Middeleeuwse geneeskunde en de kritiek van Roger Bacon op haar beoefenaars. (Dries Theuwissen)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL 2: ROGER BACON EN ZIJN KRITIEK OP DE DOKTERS

 

 

Middeleeuwse astronomen aan het werk. De centrale figuur bestudeert met een astrolabium de sterrenhemel. Links achter de astronoom staat een schrijver die de metingen vastlegt. Rechts zit, aan de cijfers in zijn boek te zien, een wiskundige. Een astrolabium is een hoekmeter en wordt gebruikt om de graden van de hemellichamen ten opzichte van elkaar te meten. Dit instrument was bekend in de oudheid, maar werd pas via Spaanse Arabieren in de late tiende eeuw in christelijk Europa geïntroduceerd (Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, MS 1186, f.iv).

 

A. Verantwoording en inleiding op de medische kritiek

 

1. Verantwoording

 

De keuze van een werk van Roger Bacon als bron is bepaald door het feit dat zijn voortdurende kritiek ook de medische praktijk omvatte. Hij stelde een kritische tekst op, de De Erroribus Medicorum, met hierin een commentaar op de dokters zoals hij ze kende. Hij bespreekt hierin de fouten die zij volgens hem maken en stelt oplossingen voor. Het is dus een normatieve bron waaruit de praktijk geabstraheerd kan worden en om deze reden is zij geselecteerd om in deze taak te fungeren als bron. Zij biedt een intrigerende en soms sensationele kijk op het wetenschappelijk gedachtegoed van de volle Middeleeuwen. Doordat de theoretische onderbouw zodanig verschillend is van de moderne theorie zoals wij haar kennen, is het moeilijk om zich voor te stellen dat men op deze manier aan wetenschap deed. Maar deze wetenschap sloot aan bij ‘hun’ (premoderne) rationaliteit en in die optiek was het dus volmaakt mogelijk om aan wetenschap te doen. Deze omschakeling in denkwijze vraagt van de (post-)moderne lezer enige moeite, maar is nodig om Bacons werk te kunnen bestuderen en om de waarde ervan te kunnen inschatten.

 

2. Inleiding op de medische kritiek

 

Bacon was niet de enige die kritiek had op de geneeskunde: andere middeleeuwers zoals de geestelijke wijsgeer Johannes van Salisbury (ca.1115-1180) en de chirurg Henri de Mondeville (ca.†1310) hadden ook belangrijke commentaar op de gevestigde medische opvattingen die we in dit kader zeker niet willen onthouden. Kritiek op de gevestigde autoriteiten kwam echter zelden voor, want aan hun waarde en gezag werd doorgaans niet getwijfeld. Deze kritische geesten blijven echter ook vasthouden aan de basis van het wetenschappelijk medisch denken (bijvoorbeeld de vier vochtenleer), maar hebben commentaar bij de praktijken die hierbij gepaard gaan. Hun kritiek laat de andere zijde zien van de middeleeuwse geneeskunde en toont aan dat de werkelijke uitoefening van het medisch beroep toch wel wat te wensen overliet, ook gezien vanuit de toen gangbare theoretische achtergrond.

Zo uit Johannes van Salisbury in 1159 kritiek op de dokters die het Kanaal oversteken naar de richtinggevende medische instellingen. Zijn sarcastische humor laat toe de passage volledig weer te geven.

 

“Anderen, die zich bewust geworden zijn van hun onvoldoende vorming wat betreft de wijsbegeerte, zijn vertrokken naar Salerno of naar Montpellier, waar zij studenten in de geneeskunde geworden zijn. Dan plots, in een oogopslag, ontpoppen zij zich tot een zelfde soort geneesheren en bazuinen rond dat zij eerst filosofen waren.[57] Beladen met misleidende empirische regels [om verschillende zaken te behandelen] komen ze na korte tijd terug om ijverig uit te oefenen wat zij geleerd hebben. Met veel vertoon citeren zij Hippocrates en Galenus, praten met mysterieuze woorden, en hebben [hun] aforismen klaar om toe te passen op alle mogelijke gevallen. Hun vreemde termen dienen als donderslagen om de geest van hun medemensen te overweldigen. Zij worden als almachtigen vereerd, want dat is wat zij (met misplaatste) trots vertellen en wat zij beloven.

Ik heb echter gezien dat er twee regels in het bijzonder zijn die zij geneigd zijn op te rakelen en in praktijk te brengen. De eerste komt van Hippocrates (die zij verkeerd interpreteren): ‘waar armoede is, hoeft men niet te werken.[58]’ Zij oordelen het voorwaar ongepast en vreemd aan hun beroep om te zorgen voor de behoeftigen en zij die niet graag de prijs betalen of zij die de volledige prijs gewoon niet kunnen betalen, al is het maar voor mondeling advies. Hun tweede stelregel is, zo meen ik mij te herinneren, niet van Hippocrates, maar is toegevoegd door stoutmoedige dokters: ‘neem [je loon] wanneer de patiënt pijn heeft.[59]’ Vooral wanneer een zieke persoon door lijden wordt gefolterd, is het heel verdacht moment om het honorarium te vragen. Want dan werken het leed van de ziekte en de hebzucht van degene die het genzen moet, samen. Als de patiënt geneest, strijkt de dokter alle eer op, en als de toestand verslechtert, zal de reputatie van de geneesheer er op vooruitgaan, aangezien hij de afloop al had voorspeld aan intimi. De listige dokter heef het inderdaad onmogelijk gemaakt om zijn voorspelling niet te laten uitkomen. Aan de ene heeft hij voorspeld dat de patiënt zal herstellen, aan de andere heeft hij verklaard dat de zieke man onmogelijk nog kon recupereren. Als de patiënt het geluk aan zijn kant heeft, zal hij makkelijk genezen, tenzij natuurlijk als de stuntelige dokter zijn herstel vertraagt. Maar als hij gedoemd is om ten onder te gaan, dan wordt hij, om het met de woorden van Solinus Sidonius te zeggen, ‘volledig in overeenstemming met de riten[60] omgebracht.’ [61]

 

Circa honderd jaar later geeft de grote Franse chirurg Henri de Mondeville (ca.†1310) stevige kritiek op de artsen die halsstarrig blijven vasthouden aan de oude traditie en ook op de traditie zelf.[62] Mondeville gaat in tegen de scheiding die er in zijn tijd was tussen geneesheren en chirurgijnen, een onderscheid dat gemaakt is op basis van opleiding, praktijk en status. Zelf verenigt hij de twee in zich.[63] Zijn faam blijkt uit zijn functie: hij was zowel hofarts van Philips de Schone als van Lodewijk X van Frankrijk. Hij was, net als Bacon, bezig met het overleveren van kennis door middel van onderwijs. Ook hij had, vanuit zijn functie als chirurg, kritiek op de dokters van zijn tijd ‘die zomaar iets deden om te laten uitschijnen dat ze werkelijk iets deden.’

