Sluikpers. Antwerpen, 1940-1944. (Gert De Prins)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Hoofdstuk 3. Steeds Vereenigd - Unis Toujours

 

3.1 Datering van de uitgaven

 

Steeds Vereenigd verscheen ongedateerd en was slechts voorzien van een volgnummer. Het spreekt voor zich dat het dateren van de tachtig verschillende uitgaven hiermee voor een stuk giswerk wordt. Het grootste deel ervan kon echter gesitueerd worden met een zekere nauwkeurigheid. Het resultaat, zoals weergegeven in tabel 4, was tegelijk een bron voor de historiek van Steeds Vereenigd en het resultaat ervan.

 

De nodige gegevens werden in de eerste plaats gevonden in de blaadjes zelf. Een directe datering ontbrak, maar een groot aantal nummers bevatte aanwijzingen die toelieten het moment van uitgave bij benadering vast te stellen. De opstellers reageerden vaak op voorbije gebeurtenissen, wat toeliet een datum post quem vast te stellen. Zo bijvoorbeeld het nummer 48, dat volledig in het teken stond van het bombardement op Mortsel, dat plaats vond op 5 april 1943.[176] Het nummer verscheen waarschijnlijk kort erna, mogelijk in de tweede week van dezelfde maand. In andere gevallen kon een datum ante quem vastgesteld worden. Meestal betrof het dan een oproep tot deelname aan een bepaalde actie of tot herinnering van een bepaalde gebeurtenis. Voorbeelden daarvan zijn de uitgaven met de nummers 35 en 67, die opriepen tot het herdenken van de wapenstilstand op 11 november van de jaren 1942 en 1943. Deze exemplaren werden waarschijnlijk uitgebracht gedurende de eerste week van deze maand.

 

Met elkaar gecombineerd garandeerden dergelijke gegevens een zekere mate van nauwkeurigheid. Voor het laatste tiental uitgaven schoot deze methode echter te kort: de verschillende bladen bevatten te weinig aanwijzingen om enige datering mogelijk te maken. Niettemin was duidelijk dat de bladen in de periode van maart tot mei 1944 snel op elkaar volgden. In het geval van de uitgaven met de nummers 12 en 13 werd noodgedwongen gebruik gemaakt van de enige verklaring ter zake, te weten de verklaring van Marcel Louette dat deze nummers verschenen in de maanden maart en april 1942.[177]

 

 



 

Volgnr.

Datum

 

 

Volgnr.

Datum

 

1

01.41

 

 

41

 

 

2

04.41

>22.03.41

 

42

01.43

 

3

05.41

<10.05.41

 

43

02.43

>08.02.43

4

05.41

>18.04.41

 

44

02.43

 

5

06.41

"begin juni"

 

45

03.43

>14.02.43

6

07.41

 

 

46

03.43

>14.03.43

7

07.41

>27.05.41

 

47

04.43

 

8

08.41

 

 

48

04.43

>05.04.43

9

09.41

<28.09.41

 

49

04.43

 

10

11.41

 

 

50

05.43

 

(11)

/

/

 

51

05.43

>04.05.43

12

03.42

 

 

52

05.43

>20.05.43

13

04.42

 

 

53

06.43

 

14

06.42

>31.05.42

 

54

06.43

>15.06.43

15

06.42

>30.05.42

 

55

06.43

 

16

06.42

 

 

56

07.43

 

17

07.42

 

 

57

07.43

>25.07.43

18

07.42

 

 

58

08.43

<15.08.43

19

07.42

<19.07.42

 

59

08.43

>31.07.43

20

08.42

>05.08.42

 

60

08.43

>17.08.43

21

08.42

 

 

61

09.43

 

22

08.42

>04.06.42

 

62

09.43

>11.09.43

23

08.42

 

 

63

09.43

 

24

08.42

<15.08.42

 

64

10.43

>23.09.43

25

08.42

 

 

65

10.43

>09.43

26

09.42

>29.08.42

 

66

10.43

 

27

09.42

 

 

67

11.43

<11.11.43

28

09.42

 

 

68

11.43

 

29

09.42

 

 

69

11.43

>16.10.43

30

10.42

>30.09.42

 

70

03.44

>14.03.44

31

10.42

>08.10.42

 

71

(03.44)

 

32

10.42

>13.10.42

 

72

(04.44)

 

33

10.42

 

 

73

(04.44)

 

34

10.42

 

 

74

(04.44)

 

35

11.42

<11.11.42

 

75

(04.44)

 

36

11.42

 

 

76

(04.44)

 

37

11.42

<30.11.42

 

77

(04.44)

 

38

11.42

 

 

78

(04.44)

>26.02.44

39

11.42

 

 

79

05.44

>20.03.44

40

(11.42)

>13.11.42

 

80

05.44

>06.05.44

Tabel 4: Benaderende dateringen van de verschillende uitgaven van Steeds Vereenigd. De tabel geeft links het volgnummer weer, zoals dat bovenaan het blad verscheen; in het midden de maand waarin het werd uitgegeven en rechts een eventuele meer nauwkeurige datering. Van de uitgaven die verschenen na november 1943 zijn te weinig gegevens beschikbaar om een enigszins nauwkeurige datering mogelijk te maken.

 

Spreiding van de uitgaven

 

In grafiek 1 worden deze data weergegeven als het aantal nummers van Steeds Vereenigd dat maandelijks werd gedrukt. Het is een visualisering van wat reeds werd aangehaald in de historiek van het blad. Er is de opvallende cesuur na de arrestaties van onder meer Victor Crutzen in november 1941 en het aarzelend hernemen van de titel in het voorjaar van 1942. Ook zichtbaar is de pijlsnelle toename van het aantal nummers in de loop van de zomer en het najaar, die abrupt afgebroken werd door de arrestaties van december 1942. Het blad herpakte zich in 1943 en bleef vervolgens vrijwel het hele jaar door verschijnen op twee tot drie uitgaven per maand. Een nieuwe onderbreking volgde wanneer in november 1943 en januari 1944 grootschalige acties tegen de Witte Brigade in Antwerpen ondernomen werden. In maart en vooral april 1944 herstelde het blad zich op spectaculaire wijze, met mogelijk het hoogste aantal uitgaven dat de Witte Brigade ooit uitbracht binnen de periode van één maand. Mag dit gezien worden als een vlucht vooruit, na de eerdere arrestaties? Korte tijd daarna hield het blad op te bestaan, doordat Frans Hellemans in juni 1944 werd aangehouden, nadat hij zelf in mei het laatste nummer had uitgebracht na de aanhouding van Marcel Louette.

 

Grafiek 1: maandelijks aantal uitgaven van Steeds Vereenigd, gebaseerd op de gegevens in tabel 4.

 

 

3.2 Historiek

 

In de eerste weken en maanden na de bezetting van de stad groeide rond de drukkerij Morvic een bescheiden netwerk van verzet. Het was het begin van de bladen die later Steeds Vereenigd - Unis Toujours en België Vrij zouden worden.[178] Het samenstellen van de historiek ervan is niet eenvoudig:

 

1) Het aantal bronnen is beperkt.

De meeste betrokkenen uit deze eerste periode overleefden de oorlog niet, waardoor het aantal getuigenissen uit eerste hand beperkt is. De meeste gegevens zijn terug te voeren op verklaringen van Victor Crutzen.[179] De eerste druksels bleven bovendien niet bewaard, waardoor het niet mogelijk is bepaalde beweringen na te trekken.

 

2) De gebeurtenissen mogen niet beschouwd worden in het licht van de latere evoluties.

Steeds Vereenigd werd in de loop van de bezetting het blad van de Witte Brigade, en België Vrij werd het blad van het latere Onafhankelijkheidsfront. Deze latere verbanden kunnen niet gebruikt worden om het ontstaan en de vroege ontwikkeling van de bladen te verklaren.

 

3) De bronnen zijn niet altijd objectief.

Het ontstaan van Steeds Vereenigd raakte in de naoorlogse periode verstrikt in de meer algemene geschiedenis van de Witte Brigade. Of tenminste, zo voelden sommigen het toch aan, want het leidde tot een aanvaring tussen bepaalde personen. Dit is zichtbaar in de bronnen: de verklaringen dienen dan ook gelezen te worden met die spanning in het achterhoofd.

 

Mei 1940: de eerste pamfletten

 

Drukkerij Morvic was gelegen in de Sint-Erasmusstraat in Borgerhout, buiten het centrum van Antwerpen, en was eigendom van Victor Crutzen. Al in de eerste weken na de bezetting - volgens Crutzen slechts een tiental dagen erna - zou er een eerste vlugschrift gedrukt zijn. Het was een samenwerking van de gebroeders Charles en Victor Crutzen, en Charles’ echtgenote Maria Van den Broeck. Over de inhoud ervan is niets geweten. Het verscheen zonder titel met een oplage van ongeveer vijfhonderd exemplaren. Het pamflet zou vooral verdeeld zijn geweest in de omgeving van de Seefhoek en de Pothoekstraat, waar Charles Crutzen woonde, en in Ekeren.

 

Al de dag na de Belgische capitulatie verdeelde men een pamflet dat bedoeld was als ‘troostwoord’. Het zou reeds het derde in de rij geweest zijn.[180] Indien het inderdaad op 29 mei 1940 kon verschijnen, dan toont het dat de sluikpers met een zekere snelheid kon reageren. Sommige van de pamfletten zouden al het bovenschrift Steeds Vereenigd - Unis Toujours hebben gehad, al bleven de verschillende pamfletten ongenummerd.

