De conscripties in het 'Département de l' Escaut'. Organische groei van een recruteringssysteem, zijn conceptueel kader en zijn praktische uitvoering. Casus: de 19 gemeenten van het 'canton d' Oosterzeele'. (Olivier Van Rode) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Inleidende situatieschets
a1. De kernvraag : hoe kon de dienstplicht ingevoerd worden?
Met de veldslag te Fleurus op 26 juni 1794, de erop volgende veroveringsoorlog en de vereniging met Frankrijk op 1 oktober 1795 werden de Oostenrijkse Nederlanden definitief betrokken in de revolutie, die grondig de 'Ancien régime'-maatschappij veranderde, zowel in haar publiekrechtelijke als in haar privaatrechtelijke[3]- aspecten .
Om de realisaties van die revolutie veilig te stellen, moesten de nieuwe 'citoyens' immers al gauw een belangrijke wederdienst bewijzen. De Europese coalitiepartners vielen immers de prille republiek aan. Al gauw ontwikkelde men de theorie van de 'défense de la mère patrie'. Men vocht niet langer voor een vorst, maar vechten moest wel nog! De verdediging van de 'liberté' werd een burgerplicht, die in het licht van de geallieerde invasie enthousiast werd opgenomen.
Die theorie zou aan de basis liggen van een van de meest ingrijpende vernieuwingen : het aanleggen van een permanente wervingsreserve voor het leger. Éénieder werd soldaat, en moest in actieve dienst treden indien hij opgeroepen werd. Het was de overwinnaar van Fleurus, generaal Jourdan, die -samen met Delbrel[4]- aan de basis lag van het nieuwe recruteringsstelsel : de 'conscription militaire'.
In deze verhandeling wordt onderzocht hoe de Franse overheid erin slaagde om een dergelijke 'burgerplicht' daadwerkelijk ingang te laten vinden. Want uiteraard was de bevolking -zowel in het oude Frankrijk als in de nieuwe 'départements'- niet onverdeeld enthousiast over deze nieuwe plichten. Van oudsher was de 'enrôlement volontaire' -dienstname op vrijwillige basis- de procedure voor de militaire recrutering geweest. Had men de 'vrije wil' soms een beetje 'geholpen', nooit tevoren was het principe van een algemene dienst-'plicht' geponeerd.
a2. Wat buiten het gezichtsveld valt : de privaatrechtelijke dimensie. Een korte situatieschets
Noodgedwongen -gezien de enorme omvang van het onderwerp- blijft de privaatrechtelijke dimensie van deze vernieuwing buiten beschouwing. Nochtans biedt de materie een goede opening naar de laat-achtiende-eeuwse en vroeg-negentiende-eeuwse rurale maatschappij.
Meer nog dan alle andere bestuurlijke vernieuwingen van de revolutie, vereiste de massale militarisering van de gemeenschap immers een enorme uitbreiding van de ingreep van de centralistische staat in de Alltag van de dorpeling.In de literatuur wordt zelfs geponeerd dat de dienstplicht als het ware als een soort overgangsrite ervaren werd, die het einde van de adolescentie moest inluiden[5].
Bovendien verruimde de horizon van het dorp. Hoewel het eng-provincialistische denkbeeld nog ruim een eeuw zijn overwicht zou bewaren, moest een stelsel, dat boerezonen uitwaaierde over zowat heel de toengekende wereld -want ook in de eerder dramatische koloniale oorlogen van de republiek vochten onze voorouders aan Franse zijde mee- een meer kosmopolitische ingesteldheid wortel laten schieten.
Minder speculatief voor de historicus, want meer tastbaar, waren de economische gevolgen van het nieuwe recruteringsstelsel, vooral voor de plattelandsbevolking. Het verdwijnen voor vijf jaar van de twintigjarige zonen, op het moment dat hun vaders de leeftijd van zestig jaar of meer bereikten, had een rampzalige invloed op het opvolgingssysteem in de subsistentielandbouw... Gezien pas gehuwd werd, wanneer men in staat was een gezin te onderhouden -en men dus over een eigen uitbating, hoe klein ook, beschikte[6]- was er een enorme generatiekloof[7], die nog toenam als antwoord op de steeds grotere spanningen op de arbeidsmarkt. Daardoor was het merendeel van de conscrits zoon van een stokoude vader, en ontnam het wegvallen van deze twintigjarigen vele uitbatingen elk toekomstperspectief.
Om enigszins aan dit probleem tegemoet te komen, introduceerde men na enige jaren een speciale rechtsfiguur inzake de recrutering, die bekend staat als de 'placement à la fin du dépôt'. De naam is verbonden met de laatste fundamentele vernieuwing, voor de conscriptie van het jaar XIV van de republikeinse tijdrekening (22 september tot 31 december 1805), maar werd al enkele jaren eerder toegepast (cfr. infra voor meer hierover). De toepassing van die rechtsfiguur op een conscrit stelde deze in feite vrij van actieve dienst, en één van de redenen waarvoor men deze gunst toekende, was het feit dat men oudste zoon was van een 71-jarige vader, voor wiens levensonderhoud men instond.
Ook de gelaagdheid en de coherentie van de boerengemeenschap ondervond tenslotte diverse invloeden van het nieuwe recruteringssysteem en de oppositie ertegen. De overheid heeft geen enkel middel onbenut gelaten om het sociale weefsel uiteen te weken en verdeeldheid en wantrouwen in het dorp te zaaien. Terwijl de grootste gestrengheid te beurt viel aan al wie betrapt werd op het verbergen van, en elke andere vorm van steun aan weerspannigen, werden in toenemende mate beloningen toegekend aan degenen die hen hielpen arresteren. Het onderscheid tussen de weinige republikeinen en de antifranse partij in het dorp vervaagde geleidelijk tot er een toestand ontstond waarbij elke goede buurman 's anderendaags de verklikker kon zijn...
a3. de strijd om de dienstplicht : partijen en wapens : een kort overzicht
Gezien de enorme impact op het dagelijkse leven mag het weinig verwondering wekken, dat een dergelijke radicale inbreuk op de traditionele vrijheid maar weinig kon rekenen op de enthousiaste medewerking van de bevolking. En toch slaagde het regime erin het nieuwe recruteringssysteem te introduceren, te activeren, ja zelfs door de bevolking te laten interioriseren als 'burgerplicht'! Want geïnterioriseerd is het systeem in elk geval : daarvan getuigt de probleemloze herinvoering door de Hollanders, die alleen de met het Frans Bewind geassocieerde naam 'conscriptie' vervingen door 'militie', naam die de dienstplicht tot voor kort behouden heeft...
Hoe is de overheid uiteindelijk in die onmogelijke opdracht geslaagd? Welke hinderpalen heeft zij moeten overwinnen? Welke middelen heeft zij daartoe aangewend?
Blinde repressie bleek al gauw geen adekwaat antwoord te zijn, en het was bovendien gevaarlijk. Dat heeft de boerenkrijg duidelijk aangetoond : hoe harder men optrad tegen de 'brigands', des te fanatieker verweerden zij zich, en des te meer konden zij rekenen op de -weliswaar vaak passieve en onuitgesproken- sympathie van de dorpsbevolking! Het verzet tegen de dienstplicht moest dus bestreden worden met geven en nemen, gerichte repressie en amnestie, 'mesures de rigeur' en 'mesures d' indulgence'.
En hoe evolueerde de houding van de conscrits zelf? Wat waren hun wapens in de -uiteindelijk verloren- strijd tegen de dienstplicht? Hoe stonden de lokale autoriteiten ertegenover...
De vormen van verzet, en het antwoord erop
1. het verzet vanwege de lokale autoriteiten
De dienstplicht vormde de grootste belangentegenstelling tussen het centrum en zijn lokale besturen in de rurale dorpsgemeenschappen. De 'conscription militaire' bracht de lokale vertegenwoordigers van het verre Parijs dan ook in een weinig benijdenswaardige positie! Uiteraard kon degene die de beslissingen van het centrum te uitvoer bracht 'avec toute la rigeur de la loi', nog maar weinig bogen op de sympathie van zijn geadministreerden. Tijdens de boerenkrijg ondervonden vele 'commissaires du directoire exécutif' dit aan den lijve, en enkelen zouden het niet meer navertellen... Maar tegelijk werden de lokale bewinslieden verantwoordelijk gesteld voor de repressieve maatregelen, die door Parijs en door Gent genomen werden, en meer bepaald voor het sturen van 'garnisaires', militairen die op kosten van de bevolking in de dorpen gelogeerd moesten worden teneinde de tongen wat losser te maken en de hechte dorpssolidariteit te breken. De bevolking bleek immers toen al evenmin ongevoelig voor (negatieve) financiële prikkels.