 

“In deze laatst vernoemde aandoeningen onderzoeken de dokters de urine niet uit noodzaak, maar enkel om te laten uitschijnen dat ze werkelijk iets doen. Bijvoorbeeld: verscheidene dokters, onder wie enkele van de beste van Parijs, hadden een oordeelkundig voorschrift voor een mengsel uitgeschreven. Een andere dokter, die ook verondersteld was aanwezig te zijn, kwam binnen en na zorgvuldige examinatie van het voorschrift voegde hij, tot grote verbazing van de anderen, één boon toe aan het compositum. Hij zei tot hen: ‘waarom kijken jullie mij zo verbaasd aan als een stel schapen en ossen? Hoe kon ik anders in eer en geweten mijn deel van het honorarium krijgen als ik niets in het mengsel had gedaan?” [64]

 

Hier hield het voor Mondeville niet op. Hij twijfelde ook sterk aan het gezag van het geschreven woord en stelde zich kritisch op tegenover de overgeleverde behandelingswijzen. Die zouden eerst aan de praktijk getoetst en bijgewerkt moeten worden:

 

“Bij het opereren moet de chirurg niet al te veel vertrouwen hebben in neergeschreven behandelingen die hij zelf niet eerst heeft geprobeerd, met al zijn rede. Dat hij haar herwerkt naar zijn bekwaamheid, alvorens te beginnen aan de geschreven procedure” [65]

 

Mondeville alludeert ook op de overtuiging van de mensen die halsstarrig aan de klassieke autoriteiten vasthouden. Het lijkt voor hem blijkbaar een hopeloze zaak. Hij verzucht:

 

“Misschien verspillen we enkel onze adem wanneer we de ongeleerden, of het nu gewone mensen of prinsen zijn, hun vertrouwen in de Klassieken proberen af te leren. Integendeel, hoe ouder zij zijn, hoe meer geloof de mensen er aan hechten en zich zonder angst aan hen overleveren.” [66]

 

Maar eenmaal gelanceerd, laat Mondeville zich meeslepen door zijn kritiek en ergernis. Hij bekritiseert de klassieke auteurs en zijn ongenoegen culmineert in de volgende passage: zij die blindelings en zonder kritiek de stellingen van de Klassieken vertrouwen

 

“... zijn als de plattelander met zijn versleten, afgeleefde oude hond, die, hoewel het dier zijn haar verliest doorheen het huis en op het huisgerief, ongelooflijk stinkt, een last is in elk opzicht en nutteloos is (en duidelijk zo zal blijven), zelfs dan nog niet van zijn huisdier af wil en het in nood zal verzorgen als zichzelf. Zolang als het leeft zal hij geen andere hond kopen, hoewel hij weet dat het nodig is. Nog voor zijn eigen vader zou deze boer niet zoveel doen!”[67]

 

Sic. De trouwe aanhangers vergelijkt hij met domme boeren, waarmee hij een stereotype van zijn tijd behoudt en dus niet zoveel opzien baart. Mondeville gaat echter zover om de klassieke autoriteiten te vergelijken met een kreupele, afgeleefde en stinkende hond, en zeker voor zijn tijd was dit ‘not done’. Toch was ook hij overtuigd van hun waarde en was zelf onderlegd in de leer van onder andere Avicenna en Galenus. Maar hij fulmineert eerder (‘in naam der wetenschap’) tegen hen die blindelings het oude gezag aanvaarden: men moest vooruit kijken! Mondeville geloofde sterk in een kritische geest en een vooruitgang van kennis. Experiment, observatie en efficiëntie waren bij hem prioritair.[68]

 

Kritiek op vastgeroeste tradities als in de geneeskunde was zeker niet gangbaar. In deze tijd van reflectie en interpretatie was het niet gebruikelijk om het oneens te zijn met wat algemeen aanvaard werd. Enkelingen probeerden tegen de stroom in te zwemmen, maar vonden hierin geen navolging. Hoewel zij hier samengebracht worden, hadden zij geen banden met elkaar en stonden zij alleen met hun ongenoegen. Zij waren niet het begin van een kritische stroming. Veel invloed hebben zij dan ook niet uitgeoefend. Hun belang ligt hierin dat zij aantonen dat niet iedereen zomaar akkoord ging met wat werd voorgehouden. Eén van hen was Roger Bacon.

 

 

B. Roger Bacon, een ‘pensor-actor’

 

Vooraleer tot een bespreking te komen, is het aangewezen om leven en werk van de auteur kort te bespreken. Dit is nodig om te bron in zijn context te kunnen plaatsen. Vervolgens zal overgegaan worden tot een toetsing van de De Erroribus aan de gangbare medische theorie en tot een abstractie van de medische praktijk aan de hand van dit werk.

 

1. Levensloop

 

Bewijsmateriaal over het leven van deze filosoof, wetenschapper en moreel/religieus commentator is helaas dun gezaaid: veel is afgeleid uit zijn werk zelf. Omtrent de chronologie van zijn levensloop is er dan ook geen eenduidigheid. Dit begint met zijn geboortejaar, dat door de meeste auteurs op ca.1214 wordt bepaald. Anderen menen dat Bacon ca.1220 geboren is.[69] Dit was in Ilchester (Somerset, Engeland). De terminus antequem ligt op 1292. Hierna vernemen we niets meer van hem en het werk waar hij toen aan bezig was, het Compendium studii theologia, is onvoltooid gebleven.

Roger Bacon was afkomstig uit een vermogende familie en bestudeerde vrij vroeg de vrije kunsten te Oxford. Hier werd zijn interesse in wiskunde, geometrie en sterrenkunde gewekt. Dit was waarschijnlijk in de periode van 1227-8 tot 1235-6. Waar hij afstudeerde is niet duidelijk: aangezien hij later in Parijs les zou geven lijkt het waarschijnlijk dat hij daar afstudeerde. In Parijs gaf hij tenminste tot 1247 les over (de toen nog nieuwe) Aristoteles.[70] Hierin heeft Bacon een pioniersrol vervuld. In deze periode schreef hij zijn eerste scholastieke werken. We zien hier geen indicaties van zijn latere diepgaande belangstelling voor wetenschappen. Over de chronologische levensloop van Bacon van 1247 tot 1265 is men het niet eens. Vaststaat dat hij veel tijd en middelen aan wetenschappelijk experimenteel onderzoek besteedde, voornamelijk aan boeken over alchemie, het opleiden van assistenten en het samenstellen van instrumenten en tabellen. Hij legde zich toe op talen en optica. [71] Hiermee scheurde hij zich af van de gewone routine van zijn vroegere faculteit. Deze verandering was waarschijnlijk te wijten aan zijn terugkeer naar Oxford en de belangrijke invloed van voornamelijk Robert Grosseteste.[72] In 1257 trad hij toe tot de Franciscanen. Het hoe en waarom hiervan is niet duidelijk, want deze toetreding had een remmend effect op zijn wetenschappelijk werk: hij moest zich immers wijden aan de taken van een minderbroeder. Tot 1266 onderwees hij wijsbegeerte en wiskunde aan het studium van de orde te Parijs. Zijn verwoede wetenschappelijke activiteiten en zijn voortdurende kritiek op diegenen die zijn passie niet deelden of konden appreciëren, maakte hem een verdacht figuur in de ogen van zijn superieuren. Bacon was van oordeel dat een wetenschappelijke experimentele kennis van de wereld het christelijk geloof kon helpen bevestigen en aanvullen.[73] Ook streefde hij naar een educationele hervorming. Hij had hierover reeds van gedachten gewisseld met kardinaal Guy le Gros de Foulques, die in de lente van 1266 tot paus Clemens IV werd gewijd. Zijn interesse in de ideeën van Bacon was gewekt en hij vroeg hem in juli 1266 om zijn bevindingen op te schrijven en te verzaken aan zijn plichten als broeder.[74] Hij stelde echter geen geld ter beschikking en verzocht ook om geheimhouding. Bacon stelde hierop in een relatief korte termijn (1266-’68) zijn Opus majus, zijn Opus minus en zijn Opus tertium samen. Ondanks de sancties die hem door zijn oversten werden opgelegd, bleef hij vasthouden aan de geheimhouding. De plotse dood van de paus in november 1268 en het uitblijven van een nieuwe paus tot 1271 kelderde echter Bacons hoop om zijn ideeën verwezenlijkt te zien. Om onbekende redenen werd Bacon ergens in de periode tussen november 1277 en Pasen 1279 vastgehouden in een gevangenis (huisarrest?).[75] Hierna zijn er aanwijzingen dat hij terugkeerde naar Oxford. Van 1278 tot 1292 is zijn levensloop onbekend. In 1292 werkte Bacon nog aan zijn Compendium studii theologiae, maar nadien verdwijnt hij echter tussen de plooien van de geschiedenis.

