Guatemala: op weg naar democratie. Van Mejía tot Arzú. (Sarah De Clercq) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
I. INLEIDING
Centraal-Amerika schijnt door zijn ligging, zijn klimaat en zijn buitengewone vruchtbaarheid de ideale regio om het Aards Paradijs te laten herleven. Toch is deze landengte een van de meest onderontwikkelde gebieden op Aarde. De redenen hiervoor zijn niet eenvoudig te duiden. Sommigen zien het tropisch regenwoud als de boeman, anderen geven de koloniale erfenis de schuld en weer anderen zien juist de indianen als het probleem. Ook het economisch imperialisme van Europa en de Verenigde Staten wordt vaak als boosdoener aangeduid. Deze factoren zijn zeker niet onbelangrijk, maar ze kunnen niet het hele probleem verklaren.[1] Een ander aspect is zeker de interne verdeeldheid van de regio. Het is niet omdat het hele gebied verenigd was onder de Spaanse heerschappij, dat het een geheel vormde[2]. Voordien was ze verdeeld door de verschillende indianenstammen, tijdens de Spaanse overheersing had elke provincie zijn eigen rechten en plichten en ondanks latere pogingen tot het vormen van een staat, is het gebied nu opgesplitst in zes landen[3].
Wat ik in deze thesis wil onderzoeken zijn niet de redenen van de Centraal-Amerikaanse verdeeldheid en onderontwikkeling, maar de pogingen om deze op te heffen. Hiertoe zal ik mij vooral toespitsen op één land, nl. Guatemala. Net zoals alle andere landen in de regio, en zelfs in heel Latijns-Amerika heeft Guatemala heel zwaar te lijden gehad onder militaire dictaturen. De erfenis van Castillo Armas heeft in Guatemala diepe sporen nagelaten.[4] Met de machtsovername van Castillo Armas kwam er in 1954 een einde aan het socialistisch decennium van Juan José Arevalo en Jacobo Arbenz. Op dat moment besliste de regering van de Verenigde Staten om in te grijpen. Met deze staatsgreep vangt het militaire regime aan. Tegen het regime komt steeds meer weerstand en vanaf 1960 is deze weerstand georganiseerd in de guerrilla en barst de burgeroorlog los. De militaire leiders geloven dat ze de guerrilla gemakkelijk kunnen onderdrukken, vooral omdat ze gesteund worden door de Verenigde Staten. Als blijkt dat dit niet het geval is, geven ze de presidentiële macht terug in handen van burgers. Het is op deze overgang van militair naar burgerlijk bestuur dat ik mijn aandacht wil richten. Deze overgang ging echter niet vanzelf. Op het moment dat de presidentiële macht in de handen van burgers komt, worden ook de onderhandelingen met de guerrilla aangeknoopt. Beide processen moeten samen bekeken worden, want zolang de guerrilla nog bestaat in Guatemala, zal het leger zijn effectieve macht niet afstaan. Of ze dit daarna wel doen, valt echter te betwijfelen.
In 1999 vertrok ik met AFS om een jaar in Guatemala te gaan wonen. Ik kwam toe in juli, dus in volle verkiezingsstrijd, aangezien in november van dat jaar de eerste president na het tekenen van de vrede met de guerrilla gekozen zou worden. Een van de presidentskandidaten, Alfonso Portillo[5], kwam uit Zacapa, de stad waar ik verbleef. Aangezien Zacapa een van de minst ontwikkelde departementen is, voerde hij volop campagne om de situatie daar te verbeteren. Het was bijgevolg onmogelijk om niet geïnteresseerd te raken in de Guatemalteekse politiek. Nadat ik terugkwam, bleef Guatemala en zijn geschiedenis me interesseren. Die mensen hebben tijdens de laatste halve eeuw zo veel meegemaakt, maar zijn zo vaak vergeten. Daar zijn verschillende redenen voor. Langs een kant is Guatemala een land dat niet zo vaak het nieuws haalt, omdat er in de wereld veel spectaculairder dingen[6] gebeuren. Aan de andere kant willen de mensen zelf de voorbije burgeroorlog liefst zo snel mogelijk vergeten en weigeren ze om er over te praten.
Ik heb ervoor gekozen om dit onderwerp te behandelen aan de hand van een krantenonderzoek. Het is immers zo dat onze visie op de recente geschiedenis vooral berust op wat we er in de media over voorgeschoteld krijgen. Tijdens de laatste 50 jaar is de media een steeds grotere rol gaan spelen, aangezien steeds meer mensen er toegang toe hebben. Bijna elk gezin heeft televisie en het analfabetisme is in België heel beperkt. De media heeft een grote invloed op de opinievorming van het volk, een gegeven dat door vele dictators gebruikt en misbruikt is geweest. Dit is ook een probleem geweest in Spanje tijdens het bewind van generaal Franco. Mijn oorspronkelijke bedoeling was om de hele periode van de Guatemalteekse burgeroorlog te onderzoeken, maar gezien de censuur en de taboe’s ten tijde van Franco, heb ik beslist om me alleen toe te spitsen op de overgang naar democratie en vrede. Een ander, praktisch, probleem werd hierdoor opgelost. ABC is nl. de enige Spaanse krant die bestond toen de Guatemalteekse burgeroorlog uitbrak en die vandaag nog bestaat.
Hoewel Guatemala niet het belangrijkste item is voor de geschreven pers, bleek er toch heel wat geschreven zijn over de overgang naar democratie en de daarmee gepaard gaande vredesonderhandelingen.
In deze thesis wil ik de standpunten van de Belgische en Spaanse pers over de onderhandelingen en het tot stand komen van de vrede in Guatemala nagaan. Dit vredesproces gaat hand in hand met de democratisering van het Centraal-Amerikaanse land. Het is dan ook noodzakelijk om de politieke ontwikkelingen in de jaren ’80 en ’90 op te volgen. Guatemala leefde onder een militair bewind vanaf de jaren ’50 tot in de jaren ’80. Ook voordien kon men nauwelijks spreken van een gezonde democratie. Toch schijnen de zaken pas helemaal uit de hand te zijn gelopen met de afzetting van Jacobo Arbenz in 1954. Vanaf de jaren ’60 krijgen de opeenvolgende dictators te maken met een georganiseerd verzet. Het verzet of de guerrilla is echter te zeer opgesplitst om veel effect te kunnen hebben. De regering ziet het probleem bijgevolg pas onder ogen nadat in 1980 de belangrijkste guerrillatroepen worden samengebracht in het URNG. Vanaf het moment dat de militairen, in ieder geval officieel, van de macht verwijderd worden, tonen de nieuwe, verkozen presidenten enige bereidheid om met de guerrilla onderhandelingen aan te knopen. Ik wil bekijken in hoeverre het leger zich inderdaad de macht laat ontnemen en hoe de onderhandelingen verlopen.
In de hele geschiedenis van Guatemala hebben de Verenigde Staten een belangrijke rol gespeeld. In welke mate kunnen we deze rol nagaan in de pers? Hoewel het onmogelijk is om alle facetten over deze problematiek te weten te komen aan de hand van wat verschenen is in de pers, moet het toch mogelijk zijn om er een algemeen idee van te krijgen. Een aantal feiten behoren tot de algemene kennis in de betrokken landen, andere zaken zijn in de loop van de laatste 20 jaar naar boven gekomen en hebben voor heuse schandalen gezorgd.
Naast de houding van de Verenigde Staten is ook de houding van de katholieke Kerk een belangrijke factor. In Guatemala, dat overwegend katholiek is, behoort de Kerk tot de klassieke machtsgroepen. Vaak zit ze mee aan de onderhandelingstafel en treedt ze op als moderator. De Kerk kan immers, als een van de weinige autoriteiten, rekenen op het respect van beide zijden. Het is dan ook moeilijk om haar optreden geïsoleerd te bekijken.
Ik wil nagaan hoe de pers tegenover die verschillende aspecten staat. In de volgende paragrafen zal ik stilstaan bij de keuze van de kranten en bij de gehanteerde methodologie. Voor de hand liggende vragen zijn: zijn er duidelijke verschillen tussen de berichtgeving in Spanje en in België? Of moeten de verschillen eerder gezocht worden tussen de verschillende ideologieën? Wat is voor de kranten voorpaginanieuws en welke berichten worden slechts in enkele regels aangehaald?
De kwantitatieve methode is een manier om objectieve, systematische en kwantitatieve beschrijving van de artikels, gebaseerd op de, bestaande of vermeende, relatie tussen frequentie en belangstelling. De analyse zou zeer geschikt zijn om grote hoeveelheden eenvoudige data weer te geven. Statistische resultaten zijn bovendien makkelijk weer te geven zijn genieten een grote geloofwaardigheid. Deze analyse voldoet echter niet als het aankomt op het begrijpen en verklaren van de zaken. [7]
Hoewel we dus voor de diepere betekenis moeten grijpen naar de kwalitatieve analyse lijkt het mij interessant om eerst een aantal cijfergegevens op een rijtje te zetten. Zo kunnen we bekijken welke krant het meest aandacht schenkt aan de gebeurtenissen in Guatemala. Kunnen we opvallend meer lezen in een bepaalde krant? Zit er een contrast tussen de Spaanse en de Belgische kranten? Of kunnen we juist een contrast aanduiden tussen de verschillende strekkingen?
Kwalitatieve analyses zijn noodzakelijk om tot de eigenlijke betekenis van de tekst terug te keren. Men moet nagaan hoe de verschillende kranten de gebeurtenissen en feiten voorstellen, in welke context de gegevens geplaatst worden. Welke informatie wordt door een bepaalde krant benadrukt en geeft de krant op die manier, impliciet of expliciet, zijn eigen mening weer? Als de mening van de krant duidelijk wordt, moeten we ook nagaan wat die mening precies inhoudt, rekening houdend met de ideologie achter de krant.[8]
De kwalitatieve methode kent verschillende benaderingen. Zo zijn er de ‘discourse analysis’ van Van Dijk en de ‘linguïstische pragmatiek’ van Blommaert en Verschueren. Beide methodes vertrekken vanuit de idee dat de taal een communicatief, intersubjectief en sociaal fenomeen is.
a. De linguïstisch pragmatische methode van Blommaert en Verschueren
Blommaert en Verschueren vertrekken vanuit de concrete vraag hoe een ideologie wetenschappelijk bestudeerd kan worden. Een ideologie wordt o.a. aan de hand van taal uitgedrukt.[9] Het is dan ook aan de hand van de analyse van de taal waarvan een ideologie gebruik maakt, dat deze ideologie te duiden is. Taalgedrag veruiterlijkt immers de globale denkvormen, ideeën en mentaliteiten. Taalgebruik wordt bovendien bepaald door de bredere socio-culturele en economische patronen van de maatschappij waarin de spreker leeft. Pragmatiek is volgens Verschueren een benadering van de taal waarin rekening wordt gehouden met de complexiteit van haar cognitieve, sociale en culturele functies in het dagelijks leven van de mens. De pragmatiek gaat dan ook uit van de analyse van concrete vormen van taalgebruik en de wijze waarop deze samenhangen met buitentalige factoren.[10] Blommaert en Verschueren zien de taal, zijnde een van de mogelijke communicatievormen, als een weerspiegeling van de conceptualiseringgewoontes van de mens. Wat impliciet onthuld wordt, is minstens even belangrijk dan het expliciet geformuleerde. In de benadering van Blommaert en Verschueren wordt dan ook veel belang aan de impliciete aspecten van de taal gehecht. Deze benadering is echter niet vrij van invloeden van andere disciplines.[11]
Om de linguïstische pragmatiek om te zetten van theorie in praktijk worden drie aspecten onderscheiden. Ten eerste is er de impliciete informatie. Men gaat de implicaties en presupposities na die duiden op een vooronderstelde algemene kennis die deel uitmaakt van de boodschap. Deze impliciete informatie uit zich via de linguïstische structuren. Deze implicaties verraden vaak het perspectief van de journalist of zelfs algemener: van de krant. Ten tweede moet men kijken naar de globale betekenisgehelen. Hier wil men nagaan op welke wijze de informatie in een samenhangend geheel is gevat. Coherentie en recursiviteit scheppen betekenisnetwerken waarin sociale patronen en zingeving besloten liggen. Als derde en laatste analysemiddel gebruiken Blommaert en Verschueren de verwoordingstrategieën. Hiermee worden de lexicale en grammaticale keuzes van de taalgebruiker bedoeld.[12]
b. ‘Discourse analysis’ volgens Van Dijk
De discours analyse is door vele verschillende linguïsten beschreven. Ze is eigenlijk een discipline op zich geworden. Het zou ons te ver leiden om een overzicht te geven van alles wat er over geschreven is. In wezen komen de auteurs in grote lijnen overeen, hoewel iedereen natuurlijk zijn eigen accenten legt. Nele Dezillie geeft de discours analyse weer aan de hand van de inzichten van Van Dijk en Fairclough en ik zal haar daarin volgen.[13]
De discours analyse heeft een interdisciplinair karakter en is een subdiscipline van de linguïstiek. Deze tekstanalyse is sterk beïnvloed door het Franse structuralisme waarin vooral in de jaren ’60 baanbrekend werk verricht werd.[14] Vanaf 1970 verschenen monografieën over een systematische discours analyse als onafhankelijk onderzoeksgebied. De interdisciplinariteit blijkt uit het feit dat ze wordt toegepast in heel verschillende takken van de wetenschap, zoals de sociologie, de politicologie, de medische antropologie, e.d.
De discours analyse biedt een inzicht in de communicatiemechanismen en verbale interactie. Volgens de definitie van Van Dijk is een discours analyse een tekstanalyse die, in tegenstelling tot de traditionele inhoudsanalyse, gefundeerd is in een teksttheorie, die systematisch en expliciet is met betrekking tot tekstuele eigenschappen, die niet alleen gericht is op waarneembare teksteigenschappen en die, op grond van cognitieve en sociale theorieën, systematisch verbonden is met de communicatieve context. Als we bijgevolg vertrekken vanuit een cognitieve psychologie van het denken, zoals Van Dijk doet, zoeken we nar de mentale processen en structuren die aan de grondslag liggen van het lezen en verwerken van tekstuele informatie. Voor het begrijpen van teksten maken we dus gebruik van twee belangrijke aspecten. Het eerste is waarnemen, analyseren en interpreteren van tekstuele informatie. Het tweede aspect is de kennis die noodzakelijk is om deze processen mogelijk te maken. Het begrijpen van een tekst is volgens Van Dijk vooral een strategisch proces. Het interpretatieproces is slechts mogelijk als de lezer over voldoende achtergrondinformatie beschikt. De auteur veronderstelt deze kennis bij zijn lezers, daarom is zijn tekst op vele punten impliciet. In de ideologische analyse moeten we trachten deze impliciete kennis expliciet weer te geven. In dit opzicht is Van Dijk het eens met Blommaert en Verschueren: voor deze auteurs is de context, of deze nu impliciet of expliciet is, een van de belangrijkste onderdelen om een tekst te kunnen begrijpen. Ook wordt in beide methodes het belang van de globale betekenisgehelen onderstreept. Taaluitingen zijn onderdelen van grotere betekenisgehelen.[15]
Naar de mening van Fairclough is discours het gebruik van taal als een vorm van sociale praktijk. Als we die lijn doortrekken is discours analyse een analyse van hoe teksten ingebed zijn in een socio-culturele praktijk. Discours is met andere woorden de wijze waarop teksten geproduceerd worden door journalisten en de manier waarop ze gepercipieerd worden door de lezers. De methode van Van Dijk voor het analyseren van nieuws als discours is eigenlijk vrij gelijkaardig aan de visie van Fairclough op de discours analyse. Toch focust Fairclough eerder op het inzicht dat sociale relaties en machtsverhoudingen op een ideologisch niveau gereproduceerd worden doorheen een discours. Fairclough stelt dan ook dat de interpersoonlijke functie van taal bij Van Dijk te weinig aandacht krijgt. Hij bekritiseert ook het feit dat teksten linguïstisch, maar niet intertekstueel geanalyseerd worden. Van Dijk legt in zijn werk meer nadruk op de nieuwsproductiesystemen als stabiele structuren.[16]
In de discours analyse maakt Van Dijk een methodologisch onderscheid tussen de ‘macro’ en de ‘micro’ structuur van ‘news discourse’. Deze verwijzen naar de algemene inhoud van een tekst, de thematische structuur, en de algemene vorm van de tekst, de schematische structuur.
Beginnend op macro-niveau moet men eerst de topics van de berichtgeving onderscheiden. De topics zijn nl. de expressie van de belangrijkste informatie uit het cognitieve model van de journalisten. Ze geven weer hoe de journalisten het nieuws definiëren. Van Dijk stelt de macro-structuur centraal in de analyse van de thematische organisatie. Hierin kan een hiërarchie herkend worden: er is het centrale thema van de tekst, de tekst is onderverdeeld in verschillende paragrafen met elk hun eigen deelthema,… Van Dijk ziet hier een verband tussen de thematische en de schematische structuur.[17]
Als we de micro-structuur aan een analyse onderwerpen, begint Van Dijk bij de lokale semantiek. Deze lokale semantiek laat zich opsplitsen in twee niveau’s. Het eerste niveau is de betekenis van woorden en zinnen, de relatie tussen de zinnen of de proposities. Op het tweede niveau situeren zich de stilistische en retorische formuleringen en betekenissen. De lokale semantische analyse focust op de strategische betekenissen en de functies van en relaties tussen proposities in een discours.[18] Hieruit kunnen heel wat achterliggende houdingen worden afgeleid, waaraan men bij een letterlijke interpretatie van de tekst voorbij zou gaan.[19]
In de kritische analyse van de betekenissen van het nieuwsbericht moeten we echter ook rekening houden met de implicaties. Een implicatie is een propositie die niet expliciet verwoord wordt, maar die direct af te leiden is uit andere woorden of zinnen, of uit de algemene context. Van Dijk bemerkt hierover dat het soms interessanter is achter te halen wat niet vermeld wordt in een tekst dan wat er expliciet staat.[20] Implicatie kan verschillende vormen en graden aannemen. Zo is er het opzettelijk niet vermelden van iets, het aannemen dat een bepaald feit algemene kennis is, vaag blijven over sommige dingen, passieve werkwoorden gebruiken en zo het proces als autonoom voorstellen,… De impliciete mening of houding van de journalist kunnen vaak afgeleid worden uit zijn stijl. De stijl kan bvb. variëren naar gelang de persoon die beschreven wordt. Hieruit valt vaak al een zekere sympathie of antipathie af te leiden.[21]
Tenslotte moeten we ook nog even de relevantiestructuur van de berichtgeving bekijken. Een krantenbericht kan op verschillende manieren prominenter of relevanter gemaakt worden. De kop van het bericht speelt hierin een belangrijke rol. Op basis daarvan, al dan niet in combinatie met de ‘lead’[22], kiest de lezer ervoor om het bericht te lezen of ter zijde te leggen. In de kop probeert de krant al de belangrijkste informatie mee te geven en bovendien de aandacht van de lezer te trekken. Vaak wordt hierin de centrale thematiek, die bovenaan in de hiërarchie staat, weergegeven. Door de kop, zowel inzake lengte, grootte, … als woordkeuze, kan de krant of de journalist al laten merken wat zij als belangrijk beschouwen.[23]
Hoewel een kwantitatieve analyse zich niet focust op de inhoud, kunnen we toch de interessesferen van een krant eruit afleiden. Een eerste opvallende vaststelling is dat El País veel meer artikels publiceert over Guatemala dan de andere kranten.[24]
Guatemala blijkt ook veel meer in de interessesfeer van de Spaanse pers te liggen dan in die van de Belgische pers. De Spaanse kranten hebben beide regelmatig eigen reporters ter plaatse, terwijl vooral De Standaard heel veel informatie bij de verschillende persagentschappen haalt.[25]
Als we naar de onderwerpen van de artikels kijken, zien we dat de verkiezingen het vaakst opduiken in alle kranten. De onderhandelingen tussen de regering en de guerrilla komen meer aan bod in ABC, terwijl het thema van de mensenrechten in die krant nauwelijks uitgewerkt wordt. De rol van de Verenigde Staten vooral benadrukt wordt in zowel De Standaard als De Morgen.
Dit zijn een aantal algemene vaststellingen over de artikels, maar, zoals gezegd, om de inhoudelijke aspecten beter te begrijpen, kunnen we ons niet baseren op statistische gegevens over de kranten en de artikels. Daarom wil ik de kwalitatieve analyse verder gebruiken bij mijn onderzoek.
A. LITERATUUR
Guatemala is een vrije en onafhankelijke republiek die ontstaan is toen de Capitania General of het Koninkrijk Guatemala, dat ongeveer heel Centraal-Amerika verenigde uiteen viel. Het land bestaat uit 22 departementen en er is een scheiding van de 3 machten. In de geschiedenis van Guatemala is de democratie altijd de wettige staatsvorm geweest, maar in realiteit is die vaak ver te zoeken of zelfs onbestaande geweest. Tussen 15 september 1821 en 8 augustus 1983[26] zijn er slechts drie presidenten die hun ambtstermijn volledig uitgedaan hebben. Dit zijn Manuel Lisandro Barillas (president van 1885 tot 1892), Juan José Arevalo (president van 1944 tot 1951) en Julio César Mendez Montenegro (president van 1966 tot 1970).[27] Hoewel onstabiliteit dus eigenlijk het Guatemalteekse bestuur karakteriseerde, begint de burgeroorlog pas in de jaren 1960. Vanaf dat moment begint het georganiseerd verzet.[28]
Vanaf de onafhankelijkheid wordt Guatemala gekenmerkt door onstabiliteit, staatsgrepen, dictatoriale regimes en militaire regimes. Het is dan ook een verademing wanneer in 1944 Juan José Arevalo verkozen wordt. Hij is echter een socialist en maakt zijn verkiezingsbeloftes waar. Hij begint met landshervormingen. Voor het eerst krijgen de indianen een stuk land waarvan ze kunnen leven. Als zijn opvolger Jacobo Arbenz dezelfde strategie voortzet, is de maat vol zowel bij de militaire elites en de grootgrondbezitters die hun privileges zien verdwijnen, als bij de Verenigde Staten die zich intussen in volle Koude Oorlog bevinden en achter het socialisme van Arevalo en Arbenz het gevaar van het communisme zien dreigen. Bovendien begint Arbenz in 1952 ook met het onteigenen van de terreinen van de multinationale ondernemingen, waardoor de belangen van de United Fruit Company in gevaar worden gebracht. De verschillende groepen slaan de handen in elkaar en starten Operation Success, een staatsgreep die georganiseerd en gefinancierd wordt door de CIA en vanuit Honduras kolonel Castillo Armas aan de macht brengt.[29]
Opnieuw volgt de ene staatsgreep op de andere tot begin de jaren ’80 ook binnen het leger de twijfel begint te groeien over het nut van een direct militair regime. President Efraín Ríos Montt ontwikkelt een Plan voor Nationale Veiligheid en Ontwikkeling. Het plan concentreert zich op de politieke en sociaal-economische maatregelen die nodig zijn om de burgeroorlog, tegen dat moment in volle gang, te overwinnen. Er wordt gesproken over een burgerregering waarvan de legitimiteit internationaal erkend wordt.[30] De man achter het plan, generaal Ríos Montt, is echter zelf niet bereid zijn macht uit handen te geven en zal uiteindelijk via een staatsgreep afgezet moeten worden. Zijn opvolger Oscar Mejía zal het wel tot democratische verkiezingen laten komen. Ondanks het feit dat het leger dan officieel geen politieke macht meer heeft, blijft het achter de schermen een belangrijke rol spelen en moeten de burgerpresidenten wel degelijk rekening houden met de militaire top.
B. KRANTEN
a. Oscar Mejía
i. Staatsgreep
Op 9 augustus 1983 staan alle kranten bol van de staatsgreep die de dag voordien tegen generaal Efraín Ríos Montt werd gepleegd en daarmee een eind maakte aan een van de bloedigste regimes uit de Guatemalteekse geschiedenis. El País geeft het meest uitgebreide verslag over de staatsgreep.
El País heeft op 9 augustus nog niet heel veel informatie ter beschikking en deelt dit ook mee. Het staat in ieder geval vast dat het leger een einde maakte aan het regime van generaal Efraín Ríos Montt. Het leger bevestigde al tegenover de pers dat ze zich verzetten tegen een kleine groep die omwille van persoonlijke ambities de bedoeling had om eeuwig aan de macht te blijven, terwijl zij terug willen keren tot de grondwettelijke democratie. Ze willen een einde maken aan het misbruik van de religieuze, fanatieke en agressieve groepering en de schendingen van de principes van scheiding van Kerk en Staat. De nieuwe machtshebbers hebben zich bij hun verklaring echter beperkt tot het rechtvaardigen van hun daden en hebben hun precieze doeleinden nog niet onthuld.[31] Ze voelen wel een verplichting tegenover Guatemala om een eind te maken aan de marxistisch-leninistische oproer, aangezien deze de vrijheid en de soevereiniteit van het land bedreigt. Hiertoe is het noodzakelijk om het leger te versterken en de eenheid te bewaren volgens de principes van hiërarchie en coördinatie.[32] Bij deze verklaring van het leger moet wel de bedenking gemaakt worden in hoeverre het nieuwe regime dus verandering zal brengen, aangezien het uitroeien van guerrillastrijders tot de voornaamste bezigheden van Ríos Montt hoorden. El País acht zijn lezers in staat zelf deze bezwaren te maken en onthoudt zich van elk commentaar op de officiële mededeling van de nieuwe regering.[33] El País beperkt zich die eerste dag tot het schetsen van de gebeurtenissen die op 8 augustus in Guatemala-stad plaatsvonden. Het leger maakte zich toen meester van de strategische plaatsen en begon van daaruit het presidentieel paleis te omcirkelen. Er vonden schietpartijen plaats tussen de voor en tegenstanders van de staatsgreep, waarbij verscheidene personen het leven lieten. President Ríos Montt verliet intussen het paleis met onbekende bestemming. Hoewel men nog niet weet welke positie de militairen uit het binnenland zullen innemen, hebben de opstandelingen de hoofdstad, dankzij de beschikking over een helikopter stevig in handen.[34] Voor de democratisering van het land rekent de nieuwe regering op steun van de politieke, sociale en economische sectoren van Guatemala. Deze hebben hun steun echter nog niet toegezegd bij het ter perse gaan van El País op 9 augustus. Ook over de reacties van andere landen bestaan alleen nog maar gissingen.
Dezelfde dag verschijnen ook in ABC berichten over de staatsgreep in Guatemala. Deze krant gaat niet zo diep in op het verloop van de gebeurtenissen, maar beperkt zich tot de hoofdzaken, nl. dat er een staatsgreep gepleegd is en dat er bij de gevechten verscheidene doden vielen. Ook ABC volgt de verklaring van de opstandelingen dat zij de staatsgreep pleegden om een einde te maken aan de corruptie. Zij melden verder dat de Verenigde Staten de nieuwe leiding met wantrouwen beziet en dat Spanje een afwachtende houding aanneemt.[35]
Ook in België is de Guatemalteekse staatsgreep voorpaginanieuws. Noch De Standaard, noch De Morgen hebben echter veel te melden. De Standaard benadrukt die eerste dag dat de staatsgreep eigenlijk niet als een verrassing kwam en spitsen zich meer toe op het beleid van afgezet president Ríos Montt.[36] De Morgen beperkt zich dan weer tot het feit dat er een staatsgreep gepleegd werd.[37] Ook daarna focussen zowel De Standaard als De Morgen vooral op de afgezette dictator die een heel eigen visie op regeren had. De Standaard noemt hem ‘Gods Generaal’ en geeft weer hoe Ríos Montt anderhalf jaar president van Guatemala was. Hij was populair genoeg om de presidentsverkiezingen te winnen, maar door allerlei manipulaties gebeurde dit niet en kwam er een eind aan de politieke ambities van de generaal. Nadat hij bij de protestantse kerk El Verbo het licht had gezien, hield Ríos Montt zich vooral bezig met de verspreiding van zijn geloof, tot hem in 1982 gevraagd werd om voorzitter te worden van het triumviraat dat een eind zou maken aan het beleid van Romeo Lucas Garcia. Al snel ontdeed Ríos Montt zich van zijn twee collega’s en heerste over Guatemala als een dictator.[38] In zijn politiek kon echter weinig coherentie worden teruggevonden, behalve waar het ging om het bestrijden van de guerrilla. Tegen de guerrilla voerde hij een bloedige strijd die vele slachtoffers maakte. Volgens Amnesty International is het resultaat in één jaar tijd: 14 000 doden, honderden verbrande dorpen, een half miljoen vluchtelingen. Desondanks kon hij de guerrilla niet uitroeien, maar dat is niet de enige reden waarom Ríos Montt geïsoleerd raakte. Grootgrondbezitters en zakenlui vonden van lange ommeer dat de president hun uitvoerbelangen niet genoeg ter harte nam en toen hij dit jaar uitpakte met nieuwe belastingvoorstellen – waaronder de BTW – ging de burgerij steigeren. Ríos Montt joeg ook de katholieke kerk tegen zich in het harnas: ‘De voortschrijdende militarisering van het land baart ons ernstige zorgen’ stond vorige maand in een herderlijke brief van de bisschoppen die tevens de ‘voortdurende moordpartijen’ aanklaagden. Naast groeiende binnenlandse protest, rees ook in het buitenland, vooral in Washington, ontevredenheid over het Guatemalteekse regime.[39]
Geen van de kranten toont zich dan ook verbaasd over de staatsgreep. Er was veel tegenstand tegen het bestaande regime, bovendien had Mario Sandoval de staatsgreep al in juni voorspeld[40] en was deze staatsgreep niet de eerste poging om een eind te maken aan de heerschappij van Efraín Ríos Montt.[41] Zowel El País als ABC gaan de geschiedenis van de Guatemalteekse staatsgrepen na en beseffen dat in de ongeveer 160 jaar dat Guatemala onafhankelijk is, de ene staatsgreep gevolgd werd door de andere. Vooral in de 20e eeuw volgen de dictators mekaar steeds sneller op.[42] De week die volgt na de staatsgreep reageren verschillende landen in de pers. Vooral de mening van de Verenigde Staten wordt door alle kranten gepubliceerd. Hoewel de Verenigde Staten oorspronkelijk vrij wantrouwig stonden t.o.v. generaal Mejía uiten ze al snel hun vertrouwen in de nieuwe president. Voormalig president Ríos Montt toonde immers geen bereidheid zich naar hun plannen te plooien en de hoop leeft dat Mejía dit wel zal doen. Bovendien, zo meldt ABC, heeft Oscar Mejía beloofd om de verkiezingskalender te respecteren en zelf alleen staatshoofd te zijn om het machtsvacuüm te vermijden.[43] ABC weet intussen ook te vertellen dat voormalig minister van Defensie en staatshoofd van Guatemala op zondag 7 augustus een bijeenkomst had met collega’s uit de Verenigde Staten en Centraal-Amerika. Bijgevolg rijzen er vragen omtrent de goedkeuring en zelfs mogelijke betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de staatsgreep.[44]
Ongeveer dezelfde informatie over het standpunt van de Verenigde Staten kunnen we terugvinden in El País. Ook hier kan men lezen dat de Verenigde Staten, na het aanvankelijke wantrouwen, hun steun betuigen aan het regime van Oscar Mejía Victores. El País noemt ook de namen van de personen die op het vliegdekschip ‘Ranger’ aanwezig waren bij de bijeenkomst met Mejía. Het zou een bijeenkomst geweest zijn tussen de ministers van defensie van Guatemala, op dat moment Mejía, Honduras en El Salvador en generaal Fred Woerne, souschef van de troepenmacht van de Verenigde Staten in Panama. Niet nader genoemde bronnen deelden El País mee dat toen het licht op groen werd gezet voor de staatsgreep.[45] In de Verenigde Staten wordt herhaaldelijk met klem ontkend dat op de bijeenkomst op de Ranger de op handen zijnde staatsgreep besproken werd.
