Van nationale overkoepeling naar klein-linkse vakbond: De Vereniging van Vlaamse studenten 1974-1983. (Bregt Henkens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Bijlagen

 

BIJLAGE 1: de internationale relaties van de VVS.

 

 Vóór de tweede wereldoorlog waren zowel de UNEB als haar opvolgster de FSB (en dus ook de VVS) aangesloten bij de Confédération Internationale des Etudiants (CIE) [386]. Deze organizatie kompromitteerde zich echter onder de oorlog en er werd gezocht naar een alternatief. Op het eerste naoorlogse studentenkongres, gehouden te Praag in augustus 1946 werd daarom een International Union of Students (IUS) opgericht. Aanvankelijk was het vooral een Europese bedoening, maar gaandeweg sloten ook veel nationale studentenunies uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika aan. Al vrij snel zette de organizatie koers in marxistische richting, wat grotendeels te wijten was aan de overheersende positie van de socialistische staten en (later) landen uit de derde wereld. In 1947 werd de IUS al door de Britse National Union of Students bestempeld als "studentensektie van de Kominform", en na de kommunistische staatsgreep in Tsjechoslovakije (1948) verlieten verscheidene Westerse studentenkoepels de IUS. De laatste vertegenwoordigers uit de kapitalistische landen stapten op na de weigering van de meerderheid in de IUS om de militaire sovjetinterventie in Hongarije (1956) te veroordelen.

 

 De uitgetreden studentenverenigingen sloten aan bij de International Students Conference (ISC). Die was al in 1950 opgericht, niet als konkurrent van de IUS, maar als samenwerkingsverband waar de Westerse studenten zich bezonnen over de toekomst van de IUS. Naarmate er meer studentenunies bij de ISC aansloten, ging dit forum zich echter explicieter profileren als het alternatief voor de kommunistische IUS [387].

 

 De VVS had net als alle andere Westerse studentenunies de IUS verlaten in 1956. Zij ging zich zelfs aktief inlaten met de steun aan gevluchte Hongaarse studenten. Een door haar gesteunde betoging (6 november 1956) liep uit op een grote antisovjetmanifestatie. Hierna ging de VVS zich van verdere akties manifesteren maar bracht toch nog een manifest uit, gericht tegen de IUS en tegen een Belgisch-Russisch kultureel akkoord [388].

 

 Een omkering in de internationale relaties kwam er in 1962, na de oprichting van het VVS-studentensyndikaat. Als enige Westerse organizatie ging de VVS bij de IUS het statuut van geassocieerd lid aanvragen, hierin al snel gevormd door de MUBEF. De reden hiervoor zou de ongebondenheid en de vredesijver van het studentensyndikaat zijn waardoor het niet langer eenzijdig tot het Westerse kamp wou worden gerekend. Hoogst waarschijnlijk werd deze stap echter in de hand gewerkt door de ontevredenheid met de ISC. Die had immers na de ontbinding van de FSB (1960) geweigerd de VVS en de MUBEF te erkennen, en werd politiek volledig beheerst door de United States National Students Association (USNSA). De beide Belgische studentenkoepels bleven nochtans nog wel geassocieerd lid van de ISC - als volwaardig lid zouden zij één zetel moeten delen - en dit voorbeeld van dubbel lidmaatschap werd snel daarna gevolgd door een vijftiental andere syndikale studentenverenigingen die ook in onvrede lagen met de konservatieve koers van de ISC. Op het achtste IUS-kongres van 1964 werden de VVS en de Franse studentenunie UNEF verkozen voor het Executive Committee, waardoor zij konden bereiken dat er voor het eerst in de slotresoluties aandacht werd besteed aan problemen van de demokratizering van het onderwijs, al was dat minder naar de zin van de "meer revolutionaire" unies uit de ontwikkelingslanden die de anti-imperialistische strijd als prioritair beschouwden [389].