 

2. Werk en wetenschap van Roger Bacon

 

Op Bacons filosofisch gedachtegoed zal hier niet diep ingegaan worden. De details van zijn opvattingen over het zijn, de metafysica en de ziel zijn niet onmiddellijk relevant voor hetgeen onderzocht wordt.[76] Wel belangrijk om weten is Bacons wijsgerig uitgangspunt. Dit is enigszins onduidelijk en is onder te verdelen in twee periodes, op basis van zijn werk ruwweg gescheiden door het jaar 1265. In zijn eerste periode ziet Bacon zichzelf als een overtuigd en trouw interpretator van Aristoteles. Maar hij neemt echter elementen uit andere richtingen over en plaatst ze in zijn kader. Ondanks het grote aandeel van Augustiniaans gedachtegoed zou het onjuist zijn om hem hierop vast te pinnen. Om het met de woorden van Theodore Crowley te zeggen:

 

His system was developed independently of St. Augustines teachings or writings. He does not appeal to the authority of St. Augustine in the support of universal hylemorfysm, and as we shall see, his whole doctrine of the soul shows the same independence.” [77]

 

In deze eerste periode onderscheidt hij zich niet als een richtinggevend filosoof. Dit verandert wanneer Bacon zijn ‘wetenschappelijke bocht’ neemt. Dit uit zich in zijn latere werk van 1265 to 1292.[78] Vanaf nu gaat hij voornamelijk praktisch denken en houdt zich in zijn werk bezig met theorie en experiment (vooral inzake alchemie), en met hervormingsvoorstellen voor educatie en maatschappij. Zijn praktisch doel was een hervorming van het onderwijs. Onderliggende gedachte was de morele perfectie van individu en samenleving door middel van een educationele en ook theologische hervorming. Hij wilde dat de wetenschappen de plaats kregen die ze verdienden. Zijn theologische uitgangspunt onderscheidt deze middeleeuwse wetenschapper van de moderne wetenschappers, en het beeld van een vroege wetenschappelijk-rationalist is dus niet juist. Hij ijverde voor een groter aandeel van seculiere vakken in het curriculum, waarvan hij vond dat het te religieus was. Zijn werk krijgt hierdoor een voortdurend polemische toon, die, zoals we gezien hebben, door zijn oversten niet geapprecieerd werd.

Bacon was als wetenschapper geïntrigeerd door de eenheid van de kennis. Hij zocht naar een universele wetenschap. Deze kan men, volgens hem, bereiken door middel van gezag, rede en ervaring.[79] De kennis van de natuur leidt tot kennis van God, die het uitgangspunt van alle kennis is. In zijn werk, dat verschillende genres beslaat, zien we vaak hetzelfde terugkomen.[80] Een korte samenvatting van zijn eerste grote werk, het Opus Maius, kan dus functioneren als een matrijs voor de kern van Bacons ideeëngoed.[81] Zijn volgende werken zijn aanvullingen en samenvattingen, maar bevatten geen wezenlijke wijzigingen.

In deel I zet hij uiteen welke de vier grote hindernissen zijn op de weg naar menselijke en goddelijke wijsheid: het hanteren van de verkeerde autoriteiten, het vasthouden aan traditie, aan populaire vooroordelen en het verbergen van de eigen onwetendheid gepaard met het tentoonspreiden van hetgeen men wel al weet. In deel II heeft Bacon het over de nauwe band tussen filosofie en theologie. Volgens Bacon is alle wijsheid immers te reduceren tot goddelijke wijsheid, want ze is door Hem geopenbaard aan de aartsvaders en de profeten van het Oude Testament. Deze kennis is tot de Grieken gekomen langs Hebreeuwse leraars. Ook laat hij Aristoteles naar voor komen als een ideale filosoof voor de christelijke leraar. De stelling in deel III dat grammatica en talenkennis belangrijk zijn, komt ook vaak terug in zijn latere werk. Hij zag dit vooral in het kader van de overlevering van oude teksten. Latijn was reeds vanzelfsprekend en Bacon ijverde voor het Hebreeuws, het Grieks en het Arabisch als noodzakelijke talen om de kennis over te leveren.[82] Fouten in de vertaling brengen anders misverstanden in de interpretatie met zich mee.[83] In deel IV handelt Bacon over de relatie tussen de mathematica en de theologie. Het is een pleidooi voor de toepassing van wiskunde en geometrie in theologie en filosofie.[84] Belangrijk is zijn stelling dat categorieën als plaats, tijd, kwaliteit en relatie terug te brengen zijn tot de categorie kwantiteit. Aldus Roger Bacon:

 

“Daarom hangen al de categorieën af van een kennis van de kwantiteit, waarover de mathematica handelt, en dus hangt de hele voortreffelijkheid van de logica af van de mathematica” [85]

 

Hij heeft het hier ook over het onderscheid dat men moet maken tussen magie (‘valse’ mathematica) en ‘echte’ mathematica. Het gaat hier om de vraag of men de toekomst kan voorspellen of niet. Volgens Bacon kan dit, maar enkel op basis van de echte wiskunde, met name geometrie en astronomie.[86] Deel V gaat over de optische wetenschap. In dit onderdeel probeert hij een synthese te maken van hetgeen op dit gebied al verschenen is. Het lijkt dus alsof hij de Opus Majus niet alleen voor de paus geschreven heeft, maar ook met het oog op latere mogelijkheden tot onderwijs van deze materie. Ook voegde hij zelf bijdragen toe aan deze wetenschap. In zijn werk wordt duidelijk dat hij zocht naar algemene wetten in de natuur (leges communes naturae), en dus zocht naar eenheid. In deel VI gaat hij hierin voort. Onderliggende gedachte is een verdedigen van een experimentele wetenschap (scientia experimentalis) of methode om te verkennen en te ontdekken. Door middel van experiment wilde Bacon komen tot bevestiging van de theorie, nieuwe wetenschappen toevoegen aan het bestaande aanbod en vanuit een nutsdenken toepassingen zoeken voor de technologie in oorlog en vrede. Bacon zocht hier actief naar een methodologisch verband tussen wiskunde en experiment-observatie.[87] Ook hier maakte hij een synthese met een latere educatieve bedoeling. Deel VII tenslotte gaat over de moraalfilosofie, voor Bacon de nobelste der wetenschappen. Zij gaat over de rechten van burgers en staten, en verenigd met de christelijke boodschap verwordt zij het eindpunt van al de andere wetenschappen in het christendom.

 

Het belang van Bacon ligt vooral in zijn werk als wetenschapper en voorvechter van een praktische educationele hervorming. In zijn eigen tijd heeft hij niet opmerkelijk veel invloed gehad.[88] Zijn wetenschappelijk werk was van enige invloed, maar zijn experimenteel werk lijkt geen of weinig invloed te hebben uitgeoefend. Op het vlak van de taalstudie van het Hebreeuws en het Grieks heeft Bacon het pad geëffend voor anderen die na hem kwamen. Van zijn werk is, op het Opus Majus na, veel in de vergetelheid geraakt. Pas in de zestiende eeuw werd zijn werk weer van onder het stof gehaald en doet er zich een vernieuwde interesse voor in Bacons wiskundig en wetenschappelijk werk.[89] Bacon was origineel, niet zozeer door zijn wezenlijke bijdragen tot de wetenschap, maar in zijn methode om deze te bereiken: qualificeren, experimenteren, interdependentie tussen verschillende hulpwetenschappen, … Hij ijverde voor een toepassing hiervan in het onderwijs. Hij zocht naar algemeen gangbare wetmatigheden om de natuur te kunnen vatten. Zo wilde hij dichter bij de kennis van het goddelijke komen. Zijn deels moderne, deels middeleeuws rationele kritiek op gangbare toestanden was ook in zijn tijd opmerkelijk en was verantwoordelijk voor de clash met zijn superieuren. Bacon dacht praktisch en pragmatisch: filosofie is voor hem geen op zichzelf bestaand geheel, maar een middel om de praktijk voor te bereiden, m.a.w. om een goed en juist leven te kunnen leiden.