Op 11 augustus bericht ook De Standaard dat ‘de nieuwe leider van Guatemala de Amerikaanse zegen krijgt’[46], terwijl De Morgen zich nog op de vlakte houdt inzake het Amerikaanse oordeel. De Standaard is de enige krant die de mening van Nicaragua uitgebreid publiceert. Daniel Ortega, president van Nicaragua, ziet een dreiging in de samenwerking van de Verenigde Staten met Guatemala. Guatemala zou wel eens een front kunnen vormen tegen het sandinisme in Nicaragua. De nieuwe president behoort ook weer tot de groep van militairen die in 1954 de hervormingsgezinde president Arbenz afzetten.[47] De Morgen citeert Daniel Ortega maar heel kort, maar maakt daarmee wel meteen diens standpunt overduidelijk: “De Verenigde Staten willen ook Guatemala betrekken bij de voorbereiding van en de invasie in Nicaragua”. Ook Venezuela zou, volgens De Morgen zijn twijfels hebben over de coup, die het vredesoverleg in Centraal-Amerika in de weg zou staan.[48] Dit is evenwel in tegenstelling tot het bericht in El País waarin gesteld wordt dat de Contadora-groep, waarvan Venezuela lid is, het presidentschap en de eerste verklaringen van Oscar Mejía als positief ervaart.[49]
Op 10 augustus kunnen we in El País al lezen welke punten deze krant als sleutelelementen in de machtswissel beschouwt. Deze elementen zijn drievoudig. Allereerst is er de houding van Ríos Montt ten opzichte van het conflict in Centraal-Amerika. Deze houding was weinig coherent en vertrok vanuit een oncontroleerbaar nationalisme, in strijd met de belangen van Washington. De militairen eisen na de machtswissel een duidelijkere definitie de belangen van de kant van de Verenigde Staten. Zij willen meer mogelijkheden voor de hervatting van de militaire hulp van de Verenigde Staten aan hun land. Verder heerst er bij de commercianten en de industriëlen een groot misnoegen over het creëren van een nieuwe belasting op toegevoegde waarde en de timide mogelijkheid van landbouwhervormingen, aangekondigd door Montt in zijn zondagse ‘praatjes’ op radio en televisie. De mogelijkheid van deze landbouwhervormingen zorgde voor slapeloze nachten onder de grootgrondbezitters (2% van de bevolking) die 98% van de gronden in handen hebben. Tenslotte is er het religieuze aspect. De katholieke Kerk neemt een conservatieve positie in sociale thema’s. Zij veroordelen het religieuze sectarisme sterk, wat in hun nadeel was onder een bewind dat juist op dat sectarisme is geïnspireerd en mogelijk tot conficten inzake godsdienst en godsdienstvrijheid zou leiden.[50] De aartsbisschop van El Salvador eist dat, nu er een nieuw bewind is, de repressie van de strijdkrachten voor eens en voor altijd zal worden stopgezet. Hij veroordeelt beide partijen in de bloedige burgeroorlog.[51]
ii. Beleid
El País is de enige krant die zich afvraagt wie de nieuwe leider in Guatemala eigenlijk is. Op 10 augustus verschijnt er dan ook een artikel waarin de president Oscar Humberto Mejía Victores wordt doorgelicht. Mejía werd geboren op 9 december 1930 in de hoofdstad. In 1948 ging hij in het leger als cadet en in 1953 was hij al luitenant. Hij is afgestudeerd in economie aan de universiteit van San Carlos in Ciudad de Guatemala. In Panama heeft hij aan de Academia de Fuerzas Interamericanas een kapiteinsopleiding ontvangen, waarna hij ook nog andere militaire cursussen heeft gevolgd in de Verenigde Staten. Hij werd in 1977 bevelvoerder van het leger. In 1979 wordt hij commandant van de Estado Mayor de las Fuerzas Armadas en na de staatsgreep van Ríos Montt, wordt hij benoemd tot minister van defensie. Hij is getrouwd en heeft twee dochters. Hij is een overtuigd katholiek. Iets meer dan een maand voor de staatsgreep nam hij al eens deel aan een poging ertoe, maar om een of andere reden probeerde hij deze poging nadien te verijdelen. Hij wordt beschouwd als een carièreofficier met de reputatie dat hij toegewijd is aan het militarisme. Men verwacht bijgevolg dat hij zal terugvallen op de harde middelen om de problemen in zijn land op te lossen. In de stijl van regeren zal dan ook een kleine, maar substantiële verandering worden doorgevoerd. Ríos Montt had nl. een hekel aan legerofficieren, zakenlui en politici. Het minste dat van Mejía gezegd kan worden is dat dit bij hem niet het geval is. Tijdens zijn politieke carrière is gebleken dat Mejía een enorm conservatief politicus is. De houding van de generaal kan men typeren met standpunten als een leger dat afhankelijk is van de deugden van de nationale veiligheid, anti-communisme, een sterk nationalisme en een liberale houding t.o.v. zakendoen. Men verwacht geen verandering in de politiek die zo sterk wordt aangeklaagd door mensenrechtenorganisaties. Het was immers zijn ministerie van Defensie dat de campagne tegen de linkse guerrilla leidde. Bij deze campagne kwamen duizenden burgers om en werden tienduizenden Guatemalteken verbannen.[52]
Hoewel men in Latijns-Amerika weinig verwachtingen koestert inzake de nieuwe president, blijft Spanje afwachtend. Deze houding zal echter niet langer dan enkele dagen duren. Dan jaagt Mejía heel Spanje tegen hem in het harnas. In het begin was er nog de hoop dat de diplomatieke betrekkingen tussen Spanje en Guatemala hersteld zouden worden nu een nieuwe president aan de macht kwam, maar dit blijkt ijdele hoop. De betrekkingen tussen beide landen werden verbroken na een brand in de Spaanse ambassade in 1980 waarbij 41 doden vielen en de Spaanse ambassadeur zwaar gewond raakte. Spanje heeft toen alle diplomatieke relaties met Guatemala verbroken en stelt drie voorwaarden om deze weer te herstellen. Deze voorwaarden zijn ten eerste een onderzoek naar de verantwoordelijken van de overval, verder een schadeloosstelling voor de families van de slachtoffers en de Spaanse staat en tenslotte de erkenning dat het ging om een illegale actie van de troepen die de ambassade overvielen.[53] Enkele dagen nadat Mejía de macht overnam, beweerde deze echter de Spaanse voorwaarden niet te kennen en beschuldigt hij voormalig ambassadeur Cajal ervan onderhandeld te hebben met de Guatemalteekse rebellen. Zowel El País als ABC reageren heel verontwaardigd op dit voorval.[54] In El País kunnen we de reacties lezen van het Spaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en van ex-ambassadeur Maximo Cajal. Het ministerie van Buitenlandse Zaken waardeert de houding die Cajal aannam in tijdens zijn ambtsperiode en benadrukt nog eens de eisen die Spanje stelt.[55] Maximo Cajal ontkent de aantijgingen en noemt ze belachelijk, vals en ongefundeerd. Hij heeft zich alleen geïnformeerd over de interne zaken van Guatemala, maar er zich nooit mee ingelaten. Hoewel El País het niet vermeldt, merkt men toch dat Cajal, net als de krant zelf, de Guatemalteekse regering de schuld geeft van het gebeurde. Zelfs indien de beschuldigingen op waarheid berustten, had dit nooit de reactie mogen zijn. Deze overval was volgens Cajal niet te wijten aan een fout of aan onvoorzichtigheid. Hij suggereert zelfs dat de enige fout die er toen gemaakt is, is dat hij het er levend van af heeft gebracht.[56]
Over de houding van Mejía inzake de Contadora-groep, is geen duidelijkheid te scheppen. Op het eerste moment schijnt hij te willen samenwerken, maar later beweert de president dat Contadora niets verloren heeft in Centraal-Amerika.[57] De Standaard becommentarieert deze uitspraak verder. Volgens Mejía moeten Centraal-Amerikaanse problemen opgelost worden door de landen in die regio. Ondanks dit feit en het nieuws dat Contadora er niets mee te maken mag hebben, ziet Oscar Mejía wel een rol in het vredesproces weggelegd voor de Verenigde Staten. De Standaard maakt ook melding van de geruchten die in Mexicaanse kranten verschenen betreffende een militair trainingskamp en twee luchtmachtbasissen voor de Verenigde Staten in Guatemala. Ook zijn er steeds sterker geruchten dat de Verenigde Staten op zijn minst wisten van de staatsgreep en mogelijk zelfs meewerkten aan de coup. Al deze geruchten worden evenwel officieel ontkend.[58] Volgens El País kan men dit laatste gerucht zelfs als vaststaand feit lezen in Pravda, een krant uit de USSR. Die krant gaat nog verder en stelt dat de staatsgreep kadert in een groot anti-communistisch plan van de Verenigde Staten en de eerste stap is naar een aanval op Nicaragua.[59]
Het binnenlands beleid van Mejía wordt eenduidiger geformuleerd. Hoewel verschillende landen er weinig vertrouwen in hebben, verkondigt Mejía te willen terugkeren naar de grondwettelijke normaliteit. Hij belooft de gerechtshoven van speciale privileges af te schaffen en de verkiezingskalender te respecteren. Volgens de Guatemalteekse regering wil Mejía zelf al eerder dan voorzien, nl. op 1 juli 1984, vrije verkiezingen laten doorgaan. Hiervoor kan Mejía naar verluid rekenen op de steun van de traditionele partijen. Er is daarentegen wel tegenkanting vanuit nieuwe partijen. Deze zijn van mening dat het vervroegen van de verkiezingen het democratiserings- en pluraliseringsproces beperkt. De extreem-rechtse partij MLN vindt dan weer dat de verkiezingen niet genoeg vervroegd worden. Ze zouden volgens hen moeten plaatsvinden tussen januari en mei, zodat er geen afgevaardigden terecht kunnen komen in de Grondwettelijke Vergadering. De datum ligt echter nog niet officieel vast, aangezien het vervroegen van de verkiezingen, volgens de voorzitter van het opperste Kieshof, legale en administratieve moeilijkheden op zou leveren.[60]
Een van de eerste daden die Mejía effectief stelt als president is het afkondigen van een wet over amnestie. De amnestie zal gelden voor personen die veroordeeld zijn voor politieke misdaden. Onder dezelfde wet vallen guerrillero’s die hun wapens inleveren en personen die veroordeeld zijn voor de gewone rechtbanken. De wet geldt dus niet voor de ongeveer 300 personen die veroordeeld zijn voor de speciale privilege-rechtbanken, waarvan er 15 ter dood veroordeeld zijn onder het regime van Ríos Montt. Als de privilege-rechtbanken, zoals Mejía belooft, afgeschaft worden, zullen de lopende zaken overgenomen worden door gewone rechtbanken. De afgekondigde amnestie zal van kracht worden binnen de 10 dagen en vanaf de officiële aankondiging in het staatsblad zal wie ervan wil gebruik maken zich de volgende 90 dagen moeten aangeven.
b. Verkiezingen in een garnizoenstaat
i. Grondwettelijke Vergadering
Begin juli 1984 schrijft Oscar Mejía verkiezingen voor een Grondwettelijke Vergadering uit. De Vergadering zal belast worden met de het opstellen van een nieuwe grondwet en het voorbereiden van de presidentsverkiezingen die volgens de planning zouden moeten doorgaan in maart 1985.[61] Aan deze verkiezingen gaat een apathische campagne vooraf, zodat men in combinatie met de algemeen heersende angst een hoog percentage van onthouding verwacht.[62] De Morgen formuleert de vraag die bij de Guatemalteken leeft: “Waarom zou men gaan stemmen voor mensen die een grondwet moeten opstellen, terwijl men in Guatemala de grondwet nooit respecteert?”[63] De verkiezingen worden eigenlijk alleen georganiseerd om de Verenigde Staten te plezieren. Ze kaderen immers in het plan om de linkse guerrilla een halt toe te roepen dat de Verenigde Staten hebben opgesteld voor Centraal-Amerika. Guatemala hoopt van zijn kant dat deze verkiezingen, die volgens president Mejía een eerste stap naar democratisering moeten vormen, de Verenigde Staten ertoe zullen bewegen hun economische hulp op te drijven en hun militaire steun te hervatten.[64] Zowel Jorge Carpio (UCN) als Vinicio Cerezo (PDC) geeft toe dat de Verenigde Staten een belangrijke rol spelen in het democratiseringsproces. Carpio voegt hieraan toe dat ook Reagan inziet dat een democratie het enige regime is dat de opmars van het communisme kan stoppen. Alleen Mario Sandoval (MLN) is van mening dat deze verkiezingen kaderen in een natuurlijke tendens van de militairen om zich in de kazernes terug te trekken. El País zet de meningen van de verschillende politici naast elkaar, maar zorgt er wel zorgvuldig voor dat Carpio en Cerezo de argumenten van Sandoval steeds weerleggen. Zo ontkennen ze bvb. dat de Guatemalteekse guerrilla van oorsprong communistisch is. De guerrilla is voortgekomen uit de ontevredenheid van het volk. Het is pas later dat zij contacten heeft gekregen met externe missies. Aangezien de Verenigde Staten de heersende dictators steunden, bleef er voor de guerrillero’s dan ook weinig andere mogelijkheid dan zich tot de USSR te wenden.[65]
Aan de verkiezingen nemen 17 partijen deel. Deze partijen variëren van extreem-rechts tot de sociaal-democratische centrumpartij. UCN en PDC hopen dat ze desondanks de suprematie van extreem-rechts kunnen doorbreken. Aangezien linkse partijen niet mogen deelnemen aan de verkiezingen, vormen zij de enige mogelijkheid om de Guatemalteekse politiek naar het centrum toe te bewegen.[66] De Morgen uit vrees voor verkiezingsfraude in tegenstelling tot El País, die generaal Guillermo Echeverría citeert. Volgens de gepensioneerde generaal hebben deze verkiezingen zo weinig invloed op het heersende regime, dat dit een van de zeldzame gevallen zal zijn waarin vrije verkiezingen mogelijk zijn. Toch is op het moment dat de mensen naar de stembus moeten trekken de angst voor wat er kan gebeuren groter dan het vertrouwen dat de verkiezingen verandering zullen brengen. [67]
Ondanks de verwachting dat vele mensen niet zouden komen kiezen, dagen er meer mensen dan ooit op bij de kiesbureau’s. Vanaf 4 uur ’s morgens staat men al aan te schuiven om te kunnen stemmen. De passieve houding van de guerrilla en de sterke druk van de staatsveiligheid hebben de kiezers aangespoord om hun taak te vervullen en 88 volksvertegenwoordigers te kiezen.[68] Een ander opvallend verschijnsel bij deze verkiezingen is het feit dat er door geen enkele partij gediscuteerd werd over de bekwaamheid van de kiesmagistraten.[69] De Guatemalteken tonen bij deze verkiezingen aan dat ze een verandering willen en geven de taak om een nieuwe grondwet op te stellen aan de centrumpartijen. Als alle stemmen geteld zijn blijkt dat ongeveer een vijfde van de kiezers blanco heeft gestemd. Dit is het resultaat van het feit dat linkse partijen niet mogen opkomen in Guatemala. De geldige stemmen geven het opstellen van de grondwet in handen van de christen-democraten. In de hoofdstad had UCN de meerderheid van de stemmen behaald, maar door het propageren via de televisie, geen efficiënt medium op de hoogvlakte, verloor UCN haar voorsprong aan PDC die vooral op kiezers van het platteland kon rekenen.[70] Deze verkiezingen hebben aangetoond dat het volk naar een democratie wil. De tijd van cesariaanse regeringen waarbij de president zelf zijn opvolger kiest, is voorbij.[71]
Na de verkiezingen van juli 1984 wordt de PDC de grootste partij in Guatemala. Dit is niet te wijten aan het feit dat de militairen veranderd zijn, maar dat de omstandigheden veranderd zijn. In 1974 wilden de traditionele bondgenoten, nl. leger, privé-ondernemers en grootgrondbezitters, de DC niet in de regering hebben. Na 10 jaar blijkt echter dat de tegenstellingen tussen deze sectoren groot zijn omdat de oorlogsstrategie van het leger het land naar de ondergang leidt. Ook de context binnen Centraal-Amerika is veranderd en in Noord-Amerika heeft men het roer omgegooid. Daar heeft men eindelijk begrepen dat het beste wapen tegen het communisme de democratie is. Het opklimmen van de sandinisten tot de macht heeft duidelijk gemaakt dat het beter is om iets anders te verliezen dan het hoofd, nl. privé-kapitaal en oligarchen. Nu is het tijd voor een opening naar de democratie en de militairen moeten hun macht inleveren.[72]
Het primaire doel van de Asamblea Constituyente is het leggen van de basissen van een rechtsstaat met een totaal pluralisme. Het grootste probleem is hier dat de soevereine Asamblea in realiteit de macht moet delen met de regering. Maar het moet nu wel gebeuren, zo snel mogelijk, want op het moment staan de strijdmachten niet sterk en heerst er een klimaat van vooruitgang van de centrumpartijen. Het verzet van de burgers is de enige uitweg uit de huidige situatie. En dit verzet moet op politieke wijze geschieden, zelfs met het gevaar van de aanwezigheid van paramilitaire organisaties. De premie voor het verzet zal een eerste electorale triomf zijn. Op dit moment moet men de staat moderniseren. Hiervoor moet er een eerlijke verdeling van de rijkdommen komen, moeten er gematigde hervormingen op grondbezit worden doorgevoerd en moet er een staatsvorm gerealiseerd worden die niemand uitsluit op basis van zijn ideeën.[73]
ii. President
Onmiddellijk na het verkiezen van een Grondwettelijke Vergadering, begint men met het voeren van campagne voor de op handen zijnde presidentsverkiezingen. Oscar Mejía maakt in juli bekend dat hij zelf niet zal deelnemen aan de verkiezingen. Is dit een teken van de oprechte bedoelingen van de militairen om zich inderdaad in de kazernes terug te trekken? vraagt El País zich af.[74] Vooral Jorge Carpio begint al heel actief met zijn campagne. Jorge Carpio is de kandidaat van het UCN. Deze partij is in 1983 opgericht en voert een campagne van excellente marketing op Amerikaanse wijze en een programma met democratische ideeën. Ze is een organisatie van nieuwe gezichten die geen band hebben met het leger. De vraag rijst waar zij dan hun geld vandaan halen. Tegenstanders beweren dat ze een derde van hun fondsen geleend hebben bij de Banco del Ejercito, iets wat met klem ontkend wordt door de partij. Carpio verklaart dat ze vaak propaganda hebben gekregen in ruil voor publiciteit.[75] Jorge Carpio zelf is een briljant ondernemer in de journalistiek. Hij is 51 jaar oud en heeft er heel zijn leven naar gestreefd om president te worden. Zijn politieke campagne had eigenlijk meer weg van verkoopsstrategieën dan van politiek. Bij de andere politieke leiders bestaat een wantrouwen t.o.v. hem: in heel zijn ideologische uitrusting bestaat er nauwelijks meer dan een kinderlijk verwoorden van heel oppervlakkige democratische ideeën. Hij uit zijn sympathie voor Noord-Amerika, omdat zij de democratieën in Centraal-Amerika mogelijk gemaakt hebben. Hij wil de deuren van de politiek openen voor de communistische partijen, die volgens hem toch nooit verkozen worden. Zijn ideologie bestaat uit een democratisch nationalisme. Dit houdt in: een politieke opening, een echte democratie in heel het staatkundig apparaat, een authentieke scheiding van de machten en een herverdeling van de rijkdommen. Hij spreekt niet over landbouwhervormingen. De wetten van een markteconomie zullen voldoende zijn als er nieuwe landbouwgronden in gebruik worden genomen. Hij wil wel de indigena-bevolking, die zo’n 60% van de Guatemalteekse bevolking vormen, inlijven in het nationale leven. Dit moet eerst wel gebeuren onder de vorm van een soort voogdij, aangezien 80% van hen analfabeet is.[76] Carpio is de enige kandidaat die door El País wordt toegelicht, zij het wel enige maanden voor de verkiezingen plaatsvinden. In de andere kranten kunnen we helemaal niets lezen over de verkiezingscampagnes.
Wel kunnen we in El País de twijfels van Vinicio Cerezo lezen inzake de verkiezingen. Zullen deze verkiezingen effectief de beloofde terugkeer van het leger naar de kazernes betekenen? Of worden ze enkel gebruikt om het gezicht van de regering te wassen? Het is voor Cerezo wel duidelijk dat het militair regime gefaald heeft. De economische crisis heeft meer dan 2/3 van de bevolking naar de armoede geleid. Zo komt 39,9% van de mensen niet aan het dagelijkse minimumdieet en kan 35,7% van de bevolking niet voorzien in zijn primaire behoeften. Slechts 24% van de mensen vallen onder de cathegorie van NIET ARMEN. De werkloosheid heeft zich vervijfvoudigd in de laatste 4 jaar en vorig jaar werd een inflatie van 33% waargenomen: de Quetzal zou ongeveer evenwaardig moeten zijn aan de dollar, maar op straat geven ze 3,5 Quetzales voor elke dollar. Aan het begin van de maand zat het land bijna zonder benzine omdat het de rekening niet kon betalen bij gebrek aan valuta. Dit werd opgelost door de hulp van de Verenigde Staten. Het democratizeringsproces en het aan de macht brengen van een burgerlijke regering is een aanvaardbaar alternatief. Dit is namelijk internationaal presentabel en zal in staat zijn om economische hulp en kredieten van het buitenland te ontvangen, terwijl de militairen verantwoordelijk worden gesteld voor het wees maken van 120 000 kinderen en hierin worden nog niet de kinderen meegeteld die slechts één ouder verloren hebben. De nieuwe regerining staat voor de lastige taak om de voorbije 30 jaar uit te vegen. In die 30 jaar kwam het land in een economische crisis, is het leger gewend geraakt aan het gebruik en misbruik van de macht en is er een guerrilla gecreëerd van ongeveer 3 000 man die niet langs de urnen willen. De mening van URNG is dat het toch een repressieve, anti-populaire, anti-democratische regering wordt, die niet meer is dan een poppenkast en eigenlijk zich overgeeft aan het leger. Het geweld blijft immers voortduren. Onlangs nog stond de menigte op het punt om een, weliswaar mislukte, dief te lynchen en recentelijk ontplofte er een granaat in een appartementsblok in de hoofdstad in een derde aanslag op het leven van de secretaris-generaal van de christendemocraten Alfonso Cabrera. Tijdens de huidige verkiezingen is het geweld niet overdreven, ze zijn zelfs rustig te noemen in verhouding tot wat de norm is. Er zijn geen klachten over manipulatie geregistreerd. Het enige wat aangekaart wordt zijn verdachtmakingen van de fondsen van de presidentskandidaten. Er zijn deze ronde acht presidentskandidaten, zodat het moeilijk wordt om al een absolute meerderheid te behalen. Van deze acht komen er zes uit rechtse partijen, hebben we de kandidaat van de centrumpartij DC en die van de PSD, hoewel die eigenlijk geen kans krijgt. Het meest besproken voorval betreft de beschuldigingen van homosexualiteit. Het ging hier om een afgevaardigde die gezegd zou hebben dat UCN in de rouw is om de dood van Rod Hudson. Het antwoord van Ramiro de León Carpio luidde dat hij bereid was om zijn mannelijkheid te bewijzen met de dochters en echtgenotes van wie de beschuldigingen geuit hadden.
De vraag blijft tot op welke hoogte de democratie zal doorgevoerd worden: nog maar zeven dagen geleden probeerde de douane beslag te leggen op een boek van de gezant van deze krant omdat het subversief zou zijn. Hij kreeg het boek evenwel terug toen hij bewees journalist te zijn. Conclusie: de democratie is nog veraf.[77]
Volgens El País zullen de verkiezingen leiden tot een bewaakte democratie. In Guatemala hebben de Kerk en de regering opgeroepen om niet blanco te stemmen. Deze verkiezingen kaderen in een plan dat tot doel heeft te redden wat er nog te redden valt voor alles verloren gaat aan de crisis. Dit plan wordt toegelicht door Rodolfo Lobos Zamora, de hoogste staatschef voor Defensie. Het is opgesplitst in drie fasen, nl. Veiligheid en Ontwikkeling[78], Versteviging van de Vrede[79] en de Terugkeer naar de Institutionaliteit. Met de verkiezingen die nu plaatsvinden, is Guatemala begonnen aan de derde fase van het plan. Het zal echter enorm moeilijk zijn om het dichte machtsweb van de militairen te ontmantelen. Hoewel er geen bewijzen zijn dat de militairen de politieke neutraliteit al geschonden zijn, moet men toch vrezen dat zij de macht niet gemakkelijk uit handen zullen geven. In Guatemala gaat de ideologie van nationale veiligheid voor op de wetten die de vrijheid van actie van de burgers beschermen, controleren en garanderen. In dit klimaat is het moeilijk om je stemrecht doeltreffend te gebruiken. Een bijkomende moeilijkheid is de vraag in hoeverre een democratie levensvatbaar is te midden van de economische crisis die het land in zijn greep houdt. De vrees voor een nieuwe triomf van blanco en ongeldige stemmen is dan ook reëel. [80]
Bij deze verkiezingen zijn de beste kansen voor de christen-democraat Vinicio Cerezo en de centrumpoliticus Jorge Carpio. Een derde mogelijkheid is volgens El País de betwiste Jorge Serrano, terwijl ABC Mario Sandoval als derde aanduidt[81]. Er zijn acht kandidaten die een gooi doen naar het presidentschap. Een van hen is Valentín Solórzano, de kandidaat van de PSD[82], wat betekent dat ook links aan de verkiezingen deelneemt. Een reële kans maakt links volgens El País echter niet. Bij de campagnes valt het op dat er meer inspanningen geleverd zijn voor propaganda dan voor het uitwerken van een echt programma. Er bestaan dan ook nauwelijks verschillen tussen de programma’s van de verschillende partijen en er wordt geen antwoord gegeven op de crisis, er wordt niets vermeld over hoe het leger en de politie in de hand zullen worden gehouden en elke kandidaat garandeert dat onder zijn bewind de mensenrechten gerespecteerd zullen worden.[83]
Als de stemmen geteld zijn blijkt dat Vinicio Cerezo een overweldigende overwinning behaald heeft. Hij behaalt zo’n 40% van de stemmen, terwijl zijn rivaal Jorge Carpio volgt met een verschil van 20%.[84] Hoewel volgens de grondwet een tweede ronde alleen afgelast wordt als een van de kandidaten een absolute meerderheid behaalt, is het verschil zo groot dat men zich afvraagt of de tweede ronde zin heeft. Cerezo stelt zijn rivaal dan ook voor om af te zien van de tweede ronde. Carpio weigert dit echter aangezien hij ervan overtuigd is dat hij in de tweede ronde steun zal krijgen van degenen die niet op Cerezo hebben gestemd.[85] In de tweede ronde blijkt echter dat dit te optimistisch is en behaalt Vinicio Cerezo een gemakkelijke overwinning.
c. Vinicio Cerezo
i. De eerste burgerpresident
ABC publiceert op 8 december 1985 al een kort overzicht om zijn lezers duidelijk te maken wie Vinicio Cerezo nu eigenlijk is. Hoewel de Guatemalteken die dag nog naar de stembus moeten om de triomf van Cerezo officieel te maken, gaan de Spaanse kranten ervan uit dat Cerezo zal winnen. Zo noemt El País Cerezo al de toekomstige president en publiceert op de dag van de tweede ronde in de Guatemalteekse presidentsverkiezingen een interview met hem. Zowel De Standaard als De Morgen wachten tot de stemmen effectief geteld zijn alvorens ze de nieuwe president bekend maken.
Vinicio Cerezo is met 43 jaar nog vrij jong om president te worden, maar hij heeft wel al politieke ervaring. Zelfs zijn tegenstanders moeten erkennen dat hij veel potentieel heeft. Hij begon met politiek toen hij de studentenleider werd op de Universidad Central de San Carlos. In 1970 werd hij tot secretaris van de christen-democratische organisatie verkozen. Vier jaar later kreeg hij een zetel in het Congres. Hij werd algemeen secretaris van zijn partij in 1976. In 1978 verloor hij de verkiezingen die hem burgemeester van de hoofdstad zouden hebben gemaakt. Bij de verkiezingen van 1982 werd er gefraudeerd, waardoor Cerezo geen enkele kans maakte. Cerezo is de hoogste leider van een nieuwe generatie van progressieve christen-democraten die nu het beleid van de partij bepalen. De campagne “Vinicio, si!” heeft miljoenen gekost. In drie van de vier verkiezingen waaraan hij heeft deelgenomen, waren zijn tegenstanders militairen. In 1970 nam hij het op tegen kolonel Jorge Lucas Caballeros, in 1974 was zijn tegenstander generaal Efraín Ríos Montt en in 1978 verloor hij van generaal Ricardo Peralta Montes.[86] Cerezo is kandidaat voor de DCG, een deel van de Union Democratica Cristiana. Hoewel de DCG de grootste partij van Guatemala is in 1985, moeten democraten in Latijns-Amerika volgens Cerezo niet naïef zijn. Er leven hier extreem rechtse groeperingen die definitief zullen proberen om manoeuvres uit te voeren die de vestiging van het democratiseringsproces vermijden. Deze groeperingen zijn gewend aan het gebruik van wapens om de mensen die vele jaren voor de democratie hebben gewerkt fysiek te proberen elimineren.[87] “Wij moeten ons verdedigen en dat proberen vermijden. We gaan niet aanvallen, maar we zullen niet toestaan dat ze ons vermoorden.” Cerezo beschouwt zichzelf als een goed schutter. Het is een oefening die de Guatemalteekse politici efficiënt moeten kunnen uitvoeren.[88] Voorlopig moet hij zich echter geen zorgen maken: Cerezo is de enige mogelijkheid om weer Amerikaanse militaire steun te krijgen en Cerezo is bereid normloze guerrilla-bestrijding te slikken als hij van Washington een deel van de 16 miljard BEF kan loskrijgen die hij nodig heeft voor de economie. Hij wil hoegenaamd geen anti-Amerikaans etiket opgekleefd krijgen. Hoewel hijzelf als kind in 1954 in de bomen klom om te zien hoe CIA-vliegtuigen bommen dropten op Guatemala-stad bij de coup tegen Arbenz, zullen de economische hervormingen die hij wil doorvoeren niet aansluiten bij die van de communist Arbenz die in 1954 gewipt werd door de CIA.
Cerezo wekt sympathie en hartelijkheid op. Er heerst een sympathieke decadentie bij hem, bvb. de bodyguards en de auto van zijn zoon die uit een Hollywoodfilm uit de jaren ’50 lijkt te komen.[89] Volgens hem zijn de politici die het meest te bewonderen zijn o.a. Felipe González van Spanje en Raul Alfonsin van Argentinië. Toen hij erop gewezen werd dat hij geen enkele christen-democraat genoemd had, voegde hij ook Eduardo Frei van Chili toe. Hij weet ook dat er vanuit het volk enorme verwachtingen op hem rusten.[90]
ii. Ambtsaanvaarding
Net voor Cerezo de ambtseed aflegt, laat Oscar Mejía nog maar eens nadrukkelijk blijken dat het leger geen enkel privilege uit handen zal geven. Tijdens de laatste uren dat hij president is, roept Mejía een algemene amnestie uit voor al wie (in het leger) verantwoordelijk is voor, of betrokken bij, politieke misdaden of van gemeen recht begaan tussen 23 maart 1982 en 14 januari 1986 afgekondigd. Dit is de termijn dat Mejía zelf de verantwoording van het leger droeg, eerst als minister van Defensie en later als president. Het leger behoudt zelf ook het recht om de minister van Defensie onder Cerezo te benoemen.[91] Deze berichten verschijnen echter alleen in de Belgische pers. Blijkbaar is de amnestie voor België verbazingwekkender dan in Spanje.
