werd geacht met de geest ervan.  Wegens de tegenstand van de socialisten zag de regering zich echter verplicht haar eigen ontwerp te amenderen: de datum werd nu 21 juni.  Coup de théâtre, de regering besliste nauwelijks enkele weken later om het parlement te ontbinden en de verkiezingen te vervroegen naar … 24 mei 1936.  Hier dringt zich de conclusie op dat de regeringspartijen verontrust waren geworden over de agitatie van Rex die zienderogen het hele land overspoelde.  Door de verkiezingen alsnog te vervroegen kon de wet versperd worden aan een partij, die alles vanaf de grond moest opbouwen.

 

[225] GERARD (E.).  Op. Cit. , p. 438

 

[226] De Stad Lokeren.  39ste jg, nr 21, 23 mei 1936.

 

[227] De Vrije Stem.  53ste jg, nr 19, 19 mei 1936.

 

[228] De Nieuwe Vrije Waaslander.  2de jg, nr 13, 29 maart 1936.

 

[229] De Nieuwe Vrije Waaslander.  2de jg, nr 21, 24 mei 1936.

 

[230] De Stad Lokeren.  39st jg, nr 20, 16 mei 1936.

 

[231] VANDERCRUYS (G.).  Het politiek leven in Geel (1918-1940).  Leuven, Onuitgegeven licentiaatverhandeling, KUL, 1984, p 203.

 

[232] De Stad Lokeren.  42ste jg, nr 11, 18 maart 1939.

 

[233] De Nieuwe Vrije Waaslander.  4de jg, nr 12, 19 maart 1939.

 

[234] De Nieuwe Vrije Waaslander.  4de jg, nr 13, 26 maart 1939.

 

[235] Voor Allen.  5de jg, nr 49, 2 april 1939.

 

[236] DE WEVER (B.).  Op. Cit.  p. 252-253.

 

[237] VANDENABEELE (W.).  Op. Cit.

 

[238] De Stad Lokeren.  41ste jg, nr 42, 22 oktober 1938.

 

[239] De Vrije Stem.  55ste jg, nr 42, 22 oktober 1938.

 

[240] Voor Allen.  5de jg, nr 26, 23 oktober 1938.

 

[241] SAL, Papieren Prosper Van Cotthem.  Aantekeningen.

 

[242] SAL, MAL, Stadsverslag betreffende de gemeenteraadsverkiezingen van 16 oktober 1938

 

[243] DE COCK (K.).  Op. Cit.  pp. 195

 

[244] Ibid., pp. 196-197

 

[245] DE COCK (K.).  Op. Cit.  pp. 274-276

 

[246] RA Beveren-Waas, Wetgevende verkiezing 24 mei 1936, 2/9215/1 en 2/9215/2

 

[247] RA Beveren-Waas, Archiefbundel in verband met provincieraadsverkiezing van 7 juni 1936, 2/9309/2

 

[248] De Vrije Stem.  53ste jg, nr 24, 13 juni 1936.

 

[249] DE COCK (K.).  Op. Cit. p. 211

 

[250] Ibid., pp. 211-212

 

[251] In Sint-Gillis was de partij het sterkst: 57,2 %.  Daarna volgden Temse: 49,8 %, Beveren: 49,1 %, Sint-Niklaas: 42,6 %, en tenslotte Lokeren: 42,1 %.

DE COCK (K.).  Op. Cit.  p. 212

 

[252] DE COCK (K.).  Op. Cit.,  pp.277-278

 

[253] RA Beveren-Waas, Wetgevende verkiezing 2 april 1939, 2/10.083/6

 

[254] DE COCK (K.).  Op. Cit.  pp. 195-196