 

 

C. Bespreking van de De Erroribus Medicorum secundum Fratrem Roggerum Bacun de Ordine Minorum

 

1. Bacon, geneeskunde en zijn werk

 

Zoals we gezien hebben, was Bacon zelf geen dokter. Hij haalde zijn wijsheid en medische kennis uit boeken. Zelf achtte hij zich echter beter geplaatst dan de dokters, omdat hij, als aanhanger van de Aristotelische natuurfilosofie, de tekens van de natuur begreep. Hij plukte de vruchten van de encyclopedische traditie die was ontstaan, voornamelijk in Engeland.[90] Zijn voornaamste invloed was de Secretum Secretorum, een tekst waarvan hij stellig overtuigd was dat hij van Aristoteles zelf was.[91] Deze tekst is een regimen sanitatum en bevat richtlijnen omtrent een gezonde levenswijze overeenkomstig de zes non-naturales.[92] Hij zou gericht zijn naar de leerling van Aristoteles, Alexander de Grote.

Bacons medisch schrijven is vrij beperkt. Hij richtte zijn advies naar volwassen mannen en beperkte zijn kennisgebied tot de ‘hulpwetenschappen’ van de toenmalige geneeskunde, namelijk wiskunde, astrologie, wijsbegeerte en mechanica (‘wijsgerige plantenkunde[93] en alchemie). Deze en nog enkele andere disciplines werden, zoals we zullen zien, door hem noodzakelijk geacht om ten volle de geneeskunde te beoefenen. Geneeskunde zelf was volgens Bacon een onderdeel van een groter, algemeen wijsgerig geheel, door de ouden in het Oude Testament gekend, maar door de mens verwaarloosd. Onder andere door tekstkritiek wilde Bacon teksten zuiveren van fouten door de overlevering. Hij wilde terug naar de eenvoud en de bron.

De Erroribus is een tweede tekst van Bacon over de geneeskunde. Hij had reeds zijn visie geuit in deel VI van zijn Opus Maius, waar hij de geneeskunde indeelt bij de scientia experimentalis. Een derde tekst van Bacon over geneeskunde is het Antidotarium, Dit is een werk over composita, en de manier waarop zij samengesteld zouden moeten worden.[94]

 

 

2. De ‘De Erroribus Medicorum secundum Fratrem Roggerum Bacun de Ordine Minorum’ [95]

 

Aan deze bombastische scheldkanonnade begint hij heftig en zelfverzekerd. Het is een typische tekst van Bacon.[96] Hij verwijt de artsen zesendertig grote en ontelbare afgeleide fouten. Even later, na zeven fouten genoemd te hebben, komt hij hier al op terug: ‘Het zou te lang duren om alle andere fouten tot de zesendertigste af te gaan, …’[97] De tekst samenvatten is moeilijk, omdat zij een zeer rommelige structuur heeft: het is alsof Bacon in een opwelling alles wat in hem opkwam in één ruk op perkament heeft gezet. Door zijn enthousiasme valt hij vaak in herhaling.[98] Ook zijn vele opmerkingen met elkaar verbonden door de achterliggende gedachte of fout. Het is dus een warrige, onoverzichtelijke tekst. Ook de afstand van de moderne wetenschap tegenover de toen gangbare theorie maakt een interpretatie er niet makkelijker op. Dit noopt tot een thematische benadering van de bron. Op deze manier proberen we de tekst inzichtelijk te maken en Roger Bacon als het ware zelf aan het woord te laten.

 

De fouten zijn in grofweg twee categorieën onder te brengen, die ook onderling samenhangen: fouten van onwetendheid en van afhankelijkheid. De ene fout brengt dus de andere mee. De gewone dokter weet niets af van simplicia en is hierdoor afhankelijk van de apotheker ‘die geen andere bedoeling heeft dan te bedriegen’[99]. Hierdoor rekent hij een te hoge prijs aan voor geneesmiddelen van slechte kwaliteit.[100] Verder weet de gewone dokter ook niets af van het wiskundig samenstellen van composita, van astrologie, van alchemie, van filosofische plantenkunde en vooral van taal.

 

Kennis van de wiskunde is voor Bacon essentieel om geneeskunde te beoefenen.[101] Men heeft het namelijk nodig om de verhoudingen te berekenen waarin een geneesmiddel moet toegediend worden. Dit moet gebeuren in relatie tot het lichaam, de leeftijd en de complexio.[102] Het niet kennen van deze verhoudingen kan ziekte of zelfs de dood tot gevolg hebben. Er zijn echter drie moeilijkheden in dit verband: ook binnen een compositum moeten bepaalde verhoudingen gerespecteerd worden.[103] Met moet weten hoe men de vereiste kwaliteit en graad kan bereiken en behouden.[104] Tot slot moet men het recept aanpassen aan de beweging van de sterren: toen het recept werd opgetekend, stonden de tekens immers anders (zij veranderen om de honderd jaar) en hierdoor hadden de ingrediënten dus lichtjes andere kwaliteiten. Met de wiskunde is dit aan te passen. Maar wie kent de graad van verandering? Zeker geen gewone dokter (‘purus medicus’), tenzij hij astronomie kent![105]

 

Een ander belangrijk thema is Bacons streven naar eenvoud boven complexiteit. Dit zit verweven in zijn betoog voor het toepassen van alchemie.[106] Aan deze wetenschap besteedt Bacon verreweg de meeste aandacht. Zijn doel is om naar de kern van de materie te gaan[107] en een stof te herleiden tot haar essentie en werkzaam bestanddeel. Meestal gebeurt dit door infusie: thee zetten, zeg maar. De Arabische teksten spreken echter van distillatie en gistingsprocessen, van extractie, sublimatie en reductie tot primaire stof. De gewone dokter, die hier niet van weet, blijft zwaar in gebreke: ‘…een compositum, zoals Avicenna zegt, zal niet werken zonder gisting’.[108] Het proces hiervoor is ook voor Bacon onduidelijk, er waren te weinig voorschriften hieromtrent. In elk geval is er tijd voor nodig, een goede menging en een scheiding van het slechte en het goede.[109] In addervlees moet men bijvoorbeeld het giftige scheiden van het heilzame vlees. Dit vlees is een sterk geneesmiddel tegen alle soorten gif.[110] Dit is het geheim der geheimen, wat gewone dokters niet kennen.[111] Een compositum is immers geen optelsom van de eigenschappen der ingrediënten: zij wordt door fermentatie een simplicium. Met alchemie kunnen compleet nieuwe geneesmiddelen gemaakt worden: edelstenen, goud en zilver, die normaal snel het lichaam passeren, kunnen door oplossing langer in het lichaam werkzaam zijn. Als zij met alchemische methoden behandeld worden, kunnen zij het lichaam buiten elke verwachting helpen. Ook zit in deze wetenschap de kennis verborgen over het herleiden van metalen naar hun primaire (=gouden) toestand.