Op 14 januari 1986 legt Vinicio Cerezo dan de eed af en wordt er een eind gemaakt aan het militaire tijdperk. Cerezo is de eerste burgerpresident in 16 jaar, hoewel Mendez eigenlijk niet meer was dan een stroman van het leger. Guatemala leeft in feite al sinds 1954 onder een militair bewind. Toch heeft de bevolking een voorzichtige hoop dat Cerezo verandering kan brengen in deze situatie. Dat is de reden waarom hij boven de andere kandidaten, die met het “ancien régime” van grondbezitters en militairen verbonden waren verkozen werd. Hervormingen worden nu het hoofdelement in de strijd tegen radicalisering.[92] De president wil, volgens El País een overgang bereiken op zijn ‘Spaans’[93] die het toestaat om de democratische stabiliteit te verzekeren. Cerezo heeft zichzelf en zijn ploeg voorgesteld als beheerders van het bankroet en de miserie.[94] Ondanks de crisis en de miserabele toestand waarin Guatemala zich bevindt, kan Cerezo toch rekenen op enkele voordelen. Zo willen de Verenigde Staten, in tegenstelling tot voorheen, toen ze de militaire regimes steunden, vooruitgang boeken met de democratie in Guatemala. Bovendien heeft het leger een totaal prestigeverlies geleden en bewezen dat zij niet in staat zijn een land te regeren, zodat de hoop bestaat dat ze zich werkelijk terugtrekken in de kazernes.[95]
iii. Erfenis
Het grootste probleem in Guatemala is een heel zware economische en sociale crisis. Ongeveer twee derden van de bevolking leeft in armoede, er heerst een heel sterke inflatie en er zijn momenten dat het land plat ligt, omdat de staat de import van petroleum niet kan betalen. Bovendien is Guatemala een van de landen waar de mensenrechten het zwaarst geschonden worden. Verder is de toekomstige rol van het leger nog onduidelijk en wordt het land verscheurd door geïnstitutionaliseerd geweld. De verkiezingen winnen wil dus nog niet zeggen dat de winnaar de macht heeft. De militairen hebben evenwel beloofd om terug te keren naar de kazernes op 14 januari 1986, de datum waarop de nieuwe president zijn ambt opneemt. Het leger blijft echter de hefbomen van de economie in handen houden. Het blijft bvb. de controle houden over de PAC. Het gevaar van de sociaal-economische crisis is echter groter dan een mogelijke staatsgreep. De levensduurte, die voorheen vrij stabiel was, is met 60% gestegen in de laatste drie maanden. Bovendien is er een werkloosheid van 40% onder de actieve bevolking en staat de quetzal niet zo goed nadat de militairen geweigerd hebben ze te devalueren teneinde pariteit met de dollar te behouden. Twee andere fundamentele problemen in Guatemala zijn de traditionele marginalisatie van de indianen en het aanhoudende geweld.[96] Het is wel duidelijk dat het militair regime gefaald heeft zoals Cerezo in El País aanhaalt.[97]
El País blikt vooruit op de taken die de nieuwe president te wachten staan. De krant geeft de mening en de plannen van Cerezo weer, maar voorziet ook enige moeilijkheden voor de nieuwe president. Cerezo zal gedwongen zijn om onpopulaire maatregelen te nemen. Hij gelooft er zelf wel in en verklaart dat degenen die een staatsgreep willen plegen het zullen moeten opnemen tegen het volk, een internationaal isolement en het risico van een oorlog te ontketenen. Het leger zal de functies van de staatsleider niet kunnen limiteren. De interinstitutionele coördinatoren zullen omgevormd worden tot coördinatoren die instaan voor de algemene ontwikkeling per regio. Dit zal zich situeren op economisch vlak en de militairen die er nu werken, worden vervangen door burgers. Ook in de andere punten van ontwikkeling wil hij meer deelname van het volk, voor wie de militairen zullen moeten wijken. De PAC worden afgeschaft, tenzij het volk anders beslist in een geheime stemming. Er moet behoedzamer worden omgegaan met de GAM, maar zij moeten er wel rekening mee houden dat Cerezo alleen verantwoordelijk is voor Guatemala na 14 januari. Over de verdwenenen van voordien moeten ze bij het Hoogste Gerechtshof te rade gaan. Zijn programma is er een van overgang naar de democratie en modernisatie van het land. Het is niet heel links: er komt geen nationalisatie van de bank en buitenlandse handel; er wordt ook niet gesproken over landbouwhervormingen. De fiscale hervorming is wel revolutionair: men wil een toevlucht nemen tot de rijkste fondsen, gebaseerd op de directe belastingen en zonder aan de productie te schaden. Cerezo wil dit programma in gang zetten in Guatemala en de dynamiek van de samenleving, die een achterstand heeft van 40 jaar, zo in gang duwen. Zijn belangrijkste medestander zullen de Verenigde Staten zijn, die een democratie willen tegen de marxistisch-leninistische dictatuur van Nicaragua. Heel snel zullen sirenes loeien voor rechts en voor de oligarchie. De grillen van degenen die staatsgrepen pleegden, zullen boven tafel komen. Cerezo is bereid om elke strekking af te wijzen die Guatemala in een continentale strategie wil laten opnemen. Een invasie in Nicaragua zou een libanisatie zijn van Centraal-Amerika wat in deze regio een slechte zaak zou zijn. Washington zou echter onvoorwaardelijke trouw kunnen eisen. Daarom rekent Guatemala, en eigenlijk heel Centraal-Amerika, behalve op Noord-Amerikaanse steun ook op Europese hulp, omdat die een grotere manoeuvreerruimte biedt ten opzichte van de Verenigde Staten. Cerezo plant ook verschillende rondreizen, zoals één door Centraal-Amerika en de landen van de Grupo de Contadora en één door de Verenigde Staten en Europa, o.a. door Spanje hoewel hij daar vorige zomer slecht werd ontvangen.[98]
De Standaard gaat verder in op de plannen van Cerezo om de bewapening van de staat af te bouwen. De nieuwe president wil de geheime politie afschaffen en het hele veiligheidsapparaat reorganiseren. Hij hoopt hiermee de schendingen van de mensenrechten te voorkomen. Een verbetering van de economische en sociale omstandigheden is volgens hem de beste manier om het verzet te bestrijden. Cerezo vertrekt in het kader hiervan volgende week naar Washington om meer economische hulp te vragen. Onder de vorige (militaire) regering waren de rechtse doodseskaders met banden met de veiligheidsdiensten verantwoordelijk voor de moord op en de verdwijning van duizenden Guatemalteken. Dit gaf het land een bijzonder slechte reputatie op het gebied van mensenrechten. Cerezo belooft een onderzoek naar deze praktijken en het stopzetten ervan. De militairen hebben echter laten doorschemeren dat zij geen bemoeienis van burgers zullen tolereren in hun strijd met het linkse verzet. Het leger stemde toe in verkiezingen omdat zij geen oplossing vonden voor de sociaal-economische problemen. De grootgrondbezitters danken hun welvaart aan de goedkope arbeid van indiaanse boeren en zien Cerezo als een gevaarlijk communist. Cerezo zal onder zware druk komen te staan. Links eist meer grote hervormingen dan hij plant en rechts geeft een sterke weerstand. Op 17 december vertrekt Cerezo naar de Verenigde Staten. Hij gaat onderhandelen met vice-president Bush over economische hulp, die zonder bijkomende voorwaarden aan Guatemala verstrekt zou worden. De eerste 100 dagen van zijn beleid zullen in het teken staan van zijn economisch noodplan.[99]
d. Jorge Serrano
i. Verkiezingen
In 5 jaar tijd doet Vinicio Cerezo de hoop van de bevolking doet omslaan in wanhoop. Hij werd de eerste burgerpresident na jaren van militair bewind en regeerde in samenspraak met die sectoren van het leger die overtuigd waren van het nut van een burgerlijke regering voor het behoud van de politieke machtsverhoudingen en voor de guerrillabestrijding. Hij overleefde in die termijn enkele staatsgrepen die gepleegd werden door andere sectoren van het leger. Onder zijn bewind verloor de regering echter alle geloofwaardigheid. Dit was omwille van de schendingen van de mensenrechten die nog steeds ongestraft blijven en niet gestopt zijn nu er een burgerlijke regering is ingesteld. Verder vieren ook corruptie en wanbeheer hoogtij in de regering.[100] Cerezo won daarentegen wel internationaal prestige door zijn politiek van actieve neutraliteit en zijn rol in het Contadora-vredesproces. De democratisering werd niet geconsolideerd of verdiept. Er kwam ook geen eind aan de repressie en het geweld dat het leger losliet op alles wat naar volksorganisatie neigde. In 1987 werd de speciale rapporteur voor mensenrechten van de UNO teruggeroepen uit Guatemala wegens verbetering van de situatie, maar in 1990 kwamen er opnieuw aanklachten en beschuldigingen tegen Cerezo. Er is echter nog geen oplossing voor de 45 000 officieel erkende vluchtelingen in kampen in Mexico en de tienduizenden illegalen. De boeren in conflictgebieden worden nog altijd ingelijfd in de PAC, die worden ingeschakeld in de strijd tegen het URNG. Economisch laat Cerezo het land achter in weinig benijdenswaardige staat. Zo zijn er de hollende inflatie die tegen het eind van het jaar 50% bedroeg en de stijgende levensduurte. Steeds bredere bevolkingsgroepen vallen onder de armoedegrens. Ook zijn er de corruptie, de financiële schandalen en de verslechterde internationale handelspositie. Een van de voornaamste sociale problemen is de landhervorming. Deze is niet aangepast, er zijn enkel wat cosmetische ingrepen gebeurd. Bovendien wordt Guatemala verscheurd door enkele belangrijke scheidingslijnen. De kloof tussen militairen en burgers, armen en rijken, latino’s en indigena’s,… blijft enorm. In de laatste vijf jaar werd Guatemala ook een belangrijk knooppunt van de internationale drugshandel.[101]
Bij de volgende presidentsverkiezingen, in november 1990, herleeft de hoop op verandering in het dagelijks leven van de bevolking. Deze verkiezingen gingen, ondanks hun belang voor Guatemala zelf, voor de wereld onopgemerkt voorbij: items als Saddam Hoessein, het Oostblok, de vereniging van de twee Duitslanden,… werden belangrijker geacht. Guatemala is ondergedompeld in een klimaat van terreur en geweld, met aanslagen, gijzelingen en moorden. Zelfs in de officiële versie klinkt het dat verkiezingsjaren steeds gepaard gaan met politiek geweld. Hieraan iets veranderen is moeilijker dan het omverwerpen van een muur.[102] Het hoeft dan eigenlijk ook niemand te verbazen wanneer op 4 november 1990 een aanslag gepleegd wordt op de presidentiële residentie. De president zelf bleef ongedeerd, maar volgens ABC, die deze informatie hoorde op radio Habana, de zender van het URNG, zouden enkele leden van de presidentiële lijfwacht wel gewond zijn. ABC voegt hieraan toe dat geen enkele officiële bron bereid was iets over de aanslag te bevestigen. Wat zij te horen hebben gekregen luidt dat een colonne van de guerrilla slaagde er in de schemering van vrijdagmorgen in om in de buurt te komen van de residentie Santo Tomas. Vanaf enkele heuvels werd er een intens mortiervuur geopend. Volgens de guerrilla verhinderde de duisternis de militairen om terug te vuren. Daarom is de meerderheid van hen naar binnen gerend om Cerezo te beschermen die er het verlengde weekend van Allerzielen[103] doorbracht. De materiële schade is aanzienlijk. Bij het URNG zijn geen slachtoffers gevallen, onder de militairen is het aantal slachtoffers nog onzeker. Dit is een van de meest gedurfde acties van de guerrilla, na het opblazen van enkele torens van het elektriciteitsnet. Het lijkt alsof de aanvallen intenser zijn waar de guerrillero’s niet kunnen rekenen op de beschutting van het oerwoud. Willen zij misschien hun posities bevestigen met de onderhandelingen in het vooruitzicht. De aanslag gebeurde 6 dagen voor de eerste ronde van de verkiezingen, ondanks het akkoord om een wapenstilstand te respecteren gedurende de verkiezingscampagne. Tijdens de laatste 6 weken zijn er meer dan 20 personen gedood door politiek geweld. De veiligheidsmaatregelen voor de dag van de verkiezingen zijn indrukwekkend. Meer dan 12 000 politiemannen zijn gemobiliseerd voor de belangrijkste steden en legerafdelingen zullen in de rurale zone’s waken.[104]
De toestand in Guatemala is nog steeds verre van ideaal. De militairen hebben tijdens het bewind van Cerezo nog duidelijk laten blijken dat zij nog steeds over heel wat macht en geld beschikken. Ze hebben twee pogingen tot staatsgrepen gewaagd en daarmee aangetoond dat zij een vredevolle oplossing voor het Guatemala conflict nog steeds kunnen verhinderen. De sociale en politieke krachten van hun kant zullen in het werk stellen om Guatemala te redden uit deze historische spiraal van geweld. Guatemala leeft, en ondanks dat het door de rest van de wereld vergeten wordt, verheft het zich en komt te voorschijn uit de diepste duisternis. Broos, klein en droevig, wil het opnieuw de weg inslaan naar de vrede. Men weet dat het een lange en pijnlijke weg zal zijn die men moet gaan, maar men is er zeker van dat het de moeite waard is. De nieuwe president zal als een van de voornaamste op zijn weg het hoofd moeten bieden aan de armoede waarin meer dan 80% van de Guatemalteekse bevolking leeft.[105] Verder moet hij ook zorgen voor democratisering en pacificatie. Het slagen van deze laatste doelstellingen hangt af van het terugdringen van het leger dat (ook op politiek vlak) het machtigste, meest onafhankelijke en dat met de langste traditie van Centraal-Amerika is, en van de wil om de sociale oorzaken van de guerrilla bij de wortel aan te pakken.[106]
Deze verkiezingen hebben echter ook nog met andere problemen dan de sociaal-economische situatie van Guatemala te kampen. Behalve deze situatie en het politiek geweld[107], wordt een hoog percentage van ongeldige of blanco stemmen en mensen die niet naar de kiesbureau’s gaan verwacht. Dit is het gevolg van een gebrek aan mogelijkheden, het niet deelnemen van de fundamentele kandidaten en een algemeen gebrek aan interesse voor verkiezingen waarbij de toekomst van 70% van de bevolking, afkomstig uit 20 verschillende indianen-etniën, niet aan bod komt. De indianen beschouwen de verkiezingen als een zaak voor latino’s. Ze zijn zelf vaak niet eens in staat om de namen van de kandidaten te herhalen en hun lot laat de politici koud.[108] De kandidaten die niet deelnemen zijn Alfonso Cabrera en Efraín Ríos Montt. Cabrera, de kandidaat van de PDC, vecht ten tijde van de verkiezingen namelijk tegen de dood in een ziekenhuis in Houston. De christen-democraten verwachten eigenlijk niets van de verkiezingen door interne partijtwisten en de falende regering. Nu hun kandidaat in het ziekenhuis ligt, achten zij het dan ook beter om zich uit de verkiezingen terug te trekken. Efraín Ríos Montt is daarentegen een veel belangrijker kandidaat. Hij wordt uit de verkiezingsstrijd gezet op het moment dat hij volgens alle enquêtes de gedoodverfde winnaar is.[109] Na veel discussie over het feit of Ríos Montt al dan niet wordt toegelaten tot de verkiezingen, wordt de regel die in de grondwet vermeld staat toegepast. Personen die betrokken waren bij een staatsgreep kunnen niet deelnemen aan de verkiezingen.[110] Ondanks het feit dat Ríos Montt een van de bloedigste dictaturen uit de geschiedenis van Guatemala leidde, is hij nog steeds heel populair bij de publieke opinie en heeft een stevige aanhang in (een deel van) het leger. De populariteit dankt hij aan de stedelijke middenklasse die zich niet de repressie, maar de veiligheid herinneren. In de huidige chaos klinkt de roep om een harde hand. Verder heeft hij ook aanhangers onder de indianen omdat hij zich via zijn kerk ‘El Verbo’ profileert als een fundamentalistisch christen. Ook won hij populariteit door zijn bewering om opnieuw moraliteit en respect te willen introduceren in het politieke leven waar corruptie tot nu toe de heersende cultuur was. Als gevolg van deze populariteit waarschuwde aartsbisschop Propero Penados voor een mogelijke staatsgreep door Ríos Montt.[111] Ríos Montt zelf wil echter geen staatsgreep om aan de macht te komen. Zelfs het leger kan deze staat niet veranderen. Ríos Montt belooft dat hij verder zal doen in de politiek tot hij president wordt van Guatemala, wat hem, zo verklaarde hij, nu onrechtmatig afgenomen is. Ríos Montt is een excentriekeling, heeft charisma, is profetisch, een Verlichte geest die de politiek ziet als een uitbreiding van zijn gepassioneerd militant zijn in de Iglesia del Verbo. Hij kondigt een ethische en morele revolutie voor zijn land aan. Hij beschuldigt de democratische regering van het plegen van technische fraude. Wat moet veranderen is het geweten van de mensen. Men moet een civiel en stads geweten vormen. Guatemala heeft respect, waardigheid,… nodig in plaats van de slaven van koning Cerezo te zijn, in dienst van een legale dictator die zijn achterwerk schoonmaakt met de grondwet. Ríos Montt roept zijn aanhangers op tot ongeldig stemmen terwijl ze een protestactie voeren waarbij men publiekelijk een exemplaar van de grondwet verbrandt.[112] Ríos Montt wil de rechtsstaat weer invoeren. Volgens hem zal degene die verkozen wordt wel de legale president worden, maar niet de legitieme leider van het land. Ondanks de oproep van de ex-dictator om niet (geldig) te stemmen, geeft hij in El País te kennen dat hij ook weet dat velen van zijn aanhangers andere kandidaten zullen steunen.[113]
Een van de kandidaten die ervan profiteren dat Ríos Montt niet aan de verkiezingen deelneemt is Jorge Serrano. De politieke klasse beschouwt hem als een gek, maar hij heeft wel de steun gestolen van de traditioneel rechtse kiezers, weet El País te melden.[114] Uit dit bericht blijkt dat ook El País niet opgezet is met de plotselinge populariteit van Serrano. Toch is het deze kandidaat die samen met Jorge Carpio naar de tweede ronde gaat en die op 6 januari tot president van Guatemala verkozen wordt.
Tot het moment dat Ríos Montt van de lijst van kandidaten geschrapt wordt, is er in geen enkele krant iets te lezen over Jorge Serrano Elias en ook dan wordt hij niet bij de kanshebbers gerekend. Alleen El País toont zich een beetje verontrust over te plotse stijging van de populariteit van Serrano. Nadat hij in de eerste ronde beduidend meer stemmen haalde dan de man die samen met hem naar de tweede ronde gaat, verschijnt in ABC de eerste vergelijking tussen Jorge Serrano en de Peruviaanse president Alberto Fujimori.[115] Deze vergelijking wordt twee jaar later nog veel verder doorgetrokken wanneer beide presidenten een staatsgreep tegen zichzelf plegen. In de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gaat de steun van de rechtse partijen, en zelfs van enkele andere partijen, naar Serrano, waardoor het eigenlijk al voor het stemmen duidelijk is wie de nieuwe president zal worden.[116]
ii. President
In januari 1991 geeft voor het eerst in 40 jaar een burger het presidentiële ambt door aan een andere burger. De verkiezing van Jorge Serrano Elias is evenwel ongebruikelijk. Voor het eerst is een protestant het verkozen staatshoofd van het katholieke Guatemala.. Serrano is een 45-jarige ingenieur. Hij is de kandidaat van MAS en verkiest om niet tegen de strijdmachten te vechten en liever op zijn minst een stukje van de taart te krijgen. Hij voerde campagne voor de tweede ronde volgens het fenomeen Fujimori. Vlak voor het stemmen stelde hij zich vrij neutraal op en stelde: “Het maakt niet uit wie er wint, als Guatemala maar wint.” Hij schijnt zich echter zelf als directe vertegenwoordiger van Guatemala te zien. Serrano’s campagne vertoonde veel overeenkomsten met die van Ríos Montt. Zo ijverden beiden voor het herstel van recht en orde, wilden zij de corruptie bestrijden, de overheidsuitgaven verminderen en de oude christelijke waarden weer invoeren. Serrano’s grootouders komen uit Libanon. Hij genoot een deel van zijn ingenieursopleiding in de Verenigde Staten en onderhoudt nog steeds goede contacten met de republikeinen in de Verenigde Staten. Serrano is al jaren actief in Guatemalteekse politiek: hij was voorzitter van de staatsraad onder regering van Ríos Montt en speelde een prominente rol in pogingen om de guerrilla te beëindigen. Hij wil onmiddellijk starten met onderhandelingen met URNG. Serrano weet zijn overwinning aan God en belooft dan ook dat de regering zal bijgestaan worden door goddelijke inspiratie.[117]
Ook Jorge Serrano’s vader heeft een politieke carrière achter de rug. Hij zat in de oppositie ten tijde van het regime van generaal Jorge Ubico. Dit regime werd verslagen in 1944 na 14 jaar dictatuur en kon ook de problemen van het land niet oplossen. De nieuwe president is een uitmuntend spreker. Hij heeft op zijn 17de de ‘juegos forales’[118] van Latijns-Amerika gewonnen. Serrano is gehuwd met Magda Bianchi en zij hebben samen vijf kinderen. Door zijn tegenstanders wordt hij beschouwd als een populistische politicus en een goed demagoog. Hij beleed de katholieke godsdienst en studeerde bij de Hermanos Maristas. Toen hij 28 was heeft hij zich bekeerd tot het protestantisme en schreef er een boek over. Ondanks zijn bekering onderhoudt hij toch nog steeds een goede relatie met de katholieke hiërarchie. Serrano kan terugblikken op een stevige academische vorming, die hij opgedaan heeft aan de Nationale Universiteit van San Carlos de Guatemala. Hij begon zijn politieke carrière terwijl hij studeerde bij de christen-democratische jeugd in de jaren ’60. Hij werd industrieel ingenieur. Hij is ook leraar fysica en wiskunde in het secundair onderwijs. Nadien heeft hij een ‘master’ behaald in pedagogie in Texas en California, iets wat typerend is voor de Guatemalteekse burgerij. In 1976, het jaar waarin een aardbeving Guatemala verwoestte, begon hij zijn politieke leven met een plan om Guatemala te herbouwen met behulp van Noord-Amerikaans kapitaal en steun van protestantse origine. Hij ging in ballingschap in de Verenigde Staten toen hij bedreigd werd door de extreem rechtse aanhangers van Lucas Garcia naar aanleiding van een document over de verschrikkelijke levensomstandigheden van de indianen. Hij keerde terug naar Guatemala in 1982, toen Ríos Montt aan de macht kwam. In 1985 deed hij een bescheiden gooi naar het presidentschap en werd derde (na Cerezo en Carpio). In 1986 richt hij zijn partij Movimiento de Acción Solidaria (MAS) op.[119]
iii. Beleid
Het Guatemala dat Cerezo achterlaat is een land dat zowel op moreel als op economisch vlak compleet ontwricht is. Het staat bol van de officiële beschuldigingen van corruptie. Op 30 oktober 1990 bedroeg de externe schuld 2 416 miljoen dollar en de interne schuld 600 miljoen dollar, terwijl het BNP 6 000 miljoen bedroeg. De burgeroorlog blijft nog steeds voortduren en is met meer dan 30 jaren strijd de oudste van heel het continent. In de laatste vijf jaar heeft in Guatemala ook het internationale drugsverkeer een groothandelsplaats gevonden. Ten slotte is het land dat Cerezo overlaat, internationaal veroordeeld voor de schaamteloosheid waarmee de veiligheidsmachten de mensenrechten schenden.[120] Guatemala is een land met ongeveer 9 miljoen inwoners. Zijn externe schuld bedraagt zo’n 2 500 miljoen dollar, wat overeenkomt met 45% van het BNP. Sinds 1990 heerst er echter een inflatie van meer dan 80% per jaar. Het land staat op de eerste plaats in het Amerikaanse continent van de lijst van schenders van mensenrechten. De Verenigde Staten heeft om de onbeschaamdheid van de veiligheidsmachten alle militaire hulp afgesneden. Om opnieuw internationale steun en vertrouwen te verwerven, is het nodig dat de autoriteit van de verkozen president uit zal stijgen boven die van de traditionele machtsgroepen. De nieuwe president moet een politiek van soberheid en publieke decentie aannemen om het vertrouwen van de Guatemalteken aannemen. Het interne vredesproces tussen de marxistische guerrilla en de veiligheidsmachten bevindt zich in zijn meest conflictieve fase. En dit alles terwijl de vrede noodzakelijk is voor de ontwikkeling. Het is ook de guerrilla die aan de basis ligt van de schendingen van mensenrechten.[121]
Het regeringsplan van Jorge Serrano moet een einde maken aan al deze problemen. Het plan houdt de volgende aspecten in: het drukken van de inflatie, de veiligheid in de steden garanderen en het vredesproces verder zetten om de al 30 jaar durende burgeroorlog te beëindigen. Het eerste hiervan wil Serrano doen door middel van een sociaal pact tussen ondernemers, werknemers en de regering. Dit pact moet zorgen voor een versterking van het feitelijke salaris in de populaire sectoren en is gebaseerd op het afremmen van de speculaties en het stoppen met het slaan van munten, wat mogelijk moet zijn door het verminderen van de publieke uitgaven. Het voorstel wordt gereserveerd ontvangen door de syndicaten. Cerezo stelde immers hetzelfde voor en het diende enkel om zijn gevecht te neutraliseren dank zij een strategie om arbeidsplaatsen te realiseren, maar deze zijn er nooit gekomen. Dit pact vraagt ook concessies van alle sectoren en bovendien is een verhoging van het salaris niet de beste manier om inflatie tegen te gaan, volgens de directeur van de Kamer van Industrie, R. Ferber.[122]
Om deze plannen te doen werken, rekent Serrano op de hulp en de steun van het Guatemalteekse volk, maar vooral ook op die van God. God heeft hem president gemaakt, hij zal hem ook verder leiden in zijn presidentschap.[123]
e. Autogolpe
i. Jorge Serrano
Ondanks alle goede voornemens van Serrano, blijkt ook hij niet in staat om zijn beloftes na te komen en verliest hij de steun van het volk. Mei 1993 is een bewogen maand. Op 10 mei bericht El País dat de onderhandelingen tussen de guerrilla en het leger nog maar eens verbroken zijn. Dit is de elfde mislukking van de ontmoetingen en betekent een terugval van het vredesproces tot zijn meest primitieve staat.[124]
Begin mei gaan ook de gemeenteraadsverkiezingen door in alle zones, ook die waar overwegend indigena’s wonen. Dit wil zeggen dat de indiaanse boeren, die doorgaans in de politiek vergeten worden, nu een stem kunnen uitbrengen. Hoewel ook deze regering niet veel rekening met hen houdt, wint de regeringspartij MAS op de meeste plaatsen. Deze verkiezingen vormen, zo verklaart Serrano in El País, een thermometer voor zijn beleid. Hij leidt hieruit af dat de manoeuvreerruimte van de regering nog steeds smal is door de druk van het leger, maar dat de regering wel op het volk kan rekenen. De regering is evenwel niet van plan om aanstalten te maken om de onderhandelingen met de guerrilla weer aan te knopen. [125] Serrano is echter de enige die er zo overdenkt, want in hetzelfde artikel verzekert PAN de krant dat de regering de kiezers gedwongen heeft voor haar te stemmen.[126]
Half mei barsten in Guatemala-stad onlusten los, zo bericht De Standaard. De onrust begon na tariefverhogingen voor elektriciteit en openbaar vervoer. Deze maatregelen hebben geleid tot protest tegen de verhogingen en tegen het economisch beleid in het algemeen. Nadat autobussen in brand werden gestoken en een student gedood werd, patrouilleren steeds meer militairen en politiemannen in de hoofdstad.[127] De onlust escaleert tot het punt dat Serrano beslist dat anarchie dreigt en een staatsgreep tegen zichzelf pleegt.
Op 25 mei 1993 trekt Jorge Serrano de eerder gemaakte vergelijking met Alberto Fujimori verder door. Ook hij onderbreekt het democratische proces door een staatsgreep tegen zichzelf te plegen.[128] De Morgen geeft het verloop van de gebeurtenissen op 25 mei weer. Serrano beval het leger om het Parlement en het Hooggerechtshof te ontbinden, hij heeft de benoeming van de algemene officier van justitie ongedaan gemaakt, de grondwettelijke garanties opgeschort en hij heeft binnen de 60 dagen een bijeenkomst voor een grondwettelijke vergadering bijeen geroepen. Tot dan zal hij zelf per decreet regeren.[129] De voorzitter van het Opperste Kiestribunaal, Arturo Herburger Asturias, wordt in Prensa Libre, de enige grote krant in Guatemala, geciteerd, zo kunnen we lezen in De Standaard. Hij stelt dat er minstens 90 dagen nodig zijn om de verkiezingen van de grondwetgevende vergadering te organiseren, in tegenstelling tot de 60 dagen waarin Serrano beloofde deze verkiezingen te houden.[130] De president ontsloeg ook de voorzitter van de mensenrechten-commissie, Ramiro de León Carpio die bij herhaling ontvoeringen en politieke moorden laakte. Journalisten zagen dat de man door de politie werd ingerekend. Ook congresvoorzitter José Lobo, president van het hooggerechtshof Juan José Rodil werden gearresteerd. Als gevolg van de staatsgreep zijn belangrijke troepenverplaatsingen in de hoofdstad waargenomen. Het leger omringt nu de meest belangrijke publieke gebouwen. De precieze rol van het leger bij de staatsgreep is nog onduidelijk. Hoewel het leger geen officiële macht meer heeft, bleven zij achter de schermen de lakens uitdelen.[131]
El País publiceert een deel van de boodschap van Serrano aan de Guatemalteekse bevolking waarin hij de redenen voor zijn autogolpe uiteenzet. Serrano wil het staatsapparaat van alle corruptie zuiveren en een eind maken aan de anarchie in een land waar het democratische systeem ontkracht wordt door demagogie. Verder klaagt hij ook de politieke chantage van het parlement aan, waarin zijn partij slechts 18 van de 116 zetels bezit. Hierdoor verhindert het parlement hem om te regering in het voordeel van het volk. De ‘Serranazo’ heeft zich voorgedaan enkele uren nadat Rodolfo Rosales, de leider van de partij Alianza Civica, hem beschuldigde van zich illegaal te verrijken. De dag na de coup heeft de bisschopsconferentie al gedreigd met het terugtrekken van R. Quezada als bemiddelaar in de dialoog met de guerrilla. Serrano legt nog maar eens de nadruk op het feit dat geen van beide partijen bereid is enige soepelheid te tonen.[132] Serrano stelt ook dat er een wetgevend en gerechtelijk vacuüm bestaat om de problemen in Guatemala aan te pakken. Deze bewering komt voort uit het feit dat de protesten tegen zijn beleid bleven aanhouden. De koopkracht in Guatemala ging fel achteruit sinds Serrano in januari ’91 president werd en neoliberale hervormingen doorvoerde. Die waren door het Internationaal Monetair Fonds aangeraden om de inflatie in te dijken. Volgens Serrano moest hij deze maatregelen nemen om ‘de staat te hervormen en te moderniseren opdat tegemoet zou worden gekomen aan de behoeften van het Guatemalteekse volk’. De groeiende onrust in de hoofdstad had volgens hem de wet en het gezag doen ineenstorten. Guatemala-stad is al een week het toneel van incidenten tussen studenten en ordetroepen, waarbij een dode en verscheidene gewonden vielen. De onrust onder bevolking begon nadat de regering begin deze maand aankondigde de tarieven voor elektriciteit en transport te zullen verhogen, en voor de studenten een identiteitsbewijs in te voeren ter vervanging van de huidige studentenkaart die de studenten en scholieren gebruiken of korting te verkrijgen op het openbaar vervoer. “De studenten verwerpen het nieuwe identiteitsbewijs omdat zij het beschouwen als een vorm van politieke controle”. Vakbonden en basisbewegingen riepen de bevolking op te protesteren tegen de stijging van de energieprijs, die zij beschouwen als een 1e stap in de richting van de privatisering van de elektriciteitssector. Die oproep resulteerde in betogingen in onder meer Chiquimula en Chimaltenango, waar de bevolking op straat kwam om behalve tegen de stijging van de energieprijs ook te protesteren tegen de woningnood, de lage lonen en de privatisering van diensten voor basisvoorzieningen. [133]
De redenen die Serrano opsomt voor zijn staatsgreep zijn feiten. Er bestaat zeker corruptie, gelinkt aan drugsverkeer, in de administratie, het congres en de juridische macht. Toch stelt de internationale pers zich hier enkele vragen bij. Zo staat in El País, in navolging van Le Monde de volgende vraag. Heeft Serrano echter niet zelf zijn eigen regering van centrum-rechts de middelen ontnomen om deze corruptie uit te schakelen? De wetten om een eind te maken aan de handel in verdovende middelen en ter preventie van het witwassen van zwart geld bestaan wel, maar het is onmogelijk om ze toe te passen. De staatsgreep is het resultaat van een serie van factoren die tegen Serrano spreken. Door zijn neoliberale maatregelen is de populariteit van Serrano tot zijn dieptepunt gezakt en de onderhandelingen met de guerrilla zijn vastgelopen. Dit laatste omdat de guerrilla een sterke reductie van de gewapende strijdmachten eist, terwijl de militairen een regeling zoals in El Salvador nooit zullen toestaan. De militairen zijn er immers van overtuigd dat ze de overwinning al binnen hebben.[134] Enkele dagen na de coup past Serrano zijn verhaal naar de internationale gemeenschap toe aan. Hij stelt dat hij de redder is van Guatemala om het land te verdedigen tegen een zogenaamde samenzwering van drugsbaronnen. Serrano is er zeker van dat er geen weg terug is en zijn autogolpe is in een consolidatiefase. De minister van Defensie heeft een dag eerder alle twijfels over een mogelijke tegen-coup van het leger weggenomen. De internationale afkeer is weinig effectief, met als uitzonderingen de Verenigde Staten, die alle hulp afgesneden hebben, en Venezuela, dat zijn ambassadeur heeft teruggetrokken. Behalve Serrano heeft ook minister van Defensie, generaal García Samayoa, een verklaring afgelegd.[135] De generaal zegt te hopen om met deze regering zo snel mogelijk terug te keren naar de institutionele orde, maar weigert gehoor te geven aan de oproep van het Parlement om de orde met harde hand te herstellen en de staatsgreep ongedaan te maken. Het leger staat immers integraal achter president Serrano.[136]
Zowel in Guatemala zelf als in het buitenland, krijgt Serrano echter zware kritiek te verduren. De aanwezige diplomaten in Guatemala geven weinig krediet aan de verklaringen van Serrano en de internationale pers, stelt zich zoals gezegd ook vragen bij de manier van voorstellen. Nu er geen financiële steun meer uit de Verenigde Staten naar Guatemala stroomt, staat Serrano veel minder sterk dan aanvankelijk gedacht. In het binnenland kan Serrano zelfs niet op het volledige leger rekenen. Ondanks de verklaringen van de minister van Defensie, schijnen volgens El País vele militairen ervoor te voelen om een tegencoup te plegen en zo het leger een beter imago te bezorgen.[137] Het Congres heeft intussen 5 000 handtekeningen verzameld met een petitie die een veroordeling van Serrano eist. Ze beschuldigen Serrano van het onwettig verwerven van goederen en geld en corruptie. Het ontbonden parlement is bezig met een onderzoek naar de beschuldiging van corruptie van Serrano. Op 5 mei zou Serrano afgevaardigden omgekocht hebben om voor de verhoging van de elektriciteitsprijs te stemmen, omdat dit financieel beter was voor de president.[138] Vanaf 27 mei, dus twee dagen na de staatsgreep, protesteert een breed oppositiefront tegen Serrano. Dit front bestaat uit meer dan 60 volksorganisaties en onder de leiders bevindt zich Nobelprijswinnares Rigoberta Menchú. Zij richt continu vragen tot de internationale druk. Menchú blijft in Guatemala gezien het gebrek aan leiders met diplomatieke onschendbaarheid die de strijd met Serrano kunnen aangaan. Zijzelf bezit een paspoort van de Verenigde Naties. Menchú en de leiders van de civiele organisaties en verenigingen werken aan het organiseren van een ‘verenigd front’ om Serrano te dwingen om de democratie te herstellen. Ze uitten hun protest tegen de beëdiging van 9 nieuwe leden van het Hooggerechtshof. Het vorige Hooggerechtshof werd immers samen met het parlement ontbonden. De roep “We willen ze niet” weerklinkt tot het leger hen met pantserwagens en traangas uiteendrijft. [139] Na deze betoging worden alle vormen van samenscholing verboden. Dit wil zeggen, allemaal behalve de kerkdiensten, die hierdoor bijna automatisch een politieke betekenis krijgen.[140]
Aangezien Serrano zelf beseft dat hij onder vuur genomen wordt door ongeveer de hele wereld en alle nationale en internationale organisaties doet hij een nieuw voorstel, veel breder dan wat hij op de eerste dag na zijn staatsgreep deed. Hij stelde voor om een nationale dialoog aan te vatten en binnen de 90 dagen een referendum te houden om de grondwet te wijzigen en de democratie te herstellen. Serrano wil een nieuw Guatemala creëren en in de nationale dialoog wil hij het hebben over de verkiezing van een nieuw wetgevend Congres dat de huidige ambtstermijn die in 1996 afloopt zou volmaken. Hij sprak echter niet van het herstellen van de grondwettelijke garanties en rechtvaardigde zijn maatregelen zelf als zijnde de manier om de corruptie en de inefficiëntie van de rechterlijke en wetgevende macht te beëindigen en het land regeerbaar te maken. Het Hoog Kiesgerechtshof weigert echter om een nieuwe datum voor de verkiezingen vast te stellen in deze onstabiele situatie en zonder de grondwettelijke garanties die Serrano opgeschort heeft.[141]
Sinds de Serranazo gaan er onophoudelijk geruchten dat het leger een tegencoup voorbereid en zelfs al uitgevoerd heeft. Serrano moet deze constant ontkennen. Toch zet hij zelf al een stap terug door zijn nieuwe voorstel tot nationale dialoog. Uiteindelijk wordt Serrano gedwongen om af te treden, wat hij doet op 1 juni 1993, waarna hij naar El Salvador vlucht.[142]
ii. Gustavo Espina
Na het aftreden van Serrano roept vice-president Gustavo Espina, met de steun van het leger, zichzelf uit tot nieuwe president. Hij slaagt in één dag in iets wat het militaire regime niet in 30 jaar kon doen: hij verenigt de hele oppositie tegen hem. Espina riep zichzelf op 2 juni 1993 uit tot staatshoofd, terwijl er tegen hem een proces werd aangespannen wegens corruptie en machtsmisbruik. Hij weigert om ontslag te nemen zoals ongeveer heel de maatschappij gevraagd heeft en slooft zich uit om een parlementair quorum dat hem het presidentschap zou toestaan, te bereiken, wat op het moment moeilijk is. De volgende nacht zijn de tegenstanders, gematigde ondernemers en syndicaten, radicale syndicaten en de volksbeweging o.l.v. Rigoberta Menchú, samengekomen en hebben een perscommuniqué opgesteld om iedereen op de hoogte te stellen van het verbond tegen Espina. De oppositie onderhandelde eerst met het leger over een democratische oplossing voor het machtsvacuüm dat zou ontstaan. Het leger verried hen en steunt Espina. Het leger ontkent echter dat zij een interne zuivering heeft doorgevoerd na een veronderstelde contracoup om de vice-president te steunen en verzekert dat ze achter elke constitutionele oplossing voor de nationale crisis staan.[143]
Espina blijkt echter de president die het minst lang zijn zetel heeft mogen behouden en begint al daags nadat hij de macht overnam te onderhandelen met het leger over een uitweg uit zijn penibele situatie. Er zijn immers processen tegen hem voor corruptie, machtsmisbruik en 9 misdaden. Men heeft het order gegeven om hem gevangen te nemen en in het land te houden. Espina heeft geen publieke verklaring afgelegd over zijn ontslag, hoewel bvb. Alfonso Cabrera (van de DCG) verzekeren dat hij ontslag heeft genomen. Zijn ontslag had echter geen invloed meer op de crisis in Guatemala eens het Grondwettelijk Gerechtshof, dat ook afrekende met Serrano, een eind maakte aan zijn presidentiële ambities. De echte machtsfactor blijven de gewapende strijdkrachten: ondanks dat zij beweren voor de grondwet en de democratie te zijn, grepen zowel Serrano en Espina de macht en raakten ze weer kwijt afhankelijk van de steun van het leger. Die steun was het gevolg van machtsgrepen en tegengrepen, interne zuiveringen en veranderingen in de hiërarchie.[144]
iii. Ramiro de León Carpio
Uiteindelijk stelt men een nationaal akkoord op dat stelt dat een nieuwe president gekozen zal worden. Eerst lijkt de keuze te vallen op Arturo Herburger Asturias, de 80-jarige voorzitter van de Hoge Verkiezingsraad, maar uiteindelijk wordt Ramiro de León Carpio, ombudsman voor de mensenrechten, de nieuwe president van Guatemala. De León was een van de voornaamste tegenstanders van Serrano en voerde op een vreedzame manier oppositie tegen hem. Hij was vele jaren verbonden met de UCN, waarvan hij mee aan de wieg stond. Ook nu zal hij regeren samen met deze partij. De León zal de ambtstermijn van Serrano verderzetten, zodat de verkiezingen kunnen doorgaan op het geplande moment, nl. in november 1995. [145]
f. Referendum
Op 30 januari 1994 wordt het vierde referendum in de geschiedenis van Guatemala gehouden, kondigen El País en De Morgen aan. De volksraadpleging wil een mogelijkheid openen om een nieuw congres te verkiezen binnen een termijn van 6 maand en om nieuwe juridische autoriteiten te verkiezen. De gebreken bij dit referendum zijn dat men alle punten moet goed- of afkeuren, dat de kiezers de inhoud en het effect van de veranderingen niet kennen en dat de mensen gaan stemmen onder druk van de regering en de PAC, wat de verkiezing vertekent. De belangrijkste hervormingen betreffen het verkorten van de ambtstermijn van de president en het congres tot 4 jaar (op het moment is dit 5 jaar) en men wil de centrale bank ontdoen van zijn klassieke functies als staatsbank en hoofdbank[146]. De ja-stemmen zullen vooral afkomstig zijn van de regering, de volksvertegenwoordigers en de politieke partijen, terwijl de universitairen, de intellectuelen en de vakbonden nee stemmen. Van de volksorganisaties, de studenten en de vakbondsleden verwacht men eigenlijk onthouding. Het referendum gaat er eigenlijk alleen om een meerderheid te behalen; een nee heeft geen directe gevolgen voor de León. De León heeft eigenlijk geen plan om het land uit de regeringscrisis te halen die sinds de staatsgreep van Serrano heerst.[147]
Bij de verkiezingen was slechts heel weinig toegestaan. Het ging zelfs zo ver dat enkele tafelvoorzitters niet zijn komen opdagen. Er zijn veiligheidsmaatregelen getroffen op bepaalde strategische punten. De hervormingen, die in november door het parlement werden goedgekeurd, zullen bij dit referendum in blok goedgekeurd of afgewezen worden door het volk. Om de verkiezingen te boycotten weigeren de chauffeurs van de stadsbussen om op de reglementaire haltes te stoppen. Dit gaat in tegen de maatregel van de president om het openbaar vervoer gratis te maken voor een dag.[148]
Dit referendum is, zoals eerder gezegd, het vierde in de geschiedenis van Guatemala:
het eerste had plaats in 1854, toen het volk Rafael Carrera, de bloeddorstige dictator die onsterfelijk is gemaakt door Miguel Ángel Asturias[149], benoemde tot president voor het leven;
het tweede was in 1935 om het mandaat van dictator Jorge Ubico met 6 jaar te verlengen. Ubico werd uiteindelijk afgezet in 1944.