Het is mede door die inconsequente houding van de dorpeling jegens zijn 'vertegenwoordigers', die uiteindelijk in de kaart van Parijs heeft gespeeld, dat de lokale bestuurders uiteindelijk voor het regime gewonnen werden. Nam de tegenwerking onder het consulaat nog alle mogelijke vormen aan, onder het 'Empire' zien we steeds meer overtuigde 'maires' aan het werk, die alles op alles zetten om bij 'préfet' en 'ministre de la guerre' op een goed blaadje te komen...
En om de meer fanatieken onder hen te overtuigen, werden tal van 'commissaires spéciaux' gestuurd, die op hun kosten de hen opgedragen taken kwamen uitvoeren...
2. vanwege de conscrits
De belangrijkste en meest hardnekkige oppositie tegen de dienstplicht kwam uiteraard van de direct betrokkenen. Aanvankelijk bleef het merendeel gewoonweg doof voor 'l' appèl de la mère patrie'. En de houding van de lokale administratie bespaarde vele van deze onderduikers van de sanctie die hen wachtte: plaatsing op de lijst der 'émigrés' -lees: verbeurdverklaring en inbeslagname van hun inboedel-. Maar niet alleen de dorpelingen waren inventief bij het 'kat-en-muis-spelletje'! Het toekennen van juridische gevolgen aan de 'insoumission' en de 'réfraction'[8] overtuigde de betrokkenen al gauw van de ernst van hun situatie, en stelde een voorbeeld voor latere oproepen.
Ondanks alles wat erover geschreven is, en ondanks de vaak ernstige gevolgen voor de betrokkenen en hun families, kan de Franse overheid geen blinde repressie toegeschreven worden. De aangewende 'mesures de rigeur' waren steeds beredeneerd, en werden pas aangewend wanneer de impasse compleet was[9], hoewel excessen in de uitvoering uiteraard geen zeldzaamheid waren. Maar uiteindelijk won de overheid toch het 'titanengevecht' tegen de dienstweigering.
Naast militaire had het probleem van de weerspannigheid ook belangrijke politieke gevolgen! 'Insoumis' en 'réfractaires' werden permanent opgejaagd. De 'gendarmerie' organiseerde zich in 'colonnes mobiles', beweeglijke eenheden lichte cavalerie die onafgebroken het platteland doorkruisten, op jacht naar de weerspannigen. Daarenboven werden, zoals gezegd, in toenemende mate premies toegekend voor wie hun arrestatie hielp bewerkstelligen, terwijl strenge straffen gesteld werden op het verbergen ervan.
Zij waren uiteindelijk dus nergens meer echt veilig, en de rancune van zovele vogelvrijen tegen alles wat het regime vertegenwoordigde bleef altijd een belangrijke factor van politieke instabiliteit, met impact op het moreel van de troepen, op de publieke opinie in het binnenland, op het sociaal weefsel binnen de dorpsgemeenschappen en op de samenhang van de gecentraliseerde staat[10].
De aanwezigheid van ongeregelde bendes 'fuyards' bemoeilijkte de bestrijding van de criminaliteit en versterkte de centrifugerende oppositie in de dorpen waarrond zij hun schuilplaats hadden. Zeker onder de republiek bleven de sympathieën voor de Bourbons en de Habsburgers levendig... Deze contra-revolutionaire dreiging bracht op haar beurt een enorme aangroei mee van het repressieapparaat. De begroting van het 'département de la police générale' groeide constant aan, en de aanwezigheid van de ordediensten in het dagelijkse leven -in de vorm van de rondzwermende 'colonnes mobiles'- werd uitgebreid.
b1. Chronologische aanpak
Het recruteringsstelsel, dat eind 1798 ingesteld werd, kwam niet uit de lucht vallen. Het werd ook niet voor eens en altijd gemodelleerd door de organieke wet Jourdan-Delbrel. Die wet moet eerder gezien worden als een versnellingsmoment in de wanhopige zoektocht van de in het nauw gedreven republiek naar militairen, die een antwoord moesten bieden aan de permanente bedreiging door de Europese contra-revolutionaire coalitie (waarbij men trouwens vaak opteerde voor de aanval als de beste verdediging!). Die zoektocht naar een adekwaat systeem voor de permanente aanvulling van de gaten in het effectief van de troepen verklaart de organische groei die het stelsel heeft doorgemaakt, en motiveert de keuze voor een chronologische aanpak[11]. De chronologie moest in bepaalde fasen van stroomversnelling (zoals de periode 1805-1806, en de periode 1807-1808) wel verlaten worden om verschillende simultane evoluties van elkaar te onderscheiden. De chronologie vormt dus geen keurslijf, maar eerder een richtlijn.
De basiseenheid die de verdeling in de diverse hoofdstukken rechtvaardigt, is de 'levée'. Met vrij grote regelmaat werd een oproep van nieuwe recruten bevolen. De 'levées ordinaires' riepen telkens conscrits op van de nieuwe eerste 'classe' van de conscriptie, maar op het einde van de onderzochte periode (eerst in 1808, dan tweemaal in 1809, éénmaal in 1812, en tweemaal in 1813) werden verschillende buitengewone 'levées' bevolen, van conscrits uit verschillende voorgaande 'classes'.
Daarom vormde de 'conscriptie' 'sensu stricto' geen goede bron voor de chronologie, en opteerde ik voor de 'levée'. Opnieuw vormde deze keuze geen onbreekbare wet, en werden bepaalde 'levées' samen beschouwd.
In een eerste hoofdstuk behandel ik kort de voorgeschiedenis van het nieuwe recruteringsstelsel, waarbij ik wel iets uitvoeriger inga op de belangrijkste decreten aangaande de 'réquisition', de onmiddellijke voorloper van het stelsel van Jourdan en Delbrel. Aan die wet van 19 fructidor VI (5 september 1798), wordt het tweede hoofdstuk gewijd. In de hoofdstukken III tot XIII worden dan de diverse 'levées' bestudeerd.
b2. Thematische indeling van de hoofdstukken
Aanvankelijk zijn die hoofdstukken opgebouwd rond drie onderzoeksvragen :
-Welke nieuwe wettelijke bepalingen regelden de recrutering?
-Hoe verliep de conscriptie in het 'département' en in het kanton?
-Welke resultaten boekte men inzake de recrutering?
Van zodra de conscriptie volledig routinematig verliep (jaren XIII en XIV), besteed ik daaraan geen aandacht meer. De wetten en decreten die de 'levées' uit die twee 'classes' bevelen, gaven bovendien aan de recrutering haar definitieve gedaante, zodat ik daarna ook geen bijzondere aandacht meer besteed aan de wetgeving, enkele belangrijke wijzigingen niet te na gesproken.
b3. Casuïstische aanpak
Om een volledig en accuraat beeld te krijgen van de recrutering, en haar impact op lokaal vlak, moest de focus de facto vernauwd worden. Ik kon immers onmogelijk het titanenwerk overdoen, dat de departementale overheid gepresteerd heeft gedurende vijftien jaar. Ik besloot daarom de blik te richten op het administratieve (jaren VII en VIII) respectievelijk jurisprudentiële tussenniveau, dat als basis voor de 'levées' gold[12] : het kanton. De enorme omvang van de materie noopte tot beperken, zodat slechts één casus onderzocht kon worden, temeer door de omslachtige maar vruchtbare methode. (cfr. infra voor de keuze van de casus)
b4. Nominatieve aanpak
Het belangrijkste gedeelte bestaat natuurlijk uit de derde onderzoeksvraag, met name de resultaten van de 'levées'. Om daar een -quasi- sluitend antwoord op te bieden, legde ik een volledig nominatief bestand aan van de conscriptie-'classes' in het onderzochte kanton. Elke 'classe' werd integraal overgenomen, met alle mogelijke identificatiegegevens voor elke individuele conscrit afzonderlijk. Ik vond geen enkele studie, die deze omslachtige aanpak hanteerde, maar stuitte dan ook op tal van verkeerde en overhaaste conclusies, en verkeerde inschattingen. Ik heb bewust geopteerd voor een andere aanpak als bijvoorbeeld Roger Darquenne[13], die zeer waardevolle data verzamelde op departementaal niveau, maar de meest nauwe verbanden, de details in de lokale toepassing noodgedwongen over het hoofd moest zien. De gedetailleerde nominatief-casuïstische aanpak toont zeer goed de problemen waarvoor men zich geplaatst zag, en hoe bepaalde wettelijke bepalingen omgebogen werden...
Door combinatie van het nominatieve bestand met de meer descriptieve informatie uit de briefwisseling vormde zich een gestructureerd beeld van hoe de 'levées' in de praktijk verliepen. Bovendien bleek elke nieuwe 'levée' te voorzien in antwoorden op de problemen die zich bij de voorgaande hadden voorgedaan.
