Sociale geschiedenis van het Brugse muziekleven tijdens en rond het jaar 1885. (Natan Bruneel) |
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |
Woord vooraf
Zij ligt er, de ‘thesis’. Altijd gedacht dat dit moment mij meer voldoening zou geven, maar kom. Of u mij nu historicus mag noemen? Och, we weten onze kennis en vaardigheden best wel te relativeren. Ik heb de laatste vier jaar zeker heel wat bijgeleerd, maar wat ik vooral zal onthouden is dat ik eigenlijk nog veel te leren heb, en dit beseffen is misschien op zich al een hele wijsheid. Toch wil ik het niet nalaten met enige fierheid over de geleverde prestaties te spreken : Ik heb flink mijn best gedaan, heb me zelfs geamuseerd.
Ik ga hier geen mensen bedanken omdat dat nu eenmaal hoort in een ‘Woord vooraf’, maar omdat ik dit oprecht meen. Op de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn ouders, die me steeds hebben gesteund en die mij de kans gaven me te ontplooien zoals ikzelf het liefst wou. Ik ben daarom blij dat ze me willen aanvaarden zoals ik ben. Prof. dr. L. Van Buyten is de man die mij op de voet heeft gevolgd en mijn onderzoek op grondige wijze heeft begeleid. Hij verdient uiteraard mijn welgemeende dank. Ik dank mijn medestudenten en vrienden voor de fantastische tijd die ik tot nu toe mocht beleven in Leuven en in Kortrijk. Ik dank de Leuvense begijnen die een prachtig Begijnhof achterlieten waar het rustig werken was. Speciale dank gaat naar Annelore, voor het logement tijdens mijn Brugse expedities en naar Lieselot die mij geholpen heeft met de lay-out van dit werkje. De trofee voor sympathiekste archief- en bibliotheekmedewerker gaat naar de medewerkers van het Brugse Stadsarchief, proficiat ! Voorts is er nog een eervolle vermelding voor de dames aan de vestiaire van de Albertinabibliotheek en voor de mevrouw met het brilletje aan de balie van de Centrale Bibliotheek.
Natan Bruneel
Leuven, 23 mei 2002
home | lijst scripties | inhoud | vorige | volgende |