Jef Turf. Een politieke identiteit van een communist (Susan De Coninck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Bijlages

 

Bijlage 1: Organigram

 

 

Bijlage 2: Structuur van de K.P.B.[574]

Lid

Iemand wordt lid van de partij, als hij het programma, de statuten en de beslissingen van de partij aanvaardt, actief meewerkt in één van de partijorganisaties en regelmatig zijn lidgeld betaalt. Zijn opname gebeurt door de groepsvergadering waar hij dient voorgedragen te worden door twee partijleden. Hij mag geen lid zijn van een andere partij. Een lid heeft rechten en plichten. Tot de plichten behoort het zich onderwerpen aan de partijtucht en aan de beslissingen van de eigen en van de hogere instanties. Het moet deze beslissing toepassen en de politiek van de partij overal verdedigen en verwezenlijken. Hij of zij moet actief deelnemen aan het leven en het werk van de partij en aangesloten zijn bij een syndicale organisatie of een andere massaorganisatie waar hij in dergelijk geval een voorbeeld moet zijn voor het te bereiken doel. Hij moet zijn politieke en theoretische kennis vergroten door gebruik te maken van elke gelegenheid tot studie ban de Marxistische-Leninistische theorie. Kritiek en autokritiek ontwikkelen met als voornaamste doel de gebreken op te sporen waardoor de partij schade lijdt, de oorzaken ervan nagaan en ze overwinnen. Hij moet de massa’s de politiek van de partij verklaren en er op waken dat tussen haar en de partij steeds nauwere banden worden gelegd. Tevens moet hij aantonen dat de communisten bekwaam zijn om oplossingen te vinden voor hun noden. Wat hun rechten betreft, mogen zij deelnemen aan onder andere het onderzoek van politieke en organisatorische problemen binnen hun organisatie. Vragen en suggesties mogen voorgelegd worden aan de vergadering van hun organisatie. Ze mogen hun leiding kiezen van hun organisatie, evenals de afgevaardigden voor het congres van de partij. Zij hebben het recht te discussiëren en zich vrij uit te spreken over de activiteitsverslagen van de partij op de partijvergaderingen. Steeds hebben ze het recht aanwezig te zijn op discussies waar hun activiteiten of hun gedragingen in vraag worden gesteld.

 

De groep of cel

Volgens de statuten van 1946 vormen de groepen de basis van de partijorganisatie. Een groep wordt samengesteld volgens de werkplaats, het beroep en de woonplaats van de leden. De groepen staan in voor het verspreiden en het verwezenlijken van de partijpolitiek, door middel van de voorbereiding van acties in de bedrijven en in de wijken, van de bestudering en de verdediging van de eisen van de werkers, van de aanknoping van contacten en acties met groeperingen van andere strekkingen, van de organisatie van conferenties en meetings, van de verspreiding van vlugschriften, folders en partijpers en van een systematische rekrutering en politieke opleiding van de leden.

 

De groep vergadert minstens twee maal per maand; de orde van de dag en het proces-verbaal van de vergaderingen werden door het groepscomité opgesteld. De groepen met meer dan tien leden worden verondersteld een comité te verkiezen, de groepen met minder dan tien leden een secretaris en een penningmeester. Het comité zorgt voor de uitvoering van de beslissingen van de vergaderingen en neemt de initiatieven binnen de dagelijkse werking. De secretaris en de leden van het comité kunnen door de groepsvergadering uit het ambt ontzet worden, en zijn zowel verantwoordelijk ten opzichte van de groep als tegenover de hogere partij-instanties.

In de statuten van 1951 worden de groepen omgedoopt tot cellen, terwijl de frequentie van de vergaderingen verminderd wordt naar één per maand.

 

De Sectie

De secties omvatten het grondgebied van één of meerdere gemeenten; de grenzen worden bepaald door het federaal comité. Net zoals de cellen staan de secties in voor de verspreiding en de verwezenlijking van de partijpolitiek. Ze zorgen bovendien voor de coördinatie en de leiding van de cellen die ze groeperen. De sectie vergadert minstens één maal per twee maanden en verkiest het sectiecomité, dat op zijn beurt de sectiesecretaris aanduidt.

