Clinge/De Klinge: dorp(en) aan de grens (1815-1919). (Kenneth Colleman)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

B Corpus

 

1 Voorstelling van de gemeenten

 

1.1 De Klinge

 

1.1.1 Voorgeschiedenis

 

De oudste geschiedenis van het latere De Klinge is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de nabijgelegen vestingstad Hulst en met de komst van twee mannelijke kloosterorden. Pas in 1269 wordt er voor het eerst melding gemaakt van de naam ‘del Clinghe’. De benaming zou afkomstig zijn van het Germaanse ‘clinga’ dat binnenduin betekent.[3]

Zo’n halve eeuw eerder had de toenmalige gravin van Vlaanderen, Johanna Van Constantinopel, 33 bunders woestenij gelegen in de plaats ‘Dorpe’ aan de Cisterciënzers van Cambron geschonken. [4] Er bestaat geen twijfel dat dit Dorpe het latere De Klinge betreft.

Dat blijkt onder andere uit een kaart van de bezittingen van Cambron waarop men een aantal herkenbare toponiemen terugvindt. Een charter uit 1273 leert ons dat Dorpe op dat moment zo’n zestig inwoners telde.[5]

De volgende eeuwen kreeg De Klinge regelmatig te maken met overstromingen.

Deze waren soms van natuurlijke aard, maar meestal waren ze het gevolg van oorlogs-omstandigheden. De bloei van Hulst, de rivaliteit tussen de steden en het steekspel van de adellijke families betrok De Klinge immers geregeld in ongewilde oorlogen. Het doorsteken van de dijken om de vijand de doorgang te beletten was een veel beproefde militaire strategie in deze periode. Deze overstromingen vormden een rem op de verdere ontwikkeling van De Klinge.[6]

            In de tachtigjarige oorlog zou De Klinge echter een belangrijke rol spelen. Zo werd er in 1570 een legioen Spaanse soldaten ingekwartierd in een gehucht nabij De Klinge. Dit gehucht zou van dan af bekend staan onder de naam ‘Het Spaans Kwartier’. De Spaanse troepen legden in de omgeving van De Klinge een fortengordel aan, die hen zou helpen om in 1596 Hulst te veroveren. In 1645 wist Frederik Hendrik de stad echter voor de Staatsen te heroveren.[7]

            De val van Hulst in 1645 leidde tot een expansie van De Klinge. Toen Frederik Hendrik de stad heroverde, werd de uitoefening van de katholieke eredienst er immers verboden. De katholieken van Hulst en van het Hulster Ambacht werden daardoor verplicht om op Spaans grondgebied naar de kerk te gaan. Zo kwam het dat heel wat Hulstenaars iedere zondag te voet, te paard of met de koets de tocht naar De Klinge maakten. Om de dienst te verzorgen voor deze kerkgangers werden in 1661 of 1662 de Recollecten naar De Klinge gezonden. Het bisdom Gent wilde met de zending van deze Recollecten een beter gestructureerde aanpak garanderen. Er werd beslist dat twee paters ‘in hunne kappen’ in De Klinge zouden werken en twee in ‘weerlijk gewaet’ doorheen het protestantse land van Hulst zouden trekken. In 1670 werd er door de Recollecten een kerk gebouwd, gefinancierd door leningen van zowel De Klingenaren als Hulstenaren.[8]

            Tijdens de Spaanse erfenisoorlogen ( 1701-1714) stonden de vijandige legers weer tegenover elkaar in de buurt van De Klinge. Het Ford Bedmar, gelegen in de fortengordel rond De Klinge, lag centraal in de strijd. Hulst bleef echter Hollands gebied.[9]

            Ondanks dat de intense beweging van kerkgangers in de loop der jaren afnam door de bouw van een schuilkerk in Hulst op het einde van de zeventiende eeuw, bleven de Recollecten hun werking in De Klinge voortzetten tot in de Franse Tijd. Na de Franse overwinning te Fleurus (1794) moesten ze echter onderduiken.[10]