Voor de eerste 'levées' was de verzameling van de nominatieve data enorm omslachtig, omdat de overheid nog zeer weinig gegevens registreerde in centrale registers. Vaak moesten alle brieven geraadpleegd worden, teneinde een relatief volledig beeld van de oproep te reconstrueren. Vanaf de 'levée' uit jaar XIII werden de meeste gegevens over elke conscrit gecentraliseerd in een conscriptieregister, wat het onderzoek van de overige bronnen enigszins overbodig scheen te maken. Omwille van de enorme onvolledigheid en de inaccurate manier van registreren besloot ik echter toch om die bronnen facultatief te raadplegen, en de frequente verwijzingen ernaar in de voetnoten bewijzen dat dit geen overbodige luxe bleek... Tot het jaar 1810 werd dus alle briefwisseling geraadpleegd, evenals alle inlijvingslijsten, 'réfractaires'-vonnissen,...
Het repetitieve karakter en de verbeterde kwaliteit van de informatie liet echter toe om de gebeurtenissen uit het tweede decennium van de negentiende eeuw louter op basis van de registers te reconstrueren. Alleen de laatste 'levée', in oktober 1813, werd al te fragmentaire weergegeven, zodat bijkomend onderzoek nodig was.
Jammer genoeg waren juist voor die 'levée' (die waarschijnlijk slechts een begin van uitvoering heeft gekregen[14]) zeer weinig gegevens te vinden...
In de tekst wordt weinig verwezen naar de gebruikte nominatieve bronnen, omdat ik overmatig gebruik van voetnoten wilde vermijden. Voor de gegevens aangaande de individuele conscrits verwijs ik daarom naar de bronnenlijst. Gezien de enorme prospektietaak, die ik in de loop van mijn onderzoek nog heb moeten verrichten[15], achtte ik het nuttig om die bronnenlijst als een uitgebreide inventaris te concipiëren, die later gelijkaardig onderzoek kan verlichten[16].
b5. Hoofdzakelijk gebaseerd op archivalia
In de loop van het onderzoek, zowel inzake de archivalia als inzake de literatuur, bleek dat er rond de recrutering in de Franse tijd een enorme terminologische verwarring heerst, die een gevolg is van de organische groei van het stelsel.
De tijdgenoten, die de werkzaamheden voerden, vulgariseerden zelf al gauw de wettelijke begrippen. Zo werd 'conscription militaire' al gauw gewoon 'conscription', terwijl het adjectief 'conscrit' gesubstantiveerd werd. Al gauw werd het woord 'conscription' gebruikt voor alles wat de recrutering aanbelangde, terwijl het oorspronkelijk enkel op de inschrijving in het conscriptieregister sloeg.
Nederlandstalige auteurs hebben, in hun bewonderenswaardige ijver om de Nederlandse taal te zuiveren van Gallicismen, zeker ook bijgedragen aan de verwarring. Termen als 'loteling', 'vervanging', 'lichting' hebben ertoe bijgedragen dat auteurs vaak het onderscheid niet maken tussen toch zeer verscheiden zaken als -in dezelfde volgorde- 'conscrit', 'réquisitionnaire', 'défenseur conscrit'... ; tussen 'remplacement', 'substitution' en gewone vervanging door de 'départements' van de geweigerde of ondergedoken recruten; en -wat nog het ergste is- tussen 'conscription' en 'levée'.
Het lijkt me dus aangewezen, -zeker daar de geïnteresseerde vorser voornamelijk met franstalige bronnen en publicaties te maken krijgt, om ook in een Nederlandstalige verhandeling de oorspronkelijke Franse terminologie te hanteren, temeer daar het Frans zo sterk is in het produceren van quasi-synoniemen, en omdat de terminologie inzake conscriptie, zoals gezegd, mee genetisch gegroeid is binnen de bestudeerde periode (en vaak vervangen door onfranse alternatieven bij de herinvoering door Willems administratie).
Ook de Franstalige (19°-eeuwse) publikaties dragen vaak bij tot de verwarring, door hun inaccurate uitspraken. Zo behandelde Sylvain Balau het fenomeen van de 'réfractaires'[17]. Één voorbeeld volstaat om aan te tonen dat vele auteurs zich op veel te beperkt bronnenmateriaal baseerden, en aldus veel inaccurate uitspraken poneerden. Hij stelde : "A partir de 1808, on saisit et on emprisonna les pères et mères des malheureux réfractaires".
Afgezien van het ontbreken van enig onderzoek naar het waarom van deze drastische werkwijze, kan zijn uitspraak op de chronologie alleen al aangepakt worden : er zijn tal van 'arrêtés' in het Gentse rijksarchief bewaard, die de maatregel bevelen, daterend van 1807!
Een veel sprekender voorbeeld, een van de echte 'wangedrochten', is de volgende passage : "La promulgation, le 7 vendémiaire an 7 (28-IX-1798), de la loi du 5 septembre 1798, mettait en vigueur dans nos régions celle de 1793 sur la conscription."[18], alsof het stelsel van de conscriptie in Frankrijk al vijf jaar in voege was! Zulke beweringen lijken al verdacht veel op geschiedvervalsing, en verraden zeker een gebrek aan inzicht in de materie! De wet van 19 fructidor VI (waarom hij die niet met de republikeinse datum aangeeft) introduceerde de conscriptie als een totaal nieuw principe, dat volledig afweek van de recrutering zoals die in 1793 plaatsvond!
Het meest ergerlijke aan zulke beweringen, is het feit dat zij door het steeds opnieuw citeren ervan blijven doorleven! Onderzoek van de archivalia bracht een hele waslijst van dergelijke fouten aan het licht, en zette mij aan om het citeren van de literatuur met mondjesmaat toe te passen. De archivalia vereisen natuurlijk ook historische kritiek, maar staan toch dichter bij de gebeurtenissen, en vormen bovendien de basis voor de literatuur.
c1. Territoriale indeling van het 'département de l' Escaut'
1) Het 'arrêté' van het 'comité du Salut public van 14 fructidor III
Op 9 vendémiaire IV (1 oktober 1795) werden de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik officieel aangehecht bij de Franse republiek[19]. Een maand voordien waren de bezette 'Pays-Bas' ingedeeld in 'arrondissements ou départements', die net als in het oude Frankrijk naar een element uit hun fysiek voorkomen genoemd werden[20]. uitzondering was het in 1792 reeds geannexeerde Henegouwen, dat naar de overwinning van Dumouriez de naam 'département de Jemappes' kreeg.
Oost-Vlaanderen werd het 'département de l' Escaut', ingedeeld in zevenentwintig administratieve kantons, en maar liefst 303 gemeenten. Gezien het van groot belang is voor de studie van de conscriptie, om te weten in welk kanton een bepaalde gemeente was ingedeeld, besloot ik de verschillende territoriale wijzigingen te behandelen.
De oorspronkelijke indeling was als volgt :
"Il [= het 'département'] sera composé des cantons suivans :
1. Gand, chef-lieu.
2. Renaix, qui comprend Renaix, Russeignies, Amougies, Orroir, Ruyen, Quaremont, Berchem, Sulsique, Nieuwerkerken, Kerkhem, Schoorisse et leur dépendances.
3. Audenaerde, qui comprend Audenaerde, Elsegem, Petegem, Mooreghem, Worreghem, Oycke, Bevere, Eyne, Eenaeme, Volkeghem, Edelaere, Melden, Etichove, Marke et leurs dépendances.
4. Peteghem près Deinse, qui comprend Peteghem, Zulte, Olsene, Machelen, Gotthem, Astene, Deurle, Laethem, Grammene, Wonterghem, Zeveren, Bachte, Maria-Leerne, Deinse, Vynckt, Meyghem et leurs dépendances.
5. Nevele, qui comprend Nevele, Vosselaere, Martens-Leerne, Baerle, Landeghem, Vinderhoute, Maria-Kerke, Dronghen, Meerendre, Hansbeeke, Bellem, Altere, Loo-ten-Hulle, Pouques, Poessele et leurs dépendances.
6. Maldeghem, qui comprend Maldeghem, Knesselaere, Ursele, Adeghem, Saint-Laureyns, Middelbourg et leurs dépendances.
7. Capryke, qui comprend Capryke, Lembeke, Bassevelde, Waetervliet, den Oudeman, Saint-Marguerite, Saint-Jans-in-Eremo et leurs dépendances.
8. Assenede, qui comprend Assenede, Bouchoute, Ertvelde, Selsaete, Cluysen et leurs dépendances.
9. Verrebroek, qui comprend Verrebroek, Doel, Kieldrecht, Saint-Gillis, Stekene, Calloo et leurs dépendances.
10. Beveren, qui comprend Beveren, Vracene, Haesdonk, Basele, Cruybeke, Burcht, Swyndrecht, Melsele, Tête-de-Flandre et leurs dépendances.
