Parallelle economieën in Cambodja. (Jeroen Cauwels).

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

 

1. INLEIDING

 

[…] het is geen geheim dat de Kongolese regering haar oorlog tegen de inval van Rwanda en Oeganda financierde met de opbrengsten van staatsdiamantmijnen. Het Kongolese leger teert op de diamantconcessie van Kwango, op de grens met Angola. De militaire steun van Zimbabwe wordt afgekocht met diamantconcessies in en in de buurt van Mbuji-Mayi. Na een recent vernietigend rapport van deskundigen van de VN-Veiligheidsraad over de plunderingen van de grondstoffen in Kongo zullen  nu misschien net zoals in Angola en Sierra Leone stringente controlemaatregelen worden opgelegd aan de strijdende partijen. […] Maar of de Kongolese bevolking daarmee 41 jaar na haar politieke onafhankelijkheid haar economische onafhankelijkheid zal krijgen is helaas nog lang niet zeker. Waarom ? Onder de Evenaarsprovincie, grotendeels bezet door rebellen, zit een gigantische hoeveelheid onontgonnen petroleum. Onder de oostelijke Kivu-streek zit een miljard kubieke meter gas. […] Als de oorlog iets geleerd heeft, is het dat we (de Kongolezen) veel rijker en begeerder zijn dan we dachten. Alleen zitten de meeste Kongolezen er nog steeds als clochards bij [1].

De actuele Kongolese situatie van vermenging van regionale politieke, economische en militaire belangen, geschetst in het bovenstaande citaat, is geen alleenstaand geval. Afrika alleen al kent diverse regionale kernen met dergelijke vermenging, waarbij de betrokkenheid van verschillende regeringen en rebellenbewegingen zich onderling door en tegen elkaar situeert. Zowel politiek-militair (zie de rol van het leger in het conflict) als sociaal-economisch worden de gevolgen van de bestendiging van soortgelijke situaties hard aangevoeld, hetzij in positieve, hetzij in negatieve zin. Ook andere continenten kennen gelijkaardige vormen van zulke ‘political economies’ [2]. De factor oorlog hoeft hierbij zelfs niet eens meer aanwezig te zijn. Het Cambodiaanse geval lijkt dit duidelijk te illustreren : hoewel de strijd tussen Khmer Rouge-troepen en het regeringsleger al bijna een decennium achter de rug ligt, blijft het conflict impliciet en expliciet doorleven in het dagelijkse leven. Impliciet, omdat het hoofdzakelijk langs schimmige kanalen van parallelle economie en schaduwpolitiek wordt gevoed, dwars doorheen alle officiële beslissingsorganen heen, en expliciet omdat het gevolg van deze situatie, de duurzame armoede en instabiliteit van het land, voortdurend en nadrukkelijk wordt gevoeld bij de bevolking. Inzake Cambodia hebben we niet te maken met zogenaamde ‘conflictdiamanten’ of andere ertsen die hoge winsten genereren voor lokale machtshebbers, maar met illegale handel in tropisch hardhout. Lokale politieke gezagsdragers slagen er in om hun macht ook economisch te vertalen, waardoor hun prestige en hun politieke slagkracht eveneens een opwaartse stuw meekrijgt. Op die manier weet men zich in een zichzelf bestendigende, opwaartse machtsspiraal te wringen, die voordurende persoonlijke verrijking mogelijk maakt ten koste van de rest van de bevolking, die verstoken blijven van eender welke machtsbron ook.

 

