Het Klooster van Boudelo 1700-1800 (Yves Beaurain)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2.  GEVISUALISEERD GRONDBEZIT

 

 

2.1.    Sinaai

 

 

2.1.1.   Zeventiende eeuw

 

  

 

Sinaai is de parochie met de grootste concentratie grondbezit van Boudelo. Niet onlogisch want het klooster werd gesticht in Klein-Sinaai, een deel van Sinaai. We bevinden ons hier dan ook in het kernland van de vroegere abdij. We beschikken voor deze parochie over twee landboeken en bijgevolg moet de Popp-legger in dit geval niet afgelopen te worden.

De landboeken waarover we beschikken, dateren allebei uit de zeventiende eeuw en werden zelfs gemaakt in hetzelfde jaar, namelijk 1668. Ze werden opgesteld door een en dezelfde landmeter, te weten Anthonis Van Landeghem, een naam die we in het verdere verloop van dit hoofdstuk nog enkele keren zullen ontmoeten. Het ene landboek werd opgesteld in opdracht van de burgemeester, schepenen en notabelen van Sinaai en wordt bewaard in het oud gemeente-archief van Sinaai[1]. Het andere landboek bevindt zich in het Archief van het Land van Waas en van dit landboek is de opdrachtgever onbekend[2]. Het zou ons echter niet verbazen indien de opdrachtgever de hoofdbaljuw en de hoofdschepenen van het Land van Waas geweest zijn. Het landboek vertoont namelijk opvallend veel gelijkenissen qua uitzicht met het landboek dat we voor Belsele gebruikten[3]. Beide landboeken zijn vrij luxueus van uitvoering met kaarten van perkament, papier van goede kwaliteit en steviger kaft. Dit doet ons vermoeden dat beide landboeken dezelfde opdrachtgever hebben en in het landboek van Belsele wordt de opdrachtgever wel vermeld : het zijn de reeds hoger vermelde hoofdbaljuw en hoofdschepenen[4].

De twee landboeken betreffende Sinaai zijn bijna perfecte kopieën van elkaar. Bijna want er is één belangrijk verschil, naast het waarschijnlijke verschil in opdrachtgever en het minder luxueuze karakter van het landboek dat gemaakt werd in opdracht van de burgemeester en schepenen (papieren kaarten i.p.v. perkamenten kaarten, minder stevige kaft en papier van mindere kwaliteit). Het landboek gemaakt in opdracht van de burgemeester en schepenen is uitgebreider. Het behandelt namelijk ook Klein-Sinaai, terwijl dat bij de andere versie om de een of andere reden niet het geval is. Voor de rest zijn de landboeken identiek aan elkaar. Ze zijn nog in zeer goede staat en alle kaarten zijn bewaard. In een eerste kolom worden de percelen via nummers geïdentificeerd op de kaarten. In de volgende drie kolommen worden respectievelijk de eigenaar, de oppervlakte en de prijs van het perceel gegeven. Het zijn dus verre van de ideale landboeken : de gebruiker van het perceel wordt niet vermeld en bovendien wordt ook het bodemgebruik niet gegeven. Van Landeghem zelf trouwens noemt zijn versie voor de hoofdbaljuw (als we dit aannemen) een kaartboek. In ieder geval leveren de landboeken voor ons doel voldoende informatie en spaart het veel tijd uit. Het lokaliseren van het grondbezit in (Klein-)Sinaai aan de hand van de Popp-legger zou een quasi onmogelijke opdracht. We geven er wel de voorkeur aan om te werken met het landboek dat gemaakt werd voor de burgemeester en schepenen, omdat daar ook Klein-Sinaai wordt in behandeld. En dat is essentieel, omdat daar de oorspronkelijke vestigingsplaats van de abdij was gelegen.