11. Saint-Nicolas, qui comprend Saint-Nicolas, Kemseke, Saint-Pauwels, Nieukerken, Sinay, Belcele, Waesmunster, Elversele, Thielrode, Themsche, Rupelmonde et leurs dépendances.
12. Lokeren,qui comprend Lokeren, Zele, Moerbeke, Exaerde, Dakenam, Overmeerde, Calken, Uytberghen, Berlaere, Appels, Hamme, Moerseke, Gremberghen et leurs dépendances.
13. Termonde
14. Lebbeke, qui comprend Lebbeke, Denderbelle, T'Hoeksken, Wieze, Herdershem, Meldert, Tenbeeldeken, Roosene, Afflighem, Moorsel, Baerdeghem, Nilant, Buggenhout, Opdorp, Baesrode, Vlassenbroek, Breedestraete et leurs dépendances.
15. Alost
16. Ninove, qui comprend Ninove, Okeghem, Oultre, Nederhasselt, Heerlinkhoeve, Eychem, Pollaere, Denderwinkel, Liefferinghen, Neygem, Meerbeek et leurs dépendances.
17. Grammont, qui comprend Grammont, Overboulaer, Sarladinghen, Goefferdinghe, Nederboulaere, Deftinghe, Schendelbeke, Iedeghem, Grimminghe, Onkerzele, Waerbeke, Santbergen, Moerbeke, Viane, Nieuwenhove et leurs dépendances.
18. Nederbrakel, qui comprend Nederbrakel, Segelsem, Elste, Opbrakel, Maria-Lierde, Hemelverdeghem, Martens-Lierde, Parike et leurs dépendances.
19. Sainte-Maria-Hoorebeeke, qui comprend Sainte-Maria-Hoorebeeke, Saint-Cornelis- Hoorebeeke, Meyleghem, Berleghem, Ermelgem, Paulathem, Nederswalem, Waelem, Maeter, Nedereenaeme, Roosbeke, Wyleghem, Borst, Munkswalem, Saint-Denys-boucle, Saint-Blasius-boucle et leurs dépendances.
20. Nazareth, qui comprend Nazareth, Nokere, Wanneghem, Lede, Heurne, Mullem, Huysse, Cruyshoutem, Ouweghem, Asper, Eeke, Seeverghem, Swynaerde, Saint-Denis-westerem, Aspre [sic!] et leurs dépendances.
21. Loo-Christi, qui comprend Loo-Christi, Wachtebeke, Winkel, Mendonck, Desteldonck, Oostacker, Destelberg, Gentbrugge, Heusden, Laerne, Seveneeke, Saffelaere et leurs dépendances.
22. Waerschoot, qui comprend Waerschoot, Sleydinge, Everghem, Wondelghem, Oost-Eecloo, Eecloo, Oostwinkel, Ronseel, Somerghem, Lovendeghem et leurs dépendances.
23. Oordeghem, qui comprend Oordeghem, Wichelen, Oudeghem, Mespelaere, Lede, Gyseghem, Hofstaede, Cherscamp, Wansele, Smetlede, Impe, Schellebelle, Wetteren, Massemen, Baeveghem, Vlierzeele, Vlekem, Erondegem, Otergem, Meire, Nieuwerkerken, Erpe et leurs dépendances.
24. Herzele, qui comprend Herzele, Sonneghem, Letterhoutem, Saint-Lievens-Houtem, Burst, Oomberghen, Borsbeke, Bambrugge, Rosseghem, Ayghem, Helderghem, Hillegem, Woubrechtegem, Saint-Lievens-Essche, Erembodeghem, Haelter et leurs dépendances.
25. Aspelaer, qui comprend Aspelaer, Vloeseghem, Smeerrebbe, Ophasselt, Voorde, Appelterre, Steenhuyse, Saint-Antelinkx, Denderhoutem, Kercxken, Welle, Denderleuwe, Idderghem et leurs dépendances.
26. Sotteghem, qui comprend Sotteghem, Dikele, Hunderghem, Elene, Velsike, Leeuwerghem, Strypen, Grootenberg, Godtveerdeghem, Saint-Goorix-Oudenhove, Erweteghem, Michelbeke, Sainte-Marie-Oudenhove et leur dépendances.
27. Oosterzeele, qui comprend Oosterzeele, Melle, Gontrode, Lemberghen, Merlebeke, Schelderode, Bottelaere, Lantscauter, Gysenzeele, Moortzeele, Melsen, Vurste, Semmersaeke, Bayghem, Gavre, Scheldewindeke, Dikelvenne, Baeleghem et leurs dépendances."
2) Wijzigingen onder het 'Directoire'-bewind
Deze indeling werd nog tweemaal gewijzigd, na de annexatie van Zeeuws-Vlaanderen, en door het 'arrêté' van Bouteville van 24 pluviôse IV (14 februari 1796)[21].
Eerst werden vijf kantons toegevoegd, of vijfendertig gemeenten :
28. Sas-de-Gand (5 gemeenten)
29. L'Ecluse (4 gemeenten)
30. Oostbourg (6 gemeenten)
31. Ysendycke (10 gemeenten)
32. Hulst (10 gemeenten)
De 35 gemeenten waren :
"Oostburg, Breskens, Cadsand, Groede, Nieuwvliet, T'Regiment, Zuyd-zande, Sluys, Ardenburg, Eede, Ste Anne Termuyden, Heilig Kruys, Yzendyck, Biervliet, D'Hooftplaet, Schoondyk, Axel, Boscapelle, Coeywacht, Hoek, Overslag, Terneusen, Samslag, Sas-van-Gend, West-dorp, Zuyd-dorp, Hulst, Heynsdykx, Hontenisse, De Grauw, Langendam, De Clinge, Ossenisse, St Jans-Steene, Stoppeldyck"[22]
Op 24 pluviôse IV werden dan de volgende drieënveertig administratieve kantons afgebakend[23] :
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Gent |
stad Gent |
2 |
Ronse |
Ronse |
3 |
Kwaremont |
Kwaremont, Amougies, Berchem, Nieuwerkerken, Kerkem, Orroir, Russeignies, Ruien en Zulzeke |
4 |
Oudenaarde |
Oudenaarde, Beveren, Edelare, Ename, Elsegem, Etikhove, Eine, Leupegem, Maarke, Melden, Moregem, Nederename, Ooike, Petegem, Volkegem en Wortegem |
5 |
Nevele |
Nevele, Aalter, Baarle, Bellem, Drongen, Hansbeke, Landegem, Lotenhulle, Lovendegem, Mariakerke, Sint-Martens-Leerne, Merendree, Meigem, Poeke, Poesele, Vinderhoute en Vosselare |
6 |
Deinze |
Deinze, Astene, Bachte, Deurle, Gottem, Grammene, Sint-Martens-Lathem, Machelen, Maria-Leerne, Olsene, Petegem-aan-de-Leie, Vinkt, Wontergem, Zeveren, Zulte |
7 |
Maldegem |
Maldegem, Adegem, Knesselare, Middelburg, Oostwinkel, Ronsele, Sint-Laureins en Ursel |
8 |
Kaprijke |
Kaprijke, Bassevelde, Lembeke, Oost-Eeklo, Sint-Jans-in-Eremo, Sint-Margriet, Waterland en Watervliet |
9 |
Assenede |
Assenede, Boekhoute, Kluizen, Ertvelde, Philippine, Waterdijk, Zelzate |
10 |
Sint-Gillis |
Sint-Gillis-Waas, Kalloo, Doel, Kieldrecht, Stekene, Verrebroek |
11 |
Beveren |
Beveren |
12 |
Haasdonk |
Haasdonk, Bazel, Burcht, Kruibeke, Melsele, Nieuwkerke, Rupelmonde, Zwijndrecht, Vracene |
13 |
Sint-Niklaas |
Sint-Niklaas |
14 |
Belsele |
Belsele, Daknam, Elversele, Eksaarde, Kemzeke, Sinaai, Sint-Pauwels, Tielrode, Waasmunster |
15 |
Temse |
Temse |
16 |
Lokeren |
Lokeren |
17 |
Zele |
Zele |
18 |
Hamme |
Hamme |
19 |
Overmere |
Overmere, Berlare, Kalken, Grembergen, Laarne, Moerzeke, Uitbergen |
20 |
Dendermonde |
Dendermonde, Appels, Oudegem, Baardegem, Baasrode, Buggenhout, Denderbelle, Herdersem, Lebbeke, Meldert, Mespelare, Moorsel, Opdorp, Sint-Gillis-Dendermonde, Wieze |
21 |
Aalst |
Aalst |
22 |
Ninove |
Ninove, Appelterre, Aspelare, Denderhoutem, Denderleeuw, Denderwindeke, Eichem, Herlinkhove, Iddergem, Lieferdinge, Meerbeek, Nederhasselt, Neigem, Okegem, Outer, Pollare, Sint-Antelinks, Steenhuize |
23 |
Geraardsbergen |
Geraardsbergen |
24 |
Nederboelare |
Nederboelare, Deftinge, Goeferdinge, Grimminge, Idegem, Moerbeke, Nieuwenhove, Onkerzele, Ophasselt, Overboelare, Zandbergen, Zarlardingen, Schendelbeke, Smeerebbe, Viane, Vloersegem, Voorde, Waarbeke |
25 |
Nederbrakel |
Nederbrakel, Elst, Hemelveerdegem, Sint-Maria-Lierde, Sint-Martens-Lierde, Opbrakel, Parike, Zegelsem, Schorisse |