De Fransen voegden De Klinge en Clinge samen tot één gemeente die deel uitmaakte van het kanton Hulst en het departement van De Schelde. De Klinge was voorheen een gehucht van Sint-Gillis-Waas en verwierf dus pas bestuurlijke onafhankelijkheid in de Franse Tijd. Er was in De Klinge heel wat verzet tegen de Fransen. Men had het vooral moeilijk met de anticlericale houding van de nieuwe machtshebbers. Heel wat inwoners van De Klinge namen deel aan de Boerenkrijg en De Klingenaar Macharius Rheyns nam zelfs een leidinggevende positie waar tijdens deze opstand.[11]

Na Waterloo kwam De Klinge samen met de rest van België onder het gezag van Koning Willem. Zoals in onze inleiding reeds vermeld, zal Willem de bestuurlijke eenheid van De Klinge en Clinge ongedaan maken.

 

1.1.2 Geografie en ligging

 

De Klinge behoort sinds 1795 tot het kanton Sint-Gillis-Waas, sinds 1800 tot het gerechtelijk arrondissement Dendermonde, sinds 1818 tot het administratief arrondissement Sint-Niklaas en sinds 1815 tot de provincie Oost-Vlaanderen. De Klinge was een onafhankelijke gemeente tussen 1794 en 1977. Na 1977 werd het een deelgemeente van Sint-Gillis-Waas.[12]

De Klinge grenst ten noorden aan de gemeente Clinge Zeeland, ten oosten aan Meerdonk en ten zuiden en ten westen aan Sint-Gillis-Waas. [13] Het dorp is gelegen op twaalf kilometer afstand van Sint-Niklaas en op vijf kilometer van Sint-Gillis.

Het grondgebied van De Klinge is amper 272 hectare groot. De dorpsnotabelen hebben er bij de hogere instanties meer dan eens over geklaagd dat hun gemeente zo klein was: ‘Slechts een oppervlakte van 271 hectare meestal dan nog dorre onvruchtbaren zandgrond uitmakende eene smalle streep van een boogscheut breedte.[14]

Het grootste deel van het grondgebied bestaat inderdaad uit magere zandgrond.

De Klinge moet in het verleden een soort duin geweest zijn die langs het noorden, het zuiden en het oosten bespoeld werd door de zee. Dit verklaart waarom De Klinge omringd is door ingedijkte polders.[15] Er was erg veel mest nodig om deze magere gronden vruchtbaar te krijgen. In de negentiende eeuw kweekte men er vooral boekweit, rogge en vlas. Een klein gedeelte van de ondergrond is echter vruchtbare poldergrond. Hier groeien bijna alle gewassen goed, maar men plantte er voornamelijk, haver, gerst, tarwe en paardebonen.[16] Verder had de gemeente in de eerste helft van de negentiende eeuw ook nog een aanzienlijk aantal hectare bosland. Zo maakte men in 1824 melding van 48 hectare bossen.[17] Vanaf het midden van de negentiende eeuw is men deze bossen echter systematisch gaan omzetten in landbouwland.

 

Figuur 1: kaart van De Klinge.[18]

 

1.1.3 Bevolking

 

De fusiegemeente La Clinge telde in het jaar VIII van de Franse Tijdrekening 1943 inwoners. Tegen 1806 was het bevolkingsaantal aangegroeid tot 2169.[19] In 1816, een jaar na de defusie, had de gemeente De Klinge 1260 inwoners. Zoals de grafiek op de volgende bladzijde aanduidt, bleef het bevolkingsaantal van De Klinge in de eerste helft van de negentiende eeuw schommelen rond de 1500.[20] Na een laatste knik in de jaren 1845-1850 begon het inwonersaantal dan progressief te stijgen tot 2834 in 1913. De Eerste Wereldoorlog vormde blijkbaar een breukmoment in de bevolkingsexpansie van De Klinge, want in 1920 was het bevolkinsaantal gedaald tot 2668.