 

 In 1967 hield de IUS haar kongres in Zurich. Ze nam er een motie aan waarin steun werd toegezegd aan de Vlaamse studenten in hun strijd voor demokratische hervormingen. Tevens veroordeelde zij de beslissing waarmee de Leuvense Akademieraad enkele studenten had geschorst. Vooral dit laatste deed de anti-VVS-gemoederen in katoliek Vlaanderen nogal oplaaien. Er werd o.a. op gewezen dat de Sovjetunie, die de motie meegestemd had, jaarlijks duizenden studenten uitsloot uit talloze hogescholen. In de periode van 1967 tot 1969 legde de VVS intense kontakten met syndikale studentenverenigingen uit Italië, Frankrijk, Duitsland en Nederland. In de zomer van 1967 trok een delegatie SVB'ers naar Berlijn waar zij eigenlijk voor het eerst marxistisch-leninistische struktuurmodellen leerden hanteren [390].

 

 De samenwerking met de IUS was sedert de onderdrukking van de Praagse Lente (1968) sterk bekoeld. Op het IUS-kongres van 1971 in Bratislava werd de VVS gedwongen haar statuut van geassocieerd lid te vervangen door dat van waarnemer. Het lag waarschijnlijk aan de Koude Oorlog in het Bresjnev-tijdperk dat nu alle studentenorganizaties die niet helemaal in de pas van Moskou liepen wantrouwig werden bekeken. Overigens mocht op dit kongres het tema van de studentenrevoltes niet eens worden aangehaald en lagen alle finaal gestemde moties in de lijn van de buitenlandse politiek van de USSR. Na deze frustrerende enscenering braken de VVS en andere Westerse studentenverenigingen met de IUS, hoewel zij de volgende jaren nog steeds als waarnemer zonder stemrecht voor de VVS-kongressen werden uitgenodigd [391].

 

 Deze breuk had echter geen positieve invloed op de samenwerking met de ISC, zodat de VVS op internationaal vlak vanaf dan eigenlijk geen stem meer had. In de jaren zeventig waren de kontakten met buitenlandse studentenverenigingen erg schaars. Wel werd er in maart 1979 (net vóór de heftige anti- 10.000-rellen) een internationale studentenmeeting opgezet in Gent en Brussel. Afgevaardigden uit een tiental Westeuropese landen wisselden er ervaringen uit over de studentenstrijd tegen de politiek van sociale afbraak en rentabilizering. Blijvende relaties vloeiden hieruit echter niet voort [392].

 

 In de jaren tachtig kwam er geleidelijk aan een verandering; af en toe ging een VVS'er op eigen kosten naar een IUS-kongres. Permanente relaties kwamen er weer vanaf 1984. Een jaar later werd de VVS bovendien lid van het West European Students Information Bureau (WESIB). Dit was een organizatie waarbinnen studentenverenigingen van de leden van de Raad van Europa overleg pleegden over de onderwijspolitiek. Doordat verscheidene Europese instanties zich steeds meer met onderwijs gingen bezighouden, was immers een dergelijke samenwerking van studenten op Europees vlak noodzakelijk geworden [393].

 

 

BIJLAGE 2: Organigram VVS 1958-1959

 

 

 

BIJLAGE 3: Organigram VVS 1967-1968

 

 

BIJLAGE 4: Organigram VVS 1980-1981

 

 

 

BIJLAGE 5: Het Politiek Platform zoals goedgekeurd op het Nationaal Kongres van 1982.

 

1. INLEIDING.

 

1.1. Wat is VVS-STUDENTENVAKBEWEGING.

1.1.1. VVS-SVB is een politieke studentenvakbeweging, bestaande uit alle personen die studeren aan een Vlaamse universiteit of hogeschool en die het politiek platform hebben onderschreven en aldus bereid zijn om de SVB uit te bouwen in alle fakulteiten, scholen en centra.

1.1.2. VVS-SVB is een politieke studentenvakbeweging, d.w.z. dat zij uitgaat van de konkrete leef- en werksituatie in de scholen, fakulteiten en centra (= induktieve werkmethode), om zo een politizeringsproces op gang te brengen bij de studenten.