26 |
Nederzwalm |
Nederzwalm, Beerlegem, Roborst, Hermelgem, Mater, Sint-Maria-Horebeke, Sint-Maria-Latem, Meilegem, Munkzwalm, Paulatem, Rozebeke, Sint-Blasius-Boekel, Sint-Kornelis-Horebeke, Sint-Denijs-Boekel, Welden, Wijlegem |
27 |
Nazareth |
Nazareth, Afsnee, Asper, Ouwegem, Kruishoutem, Eke, Heurne, Huise, Lede, Mullem, Nokere, Sint-Denijs-Westrem, Zevergem, Zwijnaarde, Zingem, Wannegem |
28 |
Lochristi |
Lochristi, Destelbergen, Desteldonk, Heusden, Mendonk, Moerbeke, Oostakker, Zaffelare, Zeveneken, Wachtebeke, Sint-Kruis-Winkel, Wondelgem |
29 |
Waarschoot |
Waarschoot |
30 |
Eeklo |
Eeklo |
31 |
Sleidinge |
Sleidinge |
32 |
Evergem |
Evergem |
33 |
Zomergem |
Zomergem |
34 |
Lede |
Lede, Bavegem, Serskamp, Erondegem, Erpe, Gijzegem, Hofstade, Impe, Massemen (-Westrem), Mere, Nieuwerkerken, Oordegem, Ottergem, Schellebelle, Smetlede, Vlekkem, Vlierzele, Wanzele, Wichelen |
35 |
Wetteren |
Wetteren |
36 |
Herzele |
Herzele, Aaigem, Bambrugge, Borsbeke, Burst, Erembodegem, Haaltert, Heldergem, Hillegem, Kerksken, Letterhoutem, Oombergen, Ressegem, Sint-Lievens-Esse, Sint-Lievens-Houtem, Welle, Woubrechtegem, Zonnegem |
37 |
Zottegem |
Zottegem, Dikkele, Elene, Erwetegem, Godveerdegem, Grotenberge, Hundelgem, Leeuwergem, Michelbeke, Ruddershove, Sint-Goriks-Oudenhove, Sint-Maria-Oudenhove, Strijpen, Velzeke |
38 |
Oosterzele |
Oosterzele, Baaigem, Balegem, Bottelare, Dikkelvenne, Gavere, Gentbrugge, Gontrode, Gijzenzele, Landskouter, Ledeberg, Lemberge, Merelbeke, Melle, Melsen, Moortzele, Munte, Schelderode, Scheldewindeke, Semmerzake, Vurste |
39 |
Hulst |
Hulst, Heinsdijk, Hontenisse, Grauw en Langendam, De Klinge, Ossenisse, Sint-Jan-Steen, Stoppeldijk |
40 |
Axel |
Axel, Boskapelle, Koewacht, Hoek, Overslag, Terneuzen, Zaamslag, Sas-van-Gent, Westdorp, Zuiddorp |
41 |
Ijzendijke |
IJzendijke, Biervliet, Hoofdplaat, Schoondijk |
42 |
Oostburg |
Oostburg, Breskens, Cadzand, Groede, Nieuwvliet, T'Regiment, (Capelle-Wan-)Zuidzande |
43 |
Sluis |
Sluis, Aardenburg, Eede, Sint-Anna-Termuiden, Heilig Kruis |
De stad Dendermonde had echter voor deze indeling een veel te laag bevolkingscijfer opgegeven, zodat zij haar gemeentelijke autonomie verloor. Om hieraan te verhelpen rectificeerde zij haar bevolkingstelling, en leverde een uitgebreidere bevolkingsrecensie. Daarom werd de stad op 17 vendémiaire V (8 oktober 1796) een kanton op zich (omdat zij inderdaad meer dan 5000 inwoners telde). De overige gemeenten van het 'canton de Termonde' vormden dan het 'canton de Lebbeke', het vierenveertigste kanton van het 'département'. Dat kanton Lebbeke bestond dan uit devolgende gemeenten :
Lebbeke, Appels, Oudegem, Baardegem, Baasrode, Buggenhout, Denderbelle, Herdersem, Meldert, Mespelare, Moorsel, Opdorp, Sint-Gillis-Dendermonde, Wieze
3) De jurisprudentiële kantons onder het 'Consulat' en het Empire
De administratieve kantons werden in het jaar VIII (1799-1800) opgeheven, en alle gemeenten kregen opnieuw gemeentelijke bevoegdheden. De kantonnale structuur leefde wel verder in de jurisprudentiële organisatie. De kantons maakten echter opnieuw gevoelige veranderingen door, niet in het minst om ze in te passen in de nieuwe arrondissementele indeling van het 'département'.
Er waren immers vier administratieve arrondissementen opgericht, met als hoofdzetels Gent, Oudenaarde, Dendermonde en Sas-van-Gent (later Eeklo). Daarin werden dan éénenveertig vredegerechten in opgericht. Hierna volgt de toestand zoals die in het leven geroepen werd door het 'arrêté des consuls' van 17 frimaire X (8 december 1801)[24].
In het hiernavolgende overzicht worden per vredegerecht de gemeenten opgesomd, verenigd per kanton waartoe ze in de vorige indeling behoord hadden :
arrondissement Gent
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Cruyshautem |
Uit het voormalig kanton Nazareth : Ouwegem, Kruishoutem, Heurne, Huise, Lede, Mullem, Nokere, Zingem, Wannegem Uit het voormalige kanton Deinze: Zulte |
2 |
Deinse |
Uit het voormalige kanton Deinze: Astene, Bachte, Deinze, Gottem, Grammene, Machelen, Maria-Leerne, Olsene, Petegem-aan-de-Leie, Vinkt, Wontergem, Zeveren Uit het voormalig kanton Nevele : Sint-Martens-Leerne |
3 |
Eecloo |
Uit het voormalige kanton Eeklo : Eeklo Uit het voormalige kanton Maldegem : Adegem, Sint-Laureins, Maldegem, Middelburg, |
4 |
Evergem |
Uit het voormalige kanton Evergem : Evergem Uit het voormalige kanton Lochristi : Desteldonk, Oostakker, Wondelgem |
5 |
Gand Nord |
Uit het voormalige kanton Gent : de sectie 'des droits de l' homme', een deel van de sectie 'de la liberté' Uit het voormalige kanton Lochristi : Destelbergen |
6 |
Gand Est |
Uit het voormalige kanton Gent : een deel van de sectie 'de la liberté', de sectie 'de l' égalité' Uit het voormalige kanton Oosterzele : Ledeberg, Gentbrugge Uit het voormalige kanton Lochristi : Heusden |
7 |
Gand Sud |
Uit het voormalige kanton Gent : de sectie 'de la réunion', de sectie 'des champs' Uit het voormalige kanton Nazareth : Afsnee, Sint-Denijs-Westrem |
8 |
Gand Ouest |
Uit het voormalige kanton Gent : de sectie ' de la fraternité' Uit het voormalige kanton Nevele : Drongen, Mariakerke, Vinderhoute |
9 |
Loochristi |
Uit het voormalige kanton Lochristi : Lochristi, Mendonk, Moerbeke, Zaffelare, Zeveneken, Wachtebeke, Sint-Kruis-Winkel |
10 |
Nazareth |
Uit het voormalige kanton Nazareth : Asper, Eke, Nazareth, Zevergem, Zwijnaarde Uit het voormalige kanton Deinze : Deurle, Sint-Martens-Lathem |
11 |
Nevele |
Uit het voormalige kanton Nevele : Aalter, Baarle, Hansbeke, Landegem, Lotenhulle, Meigem, Nevele, Poesele, Poeke, Vosselare |
12 |
Oosterzeele |
Uit het voormalige kanton Oosterzele : Balegem, Baaigem, Bottelare, Dikkelvenne, Gavere, Gontrode, Gijzenzele, Landskouter, Lemberge, Merelbeke, Melle, Melsen, Moortzele, Munte, Oosterzele, Schelderode, Scheldewindeke, Semmerzake, Vurste |
12 |
Sommerghem |
Uit het voormalige kanton Zomergem : Zomergem Uit het voormalige kanton Nevele : Bellem, Lovendegem, Merendree Uit het voormalige kanton Maldegem : Knesselare, Ronsele, Ursel |
14 |
Waerschoot |
Uit het voormalige kanton Waarschoot : Waarschoot Uit het voormalige kanton Sleidinge : Sleidinge Uit het voormalige kanton Maldegem : Oostwinkel, |
Het eerste arrondissement onderging nog twee belangrijke wijzigingen. Vooreerst werd het kanton Eeklo in jaar XII overgeheveld naar het vierde arrondissement (cfr. infra).