Het leidt geen twijfel dat een dergelijke scheefgetrokken situatie de nodige spanningen met zich meebrengt, en dit niet enkel op politiek en economisch niveau. Ook ecologisch gezien kent ongebreidelde ontbossing zijn negatieve aspecten. Op 22 september 1992 stemde de Cambodiaanse voorlopige Nationale Raad toe tot een moratorium betreffende de houtexport. Dit was er onder meer gekomen dankzij het feit dat intensieve ontbossing leidde tot gigantische overstromingen in het gehele land. Deze vormen van watersnood beschadigden op hun beurt dan weer de voor de voedselvoorziening uiterst belangrijke rijstteelt, wat een voedseltekort in het sowieso al arme land teweegbracht [3]. Een ander bijkomend, maar eveneens belangrijk oogmerk van dit moratorium was gericht op het ontnemen van de toegang tot fondsverwerving van de Khmer Rouge. Deze extreem Maoïstisch gerichte guerrillabeweging exporteerde hout, ontgonnen binnen het door hen bezette territorium, naar Thailand, om met de behaalde winsten hun strijd tegen het regeringsleger te financieren. Thailand had de houtkap op eigen grondgebied al enkele jaren eerder verboden, nadat ook zijzelf waren getroffen geweest door zware overstromingen. In het kader van dit onderzoek [4] toont het aanhalen van dit moratorium duidelijk aan dat de actuele Cambodiaanse situatie draait om een dispuut inzake de relatie tussen handel, milieu en politiek, waartussen de term ‘corruptie’ als bindmiddel fungeert. Bovendien dient al ditgene binnen zijn regionale, Zuidoostaziatische en internationale context worden geschetst, wil men een concreet beeld van het gebeuren op een degelijke manier begrijpen. We zullen in de volgende uiteenzetting dus trachten na te gaan als Cambodia getypeerd kan worden als een staat waar er sprake is van een, al dan niet typische, parallelle economie. In een eerste onderdeel zal een korte, historisch gerichte schets van het land en de regio uit de doeken worden gedaan, om een duidelijk hedendaags beeld van Cambodia te kunnen begrijpen. In een tweede deel zullen vervolgens enkele cruciale begrippen worden gedefinieerd, die moeten toelaten de bestudeerde case met de nodige theoretische concepten te benaderen en te analyseren. Het onderzoek kan immers geen  aanvang nemen zonder de nodige terminologische uiteenzetting. Begrippen als shadow state, parallelle economie en war economy zijn van ontegensprekelijk belang om een thema als deze illegale houtkap in Cambodia te bespreken. In een derde, en meest omvangrijke deel tenslotte, wordt de werkelijke houtkap-casus uit de doeken gedaan. Hierbij zal zowel de betrokkenheid van de Khmer Rouge als de betrokkenheid van de huidige bewindshebbers worden beschreven en aangeklaagd. Ook de inmenging van internationale organisaties en multinationals, en regionale en subregionale buurstaten wordt niet over het hoofd gezien. De centrale vraag die hierbij dient in het achterhoofd te worden gehouden is of de huidige situatie van parallelle handel en ermee gepaard gaande corruptie de belangrijkste oorzaak is van de actuele toestand van achterstand ten opzichte van buurtstaten zoals de Zuidoostaziatische ‘Tijgers’. Houdt het spaak lopen van de Cambodiaanse sociaal-economische, en ook de ermee gerelateerde politiek-institutionele situatie, met andere woorden het land in een wurggreep waardoor nationale en internationale maatschappelijke emancipatie onmogelijk blijkt ? Om aan deze en aanverwante vragen een antwoord te kunnen bieden, zal de Cambodiaanse case-study besproken worden door middel van verschillende kleinere, onderling verbonden casussen. Deze behandelen elk een specifiek deel van de houtkapproblematiek, waarna een algemeen, globaler beeld van de problematiek duidelijk moet worden.

 

Om dit onderzoek zo efficiënt mogelijk aan te pakken, werd een beroep gedaan op een vrij brede waaier van informatiebronnen. Hier dient duidelijk het belang van ‘Greed and Grievance, economic agendas in civil wars’ aangestipt [5]. Dit uiterst recente werk, met bijdragen van diverse vooraanstaande vorsers ter zake, levert een haast perfecte theoretische werkbasis voor het verdere onderzoek. Het boek definieert onder andere de diverse concepten en werktermen die op dergelijke cases van toepassing zijn. Vanuit deze concepten kan worden veralgemeend naar de concrete Cambodiaanse praktijk toe, en het laat tevens toe een referentiekader naar gelijkaardige cases aan te houden. Uiteraard zal het nodig blijken ook dit werk met de nodige kritische bemerkingen te benaderen, ten einde niet zomaar klakkeloos beweringen en zelfs begrippen over te nemen. Het zal duidelijk worden dat zelfs dergelijke toonaangevende bijdragen soms een niet volledige indruk nalaten.  Andere gedrukte bronnen bleken van minder specifiek belang bij het schrijven van dit werk. Doorgaans betrof het algemeen-historische bijdragen, die evenwel toelieten een overzichtelijk beeld van de Cambodiaanse situatie op te bouwen, maar niet op de actuele problematiek wisten in te spelen. Aangezien de meest concrete cases enkel op het internet te vinden bleken, werd naast deze gewone gedrukte literatuur veel meer een beroep gedaan op deze multimediale informatiebron. Bovendien is en blijft het world wide web de enige informatieverstrekker die steevast geactualiseerd wordt. Bij een onderzoek van een casus als deze, die zeer recente feiten behandelt, is die actualisering meer dan welkom. Cambodiaanse kranten die eveneens online en in het Engels te consulteren zijn, zoals de Phnom Penh Daily en de Phnom Penh Post, bieden een dagelijks geupdate blik op de heersende lokale problematiek.

