Geschiedenis van de NIR-BRT, de evolutie van de kunstprogrammering (1953-1974). (Saartje Vanslembrouck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

4. Overzicht van de kunstprogramma’s (1953-1974)

 

4.1 Algemeen overzicht

 

Dit overzicht beperkt zich tot de kunstprogramma’s gemaakt door de dienst artistieke en educatieve uitzendingen. Deze dienst is, zoals de naam aanduidt, tweeledig. Naast de programma’s over kunst en cultuur, vallen ook de educatieve programma’s (zoals wetenschappelijke uitzendingen, historische reconstructies en volwassenenvorming) onder de bevoegdheid van de dienst.

 

Verschillende dienstchefs of productieleiders volgen elkaar op als het hoofd van deze dienst:

- 1953-1961: Dries Waterschoot

- 1961-1965: Herman Verdin (laatste twee maanden terug Dries Waterschoot)

- 1966-1974: Jerome Verhaeghe

 

 

4.1.1 Muziek

 

Kameropera (1955-1957)

 

 Frequentie: onregelmatig

 Realisator: Francine Bruylants

 

Er worden in totaal zes kameropera’s gerealiseerd. De aanwinst van Studio Sonart blijkt een noodzakelijke hulp te zijn om met succes de, door de Vlaamse televisie hernieuwde, gezongen éénakter in 1957 te blijven volhouden. In dat laatste jaar is er nog een merkbare verbetering door het inschakelen van acteurs en het systematisch gebruik van de playbackformule.[80]

 

Taptoe (1956-1966)

 

 Frequentie: om de veertien dagen

 

Taptoe is de overkoepelende naam voor allerhande uitzendingen waarin klassieke muziek centraal staat. De muzikale recitals worden in de jaren ‘60 ingeleid door een korte commentaar, die handelt over de optredende kunstenaars, over de componist of zelfs over het instrument.

Dit programma wordt door de Vlaamse televisie slechts beschouwd als een eerste experiment dat men nog verder zou willen uitwerken en waardoor men het aspect "muziek-initiatie" nog sterker zou willen beklemtonen. [81]

 

 

Mensen zoals zij leven (1956-1957)

 

In een gevarieerd studio- en filmprogramma wordt het leven van vooraanstaande toondichters belicht. Een eerste uitzending is aan een -toen nog- levend componist gewijd, een tweede aan een reeds overleden meester.

De bedoeling is om deze afwisseling te bestendigen in een reeks programma’s. Maar uiteindelijk gaan er slechts twee afleveringen op antenne.[82]

 

 

Opera (1958-1969)

 

De BRT-televisie groeit in de jaren ’60 uit tot een gerenommeerde omroep op het vlak van de operacreatie. Volgende artikels uit de jaarverslagen kunnen dit bewijzen:

 

De dienst mocht zich verheugen in een zeer zelden voorkomende herhaalde bekroning: terwijl reeds in 1964 de eigen opera "Willem van Saeftinge" vereerd werd met de Italiaprijs, werd ditmaal in het kader van hetzelfde Festival, de speciale prijs van Sicilië toegekend aan de opera buffa "Twee is te weinig, drie is te veel" van Louis Demeester (componist) en Tone Brulin (auteur). Deze bekroning mag wel des te merkwaardiger heten, daar ze de enige opera betreft, die wegens de budgettaire remming in het jaar 1966 kon geproduceerd worden volgens werkelijke tv-opvattingen.[83]

 

De belangrijkste productie van het jaar was wellicht de montage van de opera "De Zoemende Muzikant" waarvoor de muziek door David van de Woestijne geschreven werd op een libretto van de Duitser M. Moers. Deze productie werd als BRT-bijdrage ingestuurd voor de Italiaprijs.[84]

 

Volksconcerten (1964-1969)

 

De volksconcerten worden in de zomermaanden, juni en juli, opgenomen om ze tijdens het daaropvolgende jaar te kunnen uitzenden. Het Symfonieorkest van de BRT werkt mee aan verschillende opvoeringen.[85]

 

Diapason (1964-1970)

 

Frequentie: onregelmatig

Duur: ongeveer 25 minuten

 

Dit programma moet bijdragen aan de Vlaamse muziekcultuur. Vlaamse toondichters krijgen de opdracht om voor televisie te componeren. Deze stukken worden dan door een kamerensemble uitgevoerd. [86]

 

Festival van Vlaanderen (1966-1974)

 

Met deze uitzendingen streeft de Vlaamse televisie ernaar het eigen erfgoed op het gebied van de muziek een behoorlijke plaats in de programmatie te bezorgen.[87]

 

Modern Style: Herinneringen van Paul Collaer (1974)

 

Frequentie: wekelijks in de maand mei en juni

Duur: ongeveer 50 minuten

 

Zes uitzendingen waarin Paul Collaer vertelt over een componist, een balletgroep of een orkest.[88]

 

4.1.2 Podium

 

Ballet (1956-1968)

 

Het is een overkoepelende naam voor de uitzendingen van verschillende balletopvoeringen opgenomen in de kleine studio 6 of op captatie.

Deze programma’s trachten niet alleen de actuele kunststromingen uit het buitenland op te vangen, vertrekkend van het strengste classicisme en gaande tot het meest moderne empirisme, maar ze proberen ook via het creatief werk van onze eigen choreografen naar een aanpassing van het ballet te zoeken in functie van de drie camera’s in studio 6.

Verder wordt er nog aandacht besteed aan buitenlandse grote ensembles die op doortocht zijn in België. [89]

 

Ballet voor debutanten (1961-1963)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 30 minuten

 

De Vlaamse televisie wil met het programma Ballet voor debutanten een ruim publiek interesseren voor het ballet en dus de modale Vlaming opvoeden in deze bij uitstek burgerlijke kunst. Dit programma wijdt de kijker in in het ABC van het Ballet.