 

In een naoorlogs document werd de motivatie van Crutzen verklaard doordat “in den vorigen oorlog zeven zijner familieleden door de Duitschen zijn aangehouden, en zegt […] het zijn vader zaliger verplicht te zijn zich tegen den vijand te verzetten.”[181]

 

Nog volgens Victor Crutzen verschenen ongeveer tweewekelijks nieuwe pamfletten, terwijl de groep langzaam aanwaste. Langs Charles Crutzen om werd Constant Malfait bij de actie betrokken. Victor zelf kon Wim Luyten, Wilmar De Boës en diens echtgenote Agnes Bakeroot engageren. Andere personen die zich in de loop van de zomer of gedurende het najaar voor de groep inzetten waren onder meer Guillaume Van Gaever, Frans Denbroeder, Jean Verhoeven, Alfons Thuys, Ferdinand Haesevoets en Frans Garcia. Behalve pamfletten zouden in drukkerij Morvic ook valse identiteitsbewijzen en bezinebons gedrukt zijn geweest.[182]

 

Steeds Vereenigd, nr. 1

 

In vrijwel alle documenten die betrekking hebben op de vroege periode van Steeds Vereenigd, worden de termen ‘pamflet’ en ‘sluikblaadje’ door elkaar gebruikt. Zo bijvoorbeeld in het verslag van de vergadering die de Witte Brigade belegde in augustus 1946, en die bedoeld was om de oorsprong van haar blad op te helderen - een doel dat overigens maar deels bereikt werd. Naar het reeds eerder aangehaalde derde pamflet dat Crutzen drukte, wordt in dat verslag zonder veel omhaal verwezen als ‘sluikblad’.[183]

 

Afbeelding 7: Steeds Vereenigd, januari 1941.[184]

 

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de eerste uitgave van het eigenlijke sluikblad nauwelijks meer was dan een pamflet. Het was een enkelzijdig bedrukt strooibiljet, voorzien van de titel Unis Toujours - Steeds Vereenigd en het Belgische wapen, en droeg het volgnummer één (zie afbeelding 7). De inhoud ervan was een oproep geen kranten te lezen op 17 februari 1941, “verjaardag van den dood van Zijn Majesteit, Koning ALBERT I, roemrijke herinnering.” De datering doet vermoeden dat het pamflet slechts op het einde van de maand januari verscheen, of zelfs begin februari.

 

Is dit pamflet wel het eerste nummer van het latere krantje? Het roept in elk geval enkele vragen op. Zo bevat het pamflet geen zwarte lijsten, hoewel net dat later aangehaald werd als één van de belangrijkste motivaties om het blad uit te geven: “[…] mijn broeder Charles, Stan Malfait en ik bespraken de noodzakelijkheid, bijzonder met het oog op de zwarte lijsten, regelmatig een sluikblaadje uit te geven.”[185] Het meest aannemelijke antwoord hierop lijkt te zijn dat men nog niet over de nodige namen beschikte om zwarte lijsten op te stellen. De lijsten werden bovendien pas in het tweede nummer aangekondigd voor het nog te verschijnen derde nummer.[186] Het mag daarom aangenomen worden dat het eerste nummer nog geen zwarte lijsten bevatte.

 

Een vraag waarop geen bevredigend antwoord kan geformuleerd worden, is waarom dit pamflet en het Antwoord aan de Feldkommandantur (zie verder) gedrukt zijn met hetzelfde lettertype. Nochtans was het feit dat deze letters geregistreerd waren één van de redenen waarom Steeds Vereenigd verhuisde naar een andere drukker.

 

Steeds Vereenigd, nrs. 2-9

 

Ongeveer op het moment waarop het blad werd verspreid, zou de drukkerij van Crutzen het voorwerp zijn geweest van een huiszoeking. Naar verluidt was men op zoek naar de drukker van vervalste rantsoenzegels. Crutzen was bij deze zaak niet betrokken en de huiszoeking leverde niets op.[187] Maar behalve dat bij de huiszoeking het lettertype werd geregistreerd, en daardoor verder onbruikbaar was geworden voor clandestiene druksels, had Crutzen ook gemerkt dat de onderzoeksrechter een pamflet bezat dat op zijn machines vervaardigd was. De onderzoekers hebben de link tussen beide blijkbaar nooit gelegd, maar het was wel duidelijk dat indien men Steeds Vereenigd wilde voortzetten, men een andere drukker zou moeten zoeken.

 

Die andere drukker werd gevonden in de persoon van Leon Ceulemans. Het was Guillaume Denbroeder die, langs Frans Junes om, de man had kunnen engageren. Ceulemans was een begrafenisondernemer met een zaak op de Ten Eekhovelei, waaraan een kleine drukkerij verbonden was. Junes zou al met hem contact hebben gehad sinds 1932. Behalve dat Morvic nu niet langer de drukkerij was waar het blad werd gedrukt, veranderde er vrij weinig. De teksten werden verzameld door Denbroeder en Van Gaever, en langs Junes doorgegeven aan Ceulemans. Deze leverde dan op zijn beurt de afgewerkte bladen aan Junes, waarna Denbroeder verwittigd werd en men het blad verdeelde langs de reeds bestaande contacten. Ook de vergoeding van de onkosten verliep langs Junes.

 

Volgens sommige bronnen lijkt de overgang zonder veel problemen te zijn verwerkt. Zo stelde Crutzen later:

 

“Een onzer goede medewerkers, G. Denbroeder van Borgerhout, werd geraadpleegd, hij krabde zich de haren, maar toch kwam hij twee dagen later met een oplossing, ‘ik heb er eene gevonden, geef mij het geld en de copy’s en ik breng u de gazetjes’. […] Met nieuwe moed ging den werking verder, het eene volgde het andere op.”[188]

 

Toch lijkt het allemaal minder vlot te zijn gegaan dan wat men op basis van dergelijke verklaringen zou kunnen vermoeden. De krantjes werden jammer genoeg nooit voorzien van een datum van verschijning, zodat ze nu slechts bij benadering te dateren zijn. In het tweede nummer werd echter een gebeurtenis beschreven die plaatsvond op 22 maart 1941, wat maakt dat de tweede uitgave pas op het einde van de maand maart gedrukt kan zijn geweest, of zelfs in het begin van de maand april.[189] Er verstreken dus twee maanden tussen de eerste en de tweede uitgave. Na deze wat haperende start verschenen de volgende nummers vlotter. In de maand mei verschenen het derde en het vierde nummer, en al in september van hetzelfde jaar verscheen de negende uitgave. Ook de oplage groeide: van ongeveer vijfhonderd exemplaren voor de eerste uitgaven, tot drieduizend exemplaren voor de latere nummers. Het papier werd gekocht op de zwarte markt.[190]

 

Afbeelding 8: de negende uitgave van Steeds Vereenigd, verschenen in september 1941.[191]

 

‘Antwoord aan de Feldkommandantur’

 

Steeds Vereenigd werd dan wel gedrukt bij Ceulemans, maar ondertussen ging het vervaardigen van pamfletten bij drukkerij Morvic verder. Door de registratie waren de letters dan wel onbruikbaar geworden voor clandestien drukwerk, maar er kon wel nog gewerkt worden op basis van clichés. Hoeveel verschillende strooibiljetten op die manier opgesteld werden, is niet duidelijk maar minsten één pamflet, het Antwoord aan de Feldkommandantur werd op deze manier opgesteld (zie afbeelding 9). Het was dit drukwerk dat de activiteit rond drukkerij Morvic tot een einde zou brengen.[192] Het pamflet was een reactie op de gebeurtenissen van 21 juli 1941:

 

“Wij hadden vastgesteld dat de Duitsers, op Nationale Feestdag 1941, de Belgische pro-duitse geuniformeerde militie voor de ordediensten had ingezet. Er werd dan door ons besloten hierop te reageren bij middel van trakten welke door ons opgesteld werden. Deze droegen als titel Antwoord aan de Feldkommandantur.”[193]

 

De tekst was afkomstig van Van Noten en werd, via Van Hassel en Van Gaever, gedrukt bij Victor Crutzen. De groep had een nogal geïmproviseerd karakter. Na de oorlog zouden de meeste betrokkenen trouwens ontkennen dat het hier om een echte groep ging.

 

Hun arrestatie was een gevolg van de aanhouding van Jan Knaeps op 16 september.[194] In zijn bezit werden enkele pamfletten gevonden, zoals het Duitstalige Der Tommy en Vae Victis, maar vooral ook tweehonderd exemplaren van het Antwoord aan de Feldkommandantur. Via Knaeps werd het spoor in omgekeerd richting gevolgd naar Ludovicus Somers, die aangehouden werd op 27 september. Dat leidde tot de aanhoudingen van Leon Lecosse op 6 november, van Victor Crutzen en Ferdinand Haesevoets op 7 november en van Charles Van Hassel en Frans Van Noten op 8 november. Na de aanhoudingen werden nog enige andere pamfletten gedrukt, met de bedoeling hiermee de druk op de arrestanten te verminderen - een tactiek die ook andere groepen later nog zouden toepassen.[195] Voor deze pamfletten konden de originele toestellen gebruikt worden: letterzetter Jan Peeters van drukkerij Guillaume in de Lamorinièrestraat was niet gearresteerd, en de verschillende eigendomscontracten maakten dat niet alle machines van drukkerij Morvic konden worden verzegeld.[196]

 

Afbeelding 9: pamflet ‘Antwoord aan de Feldkommandantuur’. Het vlugschrift werd minstens twee maal gedrukt: het hier afgedrukte exemplaar, bewaard in het Amsab-Centrum Antwerpen, spreekt op de laatste lijn over ‘landveraad’. De Stadsbibliotheek Antwerpen bezit een exemplaar waarin deze zetfout gecorrigeerd werd. [197]

 

Los van deze zaak werden enige dagen later Antoon Kleinod en Charles Crutzen gearresteerd, op respectievelijk 20 november en 2 december 1941.[198] Aanleiding was een gemonteerde foto, waarop een Hitler-als-baby gedragen werd door twee verpleegsters, die Churchill en Chamberlain verbeeldden.

