De conscripties in het 'Département de l' Escaut'. Organische groei van een recruteringssysteem, zijn conceptueel kader en zijn praktische uitvoering. Casus: de 19 gemeenten van het 'canton d' Oosterzeele'. (Olivier Van Rode)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

DEEL III

 

STATISTISCHE VERWERKING

VAN DE RESULTATEN

 

In dit laatste deel zal ik eerst de resultaten van de verschillende 'levées' nog eens hernemen, dewelke dan grafisch weergegeven worden.

 

Een eerste reeks diagrammen en grafieken zal in absolute cijfers de volgende gegevens weergeven :

 

A : per 'levée' :

 

            1) het aantal daadwerkelijk geleverde recruten (contingent)

            2) het aantal tijdens de 'levée' aan de 'classe' onttrokken conscrits

            3) het aantal 'réfractaires' dat voor de 'levée' verloren ging

            4) het aantal voor de 'levée' opgeroepenen

            5) het totaal aantal 'réfractaires'

 

B : per 'classe' :

 

            1) het totaal aantal conscrits

            2) het totaal aantal aan de 'classe' onttrokken conscrits (incl. 'placement')

            3) het totaal aantal opgeroepen conscrits

 

De tweede reeks diagrammen en grafieken zal dan de evolutie weergeven van een aantal relatieve meters (%) :

 

A : Per 'classe'

 

            1) de ongeschiktheidsgraad (voor de 'classes' XI tot 1813) :

 

aan de 'classes' onttrokken conscrits

Totaal van de 'classe'

 

            -in ruime zin : 'réformés', 'exceptés', 'placés à la fin du dépôt' en 'décédés en route'

            -in enge zin : 'réformés' (vóór de 'levée ordinaire' + tijdens de diverse 'levées')

 

            2) het oproepingspercentage (voor alle 'classes') :

 

totaal aantal opgeroepen conscrits

Totaal van de 'classe'

 

B :  per 'levée'

 

            1) de inlijvingsgraad :

 

  aantal daadwerkelijk geleverde recruten 

aantal voor de 'levée' opgeroepen conscrits

 

            2) het totale 'réfraction'-percentage :

 

             (totaal) aantal 'réfractaires'           

aantal voor de 'levée' opgeroepen conscrits

OPMERKING :

 

 

Voor de 'levée du 9 octobre' neem ik de gegevens van de oproep uit de 'dépôts du sort' van 1813 en 1814 als algemeen resultaat.

 

Voor de 'levées' van 3 vendémiaire en 28 germinal VII zijn de gegevens enorm beperkt. Ik zal de aflevering op het 'dépôt' te Gent als daadwerkelijke levering interpreteren, en de niet-aflevering als 'réfraction'.

 

 

I. OVERZICHTSTABELLEN VAN DE RESULTATEN

 

 

A. Tabel met de nodige variabelen per 'levée'

 

levée

onttrokken vóór

oproep

contin-gent

geleverd

onttrokken tijdens

réfraction

verloren

totaal

3 vendémiaire VII

---

172

172

99

---

73

73

28 germinal VII

---

174

174

72

---

102

102

ordinaire VIII

---

28

28

0

---

28

28

IX en X

---

71

57

48

---

23

23

ordinaire XI en XII

71**

89

32

28

---

61

61

pour les voltigeurs

deze 'levée' is te slecht gedocumenteerd om ze mee te rekenen.

XIII (ord. + 24 flor.)

32

120

37

37

13

70

73

ordinaire XIV

36

89

32

25

3

61

62

amnestie 5/3/1806

---

87***

---

68

2

17

17

ordinaire 1806

71

81

45

37

11

33

39

ordinaire 1807

48

66

44

43

11

12

15

ordinaire 1808

79

72

?

50

13

9

9

ordinaire 1809

87

51

46

46

3

2

8

extraordinaire

---

82

51

54

18

10

16

ordinaire 1810

93

75

46

52

14

9

16

supplémentaire

---

41

29

28

7

6

8

complémentaire

---

47

26

25

11

11

16

ordinaire 1811

74

69

?

57

9

3

7

ordinaire 1812

80

67

?

63

4

0

0

pour la garde nationale

---

50

?

41

9

0

0

ordinaire 1813

93

77

?

71

6

0

0

2° extraordinaire

---

188

?

129

59

0

11

ordinaire 1814

?

72

?

71

0

1

37

du 9 octobre 1813

---

80

?