het derde werd gestemd in 1954 om het presidentschap van Carlos Castillo Armas te bevestigen.
Als de Guatemalteken dit vierde referendum goedkeuren, moet het Hoog Kieshof verkiezingen bijeenroepen voor het stemmen van een nieuw congres. Dit congres zal op haar beurt dan de nieuwe magistraten voor het Hooggerechtshof en een algemeen controleur van de natie moeten verkiezen, terwijl het leger een nieuwe algemeen belastingontvanger moet benoemen.[150]
De afwezigheid, die traditioneel groot is in Guatemala, was bij dit referendum wel heel extreem, zo meldt El País. Er was een afwezigheid van bijna 90% van het kieskorps bij deze verkiezingen. Van de geldige stemmen heeft 84% (wat overeenkomt met 9,39% van de kiezers) ja gestemd voor de hervormingen. De linkse en de syndicale leiders vroegen het ontslag van de president en de juridische macht, zodat men en voorlopige regering om het land te redden zou kunnen benoemen en dat men algemene verkiezingen kan houden. De León is tevreden met de triomf van de ja-stemmen. “Ja heeft gewonnen en wat in de politiek belangrijk is, zijn de resultaten,” verklaarde de president en hij voegde daaraan toe dat zijn regering er ook niet slechter van wordt. Door hun afwezigheid heeft de bevolking al duidelijk gemaakt dat zij de manipulaties afwijst die door de partijen en de samenwerking tussen de uitvoerende macht en de politieke sector van het land, die uit gratie is, gebruikt worden bij het democratiseringsproces. Het Hoog Kieshof zou binnen de vijf maanden verkiezingen moeten samenroepen voor het aanduiden van een nieuw congres.[151]
g. Alvaro Arzú
i. Verkiezingen
De verkiezingen in november 1995 zijn om een aantal redenen bijzonder. Ten eerste heeft URNG een eenzijdig bestand van twee weken aangekondigd, wat betekent dat zij niet zullen proberen om de verkiezingen te boycotten. De rebellen hopen dat deze verkiezingen het vredesakkoord na 5 jaar onderhandelen binnen handbereik brengen. Misschien kan er zelfs een einde komen aan de spiraal van geweld waarin Guatemala zich bevindt. De verkiezingsstrijd was dus heel wat minder gewelddadig dan gewoonlijk in Guatemala. Een tweede reden is dat deze verkiezingen voor het eerst een deelname van links toelaten. De deelnemende partij is het Frente Democratico Nueva Guatemala. Zij beweert alle lagen van de bevolking te vertegenwoordigen. Hun kandidaat Jorge González is weinig gekend in Guatemala, zodat hem weinig kansen op de overwinning worden toegekend. [152] De grote kanshebber om president te worden is Alvaro Arzú van PAN.
Er zijn hoge verwachtingen bij deze verkiezingen, toch wordt er gevreesd dat de bevolking murw is geslagen door voortdurende corruptie en straffeloosheid, zodat onthouding de grootste vijand van de verkiezingen is. Zelfs de huidige president, een ombudsman voor de mensenrechten, kon weinig doen tegen het leger. Zo werden er begin oktober nog verschillende boeren gedood door een legereskadron. Wel slaagde de León erin om schoorvoetend enige vooruitgang te boeken in het vredesproces. Dit zou onder toezicht van de VN moeten worden verdergezet met deze verkiezingen.[153]
In de tweede ronde van de verkiezingen nemen Alvaro Arzú en Alfonso Portillo het tegen mekaar op. Hoewel Arzú een overweldigende meerderheid behaalde, is de tweede ronde noodzakelijk. De verliezende partijen hebben echter een hertelling van de stemmen gevraagd.[154] Tijdens het tellen werd de elektriciteit voor drie uur afgesloten. Volgens de autoriteiten gaat het om een technisch probleem. Het moment en de afmetingen doen echter denken aan een sabotage van ultra-rechts[155] El País maakt een dag later ook melding van een anonieme brief die de presidentiële lijfwacht ervan beschuldigd de stroomonderbreking te hebben uitgelokt.[156]
De tweede verkiezingsronde vindt plaats in een krampachtig klimaat omwille van het escalerende geweld, het stagneren van de vredesonderhandelingen met de guerrilla en de onlangs voor de eerste keer grote prijsstijgingen van het IVA. Daarbij komt nog het religieus conflict: de katholieken stemmen voor Arzú, terwijl verscheidene protestanten voor Portillo stemmen. PAN staat veel dichter bij de vredesonderhandelingen die begonnen zijn onder Ramiro de León Carpio. Arzú is een ondernemer met de naam van eerlijk en efficiënt te werken. Zijn steun komt van de financiële sectoren, de militairen die naar democratisering streven en de progressieve groepen. Portillo is een advocaat die het goed kan uitleggen en van variërende politieke strekking. Hij wordt beschouwd als stroman voor Ríos Montt.[157] Bij het tellen van de stemmen blijkt dat er een afwezigheid van 62% van het kieskorps was en degenen die wel gingen kiezen, zorgen ervoor dat het verschil tussen Arzú en Portillo miniem was. Alvaro Arzú is gered door Guatemala-stad, waar hij burgemeester geweest is. Arzú wordt de nieuwe president, ondanks het feit dat in 17 van de 22 departementen Portillo meer stemmen behaalde.[158] Arzú zei in De Standaard dat “het volk gekozen heeft voor een betere toekomst. Wij zullen niet falen en de komende vier jaar aan het werk gaan.”[159]
ii. President
Alvaro Arzú is de derde democratische president van Guatemala. Arzú is 49 jaar oud, heeft blond haar en blauwe ogen, hij is een sportman en een telg uit een van de rijkste Guatemalteekse families. Hij is een ex-lid van de extreem rechtse partij MLN, die in de jaren ’80 bij doodseskaders betrokken was. Hij is de voormalige burgemeester van Guatemala-stad. In de eerste ronde behaalde hij 36,55% van de stemmen met zijn beloftes voor het bestrijden van corruptie en racisme. De meerderheid van de 10,5 miljoen inwoners van Guatemala is indiaans. Na een ruzie met partijleider Sandoval vertrok Arzú uit het MLN en richtte zijn eigen partij op. In 1982 werd hij, met de steun van de christen-democraten, burgemeester van de Guatemala-stad. Door de staatsgreep van Rios Montt kon hij het burgemeesterschap pas uitoefenen in 1986. Hij bleef burgemeester tot in ’90, toen hij een eerste gooi deed naar het presidentschap. Alvaro Arzú is een gematigd conservatief zakenman en voorstander van de modernisering van de staat. Hij is vooral populair bij de middenstand. Hij kan eigenlijk in het algemeen rekenen op de steun van de economische sectoren en geniet grote internationale bijval.[160]
iii. Beleid
Het grootste probleem voor de nieuwe regering is het herdefiniëren van de rol van het leger wanneer het akkoord met de guerrilla getekend wordt en de basis gelegd is voor een normalisatie van de politiek. Het zal heel moeilijk zijn om de houding van het leger te veranderen, maar er zijn toch al enkele officieren die zeggen dat een uitzuivering van de rangen nodig is. Het militaire aspect zal in de vredesdialoog belangrijker zijn dan het agrarische aspect. Guatemala kan onder bepaalde voorwaarden wel op hulp rekenen van de Verenigde Staten. Uittredend president de León Carpio heeft al een deel van het werk gedaan door het gedwongen in dienst treden af te schaffen, het ontmantelen van het netwerk om de opdrachten door te geven. Daarbij heeft hij heeft ook de basis gelegd voor een burgerlijk informatie-orgaan dat rechtstreeks van de president afhangt.[161]
Arzú kondigt in El País zijn noodplan aan om in 180 dagen het geweld uit te roeien. Zijn kabinet zal o.a. bestaan uit leden van socialistische organisaties. Het land blijft echter een militaire staat in crisis. De indices van het aantal misdaden zijn angstaanjagend. Het probleem met de guerrilla is nog niet opgelost en 80% van de bevolking leeft beneden de armoedegrens. Het plan van Arzú is om te onderhandelen met de guerrilla, het leger binnen de grondwettelijke grenzen te houden een uitzuivering door te voeren binnen de hoge mandatarissen van het leger.[162]
De belofte om te onderhandelen met de guerrilla maakt Arzú ook waar. Hij slaagt erin om een eind te maken aan de burgeroorlog die 36 jaar lang in Guatemala heeft gewoed. Natuurlijk is dit niet alleen zijn eigen verdienste. Hij sluit het lange proces van onderhandelingen af dat door zijn voorgangers gestart werd en dat ik hierna verder zal uitwerken.
C. BESLUIT
De weg naar de democratie in Guatemala is lang en moeilijk geweest. Op dit moment schijnt het land een vrij stabiele situatie gecreëerd te hebben. De stabiliteit mag echter niet overschat worden. Bij de laatste verkiezingen heeft ex-dictator Ríos Montt opnieuw van zich laten horen. De generaal op rust nam opnieuw deel aan de presidentsverkiezingen en aangezien hij gekend was voor het handhaven van rust en orde, heeft hij er dit maal zelf voor gezocht dat deze tijdens de verkiezingscampagne ver te zoeken waren. Het volk is desondanks niet in zijn val getrapt en heeft Oscar Berger tot nieuwe president verkozen.[163]
Over het algemeen zijn in El País de meeste artikels verschenen over de verschillende presidenten en kandidaten. Meestal gaat de krant al tijdens de verkiezingscampagne in op de belangrijkste kandidaten. In deze artikels kunnen we vaak ook al de voorkeur van de krant vermoeden. Zo wordt in het bericht over Jorge Serrano letterlijk gezegd dat hij door de anderen als een gek beschouwd wordt.[164] De krant publiceert het niet als zijn eigen mening, maar laat wel blijken dat ze de mening van de andere politici deelt. ABC houdt het gewoonlijk bij algemene beschouwingen over de op hand zijnde verkiezingen. Zowel De Morgen als De Standaard beperken zich meestal tot het publiceren van de resultaten en gaan dan dieper in op de nieuwe president. In het opstarten van de democratie onthouden de Belgische kranten zich meestal van het commentaar op de burgerpresidenten. Veeleer worden twijfels geuit over de intenties van het leger om zich terug te trekken in de kazernes.
A. LITERATUUR
Als na het revolutionaire decennium van Arevalo en Arbenz opnieuw een periode van repressie en militaire dictatuur aanbreekt, beslissen verschillende groepen tegenstanders van het regime om terug te vechten. De militairen hebben dan ook alle hervormingen die Arevalo en Arbenz invoerden weer ongedaan gemaakt. De voornaamste redenen voor het gevecht zijn de slechte landsverdeling[165] en de openlijke discriminatie van de autochtone bevolking die 500 jaar lang uitgebuit is geweest als goedkope werkkracht voor de landbouw, meestal in dienst van rijke burgers die de mensenrechten constant schenden.[166] Het verzet organiseert zich op verschillende vlakken. Ten eerste zijn er de universiteiten en studentenverenigingen die een speciale rol vervullen. Na WO II wordt de universitaire autonomie ingevoerd, wat de studenten een zekere bewegingsvrijheid geeft. In de lessen worden casussen bestudeerd waarin mogelijk de kiemen gezaaid worden van een gedachtegoed dat tegenstrijdig is met dat van de regering. Bovendien wordt in de lessen een basis gelegd voor kritisch luisteren naar de nationale problemen en het discours dat erover gehouden wordt. Dit, in combinatie met de moeizame relaties die de universiteiten met de overheid onderhouden, zorgt ervoor dat vanaf de jaren ’70 bloedige en selectieve overvallen op de universiteiten plaatsvinden. Vanaf dan zijn studenten, vooral van de Universidad de San Carlos, ook steeds meer het slachtoffer van de ‘verdwijningen’. De studentenverenigingen zorgen ook voor een zekere solidariteit tussen hun leden en slagen er op bepaalde momenten in om massale demonstraties te organiseren.[167]
Verder zijn er de gewapende verzetsbewegingen die zich vanaf 1960 gaan vormen. Oorspronkelijk strekken deze guerrilla-bewegingen zich niet uit tot de grote massa. Gedurende de jaren ’60 zorgen zij voor onrust in het land, maar ze vormen nog geen reden voor de regering om zich zorgen te maken. Het enige resultaat dat de guerrilla heeft, is dat de dominante klasses steeds meer één lijn gaan trekken. Het is pas vanaf de jaren ’70 dat de guerrilla populair wordt bij de indiaanse bevolking.[168] Door de stijgende populariteit van de guerrilla, zowel onder de indianen als bij de studenten, de vakbonden en bepaalde geestelijken, wordt ook de repressie steeds strenger en gaat grotere bevolkingsgroepen aanpakken. Dit blijkt een spiraalbeweging op gang te brengen.[169]
Vanaf de jaren ’80 behoort crisis tot de orde van de dag in Guatemala. De crisis situeert zich niet alleen meer op het politieke vlak, maar heeft zich uitgebreid naar de sociaal-economische situatie. Dit is voor een deel te wijten aan de mondiale economische repressie. In Guatemala daalt het BNP per capita met 15% als gevolg van de externe conjunctuur, fouten van de ondernemers, verkeerde politieke beslissingen en het falen van het ontwikkelingsmodel. Om deze crisis te boven te komen, zijn drastische hervormingen nodig. Het sociale model wijzigen is echter een enorm complexe opgave in Guatemala. De Verenigde Staten, o.l.v. Reagan, prefereren een democratie boven de dictatuur als staatsvorm en twijfelt over een tussenkomst.[170] Ook in Guatemala zelf begint men te reorganiseren. President Lucas García stelt een contrarevolutionair plan op met vier aspecten: militair, economisch, politiek-ideologisch en internationale betrekkingen. Op militair vlak worden drie sleutelelementen beschreven. Gedurende 1981 en 1982 zal een militair offensief tegen de guerrilla opgezet worden. Ten tweede is er de politiek van de verschroeide aarde of ‘tierra arrasada’. En ten slotte worden de boeren gemobiliseerd in modeldorpen en in de PAC.[171] Naast de reorganisatie van het staatsleger, voert ook de guerrilla een reorganisatie door. In 1982 wordt het URNG opgericht. Deze organisatie verenigt de vier belangrijkste guerrilla-organisaties: Ejercito Guerrillero de los Pobres, Organización del Pueblo en Armas, Fuerzas Armadas Rebeldes en Partido Guatemalteco del Trabajo. Door de vereniging van deze groeperingen krijgt de guerrilla meer invloed en werken de verschillende groeperingen mekaar niet meer tegen. Vanaf 1984 worden ze zo sterk dat de regering gedwongen wordt om te onderhandelen.[172]
Vanaf oktober 1987 starten de onderhandelingen tussen de regering van Vinicio Cerezo en het URNG. Tussen oktober 1987 en begin 1990 echter liggen de onderhandelingen vrijwel stil en wordt er hevig gevochten. Een mogelijkheid is dat beide partijen willen benadrukken wat ze in handen hebben en aantonen dat ze niet bereid zijn om hier afstand van te doen. Bij het tekenen van het Oslo-akkoord zien beide partijen de noodzaak van met elkaar te praten en wordt de basis gelegd voor verdere onderhandelingen. In 1993 wordt het proces weer onderbroken door de autogolpe van Jorge Serrano. De coup mislukt en Ramiro de León Carpio zet het onderhandelingsproces verder. Toch is het nog een lange weg tot men op 29 december 1996 uiteindelijk de vrede kan tekenen.[173]
B. KRANTEN
1. Oktober 1987
i. Esquipulas
Op 7 augustus 1987 werd het akkoord Esquipulas 2 gesloten. Dit akkoord bereidt de weg voor de vrede in Centraal-Amerika. De deelakkoorden hielden het volgende in: amnestie, wapenstilstand, democratisering, het stopzetten van de hulp aan paramilitaire troepen of aan de opstandelingen en het niet gebruiken van het territorium om het aan andere staten aan te hechten.[174] De landen moeten de noodtoestand opheffen en verkiezingen organiseren volgens de grondwettelijke bepalingen. Ze moeten de dialoog met niet-gewapende opposanten en met degenen die de amnestie aanvaarden, aangaan. In elk land is ook een nationale verzoeningscommissie opgericht.[175] Vanaf oktober 1987 begint de concrete invulling van Esquipulas 2. Dit wil zeggen dat op dat moment de nationale regeringen van Centraal-Amerika de onderhandelingen met de guerrilla ook effectief aanknopen. Vanaf 7 oktober starten de onderhandelingen tussen de Guatemalteekse regering en de guerrilla. Bij de onderhandelingen wordt een staakt het vuren afgekondigd en er wordt benadrukt dat het vooral om een conversatie gaat, (nog) niet om echte dialoog.[176]
ii. Madrid
De officiële regering van Guatemala en de ‘revolutionaire regering in ballingschap’ URNG hebben besloten tot wapenstilstand en topoverleg in Madrid op 7 oktober. Er is een wapenstilstand uitgeroepen vanaf de nacht van 2 op 3 oktober om 24u tot na de onderhandelingen die beginnen op 7 oktober. Rigoberta Menchú van het Comité de Unidad Campesina gelooft dat om de dialoog te laten plaatsvinden het nodig is om een eind te stellen aan de repressie en de militarisatie op te heffen.[177]
De minister van Defensie Gramajo heeft verklaart dat hij en het leger achter het initiatief staan. De medewerking van de militairen is van zeer groot belang voor het welslagen van de onderhandelingen. De burgerregering van Cerezo beschikt immers maar over een beperkte macht. Een groot deel van de effectieve macht is in handen van het leger. Tot voor enkele maanden voerden paramilitaire organisaties in Guatemala, ook onder de burgerregering Cerezo, nog steeds ontvoeringen, martelingen en moorden uit. Voor de onderhandelingen krijgt de regering dus de vrije teugel, maar dit blijft wel gelimiteerd tot de dialoog. Het leger beschouwt zichzelf als de overwinnaar op de rebellen en wil op het militaire vlak geen toegevingen doen. De guerrilla is ontstaan op 13 november 1960, toen een opstand van een sector van het leger tegen president Ydígoras mislukte. Er ontstonden verschillende groepen guerrillero’s waarvan de voornaamste (ORPA, EGP en FAR) sinds 7 februari ’82 georganiseerd zijn in de URNG. Tijdens de dictaturen van de laatste jaren zijn ze verwikkeld in een ongenadig gevecht met het leger. De militairen maken regelmatig hele dorpen met de grond gelijk en vermoorden de burgers, waarvan de meerderheid indigenas zijn, die er wonen. Door de jarenlange burgeroorlog zagen velen zich al verplicht om te vluchten naar Mexico.[178]
Voor de onderhandelingen was de hulp van Felipe González of iemand anders van de Spaanse regering gevraagd. De Spaanse ambassade in Guatemala zou niet zijn tussengekomen bij de vraag om hulp. De vraag om te bemiddelen zou vanuit het URNG gekomen zijn. Andere bronnen beweren dat de bijeenkomst het gevolg is van contacten tussen Cerezo en González, die zes maand geleden begonnen zijn. Spanje heeft tot nu toe alleen nog maar bevestigd verantwoordelijk te zijn voor de infrastructuur voor de onderhandelingen. De Spaanse regering is op de vraag ingegaan vanuit zijn wens om actieve steun te verlenen aan de processen die de conflicten kunnen oplossen op de vredevolle manier van onderhandelingen en dialoog. De bijeenkomst is het resultaat van officieuze contacten tussen de regering en het URNG, maar beiden staan nog wel heel gereserveerd tegenover de ander. Men hoopt met deze onderhandelingen het einde van 27 jaar gevechten tussen broeders achter zich te laten. [179]
Het URNG komt met vragen naar het begin van de ontmoeting, zij vrezen de recente uitlatingen van de legerleiding in Guatemala die tegen de dialoog met de opstandelingen waren. Bronnen die dicht bij de guerrilla staan laten weten dat de afvaardiging van de rebellen wordt voorgezeten door Gaspar Ilom, een van de hoogste leiders van de URNG. Officiële media verklaren dat de afvaardiging van de Guatemalteekse regering voorgezeten zal worden door Juan José Rodil Peralta, de minister van Binnenlandse Zaken, en dat de vice-voorzitter van het congres, R. Valle Baldizan, en christen-democratisch kamerlid A. Alonso Barillas ook aanwezig zullen zijn. Verder zijn er drie militaire officieren die als controleurs optreden. Betekent dit een ontkenning van de eerdere verklaring, nl. dat het om een simpele verkenningspas gaat en dat de echte onderhandelingen later starten? Een dag later wordt de samenstelling van de regeringscommissie echter al in twijfel getrokken. Rodil Peralta zou toch niet aanwezig zijn. De enige wiens deelname zeker is, is die van Danilo Barrillas, de Guatemalteekse ambassadeur in Madrid. De commissie die de regering gestuurd heeft, wordt voorgezeten door Valle, die geen volksvertegenwoordiger is. Is dit een teken van een gebrek aan interesse bij Cerezo? Volgens het pact van stilte rond de onderhandelingen heeft geen enkele officiële bron iets losgelaten over de exacte samenstelling van de onderhandelingstafel, noch over de dagorde of het uur waarop men vergaderde. Het zou zo zijn dat er drie representanten van elke partij aanwezig zijn die soms worden bijgestaan door vertegenwoordigers van het leger en raadgevers van de guerrilla.[180]
De Guatemalteekse regering vraagt de guerrilla om de wapens neer te leggen en zich over te geven aan de amnestie wanneer het wetgevende congres dat beslist. Volgens URNG is het heel moeilijk vooruit te komen omdat de bijeenkomst niet voldoende voorbereid is geweest en omdat beide partijen van heel tegenstrijdige posities vertrekken. De ambassade vindt het al een goed feit dat ze aan de tweede dag toekomen. De regering benadrukt dat het gaat om een eerste contact, dat de partijen niet op gelijk niveau staan. Ze wil de guerrillero’s weer inburgeren in het politieke leven langs de weg van de amnestie die het congres aan het uitwerken is. URNG wil de wapens niet neerleggen voordat ze enkele politieke beloften hebben gekregen. Op woensdag heeft de regering in zijn communiqué dat in Guatemala bekend gemaakt werd echter het neerleggen van de wapens geëist. Kanselier Cabrera heeft al laten weten dat de weg naar de dialoog lang zal zijn. De minister van Buitenlandse Zaken zegt over de Guatemalteekse guerrilla dat ze een van de oudste en meest raadselachtige van Latijns-Amerika is. De guerrilla is wel op het hoogste niveau vertegenwoordigd door Asturias, die verklaart dat zij al verschillende eerdere voorstellen om te praten met de regering hebben gedaan. De ambassadeur gelooft nog steeds dat men tot een soort akkoord kan komen. Het zou ook goed zijn voor Madrid, maar hijzelf neemt alleen deel aan de onderhandelingen om de infrastructuur voor te bereiden en in het nodige materiaal te voorzien. Uiteindelijk worden de gesprekken in Madrid beëindigd zonder dat er akkoorden gesloten zijn, maar wel met de belofte om de dialoog in stand te houden om zo het eind van de oorlog die in 26 jaar het leven gekost heeft aan 30 000 personen te vergemakkelijken. De onderhandelingen eindigden in een voldoening schenkende sfeer en er zijn voorstellen besproken voor de vrede en de democratisering. De sfeer voordien was gespannen en leidde bijna tot het verbreken van de bijeenkomst op verschillende momenten. In een communiqué van het Bureau voor Diplomatieke Informatie stond dat de voorstellen in de zoektocht naar vrede en democratie van beide kanten kwamen; dat de sfeer die ontwikkeld werd tijdens de gesprekken voldoening gaf; en dat er in hoge mate erkenning was voor de gastvrijheid van de Spaanse regering bij de realisatie van deze onderhandelingen. De regering heeft beloofd om de drie voorwaarden die door de gewapende rebellen gesteld werden om de dialoog in stand te houden, te bestuderen. Deze voorwaarden zijn een staakt het vuren binnen bepaalde tijdspannes, het definiëren van gedemilitariseerde tussenzones en het vastleggen van data waarop men moet voldoen aan de voorgestelde maatregelen voor de democratisering. De guerrilla benadrukt dat dit niet betekent dat ze zich overgeven, dat ze de wapens neerleggen of dat ze de zones en regio’s waar de URNG de controle en invloed heeft, opgeven. De wapens zullen pas neergelegd worden nadat er een politiek akkoord en democratische garanties zijn bereikt. De spanning die er heerste, werd veroorzaakt door de verklaring van de regering van Cerezo dat deze eist dat de wapens neergelegd worden en dat ze zich onderwerpen aan de amnestie als voorwaarde om tot enig vergelijk te komen. [181] Toch blijft de hoop dat de onderhandelingen zullen worden verder gezet. De vooruitgang die daar geboekt zal worden, is echter afhankelijk van de goedkeuring en het accepteren ervan door het leger. Het URNG vindt zelf dat het zijn goede wil toont door op de gesprekken in te gaan. De regering wil de gesprekken echter niet verder zetten. Kanselier Cabrera legt uit dat de onderhandelingen geen zin hebben. De regering heeft wel een wetsvoorstel voor amnestie voor politieke en andere misdaden aan het parlement voorgelegd. In Guatemala bestaan de voorwaarden opdat de opstandelingen zich kunnen incorporeren in het democratiseringsproces, ook in het politieke leven. De eisen van de guerrilla zijn het creëren van een gedemilitariseerde zone, het garanderen van het respecteren van de mensenrechten en de grondwettelijke garanties en het stopzetten van de repressie. Volgens Cabrera is dit een zeer specifieke interpretatie van de guerrilla. De uitspraak van Cabrera dat de onderhandelingen geen zin hebben is overigens wel in tegenspraak met die van president Cerezo die enkele dagen geleden beweerde dat de onderhandelingen zeer positief verliepen en dat hij ze interpreteerde als een opening naar andere gelijkaardige bijeenkomsten.[182]
2. Maart – April 1990
In maart 1990 beslisten het URNG en de CRN[183] om te starten met duurzame en authentieke onderhandelingen. Het URNG toonde zich flexibel en uitte de wens om de problemen op te lossen. Ook zij zien de noodzaak in om een eind te maken aan de oorlog die in 30 jaar al meer dan 100 000 dodelijke slachtoffers heeft gemaakt. Op uitnodiging van de Wereldfederatie van de Lutherse Kerken werden daarom drie dagen besprekingen gehouden in Oslo. Na deze besprekingen heerst er algemene voldoening en Jorge Serrano[184], van de CRN, gaf te kennen dat er nu betere resultaten zijn bereikt dan in Madrid in 1987 en in 1989 in Costa Rica. De onderhandelingen vonden plaats onder toezicht van de Verenigde Naties en geen van beide partners stelde voorwaarden om de dialoog te openen. De URNG stelde zelfs voor om een staakt-het-vuren uit te roepen voor de Paasperiode, maar de regering wilde er niet op ingaan. [185] Het akkoord in Oslo is een serieuze poging om het vredesproces weer op te vatten, aldus guerrillaleider Luis Becker Guzman. Formeel werd Guatemala in 1985 weer een democratie na 30 jaar dictatuur met politieke moorden, doodseskaders, martelingen, gebruik door het leger van napalm en intimidatie van tegenstanders van de regering. De democratie bracht weinig verandering aan de schending van de mensenrechten. Daarom riep Washington begin deze maand zijn ambassadeur terug uit protest tegen de escalatie van de activiteiten van de doodseskaders.[186]
Voor directe onderhandelingen tussen het leger, de regering en de rebellen plant men een ontmoeting in mei of juni tussen vertegenwoordigers van de verschillende maatschappelijke groepen. Het akkoord valt in een periode waarin de guerrilla zeer actief is. De eenheden bevinden zich op nauwelijks 40 km van de hoofdstad. Enkele uren voor de gesprekken van start gingen, werden er 4 militairen gedood in een aanslag van het URNG tegen een vooruitgeschoven post van Las Marimbas. Het is nog niet bekend of dit iets verandert aan de akkoorden die in Oslo gesloten werden. Woordvoerder van de guerrilla, Luis Becker, verklaart dat dit de wens van de regering om de oorlog te beëindigen alleen vergroot, of het kan tot het tegendeel leiden en iets gelijkaardigs als in El Salvador uitlokken.[187]
De Europese gemeenschap wil ingaan op de vraag van Centraal-Amerika om financiële hulp te bieden als ze na het bereiken van de vrede in de regio, nu ook willen werken aan economische en politieke vooruitgang. Ze wil bijdragen voor het repatriëren en het herintegreren van de Centraal-Amerikaanse vluchtelingen. Verder biedt ze ook geld om het pact van Tonkontin, waarin de ontwapening voor 20 april bepaald werd, te vervullen. Voor de ontwikkeling van Centraal-Amerika heeft men vrede en integratie nodig. Bovendien moet Centraal-Amerika zich verenigen om een plaats te krijgen in de geglobaliseerde economie. Volgens Spanje zal deze integratie ook bijdragen aan de oplossing van de politieke, economische en sociale problemen. Het plan is een drie-jaren-plan en bestaat erin om commerciële uitwisselingen op te trekken naar 25% van het totaal, om het BNP jaarlijks 1% te doen stijgen en de werkloosheid met 5% te doen dalen.[188]
Volgens Fernandez Ordóñez is dit echter onvoldoende. Er bestaan mechanismes die de negatieve effecten van het verlies van inkomsten kunnen verzachten door het exporteren van Centraal-Amerikaanse grondstoffen aan Europa. Er is een programma nodig van industriële samenwerking die de overdracht van technieken naar het subcontinent stimuleert. De Europese Bank van Investeerders moet technische hulp verlenen aan de Centraal-Amerikaanse bank van Economische Integratie. Spanje wil in dit laatste project wel deelnemen wanneer deze bank zich openstelt voor buitenlands kapitaal.[189]