1.1.3. VVS-SVB is een autonome organizatie, d.w.z. dat zij

onafhankelijk is van gelijk welke andere groepering, organizatie, partij, vakbond enz., maar dat zij kontakten kan hebben met andere organisaties, uitgaande van haar politiek platform. 1.1.4. VVS-SVB is een progressieve eenheidsorganizatie, d.w.z. dat zij poogt om vanuit haar politiek platform de progressieve studenten te organizeren rond bepaalde konkrete perspektieven.

 

1.2. Hoe werkt VVS-SVB.

 

1.2.1. De werking van VVS-SVB steunt op een basiswerking en aan de hand van kampagnes.

 

1.2.2. De basiswerking.

 

Dit betekent dat de mensen georganizeerd worden rond: 1Eaktiegerichte fakultaire punten; 2E inhoudelijke interesses; 3E de nationale en regionale kampagnes; 4E interfakultaire werkingsassen. Dit op basis van de induktieve werkmethode om aldus het politizeringsproces bij de studenten verder te zetten.

Daarnaast zijn er mensen die zich op vrijwillige basis scholen rond bepaalde punten uit het politieke platform, om een bepaalde materie grondig door te nemen zodanig dat zij vormingen daarrond kunnen geven. Deze mensen moeten echter daarnaast aktief deelnemen aan de basiswerking in hun fakulteit en regio.

1.2.3. De kampagnes.

Die worden gekozen op basis van drie principes, nl.: vanuit de politieke noodwendigheid van dat moment, de mogelijkheid tot aktiegerichte werking, de mogelijkheid tot induktieve werking.

Die kampagnes kunnen nationaal of regionaal zijn. Wordt er een nationale kampagne vastgelegd, dan wordt er verwacht dat iedere regio daaraan meewerkt. De regionale kampagnes worden per regio vastgelegd door de regionale ploeg; de kernen moeten akkoord gaan.

 

2. Politiek Platform.

 

2.1. VVS-SVB strijdt voor een demokratisch onderwijs in een demokratische maatschappij. Deze strijd voert de SVB in de scholen en universiteiten op basis van haar politiek platform. Dit betekent dat de SVB 1E de strijd voor de demokratisering van het onderwijs in alle centra stimuleert en dat ze 2E de strijd van de arbeidersbeweging en andere emancipatiebewegingen aktief steunt in de scholen en uniefs van de verschillende centra.

 

2.2. Op onderwijsvlak eist de studentenvakbeweging DEMOKRATIZERING VAN HET ONDERWIJS door:

 

2.2.1. De demokratizering van de TOEGANG tot het onderwijs, door:

2.2.1.1. Gelijk sociaal statuut voor NUHO en Unief.

2.2.1.2. Goedkope sociale voorzieningen voor alle studenten.

2.2.1.3. Kosteloos studiemateriaal voor alle studenten.

2.2.1.4. Afschaffing van de inschrijvingsgelden.

2.2.1.5. Geen selektie onder welke vorm dan ook.

2.2.1.6. - meerderjarigheid op 18 jaar.

 - studie-inkomen voor alle studenten.

 

2.2.2. De demokratisering van de ORGANIZATIE van het onderwijs door:

2.2.2.1. De paritaire samenstelling van de beslissings- en adviesorganen op alle onderwijsniveaus.

2.2.2.2. De permanente afzetbaarheid van het OP en WP.

2.2.2.3. De inspraak van de studenten bij het bepalen van de inhoud van de kursussen.

2.2.2.4. 1 pluralistisch onderwijsnet dat niet in privéhanden kan zijn.

2.2.2.5. Het principieel stellen van het zelfbeheer als organizatievorm van het onderwijs op alle niveaus.

 

2.2.3. De demokratizering van de VORM en de INHOUD van het onderwijs door:

2.2.3.1. Geen verhoging van de studiedruk.

2.2.3.2. Afschaffing van het ex-cathedra-onderwijs.

2.2.3.3. Projektonderwijs.

2.2.3.4. Kursussen die bijdragen tot de sociale, politieke en ekonomische emancipatie van de gemeenschap.

2.2.3.5. Wetenschappelijk onderzoek in dienst van de gemeen- schap, door o.a. -inventarizatie van de noden van de bevolking; -aktieonderzoek.