36

20

24

24

 

* het contingent voor het actief leger bedroeg 44, en er werden 31 conscrits op het corps afgeleverd. In aanvulling van het contingent, maar ook voor andere 'levées', kreeg het 'département' dan nieuwe contingenten opgelegd, waarvoor 27 Oosterzeelse reserveconscrits opgeroepen werden. Hoeveel het totale contingent bedroeg is onduidelijk.

** er zijn in totaal 71 conscrits aan de beide classes onttrokken

*** van één conscrit van XIII weten we niets, evenmin als van 12 geamnestieerden

! zij werden hier als verloren geregistreerd, omdat de 'amnestie' van 5/3/1806 afzonderlijk beschouwd wordt. Het gaat wel om dezelfde individuen!

 

 

B. Tabel met de nodige variabelen per 'classe'

 

classe

totaal aantal

'réforme' vóór 'levée'

'réformes'

onttrokken

oproep

VII/1

172

---

---

---

172

VII/2 + 3

310

---

---

---

174

VIII

137

---

---

---

28

IX

201

---

---

---

34

X

199

---

---

---

37

XI

154

27

27

27

44

XII

164

44

44

44

45

XIII

151

32

45

45

116

XIV

227

23

24

38

89

-1806-

268

49

59

95

128

-1807-

192

37

43

70

101

-1808-

213

50

55

100

103

-1809-

237

75

76

102

113

-1810-

247

73

86

126

150

-1811-

237

25

34

106

163

-1812-

239

21

30

104

166

-1813-

217

26

27

109

121

-1814-

225

 

---

---

110

 

 

II. GRAFIEKEN

 

II/1. ABSOLUTE GEGEVENS

 

A. Absolute data per 'levée'

 

a1. Aantal geleverde recruten per 'levée'

 

 

a2. Aantal aan de oproep onttrokken conscrits per 'levée'

 

 

a3. Aantal verloren 'réfractaires' per 'levée'

 

 

a4. Totaal aantal opgeroepen conscrits per 'levée'

 

 

a5. Combinatiegrafiek

 

 

 

Wat dan inderdaad overeenkomt met :

 

 

 

a 6. Totale 'réfraction' per 'levée'

 

 

 

B. Absolute data per 'classe'

 

b1. Totaal aantal conscrits per 'classe' (VII/1 - 1814)

 

 

b2. Totaal aantal aan de 'classe' onttrokken conscrits (van XI tot 1813) (inclus. 'placement' en onderweg overledenen)

 

 

b3. Het totaal aantal opgeroepen conscrits per 'classe' (VII/1 - 1814)

 

 

Interpretatieve opmerkingen :

 

1a. Het is opvallend dat het aantal in jaar VII geleverde recruten alleen geëvenaard werd in 1813 (vooral n.a.v. de 2° 'levée extraordinaire') Voor jaar VII betreft het weliswaar de aan het 'dépôt' van Gent afgeleverde recruten, maar het blijft niettemin een feit dat men er in de moeilijkste periodes in slaagde om juist het meeste recruten te overtuigen...

 

1c. en 1e. Het probleem van de 'réfraction' lijkt vrij snel tot aanvaardbare proporties herleid te zijn. De relatieve grafieken zullen dit echter nuanceren. Het aandeel van de 'réfractaires' in het totale aantal opgeroepenen bleef lang vrij hoog

 

1a., 1c. en 1d. Het is opvallend dat naar aanleiding van de '2° levée extraordinaire', toen het absolute maximum aantal conscrits opgeroepen werd, de 'réfraction' nul was.

 

2a. de tweede staaf beslaat de 2° en 3° 'classes' van jaar VII samen. Bijgevolg mogen we gewagen van een lichte toename per 'classe', met top in 1810 (wanneer we de 15 maanden tellende 'classe' van 1806 niet meetellen). Dit is waarschijnlijk veeleer te wijten aan de 'insoumission' in de vroegere jaren, dan aan een reëel verschil.

 

2b. de toename van het aantal aan de 'classes' onttrokken conscrits is te wijten aan de 'placement'.