            De cijfers die in de grafiek gehanteerd worden, zijn voor de periode 1846-1868 ontleend uit de jaarverslagen, de andere waarden zijn overgenomen uit officiële publicaties.[21]

 

 

1.2 Clinge

 

1.2.1 Voorgeschiedenis

 

De geschiedenis van Clinge is minder rijk dan die van De Klinge. De oudste polder in de

gemeente is de Clingepolder. Deze polder zou zijn naam ontleend hebben aan het toen reeds

bestaande De Klinge. We komen deze naam voor het eerst tegen in een moerrekening van de graaf van Vlaanderen uit 1374/1375: ‘De moere van Hulst die men heet te clinge’.[22]

            In deze polder ligt dicht onder de stad Hulst de fundering van het voormalig slot Maelstede. De hier gevestigde edelen behoorden tot de aanzienlijksten van Vlaanderen.

In 1326 waren zij in oorlogen met de graaf betrokken en werd hun kasteel verwoest. Het werd echter snel weer opgebouwd.[23]

            Na een groot aantal overstromingen ontstond in deze polder de buurtschap Clinge, die uitgroeide tot een typisch langgerekt polderdorp dat tenslotte met zijn zuidelijke uiteinde aansloot aan De Klinge.[24] Van bij het begin zijn de beide dorpen van elkaar gescheiden geweest door een staatsgrens, die in de Tachtigjarige Oorlog was ontstaan en bij het grenstractaat van 1664 blijvend werd vastgesteld.[25]

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog zou Clinge opnieuw met overstromingen te kampen krijgen. Bij militaire inundaties uitgevoerd door Alexander Farnese tijdens het beleg van Antwerpen kwam het water tot aan de eerste huizen van Clinge. Bij het beleg van Hulst in 1596 liet men de Clingepolder opnieuw onderlopen. In 1616 werd het gebied opnieuw bedijkt, maar tijdens de oorlog met Frankrijk (1672-1678) vond er weer militaire inundatie plaats.[26]

Clinge behoorde tot de parochie van Hulst. Toen Frederik-Hendrik na de val van Hulst de uitoefening van de Katholieke godsdienst verbood, gingen ook de Clingenaren massaal naar de kerk van De Klinge. De Clingenaren zouden dit blijven doen en Clinge werd al snel beschouwd als behorende tot de parochie De Klinge.[27]

Clinge zou wel tot in de Franse Tijd een onderdeel blijven van het Hulsterambacht. Het werd in die periode bestuurd door een eigen magistraat die te Hulst zetelde. Zoals reeds gezegd voegden de Fransen De Klinge en Clinge samen tot de commune ‘La Clinge’. In 1815 werd de vroegere staatsgrens echter opnieuw een grens, namelijk de grens tussen de provincies Zeeland en Oost-Vlaanderen. De jonge gemeente la Clinge werd daarbij dus verdeeld in twee nieuwe gemeenten: Clinge (Zeeland) en De Klinge (Oost-Vlaanderen).[28]

 

2.2.2 Geografie en ligging

 

Clinge behoort tot het district Oost-Zeeuws-Vlaanderen in de provincie Zeeland. Het dorp was een zelfstandige gemeente van 1794 tot 1970. [29] Toen werd Clinge een deelgemeente van Hulst.[30]

Clinge is een groot dorp in de Zuidoosthoek van Oost-Zeeuws-Vlaanderen dat zich uitstrekt langs de Belgische grens tot aan het schorrengebied van de Westerschelde. Het dorp grenst in het noorden aan Graauw, in het noordwesten aan Hulst, in het westen aan