In de uitzendingen werden ondermeer volgende onderwerpen behandeld: Hoe komen de kinderen er toe beroepsdanser te worden? – De eerste beroepsdanseressen – De mannelijke danser – De balletmeester – Ballet als zelfstandige schepping – De primaballerina – De sterdanser – Het dansschrift.[90]

 

4.1.3 Plastische kunsten

 

Aangename kennismaking met … (1954-1956 en 1958)

 

 Frequentie: onregelmatig

 Duur: ongeveer 25 minuten

 Productie: Rik Van den Abbeele

 

In deze uitzendingen wordt telkens het leven en werk van een schilder of een beeldhouwer belicht. Na 1958 worden er geen kunstenaars meer behandeld ten voordele van het programma Plastische Kunsten.[91]

 

 

Een wereld zo groot … 1955 en Als een wereld zo groot … (1956)

 

In totaal zijn er vier uitzendingen over Kongo en Kongolese kunststijlen.[92]

Museum, kwart na acht (1956-1957)

 

Tijdens het televisieseizoen 1956-57 worden drie uitzendingen gerealiseerd in: het Jubelpark te Brussel, het Mayer Van den Bergh Museum te Antwerpen en het Stedelijk Museum te Brugge.

Het is de bedoeling om de aandacht van het massapubliek te vestigen op de mooiste kunstverzamelingen van ons land. De driejarige ervaring, evenals de vele contacten die de programmamakers reeds hadden met conservators en kunstkenners allerhande, leert de televisie weer dat er een wijds terrein open ligt om, via het beeldscherm, onze kunstschatten dichter bij het volk te brengen.[93]

 

Bomen en Beelden (1958-1960)

 

Frequentie: om de maand en drie uitzendingen over “50 jaar moderne kunst” in november tijdens de wereldtentoonstelling in 1958.

Producer: Ludo Bekkers

 

In de jaarverslagen van de Vlaamse televisie wordt het succes van dit programma beschreven:

 

Deze reeks programma’s heeft zich in het voorbije seizoen (1958-59) in een ruime belangstelling vanwege het publiek mogen verheugen, rekening houdend met het zeer ongunstige late uur waarop zij werden uitgezonden. Een uitzending bijvoorbeeld zoals deze over “Jan Van der Moelen alias Van Eyck” waarin een grondige studie over de afkomst van Jan Van Eyck aan de basis lag, heeft bij de kijker zowel als bij de Belgische Pers een tot hiertoe ongekende reactie teweeg gebracht.

Ook de uitzending “Bomen en Beelden” over het Middelheim Openlucht Museum te Antwerpen, werd met zoveel succes bekroond dat het gemeentebestuur van Antwerpen niet geaarzeld heeft deze film voor te stellen aan de Engelse beeldhouwer Henry Moore, die zijn goedkeuring overmaakte aan beide realisators.[94]

 

Plastische Kunsten (1958-1960 en 1964-1966)

 

 Voorloper en opvolger van het programma Mensen en Beelden.

 Frequentie: om de maand

Duur: 50 minuten

 Producer: Ludo Bekkers

 

Zowel Plastische Kunsten als Mensen en Beelden behandelen de plastische kunsten, architectuur, enz. en kunnen tot de ‘duiding’ over actuele gebeurtenissen gerekend worden. De onderwerpen worden kritisch benaderd en daarvoor wordt een beroep gedaan op diverse specialisten.

Deze programma’s hebben een zeer verscheiden inhoud: museumbeleid; kunstverzamelingen; bespreking van een kunsthistorische periode, van een kunstenaar, van een schilderij; het restaureren van kunstwerken; belangrijke tentoonstellingen (ook wat betreft de moderne kunst: de Dokumenta te Kassel); fotografie; architectuur; en urbanistische problemen.[95]

 

Operatie Museum (1959)

 

 Frequentie: om de twee dagen in de maand mei

 Duur: ongeveer 10 minuten

 Producer en realisator: Ludo Bekkers

 

Reeks van zes uitzendingen waarin telkens een museum uit een van onze grote steden wordt belicht, zoals het Groeninge Museum te Brugge, het Museum voor Schone Kunsten te Gent, enz.[96]

 

Mensen en Beelden (1960-1964)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 45 minuten

Producer: Ludo Bekkers

 

Het is een programmareeks die in het verlengde van Plastische Kunsten ‘kris-kras doorheen de kunstgeschiednis’ gaat om belangrijke schilders, werken en tentoonstellingen te belichten. Voor verschillende programma’s die aan plastische kunsten worden gewijd, komt een vruchtbare samenwerking tot stand tussen programmator Ludo Bekkers die voor de coördinatie en presentatie zorgt, en een aantal zeer verdienstelijke medewerkers onder wie Marcel Duchateau, Karel Geirlandt en Emile Lauf.[97]

 

Ons Kunstbezit (1960-1963)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 15 minuten

Producer: Ludo Bekkers

Scenario: Prof. dr. Valentin Denis

 

Deze programmareeks is gewijd aan 'ons kunstbezit' uit onze kerken en musea. Het wordt gezien als een soort voorloper van Openbaar Kunstbezit.[98]

 

Schatten op zolder (1961-1963 en 1971-1972)

 

 Frequentie: om de maand

 Duur: 45 minuten

 Producer: Ludo Bekkers

 

In 1961 ontwikkelt Jan Kuypers een idee voor een populair-artistiek programma waarbij de kijker effectief betrokken wordt. Wie een of ander echt of vermeend kunstwerk in zijn bezit heeft, mag een brief naar de omroep schrijven. Een expert komt het bekijken en indien het de moeite loont, verschijnt de eigenaar met zijn kunstwerk in het programma. Dan wordt door een kunsthistoricus verteld wat de oorsprong, de geschiedenis, de artistieke waarde van deze schat op zolder is.[99]

Volgens de jaarverslagen brengen deze uitzendingen soms waardevolle kunstschatten aan het licht. Zo wordt een voorgesteld schilderij ‘binnenzicht in een kerk te Augsburg’, later door de stad Augsburg gekocht.

