Clio en de Menswetenschappen: Max Webers 'Die Stadt' en de Gentse Historische School. (Anton Froeyman) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Probleemstelling
De bedoeling van deze thesis is de invloed van Max Weber op de mediëvistiek te bestuderen, en op deze manier een bijdrage te leveren aan het begrijpen van de invloed van de “grote theorieën” op de geschiedschrijving. Vanwege de grootte en diversiteit van Max Webers oeuvre was het noodzakelijk om er één aspect uit te lichten. Dit aspect werd dan Die Stadt, dat voor de mediëvistiek ook het interessantste is. Het is bovendien zo dat Die Stadt veelal geanalyseerd werd (en nog steeds wordt) door sociologen, filosofen of, in het beste geval, contemporalisten. Het is daarom interessant om dit in essentie Middeleeuws onderwerp te benaderen vanuit een mediëvistisch standpunt.
Omdat het enorm tijdrovend zou zijn om een diepgaande studie te maken van de volledige wetenschappelijke productie in verband met de Middeleeuwen, beperkten we ons tot de Gentse Historische School. De belangrijkste reden hiervoor is natuurlijk het feit dat deze thesis aan de UGent geschreven is, maar er is daarnaast nog een bijkomende factor. In de Angelsaksische (en vooral Amerikaanse) literatuur over het ontstaan van het kapitalisme worden Max Weber en Henri Pirenne vaak in één adem genoemd, als vertegenwoordigers van dezelfde richting.[1] Het is interessant om te onderzoeken of dat klopt, en vooral ook waar deze veronderstelling vandaan zou kunnen komen indien ze niet klopt. Een bijkomend pluspunt is dat er nog nooit een studie is gemaakt over Gentse School, wat ervoor zorgt dat het hoofdstuk over de Gentse Historische School in deze thesis op zich al een relevante wetenschappelijke bijdrage kan zijn.
Als starthypothese gaan we ervan uit dat de generatie van Ganshof en Van Werveke in het geheel niet door Weber beïnvloed was, gezien hun reputatie als strikte positivistische wetenschappers en de relatieve taboe-status die de andere sociale wetenschappen voor de jaren ’50 zouden gehad hebben onder historici. Vanaf dan zou er, onder invloed van de Annales, eventueel van een invloed van Weber sprake zijn geweest. Voor de Gentse School zou dit gaan om het werk van Adriaan Verhulst of Jan Dhondt.
In de loop van het onderzoek stootten we op een interessant patroon dat telkens bleek terug te keren. Het gaat hier om “intellectuele toe-eigening”. Vanuit dit concept is ook het idee ontstaan om dieper in te gaan op de receptie van Die Stadt in de Angelsaksische wereld, door middel van een analyse van de artikels van Spencer, Martindale en Isin, die ons opvielen tijdens de zoektocht naar de relatie tussen Pirenne en Weber. Dit zijn niet de enige Engelstalige publicaties over Die Stadt, maar wel de interessantste. De andere publicaties beperken zich veelal tot een samenvatting van Webers werk, zonder echte duiding of commentaar in verband met de historische of wetenschappelijke context.
De uiteindelijke bedoeling van deze thesis is dus tweevoudig. Ten eerste bestaat ze, als hoofdzaak uit een bijdrage op het gebied van de theoretische geschiedenis, namelijk de plaats van het werk van Max Weber in de geschiedschrijving van de twintigste eeuw. Ten tweede wil deze thesis ook een beschrijving bieden van het proces van intellectuele toe-eigening. Dit tweede punt is slechts secundair, en werd niet echt heel uitvoerig bekeken, maar we zijn toch van mening dat hierbij aan aanzet kan gegeven worden tot verder onderzoek.
De Engelse vertalingen van Webers werk hebben een zeer slechte reputatie. Dit is niet helemaal terecht. Die slechte reputatie is vooral gebaseerd op de allereerste vertaling van Wirtschaft und Gesellschaft door Talcott Parsons, die op een aantal punten voor een zekere begripsverwarring heeft gezorgd. De vertaling in mijn bezit[2] is wel van een degelijke kwaliteit. Ze geeft voor ieder van Webers ideaaltypische concepten ook de oorspronkelijke Duitse term. Als er in deze uitgave bijvoorbeeld over domination geproken wordt, staat er ook de term Herrschaft bij. Voor de analyse van Die Stadt heb ik mij op deze uitgave gebaseerd. Het algemeen hoofdstuk over Webers oeuvre is gebaseerd op verschillende syntheses, en niet op Webers werk zelf. Webers oeuvre is immers veel te omvangrijk om op een korte tijd grondig te analyseren. Indien men syntheses uit verschillende taalgebieden combineert, komt er echter toch een vrij volledig beeld naar voor.
De biografie van Weber en het algemeen hoofdstuk over Webers werk lijken op het eerste gezicht misschien niet echt relevant, maar toch is er een specifieke reden waarom ze zoveel plaats innemen. In de loop van het onderzoek werd immers duidelijk dat de (in mijn ogen) foutieve interpretaties van Webers werk vooral het gevolg zijn van een gebrek aan kennis van de historische en wetenschappelijke context van Webers werk. Met deze beide algemene hoofdstukken hoop ik zelf die val te vermijden.
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
[1] zie bijvoorbeeld: Ellen Wood; The Origins of Capitalism, Monthly Review Press, New York; 1999, 138 p, Maurice Dobb, Paul Sweezy & Kohachiro Takahashi e.a., The Transition from Feudalism to Capitalism, NLB, London, 1976, 195 p
[2] Weber, Max, Economy and Society, vertaald door Guenther Roth(ed) en Claud Wittich(ed), University of California Press, Berkeley, Los Angeles, London, 1978, 1469 p