Sint-Jan-Steen en in het zuiden aan de Belgische gemeenten De Klinge, Meerdonk en Kieldrecht. In 1830 bestond de gemeente uit drie gehuchten, namelijk Capellebrug, Clinge en de Kauter.[31] Het gehucht Clinge is aangebouwd aan het Belgische De Klinge en het gehucht de Kauter grenst aan het Belgische dorp Kieldrecht.[32]

Het onderzoek focust zich op het gehucht Clinge, maar dat wil niet zeggen dat de andere delen van de gemeente buiten beschouwing blijven. Soms kan ik namelijk niet anders dan de gemeente in zijn totaliteit bekijken en op andere momenten kan ik een parallel bemerken tussen de situatie in het grensgebied Clinge/De Klinge en die in het grensgebied De Kauter/Kieldrecht.

Wanneer in 1815 beide dorpen bestuurlijk gesplitst werden, gebeurde de verdeling van de grond volgens de grens Vlaanderen-Zeeland. Clinge kreeg daardoor een oppervlakte van 3270 hectare, terwijl De Klinge het zoals reeds gezegd met 272 hectare moest stellen.[33] In de loop van de negentiende eeuw zou de oppervlakte van de gemeente Clinge zelfs nog stijgen. Door succesvolle bedijking werden immers een aantal nieuwe polders bloot gelegd.

Zo ontstonden in 1847 de Louisapolder en de Prosperpolder en in 1897 de Koningin-Emmapolder.[34] Het grootste deel van de oppervlakte van Clinge bestaat uit erg laag gelegen gronden ‘waarvan den aard des gronds min of meer kleiachtig is’. De gemeente bestaat uit acht polders ‘welke in aard en hoedanigheid zeer veel van elkander verschillen’.[35] Een kleiner deel van het grondgebied is hoger gelegen en is zeer zandig.[36] Verder vindt men in het westen van de gemeente ook nog zo’n 300 hectare bossen.

In de eerste helft van de negentiende eeuw liep er langs de noordkant van de gemeente vlakbij het gehucht De Kauter nog een arm van de Westerschelde. Deze werd door heel wat vissers uit De Kauter met kleine bootjes bevaren. Men ving er onder andere snoek, baars en paling.[37] Door de gemelde bedijkingswerken zou de rivier echter opschuiven.

 

Figuur 2 Kaart van Clinge[38]

 

2.2.3 Bevolking

 

Zoals de grafiek op de volgende bladzijde aantoont, kende Clinge in de loop van de negentiende eeuw een enorme bevolkingsaangroei.[39] Woonden er in 1821 slechts 1148 personen in Clinge, dan was het bevolkingscijfer in 1908 aangegroeid tot 3775. Na 1908 bemerken we echter een lichte terugval. 

Het merendeel van de cijfers zijn ontleend uit de jaarverslagen. Voor de cijfers van voor 1851 was ik echter genoodzaakt te werken met de cijfers vermeld in de provinciale bladen van Zeeland. Er zitten enkele lacunes in de gegevensreeks.[40] Zo heb ik geen cijfers kunnen vinden over de eerste vijf jaar na de defusie.[41] De lege plaatsen in de bevolkingstabel werden opgevuld door uit te gaan van een constante groei tussen twee geweten cijfers.

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[3] De Klinge: een smalle strook zand, De klinge, folkloregroep De Klomp, 1981, p7.

[4] Deze datum is niet exact bepaald, maar doordat we weten dat het gedurende de regeerperiode van Johanna van Constantinopel was, moet deze schenking ergens tussen 1205 en 1244 plaats gevonden hebben.

[5] MAES ( Wilfried ). ‘De Klinge: van abdijbezit en missiestatie tot parochie’. Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, CI, 1998, 1, pp. 207-210.

[6] De Klinge: een smalle strook zand, p7.

[7] Idem, pp. 23-24.

[8] Maes, ‘De Klinge’. Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, pp. 210-213.

[9] De Klinge: een smalle strook zand, p24.

[10] Maes, ‘De Klinge’. Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, p219.

