| Parallelle economieën in Cambodja. (Jeroen Cauwels). | 
| 
     
  | 
  
2.
KORTE 
HISTORISCHE SCHETS: POSTKOLONIAAL CAMBODIA
[1].
Tussen maart 1992 en september 1993 installeerden de Verenigde Naties hun UNTAC-peaceforce in Cambodia. Deze United Nations Transitional Authority of Cambodia diende er op toe te zien dat de eerste democratische verkiezingen van het land probleemloos zouden verlopen. De missie had als doel het democratische transitieproces te stimuleren, zowel op politiek-institutioneel, economisch, als socio-cultureel vlak. Zo dienden onder andere 300.000 vluchtelingen te worden gerepatrieerd vanuit Thailand, was er nood aan de opbouw van een nieuw leger, gepaard gaand met de ontwapening van bijna driekwart van de voormalige strijdende facties, diende een grootschalige ontmijningsactie gestart, en een nieuwe grondwet uitgeschreven om de nakende verkiezingen in correcte banen te leiden.
 
Nu, zeven jaar na de beëindiging van de VN-missie lijkt Cambodia opnieuw een 
gigantische puinhoop te zijn. Het land slaagt er maar niet in om aan te knopen 
met de economische revolutie die regionale buurstaten als bijvoorbeeld 
Zuid-Korea, Singapore en Taiwan doormaken. Sinds de onafhankelijkheid van 
Frankrijk in 1954 werd Cambodia gekenmerkt door een reeks opeenvolgingen van 
machtswissels en conflicthaarden, die er voor zorgden dat het land op elk 
maatschappelijk vlak aan de grond kwam te zitten. Een korte overzichtsschets :
 
Onder de constitutioneel-monarchale regering onder leiding van prins Norodom 
Sihanouk (als leider van zijn zogenaamde
‘Sangkum Reastr Niyum’ – ‘Socialistische Volksgemeenschap) 
werd Cambodia aan het eind van de jaren 1960 meegesleurd in het 
Amerikaans-Vietnamese conflict. Ondanks het voeren van een (vruchteloze) 
neutraliteitspolitiek ten aanzien van beide landen, voerden de VS in 1969 enkele
‘saturation-bombings’ door op Oost-Cambodiaans grondgebied, ter vergelding 
voor de Cambodiaanse militaire steun aan de Vietcong en voor de toestemming aan 
hen om basiskampen op te zetten op hun grondgebied. Terzelfdertijd dreven de 
Amerikaanse strijdkrachten de Khmer Rouge-rebellen, die de Vietcong openlijk 
steunden, verder het Cambodiaanse binnenland in.
 
In 1970 verdreef de Minister van Defensie, Generaal Lon Nol, prins Sihanouk, 
wat het antecedent bleek van een hieropvolgende, jarenlange burgeroorlog, en een 
steeds diepere betrokkenheid in de zich regionaliserende Vietnamese oorlog. De 
VS beoogden immers openlijk hun intense steun, zowel militair als economisch, 
aan Lon Nol. Deze burgeroorlog nam vervolgens een nieuwe wending wanneer de 
Khmer Rouge in 1975 Phnom Penh veroverden, en hiermee Lon Nols regime van de 
macht verdrongen. Pol Pot, Khmer Rouge leider, installeerde hierop zijn 
agrarische revolutie, gebaseerd op Maoïstische principes. Het stadsleven viel 
volledig stil, alle leven diende zich op rurale coöperatieven te focussen, en er 
werd een ware klopjacht georganiseerd op iedereen die intellectuele trekken 
vertoonde. Tussen 1975 en 1979 stierven naar schatting zo’n 2.000.000 mensen op 
deze zogenaamde
‘Killing Fields’, de meerderheid verloor het leven door honger, of werd 
gewoonweg doodgemarteld of geëxecuteerd. 
 
In 1979 volgde een Vietnamese militaire invasie, waardoor het Khmer Rouge 
regime
‘Democratic Kampuchea’ (DK) op zijn beurt weer werd verdrongen door de
‘People’s Republic Kampuchea’ (PRK), een clientèlistisch regime, trouw aan 
Vietnam. Het haast nergens ter wereld erkende regime slaagt er uiteindelijk in 
om tien jaar lang de macht in handen te houden, mits een voortdurende 
guerrilla-oorlog tegen de Khmer Rouge-rebellen. De terugtrekking van de 
Vietnamese troepen vindt ten einde plaats in 1988, het jaar van de 
Vredesconferentie te Parijs, die de
‘Cambodia People’s Party’ (CPP) in zijn goevernementele machtsuitoefening 
bevestigt.
 
Tot na de verkiezingen van 1993 spreken we over de
‘State of Cambodia’. Gedurende deze periode werden in Parijs de 
vredesakkoorden ondertekend tussen de State of Cambodia, de Khmer Rouge, de 
Sihanoukistische partij FUNCINPEC, en het pro-westerse KPNLF. Deze vrede speelde 
een belangrijke rol in de veranderde internationale context na de val van het 
Oostblok. Vooral de toenadering in de relaties tussen de grootmachten China, de 
Sovjetunie en de Verenigde Staten moet als bredere omkadering van de vrede in 
beschouwing worden genomen. Om de overgang naar een democratische staat in goede 
banen te leiden, stelden de Verenigde Naties de reeds eerder aangehaalde 
UNTAC-missie aan als schakel in de nieuwe transitieregering, onder de naam
‘Supreme National Council’, met prins
Ranariddh Sihanouk aan het hoofd. De verkiezingen van 1993 mogen worden 
gezien als een poging van de internationale gemeenschap, waarbij de 
verschillende strijdende facties werden gedwongen om met elkaar samen te gaan 
leven en werken, door de invoering van een nieuw sociaal contract, beschreven in 
de Parijse vredesakkoorden 
[2]. 
Men had gehoopt dat de installatie van een politiek neutraal, democratisch 
stelsel de heersende problemen, van wie de werkelijke macht tijdens de voorbije 
jaren uitoefende, ten langen laatste zou verdrijven 
[3]. 
 