3. Juni 1990
Op 1 juni 1990 wordt er, na 5 dagen onderhandelen, in het Spaanse El Escorial een akkoord bereikt tussen de regering en de guerrilla. Beide partijen drukken de wil uit om het vredesproces verder te zetten tijdens periodieke bijeenkomsten en impulsen te geven aan maatregelen die bijdragen tot de oplossing van het conflict. Dit is de eerste stap naar een definitief einde. Het URNG stelt voor om zijn offensief te stoppen, maar weigert voorlopig wel de wapens in te leveren. Eerst willen ze veiligheidsmaatregelen verwezenlijkt zien. Dit is het laatste obstakel voor het akkoord om de vrede te bereiken waar de politieke partijen nog voorstaan. De guerrillero’s stellen voor om hun aanvallen af te blazen, maar weigeren de wapens af te geven. De partijen daarentegen vragen een ontwapening van de opstandelingen en bieden hun eigen leven aan om de veiligheid te garanderen. Tijdens de voorbije twee dagen is er overleg geweest met Rolando Moran, die niet in El Escorial is. Om veiligheidsredenen bevinden alle guerrilla-leiders zich nooit op dezelfde plaats. De leiders van de regeringscommissie willen nu met hun leven garant staan om de veiligheid van de guerrillaleiders te waarborgen. Het aanbieden van hun eigen leven als garantie is een heel emotionele daad en een teken van een zekere waarheid. De veiligheidseisen, o.a. de afschaffing van de PAC, de ontwikkelingspolen en de coördinerende mandaten over de Veiligheidskrachten, zijn de reden waarom de eerste dag van de onderhandelingen was uitgesteld. Een andere kwestie is het vinden van een snelle oplossing. Hiervoor wil men een Grondwetgevende vergadering samenbrengen die de Carta Magna kan aanpassen. De artikelen die de vorming en de uitoefening van de democratie verhinderen of limiteren, moeten worden afgeschaft. Dit is een van de manieren om de interne politieke activiteit te ontwikkelen. Bovendien moeten de wetten die Mejía Victores uitvaardigde tijdens de laatste dagen van zijn militair bewind worden geannuleerd. Enkele partijen lijken bereid om een aantal van de doelstellingen van de guerrilla te verwezenlijken. Verder moet de maatschappij gedemilitariseerd worden. Er is een reorganisatie en onderzoek van de politionele en de onderdrukkende apparaten nodig. Eventueel moeten sommige apparaten worden afgeschaft.[190] Bovendien moeten de en de veiligheidsorganen en de politie ondergeschikt gemaakt worden aan het politieke apparaat. Men hoopt op een compromis met de gewapende strijdkrachten. De partijen zeggen dat als het conflict opgelost is, het logisch is dat het leger zijn dominante rol verliest. De plannen lokten positieve reacties uit in Guatemala. Hoewel ze geïsoleerd zijn, is vrede toch niet de enige mogelijkheid voor de guerrilla. In Managua is de contrarevolutie immers ontwapend en in El Salvador waren de onderhandelingen ronduit positief. Tenslotte moet de rol van de staat inzake economische ontwikkeling van het land nog gedefinieerd en afgebakend worden.[191]
De guerrilla heeft wel beloofd om de verkiezingen van november 1990 niet te boycotten. De gewapende sabotages tegen installaties, communicatielijnen, wegen en economische doelwitten zullen worden stopgezet. Dit is echter geen wapenstilstand: op andere fronten blijven de gevechten verder gaan. De voorwaarde die ze hiervoor stellen is dat de politieke partijen van het land een Grondwettelijke Vergadering moeten samenroepen in 1991 en het opnemen van de opstandelingen in de politiek moeten vergemakkelijken. In deze assemblee moeten zowel de politieke partijen als de guerrilla vertegenwoordigd zijn. Er is ook een raam opgesteld voor toekomstige onderhandelingen, maar voordien zullen er waarschijnlijk wel al besprekingen plaatshebben tussen de guerrilla, de vakbondsleiders, de zakenkringen en de katholieke Kerk.[192]
4. April 1991
i. Vredesvoorstel
Nadat Vinicio Cerezo de macht heeft doorgegeven aan Jorge Serrano, gaat de nieuwe president verder met de vredesonderhandelingen. In april zijn er wel al indirecte onderhandelingen geweest gedurende het voorbije jaar en bestaat er een consensus tussen de gewapende strijdkrachten om de dialoog aan te moedigen. Men hoopt voor mei tot echte onderhandelingen te komen. Ondanks de goede bedoelingen van de regering zijn er in de eerste drie maanden van dit jaar 177 mensen vermoord en 33 verdwenen omwille van politieke motieven. Dit kondigt de Toezichtcommissie van de mensenrechten[193] in Guatemala aan op 10 april en verschijnt een dag later in El País. Het URNG aanvaardt tot grote voldoening van president Serrano het voorstel om rond de tafel te gaan zitten voor de vredesonderhandelingen. Dat zou vrij snel moeten gebeuren als men inderdaad voor 20 april tot een totale vrede wil komen in het gewapende conflict dat al 30 jaar voortduurt en al meer dan 100 000 doden heeft gekost. Het bureau van het agentschap Cerigua, dat beschouwd wordt als woordvoerder van het URNG, liet weten dat de rebelse commandanten het voorstel aanvaarden en dat zij voorstellen om ook het leger in de onderhandelingen te laten deelnemen. Het voorstel van de regering houdt verder ook het volgende in: nl. het garanderen van een terugkeer van de leden van het URNG (ongeveer 3000 man) in de maatschappij en de regering verbindt zich ertoe te zoeken naar oplossingen voor de extreme armoede waarin meer dan 60% van de Guatemalteekse bevolking leeft. Het commentaar van de leiders van het URNG, Luis Becker en Miguel Ángel Sandoval, luidde dat het een stap in de richting van het bereiken van de vrede is.[194]
ii. Onderhandelingen in Mexico
In Mexico worden eind april 1991 de vredesonderhandelingen van Guatemala en van El Salvador gevoerd. Voor het eerst in 30 jaar burgeroorlog zijn zowel de Guatemalteekse regering als het URNG bereid tot besprekingen. De Guatemalteekse onderhandelingen zijn gepland om twee dagen te duren, nl. de 24e en de 25e april. De hoop om de vrede te bereiken is alleen gebaseerd op de kwaliteiten van de vertegenwoordigers die de Guatemalteekse president Serrano naar Mexico heeft gestuurd in een serieuze poging om samen met het URNG te zoeken naar reële oplossingen. De regeringscommissie bestaat uit vijf militairen en vier burgers en wordt voorgezeten door de secretaris-generaal van de president, Manuel Conde, de man die het dichtste bij Serrano staat. Verder zal ook de voorzitter van de CNR en bisschop van Zacapa Rodolfo Quezada Toruno aanwezig zijn. Ook een substituut zal niet ontbreken en ex-kanselier Alfonso Carera en Oliverio Garcia Rojas zullen de politieke partijen vertegenwoordigen. De delegatie van het URNG is niet bekend gemaakt.[195] De onderhandelingen worden uiteindelijk met een dag verlengd omdat men niet tot akkoorden kan komen. Volgens de bisschop van Zacapa, de enige die commentaar wilde geven, zijn twee dagen dan ook heel weinig tijd om een dergelijk conflict op te lossen. Bisschop Rodolfo Quezada die voorzitter is van de Nationale Conferentie voor het Herstel van Guatemala[196] kondigde aan dat de guerrilla en de regering half mei opnieuw zullen samenkomen in de Mexicaanse hoofdstad. De bijeenkomst in Mexico heeft alle verwachtingen die men had voor het vertrek overtroffen. De politieke wil om te zoeken naar een definitieve vrede bestaat inderdaad. Sinds 1961 werden al meer dan 100 000 mensen gedood door de burgeroorlog die nooit officieel uitgeroepen werd. Deze bijeenkomst is een goed begin. Er werden 10 documenten getekend die de lijn aangeven van hoe de volgende onderhandelingsronden moeten verlopen. De volgende bijeenkomst vindt waarschijnlijk plaats in de tweede helft van mei. Op de agenda staan dan de democratie, de mensenrechten, de rol van het leger, de bescherming en de erkenning van de mensenrechten, bescherming van de indiaanse bevolking, het agrarische probleem en het herstel van de burgerlijke macht. Iedereen heeft gehandeld met verantwoordelijkheidsgevoel omdat de agenda nog niet concreet gemaakt is, maar men heeft daarentegen de thema’s verzameld waarover men het eens moet worden om de problemen die in Guatemala leven aan te pakken, want het is deze problematiek die verhindert dat er nu vrede is.[197]
De katholieke kerk toont zich optimistisch. Er is een stevige stap gezet in de richting van het beëindigen van een conflict dat het land alleen maar pijn en dood heeft gebracht gedurende de voorbije 30 jaar. Toch zijn er nog vele zaken die om een oplossing vragen. Zo is het geweld in een land niet opgelost met een beslissing. Tijdens de voorbije dagen werd het geweld weer erger: er zijn 2 bommen gedropt en er vielen 22 doden.[198]
5. Juni – Juli 1991
Vanaf 17 juni 1991 vindt in de Mexicaanse stad Cuernavaca een zesdaagse bijeenkomst plaats over het democratiseringsproces en het waken over de mensenrechten. Voorzitter van de CNR en tussenpersoon bij deze onderhandelingen, Quesada Toruño, toont zich optimistisch. Dit is de eerste eigenlijke ontmoeting van tussen de rebellen en de regering. Het zou heel positief zijn om een akkoord te bereiken dat voor beide partijen bevredigend is. De bijeenkomst gaat over de thema’s die in mei overeengekomen werden en men moet vertrouwen in de bereidheid van beide partijen. Zoals de dialoog evalueert, gaan we nu over naar superieure stappen, maar dit stuit wel op weerstand van de meest conservatieve sectoren in het land. Hun belangrijkste wapen is het discredit van instituten zoals de PDH en de CNR. Ze hebben ook niet geaarzeld om hun kritieken op de Verdediger van het Volk[199] en Quesada Toruño zelf te formuleren.[200]
De dialoog die de regering en de guerrilla van Guatemala voeren in Cuernavaca, in Mexico, wordt beëindigd zonder concrete akkoorden, hoewel de partijen beslisten om de onderhandelingen om een eind te maken aan 30 jaar oorlog, die echter nooit is verklaard, verder te zetten in de maand juli. Vertegenwoordigers van de regering van de president van het land, Jorge Serrano Elias, en van het URNG hebben gedurende 6 dagen geconverseerd in deze stad op 85 km van de Mexicaanse hoofdstad. Deze ronde in de debatten tussen de regering en het URNG is de tweede die in Mexico plaatsvindt. Hoewel er geen akkoorden zijn, bestaat bij beide partijen de wil om de gesprekken verder te zetten. Gonzalo Asturias, woordvoerder van de Guatemalteekse regering, spreekt van de noodzaak om de discussies over democratisering en mensenrechten verder te zetten. Het URNG ontkent dat ze de ontmoetingen zouden boycotten.[201]
In juli gaat men, zoals gezegd, opnieuw rond de tafel zitten. Dit keer schijnt men wel tot een akkoord te komen. De regering en het URNG zijn dicht bij een akkoord over het democratiseren van Guatemala volgens monseigneur Quezada Toruño, de voorzitter van de Commissie voor Nationaal Herstel[202] en de moderator bij het debat dat sinds vorige maandag doorgaat in de Mexicaanse stad Queretaro. Het voorstel kan elk moment definitief goedgekeurd worden. Manuel Conde, secretaris-generaal van de president en hoofd van de regeringscommissie, erkent de grote inspanning die de CNR heeft geleverd om een voorstel voor het akkoord te bereiken waarin de mening van beide partijen wordt samengebracht. Men komt nu in de buurt van een definitief document over democratisering.[203] Dit akkoord is de eerste stap van het algemeen programma. Een ander punt is het akkoord over de mensenrechten die op dit moment besproken worden. Op de bijeenkomst bevindt zich de regeringscommissie onder leiding van Conde, de afvaardiging van de guerrilla, o.a. Rolando Moran, en de moderator, bisschop Rodolfo Quezada. Als observatoren zijn ook Francesc Vendrell (Spanje) en de secretaris-generaal van de UNO Javier Perez de Cuellar (Peru) aanwezig.[204] Beide partijen zijn het eens over de noodzaak tot democratie, de onderschikking van het leger aan het burgerlijk gezag, de sociale maatregelen en de waarborgen voor de identiteit van de indiaanse volkeren. De overeenkomst opent de weg naar het overleg inzake mensenrechten, hét grote knelpunt bij de onderhandelingen. Er is nog geen akkoord, maar beide partijen praten tenminste al met elkaar. President Jorge Serrano is erin geslaagd veel militairen hun ergernis over de erkenning van de guerrilla als gesprekspartner te doen inslikken. Het begin van de burgeroorlog is te situeren in de jaren ’50. De landshervormingen door Arbenz werden door de grootgrondbezitters als communistisch bestempeld. Dit was in volle Koude Oorlog, dus Washington besliste om de CIA in te zetten en in 1954 werd Arbenz afgezet. Dit is het begin van de machtsuitbreiding van uiterst rechts in dezelfde richting als het Duitse fascisme en het Spaanse falangisme. Uiterst rechts gaat tegenstanders te lijf met doodseskaders en militaire campagnes. Deze tegenstanders zijn zowel gematigde conservatieven als vakbonden, geestelijken, intellectuelen en linkse politieke organisaties. Ze zorgen ook voor het herstel van het grondbezit. Het verzet groepeert zich in de guerrilla, maar heeft geen brug naar de grote massa, hoewel in de bloedige jaren ’80 de indruk wordt gegeven dat dit anders is. De burgeroorlog heeft al 100 000 doden gekost, vooral burgers, en 40 000 verdwijningen. Door de repressie wordt Guatemala een van de beruchtste schenders van de mensenrechten, wat leidt tot het opschorten van de Amerikaanse militaire hulp. In Washington groeit de overtuiging dat men beter gediend zou zijn met een stabieler democratisch bewind. In de jaren ’80 hoopt Amerika zelfs op het vinden van een nieuwe Arbenz voor het sandinistische Nicaragua. Vanaf 1984 begint men in Guatemala te denken aan democratisering, maar het probleem van de landshervorming staat nog steeds in de weg. De militairen stellen hun veto voor de hervorming en voor een onderzoek naar de schendingen van de mensenrechten. Deze schendingen van de mensenrechten werden immers gepleegd binnen de staatsterreur waarmee het Ancien Régime was hersteld. In 1986 wordt Vinicio Cerezo de eerste burgerpresident in lange tijd. Hij was echter al op voorhand gehandicapt door de strijdkrachten. De politieke moorden verminderden onder zijn regering en de vakbonden en boerenorganisaties duiken opnieuw op. In januari 1991 wordt de rechtse Jorge Serrano verkozen en Guatemala houdt zijn hart vast. Toch is er geregeld een vredesoverleg, eerst onrechtstreeks en nadien ook rechtstreeks. De Amerikaanse druk en de inkrimping van de guerrillagelederen droegen wel bij tot die gespreksbereidheid.[205]
6. Mei 1993
Volgens de afspraken zouden op 6 mei 1993 de vredesonderhandelingen worden hervat. Ze worden echter al snel weer verbroken na drie dagen van dialogeren zonder naar mekaar te luisteren. Dit is de 11e mislukking van ontmoetingen en betekend een terugval van het vredesproces tot zijn meest primitieve staat. Beide partijen tonen zich onflexibel en intolerant en slaagden er niet in om dezelfde tafel te delen. Hun twistpunt betrof de vorm waarin men tot een staakt-het-vuren moet komen. De regering wil dit onmiddellijk, terwijl het URNG de wapens pas wil neerleggen nadat het land is begonnen aan een dynamische serie van veranderingen die op zijn minst symbool staan voor de oplossingen van de problemen die hen 30 jaar geleden verplicht hebben tot het opnemen van de wapens. Deze problemen zijn de verschrikkelijke miserie en de diepgaande ongelijkheid van de maatschappij. Het leger vreest dat een proces zoals in El Salvador 30 jaren van schaamteloze misdaden tegen de burgerbevolking en een vuile clandestiene oorlog die van Guatemala het land gemaakt hebben waar de mensenrechten het meest geschonden zijn van heel Latijns-Amerika, zal blootleggen en dat zij zich bijgevolg publiekelijk zullen moeten verantwoorden voor hun daden. In februari 1993 kwam er al een akkoord op het naleven van de mensenrechten onder het wakend oog van de internationale gemeenschap. Het leger heeft zich verzet tegen de uitvoering van dit akkoord zonder dat de guerrillero’s eerst een staakt-het-vuren afkondigen. Hoewel de regering verzekert dat de vrede zich in de volgende 90 dagen zal ontwikkelen, hebben ze nog geen nieuwe datum voor het verder zetten van de onderhandelingen vastgesteld. Volgens de regering vreest het URNG dat ze hun levensstijl van de voorbije 30 jaar zullen moeten opgeven. Het URNG verklaart echter dat er geen concessies mogelijk zijn zolang er geen substantiële stappen ondernomen worden. Onder deze stappen verstaan zij de opheffing van de PAC, waarvan ongeveer 500 000 personen deel uitmaken en een verkleining van het leger, dat op het moment uit 50 000 mannen bestaat. Deze groeperingen zijn geïndoctrineerd om de guerrilla te verslaan onder de vorm van een kruistocht tegen het communisme. De regering verwijt het URNG onverdraagzaam te zijn. Ze willen zowat over alle punten opnieuw onderhandelen en verdedigen standpunten die een achteruitgang betekenen voor het onderhandelingsproces. Volgens het URNG blijven de regering en het leger hun harde posities handhaven. Volgens de rooms-katholieke kerk van Guatemala treft de regering de meeste schuld voor het mislukken van de laatste ronde in het vredesoverleg met de guerrilla, omdat zij vertrouwelijke documenten aan de pers heeft doorgespeeld. Dat heeft een woordvoerder va de aartsbisschop van Guatemala maandag laten weten. Ook verwijt de kerk de guerrillabeweging het opvoeren van militaire acties.[206]
7. Maart – April 1994
De regering en de guerrilla zijn op 29 maart onder toezicht van de UNO tot een akkoord gekomen. Ze hebben een kalender voor de onderhandelingen opgesteld en moeten volgens deze kalender in december de vrede tekenen. In de overeenkomst is ook bepaald dat er een commissie voor mensenrechten van de UNO in Guatemala zal komen. Deze commissie heeft absolute vrijheid en het recht om informatie te eisen van zowel de regering als de gewapende strijdkrachten. Dit was het grote struikelblok in de onderhandelingen sinds 1990. Guatemala staat al lang op de eerste plaats van de lijst van schendingen van mensenrechten. Verder moeten er ook grondwettelijke hervormingen worden doorgevoerd, zoals de democratisering en de controle van het leger.[207]
Een van de gevolgen van het akkoord is amnestie voor het URNG. De amnestie moet de situatie van de guerrillero’s legaliseren en ze toelaten om zich in het burgerleven te integreren. Deze amnestie vraagt geen grondswetswijzigingen, hoewel de regering de mechanismen om de amnestie toe te passen nog analyseert. Nadat de guerrillero’s van de amnestie gebruik maakten, kunnen zij hun eigen politieke partij vormen als zij dat willen. Een dag nadat het akkoord over mensenrechten tussen de regering en het URNG getekend werden, kwam het document dat het o.a. mogelijk maakte om de voorziene impasse op te heffen door het afschaffen van het verplicht in militaire dienstplicht en het ontmantelen van de PAC. Organisaties van indianen, boeren en mensenrechten hebben herhaaldelijk aangeklaagd dat militaire bevelhebbers jonge indianen meenamen om gedwongen militaire dienst te vervullen. Deze ‘mannen die werden vastgehouden voor de kazerne’[208] hebben een negatieve invloed op het economisch onderhoud van de getroffen gemeenschappen. De paramilitaire organisaties, de Comites Voluntarios de Defensa Civil en de PAC, zijn samen met het leger de voornaamste schenders van de mensenrechten.[209]
De Guatemalteekse regering en de linkse opstandelingen hebben een akkoord gesloten over de mensenrechten. De overeenkomst, waarover vijf dagen in Mexico-stad is onderhandeld, is het sluitstuk van gesprekken die zich drie jaar hebben voortgesleept. Sinds het begin van de burgeroorlog in de jaren ’60 zijn er in Guatemala meer dan 100 000 mensen vermoord en meer dan 40 000 ‘verdwenen’. Beide partijen zijn overeengekomen dat zo snel mogelijk een VN-commissie voor de mensenrechten zal opgericht worden. Die krijgt het recht alle delen van het land te bezoeken en kan regering en leger om informatie vragen.[210]
8. Juni 1994
In juni wordt in Oslo een akkoord getekend over over het opnieuw integreren van de bevolkingsgroepen die ontheemd zijn door het gewapende conflict in het land. Het akkoord wordt getekend door Hector Rasada Granados voor de regering en Rolando Moran voor de guerrilla.[211] Ook worden de laatste details besproken om een waarheidscommissie te creëren die de schendingen van de mensenrechten gedurende de 30 jaar oorlog onderzoekt. Er waren toegevingen van beide kanten over het moment wanneer de commissie opgericht zal worden. Dit was het laatste punt in de onderhandelingen.[212]
De belangrijkste vooruitgang die men in Oslo bereikt, betreffen twee sleutelpunten in het vredesproces: de terugkeer van de vluchtelingen die naar Mexico en andere landen zijn uitgeweken omwille van de oorlog die het land sinds meer dan 30 jaar verwoest en ten tweede het oprichten van een Commissie van de Waarheid die het lot van ongeveer 45 000 verdwenenen moet ophelderen. Vandaag of morgen wordt een communiqué bekend gemaakt waarin de details van de bereikte akkoorden verder worden uiteengezet waarover met het grootste voorbehoud gediscussieerd moest worden. Vijftien vertegenwoordigers van de regering, waaronder drie generaals, en elf vertegenwoordigers van het URNG zijn samengekomen onder toezicht van een vertegenwoordiger van de UNO en de regeringen van Spanje, Mexico, Colombia, de Verenigde Staten en andere landen.[213]
Het akkoord dat in Oslo gesloten is, zorgt ervoor dat de guerrilla zich nogal ontheemd voelt. Het gaat om een zeer belangrijke stap in het lange en lastige vredesproces. Met het akkoord is optimistisch het grootste obstakel dat tot nu toe de akkoorden in de weg stond uit de weg geruimd. Het betreft nl. de creatie van een organisatie, een zogenaamde Commissie van de Waarheid, die als doel heeft een licht te werpen op alles wat te maken heeft met de 45 000 verdwenenen, waaronder ook het aanwijzen van de verantwoordelijken valt. Dit wil echter niet zeggen dat de veronderstelde verantwoordelijken meer zullen krijgen dan een morele straf. Het akkoord hierover zou vandaag bekend gemaakt kunnen worden. Jean Arnault was moderator bij de gesprekken tussen de regeringen en de guerrilla. In het akkoord van vrijdag werd de basis gelegd voor de oplossing voor de terugkeer van zo’n 60 000 vluchtelingen vanuit Mexico en de reïntegratie van ongeveer 1 000 000 boeren die verplaatst zijn geweest door de tactiek van de verbrande aarde[214]. Beide partijen bedankten de afgevaardigde van de Noorse ambtenarij voor zijn inspanningen bij hun zoektocht naar verzoening. Het was immers ook in Oslo dat de onderhandelingen in 1990 begonnen, na een mislukte poging in Madrid. De Noorse regering zal 1 miljoen dollar bijdragen als deel van de noodzakelijke internationale hulp om de problemen van het weer in de maatschappij brengen van de ontheemden. De geschiedenis van Guatemala is er een van geweld en repressie, vooral sinds de jaren ’50 van deze eeuw. In de laatste 30 jaar zijn er ongeveer 100 000 doden, de meerderheid van hen indianen, gevallen. Daarnaast zijn er 45 000 mensen verdwenen en 1 miljoen mensen gedwongen van woonplaats veranderd. Guatemala is onafhankelijk sinds 1821 en heeft sindsdien al 22 staatsgrepen doorgemaakt tot Vinicio Cerezo in 1986 aan de macht kwam.[215]
De laatste formele struikelblok voor het bereiken van de vrede werd uit de weg geruimd toen vertegenwoordigers van de regering en van de overkoepelende guerrilla-organisatie in Oslo een akkoord tekenden waarin men een Commissie van de Waarheid oprichtte met als opdracht het ophelderen van de schendingen van de mensenrechten die gebeurd zijn in de voorbije jaren in dit Centraal-Amerikaanse land en in het bijzonder rond het lot van de ongeveer 45 000 verdwenenen. Het definitieve vredesakkoord wordt waarschijnlijk in december getekend en moet een lange periode van extreem geweld afsluiten en het begin zijn van een langzame weg naar de normaliteit en het herstel van een samenleving die heel diep gekwetst en verdeeld is. Beide partijen hebben flexibiliteit en goede wil getoond om de problemen, die onoverkomelijk leken, te overwinnen. Ondanks de druk van de militairen weigerden de vertegenwoordigers van de regering in te gaan op de kwestie van het schenden van de mensenrechten. Het was evenwel zo dat behalve de UNO, wiens vertegenwoordiger Jan Arnault al sinds 1989 al bij de onderhandelingen bemiddelt, er zo veel staten, o.a. Spanje, al zo ver verwikkeld zijn in het vredesproces dat het voor de tegengestelde partijen zeer moeilijk werd om de dialoog nog te ontvluchten.[216]
Na 30 jaar oorlog is de vrede nu binnen handbereik. De handtekening in Oslo heeft gezorgd voor de creatie van een commissie die de schendingen van de mensenrechten zal onderzoeken die gebeurd zijn in het Centraal-Amerikaanse land. Hierdoor breekt voor Guatemala een historische mogelijkheid aan om de vrede te bereiken. Dit is de mening die Rodrigo Asturias, een van de leiders van de URNG. Asturias, die 54 jaar oud is, nam het pseudoniem dat hij in de oorlog gebruikt en waarbij iedereen, zelfs zijn vrouw, hem noemt, Gaspar Ilom, over uit een verhaal van zijn vader, Nobelprijswinnaar voor Literatuur Miguel Ángel Asturias. Asturias toont zich optimistisch ten aanzien van deze mogelijkheid, maar de weg die nog afgelegd moet worden, is niet gemakkelijk. Het bereikte akkoord zal moeilijkheden kennen bij het omzetten in de praktijk, maar Asturias is ervan overtuigd dat deze overwonnen kunnen worden. Weerspannige sectoren kunnen acties ondernemen om de vrede tegen te werken en daarom moet men heel waakzaam en attent zijn en men moet elke negatieve reactie met de steun van de internationale gemeenschap veroordelen. De commissie die een licht moet werpen op de schendingen van de mensenrechten kan niet beginnen functioneren zolang de vrede niet getekend is, maar het voorbereidende werk zal onmiddellijk van start gaan. Het rapport van de commissie zal geen juridische effecten hebben, maar volgens commandant Ilom zal het onontbeerlijk zijn de historische verantwoordelijken aan te duiden zodat de wonden kunnen helen en dat wat gebeurd is, zich nooit meer zal herhalen. Het gebeurde houdt 150 000 doden, 50 000 verdwenenen en 1 000 000 vluchtelingen in. Het tweede akkoord betreft de reïntegratie van de ontheemde bevolkingsgroepen. Dit probleem is namelijk niet opgelost met hun terugkeer. De vraag blijft in welke omstandigheden ze terugkeren en wat de toekomst hen zal bieden. Zij moeten geen last zijn voor de samenleving, maar een productieve kracht die kan bijdragen aan de ontwikkeling ervan. Asturias beschouwt het nog onmogelijk dat de URNG deelneemt aan het politiek-institutioneel leven, maar hij gelooft dat bij de parlementaire verkiezingen van augustus de kandidaten zich verplicht zullen zien om zich tijdens de campagne uit te spreken over het onderhandelingsproces. De guerrilla staat nu voor een paradox: de militaire overwinningen die ze boeken, vormen een obstakel voor de onderhandelingen. Maar Asturias gelooft dat het nog te vroeg is voor een staakt-het-vuren. “We zullen geen militaire acties ondernemen die de onderhandelingen hinderen omdat onze echte kracht ligt in het politiek redeneren, maar we gaan wel onze militaire machten paraat houden. We moeten zien of men tot een werkelijk staakt-het-vuren kunnen komen, maar als er offensieven van de kant van het leger komen, zullen wij ons moeten verdedigen.” Asturias is de staten, zoals Spanje, die de onderhandelingen gesteund hebben zeer dankbaar, maar het meest toch wel de diplomatieke rol van Noorwegen en van de UNO.[217]
9. September 1996
In september 1996 tekenden de regering en het URNG in Mexico het akkoord over de demilitarisatie en de versterking van de burgerlijke macht. Dit is het laatste van de essentiële probleemthema’s op de agenda van de onderhandelingen die gestart zijn in april 1991 onder toeziend oog van de UNO. De andere punten die het lange onderhandelingsproces dat een eind moet maken aan 36 jaar burgeroorlog bepaalden zijn:
mensenrechten
historische verheldering van het recente verleden
reïntegreren van de bevolkingsgroepen die gedwongen werden te verhuizen
rechten en identiteit van de indiaanse volkeren
sociaal-economische en agrarische aspecten, en de problemen daaromtrent.