Alchemie is nuttig om het schadelijke van het nuttige te scheiden en om de kracht te kunnen abstraheren. De theoretische waarde van deze wetenschap is groot, want zij verklaart de bouwstenen van de mens en de wereld uit de twaalf elementen.[112] Zij leert ons ook het overheersende vocht in het bloed te bepalen, over het ontstaan en de eigenschappen van de dingen. Zeker in combinatie met natuurfilosofie is zij zeer nuttig, want zij vullen elkaar aan. Jammer genoeg worden deze twee wetenschappen verwaarloosd door studenten.

 

Een derde onmisbare hulpwetenschap, samenhangend met de wiskunde, is de astronomie/astrologie[113] (Bacon gebruikt deze termen met dezelfde betekenis): “Een vierde fout is dat zij niet de hemellichamen bestuderen, waarvan alle wijzigingen van de lichamen in het ondermaanse afhangen, terwijl purgaties, aderlatingen en andere evacuaties en constipaties en de gehele medische praktijk gebaseerd zij op de studie van de atmosferische veranderingen die het gevolg zijn van de invloed van de hemelsferen en de sterren. Derhalve kan een arts, die niet weet hoe hij de posities en de aspecten van de planeten moet beoordelen, niets bewerkstelligen in de geneeskunde tenzij door toeval en goed geluk” [114] Zoals we gezien hebben, hangt dit samen met wiskunde: samen moeten zij de graad van afwijking van de sterren van hun oorspronkelijke plaats bepalen.

 

De dokters hebben geen kennis van de natuurfilosofie.[115] Zij is evenwel zeer belangrijk! Aristoteles heeft het immers nog gezegd: ‘waar de natuurfilosofie eindigt, daar begint de geneeskunde, en de natuurfilosoof moet de eerste beginselen van gezondheid en verzorging toepassen.’[116] Bacon gaat verder: ‘maar deze dagen is het onmogelijk om natuurfilosofie en metafysica te begrijpen; voldoende bewijs hiervan is dat er geen eenheid is. Volgens Aristoteles is dit een volmaakt teken van onwetendheid.’ [117] Zeker in combinatie met alchemie is zij zeer nuttig: zij vullen elkaar namelijk aan. Nadeel van deze wetenschap is wel dat zij enkel algemeenheden behandelt. Hierin ligt dan de waarde van de alchemie. Natuurfilosofie houdt ook het bestuderen van de tijden en seizoenen in.[118] Deze veranderen constant en het is nodig dat de dokters de krachten die op het lichaam inwerken niet onderschatten en in rekening nemen. De eigenschappen van planten en dieren moeten zij bestuderen in de wijsgerige plantenkunde (‘agricultura philosophica’). Als simplicia kunnen zij in een compositum immers elkaars werking opheffen. Ook enkel en alleen voor de kennis van die eigensc

 

Er is onenigheid tussen de auteurs.[119] Auteurs bevelen een zelfde simplicium aan voor tegengestelde aandoeningen. Ook zijn de auteurs het er niet eens over welke vochten nu door welke geneesmiddelen worden uitgedreven.[120] Dit is heel gevaarlijk, want het kan de dood of bedwelming tot gevolg hebben.

 

Ook de taalbarrière komt steeds terug als grote hindernis in juiste geneeskunde.[121] Bacon acht dit zeer belangrijk. De medische werken staan immers vol Arabische, Griekse, Chaldese en Hebreeuwse woorden. Hoe kunnen zij een geneesmiddel samenstellen als zij de ingrediënten gewoonweg niet kunnen kennen? Taalonkunde is er ook voor verantwoordelijk dat zij de natuurfilosofie niet kunnen vatten. Op dit vlak zijn er nog geen handboeken. Hierdoor zijn er tegenstellingen in vertalingen en doen zich ongerijmdheden voor door de slechte overlevering.[122]

 

Verder besteden de artsen veel te veel tijd aan het bediscussiëren van een oneindig aantal trivialiteiten, in plaats van ervaring op te doen in de praktijk. Op die manier zijn ze altijd aan het zoeken, maar vinden nooit de waarheid.[123] Bacon benadrukt het belang van de eigen ervaring en van experiment.[124] Leren doet men volgens hem door de zintuigen, geheugen en ervaring, zeker in een praktische wetenschap als de geneeskunde.[125] Bacon heeft bijvoorbeeld op zichzelf het werkzame bestanddeel van de rabarber uitgetest, een geneesmiddel dat enkel voordelen heeft als je het werkzame weet te abstraheren.[126] Dat de dokters in het experiment niet zo bedreven zijn, kan Bacon aannemen. Zij werken immers met ‘superieur’ materiaal (‘propter nobilitate’) dat geen vergissingen verdragen kan. Daarom dit zo moeilijk en gevaarlijk.[127] Maar omdat experiment nodig is om tot de waarheid te komen, zijn zij verontschuldigd als zij fouten maken. Zij hebben ook ervaring nodig bij het bereiden van composita. Er zijn bepaalde onverenigbaarheden, zoals we gezien hebben bij de wijsgerige plantenkunde, en anders gaan veel te veel bestanddelen verloren.[128]

Kennis in praktijk heeft in alle wetenschappen (zoals filosofische plantenkunde, alchemie en natuurfilosofie) meer waarde dan speculatie. Praktijk gaat evenwel de theorie af in tijd, maar is er ook van afhankelijk. Experimentele wetenschap geeft praktisch bewijs van de conclusie. Het geldt als demonstratie van de waarheid, als bewijs. Ook bij wiskundige stellingen neemt een praktisch experiment de twijfel weg. Zowel gezag als rede kunnen gewicht geven aan een conclusie, maar een praktisch experiment, door de eigen zintuigen geverifieerd, zal de uiteindelijke doorslag geven.[129]

 

Uiteindelijk geeft Bacon, tussen de regels door, een raad aan zijn lezers: mijd het gebruik van medicijnen![130] Gewone mensen die geen geneesmiddelen nemen zijn sterker, zien er beter uit en leven langer dan zij die hieraan verslaafd zijn. Voornamelijk in de noordelijke landen (waar zij minder geneesmiddelen hebben) is dit het geval. Wanneer medicijnen juist bereid zouden worden zou het tegendeel waar zijn. Ze zouden gemaakt moeten worden in overeenstemming met de leeftijd, de complexio, en de horscoop die ieder uur verandert. Dan pas zouden de gebruikers er voordeel bij hebben! De dokters moeten onderlegd zijn in de kennis van de ingrediënten en deze door een vertrouwenspersoon laten verzamelen. Ideaal zou zijn als zij dit zelf konden doen. Pas dan is er zekerheid. De rest van de tekst is een behandeling van verschillende simplicia en hun toepassing. Ook hier geeft hij een opmerkelijk recept mee om het leven te verlengen, dat niet in een drankje te vatten is. Om het leven te beschermen en te verlengen, heeft men ‘ vreugde, zingen, het aanzicht van menselijke schoonheid, de aanraking van jonge meisjes, warm geurend water, kruiden en versterkende siropen’ nodig, en ‘een bad op een lege maag nadat men zich ontdaan heeft van overbodige lichaamsvochten.’ [131]

 

D. Bespreking deel 2 en algemeen besluit

 

Roger Bacon legt de lat hoog voor zijn tijdgenoten. Zelf voelt hij zich boven de gangbare traditie verheven, hij die bijna als enige de tekens van de natuur ten volle kan begrijpen. Tegelijk ontkent hij de traditie ook niet. Opvallend is wel dat hij een aantal praktijken volkomen negeert: hij rept met geen woord over verdoving, chirurgie, aderlating, uroscopie of cauterisatie. Bacon richt zich enkel naar de wetenschappelijke kant van de zaak en zijn medische kennis lijkt beperkt. Voor hem is er geen geneeskunde mogelijk zonder een aantal deel- of hulpwetenschappen ervan onder de knie te hebben. Concreet zijn dit de wiskunde, alchemie, astrologie, natuurfilosofie en kennis van de oude en oosterse talen. Als methode hanteert hij de synthese, het experiment en de ervaring. Hiermee verifieert hij dus de theorie aan wat hij, Aristoteles indachtig, zelf waarneemt. Dit programma wilde hij doorvoeren aan de universiteit, maar zijn plannen werden door de dood van paus Clemens VI onderuit gehaald. De synthese die hij maakte op wetenschappelijk vlak waren ook met dit doel gemaakt.