Sinds het einde van de UNTAC-missie tot op de dag van vandaag is het op 
politiek-institutioneel vlak relatief rustig gebleven in Cambodia. Enkel in 1997 
kwam er opnieuw een kortstondige opstoot van onrust, wanneer Hun Sen, één van de 
twee Eerste Ministers van het land, een staatsgreep wist te plegen, en hiermee 
prins Ranariddh van de troon weet te verdrijven 
[4]. 
Beide Premiers hadden zich in hun machtshonger zodanig tegenover elkaar weten te 
positioneren dat een verdere vorm van onderlinge coöperatie een illusie werd. 
Onder andere het trachten aan zich binden van de overgebleven Khmer 
Rouge-guerrillero’s, om een numeriek overwicht te bekomen in het leger, deed de 
balans van machtsdeling te zwaar overhellen. Zonder een nieuwe tussenkomst van 
de Internationale Gemeenschap had het land zich opnieuw in een nationale 
burgeroorlog gestort, waarvan de gevolgen op regionaal vlak eveneens niet te 
voorzien zouden zijn geweest 
[5].
 
In 1998 kon echter weer wat geruster adem worden gehaald, aangezien putschist 
Hun Sen de aangekondigde verkiezingen nipt wist te winnen, waardoor hij alleen 
Eerste Minister van Cambodia werd 
[6]. 
Daar hij en zijn partij, de CPP niet met een absolute meerderheid wisten te 
overwinnen, werd voor het opstellen van de
‘Royal Government of Cambodia’ nog maar eens een beroep gedaan op een brede 
coalitie in samenwerking met het FUNCINPEC van prins Ranariddh 
[7]. 
Bovendien werden tijdens de loop van dit jaar de finale klappen toegedeeld aan 
de nog overblijvende Khmer Rouge soldaten, waardoor ook deze rebellie zijn einde 
wist te kennen. De
‘Grote Leider’ Pol Pot kwam op 15 april ergens in de Cambodiaanse jungle aan 
zijn einde, en andere leiders als Khieu Samphan en Ta Mok werden gearresteerd, 
maar later uiteindelijk gratie verleend 
[8].
 
 
Het lijkt er dus op dat Cambodia na ongeveer dertig jaar politieke instabiliteit 
zijn draai eindelijk min of meer heeft weten te vinden. De weg naar echte 
stabiliteit en vrede lijkt nog vrij veraf, rekening houdend met de diverse 
nationale problemen en wijdverspreide corruptie waarmee het land te kampen 
heeft. De inschakeling in regionale structurele organen, zoals ASEAN in 1999, 
kan Cambodia echter enkel ten goede komen 
[9]. 
| 
     
  | 
  
[1] De onderstaande tekst is gebaseerd op enkele standaardwerken inzake de recente Cambodiaanse geschiedenis, zoals A history of Cambodia en The tragedy of Cambodian history: politics, war, and revolution since 1945, beide van Chandler. (zie bibliografie)
[2] P.P. Lizée, ‘Cambodia in 1995, from hope to dspair’, Asian Survey, vol. XXXVI, no. 1, 1996, p.83.
[3] Ibid., p. 83.
[4] S. PEOU, ‘Cambodia in 1997, back to square one?’, in: Asian Survey, vol. XXXVIII, no. 1, 1998, p. 69. Daar er geen eensgezindheid bleek tussen de diverse partijen omtrent het vraagstuk wie Premier diende te worden, kwam een compromis uit de bus dat twee Eerste Ministers aanstelde, (beide grote partijen vaardigden 1 iemand af: Hun Sen en Norodom Sihanouk) die onderling de bevoegdheden verdeelden.
[5] Deze gebeurtenissen die plaatsgrepen tijdens de julimaand van 1997 mogen terecht als een coup worden beschouwd, aangezien hier enkel de onmiddellijke en gewelddadige omverwerping van de regering beoogd werd. Er was zeker geen sprake van een sociale revolutie, noch van een putsch, daar geen radicaal sociaal of politiek hervormingsprogramma naar voor werd geschoven, en de geweldplegingen op het conto te schrijven waren van een groep binnen de heersende machtsstructuren. (Zie S. PEOU, ‘Cambodia in 1997, back to square one ?’, in : Asian Survey, vol. XXXVIII, no. 1, 1998, p. 71.
[6] S. PEOU, ‘Cambodia in 1998, from dispair to hope’, in: Asian Survey, vol. XXXIX, no. 1, 1999, p. 20.
Zie ook: http://carryon.oneworld.org/euconflict/guides/surveys/kh.htm (1998)
[8] I. LANGRAN, ‘Cambodia in 1999, year of hope’, in: Asian Survey, vol. XL, no. 1, 2000, pp. 25-29.
Zie ook: http://www.ict.org.il (2000)
[9] I. LANGRAN, ‘Cambodia in 1999, year of hope’, in: Asian Survey, vol. XL, no. 1, 2000, p. 31.
Bedenkingen bij deze stelling dat een inschakeling in een regionale economische verdragsorganisatie als de ASEAN enkel positieve gevolgen kan hebben worden verder (op p. 32-33) uit de doeken gedaan.