In de periode 1971-1972 wordt er voor de bespreking van het kunstwerk een inleidend filmpje gegeven met de historische situering van het voorwerp of met een overzicht van het oeuvre van de kunstenaar.[100]

 

Kunstmagazine (1962)

 

 Frequentie: een uitzending in juli en in augustus

 Producer: Ludo Bekkers

 Medewerker: Jos Boudewijn

 

Twee uitzendingen waarin verschillende zomertentoonstellingen in meerdere Vlaamse steden, zoals Gent, Knokke, Antwerpen, Brugge, Oostende en Leuven, aan bod komen.[101]

 

Openbaar Kunstbezit (1963-1974)

 

Oorspronkelijke titel: Openbaar kunstbezit in Vlaanderen

Frequentie: om de veertien dagen, vanaf 1972 wekelijks en in 1974 onregelmatig

Duur: 10 minuten, 5 minuten vanaf 1972 en 40 à 50 minuten in 1974

Producer: Ludo Bekkers

 

Het initiatief voor de televisie-uitzendingen ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’ gaat uit van de cultuurraad voor Vlaanderen. De televisieprogramma’s moeten een verlengstuk worden van het gelijknamige tijdschrift.

De publicatie ‘Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen’ is een tweemaandelijkse periodiek voor inwijding in de beeldende kunsten door reproducties van kunstwerken, radio- en uiteindelijk ook televisie-uitzendingen. In deze periode is er een nauw verband tussen de uitzendingen en de publicatie. In 1972 komt de samenwerking met Nederland, omwille van praktische en financiële redenen, op gang en wordt de titel herleid tot ‘Openbaar Kunstbezit’. De relatie tussen publicatie en uitzendingen verwatert omdat de uitzendingen in Nederland en in België verschillend zijn.

Van gefilmde programma’s evolueert men naar studio-uitzendingen, waarbij de reproductie van het kunstwerk bestaat uit dia’s, korte stukjes film of foto’s.

Tot en met 1972 komt er één afzonderlijk kunstwerk, uit diverse perioden en vooral schilder- en beeldhouwkunst, per uitzending aan bod en uitzonderlijk twee. In 1973 is er een reeks uitzendingen, die telkens een aspect van een algemeen thema uitdiepen. Hierin worden ook de nevenaspecten van de kunst behandeld. in 1974 komt er een beperkt aantal uitzendingen van langere duur, waarin één thema uitvoerig behandeld wordt.[102]

 

Macht en Onmacht van de Kunst (1974)

 

Frequentie: wekelijks in de maanden januari en februari

Duur: ongeveer 35 minuten

Producer: Ludo Bekkers

 

Een reeks van zes uitzendingen waarin telkens rond een bepaald thema wordt gewerkt:[103]

 

4.1.4 Magazines

 

Kijkkast (1955)

 

Producer: Paula Semer

Voorloper van Kunst en Kultuur en Kaleidoscoop.

 

Kunst en Kultuur (1955)

 

 Frequentie: maandelijks vanaf augustus

Opvolger van Kijkkast en voorloper van Kaleidoscoop.

 

Kaleidoscoop (1956-1959)

 

Frequentie: om de twee weken

 Duur: ongeveer 30 minuten

 

Het grote succes van magazineprogramma’s in het buitenland enerzijds en de ervaring dat men in een dergelijk programma allerhande onderwerpen in de gewenste tv-vorm kan gieten anderzijds, brengt de Vlaamse televisie ertoe de vroegere Kijkkast, later Kunst en Kultuur, te bestendigen in een nieuwe programmareeks: Kaleidoscoop.

Met dit genre van programma streeft men de samenstelling van een tv-magazine na, waarin de rubrieken over kunst en allerhande wetenschappen afwisselen met historische figuren, en “waar wij niet alleen leren schaken, maar ook vernemen hoe zonnebloemen uit eigen tuin op onze tafel terecht kunnen”.[104]

De uitzendingen worden samengesteld uit drie à vier rubrieken van acht à tien minuten. Vanaf 1957 wordt echter naar grotere variëteit gezocht om de magazinevorm beter te benaderen en worden meer en meer korte rubrieken per uitzending ingelast. Deze laatste formule blijkt bij het publiek dadelijk meer succes te kennen.[105]

Dit programma wordt opgevat als een zogenaamde “werkbank” waar nieuwe formules en nieuwe medewerkers kunnen uitgetest worden. Op die manier worden de meest verscheidene onderwerpen tot een televisieprogramma gekneed en worden hieruit de nodige conclusies getrokken voor programma’s van grotere omvang.[106]

 

Zoeklicht (1959-1973)

 

 Volledige titel: Zoeklicht op de culturele actualiteit

Frequentie: wekelijks, in 1968 drie maal per week en vanaf 1969 dagelijks (uitgezonderd op zondag)

Duur: ongeveer 15 minuten en 5 minuten vanaf 1968

Producer: privé-initiatief van Jan Briers Sr., overgenomen door Frans Puttemans en later Ludo Bekkers

 

Het grote belang dat de televisie hecht aan de hoogculturele opvoeding van haar publiek, kan het best afgelezen worden uit de culturele agenda Zoeklicht.

Aanvankelijk blijft het beperkt tot een wekelijkse aflevering met tips om de Vlaming (weg van de televisie en) tot in de musea, theaters en concertzalen te krijgen.