Zoals in 1.1. aangehaald, is het pachtboek van 1652 het richtpunt voor de zeventiende eeuw. We streven er naar om voor elke parochie de toestand weer te geven van het midden van de zeventiende eeuw. Het landboek van Van Landeghem dateert echter uit 1668 en er ligt dus 16 jaar tussen het pachtboek en het landboek. Daarom gaan we eerst het landboek vergelijken met het pachtboek om eventuele veranderingen in het grondbezit op te sporen. Als er wijzigingen zijn, dan moeten we de landboekkaarten aanpassen aan de toestand van 1652. Op die manier reconstrueren we ook voor Sinaai de toestand van 1652 en proberen we om voor elke parochie het grondbezit te visualiseren van rond het midden van de zeventiende eeuw.

De veranderingen waarnaar hierboven verwezen werd, kunnen van verschillende aard zijn. Ten eerste kan het grondbezit afgenomen zijn. Ten tweede kan het grondbezit toegenomen zijn. Ten derde kunnen verschillende percelen zijn samengevoegd. En ten vierde kan een perceel onderverdeeld zijn in verschillende andere percelen. Deze veranderingen in het grondbezit moeten we trachten te achterhalen via de vergelijking van het landboek en het pachtboek. Daartoe verwerkten we de gegevens uit het landboek en het pachtboek tot onderstaande tabel. Ze geeft een overzicht van de oppervlakte grond per wijk in het bezit van het klooster berekend op basis van de afzonderlijke perceelsoppervlaktes in het landboek en het pachtboek :

 

WIJKEN

PACHTBOEK 1652[5]

LANDBOEK 1668

VERSCHIL

 

R

ha.

P

R

ha.

P

R

ha.

P

KLEIN-SINAAI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wijk C

6589

9,79

8

6593

9,79

8

4

0

0

Vijfsteke

6724

9,99

6

6721

9,98

6

-3

-0,01

0

Meulenbosse

16258

24,15

12

16252

24,14

12

-6

-0,01

0

Besluijt

67886

100,84

44

67905

100,87

41

19

0,03

-3

Schaeperije

75210

111,72

37

77120

114,56

42

1910

2,84

5

Eikelslag

97945

145,50

88

97917

145,45

88

-28

-0,05

0

SUBTOTAAL

270612

401,99

195

272508

404,79

197

1896

2,80

2

SINAAI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overloop

472

0,70

1

473

0,70

1

1

0

0

Klein Ast

625

0,93

1

625

0,93

1

0

0

0

Hannewee

857

1,27

1

855

1,27

1

-2

0

0

Aerland

884

1,31

2

884

1,31

2

0

0

0

Berkelaers

1088

1,62

2

1087

1,61

2

-1

-0,01

0

Bysteert

1312

1,95

2

1311

1,95

2

-1

0

0

Stompelwijk

0

0

0

1500

2,23

2

1500

2,23

2

Wapenaert Einde

1534

2,28

2

1531

2,27

2

-3

-0,01

0

’s Graven Eeken

1890

2,81

1

1889

2,81

1

-1

0

0

Kerken Akker

2201

3,27

4

2204

3,27

4

3

0

0

Astgemete

2778

4,13

6

3185

4,73

7

407

0,60

1

Papelaer

12518

18,60

27

13632,5

20,25

29

1115

1,65

2

Groot Ast

36825

54,70

59

37892

56,29

62

1067

1,59

3

Herrenisse

64893

96,40

43

64849

96,33

45

-44

-0,07

2

Polder Wijk

75843

112,66

84

77748

115,49

88

1905

2,83

4

Fondatie Wijk

108313

160,90

103

108235

160,78

107

-78

-0,12

4

SUBTOTAAL

312033

463,53

338

317900

472,22

356

5868

8,69

18

TOTAAL

582645

865,52

533

590408

877,01

553

7764

11,49

20

R = oppervlakte in roeden

ha. = oppervlakte in hectare

P = aantal percelen

 

Deze tabel maakt duidelijk dat Sinaai uiteenvalt in twee grote stukken : enerzijds Sinaai zelf en anderzijds Klein-Sinaai. Eerst wordt Klein-Sinaai behandeld.