In de tekst vallen enkele schijnbare tegenstellingen op. Bacon stelt dat de ervaring essentieel is om tot de waarheid te komen, maar zelf haalt hij zijn medische wijsheid grotendeels uit boeken. Maar zoals hij zelf zegt: ‘in tijd gaat de ervaring de theorie vooraf, maar zij is er van afhankelijk: anders kan je haar niet onderwijzen.’ [132] Ook geeft hij kritiek op de oude autoriteiten, maar aanvaardt tegelijk hun gezag. Hij zoekt in hun werken naar een eenheid die verduisterd is door een slechte overlevering van kennis. Hij wil terug naar deze ‘oerkennis’, zodat de mens weer kan leven als voor de zondeval. Niet de auteurs zelf zijn hier de zondebok, wel de slechte vertalers en onzorgvuldige scribenten.

Veel komen we niet te weten over de uiteindelijke medische praktijk. Uit een normatieve bron zou, ex contrariis, de praktijk afgeleid kunnen worden. Dit is hier niet meteen het geval. Toch zijn enkele opmerkingen te vermelden. De woekerpraktijken van de apothekers ten opzichte van de artsen bijvoorbeeld is een eerste zaak. Uit deze bron blijkt dat de artsen afhankelijk waren van de ingrediënten die een apotheker bij elkaar had gezocht. Vaak blijken zij dan vervalst, al gebruikt of is het gewoon iets anders. Deze praktijk kon voor Bacon absoluut niet door de beugel: het beste zou zijn als artsen zelf hun ingrediënten zoeken of dit door een vertrouwenspersoon laten doen.[133] Zeker de helft van de bron wordt ingenomen door het bespreken van bepaalde simplicia. Hoewel ze ons bizar voorkomen, waren zij in Bacons tijd nuttige medicijnen. Achter hun effectieve werking hoeven we niet te zoeken. Het gaat om waar zij voor staan en welke eigenschappen zij hebben. Hierdoor krijgen we, hoewel beperkt, inzicht in de gedachtegang van de Middeleeuwse mens. Dat de artsen zo onwetend zijn, komt door het gebrek aan een opleiding. Astrologie was een onderdeel van de artes liberales, net als wiskunde en taal. Dat vele artsen niet aan Bacons profiel voldoen, komt dan doordat zij geen opleiding in de deze vakgebieden hebben gehad. Een meerderheid van artsen moet dan volledig ongeschoold geweest zijn.[134]

Door zijn experimentele methode en voortrekkersrol voor de wetenschap lijkt het op het eerste zicht alsof Bacon enkele eeuwen te vroeg geboren is. Naast het scholastieke element van de synthese verenigt hij immers ook nog het moderne element (theorie toetsen aan een experiment) en het natuurfilosofisch element van de zintuiglijke waarneming en verificatie in zich. Maar hij een man van zijn tijd, want dit alles plaatste hij in een groter geheel: door de kennis van de wetenschappen en de natuur wilde hij dichter bij God komen. Ook geneeskunde had zijn plaats hierin. Deze macrocosmologische visie en het goddelijk uitgangspunt zijn typisch voor zijn tijd. Wie in hem een moderne wetenschapper voor zijn tijd wil zien, komt dus bedrogen uit. Roger Bacon was een voorstander van de geneeskunde, maar was gekant tegen haar genezers.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[57] ”..., et repentes, quales fuerant philosophi, tales in momento medici eruperunt” Metalogicon (p.13-4)

[58] “Vbi, inquit, indigentia, non oportet laborare” Metalogicon (p.13-4)

[59] “Dum dolet, accipe” Metalogicon (p.13-4)

[60] “... officiosissime ...” Metalogicon (p.13-4)

[61] Metalogicon (p.13-4). Zie ook: CLANCHY, M.T. Moderni in education and Governement in England, in: Speculum, 50 (1975), p.671-88; SMALLEY, B. The Becket Conflict and the Schools, Oxford 1973, p.87; Kealey, E. J., Medieval Medicus, Baltimore 1981, p.37-8

[62] Over Mondeville, zie Pouchelle, Body and Surgery.

[63] Er zijn niet veel biografische details bekend omtrent Mondeville. Volgens Pouchelle moeten we hem zien als een arts met een aanvullende opleiding in de chirurgie (Pouchelle, Body and Surgery, p.6)

[64] Nicaise, p.169

[65] Nicaise, p.103

[66] Nicaise, p.215

[67] Nicaise, p.216

[68] Over Mondeville en kennis, macht en transgressie, zie verder: Pouchelle, Body and Surgery, p.56-60.

[69] Voorstanders van ca.1220: CROWLEY, T Roger Bacon: The Problem of the Soul in his Philosophical Commentaries, Leuven - Dublin 1952, p.17-78; LINDBERG, D.C. Roger Bacon’s Philosophy of Nature: A Critical Edition, with English Translation, Introduction and Notes of De multiplicatione specierum and De speculis comburentibus, Oxford 1983. Voorstanders van ca.1214: LITTLE, A.G. (ed.) Roger Bacon Essays: Contributed by Various Writers on the Occasion of the Commemoration of the Seventh Centenary of his Birth, Oxford 1914, p.1-32; MALONEY, T.S. (ed.) Roger Bacon: Compendium of the Study of Theology, Leiden 1988; Ook Jeremiah Hackett brengt overtuigend bewijsmateriaal naar voor (Hackett, B & S, p.9-11).

[70] Hackett, B & S, p.14

[71] De optica is de studie van het licht. Bacon deed dit aan de hand van experimenten met behulp van lenzen en spiegels. Hij lanceerde onder andere een theorie over de regenboog (zie: LINDBERG, D.C. Roger Bacon on Light, Vision, and the Universal Emanation of Force, in: Hackett, B & S, p.243-76

[72] Robert Grosseteste vervulde eveneens een pioniersrol bij het introduceren van Griekse kennis in het Westen (Zie: CROMBIE, A.C. Robert Grosseteste and the Origins of Experimental Science 1200-1700, Oxford 1953, 370p. SOUTHERN, R.W. Robert Grosseteste: the Growth of an English Mind in Medieval Europe, Oxford 19922).

[73] Zo zou men bijvoorbeeld de geografie en de chronologie van het Oude Testament kunnen verifiëren en tot een absolute bepaling van de ouderdom van de wereld komen. Ook de mathematische studie van de sterren zou tot een betere kennis van de hemelstructuur leiden en de verwijzingen in de Bijbel kunnen ophelderen.

[74] Dit ging om meer dan de verhouding wetenschap-theologie of de hervorming van het onderwijs. Het was ook bedoeld als een soort status quaestionis van de gang van zaken aan de Parijse universiteit en de discussie omtrent de leer van Aristoteles. Bacon was hier een gedreven voorstander van (Hackett, B & S, p.18).