Tegen 1969 wordt de frequentie echter sterk opgevoerd en wordt de Vlaming elke dag (behalve op zondag) geïnformeerd over lopende tentoonstellingen, voorstellingen en concerten.

 

Atelier (1959-1961)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 30 minuten

Producer: Ludo Bekkers

 

Volgens Ludo Bekkers is dit het eerste programma dat bewust de hedendaagse kunst introduceert. De formule is eenvoudig: drie kunsthistorici ondervragen drie kunstenaars in de studio, doorgaans aan de hand van een kunstwerk. De keuze van de kunstenaars is meestal gevarieerd zodat een figuratieve naast een abstracte wordt geplaatst.

In de drie jaar dat het programma stand houdt, komen haast alle belangrijke kunstenaars van dat ogenblik aan bod.[107]

 

Actueel (1961-1962)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 30 minuten

Producer: Ludo Bekkers

Realisatie: Filip Tas

 

Deze programma’s zijn de voortzetting van Atelier, maar krijgen een meer internationaal karakter. Er wordt meer aandacht besteed aan buitenlandse kunstenaars en de nevenaspecten van de kunst zoals kunstveilingen. In 1962 ligt de nadruk op reportages en tentoonstellingen in binnen- en buitenland. De belangrijkste regelmatige medewerker is Karel Geirlandt.

De volgende personen worden o.m. gepresenteerd: Hugo Claus, Roel D’Haese, Iris Clert, Nic Gentil, Fontana, Jef Verheyen en Rik Wouters.[108]

 

Medium Plastische Kunsten (1962-1963)

 

 Vervolg van Actueel

Frequentie: aanvankelijk om de maand en later om de veertien dagen

Duur: 30 minuten

Producer: Ludo Bekkers

Realisator: Filip Tas

 

Het programma, dat ongeveer de hele jaren ’60 stand houdt, kent heel wat wijzigingen, zowel van naam als van inhoud.

In 1962 wordt Actueel voortgezet onder de titel Medium Plastische Kunsten, waarin de actualiteiten op het gebied van plastische kunsten, ballet, opera, muziek en muziekwetenschappen aan bod komen.[109]

 

Postscriptum (1964)

 

 Producer: Ludo Bekkers

 

De naamverandering in januari 1964 van Medium Plastische kunsten naar Postscriptum duurt slechts een maand.

 

Medium (1964-1969)

 

 Frequentie: om de veertien dagen

 Duur: 30 minuten

 Producer: Ludo Bekkers

 

Vanaf februari 1964 wordt de titel Medium gebruikt. Dit artistiek magazine blijft zich wijden aan plastische kunsten, muziek en wetenschap.[110]

Vanaf 1966 bevat het programma ook toneel en literatuur, verzorgd door de Dienst Literaire en Dramatische Uitzendingen. De bedoeling is om naast een aantal belangrijke actualiteiten uit het klassieke kunst- en geestesleven, ook aandacht te schenken aan de meer experimentele uitingen van de diverse kunsttakken.[111]

In 1968 komt er een splitsing in dit magazine: naast Medium bestaat dan ook Kontakt.[112]

 

Kontakt (1968-1969)

 

Afsplitsing van Medium

Frequentie: maandelijks

Duur: ongeveer 45 minuten

Producer: Ludo Bekkers

 

De Medium-rubriek wordt opgedeeld over twee programma’s: de belangrijke actualiteiten uit het klassieke kunst- en geestesleven komen aan de beurt in Kontakt, terwijl Medium zich vooral richt op de meer experimentele en avant-gardistische uitingen van de diverse kunsttakken. Hoe men tot deze conclusie is gekomen, is niet erg duidelijk want uit een steekproef blijkt dat in Medium zowel oude als moderne kunst aan bod komt.[113]

Zowel Medium als Kontakt zijn een coproductie van de dienst Dramatische en Literaire Uitzendingen en van de dienst Artistieke en Educatieve Uitzendingen.[114]

 

Kortweg (1974)

 

Vervolg van Zoeklicht

Frequentie: dagelijks

Duur: ongeveer 5 minuten

 

Zowel qua personeel als qua budget gaat in deze sector een grote inspanning naar het magazine Kortweg. Op dit domein tot een programmavorm komen, die en eigentijds is en toch het brede publiek aanspreekt, blijft een moeilijke opgave. Dit soort programma’s lijdt immers onder de vervreemding die tussen de hedendaagse beeldende kunst in het algemeen en het volk blijkt te bestaan.[115]

 

4.1.5 Praatprogramma

 

Parklaan 20 een ‘artistiek rendez-vous’ (1956-1957)

 

In dit programma wil men op een informele manier de kijker laten kennismaken met de grote figuren uit het Vlaamse cultuurpatrimonium.

Het decor stelt een woonkamer voor van het presentatie-echtpaar, Herman Niels en Paula Semer, die hun gasten ‘thuis’ ontvangen voor een gesprek over leven en werk.[116] Het programma blijkt na verloop van tijd nogal zwaar op de hand en wordt in 1957 opgevolgd door Ten huize van…

 

Ten huize van … (1957-1974)

 

Opvolger van Parklaan 20 een ‘artistiek rendez-vous’

Frequentie: om de maand

Duur: 45 à 50 minuten

 

In dit programma confronteert professor Joos Florquin de kijker met de meest prominente Vlaamse figuren uit de culturele en wetenschappelijke wereld. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar grote diversiteit opdat zoveel mogelijk verschillende aspecten van het culturele leven zouden belicht worden. Aanvankelijk zijn de uitzendingen rechtstreeks maar al vlug wordt overgeschakeld naar filmopnamen. Op die manier wordt een documentatie aangelegd die, volgens de jaarverslagen, werkelijk uniek mag genoemd worden. Dit wordt enigszins aangetoond door het verzoek van de Koninklijke Bibliotheek om in het bezit te komen van de teksten van deze uitzendingen, waarin steeds een massa ‘onuitgegeven’ documentatie vervat ligt.[117]