Om de toekomstige functie van het leger te bepalen en de manieren om de democratische instellingen te versterken zijn al enige afspraken gemaakt. Het aantal militairen zal met 33% moeten dalen, zodat het leger ongeveer 43 000 man zal tellen. De privileges van het leger zullen verdwijnen. De informatiediensten van de militaire diensten zullen alleen nog relevante informatie voor militaire missies verzamelen. Op deze manier wordt de basis gelegd voor een grondig herstel van de relatie tussen de verschillende groepen. Om het conflict te beëindigen is er echter een mentaliteitsverandering nodig volgens minister van Defensie Julio Balconi. Men moet de oorlogsmentaliteit omzetten is een mentaliteit van vrede en respect. De gewapende strijdkrachten bestuderen al hoe ze de reorganisatie moeten aanpakken. Er komt nu een gouden kans om de rangen uit te zuiveren en de meest problematische elementen uit het leger te halen. Zo zijn er deze week nog negen hoge mandatarissen aangehouden met verschillende aanklachten van corruptie en enkele ook voor het schenden van de mensenrechten. Soortgelijke aanhouding is echter nooit eerder voorgevallen. “We zullen de institutionele rechtstaat herstellen,” verklaarde Rolando Moran van het URNG. Volgens conservatief president Alvaro Arzú keert alles zich nu ten goede. Arzú heeft de beslissende duw gegeven aan het vredesproces na de reünie met de guerrilla in Mexico. Binnen anderhalve maand zal de vrede getekend worden. Voordien moeten er nog twee ‘werkakkoorden’ gesloten worden: een over het weer inburgeren van de guerrilla in de civiele maatschappij en een met betrekking tot een staakt-het-vuren. Deze akkoorden zullen binnenkort getekend worden in Madrid en Oslo.[218]
Ook de rol van de strijdkrachten in het toekomstige Guatemala wordt in het akkoord vastgelegd. Dit gebeurde in Mexico-stad, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Spanje, Colombia, Venezuela, Mexico en Noorwegen. Dit is de laatste overeenkomst op weg naar een definitief wapenbestand in het oudste conflict van de regio. Het akkoord houdt in dat de getalsterkte (op dit moment 43 000 man) en de uitgaven van het leger volgend jaar met 1/3 worden verminderd. De in de Verenigde Staten gelegerde elite-eenheden voor opstandbestrijding worden afgeschaft. Deze eenheden zijn immers, samen met de PAC, verantwoordelijk voor een groot deel van de schendingen van de mensenrechten. Het 36 jaar durende conflict heeft al meer dan 140 000 slachtoffers gekost. Het gaat vooral om burgers die verdacht werden van communisme en steun aan de rebellen. De strijdkrachten zijn bereid het akkoord te aanvaarden en zich te onderwerpen aan een burgerregime. Rolando Rolan van de guerrilla verklaart dat de vrede nu dichtbij komt en dat hij een volledig vertrouwen heeft in alle sectoren van de Guatemalteekse maatschappij. Het URNG riep samen met de burgerlijke organisaties op tot een kleiner, beter opgeleid leger. Het moet zorgen voor de bescherming van de grenzen en verantwoordelijkheid geven aan de burgerlijke overheid. Dinsdag kondigde de regering een actie aan tegen de corruptie onder de militairen en de ambtenaren. Dit is een teken ter goeder trouw van de regering. De straffeloosheid van de militairen wordt immers al lang aangeklaagd. Kort na zijn aantreden had Arzú al het opperbevel gezuiverd. Hij heeft vier generaals met rust gesteld en drie andere kregen hun ontslag. Bovendien heeft hij ook de plattelandsmilities ontbonden. Ook het vredesoverleg boekte dit jaar onder impuls van de VN vooruitgang. Er kwam een voorlopig bestand in maart. Op 6 mei werd het akkoord over de landhervorming getekend en op 7 augustus volgde de belofte om het akkoord voor het eind van dit jaar te beëindigen. De belofte geldt dat het definitieve wapenbestand in oktober in Oslo zal worden getekend.[219]
10. December 1996
Het vredesakkoord in Guatemala vormt het eind van de Koude Oorlog in Centraal-Amerika. Bij het tekenen van de vrede waren alle commandanten aanwezig behalve Rodrigo Asturias, die bij het tekenen van de vrede uitgesloten werd omdat een van zijn luitenanten betrokken was bij de recente gijzeling van een oude zakenvrouw. Er heerst opperste waakzaamheid, er zijn nl. 5 000 officieren van de veiligheidskrachten. Onder de getuigen bevindt zich ook Spaans premier Aznar die drie ton voedsel, medicijnen en speelgoed meebracht voor Guatemala en de Dominicaanse Republiek. Ook Jean Arnault, bemiddelaar van de UNO, die een kalender met de data waarop de akkoorden vervuld moeten worden, meebracht, was aanwezig. Op deze kalender staan meer dan 300 compromis die binnen een jaar tijd vervuld moeten zijn. De burgeroorlog begon met het rebelleren tegen de militaire dictatuur die sinds 1954 heerste. De rebellie faalde in 1960 en er vormden zich gewapende groeperingen, zoals ook tijdens de Cubaanse revolutie het geval was. Zo werden in 1962 de Fuerzas Armadas Revolucionarias gesticht onder leiding van Marc Antonio Yon Sosa, in 1972 richtte men het Ejercito Guerrillero de los Pobres en de Organizacion del Pueblo en Armas op. Deze drie vormden in 1982 samen met de Partido Guamalteco del Trabajo de Union Revolucionaria Nacional de Guatemala. Gedurende de burgeroorlog stierven meer dan 100 000 mensen, verdwenen er meer dan 40 000 (het merendeel ligt clandestiene graftombes) en werden 1 000 000 mensen van huis verdreven, meestal indianengemeenschappen uit het noorden en het westen van het land omdat zij de belangrijkste steun vormden voor de guerrilla. Tussen 1978 en 1982, de regeerperiodes van Lucas Garcia en Ríos Montt, verdwenen 440 dorpen van de kaart. Arzú, de guerrilla-leiders en de bisschoppen zijn het eens over het feit dat de vredesdialoog de Guatemalteekse samenleving heeft verplicht haar verschillende groepen te leren kennen en dat de bereikte akkoorden instrumenten zijn die het land zullen veranderen.[220]
Het onderhandelingsproces kende zijn antecedenten met het verdrag van Esquipulas in ’86. Toen deed christen-democraat Vinicio Cerezo al een bescheiden poging om een opening naar de democratie te creëren. Wat toen begon werd ruw onderbroken in 1993 toen Jorge Serrano een staatsgreep tegen zichzelf pleegde. De onderhandelingen werden gered door Ramiro de León die het presidentschap opnam nadat Serrano buiten spel was gezet en de dialoog met de guerrilla verder zette in 1994-’95. De definitieve impuls voor de vrede kwam er met Alvaro Arzú. De belangrijkste data worden hier even opgesomd:
januari ’94: akkoord voor het weer opnemen van de onderhandelingen in Mexico;
maart ’94: eveneens in Mexico, een globaal akkoord over de mensenrechten, waarin ook bepaald wordt dat er een speciale missie van de UNO voor Guatemala wordt opgericht, zijnde de MINUGUA;
juni ’94: akkoord in Oslo over de reïntegratie van de gemeenschappen die door de oorlog uit hun woongebied verdreven werden;
juni ’94: het akkoord van Oslo betreft ook het oprichten van een commissie ter opheldering van de schending van de mensenrechten;
maart ’95: in Mexico wordt het akkoord over de identiteit en de rechten van de indianen gesloten;
mei ’95: na een jaar onderhandelen wordt in Mexico het akkoord getekend over de sociaal-economische aspecten en de agrarische situatie;
september ’96: eveneens in Mexico, het akkoord over het versterken van de burgerlijke macht en de functie van het leger in een democratische samenleving;
december ’96:
in Oslo: definitief akkoord inzake de wapenstilstand
in Stockholm: akkoord over de grondwettelijke hervormingen en de kieswet
in Madrid: akkoord over de opneming van de leden van het URNG in het burgerlijk leven. [221]
Bij het tekenen van de vrede die het eind inluidt van 36 jaar oorlog met meer dan 100 000 doden waren 125 delegaties uit verschillende landen aanwezig. Hierbij waren 8 Latijns-Amerikaanse landen vertegenwoordigd en waren Aznar en de eerste minister van Zweden aanwezig. De terugkeer van de guerrilla-leiders is het meest emotionele symbool voor het begin van de vrede. De guerrillero’s, behalve Rodrigo Asturias die ontbrak omwille van de gijzeling door een van zijn luitenanten, hebben aangekondigd dat ze een eigen partij zullen oprichten. De partij wil streven naar de diepste ambities van het Guatemalteekse volk. Hun doel is het oprichten van een meertalige, multi-etnische en pluriculturele staat. Toch zijn er krachten die zich verzetten tegen de vrede. De leiders kwamen aan in een geblindeerde wagen, gevolgd door groepen indianen die riepen “beveel ons, commandanten!”. Het order luidde om te delen in de vreugde. De hoofdstad was bezaaid met spandoek om het URNG aan te moedigen, er werden maya-rituelen uitgevoerd en er was het lawaai van de 125 delegaties die zich verplaatsten.[222] De sfeer in de hoofdstad herinnerde aan de nachtmerrie van het verleden. De dodelijke beschuldigingen die geuit werden door de Camera Nacional del Agro, dus de grootgrondbezitters, de manoeuvres van het FRG en de geruchten van militair oproer behoren nu tot het verleden. Het vernieuwde leger boezemt vertrouwen in: de progressieve militairen hebben de teugels in handen genomen. Toch blijven de schaduwen van de reactionaire fracties. Er zijn nog steeds doodsbedreigingen, al dan niet van de grootgrondbezitters en de harde kern ontsnapt nog steeds aan de directe controle van de nieuwe machtshebbers. Bovendien zijn er nog sectoren die uit overtuiging of uit opportuniteit de akkoorden in vraag stellen. Het gaat vooral om mensenrechtenorganisaties en leden van de Kerk die hun vooraanstaande rol willen behouden.[223]
Bij het tekenen van de vrede komen verleden, heden en toekomst samen. Het verleden wordt herdacht met 1 minuut stilte voor de slachtoffers, het heden wordt bezegeld met een omhelzing, voor de toekomst gelden de beste vooruitzichten. Arzú wenst voor de toekomst een heldere geest, een zuiver hart en een brede rug. Er wordt feestgevierd in het land met ceremoniën om een eind te maken aan de duisternis en traditionele dansen. Verschillende gevoelige punten worden al in de goede richting geleid: 19 000 soldaten zullen gedemobiliseerd worden, er zijn grondwettelijke en politieke veranderingen op til om het democratiseringsproces te consolideren en de professionalisering van de justitie en de veiligheidsmachten te verzekeren en het gevecht tegen de marginaliteit en voor het heropleven van de economie start. Van de bevolking van 10 500 000 inwoners leven er 8 miljoen in armoede, is de helft analfabeet, heeft 70% geen elektriciteit en heeft slechts 36% van de actieve bevolking vast werk. Om de vrede te garanderen is het nodig om een veel groter deel van de actieve bevolking werk te bezorgen. Om de beloftes die gedaan zijn voor de komende 4 jaar te vervullen, heeft Guatemala $ 2 500 miljoen nodig. Als men weet dat de begroting in 1997 $ 2 300 miljoen bedroeg, beseft men dat er, naast een verhoging van de belastingen, nog een ambitieus diplomatiek offensief moet komen om fondsen bijeen te brengen. [224]
Het vredesakkoord in Guatemala wakkert het debat over de straffeloosheid van de oorlogsmisdadigers en schenders van mensenrechten opnieuw aan. In het akkoord is een feitelijke amnestie vervat. Door het verleden te zwijgen en toe te dekken, helen de wonden niet, vindt het DFNG. Kunnen slachtoffers, weeskinderen en weduwen democratisch samenleven met hun beulen als de misdaden niet eens bij naam genoemd zijn? In andere landen werden soortgelijke akkoorden goedgekeurd in de jaren ’70-’80. Nu laait hetzelfde debat opnieuw hoog op. De Madres de Mayo (Dwaze Moeders) in Argentinië vinden dat de waarheid op zijn minst gekend moet zijn. Is straffeloosheid dan de prijs voor de vrede? Er is toch een recht op het niet vergeten?[225]
C. BESLUIT
Na 20 jaar burgeroorlog begint men in Guatemala in te zien dat de toestand onhoudbaar wordt. Het militair regime heeft duidelijk gefaald. Niet alleen slaagt het er niet in om de communistische guerrilla uit te roeien, maar ook hebben de dictators het land in een zware economische crisis gestort. Vanaf 1986 worden, met veel vallen en opstaan de onderhandelingen aangeknoopt tussen de Guatemalteekse regering en de guerrilla. Op dat moment is er al een burgerregering, maar het leger blijft in de onderhandelingen een belangrijke medespeler.
Ook over de onderhandelingen vinden we meer terug in de Spaanse pers dan in de Belgische pers. ABC besteedt zelfs bijna evenveel aandacht aan de onderhandelingen dan aan de verkiezingen. Een deel van de verklaring voor de grotere aandacht van de Spaanse pers is het feit dat verschillende onderhandelingssessies in Spanje plaatsvinden. In de Belgische pers vinden we eigenlijk alleen de getekende akkoorden weer, maar aangezien er in Spanje niets getekend wordt, wordt de sessie in Madrid niet vermeld. Er wordt wel naar verwezen in volgende artikels, maar er wordt weinig aandacht besteed aan de gesprekken die te vroeg afgebroken worden.
A. LITERATUUR
De Verenigde Staten hebben Latijns-Amerika altijd als hun achtertuin beschouwd. Guatemala behoorde tot de zogenaamde dessertrepublieken. Naast koffie is het voornaamste exportproduct van Guatemala fruit, hoofdzakelijk bananen. Vanaf 1901 beheerst de United Fruit Company de Centraal-Amerikaanse economie. De voornaamste beschermer van de United Fruit Company is president Manuel Estrada Cabrera die met geweld en terreur regeerde. Nadat hij is afgezet, blijft de United Fruit Company nog lang een belangrijke rol spelen in de economie, ondanks het verlies van haar monopoliepositie.[226] President Jacobo Arbenz wenste hieraan een eind te maken door zijn landhervormingsprogramma. Hoewel het leger het niet eens was met de maatregelen van de nieuwe president, konden zij weinig doen door de snelle mobilisatie van gewapende arbeiders. Toen bleek dat Arbenz ook toenadering zocht tot de Sovjetunie was in de Verenigde Staten de maat vol. Als het communisme voet aan grond zou krijgen in Guatemala, zouden de gevolgen voor Centraal-Amerika niet te overzien zijn. In volle Koude Oorlog was het laatste wat de Verenigde Staten konden gebruiken een communistisch land zo dicht bij hun eigen grenzen. In 1954 vielen door de Verenigde Staten bewapende, getrainde en uitgeruste rebellen vanuit Honduras Guatemala binnen en beëindigden het socialistisch bewind.[227] Na de staatsgreep, waarbij de Verenigde Staten openlijk betrokken waren, golden de nauwe banden tussen de Amerikaanse en de Guatemalteekse rebellen als vanzelfsprekend. Ook de politie werd in grote mate getraind door de Verenigde Staten. In de jaren ’70 verdwijnen de Verenigde Staten op de achtergrond. Ze willen niet direct gelinkt worden met een land waar de mensenrechten zo hard met de voeten getreden worden. Toch blijft de indirecte steun gehandhaafd. Nadat de militairen van de macht verdwenen zijn, trekt president Ronald Reagan de banden tussen beide landen weer aan. Guatemala behoort tijdens de regering van Vinicio Cerezo tot een van de landen waar de Verenigde Staten het meest geld investeert in ontwikkelingshulp en het uitbouwen van de democratie.[228] Voor het gemak wordt dan maar vergeten dat het juist de Verenigde Staten waren die de democratie in Guatemala 30 jaar eerder met een staatsgreep ten einde brachten. Omwille van het voortduren van de schendingen van de mensenrechten schaft president Bush de financiële steun aan Guatemala weer af, maar later blijkt dat de steun via enige omwegen werd verdergezet.
B. KRANTEN
De Verenigde Staten hebben de hand gehad in het afzetten van Jacobo Arbenz in 1954, zoals in verschillende artikels te lezen is, en ook voorheen hadden zij het officieus voor het zeggen. Nadien, tijdens de burgeroorlog blijven de Verenigde Staten een belangrijke medestander voor de militaire presidenten. Toch blijkt pas in hoeverre zij meewerkten aan de dictaturen als in mei 1993 een schandaal van de CIA uitlekt. Op 5 mei verschijnt in De Standaard het bericht dat de voormalige Amerikaanse politieman Tom Gerard zegt bewijzen te hebben dat de inlichtingendienst CIA rechtstreeks betrokken was bij de opleiding en het steunen van de folteraars en doodseskaders in El Salvador, Honduras en Guatemala in de jaren ’80.[229] Enkele dagen later kunnen we ongeveer het zelfde bericht in De Morgen lezen. In dat bericht beweert Gerard ook dat de CIA rechtstreeks betrokken was bij de activiteiten van de beruchte doodseskaders die in verschillende Centraal-Amerikaanse landen politieke en syndicale opposanten uit de weg ruimden. Nieuw is deze beschuldiging natuurlijk niet. Wel nieuw is dat een andere overheidsdienst, het FBI, het verhaal ten dele bevestigt. Enkele maanden geleden vond het FBI een aktetas in een sportzaal in San Francisco. De tas was eigendom van Thomas Gerard, een ex-spion die naar de Filippijnen uitweek omdat hij bang was dat de CIA hem zou doden. Gerard zou naast de opdrachten van de CIA privé ook nog andere spionagetaken hebben uitgevoerd, onder meer voor een joodse organisatie en voor de Zuid-Afrikaanse staat. Om zich te beschermen tegen mogelijke vervolging verzamelde hij documenten die bezwarend zijn voor de CIA.[230] Gerard dreigde ermee bijzonderheden te onthullen als hij vervolgd wordt omdat hij in de Verenigde Staten duizenden personen en groepen bespioneerde. Een en ander werd bekend gemaakt door de Los Angeles Times. Gerard zei dat hij in 1982 voor de CIA ging werken en in 1985 opstapte omdat hij niet meer kon verdragen wat hij zag. Bewijzen voor banden tussen de CIA en de anti-communistische moordgroepen bevinden zich volgens Gerard in een koffer die de politie in San Francisco in beslag nam. Daaronder zijn foto’s van CIA agenten die ondervragingen bijwonen of poseren met leden van de doodseskaders. Gerard vertrok vorige herfst naar de Filipijnen nadat de politie en de FBI hem hadden ondervraagd over binnenlandse spionage.[231]
De dood van Michael Devine, een hotelhouder in het noorden van Guatemala en de verdwijning van Efrain Bamaca doen heel wat stof opwaaien in de Verenigde Staten, maar het grote schandaal barst eigenlijk los wanneer blijkt dat deze beide mannen vermoord zijn door een Guatemalteeks militair die op de loonlijst stond van de CIA. Kolonel Julio Roberto Alpirez was informant voor de CIA en zou verantwoordelijk zijn voor de moorden op Devine en Bamaca, bericht De Standaard in maart 1995. De krant bericht dat deze informatie te lezen was in een brief van democratisch congreslid Robert Toricelli aan president Bill Clinton. In die brief vroeg hij een gerechtelijk onderzoek naar de rol van de CIA in die moorden. DeVine die in Guatemala een hotel had, werd in 1990 vermoord, Bamaca in 1992 toen hij door de Guatemalteekse militairen werd vastgehouden. Toricelli is lid van de Kommissie voor inlichtingendiensten van het Amerikaans Huis van Afgevaardigden.[232]
Alpirez is schuldig aan veel meer doden, maar het vooral de moord op Amerikaanse staatsburgers zorgt voor beroering. President Clinton stelt een commissie aan om de moorden in Guatemala te onderzoeken. In de media en het Congres klinkt de roep om de CIA-stal uit te mesten steeds luider. De CIA betaalde met belastingsgeld moordenaars die niet alleen lokale, maar ook Amerikaanse burgers ombrachten. Dit gebeurde niet alleen in de jaren ’80, toen het communisme nog dreigde, maar ook nu nog. De Amerikaanse juriste Jennifer Harbury hield een hongerstaking om uitleg te krijgen over de dood van haar man, de guerrillaleider Efrain Bamaca die in 1992 verdween. Volgens Toricelli werd Bamaca gedood in opdracht van kolonel Julio Roberto Alpirez die tot 1992 jaarlijks een loon van $ 40 000 van de CIA ontving. Hij zou ook verantwoordelijk zijn voor de dood van pensionhouder Michael DeVine in 1990. Dat Amerikaanse staatsburgers vermoord worden, veroorzaakt een schandaal in de Verenigde Staten. Clinton vindt dat hij onvoldoende geïnformeerd is en heeft een commissie ingesteld voor een onderzoek in Guatemala. Verder heeft hij beslist dat de geheime hulp van de CIA aan de strijdkrachten moet worden opgeschort. Intussen zijn er minstens 10 gevallen van moorden op Amerikaanse burgers in Guatemala bekend. Zij werden gefolterd, ontvoerd en vermoord door militairen, o.l.v. Hector Alejandro Gramajo, en doodseskaders. Gramajo geeft toe dat hij veel hulp kreeg van de CIA. Hij stond volgens ‘The Nation’ op de betaalrol van de CIA. Nu is hij in de Verenigde Staten veroordeeld tot het betalen van $ 47,5 miljoen aan de Amerikaanse non Dianna Ortiz en aan acht Guatemalteken die in de jaren ’80 door zijn soldaten werden gemarteld. Hij wil zich bij de volgende presidentsverkiezingen kandidaat stellen voor een rechtse partij. Rechter Douglas Woodlock achtte hem verantwoordelijk voor de marteling en dood van duizenden burgers in Guatemala toen hij plaatsvervangend stafchef en directeur van de generale staf was begin jaren ’80 en minister van Defensie van 1987 tot 1990. De CIA in Guatemala was betrokken bij de militaire inlichtingendienst G-2 en bij El Archivo, een doodseskader dat officieel ontbonden is, maar opnieuw opduikt als nieuwe inlichtingendienst in een hoofdkwartier dat door de CIA wordt gefinancierd. De speurtocht wordt een ware nachtmerrie. In 1992 kwam er een rapport over mensenrechten dat bewust was ontworpen om het Congres te misleiden. Bovendien kan het onderzoek zo verwoestend zijn dat het tot verandering noopt. Mogelijk is de CIA zo diep betrokken dat een nieuwe instelling nodig is, of op zijn minst een grote schoonmaak. De New York Times vraagt Clinton te zorgen dat de Verenigde Staten nooit nog steun of opleiding geven aan Latijns-Amerikaanse ijzervreters. Op 27 april beginnen in het Congres zittingen voor de benoeming van John Deutch als nieuwe directeur van de CIA.[233]
Welke banden zijn er tussen de CIA en het Guatemalteekse regime? Dit is een vraag die veel mensen zich, net als De Morgen, stellen nu er een aantal zaken aan het licht zijn gekomen. Tijdens de laatste 20 jaar was Guatemala een pariastaat zonder recht op militaire en veiligheidsassistentie van de Verenigde Staten omwille van de slechte reputatie op het gebied van mensenrechten. De administratie Reagan kon het Congres niet bewegen tot de opheffing van het verbod op militaire hulp aan een leger dat verantwoordelijk werd geacht voor de moord of verdwijning van 100 000 mensen sinds het eind van de jaren ’60. Op het eind van de jaren ’80 werd er weer op kleine schaal hulp verstrekt, aangezien een christen-democraat president was geworden. Deze hulp werd beëindigd toen Bush Reagan opvolgde. De reden hiervoor was de ontevredenheid over de Guatemalteekse onwil om opheldering te verschaffen over de moord op Devine, een Amerikaans hoteleigenaar in Guatemala. Maar zelfs tijdens de periodes dat de striktste verbodsbepalingen golden, fluisterden mensenrechtenorganisaties en oppositiegroepen dat de Verenigde Staten in het geniep toch militaire steun en inlichtingen verschaften. Een hardnekkig gerucht was de aanwezigheid in onderduikadressen van ‘mensen die Spaans spraken met een gringo (buitenlands) accent’. Het Witte Huis deed die geruchten altijd af als paranoia of linkse haat-Amerika ideologie. De laatste revelaties maken afwimpelen echter onmogelijk. De CIA heeft mensenrechtenschenders betaald voor informatie en hen dekking bezorgd. Amerikaanse instanties waren medeplichtig aan de dood van Devine en hielpen de moord verhullen. Dit staat in een anonieme brief aan democratisch parlementslid Robert Torricelli. Volgens deze brief werd de moord bevolen door de Guatemalteekse kolonel Alpirez. Alpirez is ook de man die het martelen superviseerde van een spoorloos verdwenen gevangen guerrillacommandant wiens vrouw, Jenifer Harbury, nog steeds om opheldering vraagt inzake het lot van haar man. Alpirez stond op de loonlijst van de CIA tussen 1990 en 1992. Bush eiste opheldering inzake deze moorden en annuleerde de militaire hulp, maar de CIA gaf de informatie niet door. De brief was geschreven op papier van de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA. Het personeel van NSA had Alpirez informatie verstrekt over Devine en probeert deze nu te vernietigen. Clinton heeft woensdagavond een onderzoek naar de moord en de Amerikaanse betrokkenheid gelast. Het ministerie van Justitie stuurde agenten naar de NSA om de vernietiging van de bewijzen tegen te houden. Donderdag waren er nieuwe onthullingen. De moord op een Amerikaans journalist en fotograaf 10 jaar geleden gebeurde in opdracht van het Guatemalteekse leger en met medeweten van de CIA. Dit schreef Pentagonconsultant Samuel Blake. Hij baseerde zich op de uitlatingen van de toenmalige Guatemalteekse president. Gisteren doken nog eens nieuwe feiten op. Volgens een bericht in The Nation stonden voormalig minister van Defensie van Guatemala, Gramajo, en drie chefs van de Guatemalteekse militaire inlichtingendienst G-2 op de paylists van de CIA. Zelfs toen alle hulp officieel was opgeschort hield de CIA zich bezig met het trainen, organiseren en bevoorraden van de G-2, berichtte journalist Allan Nairn. Hij baseerde zich hiervoor op interviews met drie voormalige Guatemalteekse presidenten, tal van militairen en leden van de inlichtingendienst. De G-2 en de verwante eenheid Archivo zijn volgens mensenrechtenorganisaties verantwoordelijk voor het gros van de moorden sinds de jaren ’60. In zijn artikel noemt Nairn voorts nog namen van anderen Guatemalteken die op de CIA-lijst stonden en CIA-agenten die hen konden contacteren en betalen. Clintons onderzoek wordt dus geen dag te laat ingesteld.[234]
De nieuwe CIA lijkt goed op de oude CIA van tijdens de Koude Oorlog. Ze is betrapt op liegen en bedriegen van de publieke opinie, de regering en het congres. De verandering is ongrijpbaar in Guatemala. Recent werd onthuld hoe de CIA-subsidiëring van moordenaars plaatsgreep. Het conflict in Guatemala duurt eigenlijk al eeuwen. Uit rapporten van Spaanse priesters in de 18e eeuw blijkt dat arme indiaanse boeren grond in bezit namen van rijke landeigenaars die dan de politie en het leger betaalden om de indianen te doen verdwijnen. De militaire bevelhebbers in die tijd regeerden als dictators over hun provincie, dwongen de indianen om dienst te nemen in hun milities en verrijkten zich door smokkel van drugs, gestolen auto’s en exotisch hout. De regering zorgde ervoor dat zowel de belastingen dat zowel de belastingen van de rijken als onderwijs, gezondheidszorg,… minimaal bleven voor de indiaanse meerderheid van de bevolking. Tegenstanders van dit beleid riskeerden folteringen en moord. De moorden vandaag zouden dus waarschijnlijk ook gebeuren zonder de tussenkomst van de CIA. Toch speelt de CIA sinds 1954 een beslissende rol in Guatemala in het handhaven van de status quo. De CIA organiseerde in ’54 de staatsgreep tegen Arbenz die het land verdeeld had onder de indianen en de monopoliepositie van de United Fruit Company had aangetast. Sindsdien heerst er een oorlog tussen het leger en de bevolking. Honderden dorpen werden vernield, er vielen meer dan 110 000 doden en er werden honderden mensen gefolterd die verdacht werden van te sympathiseren met de kleine, maar taaie guerrilla. Washington steunde het leger met massale wapenhulp. Hoewel het officieel ontkend werd, hielp de CIA het leger rechtstreeks in de strijd tegen de guerrilla. Dit werd onlangs bevestigd in een interview met Vinicio Cerezo die president was van Guatemala tussen 1986 en 1990. Cerezo probeerde als president het meest moorddadige leger van het continent onder controle te krijgen, maar besefte dat hij niets kon doen aan de invloed van de CIA. Hij vroeg wel aan de generaals om contacten met de CIA te melden, maar dit gebeurde niet altijd. Er vielen ook buitenlandse slachtoffers die gênant waren voor de CIA. Het ging vooral om religieuzen die met armen werkten, zoals Amerikaanse nonnen en een Belgische priester. Anderen werden gekidnapt en gefolterd. Verder is er ook Michael Devine die in 1990 gedood werd. Devine baatte een boerderij-annex-hotel uit in de jungle en kon in de verste verte niet verdacht worden van betrokkenheid met de guerrilla. Naar aanleiding van zijn dood beval de Amerikaanse ambassadeur een grondig onderzoek. De militairen dwarsboomden dit onderzoek en de ambassadeur vroeg de stopzetting van de Amerikaanse steun, wat (ogenschijnlijk) prompt gebeurde. Ogenschijnlijk, want de CIA bleef klandestien miljoenen doorsluizen naar Guatemala zonder medeweten van de ambassadeur en de Guatemalteekse regering. De CIA ontdekte de moord op Devine en de rol van kolonel Julio Alpirez daarin speelde. Alpirez stond op de loonlijst van de CIA, bleef daar tot 1992 en de CIA verzweeg het voorval tegen Washington. In 1992 verdween guerrillaleider Efraim Bamaca die gehuwd was met de Amerikaanse Jennifer Harbury. Harbury bleef de autoriteiten, zowel in Guatemala als in de Verenigde Staten lastig vallen in de hoop te vernemen wat met haar echtgenoot gebeurd is. Haar hongerstakingen en welsprekendheid als advocaten leverden veel media-aandacht, maar geen antwoorden tot de onthullingen vorige maand van Torricelli. Hij had uit anonieme bron van de NSA vernomen dat Bamaca gefolterd en vermoord was op bevel van kolonel Alpirez. Alpirez zou ook verantwoordelijk zijn geweest voor de dood van Devine en hij stond op de loonlijst van de CIA. De regering Clinton beval toen een onderzoek en minister van Buitenlandse Zaken Christopher zie dat de CIA-hulp aan Guatemala nu echt gestopt was, maar bleek slecht geïnformeerd. De subsidiëring werd ook onder Clinton nog verder gezet. Op 3 april beval Clinton om de financiële kraan dicht te draaien. De republikeinse leider Gringrich maat zich intussen boos op Torricelli, aangezien deze de Verenigde Staten publiekelijk in verlegenheid bracht. Hij probeert nu Torricelli, die vooral bekend is als pion van de anti-Castro-lobby, uit de Congres-commissie die toezicht houdt op de CIA-activiteiten te gooien. Interimdirecteur van de CIA, Bill Studeman, beweerde dat de CIA de regering wou informeren, maar het is er niet van gekomen. De republikeinse senatoren verwijten de CIA het scherpst de ‘bewuste misleiding’. Clinton heeft een grondig onderzoek bevolen naar de CIA rol in Guatemala. Volgens een medewerker van het Witte Huis is dat onderzoek voorlopig echter een totale nachtmerrie. Volgens Torricelli’s bron in de NSA werden alle bezwarende documenten vernietigd. In Guatemala wordt de oorlog intussen voortgezet. Volgens een Amerikaans diplomaat is de levensangst in het Guatemalteekse binnenland zo erg als in Haïti, het armste land van het continent. Het verzet tegen de oorlog groeit. In een nieuwe militaire school, die gebouwd werd met CIA-geld, leren leden van de militaire geheime dienst de nieuwste technieken om te onderdrukken. De repressie blijft meedogenloos. Bij de VN-missie werden in de voorbije maanden 22 politieke moorden, 10 moordpogingen en 68 doodsbedreigingen van tegenstanders van het regime gemeld. De president van Guatemala is bijzonder volgzaam sedert de militairen een van zijn familieleden vermoord hebben. Hij zegt dat hij de berucht militaire geheime dienst El Archivo, waartoe ook Alpirez behoorde, heeft afgeschaft, maar niemand gelooft hem. In het centrum van Guatemala-stad wordt momenteel een reusachtig nieuw hoofdkwartier, dat gefinancierd zou worden door de CIA, gebouwd voor de geheime dienst.[235] De administratie Clinton heeft in navolging van deze onthullingen aangekondigd dat de Verenigde Staten alle militaire hulp aan Guatemala stopzet. De beslissing betekent dat de jaarlijkse inbreng van $ 200 000 wordt stopgezet.[236] Deze som gaat jaarlijks naar Guatemala, ondanks het feit dat de hulp al stopgezet zou zijn sinds de dood van Devine in 1991. Hoewel Bush de steun aan Guatemala al stopzette, stuurde de CIA toch nog ettelijke miljoenen naar de Guatemalteekse regering.[237]
Functionarissen van het Openbaar Ministerie en congresleden van Guatemala reizen in april 1995 naar Washington om data te verzamelen die de houding van de Guatemalteekse kolonel Julio Roberto Alpirez, beschuldigd van het vermoorden van de Amerikaanse hoteleigenaar Michael DeVine en de guerrillaleider Efrain Bamaca, terwijl hij op de loonlijst van de CIA stond. De functionarissen van het Openbaar Ministerie zullen verscheidene Amerikaanse parlementsleden ondervragen, waaronder de democraat van New Jersey, Robert Torricelli, die de beschuldigingen tegen de kolonel uitte. Ze zullen ook aan Washington vragen dat ze de nodige documenten krijgen om uit te maken of de CIA banden heeft of had met de Guatemalteekse militairen. De commissie zal ook de getuigenis van de weduwe van DeVine, Carole DeVine die in de pers verklaarde dat Alpirez achter de dood van haar man zat, opzoeken. Intussen heeft de vice-secretaris van Defensie, John Deutch die hoopt dat hij binnenkort benoemd wordt als directeur van de CIA, in Washington gezegd dat het Pentagon niet over gegevens beschikt inzake mogelijke banden tussen de CIA en de doodgemartelde guerrillaleider Bamaca. De weduwe van Bamaca heeft haar wil om terug te keren naar Guatemala om de zoektocht naar het lijk van haar man verder te zetten, te kennen gegeven.[238]
De CIA ontkent in het begin elke medeplichtigheid met de moord op de Noord-Amerikaanse burgers in Guatemala. Wiliam Studeman, functioneel directeur van de CIA, spreekt later van een reeks fouten die gemaakt zijn in de twee gevallen. De reactie van de senatoren is er een van irritatie omdat ze vermoeden dat de CIA het congres heeft opgelicht.[239] Clinton moet bij zijn onderzoek naar de relatie tussen de CIA en Guatemala rekening houden met het misbruik van het recht tot geheimhouding. De CIA had moeten doorgeven dat hun informant betrokken was bij de moorden. Clinton moet dit onderzoeken en straffen uitdelen. Verder moet hij zijn beloften vervullen over de nieuwe regeling i.v.m. geheimhouding.[240]
Ondanks de ernstige situatie, krijgen we een enigszins vreemde reactie van Newt Gingrich, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordiging. Hij wil dat Torricelli uit zijn functie ontheven wordt, omdat hij bekend gemaakt heeft dat de CIA betrokken was bij de moorden in Guatemala. Gingrich beschouwt dit als het breken van zijn eed. CIA-leden moeten namelijk zweren om geen informatie te onthullen, dus Gingrich wil dat Torricelli uit de CIA gezet wordt. Clinton heeft er een onderzoek naar bevolen. Gingrich vindt dat Torricelli zelf ontslag moet nemen, als dit niet gebeurt, moet democratisch leider Gephardt hem terugtrekken en desnoods zal hij hem zelf uitsluiten.[241]
C. BESLUIT
De Amerikaanse schandalen vormen in tegenstelling tot de voorgaande onderwerpen een belangrijker item in België dan in Spanje. El País besteedt nog vrij veel aandacht aan de Amerikaanse betrokkenheid in Centraal-Amerika, maar in ABC wordt ze enkel vermeld. De relaties tussen de Verenigde Staten en Guatemala zijn, vooral na het beëindigen van de Koude Oorlog niet meer heel duidelijk. De tijd van de openlijke steun aan de Guatemalteekse militairen eindigt samen met de Koude Oorlog. Toch blijft een geldstroom tussen de twee staten bestaan. President Carter wil alle hulp stopzetten als er geen verbetering komt in de situatie van schendingen van de mensenrechten, maar de CIA blijft toch geld sturen naar het Guatemalteekse leger. Wanneer blijkt dat met dat geld mensen betaald werden die direct betrokken en zelfs verantwoordelijk zijn voor de dood van Amerikaanse staatsburgers, barst het schandaal los in de Verenigde Staten. Zowel in De Standaard als in De Morgen wordt er uitvoerig aandacht besteed aan dit schandaal. In De Morgen geeft men Clinton ruimschoots gelijk als hij een onderzoek instelt naar de connecties van de CIA.[242] De krant stelt dat het hoog tijd was dat er gezocht werd naar welke doelen het geld van de CIA ging. Blijkbaar worden de gebeurtenissen in Latijns-Amerika zelf belangrijker geacht in Spanje, maar die in de Verenigde Staten vormen in België groter nieuws.