 

Het contact met de Witte Brigade

 

Toen Charles Crutzen in januari 1941 het drukken van zijn sluikblaadje uit handen gaf, was de groep rondom hem niet meer diegene waarmee hij de eerste pamfletjes opstelde en verspreidde. De groep was ontstaan en verder gegroeid als een los verband: de verschillende personen waren familie van elkaar (bijvoorbeeld de gebroeders Crutzen), buren (Victor Crutzen en Guillaume Van Gaever) of gewoon oude bekenden (Alfons Thuys en Ferdinand Haesevoets). In die zin verschilde de groep rond Steeds Vereenigd maar weinig van het losse verband waarin het pamflet Antwoord aan de Feldkommandantur werd opgesteld.

 

Sinds december 1940 was Guillaume Van Gaever betrokken geraakt bij de actie. Van Gaever was lid van de Witte Brigade, en door zijn toedoen werd ook Denbroeder lid.[199] Crutzen zelf lijkt niet echt onder de indruk te zijn geweest van die Witte Brigade. In januari, ongeveer het moment waarop Crutzen de eerste uitgave van zijn Steeds Vereenigd uitbracht, stelde Wim Luyten hem aan Marcel Louette voor. Wat de bedoeling was van Luyten is niet duidelijk, maar echt hartelijk verliep de ontmoeting niet.[200] Van een versmelting van de twee groepen was zeker geen sprake. Steeds Vereenigd werd hiermee niet het blad van de Witte Brigade.[201]

 

Een stap in die richting volgde nochtans snel. Na de eerste uitgave van Steeds Vereenigd, toen duidelijk werd dat het blad niet langer bij Crutzen kon vervaardigd worden, werd een nieuwe drukker gevonden langs de Witte Brigade om. Het waren Denbroeder en Van Gaever die daarvoor zorgden. Uit een latere verklaring van Crutzen komt zelfs voor een stuk het gevoel naar voren als deed hij bewust een beroep op de contacten die Denbroeder bezat: “Een onzer goede medewerkers, G. Denbroeder van Borgerhout, werd geraadpleegd, […].”[202] Uit een andere verklaring blijkt dat Crutzen mogelijk slechts een tijdelijke oplossing zocht.[203] In ieder geval raakte Steeds Vereenigd hierdoor meer verweven met de Witte Brigade dan tevoren het geval was, want ook Junes en Ceulemans waren er bij aangesloten.[204] Het is zelfs mogelijk dat Crutzen gedurende de bezetting niet wist waar de bladen gedrukt werden - elk contact verliep langs Denbroeder en Junes.[205]

 

De vervaardiging van het blad verliep dus grotendeels langs kanalen van de Witte Brigade, maar dat betekende niet dat het blad er door gecontroleerd werd. Integendeel, uit de inhoud blijkt nergens een verbondenheid in die zin. Ook de betrokkenheid van Marcel Louette zelf is niet duidelijk. Zijn eigen versie van de feiten is dat wel:

 

“In Januari 1941 kwam ik in contact met Van Gaever en Crutzen die reeds begonnen waren met de uitgave van het blad Steeds Vereenigd, waarvan vanaf dat ogenblik de redactieraad bestond uit Van Gaever - Crutzen - Louette en [Degrève] e.a.”[206]

 

Crutzen ontkende dit:

 

“Zolang ik niet aangehouden was [7 november 1941], heeft de heer Louette Marcel nooit medegewerkt aan het oprichten, opstellen of vervoeren of verspreiden van bedoeld sluikblad.”[207]

 

In zijn schrijven aan De Boës drukte Crutzen zich iets meer genuanceerd uit:

 

“Het is rond dien tijd [januari 1941] op aandringen van Wim Luyten, dat ik Marcel Louette leerde kennen, hij verleende zijn medehulp in het verspreiden van mijn sluikblaadjes […].”[208]

 

Op de reeds eerder aangehaalde vergadering van augustus 1946 werd ongeveer het midden gehouden tussen beide stellingen:

 

“Dit sluikblad nr. 2 zou door dhr. [Victor] Crutzen aan Onze Chef overhandigd zijn. […] Bij de opstelling van het nummer 4 is de Chef (M. Louette) reeds in de redactie voor het opstellen der sluikbladen […].”[209]

 

Wat de rol was die Louette speelde in het verschijnen en opstellen van Steeds Vereenigd in de periode waarin dit blad gedrukt werd bij Ceulemans, is dus niet vast te stellen. Het feit alleen al dat er een waas van onduidelijkheid over de hele zaak hangt, doet nochtans vermoeden dat Louette geen centrale plaats innam in deze periode. Zelfs als daarbij in gedachten wordt gehouden dat een aantal belangrijke getuigen de bezetting niet overleefde.

 

Steeds Vereenigd, nrs. 10-13

 

Door de aanhouding van Victor Crutzen verdween een figuur die tot dan toe essentieel was geweest voor de verschijning van Steeds Vereenigd. Crutzen zelf werd gestraft voor zijn aandeel in het drukken en verspreiden van het pamflet Antwoord aan de Feldkommandantur. Dat hij één van de verantwoordelijken achter Steeds Vereenigd was, is men nooit te weten gekomen. In dezelfde periode werd een huiszoeking uitgevoerd bij Ceulemans. Naar verluidt zocht men ondergedoken joden en had men geen oog voor zijn werk als drukker. De huiszoeking bleef zonder gevolg.[210]

 

Ironisch genoeg hebben de politiediensten dus nooit ingezien dat men met deze aanhoudingen en huiszoekingen Steeds Vereenigd in een nieuwe crisis duwde. Een crisis die overigens nog langduriger en ingrijpender zou zijn dan wat gebeurde na de huiszoekingen bij Crutzen in januari 1941.

 

De eerste reactie op de arrestaties was voorspelbaar: in grote haast werd het tiende nummer van het krantje uitgebracht. Volgens de meeste getuigenissen was het Denbroeder die hiertoe de aanzet gaf.[211] Zoals eerder reeds aangehaald, zouden in de drukkerij Morvic nog enige pamfletten gedrukt zijn. Maar een elfde nummer van Steeds Vereenigd verscheen nooit. Mag aangenomen worden dat dit een gevolg was van de huiszoeking bij Ceulemans? Louette verklaarde later dat het nummer niet verscheen op aanraden van twee agenten van de Witte Brigade, Octaaf Stas en Robert Kiekens, die werkten op de Feldkommandantur. Dit is echter onmogelijk, omdat Stas en Kiekens pas een goed half jaar later, in juni 1942, werden aangeworven op de Feldkommandantur.[212]

 

Dan volgde slechts stilte. Het ‘Algemeen Verslag’ dat de Witte Brigade afdeling Borgerhout opstelde na de bevrijding bevestigt de ernst van de breuk:

 

“De aanhouding dezer mannen bracht de schorsing van het sluikblad Steeds Vereenigd en er werd terug gewerkt met strooibiljetten. Wanneer de Geallieerde Vliegers druksels uitwierpen wist Denbroeder of één zijner medewerkers er enkele te bemachtigen, liet er duizendtallen van bijdrukken en deze werden verspreid onder de bevolking tot groote ergernis der Duitschers en hun aanhangers.”[213]

 

Er is sprake van een ‘schorsing’ van het blad en van het teruggrijpen naar strooibiljetten. De datering van de latere bladen bevestigen deze breuk.[214] De nummers 12 en 13 verschenen zonder hoofding (zie verder), volgens Louette in de maanden maart en april 1942. De veertiende uitgave, de eerste waarboven opnieuw de titel Steeds Vereenigd - Unis Toujours verscheen, is te dateren nà 31 mei 1942. Anders gesteld: gedurende een half jaar verscheen geen sluikblad met de titel Steeds Vereenigd - Unis Toujours. Daarna volgde een waar spervuur van sluikbladen: in de maanden juni tot augustus verschenen elf of twaalf uitgaven, dus bijna één nieuwe uitgave per week![215]

 

De enige mogelijke conclusie is dat Steeds Vereenigd effectief opgehouden had te bestaan. Er is geen enkele verklaring waarom de uitgaven met de nummers 12 en 13 niet de titel van Steeds Vereenigd droegen, indien ze moeten gezien worden als reguliere uitgaven in die reeks. De titel kan niet achterwege zijn gelaten om de arrestanten te vrijwaren: volgens Louette verschenen de bladen in maart en april, dus drie tot vier maanden na afloop van de processen tegen Crutzen en de anderen.[216] Indien de uitgaven, in tegenstelling tot wat Louette beweerde, toch zouden verschenen zijn vóór de veroordelingen dan blijft nog steeds de afwezigheid van sluikbladen nà de uitspraken. Steeds Vereenigd werd opgegeven.[217]

 

Na de bevrijding probeerde de Witte Brigade deze breuk te verhullen. In het dossier ‘Weerstander door de Sluikpers’ van Leon Boumans is een verklaring van Marcel Louette bewaard gebleven, waarin hij stelde dat al in november 1941, amper enkele dagen na de arrestaties, een redactieraad vergaderde.[218] Het is erg waarschijnlijk dat er een vergadering is geweest waarop de toekomst van het blad werd besproken - Denbroeder was allicht niet alleen verantwoordelijk voor de uitgave van het tiende nummer. Maar deze vergadering voorstellen als het moment waarop besloten werd door te gaan en het blad als gestencilde uitgave verder te zetten, is niet correct. Opmerkelijk is overigens dat Louette in dezelfde verklaring, ondanks de continuïteit die hij wou benadrukken, sprak over een ‘heroprichting’ van het blad. Een woordkeuze die ook terugkomt in het dossier van Jan Peeters, waar hij sprak van een ‘heruitgave’ van Steeds Vereenigd.[219]

 

De conclusie die zich opdringt is dat de noden van de Witte Brigade in de loop van 1942 veranderd waren. Waar in december 1941 de groep zich nog tevreden stelde met het verdelen van blaadjes die niet de hare waren, voelde men in het voorjaar van 1942 de nood aan een eigen blad, voornamelijk als vehikel voor de zwarte lijsten. Het is in die zin enigszins logisch dat de Witte Brigade aansluiting zocht bij de eerdere uitgaven van Steeds Vereenigd: aanvankelijk door de volgnummers ervan over te nemen, later ook de titel. In de zomer van 1942 werd het blad dan meegesleurd in de stroomversnelling die de Witte Brigade zelf doormaakte.