 

In de jaarverslagen wordt vol lof geschreven over dit programma, maar men ondervindt toch tegenkanting uit de hoek van de printmedia omdat zij hun positie bedreigd zien door dit programma:

 

Dit programma mag zich verheugen in een grote belangstelling vanwege het intellectuele kijkerspubliek. Het is echter jammer vast te stellen dat de pers in het algemeen deze interviews met levende kunstenaars niet altijd naar waarde weet te schatten en er zodoende een ongunstige atmosfeer rond deze programma’s werd opgeroepen. Het staat echter vast dat deze formule, enig in Europa, wel degelijk de juiste is om de eigen kunstenaars te propageren. In de Verenigde Staten trouwens gaat men binnenkort met een dergelijk opzet van wal steken.

Deze gefilmde programma’s leveren daarbij een onschatbaar materiaal dat eerst in de toekomst zijn volle waarde zal krijgen.[118]

 

Een mens genaamd … (1971-1972)

 

Frequentie: om de 4 weken

Duur: ongeveer 50 minuten

 

In de lange reeks van het programma Ten huize van … wordt in 1971 een nieuwe formule geprobeerd onder de titel Een mens genaamd … waarin Frans Buyens jongere bekenden of vooraanstaanden over zichzelf aan het woord laat, zoals Rik Poot, Paul Ghysbrecht, Walter Bekers en Hubert Buntinxs.[119]

 

4.1.6 Diversen

 

Expo 1958

 

Het is de overkoepelende naam voor verschillende uitzendingen van op de Wereldtentoonstelling in 1958 te Brussel:[120]

- Vlaamse kunstenaars zien expo 58

- Tentoonstelling Moderne kunst expo 58

- Modeshow op expo 58

- Mexicaanse dansen op expo 58

- Muziekstudio van het Oostenrijkse paviljoen

 

Raakpunten (1958)

 

Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in 1958 te Brussel is er deze korte reeks uitzendingen op de Vlaamse televisie. In een laatste aflevering komen een groot aantal binnen- en buitenlandse journalisten aan het woord die over hun bevindingen van de Expo aan de tand gevoeld worden.[121]

 

In de spiegel van de kunst (1961-1968)

 

Frequentie: aanvankelijk ongeveer maandelijks, vanaf 1966 om de veertien dagen

Duur: ongeveer 30 minuten

Realisator en scenarist: Marcel Duchateau

 

In deze programmareeks komt elk jaar een ander algemeen thema aan bod:

 1961: Romaanse kunst

 1963: Gotiek

 1964: Gotiek (heruitzending 1963) – Renaissance

 1965: Wassende maan – Byzantische beschaving

 1966: Goden en Mensen

 1967: Antieke godsdiensten – Goden en Mensen – Griekenland

 1968: Barok

Het programma “De Dageraad van het Westen” (Romaanse kunst langs de bedevaartweg van St. Jacob van Compostella) van Marcel Duchateau wordt tijdens het UNDA-congres van 1962 te Monte-Carlo onderscheiden met een eervolle vermelding vanwege de pers.[122]

 

De toekomst van ons verleden (1971-1972)

 

Frequentie: om de maand

Duur: 30 minuten

 

In deze reeks van kunsthistorische programma’s, geproduceerd in samenwerking met het Gemeentekrediet, wordt aandacht gevraagd voor de monumentenzorg in ons land.

Bij elke uitzending wordt tevens de Pro-Civitate-prijs uitgereikt voor het privé-initiatief, dat een opvallende bijdrage betekent tot de bescherming of het behoud van ons cultuurpatrimonium.[123]

4.1.7 Losstaande culturele programma’s

 

Door de dienst artistieke en educatieve uitzendingen worden heel wat programma’s gemaakt op onregelmatige basis en buiten reeksverband, bijvoorbeeld naar aanleiding van een belangrijke tentoonstelling, kerkelijke feesten, …

Dergelijke programma’s kunnen op de meest verschillende manieren bedacht worden. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een bepaalde medewerker een lumineus idee krijgt en dan kan die, als het budget en de productieleider van de dienst het enigszins toelaten, zonder veel problemen aan zijn programma beginnen. Creativelingen zoals Marcel Duchateau, Jef Cornelis, Ludo Bekkers en nog vele andere kunnen op die manier hun ding doen.

 

1954

De regieverslagen vermelden enkele films, maar niets bewijst dat het eigen produkties zouden zijn: Vincent Van Gogh, James Ensor, Middelheim, Edgard Tijtgat, Werk van Beeldhouwer M. Van Reeth, Het werk van Picasso (film van Paul Haesaerts) …

 

1955

uitzendingen over plastische kunsten (realisatie: Jo De Meester):

 

1956

 

1957

gelegenheidsprogramma’s:

 

1964

culturele programma’s (productie: Herman Verdin en producer: Ludo Bekkers):

 

1965

culturele programma’s (productie: Herman Verdin en Dries Waterschoot):

 

1967

culturele programma’s buiten reeksverband (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Ludo Bekkers):

 

1968

culturele programma’s met diverse onderwerpen (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Ludo Bekkers en Frans Puttemans):

 

1969

culturele programma’s (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Ludo Bekkers):

Na het nieuws: World Question Center (realisator: Jef Cornelis)

 

1970

cultureel programma (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Ludo Bekkers):

 

1971

culturele programma’s buiten reeksverband (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Frans Puttemans):

 

1972

programma’s over kunst of kunstgeschiedenis (productie: Jerome Verhaeghe en verschillende producers):