A. LITERATUUR
Vijf eeuwen lang waren burgerrechten en politieke vrijheden iets waar de Guatemalteekse bevolking alleen maar kon dromen. Tijdens de burgeroorlog zorgt de repressie voor nog veel meer schendingen van de mensenrechten. Het resultaat van de repressie is ongeveer 100 000 buitengerechtelijke executies, 40 000 gijzelingen waarvan de slachtoffers verdwenen zijn[243], 1 miljoen mensen die gedwongen werden te verhuizen, 200 000 bannelingen en vluchtelingen en 440 dorpen die vernietigd zijn in operaties om de opstandelingen uit te roeien. Deze misdaden kunnen niet bestraft worden, omdat in 1986 een wet is uitgesproken die de verantwoordelijken voor de schendingen van de mensenrechten amnestie verleend. Brede bevolkingsgroepen eisen dat de verdwenen personen weer opduiken. Een van de organisaties die dit eist is de Grupo de Apoyo Mutuo (GAM). Deze groepering bestaat uit familieleden en vrienden van verdwenen personen die eindelijk willen weten wat er met hun geliefden gebeurd is.[244] Andere organisaties zijn de guerrillabewegingen, die in feite ontstaan zijn om de uitbuiting van de bevolking tegen te gaan.[245]
De strijd die gevoerd wordt tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie wordt niet rechtstreeks tussen deze grootmachten gevoerd. Deze wordt geëxporteerd naar haar invloedsferen. Nu beschouwen de Verenigde Staten Latijns-Amerika als hun terrein en steunen de officiële regeringen daar. Aangezien de guerrilla-objectieven aanleunen bij het communisme, moet de guerrilla met wortel en tak uitgeroeid worden. De guerrilla zoekt dan ook vaak steun bij de Sovjetunie die hen kan helpen bij het bestrijden van de regeringen van mensenrechtenschenders die gesteund worden door de Verenigde Staten. In de repressiepolitiek van de overheid zijn de voornaamste slachtoffers vakbonden, boerenbonden, studenten en linkse intellectuelen, artiesten, schrijvers en journalisten en de linkse politieke partijen.[246]
Hoewel Guatemala een mannenstaat is[247], is haar bekendste inwoner een vrouw. Rigoberta Menchú zag vele familieleden, waaronder haar moeder gefolterd, verkracht en vermoord worden door de militairen. Zelf moest Menchú in ballingschap gaan. In het buitenland besliste ze om haar leven te wijden aan de verdediging en verspreiding van de rechten en waarden van de indiaanse volkeren. Voor deze strijd ontving ze de Nobelprijs voor de Vrede in 1992.[248] Verschillende keren is ze naar Guatemala teruggekeerd in haar strijd voor de indiaanse rechten, maar doodsbedreigingen hebben haar elke keer weer in ballingschap doen gaan. Na het krijgen van de Nobelprijs staat ze veel sterker, aangezien ze dan de onschendbaarheid van de Verenigde Naties geniet.[249]
De strijd voor het respecteren van de mensenrechten wordt dus op verschillende vlakken gevoerd, maar het belangrijkste aspect schijnt nog steeds het tonen aan de wereld dat de mensenrechten in Guatemala niet gerespecteerd worden.
B. KRANTEN
Guatemala staat gedurende de hele burgeroorlog op de zwarte lijst van de mensenrechtenorganisaties. Zelfs nadat het land begint met het onderhandelen over de vrede, krijgt het de twijfelachtige eer van deze lijst aan te voeren. De eerste meldingen van schendingen van de mensenrechten binnen het onderzochte tijdsbestek vinden we al terug in augustus 1983. El País maakt uitgebreid melding van de verdwijning van de Spaanse jezuïet Carlos Perez Alonso. Deze man is twee jaar eerder verdwenen en bij deze verjaardag doet de familie opnieuw een oproep aan degenen die informatie kunnen verschaffen over hem. ‘Zwijgen komt alleen de ontvoerders ten goede, daarom willen we niet dat de stilte de zaak van Carlos doet vergeten.’ In de oproep veroordelen ze de personen zonder geweten die mensen gijzelen of doen verdwijnen. Perez werd gegijzeld na het opdragen van de mis in het ‘Hospital Militar de Guatemala’ schijnbaar door paramilitaire groeperingen in dienst van de regering. Enkele weken nadien komt het bericht dat hij vrijgelaten is aan de Mexicaanse grens, wat niet waar blijkt te zijn. In maart 1982 vraagt zijn familie om tussenkomst van de paus en de Spaanse regering, die op dat moment voorgezeten wordt door Felipe González. Uit een brief die de familie ontving van een medegevangene die onlangs is vrijgelaten, blijkt dat Carlos Perez Alonso nog zou leven. Na een telefoongesprek komen ze te weten dat de jezuïet ergens aan de Hondurees-Nicaraguaanse grens herstellende is van hepatitis.[250] Enkele dagen na deze oproep van de familie van Perez, komt er antwoord van Guatemalteekse kerk. De hoofdvicaris van het aartsbisdom van Guatemala, Ramiro Pellecer Samayoa, liet weten dat Perez Alonso vermoord is. Dit kon bevestigd worden na een onderzoek van de katholieke Kerk. De Kerk onderging zelf in 1981 een zware crisis met voortdurende beschuldigingen van de regering dat ze zouden samenwerken met de guerrilla.[251]
Hoewel er geen direct verband schijnt te zijn met de verdwijning en de oproep tot niet vergeten van Carlos Perez Alonso, verschijnt begin augustus eveneens een artikel waarin de aanhoudingen en verdwijningen onder de Latijns-Amerikaanse dictaturen worden aangeklaagd voor de commissie van mensenrechten van de UNO. Men wil deze aanhoudingen classificeren als zijnde misdaden tegen de mensheid en hoopt hiervoor op een internationaal akkoord. Hoewel de gemiddelde leeftijd van de vermiste personen tussen de 19 en de 34 jaar ligt, zijn er toch ook veel kinderen en oudere personen bij.[252]
Gedurende de jaren van het bewind van Cerezo halen weinig schendingen van mensenrechten de pers. Toch blijkt als de balans van zijn regering wordt opgemaakt dat ook hij, als democratisch verkozen president en hoop van het volk, niet in staat is om de schendingen van de mensenrechten in te dijken. Zijn opvolger Serrano is echter, ondanks alle verkiezingsbeloftes, evenmin in staat om de schendingen in de hand te houden. Verdediger van het Volk van Guatemala, Ramiro de León Carpio zegt in juli 1991 in El País dat de schaamteloosheid van de misdaad bepalend is sinds Serrano aan de macht is.[253] Hij gaat verder: “Toen Serrano het ambt aanvaardde, had hij een mooi discours, maar in de praktijk komt hier niets van in huis. De schendingen van mensenrechten zijn niet massief, niet geïnstitutionaliseerd, maar wel selectief. Ze gehoorzamen niet aan een staatspolitiek zoals vroeger, maar de misdaden worden niet opgehelderd en de schuldigen niet gestraft. Er vormen zich machten die zich verzetten tegen de politieke wil van Serrano.”[254] Een week later verschijnt in El País het eerste scepticisme over de regering Serrano. Het is moeilijk om de regering nog het voordeel van de twijfel te verlenen, bericht de krant. Gedurende de 6 maanden van de regering van Serrano is een merkbare stijging van de kleine criminaliteit een constante. Andere voorkomende problemen zijn het machtsmisbruik, de 181 executies die buiten de rechtspraak om gebeurden, 99 gedwongen verdwijningen, 38 doodsbedreigingen en de martelingen. Daarnaast zijn er ook de constante uitingen van intolerantie t.o.v. de duidelijke bezorgdheid van de internationale gemeenschap. De regering vergeet hierbij dat de internationale gemeenschap het recht en zelfs de morele plicht heeft om van een regering, als vertegenwoordiger van een staat, te eisen dat zij respect betoont voor de waardigheid van haar heersers. Er is dus een groot verschil tussen het discours van in het begin van de regering Serrano en de realiteit.[255]
Voorstanders van de president zien daarentegen toch een positieve trend. Tijdens het eerste semester van de regering van Serrano gebeurden er 599 schendingen van de mensenrechten. Het semester ervoor was dit aantal 613, wat inhoudt dat er een daling van 2,29% was. Dit veronderstelt echter geen enkele vooruitgang in het respect voor leven, vrijheid van waardigheid van de Guatemalteken, verklaart de aartsbisschop van Guatemala. De gedwongen verdwijningen gebeuren door gewapende mannen. Ze nemen mensen mee en laten ze niet terugkeren zonder enige aanwijsbare reden. Ondanks alle beloften die Serrano deed, is er nauwelijks enig verschil met de voorgaande regering. Het is moeilijk om hem nog het voordeel van de twijfel te gunnen. Er zijn constant bewijzen van betoonde intolerantie en de lichtvaardige antwoorden die gegeven worden op de plannen en uitingen van bezorgdheid door de internationale gemeenschap en buitenlandse personen spreken ook niet in zijn voordeel. Buitenrechtelijke executies zijn al de executies die gedaan wordt door onbekende personen en waarbij het slachtoffer achteraf opduikt met tekenen van folteringen en een genadeschot. De persoon in kwestie is gedwongen meegenomen en later omgebracht.[256]
Op 19 mei 1993 maakt De Morgen het nieuwe rapport van Amnesty International bekend. Daarin staat dat straatkinderen, journalisten, mensenrechtenactivisten, inheemse boeren en vakbondsleden in Guatemala slachtoffers van de repressie blijven. Hoewel het aantal politieke moorden door het leger gedaald is, stelt de mensenrechtenorganisatie vast dat pesterijen, intimidatie en doodsbedreigingen toenemen, terwijl diegenen die zich schuldig maakten aan schendingen van de mensenrechten vrijuit gaan. De regering van Guatemala faalt bij de bescherming van de mensenrechten, aldus Amnesty. De militairen zijn verantwoordelijk voor tal van moorden en ook de doodseskaders van het leger zijn nog steeds actief, ondanks de oprichting van een presidentiële commissie voor de mensenrechten.[257] In 1992 zijn er verscheidene gevallen van agressie tegenover de pers, mensenrechtenorganisaties, syndicaten en de katholieke Kerk waargenomen. Deze agressie wordt beschouwd als een manifestatie van de schendingen van de mensenrechten tegen de burgerlijke maatschappij. In Guatemala zijn er 387 meldingen geweest van executies buiten het gerecht om. Hiervan zijn er 48 die effectief gekwalificeerd zijn als zodanig, 318 worden er nog onderzocht en 2 zijn er afgewezen. Daarnaast zijn er ook 99 gedwongen verdwijningen. Hiervan zijn er 21 personen weer levend opgedoken en zes dood.[258]
1993 is ook het jaar van de inheemse volkeren. Eind mei vindt een VN-conferentie van de Inheemse Volkeren plaats in het Guatemalteekse Chimaltenango. Eskomo’s, Lappen en Amerikaanse Indianen komen samen op deze conferentie die de rechten en identiteit van de inheemse volkeren beter wil waarborgen. Volgens Rigoberta Menchú, de Nobelprijswinnaar van de vrede in 1992 en de drijvende kracht achter deze conferentie, is er meer dan 1 jaar nodig. Er is minstens een decennium van de Inheemse Volkeren nodig. Een van de misbruiken waartegen protest wordt aangetekend bij de 500-jarige verjaardag van Amerika (1492-1992) is de moord op de ouders en twee broers van Menchú door het leger. De conferentie zal opgeschort worden als de regering haar dreigement uitvoert om de staat van beleg in te voeren tegenover de sudderende onrust van de bevolking die voor 70% uit indianen bestaat. De inheemse volkeren in zijn meer dan 70 landen het voorwerp van schendingen van de mensenrechten, zoals massamoord en folteringen. “Ze werden vermoord en geterroriseerd, van hun voorvaderlijke gronden verjaagd, ingeklemd in bittere burgeroorlogen, … en de misbruiken die ze ondergingen werden niet goedgemaakt.” Dit staat te lezen in het rapport van Amnesty International.[259] 10% van de genodigden waren afwezig op deze bijeenkomst, wat wijst op een niets verhullende scheiding tussen de verantwoordelijken van het internationale forum en de Guatemalteekse regering. De Guatemalteekse indianen willen conclusies bereiken met betrekking tot hun huidige situatie en de verwachtingen die ze mogen stellen in verband met mensenrechten. Verder zullen ze hun analyse van de positie van Guatemala met betrekking tot overeenkomst 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie voorstellen, vooral met het accent op de indiaanse volkeren en zij die in stamverband leven. Het forum in Chimaltenango is voorzien tot donderdag en vrijdag zal de finale discussie plaatsvinden. Deze discussie heeft een geheim karakter, maar men zal er zeker de officiële declaratie van de bijeenkomst bespreken. Het programma zal afgesloten worden met een indiaanse religieuze ceremonie in de symbolische stad Irimché, hoofdstad van het koninkrijk Kakchiquel, een van de belangrijkste stammen in het pre-Columbiaanse Guatemala. De 10% afwezigen zijn te wijten aan de politieke crisis van Guatemala. Guatemala biedt niet genoeg garanties voor de afgevaardigde indianen. Simon Luca, de grote baas van de Asamblea de las primeras Naciones de Canada, is van mening dat de situatie van de indianen in heel de wereld gekarakteriseerd wordt door een gebrek aan economische en politieke macht, waardoor de meerderheid van de indianen in een situatie van extreme armoede blijft. Hij haalt hierbij het voorbeeld van Canada aan: er zitten nog steeds geen indianen in de regering. Rigoberta Menchú beklaagde zich over de stilte die president Serrano behoudt rond haar persoon als vrouw en als Nobelprijswinnaar.[260] Ondanks het feit dat deze bijeenkomst plaatsvindt in Guatemala, moeten de plaatselijke indianen nog wachten tot maart 1995 alvorens hun identiteit en rechten officieel erkend worden. Pas op 31 maart 1995 wordt de grondwet aangepast zodat Guatemala een multi-etnische, multiculturele en meertalige staat wordt. Etnische discriminatie wordt vanaf dan beschouwd als misdaad.[261]
In 1993 wordt na de Serranazo voormalig ombudsman voor de mensenrechten Ramiro de León de nieuwe president van Guatemala. Dit wekt opnieuw de hoop dat de misdrijven tegen de menselijkheid en de schendingen van de mensenrechten zouden verbeteren. Maar de León verbindt zich, net als zijn voorgangers, met de strijdkrachten die de belangrijkste schenders van de mensenrechten zijn. Fernando Lopez, de directeur van het mensenrechtenkantoor van de katholieke kerk zei dat de León het tij niet kan keren.[262]
In maart en april 1994 krijgt Guatemala een nieuwe uitbarsting van schendingen van de mensenrechten. De reden ervoor zijn de vreemde geruchten over Noord-Amerikaanse toeristen die Guatemala kinderen zouden ontvoeren en, terug in de Verenigde Staten, ze doden om hun organen te kunnen stelen. Ondanks het gebrek aan bewijzen voor deze theorie hechten veel Guatemalteken geloof aan de geruchten, wat blijkt uit het feit dat verschillende (hoofdzakelijk Amerikaanse) toeristen worden aangevallen. Eind maart wordt een Amerikaanse toeriste belaagd in het noorden van Guatemala en mishandeld door zo’n 300 personen die haar ervan beschuldigden een kind te hebben ontvoerd.[263] De Amerikaanse vrouw komt in coma nadat ze is afgetuigd door een woedende menigte Guatemalteken. De dorpelingen van San Cristobal Verapaz waren overtuigd dat ze kinderen kwam ontvoeren en doden voor orgaantransplantatie. De 51-jarige journaliste werd aangevallen toen ze foto’s van kinderen wilde maken en werd voor dood achtergelaten. Volgens de dokter is er een kans op hersenbeschadiging. Ook een Amerikaanse man, de tolk die de vrouw bij zich had, werd geslagen.[264] Elders in het land wordt een Zwitserse vulkanoloog aangevallen door dorpelingen die hem ervan beschuldigden te hebben geprobeerd kinderen te stelen.[265]
Een andere vorm van het schenden van de mensenrechten is het politieke geweld, dat vooral tijdens verkiezingscampagnes hoogtij viert. Een van de zwaarste gevallen van politiek geweld is de moord op Epaminondas González Dubon, de voorzitter van het Grondwettelijk Gerechtshof. Zijn dood is een zeer zware klap voor het democratiseringsproces. González was namelijk stem met de meeste autoriteit ter verdediging van de grondwet. Zijn dood verbreekt het broze evenwicht dat aan het Grondwettelijk Gerechtshof zijn onmisbare onafhankelijkheid van de uitvoerende macht verleende, aangezien zijn ambt overgaat in handen van trouwe partijgenoten van president Ramio de León Carpio. Dit gebeurde enkele dagen voor dat het Grondwettelijk Gerechtshof de maatregelen ter bestrijding van de grondwettelijke hervormingen, die in het ziekelijke referendum van 30 januari werden goedgekeurd. Slechts 9,3% van het kieskorps heeft voor de hervormingen gestemd. De bezwaren kunnen alleen worden toegepast door het hoge gerechtshof vanaf het moment dat de hervormingen in voege treden. González had al aangekondigd, zowel in privé-sfeer als publiekelijk, dat hij vele van de bezwaren terecht vond, gegeven het feit dat de goedgekeurde hervormingen ingaan tegen de geest van het politiek gedachtegoed van de Guatemalteekse grondwet. Het weigeren van de hervormingen zou echter een enorm zware klap betekenen voor het regime van de León. Nu González dood is zijn twee mandatarissen gepromoveerd, beide van de parlementaire centrumgroep die de León in 1984 voorzitter van de Grondwettelijke Nationale Vergadering maakte. Hoewel niemand in Guatemala gelooft dat de president achter de misdaad zit, leeft er toch een algemeen gevoel dat het Grondwettelijk Gerechtshof met de verdwijning van E. González haar onafhankelijkheid ten opzichte van de uitvoerende macht verloren heeft. Deze moord zorgt voor een afwijzing van de Guatemalteekse samenleving en van het goed bekend staande diplomatieke apparaat van het land. De afwijzing breidt zich uit tot de oorspronkelijke versie van de politie die de moord toeschreef aan de gewone misdaad. Het Grondwettelijk Gerechtshof heeft met de autoriteiten afgesproken dat ze zich zullen onthouden van het oordelen over de beweegredenen van de misdaad voor ze de resultaten van het onderzoek in handen krijgen, want daardoor mindert men niet alleen het belang van de misdaad, maar schendt men ook de waardigheid van het slachtoffer.[266]
Begin oktober 1995 doet een nieuw voorval stof opwaaien. De Standaard leest in rapporten van stafmedewerkers van de Verenigde Naties dat soldaten van het Guatemalteekse leger minstens 10 vluchtelingen doodden die vanuit Zuid-Mexico naar hun land terugkeerden. Woordvoerder Ron Redmond van het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen van de VN (UNHCR) zei dat president Ramiro de Leon van Guatemala zijn bezorgdheid over de moorden uitsprak en een onderzoek beloofde. Bij de moordpartij in Xaman, een dorpje in het noorden van Guatemala waar teruggekeerde vluchtelingen zich opnieuw vestigden, werden ook 18 mensen ernstig gewond, aldus de VN-rapporten. Nobelprijswinnaar Rigoberta Menchú zegt dat het gaat om een slachtpartij waarvoor het leger verantwoordelijk is. De VN hopen dat dit jaar 10 000 Guatemalteken terugkeren uit Mexico, een land waar ze naartoe vluchtten uit angst voor slachtingen van het leger begin jaren ’80. Er leven nog ongeveer 40 000 gevluchte Guatemala in het zuiden van Mexico.[267] El País geeft de verklaring van de legerchef weer. Hij zegt dat de militaire patrouille die vuur opende op het kamp van de vluchtelingen door hen aangevallen werd. Alles begon wanneer een patrouille die in de zone wacht liep, een groep boeren ontmoette met wie ze een hartelijke conversatie begonnen. Acht vrouwen kwamen dichterbij en nodigden de soldaten uit om bij de gemeenschap langs te komen waar de aanwezigheid van het leger bepaalde residenten stoorde en zij begonnen met stenen te gooien. Sommigen van de teruggekeerden stortten zich op de militairen en stalen hun wapens. Als reactie op deze agressie hebben sommige soldaten het vuur geopend.[268] Rigoberta Menchú, die in 1992 de Nobelprijs voor de Vrede won, vraagt de doodstraf voor de effectieve en de intellectuele verantwoordelijken van de moord op elf boeren. In het indianenkamp werden de voorbereidingen getroffen om de eerste verjaardag van hun terugkeer in Guatemala na 10 jaar ballingschap te vieren. Menchú zal zich verdiepen in de onderzoeken om tot een oordeel en een straf van de schuldigen te komen opdat deze slachting herinnerd zal worden als een voorbeeld van gerechtigheid. Belangrijkste beschuldigde in deze slachting is onderluitenant Camilo Antonio Lacán Chaclán. Deze heeft via de radio met zijn superieuren overlegd alvorens hij het order om te vuren gaf. Deze zaak resulteert onmiddellijk onder de bevoegdheid van de commandant van de militaire zone Cobán, kolonel Noé Vasquez Benavente. Het kan vreemd schijnen dat een Nobelprijswinnaar voor de vrede de doodstraf eist, maar Menchú heeft aan den lijve de verschrikkingen van de repressie ondervonden. Haar vader werd gedood bij een politie-overval op de Spaanse ambassade, terwijl haar moeder en zusters slachtoffers werden van een slachting die gelijkaardig was aan deze van vorige week. De bergen liggen verder bezaaid met kadavers van indianen van verschillende etnieën, zonder dat er tot de dag van vandaag ook maar iemand veroordeeld is voor deze feiten die door de mensenrechtenorganisaties bestempeld worden als misdaden tegen de mensheid. De Guatemalteekse grondwet voorziet de doodstraf hoewel de wet aan de president de mogelijkheid geeft om gratie te verlenen en de doodstraf om te zetten in 30 jaar gevangenisstraf. Ramiro de León heeft dit recht al eens toegepast in 1994 door gratie te verlenen aan een soldaat die een complete familie had uitgemoord.[269]
C. BESLUIT
Dat Guatemala bovenaan de zwarte lijst van mensenrechtenorganisaties prijkt, wordt door geen enkele krant betwist. Toch valt het op dat in ABC een veel kleiner percentage van de artikels over Guatemala gewijd is aan mensenrechten en de schendingen ervan. De andere drie kranten besteden ongeveer even veel aandacht aan de schendingen van de mensenrechten. De aanklachten van de schendingen van de mensenrechten worden talrijker in de jaren ’90. Dan worden de schendingen van de mensenrechten op veel grotere schaal bekend gemaakt. Een reden hiervoor kan zijn dat tijdens de dictatuur het veel gevaarlijker was om te spreken of dat de schendingen toen als vanzelfsprekender aanvaard werden in Guatemala zelf. Vanaf het moment dat de democratie in ere hersteld is, groeit de hoop dat er verandering komt. Toch is het vooral vanaf het bewind van Jorge Serrano, en nog niet bij Vinicio Cerezo, dat de schendingen zo openlijk aangeklaagd worden. Nadat Cerezo en Serrano de schendingen niet konden stoppen, gelooft men er wel in dat Ramiro de León Carpio, als voormalig ombudsman voor de mensenrechten, dit kan doen. Het is een van de redenen waarom de keuze na de Serranazo op de León Carpio valt. Toch blijkt dat het stoppen van de misbruiken en misdaden niet zo eenvoudig is.
Een andere reden kan zijn dat de internationale aandacht veel meer op de schendingen van de mensenrechten gericht is. Het is ook in 1992 dat Rigoberta Menchú, als eerste Guatemalteekse en als eerste indiaanse, de Nobelprijs voor de Vrede krijgt voor haar strijd tegen de schendingen van de mensenrechten in het algemeen en de rechten van de indianen in het bijzonder. Nadien zal ook zij een van de voorvechters van het respecteren van de mensenrechten worden en zal ze niet toestaan dat de schendingen ervan in Guatemala in de vergetelheid verdwijnen. Ze wordt dan ook regelmatig geciteerd in alle vier de onderzochte kranten.
A. LITERATUUR
De Katholieke Kerk is een van de meest gezagdragende instellingen in heel Latijns-Amerika. Sinds WO II staat ze ook steeds meer aan de kant van de bevolking. De traditie die de Kerk identificeerde met de leidende sociale en economische groeperingen, de aristocratie, de bourgeoisie en het leger wordt doorbroken. Vooral de lagere geestelijken zien de noodzaak van verandering in de erbarmelijke situatie waarin veel mensen leven in. Aangezien de politieke wil om iets aan deze omstandigheden te doen, in veel landen, zo ook in Guatemala, ontbreekt, zien de priesters in dat het aan hen is om de aandacht te vestigen op de sociale nood. Dit is het ontstaan van de bevrijdingstheologie, een leer die gebaseerd is op een combinatie van godsdienstige leerstellingen en marxistische geschriften. Dit sociaal engagement heeft tot vele mysterieuze aanslagen tegen de Kerk geleid. In Guatemala komt deze ontwikkeling iets later dan in de andere landen. Hoewel de Kerk in de jaren ’30 vrij dicht bij de bevolking stond, vreest ze tijdens het socialistisch decennium voor haar positie. De Kerk geeft dan ook haar zegen aan de staatsgreep van 1954. In 10 jaar tijd, verandert haar inzicht weer en neemt ze haar plaats aan de kant van het volk weer in.[270] Toch wordt haar hegemonie bedreigd: vanuit de Verenigde Staten komt een steeds krachtiger bekeringsoffensief dat steeds meer aanhangers tot het protestantisme overtuigd. Vooral in Centraal-Amerika hebben deze nieuwe kerkgemeenschappen vaste voet aan grond gekregen. In Guatemala is meer dan 20% van de bevolking intussen protestants.[271]
B. KRANTEN
De Katholieke Kerk wordt in alle kranten regelmatig genoemd, ze is immers een van de belangrijkste officieuze machtsgroepen in Guatemala[272]. De Kerk heeft in Guatemala veel gezag en de aartsbisschop is een van de belangrijkste tussenpersonen bij de onderhandelingen tussen de regering en de guerrilla. Toch schijnt De Standaard de enige krant te zijn die een probleem ziet in het feit dat een protestant (nl. Jorge Serrano) president wordt van een katholiek land. Naar aanleiding van de verkiezing van Serrano verschijnt in De Standaard een onderzoek naar de protestanten in Latijns-Amerika.
De opmars van de protestantse sekten wil zeggen dat het katholieke Latijns-Amerika stilaan onderweg is om protestants te worden. Dit protestantisme komt vanuit de Verenigde Staten, waar het vooral tijdens de neoliberale jaren ’80 bloeide. De opkomst van het rivaliserende protestantisme bezorgt paus Johannes Paulus II kopzorgen en scherpt de spanningen in de katholieke kerk rond de “voorkeuroptie voor de armen” aan. Met president Jorge Serrano is Guatemala het eerste land in Latijns-Amerika met een protestants staatshoofd[273]. Alberto Fujimori krijgt de hulp van de protestantse sekten in zijn land. Sinds 1975 groeit het aantal protestanten voortdurend. Als deze evolutie aanhoudt, vormen zij tegen 2000 de meerderheid van de bevolking in o.a. Guatemala. Volgens de aartsbisschop van Guatemala, Prospero Penado, steunt de Amerikaanse regering de niet-katholieken om zijn economische en politieke macht in Latijns-Amerika te consolideren. De sekten prediken een individualistische opvatting van het eeuwig heil die volledig samenvalt met de postulaten van het liberalisme en het kapitalisme. De sekten spelen ook in op het racisme tegen de indianen. Ze dulden geen resten van de Maya-overtuigingen, terwijl de katholieke prediking hierin tolerant is. Toch speelt de boodschap van de sekten in op de waarschuwingen van de paus en verkondigt dat priesters hun strikt evangelische en pastorale taak niet mogen vergeten, wat een verhulde kirtiek op het sociaal engagement van veel kerkbedienaars inhoudt. Volgens de paus is veel van dit engagement “zwanger” van “marxistisch” gedachtegoed, wat in tegenspraak is met de leer van de kerk. De lokale katholieke verantwoordelijkheidsdragers vinden dat de paus een ambivalente houding inneemt. Hij wil meer actieve missionering tegen de expansie van de sekten, maar tegelijkertijd heeft hij sympathie voor het louter spirituele en anti-marxistische van de protestantse sekten. Dit zorgt voor spanningen: de Confederacion Latinoamericano de Religiosos mag niet langer zelf zijn leiders kiezen. Deze worden nu benoemd door het Vaticaan, wat een uitdrukking is van het wantrouwen van de paus tegenover zijn eigen mensen.[274]
C. BESLUIT
De Katholieke Kerk is een van de belangrijkste onderhandelaars in het conflict tussen de regering en de guerrilla. In haar functie als zodanig is ze dan ook besproken in het deel van de onderhandelingen. Buiten die functie verschijnt de Guatemalteekse Kerk ook vaak in het mensenrechtendiscours, aangezien ze regelmatig de schendingen van de mensenrechten aanklaagt.
Over haar positie binnen Guatemala maakt alleen De Standaard, als enige katholieke krant van de vier onderzochte kranten, zich zorgen. De opmars van de protestantse sekten wordt in de andere kranten wel even vermeld als feit, maar in De Standaard geeft het aanleiding tot het nagaan van de hegemonie van de Kerk. Vooral Jorge Serrano, als protestants president, wordt gezien als een doorn in het oog van de Kerk.
Guatemala is sinds de Spanjaarden er voor het eerst voet aan wal zetten een land geweest van onderdrukten. Na de onafhankelijkheid in 1821 waren er weinig bekwame bestuurders. Presidenten die met geweld aan de macht kwamen, volgden mekaar op. Heel even leek er verandering op til te zijn tijdens het socialistisch decennium. Tussen 1944 en 1954 waren er timide pogingen tot hervormingen en het wegwerken van de ongelijkheid. De grootgrondbezitters, 5% van de bevolking met 90% van de gronden, konden niet blijven toezien hoe hun gronden verdeeld werden onder de indiaanse arbeiders die voordien voor hen werkten en riepen de hulp van de Verenigde Staten in. De Verenigde Staten waren maar al te bereid om tussen te komen, aangezien ze vreesden dat het socialisme zou overgaan in communisme en zoiets konden ze in volle Koude Oorlog niet gebruiken op het Amerikaanse continent. Bovendien hadden ook de grote Amerikaanse multinationals vele gronden en bijgevolg economische belangen. Gesteund door de Verenigde Staten en aldaar getraind, volgde de ene militaire dictator de andere op. Al snel groeit er verzet tegen de dictators, maar de guerrilla wordt in Guatemala nooit zo machtig als in Nicaragua. Vanaf de jaren ’80 begint de overgang naar de democratie die 10 jaar zal in beslag nemen. Intussen lijkt de democratie geconsolideerd, maar men mag nog steeds de oude machtsgroepen niet uit het oog verliezen.
De overgang naar de democratie wordt in alle kranten ongeveer even belangrijk ingeschat als we kijken naar het aantal artikels dat gewijd wordt aan dit onderwerp in verhouding met de andere onderwerpen. Algemeen is het wel zo dat er meer artikels verschijnen in de Spaanse pers dan in de Belgische pers, maar het aandeel van de overgang en de verkiezingen in de artikels over Guatemala is ongeveer even groot.