 

2.3. VVS-SVB is een ANTIKAPITALISTISCHE ORGANIZATIE. Daarom steunt de SVB aktief:

 

2.3.1. De arbeidersbeweging in haar strijd voor het behoud en uitbreiding van haar politieke, sociale en syndikale rechten.

2.3.2. De vrouwenbeweging in haar strijd voor volledige politieke, sociale en financiële gelijkheid van man en vrouw.

2.3.3. Alle onderdrukte minderheidsgroepen die strijden voor hun emancipatie.

2.3.4. De strijd voor een beter leefmilieu.

2.3.5. De strijd tegen elke vorm van racisme en fascisme.

2.3.6. De strijd van de bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld tegen de onderdrukking en het imperialisme.

2.3.7. De strijd voor het recht op zelfbeschikking van de volkeren.

2.3.8. De strijd voor een gelijktijdige ontwapening van NAVO en Warschaupakt.

 

3. Memorie van toelichting.

 

3.1. Wat de demokratisering van de TOEGANG betreft: de eerste vier eisen hebben betrekking op gratis onderwijs voor iedereen, m.a.w. het afbouwen van de financiële drempels. De twee andere eisen gaan verder omdat ze ook betrekking hebben op de socio-kulturele ontwikkeling van de student, m.a.w. door zelfstandigheid de keuzevrijheid waarborgen.

(OPM. Er zou eens een studieweekend gewijd moeten worden an de drempels die ontstaan in het Lager en Middelbaar Onderwijs.)

 

3.2. Wat de demokratisering van de ORGANIZATIE van het onderwijs betreft, moeten de eisen van pariteit, permanente afzetbaarheid en kontrole op de kursussen gezien worden als stappen naar het zelfbeheer. De eis voor één pluralistisch onderwijsnet is bedoeld om enerzijds de verzuiling tegen te gaan en anderzijds om op inhoudelijk vlak keuzemogelijkheden te waarborgen.

 

3.3. Wat de demokratisering van de VORM EN INHOUD van het onderwijs betreft, staan de eisen 2,3 en 4 in relatie tot elkaar:

projektonderwijs i.p.v. ex-cathedra-onderwijs, maar dan gericht op de emancipatie van de gemeenschap.

Wat het wetenschappelijk onderzoek betreft: eisen dat het WO ten dienste staat van de gemeenschap impliceert dat men strijdt tegen de huidige vorm van dat WO en dat men de kreatie van wetenschapswinkels steunt.

 

3.4. VVS is een anti-kapitalistische organizatie, d.w.z. dat ze de huidige maatschappijvorm verwerpt en er tegen strijdt, zonder evenwel zelf te kiezen voor een bepaalde maatschappijvorm, vermits de VVS-SVB een progressieve eenheidsorganizatie is.

Wanneer we stellen dat we de emancipatiebewegingen steunen, dan betekent dit aktief of passief, naargelang van de mogelijkheden van het ogenblik.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[386].Zie ook hoger, p. 16.

[387].Peeters, "VVS, quo vadis?", 5-6.

 Crevits, "IUS, ISC", 5.

 Vlayen, o.c., 26 en 41.

[388].Vlayen, o.c., 90.

[389].Peeters, o.c., 6-10.

 Crevits, o.c., 5-6.

 Deze tijd, jg. 5 (1963-'64) nr. 4, 2.

 Deze tijd, jg. 6 (1964-'65) nr. 2, 7-8.

[390].Roje Woef, jg. 5 (1984-'85) nr. 1, 6.

 Peeters, o.c., 14-16.

 Vos e.a., "Leuvense studenten in beweging" dl. 4, 13.

 Martens en Merckx, Dat was 1968, 68.

[391].Eufemisme, jg. 1 (1970-'71) nr. 3, 15-20.

 De Roje Reu, jg. 5 (1980-'81) nr. 4, 10.

[392].Arbeid, jg. 7 (1979) nr. 58, 11-14.

[393].VVS... Info., 7.

 Interview P. Berger.