Klein-Sinaai is op zijn beurt op te delen in zes wijken die zowel in het landboek als in het pachtboek terug te vinden zijn. Ze komen echter niet voor op de Popp-kaart. We kunnen ze wel gemakkelijk via de vorm herkennen, als we de landboekkaarten vergelijken met de Popp-kaart. Het gaat om : Wijk C, Vijfsteke, Meulenbosse, Besluijt, Schaeperije en Eikelslag[6]. Uit de tabel kunnen we afleiden dat er tussen 1648 en 1668 weinig veranderd is in Klein-Sinaai. Dat betekent concreet dat de kaarten die bij het landboek van 1668 horen de toestand van 1652 bijna perfect weergeven. Bijna perfect omdat er in een aantal wijken toch, zij het kleine, verschillen aanwezig zijn. In die weinige gevallen moeten de landboekkaarten aangepast worden aan de situatie van 1652 om ze daarna over te zetten op de Popp-kaarten.

In de wijken Wijk C, Vijfsteke, Meulenbosse, Besluijt en Eikelslag merken we kleine verschillen in de oppervlakte tussen 1652 en 1668. Dergelijke kleine verschillen zijn niet te wijten aan een afname of toename van het grondbezit, maar zijn een gevolg van kleine afwijkingen in de opmeting van de percelen[7]. Het gaat hier uiteraard om slechts enkele roeden per perceel. Maar hoe meer percelen er zijn, hoe groter de afwijking kan worden, omdat we een cumulatie krijgen van alle verschillen op perceelsniveau. In ieder geval kunnen we voor deze wijken besluiten dat er geen grond is bijgekomen of verdwenen. Voor de wijk Besluijt  zien we wel een verschil in het aantal percelen. In 1652 waren er in Besluijt 44 percelen, terwijl er in 1668 maar 41 meer zijn. Omdat het grondbezit in deze wijk gelijk is gebleven, kan deze daling enkel maar verklaard worden door het feit dat er een aantal percelen tussen 1652 en 1668 zijn samengevoegd tot grotere percelen. In het geval van Besluijt, moeten de landboekkaarten bijgevolg een weinig aangepast worden. De desbetreffende percelen kunnen achterhaald worden via de vergelijking van de afzonderlijke perceelsoppervlaktes in het landboek en het pachtboek. Het is wel niet mogelijk te zeggen hoe de percelen in 1652 waren onderverdeeld, daarom zijn deze percelen gearceerd op de Popp-kaart. Voor de wijken Wijk C, Vijfsteke, Meulenbosse en Eikelslag kunnen de landboekkaarten gewoon overgenomen worden op de Popp-kaarten. Wijk C is trouwens volledig in het bezit van Boudelo en ook de andere wijken zijn zo goed als volledig in het bezit van de monniken.

In de wijk Schaeperije is er wel sprake van een toename van het grondbezit tussen 1652 en 1668, een gevolg van twee percelen die er zijn bijgekomen in 1668. Deze percelen staan dus op de landboekkaarten, maar mogen niet overgenomen worden op de Popp-kaarten omdat daarop enkel de toestand van 1652 wordt weergegeven. Bovendien zijn in Schaeperije tussen 1652 en 1668 een aantal percelen onderverdeeld in kleinere percelen, wat mee de stijging van het aantal percelen verklaard. De percelen die zijn onderverdeeld, hebben we kunnen achterhalen door het pachtboek te vergelijken met het landboek. De landboekkaart met daarop de Schaeperije mag derhalve niet zomaar overgenomen worden op de Popp-kaart, maar moet aangepast worden aan de toestand van 1652.

De oorspronkelijke vestigingsplaats van de abdij van Boudelo bevindt zich in Besluijt. De percelen waar de abdijgebouwen zich bevonden zijn aangeduid op de Popp-kaart. In Klein-Sinaai bezat het klooster van Boudelo ook nog een pachthof, namelijk het Boudelohof. Dit pachthof werd in 1660 in de buurt van de verwoeste abdijgebouwen opgetrokken met stenen van die vroegere gebouwen[8]. Het perceel waar het pachthof gevestigd was (en nog steeds is), is aangeduid op de reconstructiekaart.