De mensenrechten blijven een probleem dat steeds terugkeert in de belangstelling. Vooral nadat de Nobelprijs voor de vrede naar Rigoberta Menchú gaat, keert de internationale belangstelling zich tegen de schenders van de mensenrechten. Het probleem is daarmee niet opgelost, maar het is wel internationaal bespreekbaar geworden. Vooral ABC publiceert vele artikels over dit onderwerp.
De rol van de Verenigde Staten wordt dan weer dieper uitgespit door de Belgische pers. Dat de Verenigde Staten de hand gehad heeft in het installeren van het militair regime hebben ze nooit ontkend. Pas na het beëindigen van de Koude Oorlog wordt hun steun aan de Guatemalteekse regering verdoezeld. Deze steun zorgt voor serieuze schandalen als hij bekend wordt. Of de hele waarheid nu gekend is, blijft nog steeds een vraag.
De Katholieke Kerk heeft in het hele vredesproces een belangrijke rol gespeeld. Deze rol wordt in alle kranten wel aangehaald, maar De Standaard gaat er, als katholieke krant, het diepste op in. De Standaard is ook de krant die vooral zijn twijfels uit over het oprukkende protestantisme in Guatemala.
Na bijna dan 20 jaar burgerlijke regeringen lijkt de democratie in Guatemala geïnstitutionaliseerd te zijn. De vrede met de guerrilla is getekend en het leger heeft zich teruggetrokken in de kazernes. Toch blijven sommige twijfels nog bestaan. Zo werkt Ríos Montt aan een terugkeer in de politiek. Hij is ook in 2003 niet als president verkozen, maar nu voormalige dictators deel kunnen nemen aan de verkiezingen, rijst de vraag wat er zal gebeuren als een van de dictators effectief president wordt?
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] WOODWARD, Ralf Lee Jr. Central America. A nation divided. p. 3
[2] en die eenheid is er nog steeds niet.
[3] Belize, Guatemala, Honduras, El Salvador, Nicaragua en Panama. Normaal gezien wordt Mexico niet tot de
Centraal-Amerikaanse regio gerekend. Traditioneel is Centraal-Amerika immers het gebied van de Maya’s,
hoewel deze ook onderling verdeeld zijn. Hoewel in Yucatan (Mexico) ook Maya-sites bestaan, wordt Mexico
over het algemeen toch beschouwd als zijnde het land van de Azteken. Yucatan behoorde oorspronkelijk dan
ook tot het Koninkrijk Guatemala.
WOODWARD, Ralf Lee Jr. Central America. A nation divided. p. 4-6
[4] VOGEL, Hans. Geschiedenis van Latijns-Amerika. p. 229
[5] die bij deze verkiezingen tot president verkozen werd
[6] vb. de Golfoorlog, de genocide in Rwanda, de val van de Muur,…
[7] BRUGGEMAN, Els. Europa … y eso qué es? UGent, 2001, licentiaatsverhandeling. p. 61-62
[8] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 62
[9] Taal is voor een ideologie een zeer belangrijke, misschien zelfs de belangrijkste uitingsvorm ervan.
[10] DE NECKERE, G., Historische kritiek van woord en beeld in de massamedia, Gent, UGent, 2003, pp. 32-33
[11] Deze disciplines zijn, naast andere menswetenschappen, vooral de etnografie en de tekstanalyse. De etnografie leerde de belangstelling voor een gedetailleerde analyse van de concrete communicatieve gebeurtenissen en de symbolische en structurele verbanden tussen de communicatievormen en de bredere socio-culturele context. De tekstwetenschap toont het belang van de bredere tekstuele en intertekstuele samenhang aan.
BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 62-63
DEZILLIE, Nele. Het migrantendiscours doorgelicht. Een analyse van de Vlaamse dag- en weekbladpers
(1986-1995). UGent. Licentiaatsverhandeling. p. 47-48
[12] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 63
DEZILLIE, Nele. op.cit. p. 47-48
[13] DEZILLIE, Nele. op.cit. p. 48-49
[14] Door o.a. Lévi-Strauss, Boas, Malinowski,…
[15] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 63-64
DEZILLIE, Nele. op.cit. p. 49
[16] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 64-65
[17] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 65
[18] DEZILLIE, Nele. op.cit. p. 51-52
[19] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 65-66
[20] DEZILLIE, Nele. op.cit. p. 52
[21] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 66
[22] de dikgedrukte inleiding op het artikel
[23] BRUGGEMAN, Els. op.cit. p. 66-67
[24] Zie grafiek in bijlage 6: aantal artikels per krant
[25] Zie grafiek in bijlage 6: berichtgeving in %
[26] Dit is vanaf de onafhankelijkheid tot het moment waarop mijn thesis begint.
[27] Bij enkele anderen is het moeilijk de lijn te trekken tot wanneer ze als verkozen president regeren en vanaf wanneer ze als dictator gaan regeren. Bvb. Manuel Estrada Cabrera, de dictator die onsterfelijk werd gemaakt door Miguel Angel Asturias.
[28] The New Encyclopaedia Britannica. 15th edition, vol.8, 1979, pp. 453-458
http://www.zum.de/whkmla/region/centramerica/guatemala18711918.html
[29] KEULEN, Jan, Guatemala , Amsterdam, 1994, p. 18
VOGEL, Hans, Geschiedenis van Latijns-Amerika, Utrecht, 1983, pp. 305-310
[30] KEULEN, Jan, Guatemala , Amsterdam, 1994, p. 19
[31] Los nuevos dirigentes de Guatemala anuncian el propósito de acabar con ‘un grupo religioso, fanático y agresivo’, El País, 09.08.1983, p. 3
[32] Un golpe militar dirigido por el ministro de Defensa derroca al presidente de Guatemala, El País, 09.08.1983, p. 1
[33] Een van de redenen waarom de krant niet de veel commentaar geeft, kunnen we zoeken in de hoop die in Spanje leeft om de diplomatieke relaties tussen beide landen weer aan te halen. Een hoop die, zoals verderop zal blijken, al na enkele dagen door de nieuwe president in de grond geslagen zal worden.
[34] Un golpe militar dirigido por el ministro de Defensa derroca al presidente de Guatemala, El País, 09.08.1983, p. 1
[35] El Ejército de Guatemala derroca al presidente Ríos Montt, ABC, 09.08.1983, p. 1
Al menos siete muertos en los combates registrados ayer en Guatemala, ABC, 09.08.1983, p. 1
[36] President Guatemala afgezet, De Standaard, 09.08.1983, p. 1
[37] President van Guatemala aan de dijk gezet, De Morgen, 09.08.1983, p.1
[38] Gewone sterke man beëindigt het bewind van ‘Gods generaal’, De Standaard, 10.08.1983. p.4
[39] De Montt gesnoerd, De Standaard, 10.08.1983, p. 4
[40] idem
[41] Coup in Guatemala. Rechts vervangen door nog rechtser, De Morgen, 10.08.1983
In dit artikel kan men lezen dat het de elfde staatsgreep in 18 maand tijd is die dictator Ríos Montt zijn presidentiële zetel heeft gekost.
[42] Diez golpes de estado en un siglo, ABC, 10.08.1983, p. 8
Más de un siglo bajo tutela militar, El País, 09.08.1983, p. 3
[43] Guatemala: EEUU da su apoyo al nuevo gobierno, ABC, 10.08.1983, p. 1
[44] El departemanto de Estado Norteamericano da “visto bueno” al golpe en Guatemala, ABC, p. 8
[45] EEUU niega haber propiciado un golpe en el que se mezclan discrepancias militares y elementos económicos y religiosos, El País, 10.08.1983, p. 3
[46] Nieuwe leider Guatemala krijgt Amerikaanse zegen, De Standaard, 11.08.1983, p. 4
[47] Nicaragua bezorgd over staatsgreep in Guatemala, De Standaard, 10.08.1983, p. 1
[48] Coup in Guatemala. Rechts vervangen door nog rechtser, De Morgen, 10.08.1983, p. 7
[49] Revelo en Guatemala, El País, 10.08.1983, p. 6
[50] EEUU niega haber propiciado un golpe en el que se mezclan discrepancias militares y elementos económicos y religiosos, El País, 10.08.1983, p. 3
[51] Aartsbisschop Salvadoraanse kerk valt fel uit tegen het leger, De Morgen, 16.08.1983, p. 5
[52] Mejía: Liberal en los negocios y conservador en politica, El País, 10.08.1983, p. 3
[53] Óscar Mejía acusa al exembajador de España de colaborar con la guerrilla guatemalteca, El País, 11.08.1983,
p. 5
[54] idem
Las acusaciones son "falsas y ridículas" afirma el embajador Cajal, El País, 11.08.1983, p. 5
Repulsa del Ministerio de Asuntos Exteriores por la versión del general Mejía, El País, 11.08.1983, p. 5
Mejía Victores acusa al ultimo embajador español de "colaborar con la subversión", ABC, 11.08.1983, p. 8
[55] Repulsa del Ministerio de Asuntos Exteriores por la versión del general Mejía, El País, 11.08.1983, p. 5
[56] Las acusaciones son "falsas y ridículas" afirma el embajador Cajal, El País, 11.08.1983, p. 5
[57] Óscar Mejía acusa al exembajador de España de colaborar con la guerrilla guatemalteca, El País, 11.08.1983, p. 5 later blijkt Mejía dan toch weer bereid om met de Contadora-groep samen te werken.
[58] Uitspraken Mejía wekken beroering bij 'Contadora', De Standaard, 12.10.1983, p.4
Legerwoordvoerder; "Zware gevechten op drie fronten in Nicaragua", De Morgen, 25.08.1983, p. 6
[59] El nuevo Gobierno de Guatemala, dispuesto a colaborar con el "grupo de Contadora", El País, 13.08.1983, p. 2
[60] idem
[61] uiteindelijk zullen de presidentsverkiezingen plaatsvinden in november 1985.
[62] Guatemala: elecciones en una dictadura, El País, 01.07.1984, p. 4
[63] Totale apatie. Guatemala naar stembus om VS te plezieren, De Morgen, 02.07.1984, p. 5
[64] idem.
[65] Guatemala: elecciones en una dictadura, El País, 01.07.1984, p. 4
[66] Totale apatie. Guatemala naar stembus om VS te plezieren, De Morgen, 02.07.1984, p. 5
[67] Guatemala: elecciones en una dictadura, El País, 01.07.1984, p. 4
[68] Los guatemaltecos eligieron ayer una Asamblea Constituyente, El País, 02.07.1984, p. 1
Guatemala registra la mayor movilización electoral de la historia del país, El País, 02.07.1984, p. 6
[69] Los votos rurales sitúan a la DC de Guatemala en el primer puesto y relegan al centro, El País, 04.07.1984, p.2
[70] idem
[71] Jorge Carpio hace su entrada en el "mercado politico", El País, 04.07.1984, p. 2
[72] "La estrategia de guerra del Ejército esta llevando al país a la quiebra", según el líder democristiano Vinicio
Cerezo, El País, 04.07.1984, p. 2
[73] idem
[74] Guatemala registra la mayor movilización electoral de la historia del país, El País, 02.07.1984, p. 6
[75] Los guatemaltecos dan a los partidos centristas el mandato de redactar una nueva constitución para su país,
El País, 03.07.1984, p. 2
[76] Jorge Carpio hace su entrada en el "mercado politico", El País, 04.07.1984, p. 2
[77] Los guatemaltecos acudirán a las urnas con dudas sobre el alcance de la democratización, El País, 01.11.1985, p. 2
[78] met de zogenaamde politiek van ‘fusiles y frigoles’
[79] het creëren van een gunstig klimaat om de ontwikkelingspolitiek toe te passen
[80] Guatemala, hacia una 'democracia vigilada', El País, 02.11.1985, p. 4
[81] Un democristiano y un 'centrista' luchan hoy por la presidencia de Guatemala, El País, 03.11.1985, p. 5
No es previsible que ningun candidato alcance hoy la mayoria en las elecciones de Guatemala, ABC,
03.11.1985, p. 27
[82] de sociaal-democratische partij. Solórzano is pas kort voor de verkiezingen teruggekeerd van zijn verbanning in Costa Rica.
[83] Un democristiano y un 'centrista' luchan hoy por la presidencia de Guatemala, El País, 03.11.1985, p. 5
[84] La democracia cristiana vencio en la primera vuelta de las elecciones de Guatemala, ABC, 05.11.1985, p. 38
[85] Dudas en Guatemala sobre la conveniencia de una segunda vuelta, El País, 06.11.1985, p. 8
Cerezo eist stembuszegeop in Guatemala, De Standaard, 06.11.1985, p. 4
[86] Vinicio Cerezo gran favorito para ganar la presidencia, ABC, 08.12.1985, p. 26
[87] Cerezo is zelf het slachtoffer geweest van verscheidene moordpogingen die waarschijnlijk georganiseerd
werden door extreem-rechtse doodseskaders.
Zie: Vinicio Cerezo nuevo presidente de Guatemala, ABC, 10.12.1985, p. 33
[88] El futuro presidente es un buen tirador, El País, 08.12.1985, p. 5
[89] El futuro presidente es un buen tirador, El País, 08.12.1985, p. 5
[90] Aplastante victoria del democristiano Cerezo en Guatemala, El País, 10.12.1985, p. 2
[91] Guatemala: leger vergeeft zichzelf alles, De Morgen, 15.01.1986, p. 9
Guatemala: amnestie, De Standaard, 15.01.1986, p. 6
[92] Cerezo's kans, De Standaard, 14.01.1986, p. 4
[93] Cerezo toma el revelo de los militares en Guatemala, El País, 15.01.1986, p. 3
[94] 100 000 guatemaltecos aclaman a un Cerezo dispuesto a administrar a la bancarrota, El País, 16.01.1986, p. 2
[95] El democristiano Vinicio Cerezo, virtual vencedor hoy en Guatemala, El País, 08.12.1985, p. 4
[96] Ook Guatemala kiest burgerpresident, De Morgen, 04.11.1985, p. 9
[97] Los guatemaltecos acudirán a las urnas con dudas sobre el alcance de la democratización, El País, 01.11.1985, p. 2 De details over de gevolgen van het militair regime zijn al eerder vermeld bij het interview met Cerezo aan de vooravond van de verkiezingen.
[98] La difïcil herecia de Vinicio Cerezo , El País, 11.12.1985, p. 4
[99] President van Guatemala wil geheime politie weg, De Standaard, 11.12.1985, p. 4
[100] Guatemala loopt niet warm voor verkiezing president en parlement, De Standaard, 10.11.1990, p. 5
[101] Verkiezingen in de garnizoenstaat, De Morgen, 10.10.1990, p. 12
[102] Kapitalist Serrano grootste kanshebber, De Morgen, 07.01.1991, p. 6
[103] Dia de los Difuntos
[104] El presidente de Guatemala ileso tras un atentado de la guerrila, ABC, 05.11.1990, p. 34
[105] Kapitalist Serrano grootste kanshebber, De Morgen, 07.01.1991, p. 6
[106] Verkiezingen in de garnizoenstaat, De Morgen, 10.10.1990, p. 12
[107] zoals eerder vermeld
[108] Dos conservadores apoyados por EEUU compiten por la presidencia en Guatemala, El País, 09.11.1990, p. 13
[109] Guatemala loopt niet warm voor verkiezing president en parlement, De Standaard, 10.11.1990, p. 5
[110] Ríos Montt: "Me han fusilado políticamente", El País, 09.11.1990, p. 12 Deze wet blijft bestaan tot Alfonso Portillo (president van Guatemala van 2000 tot 2004 en volgens velen een stroman van Ríos Montt) ze laat veranderen, zodat Ríos Montt wel kon deelnemen om Portillo in 2004 op te volgen.
[111] Verkiezingen in de garnizoenstaat, De Morgen, 10.10.1990, p. 12
[112] Ríos Montt cree que aun puede influir en las elecciones del pais, ABC, 07.11.1990, p. 33
[113] Ríos Montt: "Me han fusilado políticamente", El País, 09.11.1990, p. 12
[114] Ríos Montt: "Me han fusilado políticamente", El País, 09.11.1990, p. 12
[115] Guatemala: Serrano, de Acción Solidaria, gran vencedor de la primera vuelta, ABC, 13.11.1990, p. 35
[116] Guatemala: los partidos de derecha apoyarán a Jorge Serrano en la segunda vuelta, ABC, 16.11.1990, p. 35
[117] Jorge Serrano nieuwe president Guatemala, De Morgen, 8 januari 1991
[118] een soort spelen voor literatuur, drama, etc.
[119] Protegido por Dios, El País, 08.01.1991, p. 4
[120] El evangélico Serrano y el centrista Carpio se disputan la presidencia en Guatemala, El País, 05.01.1991, p. 6
[121] Guatemala elige al sucesor del presidente Cerezo en un clima de tranquilidad, El País, 07.07.1991, p. 8
[122] Serrano concentrará sus esfuerzos en la inflación y en la guerra civil de Guatemala, El País, 10.01.1991, p. 9
[123] Jorge Serrano espera "una manita de Dios" para gorbernar Guatemala, ABC, 08.01.1991, p. 28
[124] Fracaso total de las conversaciones de paz de México entre el Gobierno y la guerrilla guatemalteca, El País, 10.05.1993, p. 9
[125] Victoria en las municipales del partido de Serrano, El País, 11.05.1993, p. 7
[126] Victoria en las municipales del partido de Serrano, El País, 11.05.1993, p. 7
[127] Onrust in Guatemala, De Standaard, 22.05.1993, p. 4
[128] De autogolpe van Fujimori of de Fujigolpe vond plaats op 6 april 1992, dus iets meer dan een jaar voor de
autogolpe van Serrano of de Serranazo.
[129] President Serrano pleegt staatsgreep in Guatemala, De Morgen, 26.05.1993, p. 5
[130] Verzet tegen machtsgreep neemt toe in Guatemala, De Standaard, 29.05.1993, p. 6
[131] President Serrano pleegt staatsgreep in Guatemala, De Morgen, 26.05.1993, p. 5
[132] El Presidente de Guatemala copia el 'fujigolpe' y disuelve el Parlamento, El País, 26.05.1993, p. 1
[133] President Serrano pleegt staatsgreep in Guatemala. De Morgen, 26.05.1993
[134] 'Autogolpe' de Guatemala, El País, 28.05.1993, p. 14, revista de prensa
[135] Serrano se presenta como el 'salvador' de Guatemala, El País, 30.05.1993, p. 8
[136] El Ejercito aprueba el autogolpe como "defensa frente a una crisis de anarquia", ABC, 29.05.1993, p. 44
[137] El ministro de Defensa de Guatemala apoya el 'autogolpe' de Serrano, El País, 29.05.1993, p. 8
[138] El Ejercito aprueba el autogolpe como "defensa frente a una crisis de anarquia", ABC, 29.05.1993, p. 44
[139] Verzet tegen machtsgreep neemt toe in Guatemala, De Standaard, 29.05.1993
[140] Spanning stijgt in Guatemala, De Morgen, 29.05.1993, p. 8
[141] Guatemala: Serrano, condenado por su "autogolpe", propone un dialogo nacional, ABC, 31.05.1993, p. 42
[142] Guatemala zoekt opvolger voor afgezette Serrano, De Standaard, 03.06.1993, p. 5
[143] Guatemala: la crisis politica entra en un callejon institucional de dificil salida, ABC, 05.06.1993, p. 44
[144] La Corte Constitucional y el Ejercito zanjan la crisis con un Acuerdo Nacional, ABC, 06.06.1993, p. 51
[145] Un popular defensor de los Derechos Humanos, nuevo presidente de Guatemala, ABC, 07.06.1993, p. 71
Voorvechter mensenrechten president van Guatemala, De Standaard, 07.06.1993, p. 5
[146] banco de bancos
[147] Los Guatemaltecos votan hoy 43 reformas a la constitucion, El País, 30.01.1994, p. 12
[148] El referéndum constitutional de Guatemala atrae a pocos vocantes, El País, 31.01.1994, p. 4
[149] Asturias is de bekendste Guatemalteekse schrijver. Hij leefde van 1899 tot 1974 en ontving in 1967 de Nobelprijs voor Literatuur. Hij is beroemd voor zowel zijn beschrijving van de Maya-legendes als zijn tekening van het leven onder een dictatuur en tijdens een guerrilla. Zijn zoon Rodrigo is een van de belangrijkste guerrilla-commandanten.
[150] El referéndum constitutional de Guatemala atrae a pocos vocantes, El País, 31.01.1994, p. 4
[151] Devaluado triunfo del "si" en Guatemala, El País, 01.02.1994, p. 9
[152] Historische verkiezingen in Guatemala, De Morgen, 13.11.1995, p. 11
[153] Historische verkiezingen in Guatemala, De Morgen, 13.11.1995, p. 11
[154] Of deze hertelling plaatshad, wordt in geen enkele krant vermeld. Er verandert in ieder geval niets voor de kandidaten die naar de tweede ronde gaan.
[155] De linkse guerrilla zou er nooit in slagen dit op zulke grote schaal te doen. 10 partidos de Guatemala piden otro escrutinio y denuncian un sabotaje, El País, 15.11.1995, p. 5
[156] Los partidos perdedores intentan descalifiar las elecciones de Guatemala, El País, 16.11.1995, p. 10
[157] Un conservador y un populista se disputan la presidencia de Guatemala, El País, 06.01.1996, p. 9
[158] El conservador Álvaro Arzú gana …, El País, 09.01.1996, p. 10
[159] Arzú wint in Guatemala, De Standaard, 09.01.1996, p. 5
[160] Strijd tussen Arzú en Portillo boeit Guatemalteekse kiezer niet, De Standaard, 06.01.1996, p. 5
[161] Domesticar al tigre, El País, 12.11.1995, p. 10
[162] El conservador Álvaro Arzú gana …, El País, 09.01.1996, p. 10
[163] www.prensalibre.com
[164] Ríos Montt: "Me han fusilado políticamente", El País, 09.11.1990, p. 12
[165] 62% van het land is in handen van 2% van de bevolking.
[166] Guatemala: 36 años de represión, taak aan de Universidad de Cadiz
[167] PEREZ BRIGNOLI, Hector, Breve historia de America Central, Madrid, 1990, pp. 151-152
[168] Tijdens de jaren ’70 groeit de guerrilla uit tot een probleem voor de machtshebbers en zeker na de val van Somoza in Nicaragua, groeit het geloof dat de guerrilla een verschil kan uitmaken.
[169] PEREZ BRIGNOLI, Hector, Breve historia de America Central, Madrid, 1990, pp. 152-155
[170] PEREZ BRIGNOLI, Hector, Breve historia de America Central, Madrid, 1990, pp. 156-157
[171] Patrullas de Autodefensa Civil. Een vorm van sociale controle. Zie bijlage 2.
[172] Dossier de Guatemala, p. 22
[173] Dossier de Guatemala, pp. 22-23
[174] Concluyen sin acuerdos las negociaciones de Madrid, El País, 10.10.1987, p. 5
[175] Centraal-Amerika tracht vredesakkoord in te vullen, De Standaard, 31.10.1987, p. 5
[176] La vía del diálogo se abre paso en Centroamérica, El País, 04.10.1987, p. 1
[177] El Gobierno de Guatemala pide la guerrilla que abandone las armas y se acoja a la amnistía, El País, 08.10.1987, p. 2
[178] El Gobierno y la guerrilla de Guatemala acuerdan un alto el fuego e iniciar negociaciones de paz en Madrid, El País, 03.10.1987, p. 3
[179] El Gobierno y la guerrilla de Guatemala acuerdan un alto el fuego e iniciar negociaciones de paz en Madrid, El País, 03.10.1987, p. 3
[180] El Gobierno y la guerrilla de Guatemala se reúnen en Madrid, El País, 07.10.1987, p. 2
[181] Concluyen sin acuerdos las negociaciones de Madrid, El País, 10.10.1987, p. 5
[182] La guerrilla de Guatemala lamenta la ruptura de las negociaciones, El País, 14.10.1987, p. 2
[183] Comisión de Reconciliación Nacional of de Commissie voor Nationale Verzoening die de onderhandelingen voor de regering voert
[184] Serrano wordt president in 1991. Tot dan zetelt hij in de CRN.
[185] Vredesoverleg Guatemala, De Standaard, 31.03.1990, p. 5
[186] Aanzet tot vredesakkoord, De Morgen, 31.03.1990, p. 12
[187] El Gobierno y la guerrilla de Guatemala acuerdan abrir un proceso de paz, ABC, 31.03.1990, p. 32
[188] La CE insta a Centroamérica que cierre filas para evitar su marginación, El País, 10.04.1990, p. 8
[189] La CE insta a Centroamérica que cierre filas para evitar su marginación, El País, 10.04.1990, p. 8
[190] Los líderes de Guatemala ofrecen su vida como garantia para la guerrilla, ABC, 01.06.1990, p. 27
[191] Los rebeldes exigen reformas basicas de la Constitucion, ABC, 01.06.1990, p. 27
[192] Partijen en guerrilla bereiken akkoord over Guatemala, De Standaard, 02.06.1990, p. 5
[193] Procuradúria de los Derechos Humanos (PDH)
[194] La guerrilla de Guatemala acepta negociar con el Gobierno, El País, 11.04.1991, p. 5
[195] El Gobierno y los rebeldes intentaran a partir de hoy poner fin a la guerra civil, ABC, 24.04.1991, p. 29
[196] Conferencia Nacional de Reconciliación de Guatemala (CNR), ook wel de Nationale Verzoeningscommissie genoemd.
[197] Termina con exito la primera ronda de conversaciones Gobierno-guerrilla, ABC, 28.04.1991, p. 38
[198] La iglesia catolica celebra los primeros acuerdos hacia la paz, ABC, 29.04.1991, p. 30
[199] Defensor del Pueblo
[200] El Gobierno y la guerrilla guatemalteca negocian la paz, El País, 16.06.1991, p. 8
[201] Estancadas las negociaciones para la pacificacion de El Salvador y Guatemala, El País, 24.06.1991, p. 11
[202] Comision Nacional de Reconciliacion
[203] Guatemala: el Gobierno y la guerrilla proximos a un acuerdo de paz, ABC, 25.07.1991, p. 28
[204] El gobierno y la guerrilla llegan por fin a un acuerdo para democratizar el pais, ABC, 27.07.1991, p. 27
[205] Regering en guerrilla in Guatemala bereiken eerste akkoord vredesoverleg, De Standaard, 27.07.1991, p. 4
[206] Fracaso total de las conversaciones de paz de México entre el Gobierno y la guerrilla guatemalteca, El País, 10.05.1993, p. 9
[207] Gobierno y guerrilla llegan a un accuerdo en Guatemala, El País, 31.03.1994, p. 8
[208] agarradas para el cuartel
[209] Guatemala: Temor e indigenacion por el asesinato del presidente de la Corte de Constitucionalidad , ABC, 04.04.1994, p. 27
[210] Guatemala, De Morgen, 31.03.1994, p. 16, fax
[211] Guatemala: Hoy se firma el acuerdo de paz, ABC, 24.06.1994, p. 30, El mundo en la mano
[212] Intentan esclerecer la relacion entre la CIA y los paramilitares, ABC, 02.04.1995, p. 40
[213] Avance en el diálogo de paz entre Gobierno y guerrilla de Guatemala , El País, 18.06.1994, p. 7
[214] tierra quemada, van het begin van de jaren ’80
[215] Gobierno y guerrilla debaten la creacion de una comision de la verdad en Guatemala, El País, 19.06.1994, p. 8
[216] El acuerdo Gobierno-guerrilla para crear una Comision de la Verdad abre paso a la paz en Guatemala,
El País, 24.06.1994, p. 10
[217] Rodrigo Asturias: "Es una oportunidad historica para la paz en Guatemala", El País, 26.06.1994, p. 8
[218] Un pacto sobre desmilitarización acelera la paz para Guatemala, El País, 20.09.1996, p. 2
[219] Wapenbestand in Guatemala dichtbij, De Standaard, 21.09.1996
[220] El Gobierno y la guerrilla ponen fin a 36 años de feroz guerra civil, El País, 29.12.1996, p. 4
[221] Los hitos de la paz. El País, 29 december 1996
[222] Triunfal recibimiento en la capital … , El País, 30.12.1996, p. 2
[223] Los enemigos de la paz pierden la batalla, El País, 30.12.1996, p. 2
[224] Guatemala encara el reto de hacer un nuevo pais, El País, 31.12.1996, p. 4
[225] Straffeloosheid wandaden houdt Latijns-Amerika opnieuw in ban, De Standaard, 02.01.1997, p. 6
[226] KEULEN, Jan, Guatemala , Amsterdam, Koninklijk instituut voor de tropen, 1994, p. 14-15
[227] VOGEL, Hans, Geschiedenis van Latijns-Amerika, Utrecht, Het Spectrum, 1983, p. 305-307
[228] KEULEN, Jan, Guatemala , Amsterdam, Koninklijk instituut voor de tropen, 1994, p. 34-35
[229] CIA en doodseskaders, De Standaard, 05.05.1993, p. 6
[230] 'CIA hielp doodseskaders', De Morgen, 11.05.1993, p. 1
[231] CIA en doodseskaders, De Standaard, 05.05.1993, p. 6
[232] Rol CIA in moord op Amerikaan, De Standaard, 24.03.1995, p. 6
[233] Rol van CIA in repressie Latijns-Amerika schokt VS, De Standaard, 14.04.1995, p. 5
[234] "CIA trainde en financierde Guatemalteekse doodseskaders", De Morgen, 01.04.1995, p. 10
[235] De vuile handen van de CIA, De Morgen, 13.04.1995, p. 12
[236] Estados Unidos suspende ayuda militar a Guatemala, El País, 12.03.1995, p. 7
[237] Clinton investigará a la CIA en Guatemala, El País, 31.03.1995, p. 10
[238] Intentan esclerecer la relacion entre la CIA y los paramilitares, ABC, 02.04.1995, p. 40
[239] La CIA reconoce serios errores en Guatemala, El País, 07.04.1995, p. 10
[240] Otro error de la CIA, El País, 08.04.1995, p. 10, revista de prensa
[241] Gingrich pide castigo para el congresista que reveló el papel de la CIA en Guatemala, El País, 08.04.1995,
p. 8
[242] "CIA trainde en financierde Guatemalteekse doodseskaders", De Morgen, 01.04.1995, p. 10
[243] De slachtoffers van deze executies en verdwijningen laten samen 200 000 weduwen en wezen achter.
[244] Meer informatie over de GAM: zie bijlage 2
[245] Dossier de Guatemala
[246] VOGEL, Hans, Geschiedenis van Latijns-Amerika, Utrecht, Het Spectrum, 1983, pp. 312-316
[247] Geen enkel land in Latijns-Amerika is zo conservatief en zo door mannen gedomineerd als Guatemala. Dit geldt zeker ten tijde van de burgeroorlog, maar ook nu is de situatie nog niet veel veranderd.
[250] Llamamiento de la familia del jesuita español desaparecido en Guatemala en 1981, El País, 02.08.1983, p. 5
[251] El jesuita español Perez Alonso fue asesinado en Guatemala, El País, 07.08.1983, p. 2
[252] El Gobierno asume el informe del Senado sobre 'desaparecidos' españoles en Latin America. La Cámara Alta
condena las desapariciones como "crimenes contra la humanidad", El País, 02.08.1983, p. 10
[253] El defensor del pueblo de Guatemala denuncia la violación de derechos humanos, El País, 03.07.1991, p. 12
[254] El defensor del pueblo de Guatemala denuncia la violación de derechos humanos, El País, 03.07.1991, p. 12
[255] La iglesia condena en Guatemala las violaciones de derechos humanos, El País, 15.07.1991, p. 10
[256] La Iglesia Catolica denuncia constantes violaciones de los derechos humanos, ABC, 24.07.1991, p. 27
[257] Alles blijft bij het oude in Guatemala, De Morgen, 19.05.1993, p. 5
[258] La situación de los derechos humanos es "grave" en los paises de Centroamerica, El País, 24.05.1993, p. 9
[259] Konferentie inheemse volkeren beoogt betere bescherming rechten, De Standaard, 25.05.1993, p. 8, samenleving
[260] Guatemala acoge la primera cumbre mundial de pueblos indigenas, El País, 25.05.1993, p. 9
[261] Guatemala reconoce los derechos …, El País, 01.04.1995, p. 3
[262] Mensenrechten Guatemala, De Standaard, 27.01.1994, p. 6
[263] Vrees voor kinderroof, De Standaard, 31.03.1994, p. 5
[264] Guatemala in de greep van geruchten over kinderroof, De Morgen, 02.04.1994, p. 13
[265] Vrees voor kinderroof, De Standaard, 31.03.1994, p. 5
[266] El presidente de Guatemala coloca …, El País, 04.04.1994, p. 8
[267] VN zien leger achter moorden Guatemala, De Standaard, 07.10.1995, p. 6
[268] Mueren 10 refugiados guatmaltecos en un confuso incidente con el Ejercito, El País, 07.10.1995, p. 3
[269] Rigoberta Menchú pide la pena capital para los asesinos de 11 indigenas, El País, 09.10.1995, p. 10
[270] KEULEN, Jan, Guatemala , Amsterdam, Koninklijk instituut voor de tropen, 1994, pp. 25-26
[271] VOGEL, Hans, Geschiedenis van Latijns-Amerika, Utrecht, Het Spectrum, 1983, pp. 316-319
[272] en eigenlijk in heel Latijns-Amerika.
[273] Hier wil ik toch even bij vermelden dat ook Ríos Montt aanhanger was van een protestantse sekte, hoewel hij geen democratisch verkozen staatshoofd was. Volgens andere bronnen (zie de cursus van professor Doom: Actuele politieke problemen in de derde wereld) kreeg Alberto Fujimori niet alleen de hulp van protestantse sekten, maar was hij ook zelf protestants.
[274] Katholiek Latijns-Amerika wordt steeds protestantser , De Standaard, 16.04.1991, p. 5