 

De middelen waarover de Witte Brigade beschikte, hadden een dergelijke stap nooit in de weg gestaan. De gestencilde versie van Steeds Vereenigd werd gedrukt door Arthur Degrève, met wie Louette al sinds 1940 samenwerkte. Maar de nood hiertoe werd nooit gevoeld: pas in het voorjaar van 1942 werd de heruitgegeven Steeds Vereenigd het blad van de Witte Brigade.

 

Steeds Vereenigd, nrs. 14-41

 

Marcel Louette had door zijn medewerking aan de Antwerpse uitgave van La Libre Belgique veel contacten gelegd, die hij in 1942 gebruikte voor de uitgave van Steeds Vereenigd. Vanaf mei 1942 verscheen Steeds Vereenigd opnieuw met titel, als een tweezijdig gestencild blad.

 

Op 23 juni 1942, terwijl het blad weer met een zekere regelmaat verscheen, werd Louette verplicht onder te duiken. Wat de aanleiding daartoe was, is niet duidelijk.[220] Dat het bericht over een lopend onderzoek hem daartoe aanzette, lijkt niet onmogelijk.[221] Louette verbleef sinds dat moment bij de familie Peeters-Wegge, die woonde in de Cuylitsstraat 31. Naar eigen zeggen werden alle documenten van de verzetsgroep ondergebracht in het museum Vleeshuis. Men had er goede contacten met de plaatselijke OF-groep en ook Frans Hellemans werkte er. Hij nam in 1944 de leiding van de Witte Brigade over na de arrestatie van Louette.

 

De nummers 17, 18 en 19 van Steeds Vereenigd, die verschenen in de eerste weken na het onderduiken van Louette, besteedden opvallend weinig aandacht aan zwarte lijsten. Weerspiegelt zich hier de stroeve communicatie in de eerste weken van een verplichte reorganisatie?

 

De ordening van de groep die ontstond tijdens deze periode, zou nagenoeg ongewijzigd blijven tot december 1942. Arthur Degrève drukte Steeds Vereenigd, waarschijnlijk geholpen door Frans Van den Eynde (‘Felix’), mogelijk ook door Charles Cox en Paul Janssens.[222] Volgens Louette steeg de oplage van het blad in deze periode van slechts tweehonderd exemplaren tot ongeveer duizend.[223] Van den Eynde, die wat dat betreft waarschijnlijk beter geïnformeerd is, vermeldde een oplage die het hele jaar nog stabiel rond de vijfhonderd exemplaren per uitgave schommelde.[224] Koeriers waren Mathilde Peeters en vooral Maria Michiels.[225]

 

De frequentie waarmee nieuwe uitgaven werden gedrukt, steeg enorm. In de maanden augustus tot november 1942 verschenen gemiddeld vier tot zelfs zes verschillende uitgaven per maand: minstens één blad per week, en dat gedurende vier maanden!

 

Leon Boumans was verantwoordelijk voor de bewaring en verdeling van de bladen. Hij bewaarde ze in zijn huis in de Lange Herentalsestraat, bij het Stadspark. De oplage werd verdeeld onder Maria Michiels, John Opdebeeck (die een deel aan Frans Hellemans gaf), Maria Opdebeeck (zij bezorgde bladen aan Guillaume Van Gaever en aan Constant Malfait) en aan Pieter Carlson.

 

Sinds september 1942 was het papier waarop gedrukt werd afkomstig - of toch minstens gedeeltelijk - van Jean Batta, die het kocht bij Albert Van den Bosch, een oude schoolvriend van hem.[226] Blanche Callot, de weduwe van Van den Bosch, verklaarde later:

 

“Volgens een privaat-boekhouding heeft Batta Jean vanaf September 1942 tot en met Januari 1944 regelmatig alle maanden twee pakken papier gekocht. Ik geloof dat er toen in elk pak 1000 bladen staken. Op 12 Januari 1943 werd mijn man wegens zijn activiteit in de weerstand door de Duitschers aangehouden. Enkele tijd later is Batta bij mij gekomen om verder papier te bekomen. Daar mijn man juist was aangehouden en Batta duplicator-papier moest hebben, durfde ik het hem niet meer leveren. Enkele tijd later is hij teruggekomen en heb ik hem dan toch papier geleverd. Volgens diezelfde boekhouding is dit dan regelmatig gebeurd, van Augustus 1943 tot Februari 1944, dat hij telkens, voor zover ik kan nagaan, twee pakken van 1000 bladen per maand, van mij aan gunstprijs aankocht.”[227]

 

Ook Ludovicus Kennis zou voor papier hebben gezorgd.[228]

 

Steeds Vereenigd, nrs. 42-66

 

Toen op 4 december 1942 de grootscheepse actie tegen het Onafhankelijkheidsfront plaatsvond, werd ook de Witte Brigade hard getroffen. Niet omwille van het grote aantal aanhoudingen, wel omwille van de plaats die de arrestanten binnen de groep hadden bekleed. Bekeken vanuit het standpunt van de Witte Brigade waren vooral de aanhouding van Arthur Degrève, zijn echtgenote Paule Bouha en Frans Van den Eynde van belang. Maar er verdwenen met de arrestatie ook een aantal personen die zich op het kruispunt bevonden van de Witte Brigade en het Onafhankelijkheidsfront: Wim Luyten, Rik Lenaerts en Gustave De Greef.[229]

 

Omdat ook enkele leden van de OF-groep in het museum Vleeshuis werden opgepakt, bracht men alles wat de Witte Brigade er in depot hield naar Jeanne Van Hemelrijck in de Jozef De Bomstraat.[230] Voor Steeds Vereenigd werd minder snel een oplossing gevonden. Het helse tempo van 1942 - zes nieuwe nummers in de maand november - was gebroken. Pas eind januari 1943, anderhalve maand na de arrestaties, werd Steeds Vereenigd opnieuw gedrukt. In de maanden die volgden herstelde de situatie zich in zekere mate, maar in 1943 zouden nooit nog meer dan drie uitgaven per maand volgen.[231] Ook het belang van de zwarte lijsten nam af en lijsten van financieel steunende leden werden toegevoegd.[232] Het verschil met de voorgaande periode was wat dat betreft dermate groot, dat de verandering nauwelijks onbedoeld kan zijn geweest. Men had de doelstellingen aangepast, maar het is niet duidelijk in welke zin.

 

Vóór maart 1943 lijkt er geen definitieve oplossing te zijn gevonden voor het drukken van Steeds Vereenigd. Twee uitgaven zouden zijn gedrukt in de Cuylitsstraat, op het onderduikadres van Louette. Eén keer zou men gewerkt hebben bij Firmin Delvaux en Jozefine Aghten in de De Waelstraat. Het is moeilijk dit nader te duiden, of zelfs maar de volgorde van de gebruikte adressen vast te stellen, vanwege het gebrek aan getuigen. Delvaux en Aghten werden aangehouden in januari 1944 en overleefden hun gevangenschap niet. Bij de latere aanhouding van Louette in de Cuylitsstraat werden ook onder de bewoners aanhoudingen uitgevoerd. Mathilde Peeters keerde later weer uit gevangenschap, haar moeder en haar echtgenoot niet.[233]

 

De Witte Brigade paste zich aan de omstandigheden aan door zich samen te trekken. In maart 1943 vond Steeds Vereenigd een onderkomen in het huis van Maria Michiels, aan de Geelhandplaats. Ze behield haar werking als koerierster maar nam daar nu ook nog het drukken van Steeds Vereenigd bij. Haar moeder, Joanna Van Aghtmael, hielp haar daarbij. Bijkomende hulp kreeg ze ook nog van Hector Cornelissens uit Deurne, een kennis van voor de bezetting. Waarschijnlijk was hij al van bij de oprichting van de Witte Brigade betrokken bij de sluikpers. Het nodige materiaal, zoals papier en drukinkt, werd nog steeds geleverd door Leon Boumans en Jean Batta. Leon Boumans bleef daarbij verantwoordelijk voor het depot.