 

 

II/2. EVOLUTIES IN DE RELATIEVE VERHOUDINGEN (%)

 

A. Waarden per 'classe'

 

a1. De ongeschiktheidsgraad per 'classe' (XI - 1813)

 

            (in ruime zin : inclusief 'exception' en 'placement')

 

 

 

            (in enge zin : alleen 'réforme', gekregen vóór of tijdens de 'levées')

 

 

a2. Het oproepingspercentage per 'classe' (VII/1 - 1814)

 

 

a3. Combinatiegrafiek : percentages 'réformés' (vóór de 'levée') en opgeroepenen (XI - 1813)

            (blanco stuk = rest van de 'dépôts (du sort/de droit)', dat nooit is opgeroepen)

 

 

 

B. Waarden per 'levée'

 

b1. De verhouding van het aantal daadwerkelijk geleverden, en aantal verloren 'réfractaires' tot het totale aantal opgeroepenen per 'levée'

 

 

b2. Cumulatieve variant van diezelfde grafiek, met inbegrip van de aan de oproep onttrokkenen

 

 

b3. Het totale 'réfraction'-percentage per 'levée' (inclusief de gerecupereerde)

 

 

Annex : tabellen van de uitgezette percentages

'classe'

ongeschiktheids- graad (s.l.)

ongeschiktheids- graad (s.s.)

'réformé' vóór de 'levées'

oproepings- percentage

VII/1

---

---

---

100%

VII/2 + 3

---

---

---

23,2%

VIII

---

---

---

20,4%

IX

---

---

---

16,9%

X

---

---

---

18,6%

XI

17,5%

17,5%

17,5%

28,6%

XII

26,8%

26,8%

26,8%

27,4%

XIII

29,8%

29,8%

21,2%

76,8%

XIV

16,7%

10,6%

10,1%

39,2%

-1806-

35,4%

22,0%

18,3%

47,8%

-1807-

36,5%

22,4%

19,3%

52,6%

-1808-

46,9%

25,8%

23,5%

48,4%

-1809-

43,0%

32,1%

31,6%

47,7%

-1810-

51,0%

35,1%

29,5%

60,7%

-1811-

44,7%

14,3%

10,5%

68,8%

-1812-

43,5%

12,6%

8,8%

69,5%

-1813-

49,7%

21,4%

12,0%

55,8%

-1814-

---

---

---

48,9%

 

levée

onttrokken

geleverd

verloren door réfraction

totale réfraction

3 vendémiaire VII

0%

57%

43%

43%

28 germinal VII

0%

41%

59%

59%

ordinaire VIII

0%

0%

100%

100%

IX en X

0%

68%

32%

32%

ordinaire XI en XII

0%

31%

68%

69%

XIII (ord. + 24 flor.)

11%

31%

58%

61%

ordinaire XIV

4%

28%

68%

70%

amnestie 5/3/1806

2%

78%

20%

20%

ordinaire 1806

13%

46%

41%

48%

ordinaire 1807

17%

65%

18%

23%

ordinaire 1808

19%

69%

13%

13%

ordinaire 1809

6%

90%

4%

16%

extraordinaire

22%

66%

12%

20%

ordinaire 1810

19%

69%

12%

21%

supplémentaire

17%

68%

15%

20%

complémentaire

24%

53%

23%

34%

ordinaire 1811

14%

82%

4%

10%

ordinaire 1812

6%

94%

0%

0%

pour la garde nationale

18%

82%

0%

0%

ordinaire 1813

7%

93%

0%

0%

2° extraordinaire

32%

68%

0%

6%

ordinaire 1814

0%

99%

1%

51%

du 9 octobre 1813

25%

45%

30%

30%

 

 

 

 

 

                                                                                                                                            

Interpretatieve opmerkingen :

 

1a. De vergelijking van de grafiek 'sens lato' met 'sensu stricto' toont goed de impact van de 'placement à la fin du dépôt', ingevoerd in jaar XIV (vanaf XII werd men al in de reserve geplaatst). In de toekenning van de 'réforme' heeft zich zelfs een ferme daling voorgedaan, niet alleen voor de 'classe' van jaar XIV, maar ook voor die van 1811.

De recuperatie vanaf de 'classe' van 1806 moet trouwens genuanceerd worden : dat was immers de eerst 'classe' die ook aan buitengewone 'levées' onderworpen werd. Verscheidene conscrits van 1806, 1807, 1808 en 1809 kregen de 'réforme' toen ze de twintig jaar ver voorbij waren. De accurate meter voor de evolutie in de toekenning van de 'réforme' is het percentage van conscrits die vóór de 'levée(s)' de 'réforme' kregen (grafiek 1c.) Daaruit blijkt dat de eerste daling al in jaar XIII inzette. Vanaf 1806 nam de 'réforme'-graad opnieuw toe, tot de piek in 1809, ongeveer 5 % boven die van jaar XII. Na 1810 volgde een fors en blijvende daling, die waarschijnlijk eerder te wijten is aan een verstrenging van de keuringscriteria.