[75] Hierover bestaat enige onduidelijkheid in de naslagwerken. Over het algemeen wordt aangenomen dat dit gebeurde op bevel van het hoofd van de Franciscanen, Jeroen van Ascoli, omdat deze Bacons standpunten veroordeeld had op basis van ‘aliquas novitates suspectas’ (cfr. Chronica XXIV Generalium Ordinis Minorum, in: BERNARDUS A BESSA / PATRES COLLEGII S. BONAVENTURAE Analecta Franciscana, III, 1897, p.360). Hackett (in: DMA, p.35) stelt echter dat de referentie naar een gevangenisstraf van Bacon moet verwijzen naar een vroegere straf. Bacon zou dus niet veroordeeld zijn omwille van ‘zekere verdachte nieuwigheden’, maar om een andere, nog onbekende reden. In B & S (p.19) komt Hackett hier echter niet op terug en gaat blijkbaar mee met de algemene overtuiging dat deze veroordeling toch terug te brengen is op Bacons nieuwe leerstellingen. Over de inhoud van deze nieuwigheden is men het niet eens. De stelling van Crowley en Little dat dit gebeurde omwille van zijn enthousiasme voor de astronomie is door Thorndike gecounterd met het argument dat deze houding zeker niet ongewoon was in zijn tijd. Easton is van oordeel dat Bacons grote interesse in de profetieën van Joachim van Fiore tenminste een gedeelte zijn van deze verdachte nieuwigheden. Hackett is van oordeel dat deze een samenloop waren van Bacons grote interesse in astronomie, alchemie, profetieën, het voorspellen van de toekomst (en hiermee het ontkennen van de vrije wil), en zijn voortdurende polemieken tegen het bestaande scholensysteem en het geestelijk leven (Little-Withington; CROWLEY, T.  Roger Bacon: the problem of the soul in his philosophical commentaries, Louvain-La-Neuve 1950 ; Hackett, DMA, p.35. EASTON, S.C. Roger Bacon and his search for a universal science, Oxford 1952. THORNDIKE, L. A History of Magic and Experimental Science, II, New York 1929, p.616-91)

[76] Voor een overzicht hiervan, zie Hackett, DMA, p.35-7.

[77] CROWLEY, T.  Roger Bacon: the problem of the soul in his philosophical commentaries, Louvain-La-Neuve 1950, p.91 (+nr.46)

[78] De datering van deze werken is problematisch. Voor een overzicht, zie Hackett, B & S, p.21-3.

[79] Dit is vandaag de dag niet anders. Het vakgebied is in de tussentijd wel enorm verkleind, maar, alle ontdekkingen ten spijt, zoeken natuurwetenschappers nog steeds naar een alomvattende theorie (Cfr. het artikel van Stephen Reign: “Will a theory of everything reign?”, in: Time Magazine, 10 april 2000 (vol.155, no.14), p.54 en het artikel van Dennis Overbye de eindejaarsbijlage van 1999 bij De Morgen: ”Had God wel een keuze bij de schepping van het Heelal?”).

[80] Werk uit zijn vroege periode omvat voornamelijk commentaren. Zijn later werk is meer gediversifieerd en omvat polemieken, syntheses, wetenschappelijke en filosofische traktaten en verhandelingen over specifieke onderwerpen (Hackett, DMA, p.40-1)

[81] Zie ook Hackett, DMA, p.37-40

[82] Misschien had Bacon wel een soort Collegium Quadrilingue in gedachten waar een kruising van taalkunde en wetenschap onderwezen werd. Om de wetenschap zuiver te bestuderen, had men de oorspronkelijke talen, i.c. Grieks, Arabisch, Hebreeuws en Latijn, nodig. Vertalingen zorgden immers voor fouten en misverstanden (‘tradutore e traditore’). Uiteraard stond dit uitgangspunt ver af van de humanistische doelstellingen van het Leuvense Drietalencollege en willen we zeker niet beweren dat Bacon een humanist avant la lettre was! Bacons afgunst ten aanzien van vertalingen komt terug doorheen zijn werk (over Bacon en letterkunde, zie: HIRSCH, S.A. Roger Bacon and Philology, in: LITTLE, A.G. Roger Bacon Essays, Oxford 1914, p.101-51).

[83] Zie verder, p.27

[84] Bijvoorbeeld om Aristoteles’ efficiënte oorzaak verder uit te diepen. Vanuit de astronomische optiek van Bacon kan de geometrische kennis van de hemelsferen ook helpen om de gebeurtenissen op aarde te verklaren en zelfs te voorspellen.

[85] “Et ideo omnia praedicimenta dependent ex cognitione quantitatis, de qua est mathematica, et ideo virtus tota logicae dependet ex mathematica” (ROGERUS BACO, BRIDGES, J.H. (ed.) The Opus Majus of Roger Bacon, Oxford 1900, I, p.103).

[86] Hij wil zelfs op basis van het werk van de arabische astronoom Abū Mashar aantonen dat deze de geboorte van Christus heeft voorspeld.

[87] In zijn toepassing van wiskundige verhoudingen op de geneeskunde liep hij vooruit op zijn tijd (zie Welborn, errors of the doctors, punt 33).

[88] Over invloeden, zie Hackett, DMA, p.41

[89] Het beeld van Bacon als moderne wetenschapper voor zijn tijd krijgt hier al vorm, met een hoogtepunt in de negentiende eeuw (voor een status quaestionis en een evolutie van de studies rond Bacon, zie Hackett, B & S, p.1-4). Zoals we reeds gezien hebben, moeten we dit beeld nuanceren: Bacon hanteerde immers voor alles een goddelijk uitgangspunt. Alle kennis leidde voor hem tot de kennis van het Goddelijke. Dit is wat hem zo middeleeuws maakt.

[90] Belangrijkste vertegenwoordigers waren Beda Venerabilis, Alexander Nequam en Bartholomeus Anglicus (Getz, MEMA, III, The Medieval English Medical text, p.35-64).

[91] In feite is dit een anonieme Islamitische tekst die waarschijnlijk uit de tiende eeuw stamt (RYAN, W.F. en SCHMITT, C.B. Pseudo-Aristotle, The Secret of Secrets, Londen 1982. Een nuttige Middelengelse uitgave vinden we in MANZALAOUI, M.A. Secretum Secretorum, Nine English Versions, in: Early English Text Society, 276 (1977), ix) Voor zijn invloeden , zie LITTLE, A.G. (ed.) Roger Bacon Essays, Oxford 1914, p.337-58.

[92] Deze zijn de toestand van slapen en wakker zijn, uitscheiding en inhouden, eten en drinken, beweging en rust, de staat van de lucht en van de gevoelens. Deze diende men in acht nemen om een gezonde levenswijze te lijden en het leven te verlengen naar zijn natuurlijke uiterste.  Bacon hechtte hier veel belang aan: “Ars medicinalis remedium non habet nisi regimen santatis. Est autem ulterior longae vitae extensio possibilis (…) regimen sanitatis debeat esse in cibo et potu, somno et vigilia, motu et quiete, evacuatione et retentione, aeris dispositione, et passionibus animi” (BRIDGES, J.H. The Opus Maius of Roger Bacon, Oxford 1900, 2:204) Zie ook RATHER, L.J. The Six Things Non-Natural: A Note on the Origins and Fate of a Doctrine and a Phrase, in: Clio Medica, 3 (1968), p.337-47. Zie ook p.9, noot 34.

[93] Hier komen we later op terug, zie p.26.

[94] Deze eerste en derde tekst worden hier niet besproken en zullen slechts waar nodig ter sprake komen. Voor een bespreking van deze teksten verwijs ik naar: Getz, Bacon and Medicine, p.345-9 (Opus Maius, VI) en p.357-60 (Antidotarium).

[95] Een uitgave van deze bron vinden we in: Welborn, errors of the doctors en in Little-Withington, p.150-79. De tekst is gedateerd op ca.1260-70 door McVAUGH, M.R. in zijn uitgave van Arnaud van Villanova, Opera medica ii Aphorismi de gradibus, Granada-Barcelona 1975, p.32, nr.1

[96] ‘In short, this treatise is typically Baconian, while the others might have been written by any well-read Arabist of the period’ (Little-Withington, p.215). ‘Bacon began … in typical style, …’ (Getz, Bacon and Medicine, p.349).