 

Arrestaties

 

In het laatste jaar van de bezetting, tussen september 1943 en de bevrijding, werd de Witte Brigade bijzonder scherp getroffen. Met korte tussenpozen volgden de aanhoudingen elkaar op. Behalve een groot aantal leden werden ook de centrale figuren uit de beweging gearresteerd. Het verloop van de verschillende acties is af te lezen uit de “Uiteenzetting der Zaak” die in 1950 uitgesproken werd in het proces tegen Hermann Veit.[234]

 

Veit was verantwoordelijk voor de Sipo afdeling IV.D.1 en daardoor belast met de bestrijding van de Witte Brigade. Hij werkte op de Dienststelle sinds mei 1943, op dat moment nog gevestigd in de villa aan de Della Faillelaan. Pas in september van dat jaar werd de Dienststelle verhuisd naar de Elisabethlaan. Zijn opdracht was het ondervragen van een aantal personen die in mei 1943 in Lier waren aangehouden. Het directe gevolg was een reeks nieuwe aanhoudingen in Lier, die uitgevoerd werden in de nacht van 14 op 15 september en in de nacht van 14 op 15 oktober. Er volgden nog arrestaties in Aarschot, Betekom en Scherpenheuvel.

 

Door de acties te Lier was de band met de Witte Brigade te Antwerpen duidelijk geworden. De eerste aanhouding in het Antwerpse was die van Louis S’Jongers, sectieoverste van de groepering te Mortsel, die gearresteerd werd op 24 november 1943. In de dagen die volgden werden de verschillende contacten uit zijn omgeving eveneens aangehouden. Een poging om in de Paradijsstraat John Opdebeeck en Rosalie Van Ishoven aan te houden mislukte: slechts Rosalie Van Ishoven was aanwezig. De verschillende acties hadden ondertussen het adres opgeleverd van Guillaume Van Gaever uit Borgerhout. Op 26 november werd hij thuis in de Sint-Erasmusstraat aangehouden. Hijzelf kon alsnog ontkomen, maar bij hem werd een lijst gevonden die de volgende nacht leidde tot een zestigtal arrestaties. In de eropvolgende dagen werden nog enkele losse aanhoudingen uitgevoerd.

 

Een nieuwe golf van arrestaties volgde in januari 1944. Ook deze acties waren het gevolg van een toevalstreffer. Aanleiding was een mislukte zoektocht naar Marcel Louette in een klooster in Westmalle, op 14 januari 1944, die slechts leidde tot de arrestatie van een voorbijrijdend fietser. Het was één van de agenten van de politie van Deurne die ook betrokken was bij de Witte Brigade. Onmiddellijk werden de agent Jozef Veerman en adjunct-commissaris André Hermans opgepakt. Het resultaat was een directe en massale actie, waarvoor taxi’s werden opgeëist om over voldoende vervoermiddelen te kunnen beschikken. In de nacht van 14 op 15 januari werden tweeënzestig agenten van het politiekorps van Deurne gearresteerd, samen met nog een dertigtal andere leden van de Witte Brigade.[235]

 

Op 9 mei 1944 kon Marcel Louette gearresteerd worden in de Cuylitsstraat, waar hij reeds twee jaar ondergedoken leefde. Hoe men hem daar kon vinden, blijkt niet uit de getuigenissen, al schijnt hij gewaarschuwd te zijn geweest.[236] Later verweet men hem grote onvoorzichtigheid.[237] Nieuwe aanhoudingen volgden.

 

Een maand nadat Louette was opgepakt, kon men - opnieuw door toevallige omstandigheden - Frans Hellemans, de opvolger van Louette, aanhouden:

 

“Hellemans was gedurende enkele weken in de Belegstraat […] ondergedoken geweest. Op 9 Juni 1944 tegen de avond verliet hij dit huis met de fiets […] om zich naar St.-Job in ’t Goor te begeven. Onderweg, even buiten de stadspoorten, werd hij door een Duitse patrouille tegengehouden, omdat het speruur reeds aangebroken was. Terwijl hij met de soldaten aan ’t spreken was kwam daar toevallig Thonon [Emiel Thonon, Sipo afdeling IV.A] voorbij die zich in het gesprek mengde en op de fiets van Hellemans onder een haringvaatje compromitterende documenten ontdekte. Hellemans werd dan naar de Dienststelle gebracht, spoedig vereenzelvigd en zeer zwaar mishandeld.”[238]

 

Eerder al was in mei 1944 Laurent Danneels aangehouden, sectieleider van de Witte Brigade te Hoboken. 36 leden van zijn sectie werden opgepakt in de nacht van 6 op 7 juli 1944. Andere arrestaties volgden nog. De laatste aanhouding in verband met de Witte Brigade gebeurde nog op 22 augustus.

 

Steeds Vereenigd, nrs. 67-80

 

Hoe reageerde de Witte Brigade hierop? Al in september 1943 raadde Maria Moens, zelf afkomstig uit Lier, Maria Michiels af haar nog langer sluikbladen te brengen omdat ze het te gevaarlijk achtte.[239] In oktober zou er in het huis aan de Geelhandplaats een huiszoeking hebben plaatsgevonden, die echter niets opleverde. Maria Michiels was ondertussen ondergedoken: eerst nog bij Jean Batta, korte tijd later te St.-Job in ’t Goor in de bungalow van De Roeck. Bij haar onderduiken verhuisde het drukken van Steeds Vereenigd naar Hector Cornelissens in Deurne. Hij stopte zijn activiteit wanneer hij in november zelf moest onderduiken.[240] De nummers die hij nog drukte zijn waarschijnlijk de nummers 67 tot 69. Eind november 1943 volgde de eerste aanhouding in het Antwerpse. Enkele dagen later werd de ‘groep Van Gaever’ gearresteerd. Op dat moment viel Steeds Vereenigd volledig stil. In januari 1944 werd Leon Boumans opgepakt, net als Firmin Delvaux en Jozefine Aghten. Pas in de tweede helft van maart 1944 verschenen opnieuw exemplaren van Steeds Vereenigd. Ze werden opnieuw gedrukt door Hector Cornelissens. Het aantal uitgaven bereikte in april 1944 een merkwaardig hoogtepunt - ongeveer zeven nummers verschenen in die periode - tot in mei 1944 Marcel Louette gearresteerd werd.

 

Wat daarna volgde is weinig duidelijk. In tegenstelling tot wat gebeurde na eerdere acties, viel in mei 1944 de sluikpers niet stil voor Witte Brigade. Frans Hellemans nam de functie van Marcel Louette over.[241] Korte tijd later verscheen Steeds Vereenigd nummer 80. Wat de inzichten van Frans Hellemans en zijn groep waren op dat moment, is niet meer vast te stellen. In ieder geval schijnt de opsteller van de tachtigste uitgave maar weinig hoop meer te hebben. Het tachtigste nummer zou ook het laatste zijn:

 

“Hoe moeten wij leven, wij die nooit anders gewild hebben dan vrije menschen te zijn, wij die niets te veel hebben, maar die vroeger door eerlijken arbeid ook niets te kort kwamen. Nu is er enkel nog overvloed voor ellendelingen, verraders en broedermoordenaars. […] In deze maand zal de groei en bloei van onze vrijheidsstrijd hoogtij voeren, wij smeeken het, maar wee dan diegenen die vergaten dat de verdrukten ook de vrijheid liefhadden; wee hen die nu gewapend onze menschen opjagen als wilde dieren en er op los slaan zooals bij dolle honden, in één woord wee hen die vergaten wat het woord mensch beteekent. […]”

 

“Ware broederliefde leert men kennen en waarderen, wanneer men in nood is en dat beiden opgaan in elkaars begrijpen. Vriendschap drukt zich niet alleen uit in woorden, maar vooral in daden, want die zijn er het sprekend bewijs van.”[242]

 

Op 9 juni 1944 werd Frans Hellemans zelf gearresteerd. Hector Cornelissens werd aangehouden op 23 juli 1944. Er volgden geen pogingen meer om opnieuw Steeds Vereenigd uit te brengen.[243]

 

 

3.3 Het belang van de zwarte lijsten

 

De zwarte lijsten waren voor de opstellers van Steeds Vereenigd van groot belang, maar het vormde geen constant gegeven. Het veranderde in de loop der jaren en nam meer plaats in of minder, zonder dat het ooit echt verdween. Daarmee stelt zich de vraag hoe deze veranderingen precies verliepen en welke de achterliggende mechanismen waren, die dergelijke veranderingen stuurden. De laatste vraag is het moeilijkst te beantwoorden. De antwoorden op de eerste vraag zijn goeddeels terug te vinden in de historiek van het blad, en in de grafieken die de zwarte lijsten proberen in kaart te brengen.

 

“Wees nooit te zacht!!!” [244]

Eerder reeds werd aangehaald hoe het verspreiden van lijsten met namen van collaborateurs één van de motieven was die leidde tot het uitgeven van Steeds Vereenigd. Dat hoeft niet te betekenen dat het opstellen van die lijsten specialistenwerk was. Voor de eerste uitgaven van het blad, dat toen nog onder de redactie stond van Victor Crutzen, lijkt zowat iedereen een duit in het zakje te hebben gedaan. Niet alleen Crutzen zelf hield zich er mee bezig maar ook Wilmar De Boës, Ferdinand Haesevoets, Constant Malfait, Frans Garcia, Arthur Degrève, Victor Vandecasteele en Guillaume Denbroeder. Het kwam er ongeveer op neer dat vrijwel iedereen die directe contacten had met de verantwoordelijken van het krantje, zich er later op kon beroepen mee te hebben geholpen aan het opstellen van zwarte lijsten.