Daarnaast werd het kanton Gent in 1807 heringedeeld in vijf kantons :
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Gand Nord |
de sectie 'des droits de l' homme', een deel van de sectie 'de la liberté' |
2 |
Gand Est |
een deel van de sectie 'de la liberté', de sectie 'de l' égalité' |
3 |
Gand Sud |
de sectie 'de la réunion', de sectie 'des champs' |
4 |
Gand Ouest |
de sectie ' de la fraternité' |
5 |
Gand ('communes réunies' of 'Extra Muros') |
Uit het voormalige kanton Gand Nord : Destelbergen Uit het voormalige kanton Gand Est : Ledeberg, Gentbrugge, Heusden Uit het voormalige kanton Gand Sud : Afsnee, Sint-Denijs-Westrem Uit het voormalige kanton Gand Ouest : Drongen, Mariakerke, Vinderhoute |
Dit is van belang voor de conscriptie, want daartoe hanteerde men tot en met 1806 de omschrijvingen 'Nord et Est' en 'Sud et Ouest'. Vanaf 1807 gebruikte men 'La Ville' en 'Extra Muros' (of 'Communes réunies')
arrondissement Oudenaarde
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Audenaerde 1° partie |
Uit het voormalig kanton Oudenaarde : Oudenaarde (sectie 'Ouest'), Beveren, Elsegem, Leupegem, Melden, Moregem, Ooike, Petegem, Wortegem Uit het voormalige kanton Kwaremont : Berchem |
2 |
Audenaerde 2° partie |
Uit het voormalige kanton Oudenaarde: Oudenaarde (sectie 'Est'), Edelare, Ename, Etikhove, Eine, Maarke, Nederename, Volkegem Uit het voormalig kanton Kwaremont : Kerkem, Nukerke, Zulzeke Uit het voormalige kanton Nederzwalm : Mater |
3 |
Grammont |
Uit het voormalige kanton Geraardsbergen : Geraardsbergen Uit het voormalige kanton Nederboelare : Goeferdinge, Grimminge, Idegem, Moerbeke, Nederboelare, Nieuwenhove, Onkerzele, Overboelare, Zandbergen, Zarlardinge, Schendelbeke, Smeerebbe, Viane, Vloerzegem, Voorde, Waarbeke |
4 |
Herzeele |
Uit het voormalige kanton Herzele : Aaigem, Bambrugge, Borsbeke, Burst, Erembodegem, Haaltert, Heldergem, Herzele, Kerksken, Letterhoutem, Sint- Lievens-Houtem, Ressegem, Zonnegem, Welle, Woubrechtegem Uit het voormalige kanton Ninove : Sint-Antelinks |
5 |
Marie-Hoorebeke |
Uit het voormalige kanton Nederzwalm : Beerlegem, Sint-Blasius-Boekel, Roborst, Sint-Kornelis-Horebeke, Sint-Denijs-Boekel, Hermelgem, Sint-Maria-Horebeke, Sint-Maria-Latem, Meilegem, Munkzwalm, Nederzwalm, Paulatem, Rozebeke, Welden, Wijlegem Uit het voormalige kanton Zottegem : Dikkele, Hundelgem, Michelbeke Uit het voormalige kanton Nederbrakel : Elst, Schorisse ,Zegelsem |
6 |
Nederbrakel |
Uit het voormalige kanton Nederbrakel : Hemelveerdegem, Sint-Maria-Lierde, Sint-Martens-Lierde, Nederbrakel, Opbrakel, Parike Uit het voormalige kanton Nederboelare : Deftinge, Ophasselt Uit het voormalige kanton Ninove : Steenhuize |
7 |
Ninove |
Uit het voormalige kanton Ninove : Appelterre, Aspelare, Denderhoutem, Denderleeuw, Denderwindeke, Eichem, Herlinkhove, Iddergem, Lieferdinge, Meerbeek, Nederhasselt, Neigem, Ninove, Okegem, Outer, Pollare |
8 |
Renaix |
Uit het voormalige kanton Ronse : Ronse Uit het voormalige kanton Kwaremont : Amougies, Orroir, Kwaremont, Russeig- nies, Ruien |
9 |
Sotteghem |
Uit het voormalige kanton Zottegem : Elene, Erwetegem, Godveerdegem, Sint-Goriks-Oudenhove, Grotenberge, Leeuwergem, Sint-Maria-Oudenhove, Ruddershove, Zottegem, Strijpen, Velzeke Uit het voormalige kanton Herzele : Hillegem, Sint-Lievens-Esse, Oombergen |
arrondissement Dendermonde
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Alost 1° partie |
Uit het voormalig kanton Aalst : Aalst (sectie 'Nord') Uit het voormalige kanton Dendermonde : Baardegem, Herdersem, Meldert, Moorsel Uit het voormalige kanton Lede : Gijzegem, Hofstade, Lede, Wanzele, Wichelen |
2 |
Alost 2° partie |
Uit het voormalige kanton Aalst: Aalst (sectie 'Sud') Uit het voormalig kanton Lede : Bavegem, Erondegem, Erpe, Impe, Mere, Nieuwerkerken, Oordegem, Ottergem, Smetlede, Vlekkem, Vlierzele |
3 |
Beveren |
Uit het voormalige kanton Beveren : Beveren Uit het voormalige kanton Sint-Gillis : Kallo, Doel, Kieldrecht, Verrebroek Uit het voormalige kanton Haasdonk: Burcht, Melsele, Zwijndrecht |
4 |
Gilles (Saint-) |
Uit het voormalige kanton Sint-Gillis : Sint-Gillis-Waas, Stekene Uit het voormalige kanton Haasdonk : Nieuwkerken-Waas, Vrasene Uit het voormalige kanton Belsele : Kemzeke, Sint-Pauwels |
5 |
Hamme |
Uit het voormalige kanton Hamme : Hamme Uit het voormalige kanton Belsele : Elversele, Waasmunster Uit het voormalige kanton Overmere : Moerzeke |
6 |
Lokeren |
Uit het voormalige kanton Lokeren : Lokeren Uit het voormalige kanton Belsele : Daknam, Eksaarde |
7 |
Nicolas (Saint-) |
Uit het voormalige kanton Sint-Niklaas : Sint-Niklaas Uit het voormalige kanton Belsele : Belsele, Sinaai |
8 |
Tamise |
Uit het voormalige kanton Temse : Temse Uit het voormalige kanton Haasdonk : Bazel, Kruibeke, Haasdonk, Rupelmonde Uit het voormalige kanton Belsele : Tielrode |
9 |
Termonde |
Uit het voormalige kanton Dendermonde : Appels, Oudegem, Baasrode, Buggenhout, Denderbelle, Sint-Gillis-bij-Dendermonde, Lebbeke, Mespelare, Opdorp, Dendermonde, Wieze |
10 |
Wetteren |
Uit het voormalige kanton Wetteren : Wetteren Uit het voormalige kanton Overmere : Kalken, Laarne Uit het voormalig kanton Lede : Serskamp, Massemen en Westrem, Schellebelle |
11 |
Zele |
Uit het voormalige kanton Zele : Zele Uit het voormalige kanton Overmere : Berlare, Grembergen, Overmere, Uitbergen |
arrondissement Sluis / Sas-van-Gent / Eeklo
nr. |
Kanton |
gemeenten |
1 |
Assenede |
Uit het voormalige kanton Assenede: Assenede, Boekhoute, Kluizen, Ertvelde, Philippine, Waterdijk, Zelzate |
2 |
Axel |
Uit het voormalige kanton Axel : Axel, Boskapelle, Koewacht, Hoek, Overslag, Zaamslag, Sas-van-Gent, Terneuzen, Westdorp, Zuiddorp |
3 |
Caprycke |
Uit het voormalige kanton Kaprijke : Bassevelde, Kaprijke, Sint-Jans-in-Eremo, Lembeke, Sint-Margriet, Oost-Eeklo, Watervliet |
4 |
Écluse (l') |
Uit het voormalig kanton Sluis : Sint-Anna-Termuiden, Aardenburg, Heilig Kruis, Ede, Sluis Nieuw [?] : Heile |
5 |
Hulst |
Uit het voormalig kanton Hulst : De Klinge, Grauw en Langendam, Heinsdijk, Hontenisse, Hulst, Sint-Jan-Steen, Ossenisse, Stoppeldijk |
6 |
Yzendyck |
Uit het voormalige kanton IJzendijk : Biervliet, Hoofdplaat, IJzendijk, Schoondijk Uit het voormalige kanton Kaprijke : Waterland |
7 |
Oostbourg |
Uit het voormalige kanton Oostburg : Breskens, Cadzand, (Capelle-Wan-) Zuidzande, Groede, Nieuwvliet, Oostburg, T'Regiment |
Omdat het vierde arrondissement niet over een geschikte plaats beschikte om als 'chef-lieu de sous-préfecture' te dienen, werd het kanton Eeklo Bij wet van 2 germinal XI (23 maart 1803) integraal overgeheveld van het eerste naar het vierde arrondissement, dat vanaf dan 'arrondissement d' Eecloo' genoemd werd, in plaats van 'sas-de-Gand'[25].