[11] De Klinge: een smalle strook zand, p25.

 

[12] Vrielinck ( S. ). De territoriale indeling van België 1795-1963. Bestuurgeografisch en statistisch repertorium van de gemeenten en de supracommunale eenheden ( administratief en gerechtelijk). Met de officiële uitslagen van de volkstellingen, Leuven, Universitaire Pers, 2000, 3 delen. 

[13] Tot 1848 behoorde Meerdonk tot Vrasene.

[14] GHSGW, GA De Klinge, GR 23 mei 1886.

[15] RAB, GMA De Klinge, nr 41, provinciale enquête 27 maart 1824.

[16] RAB, GMA De Klinge, nr 52,  JV 1860.

[17] RAB, GMA De Klinge, nr 41, provinciale enquête 27 maart 1824.

[18] RAB, Kaarten en Plans provincie Oost-Vlaanderen, nr 1663, kaart van De Klinge.

[19] Vrielinck ( S. ). De territoriale indeling van België 1795-1963.

[20] De bevolkingscijfers zijn opgenomen in bijlage; zie bijlage 2.

[21] Voor de jaren 1846, 1856, 1866 heb ik niet het cijfer van de jaarverslagen, maar dat van de officiële tellingen weerhouden. De cijfers van voor 1830 komen uit Vrielinck (S.), De territoriale indeling van België 1795-1963., die van 1831-1840 uit Population, Relevé décennal 1831-1840; die van 1841-1845 uit Population. Mouvement de l'état civile 1841-1850 en die vanaf 1869 uit Annuaire statistique de la Belgique.

 

 

[22] 'Clingepolder', Encyclopedie van Zeeland, Middelburg, Koninklijk Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, 1982, Deel I, p288.

[23] 'Clinge', Encyclopedie van Zeeland, Middelburg, Koninklijk Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, 1982, Deel I, pp 287-288.

[24] De overstromingen waren zowel van natuurlijke als vijandige aard, zie 1.1.1 voorgeschiedenis De Klinge.

[25] Website gemeente Hulst; www.gemeentehulst.nl/histclinge.htm.

[26] 'Clingepolder', Encyclopedie van Zeeland, p288.

[27] 'Clinge' Encyclopedie van Zeeland, p287.

[28] Website gemeente Hulst; www.gemeentehulst.nl/histclinge.htm.

[29] Tot 1815 samen met De Klinge.

[30] 'Clinge' Encyclopedie van Zeeland, p287.

[31] SAH, GA Clinge, BW antwoord op een provinciale enquête, september 1830.

[32] Vanaf 1881werd het gehucht  De Kauter 'Nieuw-Namen' genoemd. SAH, GA Clinge, GR 23 februari 1881.

[33] De Klinge: een smalle strook zand, p8.

[34] SAH, GA Clinge, JV 1901.

[35] Naast de reeds vermelde Prosperpolder, Louisapolder en Emmapolder onderscheidt men ook nog de Clingepolder, de Klein-Kieldrechtpolder, de Groot-Kieldrechtpolder, de Nieuwe-Kieldrechtpolder en de polder van Saeftingen, zie kaart en SAH, GA Clinge, JV 1851.

[36] SAH, GA Clinge, BW antwoord op een provinciale enquête, september 1830.

[37] idem

[38]' Kaart van Clinge uit 1866', in: KUYPER J. Gemeenteatlas van Nederland: deel vijf Zeeland, Leeuwarden, Hugo Suzingar, 1971, s.p.

[39] De bevolkingscijfers zijn opgenomen in bijlage, zie bijlage 3.

[40] De waarde voor 1821 is ontleend uit de gemeenteraadsverslagen, de provinciale bladen zijn pas beschikbaar vanaf 1825.

[41] Defusie in 1815, bij 1.3 Bevolking heb ik reeds de bevolkingscijfers van de fusiegemeente gegeven.