 

Op zich hoeft dit geen verwondering te wekken - het opstellen van zwarte lijsten was een populair tijdverdrijf in die periode. Zo bijvoorbeeld hielden Jan Caelens en Gaston Freyne al in 1940 een “fichenstelsel” bij voor Hoboken.[245] Een meer bekend voorbeeld was de groep rond Carlo Buysaert, die al dergelijke informatie verzamelde nog voor hun blad De Vrijheid verscheen:

 

[…] er werd onderling besloten dat al de leden zich zouden beijveren met het inzamelen van propagandamateriaal van allen aard, zooals uitknipsels uit de dagbladen en druksels die door de pro-duitsche groeperingen werden uitgegeven.

Met dit propagandamateriaal werden lijsten aangelegd met de namen van belgen die zich met propaganda voor den bezetter inlieten; het nazicht was na de bezetting daarvan gebruik te maken tegen de schuldigen. […]”[246]

 

Ook na 1940 bleef de aandacht gericht op de collaborateurs. Het syndicale blad Waarheen? van Maurits Vermaesen gaf in december 1941 namen weer van werknemers en oversten die de nieuwe orde een warm hart toedroegen. In het eerste nummer van de Brasschaatse Ambtelijke Berichten, dat gedrukt werd in het najaar van 1942, kondigde Louis Reintjens eveneens zwarte lijsten aan voor de volgende uitgaven. Al moet hier direct worden aan toegevoegd dat lang niet alle bladen dergelijke lijsten publiceerden.

 

Voor wat betreft de zwarte lijsten in Steeds Vereenigd veranderde er heel wat in 1942. Het aantal personen dat na de oorlog stelde te hebben meegewerkt aan de zwarte lijsten in 1942 of later, is maar een fractie van wat het was voor het jaar 1941. Daarbij valt dan op dat deze personen een andere plaats bekleden binnen de Witte Brigade. Terwijl voor de eerste reeks van Steeds Vereenigd zowat iedereen namen van verdachten kon aanbrengen, leek het voor de latere periode vooral te gaan om mensen die in zekere mate een leidinggevende functie bezaten binnen de groep. Namen als Leon Boumans en Jozef Veerman doken in dit verband regelmatig op. Maar belangrijker was dat een aantal personen specifiek belast werd met het verzamelen van de nodige inlichtingen. De meest in het oog springende voorbeelden zijn in dit verband Octaaf Stas en Robert Kiekens die, als politieagenten, in opdracht van de Witte Brigade dienst namen op de Feldkommandantur, met als duidelijke opdracht het doorgeven van inlichtingen.[247] Ook Jozef Veerman was een politieagent - net als Ferdinand Doms overigens, die verantwoordelijk was voor de zwarte lijsten die het OF in Brasschaat opstelde.

 

Soms waren de lijsten erg specifiek. In Steeds Vereenigd nr. 16, dat verscheen in juni 1942, werd een lijst opgenomen die slechts bestond uit vrouwen; “verraadsters”. Nr. 37, uitgebracht in de maand november van hetzelfde jaar, bracht een lijst van collaborerende politieagenten. Naarmate de Witte Brigade meer kernen telde in het omliggende land, kwamen ook steeds meer streekgebonden lijsten aan bod.

 

Er is dus een zekere ‘specialisering’ zichtbaar in het opstellen van de lijsten, maar het enthousiasme waarmee men zich van zijn taak kweet, kon niet voorkomen dat de lijsten soms fouten bevatten:

 

“Wij bieden onze verontschuldigingen voor een paar foutjes in onze zwarte lijsten en hopen dat U mee onze zetfout zult willen melden bij al uw vrienden, want dit bedroefd ons ten zeerste. Dank voor uw hulp.

Van Wezenbekestraat, 58, Antwerpen is den verrader idioot Van Geenhoven en niet den Heer Rombouts dat een goed Belg is.

Agent 161 is een Belgisch dienaar, doch verrader Simoens is agent 160.”[248]

 

Oppervlakte van de zwarte lijsten

 

Om het belang van de lijsten na te gaan, was een eerste stap het berekenen van de totale oppervlakte die maandelijks besteed werd aan het weergeven van deze lijsten. Deze oppervlakte wordt weergegeven in grafiek 2, maar het resultaat laat zich niet eenduidig te interpreteren. Wanneer het uitzicht van deze grafiek vergeleken wordt met dat van grafiek 1 (pagina 79) dan wordt duidelijk dat het patroon ervan goeddeels bepaald wordt door het steeds wisselend aantal uitgaven dat maandelijks verscheen. Toch mag deze grafiek, zoals later aangetoond zal worden, niet geheel terzijde geschoven worden.

 

Om de invloed van het steeds wisselende aantal bladen uit te schakelen, worden de gegevens uitgezet per nummer. Grafiek 3 geeft, per uitgave, het procentuele aandeel weer van de zwarte lijsten in de totale oppervlakte van die uitgave. Niet alle nummers van Steeds Vereenigd konden ingezien worden, maar enkele trends zijn duidelijk. Een eerste opvallend gegeven is dat vooral in de beginperiode van Steeds Vereenigd grote aandacht werd geschonken aan de zwarte lijsten. Van de tien nummers waar de zwarte lijsten méér dan 60 procent van de oppervlakte besloegen, verschenen negen nummers vóór oktober 1942. Slechts in november 1943 werd nog één keer een dergelijk niveau bereikt. Het was dus reeds in de eerste maanden nadat de Witte Brigade het blad had heropgericht, dat de aandacht voor de zwarte lijsten maximaal was.

 

Grafiek 2: oppervlakte die maandelijkse besteed werd aan het weergeven van zwarte lijsten (grijze blokken) en lijsten van financieel steunende lezers (witte blokken, vanaf februari 1943). Uitgedrukt in cm².

 

Een tweede vaststelling was dat reeds op dat moment een dalende trend werd ingezet. Het aandeel in de oppervlakte nam gestaag af, zonder dat het daarbij beïnvloed werd door de onderbreking die volgde op de aanhoudingen van december 1942. In 1943 stabiliseerde de aandacht zich rond een aandeel van gemiddeld 10 procent tot 20 procent.

 

Grafiek 3: aandeel van de zwarte lijsten in de oppervlakte van Steeds Vereenigd, per nummer, uitgedrukt in procenten van het totaal.

 

Oppervlakte van de ‘witte’ lijsten

 

De lijsten van steunende leden, de zogenaamde “zuchten en wenschen uit de V-doos”, die verschenen vanaf midden februari 1943, vertonen een geheel ander verloop (grafiek 4).[249] Na een bemoedigende start zakten de resultaten wat weg, maar herstelden zich vanaf april 1943 (Steeds Vereenigd nr. 47). De lijsten werden gaandeweg een essentieel onderdeel van vrijwel elke uitgave. Waarschijnlijk was dit mogelijk doordat de verschillende betrokkenen handiger werden in het verzamelen van sponsorgelden, gecombineerd met het steeds duidelijker wordende einde van de oorlog - wat ongetwijfeld voor een aantal mensen duidelijk maakte welke partij de juiste was.

 

Grafiek 4: aandeel van de lijsten van financieel steunende lezers in de oppervlakte van Steeds Vereenigd, per nummer, uitgedrukt in procenten van het totaal.

 

Conclusie

 

De twee gegevens, het procentuele aandeel van de zwarte en de ‘witte’ lijsten, worden gecombineerd weergegeven in grafiek 5. De resultaten werden voorgesteld als gemiddelden, opgemaakt per vijf verschenen nummers. Het toont hoe al vroeg in de geschiedenis van Steeds Vereenigd de zwarte lijsten geleidelijk aan terrein verloren, en zich in 1943 stabiliseerden net onder het vijfde deel van de totale oppervlakte. Vanaf de zomer van 1943, in de grafiek weergegeven door de nummers 56 tot 60, overstijgen de ‘witte’ lijsten het belang van de zwarte lijsten.

 

Grafiek 5: aandeel van de zwarte lijsten (dikke lijn) en van de lijsten van financieel steunende lezers (dunne lijn) in de oppervlakte van Steeds Vereenigd, als gemiddelde per vijf nummers, uitgedrukt in procenten van het totaal. Het cijfer op de horizontale as is het nummer van de eerste uitgave van het gegroepeerde vijftal.

 

Kunnen uit deze vaststellingen meer algemene conlusies afgeleid worden? Men mag zich zeker niet vergissen in de dalende trend die zichtbaar is in grafiek 5. Grafiek 1 (pagina 79) toont hoe de output van nieuwe nummers, die plaatsvond in het najaar van 1942, een maximum bereikte op een moment waar deze dalende trend al duidelijk ingezet was. In die zin heffen beide resultaten elkaar op: het aandeel van de zwarte lijsten daalde met elk nieuw nummer, maar het totaal aantal nieuwe nummers bleef stijgen.

 

De winter van 1942-1943 vormde een breukmoment, al is het niet zeker dat dit een gevolg was van de aanhoudingen van 4 december. Toen Steeds Vereenigd in maart en april 1943 opnieuw verscheen, had de oppervlakte van de zwarte lijsten zich gestabiliseerd en ook het aantal uitgaven dat elke maand verscheen, werd evenwichtiger. In februari dook een nieuw fenomeen op, de ‘zuchten en wenschen uit de V-doos’: een lijst van schuilnamen waarin de gulle sponsors van Steeds Vereenigd zichzelf konden herkennen. Vanaf de zomer van 1943 werd deze lijst belangrijker dan de zwarte lijst. Wou de Witte Brigade zich een vriendelijker gelaat aanmeten? Allicht niet. De groei van deze lijst lijkt eerder het resultaat te zijn van een nuchtere financiële afweging. In de laatste lijst die werd afgedrukt, opgenomen in het nummer 80 van mei 1944, stonden schenkingen voor een totaal van meer dan 17.000 BEF, met nog een bijkomende vermelding van een lening van 20.000 BEF.