Wie de 'réforme' wil gebruiken om de gezondheidstoestand te schetsen, moet zeker nog meer in detail de briefwisseling vanaf 1810 doornemen, op zoek naar aanwijzingen voor een verstrenging. Bovendien moet hij de 'réforme' opsplitsen, in 'réformés pour défaut de taille' (en daarbij rekening houdend met de wijziging in de bevoegdheid van de 'sous-préfet', en de overbrenging naar de volgende 'classe'), 'réformés pour infirmités' en 'réformés pour difformités'...

 

1b. Nadat op 3 vendémiaire VII de volledige 'classe' opgeroepen werd, schakelde men vanaf 28 germinal VII over op contingenten. Tot en met de 'levée ordinaire sur les classes des années XI et XII' werkte men dan met een vooraf aangeduid aantal 'conscrits désignés'. Alle niet aangeduiden konden dus onmogelijk opgeroepen worden. Dat verklaart waarom de oproepen uit de 'classes' VII/2+3 en VIII tot XII zo gematigd waren, en het contrast met die uit XIII zo groot! Vanaf dan moest de 'classe' immers collectief instaan voor de vervollediging van het contingent. Dat moesten de conscrits dan natuurlijk nog ondervinden. Daarom moest maar liefst 78% van alle conscrits opgeroepen worden. De 'classe' was dan ook quasi totaal uitgeput! (cfr. grafiek 1c.) Na de daling voor de 'classe' van XIV zien we het oproepingspercentage opnieuw toenemen, met een piek voor 1811 en 1812. Daarbij moet echter ingecalculeerd worden, dat het hier om verschillende 'levées' ging, en dus om veel grotere contingenten! De oproep uit XIII is dus wel buitengewoon.

 

2a en 2b. Hieruit blijkt dat het 'réfractionpercentage' voor de 'levée' uit de 'classe' van XIII met 58% allerminst het hoogste was, en dat de 'réfraction' uiteindelijk nog hoger lag in de 'levée' uit de 'classe' van XIV! Die 'levée' vormt trouwens een belangrijk keerpunt, want van dan af is het percentage daadwerkelijk geleverde recruten steeds groter dan het percentage verloren 'réfractaires'. De plotse piek vlak na de 'levée ordinaire sur la classe de XIV' is uiteraard een anomalie : het gaat om vrijwillig teruggekeerde 'réfractaires', die amnestie kregen. Laten we die piek buiten beschouwing, dan zien we een gestadige toename van het percentage geleverden, en een dito daling van het percentage verloren 'réfractaires', van 1806 tot 1809, en, zoals verwacht kon worden, een omgekeerde evolutie naar aanleiding van de buitengewone 'levées' in 1809. (De 'levée ordinaire' uit 1810 toonde zelfs opnieuw een lichte 'verbetering'). De klacht van d'Houdetot over de hoge 'réfraction' naar aanleiding van de 'levée complémentaire' komt ook in de grafiek tot uiting : een vrij scherpe toename van het percentage verloren 'réfractaires'.

 

De overheid heeft blijkbaar het signaal begrepen, want door in 1810 geen 'levée' meer te organiseren, kon ze de oproep uit 1811 quasi zonder, en die uit 1812 totaal zonder verliezen realiseren! En pas in april 1813 konden één conscrit van 1814 opnieuw ontsnappen.

 

2c. De gewilligheid/gelatenheid van de conscrits zelf komt dan tot uiting in de laatste grafiek. Over het algemeen volgt die klaarblijkelijk hetzelfde patroon, met één grote uitzondering : de 'levée ordinaire' uit 1814, in april 1813! Hoewel slechts één conscrit 'verloren ging', hebben maar liefst de helft van de opgeroepenen hun kans gewaagd. Zoals hoger reeds is gebleken, boden de meesten zich nadien aan en werden zij ingelijfd bij het zogenaamde 'régiment de Walcheren', het '131° de ligne'. Het is interessant om de evolutie van het totale 'réfractaire'- percentage eens te plaatsen tegenover die van het percentage verloren 'réfractaires'. Dat toont goed de greep, die de overheid kreeg -en vanaf medio 1813 verloor- op de 'réfractaires'. In de volgende grafiek en het volgende diagram staan de beide meters gecombineerd :

 

b4. Combinatiegrafiek/-diagram : percentage verloren 'réfractaires'-

totale 'réfraction'-percentage

 

 

 

* De daling voor wat de 'levée du 9 octobre 1813' betreft, is uiteraard onder voorbehoud te nemen. Uit de 'classes' van 1813 en 1814  samen komt wel een dergelijk beeld naar voor, maar we weten niets over de oproep uit 1812, 1811, 1809 en 1808, evenmin als over de oproep uit de 'dépôts de droit' van 1813 en 1812.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende