De publieke opinie ten tijde van de Brabantse omwenteling (dec.1789- dec.1790) Een comparatief personderzoek tussen Brabant en Vlaanderen (Eric Mielants)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

4. Een comparatief onderzoek aangaande de publieke opinie in Brabant en Vlaanderen : een overzicht.

 

4.1 Brabant

 

Al vanaf het begin der Omwenteling scheen in Vlaanderen de mogelijkheid tot samenwerken tussen de democraten enerzijds en de Staten anderzijds groter dan in Brabant. Dit blijkt al uit een open brief gedateerd van 30 december 1789 die door een Gentenaar aan zijn vriend in Brussel was gericht (1). De conservatief getinte pamfletten die ingingen tegen d'Outreponts "Qu'allons-nous devenir ?" waren bijna alleen uit Brabant afkomstig. Leuven en Brussel waren de voornaamste conservatieve centra waar pro-Staatse pamfletten werden gedrukt (2). Dit staat zeker niet los van het feit dat het Congres en de Staten van Brabant in Brussel zetelden, en dat de conservatieve universiteit van Leuven zich actief inspande om de statisten zoveel mogelijk te ondersteunen (3).

Dat veel pro-Staatse pamfletten juist in Brabant werden verspreid, is uiteraard grotendeels te verklaren door het feit dat Vonck vanaf eind december in Brussel actief werd en dat de Société Patriotique in deze provincie werd opgericht. Anderzijds wijst de organisatie der hervormingsgezinden in Brabant, en niet in Vlaanderen, des te meer op het feit dat zij daar als kleine minderheid een goed georganiseerde drukkingsgroep moesten vormen. De vonckisten voerden zowel in Vlaanderen als in Brabant een gematigde politiek, maar in Brabant namen de Staten van meet af een erg onverzoenlijke houding aan, dit in tegenstelling met de Staten van Vlaanderen die aanvankelijk de democraten enige lippendienst bewees.

 

De regelrechte confrontatiepolitiek die dus al van in het begin in Brabant werd gevoerd, zou uiteindelijk culmineren in de gewelddadige uitbarstingen van maart 1790. De daaruit voortvloeiende klopjachten op de vonckisten  vonden tevens in Brussel plaats (4). De vervolgingen van begin juni 1790 eveneeens. De vonckisten bleven weliswaar zeker tot in juni 1790 in de stad actief (5), iets wat het extremisme enkel scheen aan te wakkeren.

 

Antwerpen : ook daar werden vooral conservatieve druksels verspreid. Bijna alle pamfletten waren anti-democratisch getint (6). Het overgrote merendeel van de bevolking nam een zeer   vijandige houding aan tegen al wat naar vernieuwing zweemde (7). De verering voor Van der Noot en van Eupen bleek daarentegen bijzonder groot te zijn, zowel bij de vrijwilligerskorpsen, de ambachten, de magistratuur, de burgerlijke wachten als bij de clerus die actief het staatisme promootte (8). Nadat de gewelddadigheden in Brussel bekend waren geraakt, werden ook te Antwerpen dadelijk maatregelen tegen de vonckisten getroffen (9).

Naar aanleiding van de pronunciamento van het leger te Namen, vaardigde de Antwerpse magistraat al op 31 maart een waarschuwing uit tegen alle aanhangers van Vonck en Van der Meersch. De gezant die het Comité van rebellerende officieren naar Antwerpen had gezonden om steun te vinden, werd gevangen gezet. Toen een burger bij het lezen van een pamflet, waarin de bevolking werd aangespoord om zich bij het leger van Schoenfeldt aan te sluiten, de verdediging van Van der Meersch op zich nam en ondermeer zei "dat Van der Meersch godomi loffelijk eer van hadde en waerom moeten wij voor van der Noot vegten, dat hij voor syn selven vegt...", werd hij door omstaanders afgeranseld, en door vrijwilligers in hechtenis genomen (10). Veel pamfletten waren ingevoerd vanuit Brussel ; practisch alles was pro-Staats van strekking (11). Toen Van der Meersch op 14 april in de citadel van Antwerpen werd opgesloten, moest hij door militairen tegen de woede van de bevolking worden beschermd (12). Men kan dus gerust stellen dat het vonckisme te Antwerpen zeer weinig aanhangers kende (13).

 

Mechelen : ook Mechelen was vrij behoudensgezind. Het feit dat Kardinaal Franckenberg en de lokale clerus vandaaruit een pro-Staatse houding aannamen, zal voor de publieke opinie ook wel een sterk bepalende factor zijn geweest (14). Er vond wel degelijk enige vonckistische popaganda plaats, met een basis die alleszins iets groter was dan in Leuven of in Antwerpen (15). De meeste pamfletten spitsten zich echter toe op één markante figuur die nog samen met Vonck de organisatie Pro Aris et Focis had uitgebouwd, nl. de advocaat Thomas Van den Eynde (16). Deze had heel wat consternatie verwekt met het door hem geschreven pamflet "Het gesond oordeel", waarin hij Voncks uitgangspunten verdedigde en zich tegen de Staten kantte (17). Het klimaat werd echter langzamerhand zo onverdraagzaam dat Van den Eynde zich uiteindelijk genoodzaakt zag zich in verschillende pamfletten - waaronder één gericht aan het Congres - als een oprecht patriot te betonen, en bovendien alle vonckistische sympathieën publiekelijk ontkende (18).

Voorts werd Van der Noot te Mechelen bejubeld door de kunstenaars G.F. Verhoeven (19) en F.J. Van der Elst (20). In het algemeen was de teneur van de pamfletten dus eerder conservatief (21).

 

Leuven : Leuven was, zoals eerder vermeld, een conservatief bolwerk. De bevolking, die in opstand was gekomen tegen de in hun ogen onaanvaardbare vooruitstrevende ideeën van Jozef II, was evenmin bereid vooruitstrevende ideeën van enkele vonckisten te gaan aankleven (22). Er werden door leden van de Société Patriotique wel degelijk verscheidene pamfletten verspreid, maar na de onlusten van midden maart keerde men zich definitief van de democraten af. De meer hervormingsgezinde koers van de Luikse Revolutie werd overigens evenzeer bekritiseerd en veroordeeld (23). Afwijkende menigen bestonden wel, maar waren zeldzaam (24). Ze werden trouwens afgekeurd daar zij de "noodzakelijke eendragt onder de waere vaderlanders" ondermijnden (25). De conservatieve toon had beslist de overhand. De zeer populaire verkozenen van 1790 waren notoire conservatieven en lieden die afkomstig waren uit oude magistraatsfamilies.; er waren slechts zeer weinig nieuwkomers. De ambachtswereld stelde zich zeer anti-vonckistisch op en stelde eigenbelang boven een efficiënte en representatief samengestelde Staten-Generaal. Ook de bevolking was erg vijandig gezind tegenover Van der Meersch ten tijde van de pronunciamento. De statisten beheersten de stad volkomen en de geringe vonckisten werden door de repressie uit het openbare leven verwijderd : de gemiddelde Leuvenaar kon er uiteindelijk van overtuigd worden dat vonckisten wel degelijk royalisten waren die als verraders meedogenloos moesten vervolgd worden, wat ook daadwerkelijk gebeurde (26).

 

Nochtans was in Brussel het nodige ongenoegen aanwezig dat de Omwenteling een meer hervormingsgezinde stempel had kunnen geven: op het lokale vlak zagen de Brusselse intellectuelen en handelaren zich door de onverstoorde institutionele orde zonder invloed en beroofd van de vroegere toevlucht tot een

 

sympathiserend vorst. Maar ook vanuit de Staten zelf kwam er kritiek : de Brusselse naties eisten én kregen een meer uitgebreide en directe vertegenwoordiging in de Staten (27). Deze verruiming van de Staten bezegelde na een aantal spanningen uiteindelijk de coalitie van de clerus, grondadellijke geslachten, corporaties en stadsoligarchieën (28). De poorterij had in Brabant een grotere en meer stabiele greep op het bestuur dan in Vlaanderen, en hield tevens de balans met later ontwikkelde corporaties beter in evenwicht. Dit leidde er toe dat de locale machtsuitoefening en vertegenwoordiging een archaïsch karakter zou bewaren in vergelijking met Vlaanderen (29). In Vlaanderen kende men een territoriale vertegenwoordiging van besturen, in Brabant was dit er een van oude machten met een instellings- en persoonsgebonden karakter (30). Deze gegevens verklaren onder meer het feit dat een modus vivendi-politiek tussen conservatieven en hervormingsgezinden, in tegenstelling tot Brabant, in Vlaanderen bij aanvang van de Omwenteling nog tot de mogelijkheden behoorde.

 

 

4.2 Vlaanderen

 

In Vlaanderen werd er dus wel degelijk - zij het erg moeizaam - bij de aanvang van de Omwenteling naar een modus vivendi met de hervormingsgezinden gezocht. Dit was onder meer te wijten aan het feit dat er in de deputatie van de Staten van Vlaanderen enkele hervormingsgezinde leden aanwezig waren én aan de aard van de instelling zelf : in tegenstelling met de Staten van Brabant waren deze van Vlaanderen moderner en democratischer samengesteld. De belangen van de kerk werden er zowel door de seculiere als door de reguliere geestelijkheid verdedigd.

 

De directe invloed van de clerus in de Staten was trouwens beperkt. Naast Gent en Brugge hadden trouwens ook de kleine steden hun vertegenwoordigers. Hun afgevaardigden verdedigden gezamenlijk de belangen van de ambachtslieden, de handel én de industrie. Er waren ook nog de afgevaardigden van het platteland, die waakten over de belangen van de landbouw, de gronbezitters en de boeren. Enkel de adel was als stand in de Staten niet vertegenwoordigd (31).

Toen Vonck in december 1789 in Gent verbleef, slaagde hij erin ook onder de leden van de Staten partijgangers te vinden. Beter dan de conservatieve Brabanders konden de volksgezinde Vlamingen en tot op zekere hoogte zelfs de Staten van Vlaanderen Voncks streven naar politieke hervormingen begrijpen (32). Hij trachtte er zoveel mogelijk steun te krijgen om op het gepaste moment Van der Noot en Van Eupen uit de staatsaangelegenheden te laten verwijderen. De politieke tweespalt die Brabant verscheurde vanaf de tweede helft van december 1789 bracht voor Vlaanderen geen onmiddellijke ommekeer teweeg. Dadelijk na de bevrijding van Gent werd er het Comité Generaal van Vlaanderen opgericht. Onder impuls en leiding van dit Comité Generaal kwam spoedig in de voornaamste steden een comité tot stand dat verantwoordelijk was voor de ordehandhaving en recrutering van soldaten. De oprichting van deze locale Comités beantwoordde aan de hervormingsgezinde ideeën van Vonck (33). Toch namen de Staten van Vlaanderen een statistisch standpunt in, maar hun machtspositie verschilde wel aanzienlijk met die van de Staten van Brabant : zodat de gevestigde orde zich meer veplicht voelde om alleszins de schijn tot samenwerking met het te Gent gevestigd Generaal-comité der Vereenigde Nederlanden. hoog te houden en zich als hervormingsgezind voor te doen.

 

De revolutionaire comités in Vlaanderen trachtten in naam van het volk nieuwe magistraten aan te stellen. De democraten lieten zich in de Staten en magistraatscolleges 'beroepen' en introduceerden de adel in de standenvergadering. Een 'Project van Provisionele Interne Organisatie' van de hand van de democratische jurist Cornet de Grez voorzag in een hervorming van het kiessysteem van de Collatie (34). In de kasselrijen werd het project enigszins nagevolgd. Het plan poogde de voordelen van de aristocratie en democratie met elkaar te verzoenen en de nadelen hiervan te vermijden (35).

 

De Collatie of de gemeente in Gent was voor de Omwenteling geen permanent politiek corpus geweest en haar bevoegdheden waren nooit specifiek omschreven. Dit veroorzaakte de nodige machtsstrijd met de Staten over de juiste inhoud van die bevoegdheden. De Collatie behield hoe dan ook de essentiële bevoegdheid van de goed- of afkeuring van buitengewone subsidies en stedelijke belastingen. Tijdens de Omwenteling trachtte de Collatie een permanent politiek corpus te gaan vormen met beslissingsmacht voor alle provinciale aangelegenheden, en dus opteerde zij voor de verwerving van wetgevende macht (36).

Dit resulteerde vervolgens in een machtsstrijd met de conservatieve Staten van Vlaanderen die goede contacten onderhielden met Van der Noot (37).

Uit bovenvermelde gegevens blijkt duidelijk dat de Staten van Vlaanderen een meer gematigde politiek moesten voeren en, ondanks de druk van de Staten van Brabant om zulks niet te doen, toch in een zodanige positie waren terechtgekomen dat zij een meer gematigde taal gingen verkondigen. Vooral Gent was een zeer belangrijk productiecentrum van democratische pamfletten.

 

Na de rellen van maart 1790 werd de stad zowat het centrum van alle hervormingsgezinden in de Zuidelijke Nederlanden (38). Alhoewel er zeker tot augustus 1790 nog democraten in Brussel vertoefden, gingen velen onder hen uitwijken, hetzij naar Frankrijk, hetzij naar meer progressieve regio's zoals Luik, Henegouwen en Vlaanderen (39). Dit betekent geenszins dat er geen staatse propaganda in Gent gedrukt en verspreid werd, maar ze was wel over het algemeen minder agressief van aard dan in Brabant (40).

 

Zuid-West-Vlaanderen : de streek rond Kortrijk was bijzonder ontevreden over de opsluiting van generaal Van der Meersch (41). Voornamelijk rond Kortrijk, Oostende en Menen werd de bevolking door de nabijheid van de vonckistische ballingen in Rijsel opgehitst (42). Voorts bestond er nog een latente spanning tussen de Staten van West-Vlaanderen en de Staten van Vlaanderen. Volgens Wildt, de raadspensionaris van de Staten van Limburg, die zich in het voorjaar in deze streek bevond, was de toestand er gespannen, en was het merendeel van de bevolking op de hand van de oppositie (43). Deze eiste dat Van der Meersch zou vrijgelaten worden (44). De vonckistische inval uit Rijsel (mei 1790) mislukte echter onder meer omdat de Staten van Vlaanderen er na enige tijd in slaagden om de gemoederen weer enigszins tot bedaren te brengen. Tevens liet de  praktische organisatie van de vonckisten - in tegenstelling tot het bestaande regime - wel wat te wensen over (45). Na de inval werd er door de Staten op harde wijze tot repressie overgegaan : allen die begin juni van democratische sympathiëen verdacht werden, werden streng vervolgd (46).

 

De Omwenteling was in deze streek het gevolg van de strijd van enkele geprivilegieerden, tevens economisch machtigen,  die zich door de maatregelen van Jozef II bedreigd hadden gevoeld in hun machtspositie. De religieuzen speelden er tevens een gewichtige rol : niet alleen beschikten ze over een privéleger te Kortrijk, maar bovendien lijken ze een grote impact te hebben gehad op de bevolking. Ondanks een actieve - weliswaar heterogene - oppositie tegen de Staten, bleef de magistratuur in handen van de statisten (47).

 

Brugge : De heterogene groep van vrije intellectuele beroepen, die men vaak onder de gemeenschappelijke noemer 'intellectuele burgerij' plaatst, had er één belangrijk kenmerk gemeen : zij waren uitgesloten uit het beleid. De Omwenteling gaf hen de kans de drang naar politieke macht waar te maken (48). Een aantal was progressief en voorstander van de volkssoevereiniteit. De democratische kern te Brugge had zich bovendien los van het vonckisme ontwikkeld, en bleek sterk onder invloed te staan der Franse Filosofen (49). Door het optreden der autoriteiten ontstond er echter geen vonckistische kern in Brugge. De democratisch georiënteerde revolutionairen waren echter in het comité patriotique dat vlak na de bevrijding in 1789 te Brugge ontstond, niet vertegenwoordigd (50).

Vanaf april 1790 werd er in de straten van Brugge door de gilden gepatrouilleerd, vermits men vreesde voor een groot sociaal oproer van de Brugse lagere volksklassen die het economisch zeer moeilijk hadden. Dat de gilden met de Staten nauw samenwerkten om hun bestaande privilegies te behouden, en dat zij afkerig waren tegenover elke vorm van vernieuwing, blijkt eens te meer uit het feit dat zij alle van democratische of vonckistische opvattingen verdachte leden uit hun vereniging sloten.

 

De democratische invloed werd dus aanzienlijk tegengewerkt (51). Ook te Brugge speelde de geestelijkheid een bijzonder voorname rol om de status quo in stand te houden : beveiliging van het geloof (tegen de egalitaire Verlichtingsidealen) en bescherming van de voorrechten van de clerus stonden centraal ; de bevolking werd op demagogische wijze zowel tegen de Oostenrijkers als tegen de democraten opgehitst : beide groepen werden voor ketters en goddelozen uitgescholden (52)

Te Brugge liet de massa zich echter niet door de bevoorrechten in het harnas jagen tegen de vooruitstrevende burgerij en de progressieve intellectuelen zoals dat in Brabant wél gebeurde. Sommige leden van de volksmassa reageerden zelfs anticlericaal omdat de clerus al te zeer de Omwenteling had gesteund (53) desalniettemin slaagden de ambachten en de conservatieve notabelen erin de macht stevig in handen te houden (54). De algemene teneur bleef - tot de Oostenrijkse restauratie - conservatief (55). De bevolking werd opgeroepen niet naar de 'novateurs' te luisteren, aangezien die toch enkel Oostenrijkse marionetten waren (56). En indien er nieuwe personen van overheidswege werden aangesteld, waren zij allen afkomstig uit de gegoede middenklasse (57).

 

Het zuidoosten van Vlaanderen : de samenstelling van de locale comités die vlak na de bevrijding in het land van Aalst het licht zagen, waren democratisch samengesteld (het aandeel van de burgerij en de lage clerus was overwegend), en beantwoordden aan de progressieve ideeën van Vonck (58). De vernieuwing van de magistraten en bestuurscolleges eind 1789 en begin 1790 verving slechts in geringe mate de schepenen en wethouders van voor de opstand (59).

 

De locale machtsstructuren werden er niet wezenlijk aangetast. De regio Zuid-Oost Vlaanderen rond Dendermonde was bijzonder keizersgezind, en einde mei 1790 kwam het tot een ware boerenopstand tegen de Staten (60). De opstand werd echter snel en vrij bloedig onderdrukt zodat de Staten door de repressie hun machtspositie nog wisten te vergroten (61).

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Voetnoten bij het hoofdstuk

4. Een comparatief onderzoek aangaande de publieke opinie in Brabant en Vlaanderen : een overzicht.

 

(1) RUG, bib. G. 17204

(2) RUG 233 A 145 (9) Leuven, 1790 chez F. Michel

(3) G. Haenen, ibid., p. 175-76 ;

(4) RUG bib. Hs. 646, nr. 1 (Brussel, 4.5.1790)

(5) E. Hubert (éd.) "Correspondance...", ibid., p. 354 ;

(6) RUG 233 A 188 (4) Antwerpen, 1790, by H. Bincken

KUL,B,A43976/XVII Antwerpen, 1790

RUG 233 A 124 (22) Antwerpen, 1790

(7) J. Duden, ibid., p. 210-211 ;

(8) RUG 233 A 144 (29) Antwerpen, 3.1.1790

(9) KUL,B,A43973/XXIV (Antwerpen, 19.3.1790)

(10) J. Duden, ibid., p. 231 ;

(11) H. De Groote "Vijftig jaar boekdrukkunst te Antwerpen 1764-1814" Antwerpen, 1961, p. 22 ;

(12) KUL,BG,180C1/5/37

F. Carron "Vander Mersch J.A." in Les Belges illustres, Bruxelles, 1874, pp. 276-300 ;

(13) J. Duden, ibid., p. 232 ;

(14) RUG 233 A 154 (23), Malines, 1790, chez van der Elst

(15) Bibiliotèque Royale, r.p.,LP8458A Malines, 22.2.1790 ; Avb, biblio 2909/18-3

(16) RUG 233 A 172 (46) (Mechelen, 10.7.1790) ; SAM, M1572 ;

SAM,M803 (Q) ; SAM,M803(a)C ; SAM,M853(a) ; RUG 233 A 39 (10) ; SAM,M596(a) (31.5.1790) ; KUL, BG,1C8/20 (15.5.1790) ; RUG 233 A 56 (18) (Mechelen, 5.7.1790)

(17) KUL,B,A43977/VIII Mechelen, feb-maart 1790

(18) ULB,dfp,LPB2649/4 ; SAM,M988(a) ; KUL,B,A28897/V

(19) SAM, M1813 (b) B (Loven, by J. Michel 15.7.1790) ; SAM, M1813(b) A

(20) RUG 233 A 39 (13) (Leuven, 1790)

(21) SAM, M5857(a) (Malines, 14.7.1790)

(22) SAM,M796(a)D

(23) A. Cambien "De religieuse politiek van Jozef II en de publieke opinie in de Oostenrijkse Nederlanden" onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KUL, 1957, p. 154 ;

(24) ULB,dfp,LPB 1802/30

(25) ULB,dfp,LPB 1801/7 : de statisten worden verantwoordelijk gesteld voor de opsluiting van Van der Meersch die geprezen word (Louvain, chez J. Michel)

(26) L. Truyens "Revolutie en reactie..." ibid., p. 162-170 ;

(27) L. Dhondt "De conservatieve..." ibid., pp. 439 ;

(28) E. Hubert "Correspondance des ministres..." ibid., deel 2, p. 223-56 ;

(29) L. Dhondt "Verlichte monarchie..." ibid., deel III (2), p. 208 ;

(30) L. Dhondt "Verlichte monarchie..." ibid., deel III (2), p. 277 ;

(31) P. Rogghé "De omwenteling..." ibid., pp. 144-45 ;

W. Prevenier "Les Etats de Flandre depuis les origines jusqu'en 1790" in "Standen en Landen", XXXIII, 1965, pp. 13-59 ;

(32) J.C.A. De Clerck, ibid., p. 103 ;

(33) A. Claeys "De Omwenteling..." ibid., p. 104 ;

(34) RUG 233 A 53 (11) p. 3-6

(35) L. Dhondt "De conservatieve..." ibid., pp. 438 ;

(36) L. Dhondt "De 'andere Omwenteling' van 1790 : de plattelandsopstand in Zuid-Vlaanderen en de Gentse collatiebeweging" in Handelingen...1984 , ibid., pp. 169-175 ;