 

De Federatie

Het federaal congres is samengesteld uit afgevaardigden van de secties, en vergadert minimaal één keer per jaar. Het federaal comité is verplicht een buitengewoon congres bijeen te roepen wanneer organisaties, die tenminste één derde van de leden groeperen, erop aandringen. Het federaal comité wordt zoals gebruikelijk door het federaal congres verkozen en vergadert minstens twee keer per maand. Het federaal comité benoemt onder zijn leden één secretaris of een driekoppig secretariaat, die reeds minstens twee jaar partijlid zijn en waarvan de verkiezing door het Politiek Bureau moet bekrachtigd worden. Net zoals het sectiecomité is het federaal comité zowel ten opzichte van het federaal congres als van de centrale partijorganen verantwoordelijk. De door het federaal comité genomen beslissingen zijn bindend voor de secties en de groepen die van de federatie deel uitmaken. Het federaal congres verkiest bovendien een controlecommissie die instaat voor het toezicht op de financiële en organisatorische toestand van de organisaties van de federatie.

Deze structuur wordt in 1951 uitgebreid: het federaal comité vergadert nog slechts één maal om de twee maanden, maar verkiest binnen zijn eigen rangen een federaal bureau, dat het dagelijks bestuur van de federatie waarneemt en verantwoordelijk is voor de relaties met de secties van de federaties en minstens tweemaal per maand vergadert. In 1954 wordt het bestaan van de federale bureaus facultatief, terwijl het federaal comité minstens één maal per maand vergadert.

 

Het Congres

Het congres, dat normalerwijze om de twee jaar samengeroepen wordt, neemt voor alle leden bindende beslissingen en verkiest het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie. De afgevaardigden worden op het niveau van de federale congressen aangeduid. Indien organisaties, die meer dan één derde van de leden groeperen het voorstellen, kunnen buitengewone congressen samengeroepen worden. De orde van de dag wordt voorgesteld door het Centraal Comité, maar vastgesteld door het Congres zelf. De leden van het Centraal Comité die geen afgevaardigden zijn, hebben slechts een consultatieve stem.Vanaf 1951 wordt uitdrukkelijk vermeld, dat een congres maximum één jaar kan uitgesteld worden indien een tweederde meerderheid van het Centraal Comité daartoe beslist.

 

De Centrale Partijdirectie

Tussen twee congressen door, neemt het Centraal Comité de leiding van de partij over. Het C.K. staat onder meer in voor het vastleggen van gemeenschappelijke acties met andere organisaties, voor het vastleggen van de lidgelden en voor het nemen van disciplinaire maatregelen. Bovendien verkiest het C.C. binnen eigen rangen het Politiek Bureau en het Secretariaat, en duidt de directeurs van de centrale organen aan (pers). Het C.C. is verantwoordelijk voor het congres, en vergadert minstens één maal per trimester.

 

Het Politiek Bureau, dat verantwoordelijk is voor het Centraal Comité, staat in voor de leiding van de partij op basis van de door het congres genomen beslissingen, voor het samenroepen en voorbereiden van de vergaderingen van het Centraal Comité en voor het leiden en controleren van de centrale partijpers en –uitgeverijen, van de parlementaire fractie en van alle andere centrale instellingen van de partij. Het Secretariaat, dat door het Centraal Comité verkozen wordt uit de leden van het Politiek Bureau, is op haar beurt verantwoordelijk voor de voorbereiding van de dagorde van het Politiek Bureau en voor de controle op de lagere instanties. Het Secretariaat is zowel voor het Centraal Comité als voor het Politiek Bureau verantwoordelijk.

 

De Mandatarissen

De mandatarissen voor wetgevende en provinciale verkiezingen worden door het Centraal Comité gekozen op voorstel van de respectievelijke federaties. Voor de gemeenteraadsverkiezingen worden de kandidaturen bepaald door de federale comités op voorstel van de secties, hoewel ook hier een bekrachtiging van het Centraal Comité vereist is.

Het mandaat van de communistische verkozenen behoort toe aan de partij. Wanneer een verkozene inbreuk pleegt op de beslissingen van de partij, kan het Centraal Comité eisen dat hij zijn mandaat ter beschikking van de partij stelt. De communistische leden van deliberatieve vergaderingen zijn gegroepeerd in fracties. De activiteiten van de gemeenteraadsfracties worden gecontroleerd door de federaties, deze van de provincieraadsfracties door de centrale partijdirectie in samenwerking met de federale comités van eenzelfde provincie en deze van de parlementaire fractie door de Centrale partijdirectie. De communistische mandatarissen storten alle met het mandaat in verband staande inkomsten in de partijkas, waarna de centrale partijdirectie de vergoeding van de mandatarissen individueel bepaalt.