 

Samenvattend kan men zeker niet stellen dat Steeds Vereenigd gaandeweg verzandde in ellenlange lijsten van collaborateurs. Het belang ervan in 1942 mag niet onderschat worden, maar in 1943 is het belang ervan sterk teruggelopen.

 

Een onvolledig antwoord?

 

Een complex intermenselijk verschijnsel als de afkeer van collaborateurs en van diegenen die munt wisten te slaan uit de bezetting - mag het al gezien worden als de voorbereiding van de naoorlogse zuiveringen? - kan nooit afdoende verklaard worden door middel van grafieken. Komt daar nog bij dat er geen getuigenissen of verklaringen bekend zijn die de beslissingen achter de schermen kunnen toelichten. Het erg geleidelijke verloop van de bovenstaande grafieken, en de manier waarop de dalende trend wel onderbroken werd door campagnes tegen de Witte Brigade, maar niet fundamenteel werd veranderd, suggereert dat er geen echte beslissing in die zin werd genomen, die gelinkt zou kunnen worden aan een bepaalde datum of een bepaalde bespreking.

 

Het zou daarom interessant zijn deze lijsten opnieuw ter hand te nemen, nu met aandacht voor enkele andere gegevens. Ten eerste: wie waren de mensen die in de lijsten terecht kwamen? Waren het mensen uit de omgeving van de opstellers, zoals de buurman van Frans Junes, die het plaatselijke VNV-lokaal uitbaatte?[250] Of was de infiltratie in de collaborerende diensten een succes, en kon men namen doorgeven van mensen die men niet eens persoonlijk kende? En hoe veranderde dit in de loop der jaren? Ten tweede: waar bevond zich het geografische zwaartepunt van deze lijsten? Nam het aandeel van Antwerpen af, ten voordele van andere secties van de Witte Brigade? Een derde punt is misschien nog het belangrijkste: in welke woorden werden de lijsten toegelicht? De afname van het aantal namen in de lijsten zou zijn belang verliezen, indien het woordgebruik errond steeds radicaler werd. Bijvoorbeeld indien het zou afgegleden zijn van een waarschuwing aan de lezers én aan diegenen die zich opgenomen zagen in de lijsten, tot een oproep tot geweld en weerwraak.

 

Deze vragen kunnen hier geen antwoord krijgen. Enerzijds omdat een doorgedreven tekstanalyse nooit het doel was van dit onderzoek, anderzijds omdat - mea culpa - deze vragen te laat werden gesteld. Het onderzoek is jammer genoeg beperkt in de tijd.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[176] Gebeurtenissen van militaire aard werden gedateerd met behulp van I.C.B. Bear en M.R.D. Foot, The Oxford Companion to the Second World War, Oxford - New York, 1995, 1343 p.

[177] Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier van Peeters Jan.

[178] Omwille van de leesbaarheid zal hierna de dubbele titel ‘Steeds Vereenigd - Unis Toujours’ aangehaald worden als ‘Steeds Vereenigd’. Om dezelfde reden zal naar de ‘Witte Brigade / Fidelio’ verwezen worden als ‘Witte Brigade’.

[179] Voor de vroegste periode van activiteit zijn de bronnen beperkt tot de verklaringen van Victor Crutzen in de dossiers sluikpers van de verschillende betrokkenen (DOS); zijn eigen verslag dat hij in briefvorm aan de familie De Boës zond (bewaard in DOS, dossier Constant Malfait) en het verslag van de Witte Brigade (WB/F, nr. 802, gedateerd op 3 augustus 1946).

Meer algemeen werd de historiek van Steeds Vereenigd, tenzij anders vermeld, samengesteld op basis van DOS, dossiers ‘Weerstander door de Sluikpers’ van Achten Désiré, Aerts Margaretha, Bal Victor, Batta Jean, Beuckeleers John, Bouckaert Julien, Boumans Leon, Boussery Germaine, Ceulemans Adriaan Leon, Claes Valeria, Cornelissens Hector, Creten Cornelius, Crutzen Victor, Crutzen Charles, De Belder Annie, De Deken Jozef, De Graeve Fernand, De Greef Gustave, Degrève Arthur, Demolie Simon, Denbroeder Frans, Galliaert Carolina, Garcia Frans, Haesevoets Ferdinand, Herincx Achilles, Heynen Corneel, Janssens Paul, Janssens Emilius, Junes Frans, Kiekens Robert, Kirstein Elsa, Kleinod Antoon, Knaeps Joannes, Lenaerts Rik, Louette Marcel, Luyten Wim, Marischal Theofilis, Michiels Maria, Obourdin Corneel, Peeters Pieter, Peeters Jan, Pighini Louis, Rahier Fernand, Romeo Alexander, ’S Jongers Louis, Slagmolen Joannes, Stas Octaaf, Thijs Victor, Thuys Philomena, Thuys Alfons, Tyck Jan, Van den Eynde Frans, Van Geffen John, Van Hassel Charles, Van Offelen Jacques, Vandecasteele Victor, Veerman Josephus, Verhaeghe Jan, Waegemans Carolus.

Bezitten geen dergelijk dossier: Aghten Jozefine, Cerny Jaromir, Delvaux Firmin, Lecosse Leon, Somers Ludovic, Van den Broeck Maria, Van Gaever Guilielmus, Van Hemelrijck Jeanne en Zajdmann Abraham.

[180] WB/F, nr. 802. Naar af te leiden is uit de brief van Crutzen aan De Boës (zie hoger) was de tekst van dit pamflet mogelijk “Moed en vertrouwen, dit zal de houding zijn van elkeen die de naam van belg waardig is”.

[181] WB/F, nr. 802. Zie ook de brief die hij schreef aan Wilmar De Boës: “[…] Toen daar de Ulanen de grenzen doorbraken en met beestachtige woede de burgers (vrouwen en kinderen) uitmoordde, vielen onder hun moordende hand 14 familieleden, waaronder een nichtje van 15 jaar met hare drie kleine broertjes.” (Bewaard in DOS, dossier Malfait Constant).

[182] Brief van Crutzen Victor aan De Boës Wilmar, bewaard in DOS, dossier Malfait Constant.

[183] WB/F, nr. 802.

[184] WB/F, Unis Toujours - Steeds Vereenigd.

[185] Brief van Crutzen Victor aan De Boës Wilmar, bewaard in DOS, dossier Malfait Constant.

[186] “Ter dood veroordeeld. Vanaf het eerstvolgende nummer zullen regelmatig de uitspraken bekend gemaakt worden van ons echt vaderlandsch Gerecht. […] Zwarte Lijst. Vanaf het volgende nummer zullen onder dezen titel, regelmatig de personen worden aangegeven, die om dertig zilverlingen hun ziel verkochten aan den overweldiger. […]”: SBA, K 118855, Steeds Vereenigd, nr. 2.

[187] “[…] achteraf is dan gebleken dat dhr. Seeuws uit Berchem hiervan den dader was waarvoor hij dan ook gestraft is geworden […]”. WB/F, nr. 802.

[188] Brief van Crutzen Victor aan De Boës Wilmar, bewaard in DOS, dossier Malfait Constant.

[189] “Bericht aan de ouders. Zaterdag 22 Maart 1941 huwden 7 Duitsche soldaten met kinderen onzer gewesten tusschen de dertien en zestien jaar, allen met aangebranden kost, te Mercxem bij Antwerpen.” SBA, K 118855, Steeds Vereenigd, nr. 2.

[190] Verklaringen van Junes Frans en Ceulemans Leon, bewaard in DOS, dossier Ceulemans Leon.

[191] SBA, K 118855.

[192] Voor een uitgebreider relaas van de verschijning van het pamflet Antwoord aan de Feldkommandantur en de Hitler-Chamberlain foto, zie J. Laplasse, De broers Crutzen in Antwerpen: een casestudy over de clandestiene pers in 1940-1941. IN: Tegendruk. De geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen-Gent, 2004,pp. 125-144.

[193] Verklaring Lecosse Leon, bewaard in DOS, dossier Somers Ludovicus.

[194] De rol van Knaeps in deze zaak is niet geheel duidelijk. Hij werd samen met Henri De Braekell veroordeeld, en niet met Somers of de mensen die het pamflet opstelden. Daarnaast moet opgemerkt worden dat hij thuis werd gearresteerd, wat betekent dat hij werd aangegeven. Zelf zei Knaeps door een collega te zijn verklikt. Toch moet opgemerkt worden dat enkele weken voor de arrestatie van Knaeps al commissaris Felix Rooms was opgepakt (20 augustus 1941), met wie hij contact had in verband met de uitgave van La Libre Belgique, samen met onder meer Pieter De Coster (zelf opgepakt 9 oktober 1941). Zie de verklaringen van Knaeps Jan, bewaard in DOS, dossiers ‘Weerstander door de Sluikpers’ en ‘Politiek Gevangene’ van Knaeps Jan en DOS, dossiers ‘DDO’ van Rooms Felix en De Coster Pieter.

[195] Verklaring Peeters Jan, bewaard in DOS, dossier Peeters Jan.

[196] In verband met de drukkerij in de Lamorinièrestraat moet opgemerkt worden dat de uitbater ervan niet Emile Guillaume was, maar wel Jos Guillaume en zijn zoons Karel en Marcel. De uitspraak van Victor, Crutzen, waarvan W. Van Herck beweerde dat ze niet klopte, was dus wel degelijk correct. Zie W. Van Herck, Ontstaan en groei van een verzetsbeweging: vergelijkende prosopografie van de eerste 196 leden van de Witte Brigade/Fidelio, Gent, 2002, p. 102.