[97]Sed longum esset prosequi alios defectus vsque ad 36, et longius eorum ramos protendere, nec sufficio.’ Little-Withington, p.153 (r.13).

[98] Bijvoorbeeld Welborn, errors of the doctors, nrs. 1, 12 en 28 (over de afhankelijkheid van dokters van apothekers).

[99] Een simplicium is een enkelvoudig geneeskrachtig ingrediënt. Een compositum is een samenstelling van simplicia.‘Vulgus medicorum non cognoscit suam simplicem medicinam, sed committit se rusticis apothecariis, de quibus constat ipsis medicis, qoud non intendunt nisi ipsos decipere’ Little-Withington, p.150

[100] De apotheker geeft oude in plaats van verse ingrediënten, hij geeft gewoon iets anders, hij geeft afgekookte simplicia (het werkzame is hier door infusie reeds uit geabstraheerd) of hij geeft vervalste geneesmiddelen (Welborn, errors of the doctors, nr.1; Little-Withington, p.150)

[101] Welborn, errors of the doctors, nr.5, 7, 33; Little-Withington, p.152, 166.

[102] Little-Withington, p.152; Welborn, errors of the doctors, nr.5

[103] Little-Withington, p.152; Welborn, errors of the doctors, nr.8

[104] ‘Al-Kindi heeft hier een methode voor ontwikkeld, maar wie kent zij nu nog?’ Little-Withington, p.166; Welborn, errors of the doctors, nr.33

[105] Little-Withington, p.166; Welborn, errors of the doctors, nr.33

[106] Little-Withington, p.151, 152, 153, 155-8, 159-60, 165, 167; Welborn, errors of the doctors, nrs. 4, 8, 15-18, 22, 31, 34.

[107] De materie bestond volgens Bacon uit twaalf elementen (Little-Withington, p.156; Welborn, errors of the doctors, nr.17

[108] ‘…, quia compositum, ut dicit Auicenna, sine fermentatione non valebit.’ (Little-Withington, p.152-3, Welborn, errors of the doctors, nr.8)

[109] Welborn, errors of the doctors, nr.34, Little-Withington, p.167

[110] ‘…, velut in tyro separatur virtus venenosa a carne que curat omne venenosum, …’ (Little-Withington, p.151-2; Welborn, errors of the doctors, nr.4). Jammer genoeg zijn deze en andere geneesmidddelen moeilijk puur of juist te verkrijgen (Little-Withington, p.163; Welborn, errors of the doctors, nr.27).

[111] ‘… hoc est secretum secretorum quod vulgus medicorum omnino ignorant.’ (Welborn, errors of the doctors, nr.8; Little-Withington, p.152-3.

[112] ‘Vnde hec sola scientiarum, scilicet alkimia, ausa est diffinire quod primo sunt 4or elementa, deinde alia 4or, et tertior 4or vsque ad duodecim, ex quibus homo et totus mundus inferior componitur.’ (Little-Withington, p.156; Welborn, errors of the doctors, nr.17)

[113]  Welborn, errors of the doctors, nr.14, 33, 35; Little-Withington, p.154-5, 166-7, 167-8.

[114] ‘Vnde medicus, qui nescit considerare loca planetarum et aspectus eorum, nichil potest facere in operibus medicine, nisi a casu et fortuna.’ Little-Withington, p.154; Welborn, errors of the doctors, nr.14.

[115] Little-Withington, p.152, 155, 158, 159-60, 167-8, 169 ; Welborn, errors of the doctors, nr.6, 15, 19, 22, 35, 38

[116] Little-Withington, p.158; Welborn, errors of the doctors, nr.19

[117] ‘Sed impossibile est hiis temporibus quod sciatur naturalis philosophia et metaphisica; cuius signum sufficiens est quod nullus cum alio concordat. Sed secundum Aristotelem in Metaphisica hoc est signum ignorantie perfectum.’ (Little-Withington, p.158; Welborn, errors of the doctors, nr.19)

[118] Want: ‘Quelibet hora habet suam complexionem, et quelibet quadra diei et quelibet dies, et sic vlterius: …’ (Little-Withington, p.167; Welborn, errors of the doctors, nr.35)

[119] Welborn, errors of the doctors, nr.3, 19, 24, 30; Little-Withington, p.151, 158, 161-2, 164-5.

[120] ‘Secundus principalis defectus est auctores eandem medicinam simplicem dicunt purgare contraria, i.e. contrarios humores, ut Haly dicit quod sene purgat coleram rubeam, et Auicenna capitulo de fume terre qoud purgat humores adustos, Latini qoud melancoliam. (Little-Withington, p.151; Welborn, errors of the doctors, nr.3)

[121] Little-Withington, p.153; Welborn, errors of the doctors, nrs.11, 20, 21, 37

[122] Little-Withington, p.153, p.159; Welborn, errors of the doctors, nr.11, 21

[123] ‘Tertius defectus est quod vulgus medicorumdat se disputationibus questionum infinitarum et argumentorum inutilium, et non vacat experientie ut oportet. (…) ut semper querant et nunquam inueniant veritatem.’ (Little-Withington, p.154 (r.12) ; Welborn, errors of the doctors, nr.13).

[124] Little-Withington, p. 154, p.169-71; Welborn, errors of the doctors, nr.13, 23, 32, 38, 39

[125] ‘ Inuentio enim est per viam sensus memorie et experiente, et maxime in practicis scientiis, quarum vna est medicina.’ (Little-Withington, p.154; Welborn, errors of the doctors, nr.13)

[126] ‘inter omnes medicinas sola confortans calorem naturalem, et corrobans corpus, sicut patet per Aristotelem in libro Secretorum, et per experientiam hoc cognoui in corpore meo.’ (Little-Withington, p.155; Welborn, errors of the doctors, nr.16)

[127] Little-Withington, p.160-1; Welborn, errors of the doctors, nr.23

[128] ‘Preterea vnum contrariuorum multum excellens destruit reliquum, nec patitur mixtionem. Et ideo accidit in compositione medicinarum vehemens detrimentum, precipue cum auctores non determinent hanc perplexitatem, et qui componunt non habent peritiam huius rei (Little-Withington, p.166; Welborn, errors of the doctors, nr.32).

[129] Little-Withington, p.169-71; Welborn, errors of the doctors, nr.39

[130] Little-Withington, p.151-2 ; Welborn, errors of the doctors, nr.4

[131] ‘Item conseruant et augmentant sanitatem et vitam laetitia, cantus, visio pulcritudinis humane, tactus puellarum, aqua tepida aromatica, vti aromaticis et confortatiuis electuariis, balneum ieiuno stomacho post depositionem superfluitatum.’ (Little-Withington, p.178; Welborn, errors of the doctors, nr.65)

[132] ‘Cognitio practice est in omni scientia prior vsu quam sua speculatia, licet non artis traditione.’ (Little-Withington, p.169; Welborn, errors of the doctors, nr.38)

[133] Over de samenwerking tussen artsen en apothekers lezen we betere berichten in de proloog van de Canterbury Tales. Bij de voorstelling van het dokterspersonage merkt Chaucer op dat dokters en apothekers voor elkaars broodwinning zorgen. Dit kan ook gezien worden als een kritiek op de gevestigde medische praktijk. P.? ???

[134] Over wie er in de praktijk aan geneeskunde deed, zie: MedTrad, p159 e.v.; Getz, MEMA, p.5 e.v. en p.65 e.v.; OIH, p.61, Pouchelle, Body and Surgery, p.14