 

De Commissies

Het congres heeft de bevoegdheid een aantal commissies te vormen en te verkiezen. De bekendste van deze commissies is de Centrale (Politieke) Controlecommissie, die instaat voor de strijd tegen alle mogelijke tekortkomingen van de partijdiscipline en heeft zelfs de bevoegdheid om enquêtes uit te voeren inzake het doen en laten van de partijleden. Ze is verantwoordelijk voor het Centraal Comité, kan disciplinaire maatregelen voorstellen en de uitsluiting van een lid verwezenlijken.

Het Centraal Comité benoemt vanaf 1946 een Vlaamse en een Waalse commissie, die tot doel heeft de respectievelijk problemen van Vlaanderen en Wallonië te bestuderen. Deze commissies leggen hun adviezen voor aan de leidende organen van de partij en kunnen, mits toestemming van het Centraal Comité of van het Politieke Bureau, in contact treden met Vlaamse of Waalse organisaties. In de statuten van 1951 wordt van deze commissies die als het ware de voortzetting vormen van de “Vlaamsche Communistische Partij” en dus een voortzetting zijn van de federalistische staatsopvatting van de K.P.B., geen melding meer gemaakt. Deze verdwijning past in het kader van de unitaire opvatting, die vanaf het begin van de jaren 1950 terrein wint in communistische middens, en vooral vanaf 1953 duidelijk tot uiting komt.

 

Bijlage 3: Ledentallen van de K.P.B.

 

 

Bron: Gotovitch José, Qu'est-ce que le Parti communiste de Belgique. A quoi a-t-il servi? In: Brood & Rozen, nr. 4, 1997, p.21.

 

Bijlage 4: Verkiezingsuitslagen

 

 

Bron: WITTE E., CRAEYBECKX J. en MEYNEN A., Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1990, p. 396.

 

 

Bijlage 5: De vragenlijsten van de afgenomen interviews

 

Deze vragenlijsten worden in bijlage geplaatst omwille van het feit dat de interviews niet werden getranscribeerd. Op deze manier kan aangegeven worden wat er op de CD-ROM staat qua informatie. Door de interviews op deze manier door te geven heb ik de bedoeling een authentieke bron door te geven. In de loop van het onderzoek bleek dat vele mensen uit de K.P.B. reeds verschillende malen werden geïnterviewd in het kader van een licentiaatverhandeling. Deze werden meestal niet getranscribeerd of ze waren van heel slechte kwaliteit omdat een familielid, die niet bekend was met de materie die opdracht had volbracht. Op die manier gaat veel informatie verloren. De leden en militanten van de partij leven vaak nog maar al vele grote namen zijn overleden, waarna hun archiefmateriaal vaak verloren ging omdat nabestaanden het historisch nut niet inzagen. Het nadeel van de bronnen op dit nieuwe medium te plaatsen, is de beperkte levensduur van circa 10 jaar. Ze kan natuurlijk steeds hernieuwd worden. Het is echter een enorme opdracht 12 uren en 30 minuten interview volledig uit te typen. In de beperkte tijd die me nog restte kon ik dit niet meer volbrengen. De interviews konden naar mijn mening slechts opgesteld worden naarmate mijn informatie volledig was, wat op het einde van het onderzoek moet gesitueerd worden.

 

1 Interview met Jef Turf op 26.10.2001 over de periode voor 1960

 

2 Interview met Jef Turf op 3.04.2002 over het vorige gesprek en de periode 1960-1970

 

3 Interview met Jef Turf op 10.04.2002 over de periode 1970-1980

 

4 Interview met Jef Turf op 24.04.2002 over de periode 1980-1988

 

5 Standaard vragenlijst voor de interviews met de andere communisten

 

 

Bijlage 6: CD-ROM met interviews

 

1. Interview met Jef Turf op 26.10.2001 door Susan De Coninck

2. Interview met Jef Turf op 03.04.2002 door Susan De Coninck.

3. Interview met Jef Turf op 10.04.2002 door Susan de Coninck.

4. Interview met Jef Turf op 24.04.2002 door Susan De Coninck.

5. Interview met Jan Debrouwere op 24.04.2002 door Susan De Coninck.

6. Interview met Juul Verelst op 25.04.2002 door Susan De Coninck.

7. Interview met Ludo Loose op 2.05.2002 door Susan De Coninck.

8. Interview met Louis Van Geyt op 14.05.2002 door Susan De Coninck.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[574] Dit is gebaseerd op: BAERT W., Het kommunisme in het kiesarrondissement Ronse van 1945 tot 1988, Gent, niet uitgegeven licentiaatverhandeling, 1988-1989, pp. 6-10.

VAN LINT I., De Kommunistische Partij van België, een politieke analyse: 1947-1958, Brussel, niet uitgegeven licentiaatthesis, 1984-1985, pp. 73-80.