[197] Amsab - Centrum Antwerpen. Gecorrigeerde versie: SBA, K 118855, B 89.

[198] Op 2 december 1941 werd ook Edgard Bellemans aangehouden. Hij verdeelde sluikbladen in de Normaalschool (Pestalozzistraat), maar zijn zaak heeft geen verband met de arrestaties in de groep rond Steeds Vereenigd.

[199] Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier Denbroeder Fransiscus.

[200] Zie de brief van Crutzen aan Louette, gedateerd op 21 november 1945, bewaard in WB/F 5629. Zie ook onder meer de verklaring van Crutzen in DOS, dossier Denbroeder Fransiscus.

[201] Na de bevrijding liet Victor Crutzen zich erkennen als lid van het Geheim Leger. Niet zo verwonderlijk, aangezien zijn broer Charles Crutzen al sinds de zomer van 1940 goede contacten had met Ferdinand Ansay. Net als Wilmar De Boës overigens, die eveneens lid werd van het Geheim Leger.

[202] Brief van Crutzen Victor aan De Boës Wilmar, bewaard in DOS, dossier Malfait Constant. Eigen cursivering.

[203] “Toen er aanhoudend door de Sicherheits Polizei in de drukkerij gezocht werd en er tijdelijk een oplossing diende gevonden om het sluikblad verder te kunnen laten verschijnen was het door zijn [Denbroeder] toedoen dat er geen onderbreking was; dadelijk had hij iemand gevonden die, mits betaling, ze wilde drukken.” Verklaring Crutzen Charles, bewaard in DOS, dossier Denbroeder Fransiscus.

[204] Volgens W. Van Herck sloten Junes en Ceulemans zich pas in februari 1942 aan bij de Witte Brigade, al bestonden de contacten al veel langer. Het bevestigt dat de overgang in februari zou hebben plaatsgevonden, maar toont ook dat het contact gelegd werd met het specifieke doel van een drukker te vinden. Zie W. Van Herck, Ontstaan en groei van een verzetsbeweging.

[205] Voelde Crutzen dit aan als zijn geesteskind, Steeds Vereenigd, dat hem tegen wil en dank ontnomen werd? Zeker is dat het na de bevrijding niet meer goed kwam tussen Crutzen en de Witte Brigade.

[206] Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier Peeters Joannes Eugenius.

[207] Verklaring Crutzen Victor, bewaard in DOS, dossier Denbroeder Fransiscus.

[208] Brief van Crutzen Victor aan De Boës Wilmar, bewaard in DOS, dossier Malfait Constant.

[209] WB/F, nr. 802.

[210] Aangehaald in J. Laplasse, De broers Crutzen in Antwerpen: een casestudy over de clandestiene pers in 1940-1941. IN: Tegendruk. De geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen-Gent, 2004,pp. 125-144.

[211] Zie onder meer WB/F, nr. 802.

[212] “Daar wij echter door Kiekens en Stas, onze agenten op de Duitse diensten, verwittigd waren dat een heruitgave van Steeds Vereenigd nadelig kon zijn voor Crutzen hebben wij nr. 11 niet uitgegeven.” Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier van Peeters Jan.

In verband met de aanwervingen van Kiekens en Stas, zie de verklaring van Koeklenberg Leonard, bewaard in DOS, dossier van Stas Octaaf.

[213] Actieverslag van de Witte Brigade, afdeling Borgerhout (ongedateerd, waarschijnlijk 1944-1945). WB/F 274.

[214] Ook hier moet opgemerkt worden dat de dateringen slechts bij benadering gelden: de opstellers van de gestencilde Steeds Vereenigd hadden van de vroegere opstellers de kwalijke gewoonte overgenomen hun bladen niet te dateren.

[215] Dat de nummers 12 en 13 titelloos verschenen, is slechts te baseren op de verklaring van Louette, die overigens niet altijd een even betrouwbare getuige bleek. Zelfs indien deze toch verschenen onder de titel van Steeds Vereenigd - en er is geen enkele reden waarom Louette dit zou ontkennen, integendeel - dan nog blijft er de tegenstelling tussen de periode van inactiviteit en het enorme aantal publicaties dat later volgde.

[216] In het proces tegen Victor Crutzen, Charles Van Hassel, Frans Van Noten en Leon Lecosse werd een uitspraak gedaan op 2 december 1941. Het proces tegen Charles Crutzen en Antoon Kleinod werd afgesloten op 13 januari 1942.

[217] Ann Arnolds zag dit niet zo. Zie A. Arnolds, De communicatiesystemen van een weerstandsbeweging: de Witte Brigade (Fidelio), Antwerpen 1940-1945, Brussel, Vrije Universiteit Brussel (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1991, 2 vol.

[218] Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier van Boumans Leon.

[219] Verklaring Louette Marcel, bewaard in DOS, dossier van Peeters Jan.

[220] Over de datum waarop Louette onderdook, bestaat grote eensgezindheid. De directe reden voor dat onderduiken blijkt echter nergens. Zie verklaringen in DOS, dossier Louette Marcel.

[221] “De leider werd onvrijwillig verwittigd over het onderzoek door een zekere Weber - daaruit werden de noodige besluiten genomen en maatregelen getroffen om alles te regelen.” WB/F 274, Algemeen verslag, ‘Werking 1940-1944’.

[222] DOS, dossiers Cox Charles, Degrève Arthur, Janssens Paul en Van den Eynde Frans.

[223] Verklaring Louette Marcel in DOS, dossier Degrève Arthur.

[224] Verklaring Van den Eynde François in DOS, dossier Michiels Maria.

[225] DOS, dossiers Louette Marcel en Michiels Maria.

[226] Verklaring Batta Jean in DOS, dossier Batta Jean.

[227] Verklaring Callot Blanche in DOS, dossier Louette Marcel.

[228] Verklaring Kennis Ludovicus in DOS, dossier Louette Marcel.

[229] DOS, dossiers De Greef Gustave, Degrève Arthur, Lenaerts Rik, Luyten Wim en Van den Eynde Frans.

[230] Verklaring Louette Marcel in DOS, dossier Creten Cornelius.

[231] Zie grafiek 1, pagina 79.

[232] Zie grafiek 2, p. 104.

[233] Verklaringen van Louette Marcel en Michiels Maria in DOS, dossiers Louette Marcel en Michiels Maria. Voor de arrestaties zie SOMA, AA 310, Uiteenzetting der zaak. Hermann Veit.

Er werden geen aanwijzingen gevonden dat Steeds Vereenigd op een bepaald moment gedrukt zou zijn geweest bij Paul Janssens of Jeanne Van Hemelrijck, zoals W. Van Herck stelde. Zie: W. Van Herck, Ontstaan en groei van een verzetsbeweging: vergelijkende prosopografie van de eerste 196 leden van de Witte Brigade/Fidelio, Gent, Universiteit Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 2002, p. 104.

[234] SOMA, AA 310, Uiteenzetting der Zaak. Hermann Veit.Tenzij anders vermeld is de samenvatting van de acties tegen de WB/F gebaseerd op dit document.

[235] In verband met de aanhoudingen in het Deurnese politiekorps, zie WB/F 381, Lijst van gearresteerde agenten, opgemaakt op 15 januari 1944 door commandant Hendrickx.

[236] Verklaring Peeters Mathilde in DOS, dossier Louette Marcel.

[237] Zie DOS, dossier Louette Marcel.

[238] SOMA, AA 310, Uiteenzetting der Zaak…, p. 11.

[239] Verklaring Moens Maria in DOS, dossier Michiels Maria.

[240] Verklaring Van Aghtmael Joanna in DOS, dossier Louette Marcel. Zie ook DOS, dossier Cornelissens Hector.

[241] Er bestaat jammer genoeg geen dossier ‘Weerstander door de Sluikpers’ op naam van Frans Hellemans.

[242] SBA, K 118855, Steeds Vereenigd, nr. 80.

[243] SOMA, AA 310, Uiteenzetting der Zaak. Veit Hermann.

[244] Steeds Vereenigd nr. 2, aanmoediging bij het bericht dat vanaf het volgende nummer zwarte lijsten zouden opgenomen worden. Bewaard in SBA, K 118855.

[245] Verklaring Caelens Jan, bewaard in DOS, dossier Caelens Jan. Zie ook de historiek van Uit Hoboken.

[246] Verklaring Buysaert Karel, bewaard in DOS, dossier van Buysaert Karel.

[247] “Van het begin der bezetting af waren een viertal politieagenten te werk gesteld op de Feldkommandantur als taalman, dit op bevel van de duitsers. Telkens een agent geen voldoening gaf werd hij doorgezonden, en moest door het Hoofdcommissariaat een vervanger worden aangesteld. Dit gebeurde op het einde van juni 1942 en door de ondergetekende werd Stas aangeduid als taalman op de Feldkommandantur.” Verklaring Koeklenberg Leonard, adjunct-politiecommissaris, bewaard in DOS, dossier van Stas Octaaf.

[248] SBA, K 118855, Steeds Vereenigd, nr. 46, [maart 1943].

[249] De lijst verscheen voor het eerst in het nummer 43 van Steeds Vereenigd, dat gedrukt werd na de moord op schepen Eric Sasse, dus na 8 februari 1943. Van Herck geeft foutief het nummer 47 als de eerste maal dat de lijst werd opgenomen. Dat nummer verscheen pas in april 1943. Zie W. Van Herck, Ontstaan en groei van een verzetsbeweging, pp. 98-99.

[250] SBA, K 118855, Steeds Vereenigd, nr. 4.