We moeten helaas wijzen op een jammerlijke fout bij het kopiëren in de Koninklijke Bibliotheek. Bij het kopiëren is een stuk van Klein-Sinaai weggevallen, namelijk de uiteindes van de wijken Schaeperije en Eikelslag. Daardoor lijken de wijken kleiner dan de oppervlakte die aangegeven wordt in de tabel. Onze excuses hiervoor.

 

Naast Klein-Sinaai is er Sinaai zelf. In de meeste wijken is er opnieuw weinig veranderd.

In Overloop, Klein Ast, Hannewee, Aerland, Berkelaers, Bysteert, Wapenaert Einde, ’s Graven Eeken, Kerken Akker, Herrenisse, Polder Wijk en Fondatie Wijk is er geen sprake van uitbreiding of inkrimping van het grondbezit. De eventuele verschillen in deze wijken zijn toe te schrijven aan een verschillende opmeting van de percelen. De landboekkaarten van deze wijken kunnen bijgevolg gewoon overgenomen worden. In Herrenisse en Fondatie Wijk (twee wijken die volledig in het bezit zijn van het klooster) zijn er wel kleine verschillen wat het aantal percelen betreft. Er zijn respectievelijk twee en vier percelen bijgekomen in 1668, wat betekent dat een paar percelen uit 1652 zijn opgedeeld in kleinere percelen. Door het pachtboek en het landboek te combineren, zijn we er in geslaagd deze percelen te achterhalen. Voor deze wijken moeten de landboekkaarten dan ook aangepast worden. Voor de andere wijken kunnen kaarten uit het landboek gewoon overgenomen worden.

In Stompelwijk, Astgemete, Papelaer en Groot Ast is er wel een toename van het grondbezit tussen 1652 en 1668. In Stompelwijk hadden de monniken gewoonweg nog geen bezit in 1652, dus deze landboekkaart moet niet overgenomen worden. In Astgemete, Papelaer en Groot Ast is de toename te wijten aan respectievelijk één, twee en drie percelen die er bijgekomen zijn in 1668. Bij deze vier wijken moeten de landboekkaarten aangepast worden aan de toestand van 1652. De desbetreffende percelen hebben we kunnen achterhalen door het pachtboek en het landboek onderling te vergelijken.

Ook in het Groot Ast bezat de abdij een pachthof, namelijk het Lijsdonkhof. Ook dit is aangeduid op de Popp-kaart.

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

 



[1]…ten verzoecke van de heeren meyer, burgemeester, schepenen, notabelen ende ghegoede vande selve prochie…’, R.A.B., O.G.A. Sinaai, nr. 78.

[2] R.A.B., Archief Land van Waas, nr. 571.

[3] R.A.B., O.G.A. Belsele, nr. 318.

[4]…ten verzoecke van mijn edele heeren hooghballiu ende hooftschepenen vanden voorseijde Lande van Waas…’, R.A.B., O.G.A. Belsele, nr. 318.

[5] R.A.G., Archief Boudelo, nr. 527, ffo 94-221.

In het Land van Waas werden dezelfde oppervlaktematen gebruikt als in de Oudburg.

1 vierkante roede = 0,00148548 ha.

300 roeden = 1 gemet

900 roeden = 1 bunder

in : P. VANDEWALLE, Oude maten, gewichten en muntstelsels in Vlaanderen, Brabant en Limburg, Gent, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, 1984, p. 51.

[6] Voor de naam van de wijken wordt altijd de schrijfwijze van Popp gebruikt.

[7] Cf. J. OCKELEY, Landboek en primitief kadaster, instrumenten voor de reconstructie van de agrarische structuur. Methodologie en resultaten toegelicht voor Kobbegem, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1984, p. 29.

[8] Zie ook Hoofdstuk I, Korte geschiedenis van de abdij van Boudelo, p. 5.