(37) H. Balthazar (red.) "Het komen en gaan van het politieke personeel in de Zuidelijke Nederlanden doorheen tien regimewisselingen (1787-1848)" Gent, Postgraduate onderwijs in de recurrente geschiedenis dossier 6, 1978, pp. 13 ;

(38) "Laeste vermaenige aen het gendsch volk" RUG 233 A 22 (36)

Hét democratische bolwerk bij uitstek was uiteraard in Rijsel alwaar de vereniging Pro Patria massale hoeveelheden vonckistische pamfletten drukte. Cf. J. Van den Broeck "J.B.C. Verlooy..." ibid., p. 168 ;

(39) "Lettre d'un démocrate de Bruxelles à un aristocrate brabançon" Gand, 06.08.1790 KUL,B,A28912/VIII

Avb, biblio 810/29 ; RUG 233 A 122 (19)

(40) KUL,BG,180C6/13/2 Gendt, 1790

(41) RUG bib. G. 17540

(42) E. Soubry "Kortrijk tijdens de Brabantse Revolutie 1787-1790" onuitgegeven licentiaatsverhandeling, RUG, 1973, p. 125;

(43) RUG bib. G. 17285 ; RUG bib. G. 17287 (J. Pierraert)

E. Soubry "Kortrijk tijdens..." ibid., p. 152 ;

(44) RUG bib. G. 17429

(45) RUG bib. G. 17340

(46) E. Soubry "Kortrijk tijdens..." ibid., p. 167 ;

(47) E. Soubry "Kortrijk tijdens..." ibid., p. 207 ;

(48) Y. Vanden Berghe "Jacobijnen en Traditionalisten :de reacties van de Bruggelingen in de revolutietijd 1780-1794" Brussel, Pro Civitate, Historische Uitgaven, reeks 8, nr. 32, 1972, deel 1, p. 57 ;

(49) Y. Vanden Berghe "Jacobijnen..." ibid., p. 206-207 ;

(50) Y. Vanden Berghe "Jacobijnen..." ibid., p. 214-219 ;

(51) Y. Vanden Berghe "Jacobijnen..." ibid., p. 222-223 ;

KUL, RA 1170 doc 3295728 (Brugge, 1.8.1790)

KUL,BG,180C6/26/24

(52) KUL,BG,120C6/6/9 (Brugge, 8.7.1790)

Y. Vanden Berghe "Jacobijnen..." ibid., p. 105-106 ;

(53) Y. Vanden Berghe "De sociale en politieke reacties van de Brugse volksmassa op het einde van het Ancien Régime" in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1972, III, 1-2, pp. 164-165 ;

(54) Y. Vanden Berghe "Specifieke kenmerken van de Brabantse Omwenteling te Brugge (1787-1790)" in J. Lorette (red.) "Handelingen van..." ibid., 1984, pp. 214-215 ;

(55) KUL,BG,180C6/6/9 ; Avb, biblio 812/41 ; KUL,BG,180C6/11/18

Avb, biblio 812/44 ; KUL,B,A43979/III p. 12

(56) KUL,BG,180C6/16/22 ; KUL,BG,180C1/4/3

(57) Y. Vanden Berghe "Jacobijnen..." ibid., p. 220 ;

(58) A. D'hoker-Claeys "De omwenteling..." 1972, ibid., pp. 176;

(59) H. Van Gassen "Geschiedenis van Ninove", Ninove, 1959, deel II , p. 621-622 ;

(60) A. D'hoker-Claeys "De omwenteling..." 1972, ibid., pp. 196-204 ;

(61) M. Decrits "De repressie van de royalistische Boerenopstand in Zuid-Oost-Vlaanderen (1790). De patriottische vrijwilligers uit Kwaremont, Ronse en Zulzebeke" in "Annalen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en van de Tènement van Inde", XXIX, 1980, pp. 177-186 ;

cf. ook L. Dhondt "Verlichte monarchie..." ibid., deel VII (3), p. 635-684 ;