 

1973

culturele programma’s, eigen producties (productie: Jerome Verhaeghe en verschillende producers):

 

Coproducties (productie: Jerome Verhaeghe en producer: Ludo Bekkers):

 

1974

culturele programma’s (productie: Jerome Verhaeghe en verschillende producers):

 

4.1.8 Programma’s over kunst waarbij het educatieve centraal staat

 

Volksuniversiteit

 

Daarnaast worden een aantal films van de URI (Internationale Radio Universiteit) uitgezonden: - Het Noorse Spanje

 

Een reeks van dertien programma’s, van ongeveer 20 à 30 minuten (waarvan er acht in 1973 werden uitgezonden), waarin getracht werd de kijker nader te betrekken bij de kunst (beoefening) door hem een beter inzicht te geven in de techniek van de belangrijkste kunstdisciplines (schilderen, tekenen, etsen, lino, houtsnede, gouache en aquarel).[129]

 

 

Schooltelevisie

 

1963

 

1964

 

1965

 

1966

 

1967

 

1968

 

1969

 

1970

 

1971

 

 

 

1972

 

1973

 

 

4.1.9 Besluit

 

Dit algemeen overzicht van de kunstprogramma’s op de Vlaamse televisie tussen 1953 en 1974 toont aan dat er een heel verscheiden aanbod is. De meeste programma’s kunnen in een drietal formats opgedeeld worden. Ten eerste de kunst- en cultuuragenda die geselecteerde wekelijkse informatie bevat voor een zo ruim mogelijk publiek. Vooral de culturele evenementen van de komende week worden hierin besproken. Ten tweede het kunst- en cultuurmagazine met duiding van twee of drie culturele evenementen, trends en personalia. En ten slotte de kunst- en cultuurdocumentaire: het grondig uitwerken van één bepaald aspect of onderwerp in een groot cultuurprogramma of in een reeks, vaak betreft het één bepaalde kunstenaar, artistieke beweging of trend.[130]

Het overzicht maakt duidelijk dat er steeds meer kunst en cultuur op de buis komt. Verschillende programma’s houden jaren stand en hebben dikwijls nog een opvolger onder een andere naam. Buiten de kunstprogramma’s in reeksverband, zijn er ook talrijke losstaande culturele programma’s waarin creatieve programmamakers kunnen experimenteren.

Wat wel opvalt, is dat er in de periode 1970-1974 geen algemeen kunstmagazine meer wordt uitgezonden. Enkele gespecialiseerde programma’s over kunst blijven doorlopen. In de jaarverslagen staat geschreven dat de kunstmagazines worden opgeschort wegens een gebrek aan personeel en een tekort aan financiële middelen.

 

4.2 Zoeklicht (1959-1973)

 

In 1959 start de Vlaamse televisie met het kunstmagazine “Zoeklicht op de culturele actualiteit” of kortweg “Zoeklicht”. Het programma blijft op de buis tot 1973 en krijgt nog een vervolg met het programma Kortweg in 1974. Het kunstmagazine houdt dus ruim vijftien jaar stand en verdient de nodige aandacht in het kader van dit onderzoek.

 

Een interview met Jan Briers Sr., samensteller en realisator van het programma Zoeklicht, en Jerome Verhaeghe, productieleider van de dienst artistieke en educatieve uitzendingen, maakt veel duidelijk over het ontstaan, de realisatie en de werking van een dergelijk programma.

 

4.2.1 Het ontstaan en de realisatie

 

Het programma is ontstaan als een privé-initiatief van Jan Briers Sr. Sinds midden de jaren ‘40 werkt hij bij het NIR. Net als de zes televisiepioniers[131] zou hij in 1953 graag de overstap maken van de radio naar de televisie. Zijn wens gaat echter niet door, maar hij krijgt de kans om wekelijks een kort cultureel programma uit te zenden op de Vlaamse televisie.[132]

Zoeklicht wordt uitgezonden net voor het avondnieuws. Jan Briers Sr. probeert de kijker steeds te lokken door een ander ritme te geven aan de uitzending. Hij wil een licht, bijna ontspannend programma maken door aan een snel tempo verschillende thema’s aan bod te laten komen.[133] Per uitzending zijn er een vijftal items, vooral op cultureel vlak, in de vorm van interviews. De interviewers spelen een centrale rol in dit programma. Deze taak wordt door Denise Maes, Regine Clauwaert, Nant Buyl en de heer Wuyts vervuld. De uitzending wordt meestal door een man en een vrouw samen gepresenteerd. [134]

 

Aan een televisieprogramma werken twee grote ploegen mee: een groep die instaat voor de productie en een groep die instaat voor de realisatie. De productieploeg bereidt het programma voor en zorgt voor de briefwisseling, de telefonische regelingen, de interviews, etc.. De realisatieploeg staat in voor de technische kant van de uitzending, de regie. Deze mensen kiezen de foto’s, maken de titels en leiden de repetitie. Tijdens de repetitie wordt beslist waar de interviewer en de geïnterviewde moeten zitten, worden de camerastanden vastgelegd (welke beelden met welke lens), wordt de interviewtechniek besproken, etc.. in het geval van het programma Zoeklicht combineert Jan Briers Sr. beide verantwoordelijkheden, zowel de productie als de regie.[135]

 

In de audiovisuele media probeert iedereen origineel uit de hoek te komen. Jan Briers Sr. doet dit, naar eigen zeggen, op twee manieren. Ten eerste bestudeert hij de fysionomie van de geïnterviewde en van de interviewer, bijvoorbeeld van Denise Maes en Regine Clauwaert. Op basis hiervan begint de realisator ‘te spelen’ met de camerastanden. Hij gebruikt zowel long shot, waarbij bijvoorbeeld de gehele studio in beeld is, als medium shot, waarbij de twee personen in beeld worden gebracht, als close up. Wat echter nieuw is, volgens Jan Briers, is het gebruik van super close up met enkel de ogen of de mond in beeld. Ten tweede is er het vlugge tempo van het programma door een snelle camerawisseling. Ondanks het feit dat er in die beginperiode slechts een drietal camera’s ter beschikking zijn, probeert men een dynamische uitzending te maken. Het beeld gaat bijvoorbeeld van ver, naar dichter, naar nog dichter.[136]

Zoeklicht is een informatief kunstprogramma, maar tegelijk wordt de televisie zelf als artistiek medium aangewend. Het kan gezien worden als een vormelijk televisie-experiment.