 

Bij het werken met informatie verworven op het world wide web sluipt uiteraard altijd het gevaar dat de informatie te eenzijdig, te subjectief, onvolledig of zelfs volledig verkeerd kan zijn. Bij het opmaken van onderstaande tekst werd hierbij overduidelijk rekening gehouden. Alle webteksten die werden verwerkt in de centrale case zijn ten eerste slechts hoogstens vijf jaar oud, en werden ten tweede, indien ze cruciale informatie bevatten, minstens dubbel gecheckt (bijvoorbeeld op een andere, onafhankelijke site, of in een krant of een gedrukte bron). Ook neutraliteit behouden in dit onderzoek is een zeer zware opgave, zeker tegenover betrokken partijen die in negatief daglicht komen te staan. Daarom werd duidelijk getracht om alle neergeschreven gegevens uitermate goed te controleren, zodat objectieve berichtgeving een mogelijkheid wordt. Waar wel aan bezondigd wordt (maar mijns inziens geen echte zonde is, aangezien er naar gestreefd wordt een bestaande situatie vol mistoestanden aan te klagen) is het veroordelen van bepaalde beleidsopties, genomen door de betrokken overheden inzake hun bos- en algemeen ruraal beleid. Bij het beschrijven en bespreken van dergelijke materie kan men zich bijna onmogelijk afzijdig houden ten aanzien van de geleverde wanprestaties op goevernementeel vlak. Maar aangezien altijd gestreefd dient te worden naar de opbouw en uiteenzetting van een eigen mening en de beargumentering van een standpunt ter zake, kan een aanpak als deze zeker geen problemen opleveren. Meer zelfs : het innemen van een standpunt, aan één van beide kanten van het spectrum (pro of contra houtkap) is een essentiële voorwaarde om een verhandeling als deze te kunnen schrijven, en zal inzake de objectiviteit van de berichtgeving geen noemenswaardige negatieve repercussies kennen. 

 

Ook het afbakenen van het concrete onderwerp – en dit tweeledig : Cambodia en houtkap – verdient in dit geval enige verantwoording. De oorspronkelijke opzet van deze verhandeling was een vergelijkend beeld te schetsen van de diverse transitieprocessen (politiek-institutioneel, sociaal en economisch) in zowel Laos, Vietnam als Cambodia. Een eerste vernauwing in de behandeling van de problematiek bestond er in Laos en Vietnam te schrappen als te bespreken landen, aangezien het werk niet diepgaand genoeg zou kunnen zijn, wegens een te omslachtige opgave. Het opzet wijzigde zich dus tot het bespreken van de drie vormen van transitie in Cambodia. Maar aangezien het puur behandelen van de transitieprocessen, en de ermee gepaard gaande problematische Cambodiaanse realiteit, echter een vrij saaie bezigheidstherapie leek, werd gepoogd de maatschappelijke transitie te benaderen vanuit een concrete casus. Het is vanuit deze casus, de illegale houtkap in Cambodia, dat de bredere maatschappelijke realiteit kan worden afgelezen. Hoewel het onderwerp zich hoofdzakelijk op economisch vlak situeert, zit er toch een politiek-institutioneel en een sociaal luik aan verbonden. Deze drie aspecten zijn uiteraard onderling met elkaar verweven, en zullen wederzijds invloed weten uit te oefenen naar elkaar toe. Een verbetering van de economische situatie brengt automatisch een verbetering van sociale en politieke stabiliteit met zich mee. Op die manier zal duidelijk worden waarom de problematiek van de illegale houtkap, en de ermee verbonden parallelle handelsstromen, zo’n cruciaal belang heeft voor het positief (of negatief) evolueren van de Cambodiaanse maatschappij [6]. Dit Cambodiaanse transitieproces kreeg zijn definitieve (?) wending met zich mee wanneer de Internationale Gemeenschap het land uit het slop van de burgeroorlog trachtte te halen, en er hun Transitionele Autoriteit in voege bracht.

 

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

[1] Maarten RABAEY in: De Morgen, 30/06/2001,  p. 44.

[2] Voor verduidelijkende definiëring van de aangehaalde termen: zie hoofdstuk 3.

[3] http://carryon.oneworld.org/euconflict/guides/surveys/kh.htm (1998)

[4] Zie verder.

[5] M. BERDAL and D.M. MALONE, Greed and Grievance, economic agendas in civil wars, Boulder, Lynne Rienner Publishers, 2000, 257 p.

[6] Naast het illegaal kappen en verhandelen van tropisch hardhout kent Cambodia en zijn buurlanden ook nog een bloeiende smokkeltraffiek van edelmetalen en ook drugs. Wegens plaatsgebrek zal op deze problematiek niet dieper worden ingegaan. De gevolgen ervan kennen een gelijkaardig verloop als de smokkel in hardhout.