Op 21 januari 1808 werd het op het verdrag van Fontainebleau (11 november 1807) door Nederland afgestane Vlissingen toegevoegd aan het arrondissement Eeklo.
Na de Britse landing op Walcheren annexeerde Frankrijk ook dat eiland, en voegde het als arrondissement Middelburg toe aan het 'département de l' Escaut', op 1 februari 1810. Dat nieuwe arrondissement werd echter al op 26 april overgeheveld naar het 'département des Deux-Nèthes', en op 25 mei werd het zelf 'chef-lieu' van het nieuwe 'département Bouches de l' Escaut'. Voor de conscriptie in het 'Département de l' Escaut' heeft deze wijziging dus geen invloed gehad[26].
c2. Het 'canton d' Oosterzeele'
Na deze uitgebreide schets van de territoriale indeling van het 'département', zal ik nu de focus werpen op het kanton dat als casus in deze verhandeling geselecteerd werd.
1) Waarom een kanton als onderzoeksbasis?
Om een geografische afbakening voor het te onderzoeken gebied te kiezen, liet ik me in eerste instantie leiden door het bronnenmateriaal. Gezien de prospectie in het Gentse rijksarchief uitwees dat de conscriptielijsten per kanton gebundeld waren, was het dus aangewezen om de te onderzoeken gemeenten te selecteren op basis van de contemporaine kantonnale indeling, eerder dan een huidige indeling of een afbakening op basis van natuurlijke grenzen. Aldus kon zoveel mogelijk met reeds samengebrachte gegevens gewerkt worden.
Het was bovendien aangewezen om de Napoleontische organisatie als basis te nemen, gezien de conscriptie pas in het voorlaatste jaar van het 'Directoire'-bewind werd ingevoerd, op 19 fructidor VI (5 september 1798). Zij kon dus slechts één keer door dat regime uitgevoerd worden[27].
2) Waarom het kanton Oosterzele?
Uit het voorgaande departementale overzicht kan men aflezen dat het jurisprudentiële kanton Oosterzele integraal deel had uitgemaakt van het voormalige administratieve kanton. Omdat er geen enkele gemeente uit een ander administratief kanton was toegevoegd, impliceerde dit dat ook de gegevens voor de eerste conscripties samen aangetroffen zouden worden.
Naast deze praktische overwegingen speelden bij de keuze ook intrinsieke data mee. Het kanton grensde aan de stad Gent, en verenigde binnen een vrij geringe oppervlakte een groot aantal gemeenten. Daardoor was het -na Gent zelf- het dichtstbevolkte kanton, dat dus ook meestal het op één na grootste contingent opgelegd kreeg.
"het kanton Oosterzele in het 'département de l' Escaut', situering"[28]
3) Het 'Land van Rode' en het 'canton d' Oosterzeele'
De republikeinse overheid heeft komaf gemaakt met het 'Ancien regime', en onder het 'consulat' werd een nieuwe orde gecreëerd... Een kleine vergelijking tussen oud en nieuw toont aan dat men zich toch op het oude heeft gebaseerd om het nieuwe te concipiëren.
Men heeft gewoon de 'enclave' Beerlegem en de drie in het Oosten uitstekende gemeenten losgemaakt, terwijl in het zuidwesten vijf gemeenten werden toegevoegd. Aldus kreeg men een goed omlijnd geheel. Het geval van Gentbrugge en Ledeberg was eerder een kwestie van persoonlijke voorkeur vanwege de 'agents' en 'adjoints' (cfr. infra).
kaart van het 'land van Rode'[29] (kaart 2)
kaart van het 'canton d' Oosterzeele' in zijn grootste uitgestrektheid
(24 pluviôse IV - ventôse VIII)[30] (kaart 3)
vergelijkende alfabetische tafel van het 'Land van Rode' en het 'canton d' Oosterzeele'
Land van Rode |
kanton 14 fructidor III |
kanton 24 pluviôse IV |
kanton 17 frimaire X |
Balegem |
Balegem |
Balegem |
Balegem |
--- |
Baaigem |
Baaigem |
Baaigem |
Bavegem |
--- |
--- |
--- |
Beerlegem |
--- |
--- |
--- |
Bottelare |
Bottelare |
Bottelare |
Bottelare |
--- |
Dikkelvenne |
Dikkelvenne |
Dikkelvenne |
--- |
Gavere |
Gavere |
Gavere |
Gentbrugge |
--- |
Gentbrugge |
--- |
Gontrode |
Gontrode |
Gontrode |
Gontrode |
Gijzenzele |
Gijzenzele |
Gijzenzele |
Gijzenzele |
Landskouter |
Landskouter |
Landskouter |
Landskouter |
Ledeberg |
--- |
Ledeberg |
--- |
Lemberge |
Lemberge |
Lemberge |
Lemberge |
Letterhoutem |
--- |
--- |
--- |
Merelbeke |
Merelbeke |
Merelbeke |
Merelbeke |
Melle |
Melle |
Melle |
Melle |
Melsen |
Melsen |
Melsen |
Melsen |
Moortzele |
Moortzele |
Moortzele |
Moortzele |
Munte |
--- |
--- |
--- |
Oosterzele |
Oosterzele |
Oosterzele |
Oosterzele |
Schelderode |
Schelderode |
Schelderode |
Schelderode |
Scheldewindeke |
Scheldewindeke |
Scheldewindeke |
Scheldewindeke |
--- |
Semmerzake |
Semmerzake |
Semmerzake |
Vlierzele |
--- |
--- |
--- |
--- |
Vurste |
Vurste |
Vurste |
Het zou interessant kunnen zijn om de impact te reconstrueren van de oude omschrijvings- grenzen, door bijvoorbeeld de desertiegraad in de vijf nieuwe gemeenten te vergelijken met de andere. Dit valt echter buiten deze verhandeling, die het kanton Oosterzele enkel als geheel zal beschouwen. Dit was onvermijdelijk gezien de enorme omvang van het onderwerp.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[3]Over de directe impact op de privaatrechtelijke sfeer zijn de meningen veel meer verdeeld. Uiteraard kreeg de laat-achtiende-eeuwse dorpeling vroeg of laat te maken met de vernieuwingen, die zijn persoonlijke levenservaring beïnvloedden. Of dat zijn levenshouding en zijn gewoonten, kortom zijn 'cultuur' aantastte is een andere zaak. In deze verhandeling zal blijken dat alvast de vergrote greep van de overheid op de rurale bevolking een reële invloed gespeeld moet hebben.
[4]Jean-Baptiste Jourdan (1762-1833), werd generaal in 1793, en lid van de 'Conseil des cinq cent' in 1797. Hij was tweemaal president van die raad. In 1800 benoemde Napoleon hem tot ambassadeur van de Cisalpijnse Republiek. In 1802 werd hij 'conseiller d' État', en in 1804 maarschalk.
1 Pierre Delbrel (1764-1846) was 'représentant du peuple chez l' armée du Nord'. Hij werd lid van de 'conseil des cinq cent' in 1795. Hij vluchtte als tegenstander van Napoleon, maar keerde naar Frankrijk terug in 1809. Uit : BOIJEN (Richard), "De conscriptie te Sint-Truiden tijdens het Frans bewind (1795-1814)", in : Belgisch tijdschrift voor militaire geschiedenis, XX, 1973-'74, pp. 118-119.
[5]FORREST (Alan), Déserteurs et insoumis sous la Révolution et l' Empire, Paris, Librairie académique Perrin, 1986, p. 9.
[6]VANDENBROEKE (Chris), Vrijen & trouwen van de Middeleeuwen tot heden. Seks, liefde en huwelijk in historisch perspectief, Brussel-Amsterdam, Elsevier, 1986, p. 29.