 

Van 1967 tot 1968 neemt Frans Puttemans de productie van dit programma over.

In 1969 krijgt Ludo Bekkers deze functie, telkens met wisselende regisseurs. Deze veranderingen, evenals de tijdsevolutie, oefenen een belangrijke invloed uit op het kunstmagazine Zoeklicht. Zo wordt onder meer de frequentie opgedreven van wekelijks naar drie maal per week in 1968 en naar dagelijks in 1969.

 

4.2.2 De productie en de programmaopbouw

 

Zoals reeds gezegd bereidt de productieploeg de uitzending voor en staat deze in voor alle nodige afspraken. De schriftelijke neerslag hiervan wordt grotendeels bewaard in het papierarchief van de VRT in het Amerikaans Theater. Deze documenten laten toe de voorbereiding van het programma Zoeklicht te reconstrueren.

 

Het magazine heeft een aankondigend karakter en wil de kijker op de hoogte brengen van culturele en paraculturele manifestaties allerhande: tentoonstellingen, concerten, toneelstukken, opera- en balletopvoeringen, kunstuitgaven, festivals, prijsuitreikingen, vakantiecursussen, cultuurdagen en culturele feestelijkheden in instellingen, fondsen en stichtingen.[137] Het is belangrijk voor de productieploeg om tijdig in contact te komen met de culturele instellingen. In een uitzending komen minimum een vijftal items aan bod.

De meeste afspraken worden per brief en per telefoon geregeld. De verantwoordelijke van een museum, een kunstgalerij of zelfs een privé-persoon kan een brief met een aankondiging voor een of andere culturele activiteit opsturen naar de Vlaamse televisie t.a.v. het programma Zoeklicht. Maar het kan ook omgekeerd. De programmamaker kan ook het initiatief nemen en bepaalde culturele organisaties contacteren. Meestal wordt dan gevraagd om documentatie, zoals affiches, foto’s en programmaboekjes, van een artistieke gebeurtenis tijdig op te sturen.[138]

Deze documentatie is van groot belang. Aanvankelijk worden de interviews in de studio opgenomen en dienen de affiches of foto’s als illustratie. Pas later kan er ter plaatse gefilmd worden, afhankelijk van de technische apparatuur. In 1967 worden wekelijks een twintigtal culturele manifestaties voorgesteld, deels in reportagevorm ter plaatse met of zonder interview en deels in korte montages van gefilmde foto’s, documenten en affiches.[139]

 

Men kan onmogelijk alle aanvragen aan bod laten komen in het programma. Er moet een selectie gemaakt worden. Deze keuze hangt voornamelijk af van de productie zelf. De programmamakers kiezen voor de onderwerpen waar ze de meeste affiniteit mee hebben. Het gebeurt zelden of nooit dat er van hogerhand iets wordt opgelegd. De Raad van Beheer laat hooguit achteraf weten wat men van de uitzending vond.

In de loop der jaren worden steeds meer items in het programma opgenomen. Ook hier speelt de technologische vooruitgang een rol.

Verder is er nog de variatie tussen de onderwerpen in de zomeruitzendingen en deze in de winteruitzendingen. Zo worden er in de zomer heel wat culturele activiteiten aan de kust georganiseerd. In het winterseizoen komen de grote musea uit ons land eerder aan bod.

 

Aan de hand van een steekproef wordt de werkwijze en de programmaopbouw van enkele jaren van het kunstmagazine Zoeklicht kort belicht. De steekkaarten van de dienst artistieke en educatieve uitzendingen worden geconfronteerd met de briefwisseling die bewaard wordt in het VRT-papierarchief.

 

Zoeklicht 1964

 

De uitzending van 27 januari 1964 bevat de volgende onderwerpen:[140]

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Pinkas Shaar tentoonstelling

 

 

Ons Dorado

 

 

Vlaams winter festival te Knokke

 

 

Plaat van de week

 

 

Alberto Grede

 

 

Pieter Buckings

A.E. 1836

27.01.64

 

De briefwisseling maakt duidelijk hoe de afspraken worden gemaakt:[141]

 

 

De uitzending van 3 maart 1964 bevat de volgende onderwerpen:[142]

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Pocket theater Antwerpen

 

 

Persconferentie Van Elslande

 

 

Boekenbeurs Brussel

 

 

Messe olv. De Vocht

 

 

Interprov. Prijzen

 

 

Boek van de week

 

 

Agenda

A.E. 1850

02.03.64

 

De briefwisseling:[143]

 

 

De uitzending van 16 maart 1964 bevat de volgende onderwerpen:[144]

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Mattheus Passie

 

 

Landuyt

 

 

Toneel Requiem voor Jezus

 

 

Boek van de week

 

 

Vl. Club Dierickx

 

 

Agenda

 

 

Miel Cools

A.E. 1871

16.03.64

 

De briefwisseling:[145]

 

 

Zoeklicht 1968

 

De uitzending van 5 januari 1968 bevat volgende onderwerpen:[146]

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Opera Studio Brussel

 

 

Erik Boone

 

 

Galerij Egmont

 

 

Galerij Vyncke

 

 

Van den Broucke

 

 

Gal. Pieter Breughel

 

 

Concert Kon. Elisabeth Antwerpen

 

 

Ballet te Brussel

 

 

Kon. Museum te Antwerpen: Kollwitz

 

 

Kon. Museum te Antwerpen: Guttieso

A.E. 3396

05.01.68

 

 

 

 

De briefwisseling:[147]

 

De onderwerpen van de uitzending van 16 augustus 1968 staan niet vermeld op de steekkaarten:[148]

 

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Zoeklicht

A.E. 3700

16.08.68

 

 

De briefwisseling:[149]

 

 

 

Zoeklicht 1971

 

De uitzending van 11 januari 1971 bevat de volgende onderwerpen:[150]

 

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Piet Bochers

 

 

Salon van de humor

 

 

Neuzen neuzen: Mus. Schone Kunsten

A.E. 4603

11.01.71

 

De briefwisseling:[151]

 

 

De uitzending van 18 september 1971 bevat de volgende onderwerpen:[152]

 

onderwerp uitzending

filmnummer

datum

Verdegem te Tielt

 

 

Roelants te Deurle

 

 

Verbrugge te Meulebeke

A.E. 4922

18.09.71

 

Van deze uitzending werd slechts één brief teruggevonden: [153]

 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[80] Jaarverslag NIR 1956-57

[81] Jaarverslag BRT 1961-62

[82] Jaarverslag BRT 1956-57

[83] Jaarverslag BRT 1966-67

[84] Jaarverslag BRT 1967-68

[85] Jaarverslag BRT 1966-67

[86] Jaarverslag BRT 1964-65

[87] Jaarverslag BRT 1966-67

[88] Steekkaarten Dienst Artistieke en Educatieve Uitzendingen (AE)

[89] Jaarverslag NIR 1956-57

[90] Jaarverslag BRT 1960-61

[91] BINNEMANS (Eva), Televisieprogramma’s over kunst, 2 dln., Brussel (OLV), 1976

[92] BINNEMANS (Eva), Televisieprogramma’s over kunst, 2 dln., Brussel (OLV), 1976

[93] Jaarverslag NIR 1956-57

[94] Jaarverslag NIR 1958-59

[95] BINNEMANS (Eva), Televisieprogramma’s over kunst, 2 dln., Brussel (OLV), 1976

[96] Ibid.

[97] Jaarverslag BRT 1960-61

[98] Ibid.

[99] BEKKERS (Ludo), Kunstprogramma’s op de Vlaamse televisie, in: Brabant, Brussel: Toeristische federatie van Brabant, 1978, 5, pp. 23-26.

[100] Jaarverslag BRT 1971-72

[101] BINNEMANS (Eva), Televisieprogramma’s over kunst, 2 dln., Brussel (OLV), 1976

[102] BINNEMANS (Eva), Televisieprogramma’s over kunst, 2 dln., Brussel (OLV), 1976

[103] Steekkaarten AE

[104] Jaarverslag NIR 1956-57

[105] Ibid.

[106] Jaarverslag NIR 1959-60

[107] BEKKERS (Ludo), Kunstprogramma’s op de Vlaamse televisie, in: Brabant, Brussel: Toeristische federatie van Brabant, 1978, 5, pp. 23-26.

[108] Jaarverslag BRT 1961-62

[109] Jaarverslag BRT 1962-63

[110] Jaarverslag BRT 1964-65

[111] Jaarverslag BRT 1965-66

[112] Jaarverslag BRT 1967-68

[113] Steekkaarten AE

[114] Jaarverslag BRT 1968-69

[115] Jaarverslag BRT 1973-74

[116] Jaarverslag NIR 1956-57

[117] Jaarverslag BRT 1960-61

[118] Jaarverslag NIR 1959-60

[119] Jaarverslag BRT 1971-72

[120] Steekkaarten AE

[121] Jaarverslag NIR 1958-59

[122] Jaarverslag BRT 1961-62

[123] Jaarverslag BRT 1971-72

[124] Jaarverslag BRT 1967-68

[125] Jaarverslag BRT 1967-68

[126] Jaarverslag BRT 1969-70

[127] Jaarverslag BRT 1971-72

[128] Jaarverslag BRT 1972-73

[129] Jaarverslag BRT 1973-74

[130] D’HAENENS (Leen), Kwalitatieve analyse van het BRTN-kunstprogramma-aanbod, Gent, RUG, OLV, 1992.

[131] Bert Leysen, Nic Bal, Bert Janssens, Rik Van den Abbeele, Paul Van Dessel en Dries Waterschoot

[132] Interview met Jerome Verhaeghe, 10 april 2002

[133] Interview met Jan Briers Sr., 9 april 2002

[134] Interview met Regine Clauwaert, 29 april 2002

[135] Ibid.

[136] Iinterview met Jan Briers Sr., 9 april 2002

[137] Jaarverslag BRT 1966-67

[138] Brief van Jo Röpcke aan meerdere culturele instellingen, 10.02.1964, VRT-papierarchief: doos 7546

[139] Jaarverslag BRT 1966-67

[140] Steekkaarten AE

[141] VRT-papierarchief: doos 7546

[142] Steekkaarten AE

[143] VRT-papierarchief: doos 7546

[144] Steekkaarten AE

[145] VRT-papierarchief: doos 7546

[146] Steekkaarten AE

[147] VRT-papierarchief: doos 7743

[148] Steekkaarten AE

[149] VRT-papierarchief: doos 7745

[150] Steekkaarten AE

[151] VRT-papierarchief: doos 8102

[152] Steekkaarten AE

[153] VRT-papierarchief: doos 8662