[7]"... facteurs propres aux familles d' agriculteurs. Les mariages y sont tardifs dans la classe des agriculteurs indépendants au XVIII° siècle. Les raisons en sont la difficulté d' établissement et le désir de restreindre le nombre des naissances de façon à éviter le partage de la terre, qu' elle soit louée ou en propriété. J' ai pu constater pour ma famille, et dans les différentes branches, qu' elle soient brabançonnes ou flamandes, des écarts de plus de quarante ans entre l' âge du père et celui du fils. Par exemple : à Marilles, Brabant Wallon, grand-père né en 1714, fils en 1758, petit-fils en 1800; -1715, 1765, 1805;- ou encore 1698, 1743, 1783... Dans ces conditions, au moment où les fils sont en âge d' être conscrits les pères atteignent la soixantaine et la perte du fils qui fait en quelque sorte <<marcher>> l' exploitation, doit être ressentie comme une réelle catastrophe et d' une façon plus sévère que dans un milieu urbain..." in: DE VLEESHOUWER (Robert), "le cas de la Belgique", in : Occupants-occupés, 1792-1815. Colloque de Bruxelles, 29 et 30 janvier 1968. (Actes), Bruxelles, U.L.B. - Institut de sociologie, 1969, pp. 59-60.
[8]Vaak vindt men 'insoumission' als een algemene term terug. In deze verhandeling doelt hij echter op de weigering om zich op de conscriptielijsten te laten inschrijven. 'Réfraction' doet zich in een latere fase voor, wanneer de opgeroepenen naar hun corps moesten vertrekken. Er zijn twee categorieën te onderscheiden : 'non-comparision' en 'désertion en route' (termen die voor zichzelf spreken).
De grootste fout die vele -vooral heemkundige- auteurs maken, is het verwarren van 'réfraction' en 'désertion'. Voor het onderscheid, cfr. infra i.v.m. het 'arrêté' van 19 vendémiaire XII.
[9]Zo werd fysiek geweld tegen de ouders van de 'réfractaires' (opsluiting in het 'dépôt des conscrits' totdat de conscrits zich daar persoonlijk kwam aanmelden) pas aangewend toen bleek dat financiële prikkels op de betrokkenen geen impact konden hebben, gezien zij totaal niets bezaten.
[10]FORREST (Allan), Déserteurs et insoumis sous la Révolution et l' Empire, Paris, Librairie académique Perrin, 1986, p. 10.
[11]Daarbij werd rekening gehouden met het argument van Darquenne, inzake de onmogelijkheid om het aandeel van elke 'classe' in de buitengewone 'levées' te kennen. (DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemmapes (1798-1813). Bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, p. 91.) Dit probleem werd ondervangen door het exhaustieve nominatieve bestand, dat zich ertoe leende om per 'classe' én per 'levée' te werken. Voor elke buitengewone 'levée' werden de diverse oproepen per 'classe' opgesplitst.
[12]Alleen de recrutering in de jaren VIII tot XII week hiervan af, door de gemeente als basis te nemen.
[13]DARQUENNE (Roger), La conscription dans le département de Jemappes (1798-1813). Bilan démographique et médico-social, Mons, sécretariat du cercle archéologique, 1970, 425 p.; IDEM, "La situation conscriptionelle en 1806 dans six départements belges", in : Revue belge de philologie et d' histoire, XLVII, 1969, pp. 488-501.
[14]De werkzaamheden voor die 'levée' begonnen medio november 1813, en eind januari was het 'département de l' Escaut' volledig ontruimd'!
[15]Ondanks de enorm uitgebreide inventaris die -voorlopig nog op steekkaarten- in het Gentse rijksarchief beschikbaar is!
[16]Althans wat betreft de algemeen-departementale bronnen, veruit de meerderheid.
[17]BALAU (Sylvain), La Belgique sous l' empire et la défaite de Waterloo, 1804-1815, Paris, E. Plon/ Leuven, Ch. Fonteyn, 1894, pp. 34-35.
[18]CAYRON (J.R.), "Documents de l' époque napoléonienne. III. Statistiques de la conscription pour les années de la république française jusqu' à l' an XIV", in : Revue belge d' histoire militaire <<la fourragère>>, XV, 1963-'65, 7, p. 397.
[19]Een kleine maand vóór de regimewissel in Parijs, waar de 'Convention' op 5 brumaire IV (27 oktober 1795) plaats ruimde voor het 'Directoire exécutif'.
[20]'Nouvelle division du territoire de la Belgique, Pays de Liège et autres pays adjacens, en neuf arrondissemens ou départemens, arrêtée par le comité du salut public de la Convention nationale, le 14 fructidor, 3° année de la république française', dd. 14 fructidor III (31/8/1795); in: Receuil des lois et actes généraux en vigeur dans le royaume des Pays-Bas et publiés depuis le 10 juillet 1794 (...), Bruxelles, s.n., 1819, pp. 94-122; Pas., 1° série, Lois françaises, VII, pp. 6 e.v.; in : LEHOUCQ (Nicole) en VALCKE (Tony), De fonteinen van de Oranjeberg. Politiek-institutionele geschiedenis van de provincie Oost-Vlaanderen. Deel I. De instelling, de bevoegdheden en de verkiezingsresultaten, Bijlage 3 : Vergelijking van de gemeenten onder het Frans en het Nederlands bestuur., Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen/Stichting mens en cultuur, 1993, pp. 339-344. (hierin vergelijkt men de toestand van 1795 (als representatief voor de hele Franse Tijd ?!) met die van 1814).
[21]Gemeenten van meer dan 5000 inwoners mochten hun gemeentelijke administratie behouden! Zij moesten een kanton vormen op zichzelf. Cfr. SACRE (M.), Voor elk arrondissement een commissaris der regering. Historiek, rechtssituering. Hoofdstuk V Directoire-commissarissen 1795-1799, Heule, Uitgeverij voor gemeenteadministratie U.G.A., 1964, pp. 61-78; POULLET (Prosper), Les institutions françaises de 1795 à 1814. Essai sur les origines des institutions belges contemporaines, Bruxelles, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 176-183.
[22]Ik vond geen tekst waarin deze gemeenten verzameld werden in de betreffende kantons. De namen vond ik in de opsomming van de kantons na de tweede wijziging, op 24 pluviôse IV. (Cfr. noot 5).
[23]SACRE (M.), Voor elk arrondissement een commissaris der regering. Historiek, rechtssituering. Hoofdstuk V Directoire-commissarissen 1795-1799, Heule, Uitgeverij voor gemeenteadministratie U.G.A., 1964, p. 66 voor de kantons, en voor de eronder ressorterende gemeenten : 'Arrêté tenant rectification de la décision du département de l' Escaut', in: Receuil des lois de la république française (collection Huyghe), Bruxelles, VII, pp. 384 e.v. (geciteerd door Sacre), of de door mij geraadpleegde 'Wegwijzer der stad Gent, Almanach curieus en util voor het VIIste Jaer der Fransche république, Tafereel generael van het placement van de comptoiren der bewaeringe van de Hypotheken, soo als van de comptoiren van het enregistrement, en van de nationaele domeynen van het departement van de Schelde', Gent, s.n., Jaar VII (1799), pp. 5-10. Hierin ontbreekt alleen de opsomming van de gemeenten van het kanton Lebbeke, die ik uit de vergelijking met de vorige lijst isoleerde.
[24]'Arrêté portant réduction du nombre de justices de paix dans le département de l' Escaut', dd. 17 frimaire X (3°, bull. 158, n° 1212); Pas., 1° série, Lois françaises, XI, p. 56.
[25]RAMAER (J.C.), Geschiedkundigen atlas van Nederland. De Fransche Tijd (1794-1815), 's-Gravenhage, Martinus Nijhof, 1926, p. 77.
[26]Ibidem, pp. 77-78.
[27]De territoriale indeling van het 'Directoire'-bewind vormde wel nog de basis voor de conscriptie van jaar VIII, gezien de nieuwe indeling pas later werd ingevoerd. De machtswissel vond in brumaire plaats, maar de nieuwe organisatie werd pas in ventôse geregeld! (cfr. infra)
[28]Naar : 'Département de l' Escaut divisé en 4 arrondissemens et en 41 cantons', bijlage bij : FAIPOULT (G.C.), Mémoire statistique du département de l' Escaut adressé au ministre de l' intérieur d' après ses instructions', Gent, Oostvlaams verbond van de kringen voor geschiedenis, 1960, IX+205 p. (Documenten, 3).
[29]WAEYTENS (G.), "Het land van Rode", in : Heemkundig genootschap van het land van Rode, Jaarboek I, 1969, p. 14.
[30]'Plan figuratif du canton d' Oosterzeele composé de dixneuf [sic! er staan er wel 21 op!] communes y désignées avec leur limites respectives, ainsi que les routes et grand chemins qui traversent le canton', s.d.; in: RAG, Scheldedepartement, 8043.